Rapportage Duurzame energie. Plaatselijk Belang Daarle

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Rapportage Duurzame energie. Plaatselijk Belang Daarle"

Transcriptie

1 Rapportage Duurzame energie Belang Daarle

2 Rapportage Duurzame energie Definitief Datum: 28 januari 2021 Projectnummer: Auteurs: Hannemarie Hardeman, Senior Onderzoeker Danique Rietman, Onderzoeker Roanne van de Wijgaart, Onderzoeker Belang Daarle Moventem BV T E info@moventem.nl W Moventem werkt conform de Gedragscode voor Onderzoek & Statistiek van de Nederlandse Marktonderzoek Associatie (MOA) en mag het Fair Data Keurmerk voeren, waarmee wordt aangetoond dat op verantwoorde wijze met data en persoonsgegevens wordt omgaan. Tevens is Moventem aangesloten bij de Europese Vereniging voor Marktonderzoek (ESOMAR) en wordt voldaan aan de Internationale Code voor Markt- en sociaalwetenschappelijk onderzoek. Dit rapport is met grote zorg samengesteld. Desondanks kan het voorkomen dat informatie fout en/of onvolledig is. Moventem is niet aansprakelijk voor enige directe of indirecte schade die zou kunnen ontstaan door het gebruik van de aangeboden informatie. 2

3 Inhoudsopgave Management Samenvatting 1 Inleiding 1.1 Onderzoeksopzet 2 Resultaten 2.1 Inzet duurzame energieopwekking 2.2 Keuze energieopwekking Wind- en zonne-energie Zonne-energie Windenergie 2.3 Samen investeren 2.4 Lokaal eigendom 2.5 Ondernemers 2.6 Inwonersparticipatie en communicatie 3 Bijlagen Bijlage l Achtergrondvariabelen Bijlage ll Onderzoeksverantwoording Pagina 4 Pagina 8 Pagina 9 Pagina 10 Pagina 11 Pagina 17 Pagina 20 Pagina 21 Pagina 22 Pagina 23 Pagina 25 Pagina 28 Pagina 31 Pagina 35 Pagina 36 Pagina 37 3

4 Management Samenvatting

5 Management samenvatting Inzet duurzame energieopwekking 63% van de respondenten vindt de overgang van energie uit o.a. gas, olie en steenkool naar duurzame energie uit o.a. zon, wind en water (zeer) belangrijk. De respondenten die de overgang naar duurzame energie (zeer) onbelangrijk vinden (9%), benoemen voornamelijk dat aardgas wel duurzaam is en dat zonne- en windenergie niet zo duurzaam zijn als dat ze lijken. Twee derde van de respondenten (67%) is het (helemaal) eens met de stelling "Ik vind het belangrijk dat we ons in Daarle actief inzetten om lokaal meer duurzame energie op te wekken". 15% van de respondenten is het (helemaal) oneens met de bovenstaande stelling. Aan de respondenten is gevraagd hoe belangrijk zij het vinden dat Daarle energieneutraal wordt. 56% vindt dit (zeer) belangrijk, tegenover 13% die dit (zeer) onbelangrijk vindt. 31% staat hier neutraal in. Keuze energieopwekking 31% wil dat energie opgewekt wordt door alleen zonne-energie, 28% wil een combinatie van zonne- en windenergie en 12% wil alleen windenergie. 22% wil niet dat duurzame energie wordt opgewekt door windmolens en/of zonnevelden. Aan de respondenten die niet willen dat duurzame energie wordt opgewekt met zonne- en/of windenergie is gevraagd waarom zij dit niet willen. De meest genoemde antwoorden zijn: landschapsvervuiling (40%), zonnevelden gaan ten koste van landbouwgrond (22%) en windmolens en/of zonnevelden gaan ten koste van de natuur (20%). Aan de respondenten is gevraagd welke manier van energieopwekking hun voorkeur heeft. Van de respondenten die een combinatie van zonne- en windenergie willen is de top 3 van manieren van energieopwekking: zonnepanelen op grote bedrijfsdaken, zonnepanelen op daken van woningen en kleine erfmolens. Daarnaast is aan hen gevraagd of zij nog andere manieren van energieopwekking wisten. Zij noemen hierbij: aardwarmte, biomassa, kernenergie, waterstof, mestvergisting, waterkracht, restenergie en warmtepompen. De respondenten die de voorkeur geven aan alleen zonne-energie hebben aangegeven welke manieren van opwekking hun voorkeur heeft. De top 3 is: zonnepanelen op grote bedrijfsdaken, zonnepanelen op daken van woningen en meer kleine zonnevelden verspreid over Daarle. Ook hebben zij aangegeven welke manieren van energie opwekken zij nog meer konden noemen. Hierbij gaven zij aan: aardgas, waterkracht, aardwarmte, warmtepompen, kernenergie, kleine erfmolens, mestvergisting en waterstof. 5

6 Management samenvatting De respondenten die de voorkeur geven aan alleen windenergie hebben aangegeven welke manieren van opwekking hun voorkeur heeft. De top 3 is: grote windturbines geclusterd, kleine erfmolens en dorpsmolens. Bovendien is aan hen gevraagd of zij nog andere manieren van energie opwekken konden noemen. Zij noemen hierbij: mestvergisting, zon op dak, waterkracht en kernenergie. Samen investeren 39% van de respondenten staat er (heel) positief tegenover als zij de mogelijkheid zouden krijgen om samen met andere inwoners te investeren in zonnepanelen en/ of windmolens in hun gemeente. Een kwart (25%) staat hier (heel) negatief in en 36% heeft 'niet positief/ niet negatief' of 'weet ik niet/ geen mening' geantwoord. Lokaal eigendom 65% vindt het (zeer) belangrijk dat de gemeenschap eigenaar is van (en dus inspraak heeft in) een windmolen- of zonnepark. 11% vindt dit (zeer) onbelangrijk. Meer dan een derde (39%) van de respondenten vindt het (heel) positief als zij de mogelijkheid zouden krijgen om samen met andere inwoners en ondernemers mede-eigenaar te worden van zonnepanelen en/of windmolens in hun gemeente. Een kwart (25%) staat hier (heel) negatief tegenover. Aan de respondenten is gevraagd wat zij belangrijk vinden als er een zonnepark of windmolen in hun directe leefomgeving zou komen. De drie meest genoemde antwoorden zijn: dat er goed naar mij geluisterd wordt als inwoner (57%), dat ik invloed heb op waar de windmolen of het zonnepark precies komt (52%) en goede communicatie (51%). Bij 'Anders, namelijk:' antwoordden respondenten voornamelijk dat zij geen zonnepark en/of windmolen willen. Ondernemers 25% van de ondervraagde respondenten is ondernemer in Daarle. Daarvan heeft 80% de onderneming gevestigd in het buitengebied. 74% van de ondernemers in het buitengebied van Daarle heeft een agrarisch bedrijf. 71% van de ondernemers heeft een (of meer) bedrijfsgebouw(en) die geschikt is/zijn voor zonnepanelen op het dak. Van de ondernemers die een of meerdere bedrijfsgebouwen hebben die geschikt zijn voor zonnepanelen geeft 44% aan dat zij al zonnepanelen hebben voor eigen gebruik en geeft 29% aan dat zij graag zonnepanelen willen voor eigen gebruik. Aan de respondenten die hebben aangegeven wel zonnepanelen voor eigen gebruik en/of voor anderen willen te hebben, is gevraagd wat hen op dit moment nog tegenhoudt/ waar zij tegenaan lopen. De meest genoemde antwoorden zijn: het stroomnet zit vol en het is dus niet mogelijk, het dak moet eerst vervangen worden, de kosten zijn erg hoog, het is niet rendabel en de terugverdientijd is te lang. 6

7 Management samenvatting Inwonersparticipatie en communicatie Ongeveer een kwart (25%) voelt zich als inwoner betrokken door de gemeente Hellendoorn bij de overgang naar schone energie. 45% voelt zich niet betrokken en 29% weet het niet/ heeft geen mening. Een groter deel (67%) van de respondenten voelt zich als inwoner wel betrokken door. Respondenten willen voornamelijk informatie krijgen over de ontwikkelingen in de (regionale) energiestrategie via: een brief (45%), de website van (42%) en via een nieuwsbrief per (42%). Aan de respondenten is gevraagd of zij zelf actief bij willen dragen aan de overgang naar schone energie. 22% wil later weer hun mening geven in een enquête en 8% wil actief meedenken en adviseren. Het grootste deel van de respondenten (42%) wil niet actief meedenken, maar wil wel persoonlijk geïnformeerd worden. 19% wil niet actief betrokken worden en leest er wel over in de media. 7

8 Inleiding

9 1.1 Onderzoeksopzet In opdracht van heeft Moventem een onderzoek over duurzame energie, zonnevelden en windmolens in Daarle uitgevoerd onder de inwoners van Daarle van 16 jaar en ouder. In totaal hebben inwoners een uitnodiging per brief ontvangen om mee te doen aan dit onderzoek. De inwoners hebben de mogelijkheid gehad om de vragenlijst in te vullen in tussen 3 en 20 december In totaal hebben 509 inwoners de vragenlijst volledig ingevuld. Een respons-rate van 44,2%. Met het aantal respondenten (509) kunnen met een betrouwbaarheid van 95% en een foutmarge van 3,24% uitspraken worden gedaanover de populatie. De resultaten van dit onderzoek worden in het voorliggende document beschreven middels diagrammen en tabellen. Door routes in de vragenlijst en vragen waarbij meerdere antwoorden mogelijk zijn, kan het voorkomen dat het aantal respondenten en/of het aantal antwoorden niet overal gelijk is in deze rapportage. Om deze redenen wordt ter volledigheid bij de resultaten aangeven hoeveel respondenten ( n ) de betreffende vraag hebben beantwoord. Door afrondingsverschillen telt niet alles op tot 100%. Bij sommige vragen konden respondenten meerdere antwoorden geven. Het totale percentage komt dan hoger dan 100% te liggen. In bijlage 1 van deze rapportage staan de achtergrondgegevens van de respondenten weergegeven. Deze bijlage is aan het einde van deze rapportage te vinden. In bijlage 2 van deze rapportage wordt nader ingegaan op de betrouwbaarheid, nauwkeurigheid en representativiteit van de resultaten. Deze bijlage is aan het einde van deze rapportage te vinden. Er is een aantal open vragen gesteld aan de respondenten. Alle open antwoorden worden getoond in Bijlagenboek bij Rapportage duurzame energie. 9

10 Resultaten

11 2.1 Inzet duurzame energieopwekking Hoe belangrijk vindt u de overgang van energie uit o.a. gas, olie en steenkool naar duurzame energie uit o.a. zon, wind en water? (n=509) 63% van de respondenten vindt de overgang van energie uit o.a. gas, olie en steenkool naar duurzame energie uit o.a. zon, wind en water (zeer) belangrijk. Zij benoemen dat de aarde ook voor toekomstige generaties leefbaar moet blijven en dat fossiele brandstoffen opraken. Veder geven zij aan dat deze overgang niet ten koste mag gaan van de natuur en leefbaarheid en vinden sommige respondenten dat aardgas wel goed is. De respondenten die de overgang naar duurzame energie (zeer) onbelangrijk vinden (9%), benoemen voornamelijk dat aardgas wel duurzaam is en dat zonne- en windenergie niet zo duurzaam zijn als dat ze lijken. Alle toelichtingen zijn te vinden in het bijlagenboek. 11

12 2.1 Inzet duurzame energieopwekking Hoe belangrijk vindt u de overgang van energie uit o.a. gas, olie en steenkool naar duurzame energie uit o.a. zon, wind en water? Respondenten tussen de 55 en 74 jaar vinden de overgang naar duurzame energie over het algemeen vaker (zeer) belangrijk dan respondenten uit jongere leeftijdscategorieën. Let op: de resultaten van respondenten ouder dan 74 jaar zijn vanwege het lage aantal respondenten indicatief. Dit geldt voor alle vragen. 12

13 2.1 Inzet duurzame energieopwekking Ik vind het belangrijk dat we ons in Daarle actief inzetten om lokaal meer duurzame energie op te wekken. Twee derde van de respondenten (67%) is het (helemaal) eens met de stelling "Ik vind het belangrijk dat we ons in Daarle actief inzetten om lokaal meer duurzame energie op te wekken". Zij vinden dat iedereen moet bijdragen, dus ook Daarle. Ook benoemen zijn dat dit nodig is om de leefbaarheid in de toekomst te kunnen garanderen. Als kanttekening geven respondenten aan dat het opwekken van duurzame energie niet ten koste mag gaan van natuur en de leefbaarheid en dat de opwek niet alleen in Daarle moet plaatsvinden, maar in de hele gemeente. 15% van de respondenten is het (helemaal) oneens met de bovenstaande stelling. Zij benoemen onder andere dat Daarle straks al energieneutraal is door de bouw van het zonnepark, dat Daarle niet alleen verantwoordelijk is en dat windturbines niet passen bij dit gebied. 13

14 2.1 Inzet duurzame energieopwekking Ik vind het belangrijk dat we ons in Daarle actief inzetten om lokaal meer duurzame energie op te wekken. (n=509) Respondenten tussen de 45 en 54 jaar en tussen de 65 en 74 jaar vinden het gemiddeld genomen belangrijker dat we ons in Daarle actief inzetten om lokaal meer duurzame energie op te wekken dan respondenten uit de andere leeftijdscategorieën. 14

15 2.1 Inzet duurzame energieopwekking Hoe belangrijk vindt u het dat wij in Daarle energieneutraal worden? (n=509) Aan de respondenten is gevraagd hoe belangrijk zij het vinden dat Daarle energieneutraal wordt. 56% vindt dit (zeer) belangrijk, tegenover 13% die dit (zeer) onbelangrijk vindt. 31% staat hier neutraal in. 15

16 2.1 Inzet duurzame energieopwekking Hoe belangrijk vindt u het dat wij in Daarle energieneutraal worden? Respondenten tussen de 45 en 54 jaar en tussen de 65 en 74 jaar vinden het over het algemeen belangrijker dat Daarle energieneutraal wordt. De leeftijdscategorie die dit het vaakst (zeer) onbelangrijk vindt is tussen de 35 en 44 jaar. 16

17 2.2 Keuze energieopwekking Welke situatie heeft u het liefst? (n=509) 31% wil dat energie opgewekt wordt door alleen zonne-energie, 28% wil een combinatie van zonne- en windenergie en 12% wil alleen windenergie. 22% wil niet dat duurzame energie wordt opgewekt door windmolens en/of zonnevelden. Respondenten die graag alleen zonne-energie willen, geven aan dat zij liever zon op dak willen en liever geen zonnevelden (op landbouwgronden). Zij geven aan dat windmolens vele nadelen hebben zoals slagschaduw, vogelsterfte en horizonvervuiling. Respondenten die een combinatie willen van zonne- en windenergie benoemen dat zij voornamelijk zon op dak willen en als die opwek niet volstaat dan graag kleinere windmolens erbij. Een voordeel van deze combinatie is dat er dan zowel overdag als 's nachts energie wordt opgewekt. Voorstanders van alleen windenergie geven voornamelijk aan dat er vaker windenergie kan worden opgewekt en dat zij geen zonnepanelen willen zien op landbouwgrond. 17

18 2.2 Keuze energieopwekking Welke situatie heeft u het liefst? Tussen de leeftijdscategorieën zijn er een aantal verschillen wat betreft de keuze voor zonne- en/ of windenergie. Zo wil een groter deel van de respondenten tussen de 65 en 74 jaar energieopwekking door alleen zonne-energie en wil een groter deel van de respondenten onder de 35 jaar, tussen de 35 en 44 jaar en tussen de 55 en 64 jaar alleen windenergie. Van de respondenten tussen de 35 en 44 jaar wil een groter aandeel helemaal niet dat duurzame energie wordt opgewekt met windmolens en/ of zonnevelden. 18

19 2.2 Keuze energieopwekking Waarom wilt u niet dat er duurzame energie wordt opgewekt met windmolens en/of zonnevelden? (n=112) Aan de respondenten die niet willen dat duurzame energie wordt opgewekt met zonne- en/of windenergie is gevraagd waarom zij dit niet willen. De meest genoemde antwoorden zijn: landschapsvervuiling (40%), zonnevelden gaan ten koste van landbouwgrond (22%) en windmolens en/of zonnevelden gaan ten koste van de natuur (20%). 19

20 2.2 Keuze energieopwekking - Wind- en zonne-energie Deze vraag is enkel beantwoord door respondenten die een voorkeur hebben voor energieopwekking door een combinatie van wind- en zonne-energie U heeft aangegeven een voorkeur te hebben voor energieopwekking door een combinatie van windenergie en zonne-energie. Zet de manieren om energie op te wekken in de volgorde van uw voorkeur. (n=142) 1. Zonnepanelen op grote bedrijfsdaken 2. Zonnepanelen op daken van woningen 3. Kleine erfmolens (tiphoogte tot 21 meter) 4. Dorpsmolens (tiphoogte tot 100 meter) 5. Meer kleine zonnevelden (van zo'n 2 voetbalvelden) verspreid over Daarle 6. Grote windturbines geclusterd (tiphoogte 200 tot 250 meter) 7. Eén groot zonneveld (van zo'n 40 voetbalvelden) in het buitengebied) 8. Meerdere 'losstaande' grote windturbines (tiphoogte 200 tot 250 meter) Aan de respondenten is gevraagd welke manier van energieopwekking hun voorkeur heeft. Van de respondenten die een combinatie van zonneen windenergie willen is de top 3 van manieren van energieopwekking: zonnepanelen op grote bedrijfsdaken, zonnepanelen op daken van woningen en kleine erfmolens. Daarnaast is aan hen gevraagd of zij nog andere manieren van energieopwekking wisten. Zij noemen hierbij: aardwarmte, biomassa, kernenergie, waterstof, mestvergisting, waterkracht, restenergie en warmtepompen. 20

21 2.2 Keuze energieopwekking - Zonne-energie Deze vraag is enkel beantwoord door respondenten die een voorkeur hebben voor energieopwekking door zonne-energie U heeft aangegeven een voorkeur te hebben voor energieopwekking door alleen zonne-energie. Zet de manieren om energie op te wekken in de volgorde van uw voorkeur. (n=153) 1. Zonnepanelen op grote bedrijfsdaken 2. Zonnepanelen op daken van woningen 3. Meer kleine zonnevelden (van zo'n 2 voetbalvelden) verspreid over Daarle 4. Eén groot zonneveld (van zo'n 40 voetbalvelden) in het buitengebied De respondenten die de voorkeur geven aan alleen zonne-energie hebben aangegeven welke manieren van opwekking hun voorkeur heeft. De top 3 is: zonnepanelen op grote bedrijfsdaken, zonnepanelen op daken van woningen en meer kleine zonnevelden verspreid over Daarle. Ook hebben zij aangegeven welke manieren van energie opwekken zij nog meer konden noemen. Hierbij gaven zij aan: aardgas, waterkracht, aardwarmte, warmtepompen, kernenergie, kleine erfmolens, mestvergisting en waterstof. 21

22 2.2 Keuze energieopwekking - Windenergie Deze vraag is enkel beantwoord door respondenten die een voorkeur hebben voor energieopwekking door windenergie U heeft aangegeven een voorkeur te hebben voor energieopwekking door alleen windenergie. Zet de manieren om energie op te wekken in de volgorde van uw voorkeur. (n=59) 1. Grote windturbines geclusterd (tiphoogte van 200 tot 250 meter) 2. Kleine erfmolens (tiphoogte tot 21 meter) 3. Dorpsmolens (tiphoogte tot 100 meter) 4. Meerdere 'losstaande' grote windturbines (tiphoogte van 200 tot 250 meter) De respondenten die de voorkeur geven aan alleen windenergie hebben aangegeven welke manieren van opwekking hun voorkeur heeft. De top 3 is: grote windturbines geclusterd, kleine erfmolens en dorpsmolens. Bovendien is aan hen gevraagd of zij nog andere manieren van energie opwekken konden noemen. Zij noemen hierbij: mestvergisting, zon op dak, waterkracht en kernenergie. 22

23 2.3 Samen investeren Stel, u krijgt de mogelijkheid om samen met andere inwoners te investeren in zonnepanelen en/of windmolens in uw gemeente, waarmee u (uiteindelijk) geld kunt verdienen. Hoe staat u hier dan tegenover? (n=509) 39% van de respondenten staat er (heel) positief tegenover als zij de mogelijkheid zouden krijgen om samen met andere inwoners te investeren in zonnepanelen en/ of windmolens in hun gemeente. Een kwart (25%) staat hier (heel) negatief in en 36% heeft 'niet positief/ niet negatief' of 'weet ik niet/ geen mening' geantwoord. 23

24 2.3 Samen investeren Stel, u krijgt de mogelijkheid om samen met andere inwoners te investeren in zonnepanelen en/of windmolens in uw gemeente, waarmee u (uiteindelijk) geld kunt verdienen. Hoe staat u hier dan tegenover? Jongeren en respondenten tussen de 65 en 74 jaar staan er gemiddeld positiever tegenover als zij de mogelijkheid zouden krijgen om samen met andere inwoners te investeren in zonnepanelen en/of windmolens. Respondenten tussen de 55 en 64 jaar staan hier het vaakst (heel) negatief in. 24

25 2.4 Lokaal eigendom Hoe belangrijk vindt u het dat de gemeenschap eigenaar is van (en dus inspraak heeft in) een windmolen- of zonnepark? (n=509) 65% vindt het (zeer) belangrijk dat de gemeenschap eigenaar is van (en dus inspraak heeft in) een windmolen- of zonnepark. 11% vindt dit (zeer) onbelangrijk. 25

26 2.4 Lokaal eigendom Stel, u krijgt de mogelijkheid om samen met andere inwoners en ondernemers mede-eigenaar te worden van zonnepanelen en/of windmolens in uw gemeente. Hiermee krijgt u zeggenschap over waar en hoe de opwek gerealiseerd wordt en wie daarvan profiteert. Hoe staat u hier dan tegenover? (n=509) Meer dan een derde (39%) van de respondenten vindt het (heel) positief als zij de mogelijkheid zouden krijgen om samen met andere inwoners en ondernemers mede-eigenaar te worden van zonnepanelen en/of windmolens in hun gemeente. Een kwart (25%) staat hier (heel) negatief tegenover. 26

27 2.4 Lokaal eigendom Als er een zonnepark of windmolen in uw directe leefomgeving zou komen, wat vindt u dan belangrijk? (n=509) Meer antwoorden mogelijk Aan de respondenten is gevraagd wat zij belangrijk vinden als er een zonnepark of windmolen in hun directe leefomgeving zou komen. De drie meest genoemde antwoorden zijn: dat er goed naar mij geluisterd wordt als inwoner (57%), dat ik invloed heb op waar de windmolen of het zonnepark precies komt (52%) en goede communicatie (51%). Bij 'Anders, namelijk: noemen respondenten voornamelijk dat zij geen zonnepark en/of windmolen willen. 27

28 2.5 Ondernemers Bent u ondernemer in Daarle? (n=509) Waar is uw onderneming gevestigd? (n=139) 25% van de ondervraagde respondenten is ondernemer in Daarle. Daarvan heeft 80% de onderneming gevestigd in het buitengebied. 28

29 2.5 Ondernemers Deze vraag is enkel beantwoord door respondenten die ondernemer in Daarle zijn en waarvan de onderneming in het buitengebied gevestigd is Heeft u een agrarisch bedrijf? (n=111) Deze vraag is enkel beantwoord door respondenten die ondernemer in Daarle zijn Heeft u een (of meer) bedrijfsgebouw(en) die geschikt is/zijn voor zonnepanelen op het dak? (n=139) 74% van de ondernemers in het buitengebied van Daarle heeft een agrarisch bedrijf. 71% van de ondernemers heeft een (of meer) bedrijfsgebouw(en) die geschikt is/zijn voor zonnepanelen op het dak. 29

30 2.5 Ondernemers De volgende vragen zijn enkel beantwoord door respondenten die ondernemer in Daarle zijn en die een (of meer) bedrijfsgebouw(en) hebben die geschikt is/zijn voor zonnepanelen op het dak Bent u bereid om zonnepanelen op het dak van uw bedrijfsgebouw(en) te plaatsen? (n=99) Meer antwoorden mogelijk Van de ondernemers die een of meerdere bedrijfsgebouwen hebben die geschikt zijn voor zonnepanelen geeft 44% aan dat zij al zonnepanelen hebben voor eigen gebruik. 29% geeft aan dat zij graag zonnepanelen willen voor eigen gebruik. Aan de respondenten die hebben aangegeven wel zonnepanelen voor eigen gebruik en/of voor anderen willen te hebben, is gevraagd wat hen op dit moment nog tegenhoudt/ waar zij tegenaan lopen. De meest genoemde antwoorden zijn: het stroomnet zit vol en het is dus niet mogelijk, het dak moet eerst vervangen worden, de kosten zijn erg hoog, het is niet rendabel en de terugverdientijd is te lang. 30

31 2.6 Inwonersparticipatie en communicatie Voelt u zich als inwoner door gemeente Hellendoorn voldoende betrokken bij de overgang naar schone energie? (n=509) Voelt u zich als inwoner door voldoende betrokken bij de overgang naar schone energie? (n=509) Ongeveer een kwart (25%) voelt zich als inwoner betrokken door de gemeente Hellendoorn bij de overgang naar schone energie. 45% voelt zich niet betrokken en 29% weet het niet/ heeft geen mening. Een veel groter deel (67%) van de respondenten voelt zich als inwoner wel betrokken door. 31

32 2.6 Inwonersparticipatie en communicatie Op welke manier wilt u informatie krijgen over de ontwikkelingen in de (regionale) energietransitie? (n=509) Meer antwoorden mogelijk Respondenten willen voornamelijk informatie krijgen over de ontwikkelingen in de (regionale) energiestrategie via: een brief (45%), de website van (42%) en een nieuwsbrief per (42%). 32

33 2.6 Inwonersparticipatie en communicatie Op welke manier wilt u informatie krijgen over de ontwikkelingen in de (regionale) energietransitie? Meer antwoorden mogelijk Het percentage respondenten dat via de sociale media kanalen van de gemeente geïnformeerd wil worden wordt kleiner naarmate de leeftijd oploopt. Ditzelfde geldt voor informatieverstrekking per brief, met uitzondering van respondenten ouder dan 74 jaar. 33

34 2.6 Inwonersparticipatie en communicatie Wilt u zelf actief bijdragen aan de overgang naar schone energie? (n=509) Aan de respondenten is gevraagd of zij zelf actief bij willen dragen aan de overgang naar schone energie. 22% wil later weer hun mening geven in een enquête en 8% wil actief meedenken en adviseren. Het grootste deel van de respondenten (42%) wil niet actief meedenken, maar wil wel persoonlijk geïnformeerd worden. 19% wil niet actief betrokken worden en leest er wel over in de media. 34

35 Bijlagen

36 Bijlage l - Achtergrondvariabelen Woont u binnen of buiten de bebouwde kom? (n=509) Leeftijd (n=507) Binnen dit onderzoek zijn de resultaten gewogen naar leeftijd. Hiermee zijn de resultaten gecorrigeerd om de mogelijke invloed van de niet geheel representatieve steekproef weg te nemen. Op deze en de volgende pagina staan ongewogen resultaten. De rest van de rapportage bevat gewogen resultaten. Meer informatie over de weging staat in bijlage 2 weergegeven. 36

37 Bijlage ll - Onderzoeksverantwoording Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid Elke steekproef geeft afwijkingen ten opzichte van de werkelijkheid, maar de uitkomsten moeten een zo goed mogelijk beeld geven van de populatie. In kwantitatief onderzoek is het gebruikelijk om te spreken van een statistisch betrouwbaar verschil, als de afwijking zo groot is dat deze niet door toeval wordt veroorzaakt. Het betrouwbaarheidsniveau is gedefinieerd als 1 (100%) minus het significantieniveau. Het is gangbaar uit te gaan van een significantieniveau van 5%. Dan is er sprake van een betrouwbaarheidsniveau van 95%. Dat wil zeggen dat, als het onderzoek op dezelfde wijze en op hetzelfde moment zou worden herhaald, de uitkomsten in 95% van de gevallen hetzelfde beeld zouden geven. De nauwkeurigheid (uitgedrukt in foutmarge) geeft het gebied van waarden aan, waarbinnen de werkelijke waarde in de populatie ligt. Een foutmarge van bijvoorbeeld 5%, betekent dat de werkelijke waarde van de totale populatie 5% hoger of lager kan liggen dan de waarde van de steekproef. Concreet: indien een onderzoeksuitkomst van de steekproef aangeeft dat 50% van de respondenten een rapportcijfer 8 geeft voor een bepaald aspect, dan ligt dit percentage in werkelijkheid maximaal 5% boven of 5% onder deze 50%, ofwel tussen de 45% en 55%. Een foutmarge van 5% is gangbaar en algemeen geaccepteerd bij (statistisch) kwantitatief onderzoek. Met het omvangrijke aantal respondenten dat heeft deelgenomen (509) kunnen met 95% betrouwbaarheid en 3,24% nauwkeurigheid uitspraken worden gedaan op een algemeen niveau. De hoge betrouwbaarheid en nauwkeurigheid maken de data geschikt voor verdere analyses. Weging Binnen dit onderzoek zijn de resultaten gewogen naar leeftijd. Hiermee zijn de resultaten gecorrigeerd om de mogelijke invloed van de niet geheel representatieve steekproef weg te nemen. Dit is een gangbare werkwijze in statistisch kwantitatief onderzoek. Personen in ondervertegenwoordigde groepen krijgen een gewicht groter dan 1 en tellen relatief zwaarder mee in het totaalresultaat, personen in groepen met een oververtegenwoordiging krijgen een gewicht kleiner dan 1. Vanwege de ondervertegenwoordiging van respondenten ouder dan 74 jaar, krijgt een respondent uit deze groep bijvoorbeeld weegfactor 2,09 en een respondent tussen de 45 en 54 jaar (die oververtegenwoordigd is) weegfactor 0,86. Weegfactoren mogen niet te groot zijn (een groep in een steekproef met een aandeel van bijvoorbeeld 5%, kan niet worden opgeblazen tot 50%). Doorgaans wordt een maximale weegfactor van 3 en een minimale weegfactor van 0,5 gehanteerd. Door de weging zijn de resultaten representatief over leeftijd. 37