De relatie tussen taalaanbod en woordenschatverwerving van het Nederlands als tweede taal door 2,5-jarige allochtone kleuters in Brussel
|
|
- Ferdinand Mark van de Berg
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 522 De relatie tussen taalaanbod en woordenschatverwerving van het Nederlands als tweede taal door 2,5-jarige allochtone kleuters in Brussel Machteld Verhelst Centrum voor Taal en Migratie, K.U.Leuven, Blijde lnkomststraat 7, B3000 Leuven I. Inleiding Dit artikel gaat over de rol van taalaanbod in woordenschatverwerving van het Nederlands als tweede taal bij jonge, niet-nederlandstalige kleuters in Brussel. Uit een Nederlands-Vlaams bronnenonderzoek van Van den Branden e.a. (2001) van publicaties over vroege T2-verwerving, is gebleken dat de overgrote meerderheid van taalmethodes voor de kleuterklas, woordenschatuitbreiding als voornaamste doel van hun aanpak beschouwen. Over de manier waarop dat woordenschatonderwijs moet verlopen, is er echter minder consensus. De rol van taalaanbod in woordenschatverwerving, lijkt in dat verband een cruciaal gegeven. Men is het er over eens dat taalverwerving een samenspel is tussen een aanbod met bepaalde kenmerken en een leerder die een leerproces met bepaalde kenmerken doormaakt. Maar om vast te stellen welk effect welke kenmerken op verwerving sorteren, ontbreekt op vele punten de wetenschappelijke onderbouwing. De literatuur ter zake wordt dan ook gekenmerkt door een groot aantal theorieën die op onvoldoende empirische basis berusten (R. Ellis 1994a). Het bestaande onderzoek is tevens bijna altijd gericht op volwassen, hooggeschoolde leerders, die taal verwerven op basis van schriftelijk taalaanbod (door te lezen, cf. Wesche & Paribakht 1999). Eén van de redenen waarom de empirische basis voor theorieën op dit terrein vaak zo smal is, is dat het niet eenvoudig is om relevante gegevens te verzamelen. Natuurlijke verwerving voltrekt zich op basis van een grote hoeveelheid aanbod, gepresenteerd in tal van verschillende contexten. Wie wil onderzoeken welke de kenmerken van aanbod moeten zijn opdat aanbod tot verwerving zou leiden, ziet zich geconfronteerd met de moeilijkheid om die massa taalaanbod op een of andere wijze onder controle te houden. De ideale situatie bestaat erin dat men over een bepaalde periode alle aanbod kan registreren waarmee leerders geconfronteerd worden, en op hetzelfde moment alle verwerving die in die periode plaatsvindt, in kaart kan brengen. Als men dit uit kan voeren in een natuurlijke setting, in een situatie waarbij aanbod en verwerving niet tot een experimenteel minimum worden gereduceerd, wordt het mogelijk om een vollediger beeld te geven van de samenhang tussen aanbod en verwerving. Door maatschappelijke omstandigheden is in de Brusselse onderwijscontext een unieke situatie ontstaan, die de ideale onderzoekssetting dicht benadert. Heel wat niet-nederlandstalige ouders in het Brusselse sturen hun kinderen tegenwoordig naar Nederlandstalige scholen. Een gevolg van deze keuze is dat sommige Nederlandstalige kleuterklassen daar op dit ogenblik volledig bevolkt worden door niet-nederlandstalige kleuters. Deze kleuters komen buiten de school niet met het Nederlands in aanraking. Frans is immers de dominante taal in Brussel, zeker in het openbaar leven. Het Nederlandse taalaanbod waarmee de kleuters geconfronteerd worden, is dus tot de school, en met name tot de interactie in de klas beperkt. Deze interactie in de klas levert nog wel een zeer ruim corpus van taaldata op, maar dit corpus is in ieder geval beter omschrijfbaar en beheersbaar dan in de meeste andere natuurlijke verwervingssituaties het geval
2 523 is. Dit taalaanbod biedt derhalve een uitstekend kader om de relatie tussen aanbod en verwerving te bestuderen. Het onderzoek dat binnen deze context is uitgevoerd, legt de relatie tussen mondeling taalaanbod en receptieve en productieve woordenschatverwerving, gemeten op meerdere tijdstippen en verschillende manieren. Bij het beschrijven van deze relatie zijn ook kenmerken van de leerders en de leersituatie betrokken. Om al deze onderzoeksaspecten te bespreken is de ruimte van dit artikel te beperkt. We hebben ervoor gekozen om ons hier enkel te richten op de rol van de aanbodskenmerken frequentie, appèl en taalfunctie, en op de resultaten van één meetmoment. Voor de beschrijving van het volledige onderzoek en de gebruikte instrumenten, verwijzen we naar Verhelst (2002). 2. Methode 2.1 De onderzoekscontext en de onderzoekspersonen De eerste kleuterklas in een basisschool in Koekelberg, een Brusselse deelgemeente, voldeed aan alle gestelde eisen om het taalaanbod volledig te registreren. De eerste kleuterklas biedt het voordeel dat kinderen aan het begin van een schooljaar in september starten zonder enige voorkennis van de te verwerven taal. De meeste van deze 2,5 tot 3-jarige kleuters hebben immers nog nooit Nederlands taalaanbod gekregen. Voor het onderzoek kwamen enkel kleuters in aanmerking die 'vanaf nul begonnen' omdat de beginsituatie van de onderzoekspersonen wat betreft vaardigheid Nederlands dezelfde moest zijn. Om de kleuters uit te sluiten die wel al Nederlands gehoord hebben, werden er twee instrumenten gebruikt: een vragenlijst aan de ouders en een pretest. De elf geselecteerde onderzoekspersonen zijn jongens en meisjes van ongeveer 2,5 jaar oud, met drie verschillende eerste talen: Marokkaans-Arabisch, Marokkaans- Berbers en Albanees. Het feit dat er maar elf kleuters aan dit onderzoek deelnamen, maakt dat we een beperkte onderzoeksgroep hebben (cf. 3). 2.2 Taalaanbod: opname en verwerking Al het Nederlands dat door de kleuterleidster en andere personen aan deze kleuters is aangeboden, werd gedurende de eerste tien weken van het schooljaar opgenomen en getranscribeerd, wat een groot corpus opleverde. Op het geregistreerde taalaanbod werd in eerste instantie een frequentieanalyse uitgevoerd met het computerprogramma Abundantia Verborum (Speelman 1997). Van de woorden die gebruikt zijn door de kleuterleidster, werd achterhaald hoeveel keer ze precies in het taalaanbod voorkwamen. We moeten bij deze frequentiegegevens wel een kanttekening maken. Het was immers zo dat de kleuterleidster de kleuters vaak individueel aansprak. De aansprekingen tot de kleuters individueel waren tegelijkertijd meestal ook klassikaal aanbod, omdat nagenoeg alles wat door de kleuterleidster is gezegd, door alle kleuters gehoord kon worden. Het grootste deel van de activiteiten was immers klassikaal georganiseerd. Ook als er vrij spel was, konden alle kleuters in principe horen wat de kleuterleidster zei, omdat het een klein klaslokaal met een beperkte groep kleuters was. Bovendien waren deze kleuters ook heel erg gebonden aan hun juf, wat typisch is voor kleuters in een eerste kleuterklas. De kans dat ze ook taalaanbod dat niet meteen specifiek tot hun gericht was gehoord hebben, is dus wel groot.
3 524 Als voorbeeld geven we hier de vijftien woorden die het vaakst zijn voorgekomen met hun frequentie, en het aantal keer dat de naam van de onderzoekskleuters gedurende tien weken is gezegd de 3566 Amine kom 2175 Adnane hé 1401 Ameline 9344 is 1371 Elissa 6949 dat 1291 Mohamed 6564 een 1105 Anissa 5986 niet 1074 Amira 5245 op Youness 5078 nee 1032 Ahlame 4961 gaan 686 Yasmina 4847 in 659 Abdel 4835 het 4256 we 4230 doen 3727 en 2.3 Beschrijving van de variabelen Woordenschatverwerving en constructie van de toetsen De onderzochte verwervingscomponent is woordenschat. Woordkennis wordt in dit onderzoek gezien als het leggen van een verband tussen betekenis en woordvorm, met een eendimensionale opvatting over die kennis (cf. Vermeer 1997). Na tien weken taalaanbod werden twee toetsen afgenomen: een receptieve en een productieve toets. Wij kozen om te werken met tekeningen. Het was de snelste manier van testen, en tekeningen zijn bovendien aantrekkelijk voor kleine kinderen. De receptieve toetsing gebeurde aan de hand van een meerkeuzetoets. Per te toetsen item werden aan de kleuter drie tekeningen voorgelegd. Aan de kleuter werd gevraagd de tekening met het getoetste item aan te duiden. Voor de selectie van de woorden in de receptieve toets namen we als selectiecriterium een aantal woord- en aanbodskenmerken (woorden met verschillende intrinsieke kenmerken (cf. Laufer 1997), met een verschillende frequentie (cf ),...). Voor de selectie van de woorden in de productieve toets namen we als selectiecriterium de score van de woorden in de voorafgaande receptieve toetsen. We gingen er immers vanuit dat receptie aan productie vooraf gaat (cf. Clark 1993; Melka 1997), en kozen daarom 20 woorden met de hoogste receptieve score in de eerste en/of tweede receptieve toets. De woorden werden getoetst aan de hand van de tekeningen die ook werden gebruikt in de receptieve toetsen. De toetsafnemer legde de kleuter een tekening voor. Dan werd gevraagd "Wat is dit?", zodat de kleuter benoemde wat hij zag De relatie tussen aanbodskenmerken en woordenschatverwerving De onderzochte aanbodskenmerken waarover het in dit artikel gaat, zijn kenmerken die een woord saillant of opvallend maken in het taalaanbod (die de 'apperceptie' bevorderen, cf. Gass 1997). Het toekennen van een aanbodskenmerk aan de getoetste woorden, gebeurde op basis van
4 525 een intensieve bestudering van de contexten waarin de woorden voorkwamen. Abundantia Verborum stelde ons in staat contexten van woorden in het corpus taalaanbod op te roepen. Wij kozen ervoor om de vijf regels voor en na het gezochte woord als één context te beschouwen. Deze contexten werden gebruikt voor de lexicale typering. Dit diende dan in eerste instantie om selectiecriteria te bepalen voor de woorden uit de receptieve toets (cf ). In tweede instantie werden de contexten gebruikt voor een uitgebreide en precieze typering van het taalaanbod, voor het beschrijven van de aanbodsvariabelen. De eerste onderzochte variabele is frequentie, het aantal keer dat een woord is voorgekomen in het taalaanbod. De frequentie-hypothese is wellicht één van de meest onderzochte stellingen binnen het kwantitatief T2-onderzoek (voor een overzicht, cf. R. Ellis 1994b) Dat een woord frequent moet voorkomen in het aanbod, is een eis waarvan men over het algemeen uitgaat. De vraag is of frequentie van aanbod noodzakelijk en voldoende is om verwerving bij deze onderzoekspersonen te garanderen. Naast frequentie als numerieke variabele is de frequentie van de woorden ook ingedeeld in frequentieklassen (zeer laagfrequent, laagfrequent, middelfrequent en hoogfrequent). In het onderzoek zijn verder een aantal aanbodskenmerken opgenomen die de aandacht van de leerder extra trekken omdat de leerder meer bij het taalaanbod betrokken wordt, met name appèl en taalfunctie. Er gaat een hoog appèl van een woord uit als het in een actiecontext gebruikt wordt. De kleuter moet er dus iets 'mee doen', een verbale of non-verbale reactie wordt verwacht. Bv. Het woord 'plaats' gebruikt de kleuterleidster steeds in de uiting "Daar is nog plaats." Ze wil dus dat de kleuter tegen wie ze dit zegt, op die plaats gaat zitten. Ook Damhuis (1993) en Viberg (1996) zeggen dat woorden waarvan een duidelijke stimulus uitgaat, bv. als ze worden gebruikt in een imperatiefzin, beter worden verworven Een woord kan voorkomen binnen verschillende taalfuncties (verbod, gebod en aansporing en beschrijving). Een leerder kan zich, door het type taalfunctie dat gebruikt wordt, minder of meer betrokken voelen bij een uiting. Een woord dat voorkomt in een gebod zal bijvoorbeeld meer aandacht van de leerder krijgen dan een woord dat voorkomt binnen een beschrijvende context. Er kan van een woord een appèl uitgaan binnen de drie eerst genoemde taalfuncties. In een beschrijving gaat er van de aangeboden woorden geen appèl uit. 3. Resultaten Bij de weergave van de resultaten willen we voorafgaand een opmerking maken. Vanwege de beperkte onderzoeksgroep ligt het gebruik van statistiek niet voor de hand, omdat men niet zomaar van 'significante' effecten kan spreken als het maar om een beperkt aantal onderzoekspersonen gaat. In dit onderzoek hebben we ervoor gekozen om de statistiek te gebruiken als een middel om effecten op het spoor te komen, zodat we toch een houvast hebben. We beseffen dat dit in een studie als deze een risicovolle onderneming is, en we willen daarom niet teveel aandacht aan de statistische resultaten schenken. 3.1 Verwervingsscores op de receptieve en productieve toetsen na tien weken Er wordt ten eerste weergegeven hoeveel percent van de woorden de kleuters kenden in de receptieve en productieve toets na tien weken. Receptieve toets Productieve toets
5 % (SD: 15.78) % (SD:8.97) Tabel XXX: Totaalscores per toets, in percentages. 'SD' betekent standaarddeviatie. Een aantal woorden werd zowel receptief als productief getoetst. De volgende tabellen geven de resultaten van een aantal woorden weer (aantal kleuters dat de woorden kende), samen met hun kenmerken frequentie en appèl. De eerste tabel geeft de scores weer van de woorden die in de receptieve toets het vaakst door de kleuters herkend zijn. Woord Frequentie Appèl 1= hoog, 2= laag Receptieve toets Productieve toets Boekentas Trein Kusje Plasticine Kindje Knippen Plaats Hoofd Sjaal Bak Mand Kauwgom Eten Boterham Tabel I : Kenmerken en scores van enkele woorden op de receptieve toets en productieve toets (de best scorende op de receptieve toets) De volgende tabel geeft de resultaten van de woorden die op de receptieve toets door slechts één of door geen enkele kleuter gekend bleken.
6 527 Wasbak 21 1 I Slaan Dik Naam Snoep Gooien Lessenaar Tabel 2: Kenmerken en scores van de slechtst scorende woorden op de receptieve toets Er blijkt ten eerste grote variatie in de scores te bestaan. Er zijn woorden die (bijna) alle kleuters herkenden na tien weken, zoals 'boekentas' en 'trein', maar een aantal werden nagenoeg nog door niemand herkend. Voor de meeste woorden geldt ten tweede dat hun productieve score een stuk lager is dan hun receptieve score. De receptieve en productieve scores blijken niet met elkaar samen te hangen. Sommige woorden hebben een relatief groot verschil in score tussen hun receptief en productief resultaat, zoals 'trein' en 'kusje'. Bij andere woorden is dat verschil dan net weer heel klein omdat ze op beide toetsen een hogere score haalden: 'boekentas', 'plasticine', en 'sjaal'. Inherente eigenschappen van de woorden worden in dit onderzoek niet besproken, maar we vermelden hier toch dat volgens alle verwachtingen concrete zelfstandige naamwoorden het best receptief verworven zijn. Als we de productief geteste woorden beter bekijken dan zien we dat de kleuters slechts een deel daarvan ook effectief nodig hadden om zelf actief te gebruiken. De andere woorden moesten ze enkel kunnen begrijpen. Deze receptieve bruikbaarheid is voor bepaalde woorden groter dan voor andere woorden, bijvoorbeeld voor woorden waarmee een actie van de kleuters gevraagd wordt (cf. 'appèl'). Van 11 van de 20 woorden kan men veronderstellen dat ze ook 'productief bruikbaar' waren. Dat waren voornamelijk woorden voor dingen die ze op bepaalde momenten wilden of nodig hadden en waar ze om moesten kunnen vragen. Als we dit kenmerk als variabele in verband brengen met de verwerving, dan constateren we dat woorden met een opvallend lage productieve score, woorden blijken te zijn waarvoor leerders geen productieve behoefte hebben. Deze woorden hebben slechts een gemiddelde score van 6 %, tegenover 29 % voor de 'productief-bruikbare' woorden (p=.025). 3.2 De relatie tussen aanbodskenmerken en woordenschatverwerving Om te verklaren waarom bepaalde woorden beter verworven werden dan anderen, is in het onderzoek gekeken naar hun intrinsieke eigenschappen en hun aanbodskenmerken. We lichten hier de gevonden verbanden toe Frequentie De frequentie van voorkomen van het woord in het taalaanbod speelt alleen een duidelijke rol bij de receptieve toets (p=.015), als er met frequentieklassen gerekend wordt. In de volgende tabel worden voor de receptieve toets de gemiddelde scores weergegeven per frequentieklasse.
7 528 Frequentieklasse Gemiddelde score Aantal woorden Standaarddeviatie Zeer laagfrequent Laagfrequent Middelfrequent Hoogfrequent Tabel 3: De gemiddelde receptieve scores per frequentieklasse na tien weken De rol van frequentie is zoals verwacht: hoogfrequente woorden werden na tien weken taalaanbod het best verworven, gevolgd door middelfrequente woorden. Laagfrequente en zeer laagfrequente woorden werden het minst goed verworven. Er is enkel een effect van frequentie als er niet met de absolute frequentie-aantallen gerekend wordt, maar wel als de frequentie van de woorden wordt ingedeeld in klassen. Het ontbreken van een effect van absolute frequentie in dit onderzoek, komt wellicht door de uitschieters. Zo waren er woorden die relatief minder goed verworven werden, ondanks hun hoge frequentie in het aanbod. Een voorbeeld daarvan is voor de productieve verwerving 'kindje' met een frequentie van meer dan 1700 keer na tien weken, maar na tien weken maar door één kleuter geproduceerd. Het omgekeerde kwam ook voor: een aantal woorden haalden een hoge verwervingsscore, terwijl ze relatief gezien niet zo vaak voorkwamen. 'Kauwgom' is daarvan wel het meest opvallende voorbeeld. 'Plasticine', 'mand' en 'sjaal' zijn woorden met een relatief lage frequentie, en bleken na tien weken receptief verworven door 6 tot 8 kleuters. 'Sjaal' en 'plasticine' hebben na tien weken eveneens geen hoge aanbodsfrequentie, maar werden wel door 5 tot 6 kleuters geproduceerd Aandachtskenmerken: appèl en taalfunctie In wat volgt worden verbanden weergegeven tussen verwerving en aanbodskenmerken die ervoor zorgen dat de aandacht van de leerder extra getrokken wordt, omdat ze er meer bij betrokken worden. De woorden waarvan een hoog appèl uitging, zijn het best verworven (p=.006). De volgende tabel geeft de gemiddelde scores voor die variabele weer. Kenmerk Gemiddelde score Aantal woorden Standaarddeviatie Laag appèl Hoog appèl Tabel 4: De gemiddelde receptieve scores per kenmerk De variabele taalfunctie heeft belang voor de receptieve verwerving (p=.015). De volgende tabel geeft de gemiddelde scores per taalfunctie weer. De taalfuncties gebod en verbod worden samengenomen, omdat ze geen verschillend gemiddelde hebben. De woorden die voorkomen in een beschrijvende taalfunctie, worden het minst goed verworven. Het best worden de woorden verworven die in een aansporende zin voorkomen. Taalfunctie Gemiddelde score Aantal woorden Standaarddeviatie Beschrijving
8 529 Gebod of verbod Aansporing Tabel 5: De gemiddelde receptieve scores per kenmerk 4 Discussie en conclusie 4.1 De relatie tussen aanbodskenmerken en woordenschatverwerving Bij de verwervingsscores constateerden we grote individuele verschillen tussen de woorden. In dit artikel hebben we de rol van enkele aanbodsvariabelen toegelicht. Bij de productieve verwerving konden noch frequentie, noch de aandachtskenmerken, de scores helpen verklaren. Bij de receptieve verwerving zagen we wel effecten: een woord waarvan de kans relatief groot was dat het in het taalaanbod opviel, is beter receptief verworven. De vraag is nu welke kenmerken van het taalaanbod ervoor gezorgd hebben dat een kleuter een woord opgemerkt heeft Frequentie We willen bij de discussie over de rol van frequentie herinneren aan de uniciteit van de onderzoekscontext. Het bestaande onderzoek naar de rol van frequentie heeft vooral gebruik gemaakt van experimentele contexten en schriftelijk taalaanbod, waarbij het taalaanbod vaak sterk beperkt werd. Wij hebben frequentie wellicht één van de weinige keren tot hiertoe kunnen bestuderen in een naturalistische setting, waarbinnen we het taalaanbod onder controle hebben gehouden. Het effect van frequentie wordt dus op een valide manier gemeten, al beseffen we wel dat voorzichtigheid geboden blijft vanwege de beperkte onderzoeksgroep aan de ene kant, en de individuele gerichtheid van het taalaanbod aan de andere kant. We hebben in dit onderzoek enkel een frequentie-effect bij de receptieve verwerving na tien weken gevonden. Het effect ligt in de lijn van de verwachtingen: hoe hoger de frequentie, hoe beter de verwerving. Vooral de laagfrequente woorden zijn niet goed verworven, wat te voorspellen was. Het frequentie-effect blijkt dus niet op te treden voor de productieve verwerving. Er is ook gebleken dat een aantal woorden met een lage frequentie toch een relatief hoge receptieve score haalden na tien weken. Het kenmerk blijkt dus in deze natuurlijke onderzoekscontext niet helemaal de verwachte, belangrijke rol te spelen. Dit staat in contrast met de meerderheid van de bestaande T I- en T2-onderzoeken, waarin men heeft geconstateerd dat hoogfrequente woorden het snelst worden verworven. Binnen de connectionistische benadering krijgt frequentie ook vernieuwde aandacht (cf. N. Ellis 2001). Toch wordt in een aantal studies het belang van frequentie ook afgezwakt. Brown (1993) stelt dat saillantheid van een woord bepaalt of het verworven wordt, niet zijn frequentie. Ook Scherfer (1993) en Viberg (1996) concluderen op basis van een literatuuronderzoek dat de resultaten met betrekking tot frequentie niet allen een duidelijk effect aan het licht gebracht hebben. Als conclusie over het effect van frequentie kunnen we stellen dat frequentie tegen de verwachtingen in er in dit onderzoek niet uitgekomen is als de belangrijkste verklarende factor voor woordenschatverwerving. Blijkbaar zijn er andere aanbodskenmerken nodig die ervoor moeten zorgen dat het taalaanbod opgemerkt en verwerkt wordt. De aandacht die op een woord in de uiting getrokken wordt, blijkt daarbij van groot belang. Daar wordt in de volgende paragraaf op ingegaan Aandachtskenmerken: appèl en taalfunctie Eigenschappen van het aanbod die ervoor zorgen dat een woord opvalt doordat de aandacht van de leerder er op getrokken wordt, omdat de leerder bij het woord betrokken is, zijn voor de
9 530 receptieve woordenschatverwerving van de kleuters in dit onderzoek van zeer groot belang. Dit sluit aan bij onder andere Gass (1997) en Schmidt (1998): aandacht kan individuele verschillen in verwerving verklaren. Het meest opvallende effect is dat van appèl: de woorden die zijn aangeboden in een actiecontext, waar de kleuters dus 'iets mee moesten doen', zijn het best verworven. Vooral woorden in aansporingen worden goed geleerd, terwijl woorden in uitingen met een louter beschrijvende functie, het minst goed verworven blijken te zijn. Een mogelijke verklaring voor het effect van appèl is dat een aandachtstrekker die een activiteit uitlokt, zo effectief is omdat binnen die actiecontext de communicatieve waarde van uitingen heel groot is. Net zoals er bij de productief geteste woorden sprake is van productieve bruikbaarheid, zouden we de appèlwoorden kunnen beschouwen als heel 'receptief-bruikbaar'. 'Receptief-bruikbaar' zijn ook woorden die als kenmerk hebben dat ze belangrijk waren om uitingen te begrijpen, maar in het geval dat daar dan ook nog eens een actie mee gevraagd wordt, is de communicatieve waarde of de bruikbaarheid nog groter. Kinderen willen begrijpen wat de aanbodsgever van hen verwacht. De aandacht die zo naar woorden met hoog appèl uitgaat, is groot. In deze actiecontext wordt er bij de kleuters ook een beroep gedaan op meerdere zintuigen tegelijk, waardoor de aandacht sterk naar dat woord getrokken wordt. In het geval van appèl is er nog meer aan de hand dan alleen maar het feit dat kleuters het woord per se willen begrijpen. Ze worden ook door de context heel sterk geholpen om het woord te kunnen begrijpen. De actie die van de kleuters gevraagd wordt is niet alleen een sterke stimulans om het woord in zich op te nemen, maar ook een heel concrete 'kapstok'. Ten slotte is er nog een reden waarom woordenschatverwerving van een actiecontext kan profiteren: als een woord een actie bij een kleuter uitlokt, kan de kleutersleidster meteen ook zien of het woord door de kleuter begrepen is, door te controleren of de kleuter de actie uitvoert. Als dat niet gebeurt, kan de kleuterleidster daar meteen op inspelen. 4.2 Enkele didactische implicaties: de rol van woord- en aanbodskenmerken in een woordenschatdidactiek De bevindingen uit dit onderzoek wat betreft de besproken aanbodskenmerken in woordenschatverwerving kunnen we vertalen naar de woordenschatdidactiek. Het is blijkbaar van belang dat een woord in het taalaanbod opvalt. Het alleen maar frequent aanbieden van woorden is blijkbaar niet voldoende om verwervingssucces te garanderen. De rol van instructie kan zijn om bepaalde kenmerken van het taalaanbod saillant te maken zodat leerders er aandacht aan schenken. In dat verband is er het effect van het kenmerk appèl. Het lijkt aangewezen bij jonge T2-kleuters uit te gaan van een aanpak waarin woordenschatverwerving al doende tot stand komt, door acties uit te voeren. Er zijn reeds verschillende leermiddelen en onderwijsmodellen gangbaar in het huidige kleuteronderwijs, die van dit principe uitgaan. Het handelingsgerichte staat bijvoorbeeld centraal in Taal-Materiaal (Jaspaert 1994). In die aanpak worden de handelingen die kleuters moeten uitvoeren ingebed in taken als speeldeeg maken of een kleuter inpakken met krantenpapier. Er is reeds gezegd dat er naast aandacht en betrokkenheid, nog een bijkomend en belangrijk voordeel is van het aanbieden van woorden in een actiecontext: de efficiëntie van de controlemechanismen. In een taakgerichte aanpak kan een kleuterleid(st)er heel kort op de bal spelen en meteen op de kleuter inspelen als het misgaat (als hij dus een woord niet begrijpt wat blijkt uit het feit dat hij de actie niet (goed) uitvoert). Daarbij willen we wijzen op het feit dat in dit onderzoek vooral concrete zelfstandige naamwoorden door de kleuters verworven werden. In het geval van abstracte woorden en andere woordklassen, verliep de verwerving minder goed. Nochtans zijn dat soort woorden ook heel
10 531 relevant voor het schoolse functioneren van de kleuters. Een groot deel van de gebruikte taal op school, instructies bijvoorbeeld, bestaat uit dat soort woorden. Het feit dat kinderen deze woorden moeilijker verwerven, kan een bedreiging vormen voor de ontwikkeling van hun taalvaardigheid en hun schoolsucces. Kleuterleid(st)ers kunnen hiermee rekening houden, en ervoor zorgen dat woorden die vanwege hun inherente eigenschappen niet gemakkelijk te verwerven zijn, zoveel mogelijk aan kleuters in een actiecontext aangeboden worden. Literatuur Brown, C. (1993), Factors affecting the acquisition of vocabulary: frequency and saliency of words, in Huckin, T., Haynes, M. & J. Coady (reds.), Second Language Reading and Vocabulary Learning: , Norwood, NJ: Ablex Publishing Corporation. Clark, E.V. (1993), The Lexicon in Acquisition. Cambridge: Cambridge University Press. Damhuis, R. (1993), Immigrant children in infant-clans interactions: Opportunities for second language acquisition of young multilingual children in Dutch infant classes, in Studies in Second Language Acquisition 15 (3): Ellis, N.C. (2001), Memory for language, in Robinson, P.J. (red.), Cognition and Second Language Instruction: 33-68, Cambridge: Cambridge University Press. Ellis, R. (1994a), Factors in the incidental acquisition of second language vocabulary from oral input: A review essay, Applied Language Learning 5 (1): Ellis, R. (1994b), The Study of Second Language Acquisition, Oxford: Oxford University Press. Ellis, R. (1995), Modified oral input and the acquisition of word meanings, Applied Linguistics 16 (4): Gass, S.M. (1997), Input, Interaction and the Second Language Learner, Mahwah: Lawrence Erlbaum Associates. Jaspaert, K. (red.) (1994), Taal-Materiaal. Talig omgaan met materialen in de kleuterklas, Deurne: Plantyn. Laufer, B. (1997), What's in a word that makes it hard or easy? Intralexical factors affecting the difficulty of vocabulary acquisition, in Schmitt, N. and M. McCarthy (reds.), Vocabulary: Description, Acquisition and Pedagogy: , Cambridge: Cambridge University Press. Melka, F. (1997), Receptive vs. productive aspects of vocabulary, in Schmitt, N. & M. McCarthy (reds.), Vocabulary: Description, Acquisition and Pedagogy: , Cambridge: Cambridge University Press. Scherfer, P. (1993), Review article. Indirect L2-vocabulary learning, Linguistics 31: Schmidt, R. (1998), The centrality of attention in SLA, In: Brown, J.D. (red.), University of Hawai'i Working Papers in ESL 16 (2): Speelman, D. (1997), Abundantia Verborum, Leuven: K.U.Leuven. Van den Branden, K., Van den Nulft, D., Verhallen M. & M. Verhelst (2001), Referentiekader vroege tweede taalverwerving, Den Haag: Nederlandse Taalunie. Vermeer, A. (1997), Breedte en diepte van woordenschat in relatie tot toenemende taalverwerving en frequentie van aanbod, Gramma/TTT 6 (3): Verhelst, M. (2002), De relatie tussen mondeling taalaanbod en woordenschatverwerving van het Nederlands als tweede taal door 2,5-jarige allochtone kleuters in Brussel, Ongepubliceerd doctoraatsproefschrift, Leuven: K.U.Leuven. Viberg, A. (1996), The study of lexical patterns in L2 oral production, in Sajavaara, K. & C. Fairweather (reds.), Approaches to Second Language Acquisition: , Jyvskyl: University of JyvskyM. Wesche, M.B. & T.S. Paribakht (1999), Introduction, in Wesche, M.B. & T.S. Paribakht (reds.), Studies in Second Language Acquisition. Special Issue: Incidental L2 Vocabulary Acquisition: Theory, Current Research and Instructional Implications, 21 (2):
ANders in de klas. Zorgtweedaagse Januari Iris Philips Katleen Koopmans
ANders in de klas Zorgtweedaagse Januari 2018 Iris Philips Katleen Koopmans 2 For the birds Planning Regelgeving Onthaal van AN Taalontwikkeling Taken en differentiatiemogelijkheden 3 Regelgeving LS AN
Nadere informatieEerste hulp bij tweede taal: experimentele studies naar woordenschatdidactiek voor jonge tweede-taalverwervers Bacchini, S.
UvA-DARE (Digital Academic Repository) Eerste hulp bij tweede taal: experimentele studies naar woordenschatdidactiek voor jonge tweede-taalverwervers Bacchini, S. Link to publication Citation for published
Nadere informatieRonde van Vlaanderen 2008 Hasselt Oostende - Schaarbeek. Taalvaardigheidsonderwijs
Ronde van Vlaanderen 2008 Hasselt Oostende - Schaarbeek Taalvaardigheidsonderwijs Programma Algemene inleiding (voormiddag) Taalvaardigheid omschrijving (stellingen) Taalvaardigheid praktijk (casus) Afsluiting
Nadere informatieOranje stappers maak je zo
Handleiding groep 3-8 Oranje stappers maak je zo Wijzers Jeelo heeft gele wijzers om samen met leerlingen te verkennen hoe je een oranje stapper van Jeelo maakt. Voor groep 3-4 wijzer 2008 Zo maak je oranje
Nadere informatieBlauwe stenen leer je zo
Handleiding groep 3-8 Blauwe stenen leer je zo Wijzers Jeelo heeft gele wijzers om samen met leerlingen te verkennen hoe je een steen van Jeelo leert. Voor groep 3-4 wijzer 2009 Zo leer je blauwe stenen
Nadere informatieInteractief werken aan woordenschat Onderzoek in groep 2 tot en met groep 4
Interactief werken aan woordenschat Onderzoek in groep 2 tot en met groep 4 OnderwijsBewijs-programma Femke Scheltinga Maud van Druenen Karin van Usen Waarom dit onderzoek? De aanleiding - Grote verschillen
Nadere informatieEffectstudie KLINc: Kinderen Leren Initiatieven Nemen in communicatie
: Kinderen Leren Initiatieven Nemen in communicatie drs. Margje van der Schuit Interreg Benelux Middengebied 4-BMG-V-I=31 Interventie Start bij sociale en cognitieve competenties Sensomotorische, multimodale
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting Wereldwijd is het aantal zeer jonge leerders van vreemde talen, met name van het Engels sterk toegenomen. China kent waarschijnlijk het grootste aantal zeer jonge EFL (English
Nadere informatieTitel: Belemmert het dialect de verwerving van de Nederlandse woordenschat? 1
Nuutsbreef van Veldeke Limburg Titel: Belemmert het dialect de verwerving van de Nederlandse woordenschat? 1 Auteurs: Leonie Cornips, Kirsten van den Heuij en Ryanne Francot De context van het onderzoek
Nadere informatieDe relatie tussen mondeling taalaanbod en woordenschatverwerving van het Nederlands als tweede taal door 2,5-jarige allochtone kleuters in Brussel
De relatie tussen mondeling taalaanbod en woordenschatverwerving van het Nederlands als tweede taal door 2,5-jarige allochtone kleuters in Brussel Proefschrift ingediend tot het bekomen van de graad van
Nadere informatiePlatformPraktijkontwikkeling.nl. Actief met woorden in de klas
Onderzoek in het Educatieve Domein Een onderzoek naar het verbeteren van woordenschatonderwijs in groep 6 Citeren als: Lieren, M. van (). Een onderzoek naar het verbeteren van woordenschatonderwijs in
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Docenten in het hoger onderwijs zijn experts in wát zij doceren, maar niet noodzakelijk in hóe zij dit zouden moeten doen. Dit komt omdat zij vaak weinig tot geen training hebben gehad in het lesgeven.
Nadere informatieResultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen
Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen Rapportage: Analyse en tabellen: 4 Februari 2011 Mariëlle Verhoef Mike van der Leest Inleiding Het Graafschap College
Nadere informatieSamenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen
(Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen
Nadere informatieTransfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen
Samenvatting Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen Negen casestudies naar de verwerving van het Engels, Duits en Zweeds door volwassen moedertaalsprekers
Nadere informatieSAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.
Nadere informatieDraagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen?
Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Effectiviteitsonderzoek naar lesmateriaal Wijzer in geldzaken voor groep 7 www.wijzeringeldzaken.nl Inleiding:
Nadere informatieTaalverwerving en Interpretatie (cursushandleiding)
Taalverwerving en Interpretatie (cursushandleiding) Het doel van de cursus is een brug te slaan tussen de L1/L2 taalverwervingsliteratuur en de literatuur over (niet-lexicale) semantiek. De cursus is dus
Nadere informatieDE ALMELOSE VOORSCHOOLSE SCHAKELGROEP
1 DE ALMELOSE VOORSCHOOLSE SCHAKELGROEP In de reguliere peuterspeelzaal stromen soms peuters in met een grote tot zeer grote achterstand in de beheersing van de Nederlandse taal. In sommige gevallen is
Nadere informatieEffectieve woordenschattherapie bij peuters met S-TOS Siméacongres 11 april Dr. N. Uilenburg Dr. E. Gerrits
Effectieve woordenschattherapie bij peuters met S-TOS Siméacongres 11 april 2013 F. Cohen Tervaert Dr. N. Uilenburg Dr. E. Gerrits Inhoud Woordenschatverwerving Woordenschatinterventie Doel pilot Methode
Nadere informatieHet niveauverschil in Engels van de Reguliere en de Cambridge Leerlingen op het Stedelijk Gymnasium Breda.
Het niveauverschil in Engels van de Reguliere en de Cambridge Leerlingen op het Stedelijk Gymnasium Breda. PGO IVLOS lerarenopleiding Utrecht Lilian Beijnsberger, 0142166 Begeleidster: Margriet Groothuis
Nadere informatieWoordenschatontwikkeling anderstalige instappende peuters en kleuters. GO4ty!
Woordenschatontwikkeling anderstalige instappende peuters en kleuters GO4ty! GO4ty! terug GO4ty! Visie GO4ty! GO4ty! Waarom Waarom deze woorden? Hoe gebruiken? Evalueren GO4ty! terug zelfontplooiïng willen,
Nadere informatieBilingualism and Cognition: The Acquisition of Frisian and Dutch Mw. E. Bosma
Bilingualism and Cognition: The Acquisition of Frisian and Dutch Mw. E. Bosma Nederlandse samenvatting Tweetaligheid en cognitie: de verwerving van het Fries en het Nederlands Deze dissertatie is het resultaat
Nadere informatieLaatst bijgewerkt op 2 februari 2009 Nederlandse samenvatting door TIER op 25 mei 2011
Effective leesprogramma s voor leerlingen die de taal leren en anderssprekende leerlingen samenvatting voor onderwijsgevenden Laatst bijgewerkt op 2 februari 2009 Nederlandse samenvatting door TIER op
Nadere informatieKRACHTIGE LEEROMGEVINGEN IN HET BEROEPSONDERWIJS
KRACHTIGE LEEROMGEVINGEN IN HET BEROEPSONDERWIJS Rapportage voor Koning Willem I. College Opleiding Manager/ondernemer horeca van de Middelbare Horecaschool (MHS) HOGESCHOOL UTRECHT Wenja Heusdens, MSc
Nadere informatieEngelse taal. Kennisbasis Engelse taal op de Pabo
Engelse taal Belang van het vak Engels geven in het basisonderwijs is investeren in de mensen van de toekomst die studeren, werken en recreëren in verschillende landen van Europa en de wereld. Door de
Nadere informatienieuwsbrief TAAL & ONDERWIJS december 2010 Taal én techniek, een win-winsituatie voor alle kleuters!
Taal én techniek, een win-winsituatie voor alle kleuters! Door Marjon Goethals (Pedagogisch begeleider tweedelijnsondersteuning kleuterparticipatie) en Jozefien Loman (CTO-medewerker) In het kleuteronderwijs
Nadere informatieHet ORWELL project: hoe leren basisschoolleerlingen Engels
Het ORWELL project: hoe leren basisschoolleerlingen Engels Judith Rispens J.E.Rispens@uva.nl Margreet van Koert, Patrick Snellings, Nihayra Leona, Maurits van der Molen, & Jurgen Tijms Inhoud ORWELL-project
Nadere informatieDutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)
Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test
Nadere informatieGeen losse woorden oefenen Geen losse woorden bespreken
Anneke Smits Geen losse woorden oefenen Geen losse woorden bespreken Woorden maken deel uit van associatief kennisnetwerk Actuele verbindingen bepalen betekenis, niet definities Kintsch & Kintsch, 2005;
Nadere informatieEvaluatieonderzoek workshop Nieuws van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid
Evaluatieonderzoek workshop Nieuws van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid Verwachting, waardering en leerwinst van de Workshop Nieuws Laura Gil Castillo en Eva Mulder, januari 2009 Universiteit
Nadere informatieSamenvatting (summary in Dutch)
Samenvatting (summary in Dutch) SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) In het overgrote deel van de scholen is de interactie tussen leerkrachten en leerlingen nog altijd voor het overgrote deel monologisch van
Nadere informatieNederlandse samenvatting (Summary in Dutch)
Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als
Nadere informatieOm de kwaliteit van ons onderwijs te bewaken en de vorderingen van uw kind te volgen, nemen wij in iedere groep niet-methode gebonden toetsen af.
Leerlingvolgsysteem. Leerkrachten volgen de ontwikkeling van de kinderen in hun groep nauwgezet. Veel methoden die wij gebruiken, leveren toetsen die wij afnemen om vast te stellen of het kind de leerstof
Nadere informatieVerschil in woordassociatie tussen omgevingstaal en niet-omgevingstaal bij Duitse L2-leerders en Nederlandse L2-leerders
Verschil in woordassociatie tussen omgevingstaal en niet-omgevingstaal bij Duitse L2-leerders en Nederlandse L2-leerders Mirthe Dijkhuis S1013392 27-07-2018 Bachelorscriptie Inhoudsopgave Samenvatting
Nadere informatieDe Nederlandse doelgroep van mensen met een LVB 14-12-2011. Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB)
Zwakzinnigheid (DSM-IV-TR) Code Omschrijving IQ-range Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB) Xavier Moonen Orthopedagoog/GZ-Psycholoog Onderzoeker Universiteit van Amsterdam
Nadere informatieDiagnostiek en indicatiestelling met het testinstrumentarium ESM. Ludo Verhoeven Expertisecentrum Nederlands Radboud Universiteit Nijmegen
Diagnostiek en indicatiestelling met het testinstrumentarium ESM Ludo Verhoeven Expertisecentrum Nederlands Radboud Universiteit Nijmegen Opbouw Indicatiestelling ESM Begrijpen en produceren van taal Taalleerproblemen
Nadere informatieHoe oefen je grammatica? Liesbeth Schenk Sonja van Boxtel TUDelft, ITAV Nederlands voor buitenlanders
Hoe oefen je grammatica? Liesbeth Schenk Sonja van Boxtel TUDelft, ITAV Nederlands voor buitenlanders 1 Programma Aanleiding + Twee typen leerders Theorie: Expliciet vs. impliciet Focus on Form: hoe? Processing
Nadere informatieHieronder geven wij antwoord op een aantal vragen, die van belang kunnen zijn bij het kiezen van een school voor uw kind(eren).
Waarom kiezen voor onze school? Het is geen gemakkelijke opgave, een goede basisschool te kiezen voor uw kind(eren). De basisschool vervult immers een belangrijke rol in de opvoeding en ontwikkeling van
Nadere informatie1. Inleiding tot The Assessment of Basic Language and Learning Skills: The ABLLS-R. James W. Partington
1. Inleiding tot The Assessment of Basic Language and Learning Skills: The ABLLS-R. James W. Partington 2. Autisme: Kwalitatieve verschillen op 3 gebieden: taalvaardigheden, sociale vaardigheden en beperkte/
Nadere informatieEerste hulp bij tweede taal: experimentele studies naar woordenschatdidactiek voor jonge tweede-taalverwervers Bacchini, S.
UvA-DARE (Digital Academic Repository) Eerste hulp bij tweede taal: experimentele studies naar woordenschatdidactiek voor jonge tweede-taalverwervers Bacchini, S. Link to publication Citation for published
Nadere informatieVERANTWOORDING. De uitgangspunten, opbouw en inhoud van de Woordenschat Toets Nederlands
VERANTWOORDING De uitgangspunten, opbouw en inhoud van de Woordenschat Toets Nederlands Een eentalige toets voor de receptieve woordenschatomvang in het Nederlands Rianne Dolmans Boom INHOUDSOPGAVE 1 Beschrijving
Nadere informatiegebaren bij jonge kinderen met TOS
Het gebruik van gebaren bij jonge kinderen met TOS Karin Wiefferink, Maaike Diender, Marthe Wijs, Bernadette Vermeij Vaak wordt in interactie met jonge kinderen met TOS de gesproken taal ondersteund met
Nadere informatieOVER TAALVERWERVING, MEERTALIGHEID EN TAALSTIMULERING BIJ JONGE KINDEREN. Koen Van Gorp Centrum voor Taal en Onderwijs KU Leuven
OVER TAALVERWERVING, MEERTALIGHEID EN TAALSTIMULERING BIJ JONGE KINDEREN Koen Van Gorp Centrum voor Taal en Onderwijs KU Leuven Hoezo? Taalstimulering is 'hot' Feiten, conclusies, inzichten, misverstanden,
Nadere informatieDocentenhandleiding Onze moedertaal, onze onbewuste kennis
Docentenhandleiding Onze moedertaal, onze onbewuste kennis 1. Verantwoording 2. Didactische verantwoording 3. Uitvoering van de les 4. Geraadpleegde bronnen Verantwoording Deze les is ontwikkeld voor de
Nadere informatieBeschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?
Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht
Nadere informatieTAAL DOET LEREN. Kris Van den Branden
TAAL DOET LEREN Kris Van den Branden Ter inleiding Taal is de zuurstof van het onderwijs. Taal doet leren. (Handboek taalbeleid basisonderwijs, p. 9) Het belang van schooltaal Het is van het grootste belang
Nadere informatieAccelerative Integrated methodiek een doe -methode van elkaar leren
AIM staat voor Accelerative Integrated Method. Deze methodiek is in de jaren negentig in Canada ontwikkeld door Wendy Maxwell als antwoord op de neerwaartse spiraal waarin het onderwijs in de Franse taal
Nadere informatie53. Anders ga je met pensioen!
53. Anders ga je met pensioen! Alex Reuneker, Universiteit Leiden 1 Het bijwoord anders kent volgens Smessaert en Van Belle (2010) drie typen gebruik, als in (1)-(3). (1) Ze zullen zich morgen anders gedragen
Nadere informatieRapportage resultatenanalyse
Rapportage resultatenanalyse Naam basisschool: Mariaschool Datum analyse: Juli 2016 Opgesteld door: Yvonne de Ruijter Inleiding Voor u ligt het verslag van de resultatenanalyse van de Mariaschool. In deze
Nadere informatieTaalstimulering voor kinderen en volwassenen. Taal en taalbeleid 3 februari 2014
Taalstimulering voor kinderen en volwassenen Taal en taalbeleid 3 februari 2014 Enkele stellingen Taalontwikkeling 1. Voortalige fase: van 0 tot 1 jaar 2. Vroegtalige fase: van 1 tot 2,5 jaar Eentalige
Nadere informatieEffecten van expliciete en impliciete instructiewijzen op taalleren: een experiment hij 11/12-jarige NT1 - en NT2-leerders.¹
160 Effecten van expliciete en impliciete instructiewijzen op taalleren: een experiment hij 11/12-jarige NT1 - en NT2-leerders.¹ Greet Goossens Centrum voor Taal en Migratie, Blijde Inkomststraat 7, 3000
Nadere informatieDe effectiviteit van het Viertaktmodel voor de passieve woordenschatuitbreiding van kinderen in groep 7 en 8 in het cluster 2 onderwijs
De effectiviteit van het Viertaktmodel voor de passieve woordenschatuitbreiding van kinderen in groep 7 en 8 in het cluster 2 onderwijs NVLF congres 2013 L I E K E K U I P E R S, M S C G E R D A B R U
Nadere informatieEen nieuwkomer onder de toetsen
Een nieuwkomer onder de toetsen Ricardo is een anderstalige nieuwkomer die in september op school is aangekomen. Hij kwam recht uit Colombia, sprak enkel Spaans, maar bleek al snel een vrij pientere leerling
Nadere informatieHypertekst schrijven en observerend leren als aanvullende didactiek 1
Ronde 2 Martine Braaksma & Gert Rijlaarsdam Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Contact: braaksma@uva.nl Hypertekst schrijven en observerend leren als aanvullende didactiek 1
Nadere informatieVan de tweejarigen zit het merendeel op een VVE-speelzaal, bij de driejarigen zit het grootste deel op een niet-vve-speelzaal (zie figuur 1).
1 Deelname van peuters aan voorschoolse educatie In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van de deelname van Leidse peuters aan VVE (voor- en vroegschoolse educatie). In Leiden wordt in het kader van
Nadere informatie1 Deelname peuters aan voor- en vroegschoolse educatie Peuters op VVE- en niet-vve-speelzalen Gewichten en etniciteit peuters 3
Inhoudsopgave 1 Deelname peuters aan voor- en vroegschoolse educatie 2 1.1 Peuters op VVE- en niet-vve-speelzalen 2 1.2 Gewichten en etniciteit peuters 3 1.2.1 Gewichtenpeuters op 1 januari 2008 3 1.2.2
Nadere informatieSSamenvatting. 1. Introductie
S 1. Introductie PowerPoint is niet meer weg te denken bij presentaties. Het programma kende wereldwijd meer dan 200 miljoen gebruikers in 2012. Sommigen wenden het aan voor hun colleges, anderen voor
Nadere informatieBasisschool De Goede Herder. Schakelklas. plan
Basisschool De Goede Herder Schakelklas plan 2008-2009 1. Inleiding Basisschool De Goede Herder participeerde in de periode 2002-2006 in het Helmondse Onderwijs- Kansenbeleid. Met een percentage gewichtenleerlingen
Nadere informatieUniversiteit Maastricht en WUR Ca 50 Maastricht en Ca 30 Wageningen Ronde 2 Datum uitvoering Mei 2011. Joke Marinissen en Gwen Noteborn
Pilot 1: UM/WUR Pilot Naam UM-Wageningen Instelling Universiteit Maastricht en WUR Studenten Aantal Ca 50 Maastricht en Ca 30 Wageningen Ronde 2 Datum uitvoering Mei 2011 Variant Live interactie Contactpersoon
Nadere informatiegoede kwaliteit Via rijke taal en fine-tuning naar een betere taalvaardigheid
4. Interactie van goede kwaliteit Via rijke taal en fine-tuning naar een betere taalvaardigheid Karin Westerbeek Leerkrachten die complexe taal gebruiken en kleuters zelf veel aan het woord laten, geven
Nadere informatieRonde Tafel Conferentie Taalachterstand Noord-Nederland Drachten, 26 oktober Waar zitten de grootste problemen wat betreft taalachterstanden?
Ronde Tafel Conferentie Taalachterstand Noord-Nederland Drachten, 26 oktober 2016 Waar zitten de grootste problemen wat betreft taalachterstanden? Een te geringe Nederlandse woordenschat! 1. Waarom inzetten
Nadere informatieWoordenlijsten in de basisschool
Woordenlijsten in de basisschool Een hulpmiddel bij goed woordenschatonderwijs? Door Jozefien Loman, wetenschappelijk medewerker CTO Hoe kunnen we in onze klas of op onze school aan woordenschat werken?
Nadere informatieOnderzoeksvoorstel CKI-10
Onderzoeksvoorstel CKI-10 Hoofdaanvrager Marthélise Vervest Dorp 117 3405 BB Benschop e-mail: marthelise.vervest@phil.uu.nl telefoon: 0348-451863 Titel taalacquisitie bij dove kinderen Onderzoeksvraag
Nadere informatieOpvoeding op school en in het gezin. Onderzoek naar de samenhang tussen opvoeding en de houding van jongeren ten opzichte van sociale grenzen
Opvoeding op school en in het gezin. Onderzoek naar de samenhang tussen opvoeding en de houding van jongeren ten opzichte van sociale grenzen Mooren, Francisca Catharina Theodora van der IMPORTANT NOTE:
Nadere informatieTWEEDETAALVERWERVING EN NT2-DIDACTIEK
TWEEDETAALVERWERVING EN NT2-DIDACTIEK AZC Dronten 2016-2017 Bijeenkomst 1 Lies.Alons@itta.uva.nl 1 ONDERWERPEN Scholing 2016-2017 De context van tweedetaalverwerving Didactiek in de NT2-les De praktijkopdracht
Nadere informatieANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN
ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...
Nadere informatieTOETSTIP 1 JANUARI 2006 TIP 1: HOE ONTWIKKEL IK EEN VALIDE TOETS?
TOETSTIP 1 JANUARI 2006 Bepaling wat en waarom je wilt meten Toetsopzet Materiaal Betrouwbaarheid Beoordeling Interpretatie resultaten TIP 1: HOE ONTWIKKEL IK EEN VALIDE TOETS? Bij het ontwikkelen van
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING
NEDERLANDSE SAMENVATTING Over de hele wereld groeien veel kinderen met een migrantenachtergrond tweetalig op, omdat hun etnische of eerste taal verschilt van de meerderheidstaal, hun tweede taal. De etnische
Nadere informatieEEN GOEDE WOORDENSCHAT: DE BASIS VOOR EEN GOEDE SCHOOLLOOPBAAN
EEN GOEDE WOORDENSCHAT: DE BASIS VOOR EEN GOEDE SCHOOLLOOPBAAN Leren als een op taal gebaseerde activiteit is sterk afhankelijk van woordkennis. Lezers begrijpen niet wat ze lezen als ze de betekenis van
Nadere informatiedoordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de
SAMENVATTING Er is onderzoek gedaan naar de manier waarop kinderen van 6 8 jaar het best kunnen worden geïnterviewd over hun mening van de buitenschoolse opvang (BSO). Om hier antwoord op te kunnen geven,
Nadere informatieAnalyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels
Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland
Nadere informatieISK woordenschattoetsen. Anne Abeling
ISK woordenschattoetsen Anne Abeling 8-4-2019 Wie zijn wij? Anne Abeling & Kelly Blom Bureau ICE ontwikkelt betrouwbare en valide toetsen (po, vo, mbo en NT2) Ontstaan: nieuwe Nederlanders een eerlijke
Nadere informatieAccessing Word Meaning: Semantic Word Knowledge and Reading Comprehension in Dutch Monolingual and Bilingual Fifth-Graders M.
Accessing Word Meaning: Semantic Word Knowledge and Reading Comprehension in Dutch Monolingual and Bilingual Fifth-Graders M. Cremer Samenvatting in het Nederlands Woordkennis is een van de factoren die
Nadere informatieDe Viertakt van Verhallen
De Viertakt van Verhallen Waarom werken met de Viertakt van Verhallen? Vooral in groep 3 leren de kinderen veel nieuwe woorden. Niet alleen tijdens het lezen, maar ook gewoon tijdens de lessen. Het is
Nadere informatieHoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen
Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Inleiding In de voorgaande twee hoofdstukken hebben wij de nieuwe woordleestoetsen en van Kleijnen e.a. kritisch onder de loep genomen. Uit ons onderzoek
Nadere informatieKan krom recht worden? De aanpak van ingeslepen taalfouten
Kan krom recht worden? De aanpak van ingeslepen taalfouten Ineke van de Craats inekevandecraats@casema.nl Vandaag Het verschijnsel stagnatie Voorbeelden uit de praktijk De hoofdzin: - het werkwoord (vorm
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/44267 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Spierings, M.J. Title: The music of language : exploring grammar, prosody and
Nadere informatieOnderzoek naar de effecten van het Thuisadministratie programma
Onderzoek naar de effecten van het Thuisadministratie programma In samenwerking met: De Wetenschapswinkel Tilburg University 27 mei 2011 Agenda Doel van het onderzoek De onderzoeksvraag Conceptueel model
Nadere informatieHOE NEEM IK OP EEN GOEDE MANIER EEN TOETS AF?
67 HOE NEEM IK OP EEN GOEDE MANIER EEN TOETS AF? 68 Doorheen deze handleiding geven we regelmatig tips over hoe u een toets op een goede manier kan afnemen. Voor de duidelijkheid zetten we hier de belangrijkste
Nadere informatieHuiswerk, het huis uit!
Huiswerk, het huis uit! Een explorerend onderzoek naar de effecten van studiebegeleiding op attitudes en gedragsdeterminanten en de bijdrage van de sociale- en leeromgeving aan deze effecten Samenvatting
Nadere informatieKaders werkwijze certificerende en validerende autoriteiten
Kaders werkwijze certificerende en validerende autoriteiten Er zijn drie routes om tot valide exameninstrumenten te komen. In route 1 en route 3 is hierbij sprake van externe betrokkenheid van certificerende
Nadere informatieTOETSTIP 10 - JANUARI 2008
TOETSTIP 10 - JANUARI 2008 Bepaling wat en waarom je wilt meten Toetsopzet Materiaal Betrouwbaarheid Beoordeling Interpretatie resultaten TIP 10: CESUURBEPALING Bij het beoordelen van de taalvaardigheid
Nadere informatieMinisterie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333 44 44 F 070 333 44 00 www.rijksoverheid.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333 44 44 F 070 333 44 00 www.rijksoverheid.nl Betreft Reactie op schriftelijke inbreng van de vaste
Nadere informatieMeer context kan de verkeerd geraden betekenis bijstellen Dit is echter niet altijd het geval Verkeerde associatie kan blijven hangen Intertaaltransparantie Maand, mois, month, Monat Garandeert geen directe
Nadere informatieD U TC H S U M M A RY Samenvatting In zowel westerse als diverse niet-westerse samenlevingen wordt veel waarde gehecht aan schoolprestaties. Ouders en docenten stimuleren kinderen al op jonge leeftijd
Nadere informatieHOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN
HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.
Nadere informatieRESULTATEN TRAJECTEVALUATIES. Aantoonbaar Betere Ambulante Begeleiding
RESULTATEN TRAJECTEVALUATIES Aantoonbaar Betere e Begeleiding AB 2 Traject Dienst X, AB er X Maand jaartal 1. ALGEMEEN 1.1 Inleiding Dienst X heeft in maand jaartal het onderzoek AB 2 Traject (Aantoonbaar
Nadere informatieVerleg je grenzen! Waarom kiest ú voor de nieuwe Taalblokken? Taalblokken Engels Brochure MBO
Taalblokken Engels Brochure MBO Verleg je grenzen! Met de gedegen examentrainingen weten mijn studenten exact wat ze kunnen verwachten op het COE. En ik ook! Bibliotheek Nieuwe digitale leeromgeving Starten
Nadere informatieTOETSTAAK 14: FILE!!!
TOETSTAAK 14: FILE!!! Vaardigheid: luisteren. Doelstelling: de cursist kan op beschrijvend niveau relevante gegevens selecteren uit: - informatieve teksten zoals een gesprek, een telefoongesprek, een weerbericht
Nadere informatieHet meten van regula e-ac viteiten van docenten
Samenvatting 142 Samenvatting Leerlingen van nu zullen hun werk in steeds veranderende omstandigheden gaan doen, met daarbij horende eisen van werkgevers. Het onderwijs kan daarom niet voorbijgaan aan
Nadere informatieThuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen
Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen
Nadere informatieGebruik van Engels door leerlingen tijdens de Engelse les.
Gebruik van Engels door leerlingen tijdens de Engelse les. Een onderzoek op het Scala College 6-6-2011 Shera Gerber, Marit de Jong, Jacob de Ruiter, Sander Stolk en Femke Verdonk Inhoud Context... 2 Relevantie...
Nadere informatieHet LOVS rekenen-wiskunde van het Cito
Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde
Nadere informatieVerleg je grenzen! Waarom kiest ú voor het nieuwe Taalblokken? Taalblokken Engels Brochure MBO
Brochure MBO Toetsing Figuur 4, toetsing Door de nieuwe aanpak en de goede mix van digitaal lesmateriaal en boeken geeft Taalblokken Engels mij de ruimte om les te geven zoals ik wil. Verleg je grenzen!
Nadere informatieOpdrachten speciaal herontworpen voor eerstejaars studenten
Opdrachten speciaal herontworpen voor eerstejaars studenten Auteur: Dick Vrenssen, docent pedagogiek psychologie onderwijskunde, Fontys Hogeschool Kind en Educatie In het schooljaar 2013/ 2014 heeft het
Nadere informatieSamenvatting. In hoofdstuk 1 wordt een algemene introductie gegeven over de onderwerpen die in dit proefschrift worden behandeld.
155 Sport- en spelactiviteiten bevorderen over het algemeen de gezondheid. Deze fysieke activiteiten kunnen echter ook leiden tot blessures. Het proefschrift beschrijft de ontwikkeling en evaluatie van
Nadere informatieTOETSTAAK 6: BYE BYE GRIEP!!!
TOETSTAAK 6: BYE BYE GRIEP!!! Vaardigheid: lezen. Doelstelling: de cursist kan op beschrijvend niveau alle gegevens begrijpen in prescriptieve teksten zoals een instructie en een gebruiksaanwijziging.
Nadere informatieInterfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam. Literatuur, leeservaring, dialogisch leren, kwestie
Iris Hoogendoorn 5617596 Schoolvak Nederlands Ontwerponderzoek paper 3: onderzoeksopzet Ontwerprapport Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Doelgroep Sleuteltermen Bibliografische referentie
Nadere informatieWoordenschatonderwijs. schooltaalbeleid
6 Tijdschrift Taal, jaargang 2, nummer 4 Woordenschatonderwijs in een schooltaalbeleid Auteur: Kris Van den Branden Het denken rond woordenschatonderwijs heeft tijdens de afgelopen twintig jaar een stevige
Nadere informatie