De Toenaderingsbias van Adolescenten met een. Cannabisverslaving

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De Toenaderingsbias van Adolescenten met een. Cannabisverslaving"

Transcriptie

1 De Toenaderingsbias van Adolescenten met een Cannabisverslaving Onderzoek naar de bruikbaarheid van de AAT MASTER THESE Lisa van Braam Klinische ontwikkelingspsychologie Andrea Wolf Ellen van Geffen Elske Salemink 7848 Woorden Abstract: 247 woorden 1

2 Abstract Inleiding Uit het dual process model werd afgeleid dat cannabisgebruikers, in tegenstelling tot niet-gebruikers, een sterke toenaderingstendens naar cannabis hebben. Cannabis wordt als belonend ervaren en prikkels die geassocieerd worden met het middel leiden tot de automatische actietendens. Dit uit zich naar verwachting op een approach avoidance task (AAT). Verwacht werd dat het werkgeheugen in verband staat met de automatische toenadering en de mate van cannabisgebruik. Adolescenten met een goed werkgeheugen zijn beter in staat om automatische actietendensen te controleren. Tot slot werd verwacht dat een toenaderings/vermijdings Brief Implicit association task (BIAT) hetzelfde construct meet als de AAT. Methode Cannabisgebruikers uit een GGZ-instelling en controle deelnemers maakten de AAT-taak. Tevens werd een vragenlijst over cannabisgebruik en gerelateerde problemen afgenomen (CUDIT), de Self-Ordering Pointing taak (SOPT; voor werkgeheugen) en een toenaderings-vermijdings BIAT. Resultaten Er werden geen significante resultaten gevonden met de AAT. Alleen op de BIAT werd een vermijdingsbias in de controle conditie en een toenaderingsbias in de experimentele conditie gevonden. Conclusie In dit onderzoek werd geen onderbouwing gevonden voor de toenaderingsbias bij cannabisgebruikers, gemeten met de AAT. Er kon geen onderscheid gemaakt worden tussen gebruikers en niet-gebruikers. Tevens bleken de SOPT en de CUDIT te weinig te differentiëren binnen de twee condities, waardoor geen significante correlaties werden gevonden. Hiernaast kan de kleine steekproef het gebrek aan significante resultaten verklaren. Tot slot kan de selectie van deelnemers in de gebruikersgroep er toe leiden dat alleen gemotiveerde cannabisgebruikers in de steekproef zaten. In vervolgonderzoek kan hier naar gekeken worden. 2

3 Inhoudsopgave De Toenaderingsbias bij een Cannabisverslaving 4 Methode van het onderzoek 12 Resultaten 18 Conclusie & Discussie 27 Literatuurlijst 33 Bijlage 1 36 Bijlage 2 38 Bijlage 3 40 Bijlage 4 42 Bijlage

4 De Toenaderingsbias bij een Cannabisverslaving In Nederland blijft het aantal cannabisgebruikers met een hulpvraag bij de verslavingszorg stijgen (Trimbos, 2012). Uit onderzoek blijkt dat tussen de 18 en 64 jaar 0.3% van de Nederlandse bevolking afhankelijk van cannabis is (Nemisis ). Onder de jongeren in Nederland gebruikt 1 op de 10, onafhankelijk van opleidingsniveau, cannabis (Dirven & van der Mooren, 2012). Tegenwoordig is er steeds meer bekend over de schadelijke effecten van cannabisgebruik op de ontwikkeling van de hersenen bij adolescenten. Uit recent onderzoek bleek dat cannabisgebruik geassocieerd kan worden met neuropsychologische achteruitgang in meerdere domeinen en cognitieve problemen bij adolescenten (Meier, Caspi, Ambler, Harrington, Houts, Keefe, McDonald, Ward, Poulton & Moffitt, 2012). Er kan onderscheid gemaakt worden tussen cannabisgebruik, cannabismisbruik en cannabisverslaving. Bij cannabismisbruik lopen adolescenten een groter risico verslaafd te worden aan cannabis en zijn er meer cannabisgerelateerde problemen dan bij gewoon cannabisgebruik van adolescenten. Om dit risico te verkleinen is preventie van belang zodat cannabisgebruik niet omslaat in cannabisverslaving. Het is van belang deze groep een geschikte behandeling aan te bieden. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor cannabisverslaafde adolescenten. In deze studie werd bekeken of de automatische impulsen naar cannabis, samenhangen met cannabisgebruik en gerelateerde problemen 1. Als deze samenhang valide blijkt te zijn dan zegt het automatische proces van een adolescent dus wat over zijn cannabisgebruik. Ten eerste wordt kort het onderscheid tussen de twee categorieën; cannabismisbruik en cannabisverslaving beschreven, aan de hand van de DSM-IV-TR. De criteria van cannabismisbruik zijn: de gebruiker is niet in staat te voldoen aan zijn eisen van het werk, school of thuis; het cannabismisbruik komt voor in situaties waarin het fysiek gevaarlijk is; het cannabismisbruik leidt tot terugkerend gerelateerde illegale problemen; en het cannabisgebruik 1 Deze gerelateerde problemen worden omschreven bij de criteria van de DSM-IV-TR voor cannabismisbruik en cannabisverslaving. 4

5 neemt niet af, ondanks terugkerende sociale of interpersoonlijke problemen die veroorzaakt zijn door of verergerd zijn door de effecten van het cannabismisbruik. Deze punten kunnen uiteindelijk leiden tot een verslaving aan cannabis, dit houdt de misbruikcriteria plus tolerantie en ontwenningsverschijnselen in. Als tolerantie optreedt, is steeds meer van het verslavende middel nodig om het gewenste effect te bereiken of is het effect dat optreedt bij het cannabisgebruik van eenzelfde hoeveelheid steeds minder. Hiernaast treden ontwenningsverschijnselen op. Door verslaafde adolescenten wordt veel tijd gestoken in het verkrijgen van het middel en/of het gebruiken van het middel en belangrijke sociale activiteiten, werk en/of vrijetijdsbesteding worden opgegeven of verminderd door het cannabisgebruik (DSM-IV-TR, 1994). De adolescenten met cannabisproblematiek aangemeld bij de Geestelijke GezondheidsZorg (GGZ) vallen in beide categorieën. Adolescenten uit beide categorieën konden deelnemen aan dit onderzoek aangezien cannabismisbruik vaak een voorloper is van de cannabisverslaving. Hoe uiteindelijk gebruik omslaat in misbruik en een cannabisverslaving kan ontstaan wordt nu naar gekeken. Een dual proces model voor het ontwikkelen van verslavingsgedrag stelt dat er twee semi-onafhankelijke systemen zijn. Een snel, associatief en impulsief systeem, waarin de automatische verwerking van stimuli in termen van emotionele en motivationele significantie een rol speelt. Dit hot affectieve-motivationele systeem verloopt via een bottum-up route. Hiernaast is er een langzamer reflectief systeem, dat een top-down controlefunctie heeft door middel van bewuste bedenkingen, verwachtingen en emotieregulatie. Het impulsieve systeem is bij een verslaving een appetitief systeem, dat gevoelig wordt bij herhaaldelijk gebruik en tot relatieve automatische actietendensen leidt om het middel te benaderen. Dit model stelt dat hoe langer een adolescent gebruikt, hoe moeilijker het wordt om het gebruik te reguleren door neurocognitieve veranderingen (Wiers, Bartholow, van den Wildenberg, Thush, Engels, Sher, Grenard, Ames & Stacy, 2007). Het impulsieve systeem is rijp rond het begin van de puberteit 5

6 en vroege adolescentie. Het controle systeem ontwikkelt zich voornamelijk tijdens de jongvolwassenen periode en is tijdens de adolescentie dus minder ontwikkeld dan het impulsieve systeem. In de adolescentie is er sprake van een sterk impulsieve systeem en een relatief zwakke top-down controle (Gladwin, Figner, Crone & Wiers, 2011). Het biologische proces achter dit model wordt verklaard vanuit de incentivesensitization theorie. Deze theorie stelt dat bij verslavingen prikkels uit de omgeving die samenhangen met het middel extra opvallend voor een persoon worden als gevolg van de vergrootte motivatie voor het middelengebruik, dit wordt ook wel een aandachtsbias genoemd (Robinson en Berridge, 2003). De verklaring hiervoor is dat middelen zoals alcohol en drugs een vermeerdering in de dopamine actieve gebieden veroorzaken waardoor ze als belonend worden ervaren (Field, Mogg, Bradley, 2004). Uit dierenonderzoek blijkt dat het actieve middel in cannabis, Tetrahydrocannabinol (THC), ook een vermeerdering in de dopamine actieve gebieden veroorzaakt, waardoor wordt aangenomen dat de impliciete processen van onder andere alcohol en cannabis op een vergelijkbare wijze werken (Field, Eastwood, Bradley & Mogg, 2006). Dit proces heeft dus veel invloed op het middelengebruik, verloopt automatisch en leidt tot craving naar deze middelen. Volgens het dual proces model leidt middelengebruik tot biases in het impliciete systeem en tot impliciete geheugenassociaties. Deze geheugenassociaties houden een gevoelsmatig verband met het middel in, die door de verslaafde zelf wordt vormgegeven. Deze geheugenassociaties zijn per individu verschillend en afhankelijk van de context waarin de verslaafde zijn middel gebruikt. Hierbij kunnen zowel positieve als negatieve associaties gemaakt worden. De aandachtsbias houdt de neiging in om selectieve aandacht te hebben voor middelgerelateerde cues, ten koste van andere cues in de omgeving. Deze aandacht wordt verondersteld het gedrag te kunnen beïnvloeden zonder dat een persoon er zich bewust van is. Tot slot houdt de toenaderingsbias in dat prikkels die geassocieerd worden met het middel, een 6

7 automatische toenaderingsreactie uitlokken (van Deursen, Salemink, Schoenmakers, Wiers, 2009). Door deze biases kan experimenteel gebruik van adolescenten omslaan in een drugsverslaving en leiden tot significante beperkingen in het dagelijks leven (Field et al., 2004). In het dagelijks leven houdt dit in dat als probleemgebruikers proberen te minderen, ze tegelijkertijd aandacht houden voor cannabisgerelateerde stimuli, er automatisch geheugenassociaties geactiveerd worden en automatische actietendensen om cannabis te benaderen aanwezig zijn. Significante beperkingen en problemen veroorzaakt door het cannabisgebruik worden in stand gehouden. Om de impulsen van de automatische biases in te houden moet de zelfregulatie goed zijn. Hierbij spelen motivatie en executief vermogen een belangrijke rol (Wiers, Rinck, Kordts, Houben & Strack, 2009). Echter, bij adolescenten met een verslaving is de motivatie vaak laag aangezien onderzoek uitwijst dat deze adolescenten zelf niet erkennen dat er sprake is van een probleem (Wiers & Engels, 2011). Het executief vermogen heeft ook een grote invloed op het controle proces. Een kernonderdeel van het executief vermogen bij verslavingsgedrag is het werkgeheugen, het vermogen om informatie vast te houden en te manipuleren (Thush, Wiers, Ames, Grenard, Sussman & Stacy, 2007). Een laag werkgeheugencapaciteit blijkt een risico te zijn voor middelenmisbruik. Hierbij komt dat het werkgeheugen tijdens de adolescentie nog niet zover ontwikkeld is als het impulsieve systeem van de hersenen, waardoor adolescenten gevoeliger zijn voor verslavingen dan volwassenen. Een verstoorde balans tussen de automatische impulsen en het controleproces is niet alleen een oorzaak voor verslaving maar ook een gevolg. Door drugsgebruik is er een afname van de cognitieve capaciteiten om automatische impulsen te reguleren (van Deursen et al., 2009). De aanwezige biases, geheugenassociaties en de verstoorde balans tussen impulsieve reacties en het controle mechanisme, laten zien dat het stoppen met cannabisgebruik lastig kan zijn. 7

8 De automatische actietendensen van de toenaderingsbias vormen theoretisch gezien de laatste stap in de automatische verwerking van middelgerelateerde prikkels en staan als zodanig het dichtsbij daadwerkelijk gedrag. Om deze reden wordt in dit onderzoek meer in detail gekeken naar de automatische toenaderingsbias. Een manier om iemands automatische actietendens, oftewel approach of avoidance bias, te meten is via een ApproachAvoidanceTask (AAT). Hiermee wordt een impliciete meting verkregen van de toenaderings- of vermijdingsbias (van Deursen et al., 2009). Deze bias is bijvoorbeeld ook aanwezig bij mensen met een spinnenfobie. Het bleek uit eerder onderzoek dat mensen met een spinnenfobie, in tegenstelling tot mensen zonder fobie, sneller reageerden wanneer zij spinnenplaatjes weg moesten duwen dan wanneer zij spinnenplaatjes naar zich toe moesten trekken. Het verschil in reactietijd tussen het wegduwen en het naar zich toe trekken van de spinnenplaatjes bleek bovendien gerelateerd aan de snelheid waarmee mensen tijdens een andere taak een echte spin benaderden (Rinck & Becker, 2007). Dit onderzoek is gericht op een vermijdingsbias. In het geval van een verslaving is er sprake van een toenaderingsbias. Bij een cannabisversie van de AAT bleek dat frequente gebruikers een automatische toenaderingsreactie naar cannabisplaatjes vertoonden. Daarentegen vertoonden de mensen die nog nooit cannabis hadden gebruikt een automatische vermijdingsreactie. De sporadische gebruikers vertoonden geen eenduidige actietendens (Cousijn et al., 2009). Deze resultaten worden bevestigd door ander onderzoek. Ook hier bleek dat frequente cannabisgebruikers een automatische toenaderingsreactie hadden op cannabisplaatjes, gemeten met de AAT. Bij mensen die geen cannabis of het sporadische gebruikten werd deze bias niet gevonden. Echter, de baselinemeting van het cannabisgebruik correleerde niet met de AATscore. Wel bleek dat de toenaderingsbias het cannabisgebruik voor een follow-up van zes maanden kon voorspellen en hiermee onderscheid maakten tussen frequente gebruikers, die een risico lopen voor een cannabisverslaving en sporadische- of niet-gebruikers. De voorspellende 8

9 waarde kan gebruikt worden in de klinische praktijk. Hoe groter de toenaderingsbias, hoe groter de kans dat het gebruik omslaat in een verslaving en hoe meer hulpverlening geboden moet worden (Cousijn, Goudriaan & Wiers, 2011). In beide studies waren deelnemers verworven via advertenties op internet en in coffeeshops. Dit onderzoek is erop gericht om de AAT als trainingsmiddel in te zetten om de automatische toenadering naar cannabis weg te trainen. Verwacht wordt dat hiermee de kans op een terugval in cannabisgebruik na de behandeling afneemt. Het hertrainen van automatische toenaderingsneigingen vormt dan ook een potentieel veelbelovende interventietechniek. Wiers et al. (2009) liet een goede effectiviteit zien van een AAT-training met alcoholstimuli bij studenten die gevaarlijk veel alcohol gebruikten. Uit een ander onderzoek van Wiers, Eberl, Rinck, Becker en Lindenmeyer (2011) bleek dat deze training ook effectief was voor alcoholverslaafde deelnemers uit een kliniek. Deze onderzoeken waren gedaan met alcoholverslaafden, terwijl wij ons in dit onderzoek richten op cannabisverslaving. Er kan van de incentive-sensitization theorie afgeleid worden dat door de THC in cannabis de dopaminegebieden in de hersenen worden getriggerd en dat hierdoor alcohol en cannabis op een vergelijkbare manier werken. Deze resultaten onderbouwen dat de AAT in verband staat met cannabisgebruik. Om de AAT als training succesvol te implementeren binnen de GGZ moet het duidelijk zijn welke factoren deze toenaderingstendens beïnvloeden zodat meer duidelijkheid komt over welke factoren getraind worden. Zo bleek uit het onderzoek van Cousijn (2011) dat het cannabisgebruik bij de baseline-meting niet correleerde met de AAT-score, terwijl deze metingen op hetzelfde moment werden afgenomen. Volgens de onderzoekers kan dit een beperking in de constructvaliditeit suggereren. Een goede constructvaliditeit houdt in dat de resultaten van een onderzoek werkelijk een indicatie zijn voor het begrip waarover uitspraken 9

10 gedaan worden. Tevens werd er geen correlatie gevonden tussen AAT-score en de craving naar het middel en tussen AAT-score en cannabisgerelateerde problemen. Een factor dat de toenaderingsbias kan beïnvloeden is de legale status van cannabis in Nederland, waardoor veel adolescenten ermee in contact komen. Dit geldt ook voor adolescenten die zelf niet gebruiken. Zonder inname treden niet de biologische effecten op van de incentive-sensitization theorie. Er kan echter door middel van modeling van een ouder of vriend die cannabis gebruikt, een automatische toenadering naar cannabis ontstaan. De vraag is dus of cannabisgebruik nodig is voor het ontstaan van de toenaderingsbias. Een andere factor dat een rol kan spelen is de zelfregulatie van een adolescent. Als een adolescent een sterke motivatie en/of goede executieve functies heeft dan is hij in staat zijn automatische impulsen in te houden. Dit kan effect hebben op de meting van de automatische toenaderingstendens. De vraag is dus in hoeverre gebruik in verhouding staat met de automatische toenadering naar cannabis. De constructvaliditeit van de toenaderingsbias verdient meer onderzoek. Het voordeel van deze studie in tegenstelling tot de eerder genoemde studies is dat een gebruikersconditie (deelnemers zijn aangemeld in de GGZ) wordt vergeleken met een controle conditie van sporadische- of niet-gebruikers. Op deze wijze staat vast dat de experimentele groep veel cannabis gebruikt of gebruikt heeft en hierdoor cannabisgerelateerde problemen heeft. Er kan hiermee bekeken worden of een aanmelding bij de GGZ de AAT-score kan voorspellen. Ook werd in eerdere studies niet onderzocht welk effect de training heeft bij adolescenten vanaf 16 tot 23 jaar. Het is onduidelijk of de resultaten te generaliseren zijn naar cannabisgebruik bij deze groep adolescenten. Om deze reden is in dit onderzoek voor deze doelgroep gekozen. In dit onderzoek werd onderzocht of cannabisgebruik en een aanmelding bij de GGZ voorspellend zijn voor de mate van de toenaderingsbias weergeven met een AAT-score. Er werd verwacht dat deelnemers, tussen de 16 en 23 jaar die zijn aangemeld bij de GGZ, een 10

11 sterke toenaderingsbias naar cannabis hebben. Deelnemers die niet zijn aangemeld bij de GGZ en niet- of sporadisch gebruiken zullen geen of slechts een kleine toenaderingsbias hebben. Ten tweede werd er vanuit gegaan dat adolescenten met een goed werkgeheugen beter in staat zijn hun automatische impulsen te controleren dan adolescenten met een slecht werkgeheugen. Hierdoor spelen bij een goed werkgeheugen de automatische impulsen van de toenaderingsbias een minder grote rol. Bij adolescenten met een goed werkgeheugen hebben bij het ontstaan van de verslaving de expliciete motivatie en zelfregulatie een grotere rol gespeeld dan de automatische impulsen. Bij adolescenten met een laag werkgeheugen wordt verwacht dat de automatische toenadering samenhangt met het gebruik aangezien zij hun automatische impulsen niet kunnen inhiberen. De werkgeheugencapaciteit wordt gemeten met de Self-Ordering Pointing taak (SOPT) (Grenard, Ames, Wiers, Thush, Sussman & Stacy, 2004). Tot slot kan theoretisch gesteld worden dat er een positieve correlatie is tussen de verschillende impliciete metingen aangezien ze allen ontstaan uit dezelfde appetitieve motivatie van het impulsieve systeem (Wiers et al., 2007). Onderzoek van Field, et al. (2004) ondersteunde deze hypothese dat de verschillende metingen een beroep doen op hetzelfde construct, namelijk de appetitieve motivatie. Ander onderzoek liet zien dat de impliciete geheugenassociaties gemeten met de Implicit Association Task (IAT), als maat voor de automatische toenaderingsassociatie naar cannabis kan dienen (Van den Wildenberg, Beckers, Van Lambaart, Conrod & Wiers, 2006). De IAT kan dus gebruikt worden als controle voor de toenaderingsbias. Er wordt een verband verwacht tussen de impliciete toenaderingsassociaties bij cannabis en de automatische toenaderingstendens naar cannabis. De automatische actietendens wordt in dit onderzoek gemeten met een AAT. Tijdens de AAT worden cannabisgerelateerde stimuli afgewisseld met neutrale stimuli. Voor het ontwerpen van neutrale stimuli bij de cannabistraining moet er rekening worden gehouden met het feit dat cannabis geen natuurlijke tegenpool heeft. Het is van belang dat de neutrale stimuli 11

12 niet naar cannabis kunnen verwijzen, zodat het percentage vermijding naar cannabisstimuli gecontroleerd blijft. In dit onderzoek is dit geprobeerd te vinden met vorm- en kleurgematchte neutrale stimuli die geen beroep doen op het appetitieve systeem. Hiernaast worden de actietendensen impliciet gemeten omdat impliciete metingen moeilijker te beïnvloeden zijn door de deelnemer dan expliciete metingen. Deze impliciete metingen verwijzen naar de cognitieve motivationele processen. De grootste verschillen tussen impliciet en expliciet zijn dat de impliciete processen spontaan en snel zijn en soms buiten het bewustzijn om optreden. Dit systeem werkt associatief. Expliciete metingen zijn opzettelijk, langzaam en vereisen bewustzijn (Wiers et al., 2007). De andere impliciete meting in deze studie is de IAT. Met de IAT worden de impliciete geheugenassociaties gemeten. De tijd die een deelnemer nodig heeft om een woord te categoriseren is het kortst wanneer twee categorieën gecombineerd worden die voor diegene sterk geassocieerd zijn. Een hogere score op de toenaderings- vermijdings IAT houdt een sterkere toenaderingsbias is. Dit geeft impliciet de mate van automatische geheugenassociaties weer (van Deursen et al., 2009). Door het vergelijken van de automatische actietendens naar cannabis bij adolescenten die cannabismisbruiken of cannabisverslaafd zijn (experimentele conditie) met adolescenten die sporadisch- of niet gebruiken (controle conditie), wordt in deze studie verwacht dat adolescenten in experimentele conditie een hogere AAT-score hebben dan adolescenten uit de controle conditie. Het verschil tussen toenadering en vermijding van cannabis is bij de experimentele conditie groter en positief (dus een snellere toenadering dan vermijding) dan bij de controle conditie. Cannabisgebruik wordt specifiek gemeten met het screeningsinstrument voor cannabis, de Cannabis Use Disorders Identification Test (CUDIT). Naar verwachting correleert de CUDIT-score negatief met de SOPT-score. Deelnemers met een hoog werkgeheugencapaciteit zullen een minder sterke CUDIT-score hebben dan deelnemers met een laag werkgeheugencapaciteit, aangezien een goed werkgeheugen een betere controle over het 12

13 cannabisgebruik voorspelt. Tevens wordt om deze reden verwacht dat de SOPT negatief correleert met de AAT-score. Tot slot wordt verwacht dat de score van de IAT, in zowel de experimentele- als de controleconditie, correleert met de AAT-score en dat de IAT-scores hoger zijn in de experimentele conditie dan in de controle conditie. Methode Deelnemers De deelnemers voor de experimentele conditie waren 26 cliënten van de JellinekJeugd kliniek en de Brijder kliniek, die waren aangemeld vanwege hun cannabismisbruik of verslaving. Adolescenten aangemeld bij de JellinekJeugd voor cannabismisbruik of verslaving tussen de 16 en 23 jaar oud werden door de proefleider benaderd en gevraagd deel te nemen aan dit onderzoek. Voor de controle conditie werden 21 deelnemers geselecteerd die in het dagelijks leven weinig of geen cannabis gebruikten. De deelnemers van de controle conditie waren door de proefleider gevraagd deel te nemen, met de voorwaarde dat de leeftijd binnen de range viel. De deelnemers van de experimentele conditie voldeden aan de diagnose cannabismisbruik of cannabisverslaving en hebben significante beperkingen van het cannabisgebruik in het dagelijks leven (zie DSM-IV-R, 1994). Alle deelnemers waren tussen de 16 en 23 jaar oud zijn. Bij jongeren van 16 tot 18 jaar moest zowel de jongere als de ouder een informed consent formulier tekenen. Jongeren vanaf 18 jaar tekenden zelf het informed consentformulier. Deelname aan het onderzoek was vrijwillig en er werd geen beloning gegeven. De deelnemers moesten goed genoeg Nederlands spreken om de vragenlijsten en instructieteksten te kunnen begrijpen. Uitsluitcriteria waren personen met een acute psychiatrische stoornis welke behandeling vereist (bijvoorbeeld een psychose, manische episode), personen die anti-trekmedicatie (bijvoorbeeld Naltrexon, Campral, Refusal) ontvangen omdat deze medicatie zucht of craving beïnvloedt. Hiernaast werden personen uitgesloten die cognitief niet in staat zijn de vragenlijsten, taakjes en 13

14 trainingen te kunnen begrijpen en tot slot bij polyverslaving waarbij geen verschil meer gemaakt kan worden tussen een primaire alcohol- of cannabisproblematiek en de verslaving aan andere middelen. Andere diagnoses (bijvoorbeeld ADHD) en het gebruik van andere (voorgeschreven) medicatie (bijvoorbeeld Ritalin) vormden géén exclusiecriterium, maar moesten wel goed worden geregistreerd. Design Met het onderzoeksdesign werd de experimentele- met de controleconditie vergelijken. De onafhankelijke variabele is conditie, dit is een factor tussen de deelnemers. De afhankelijke variabele is de score op de AAT-Taak. Tevens waren de scores op de CUDIT, de SOPT en de BIAT afhankelijke variabelen. Hiernaast werd de correlatie bekeken tussen de SOPT en de AAT score en de correlatie tussen de SOPT en de CUDIT. Tot slot werd de BIAT gebruikt als manipulatiecheck van de automatische toenaderings- en vermijdingstendensen van de AAT. Materiaal Voor het onderzoek zijn meerdere vragenlijsten en computertaken afgenomen via een online programma. Het eerste deel bestond uit een demografische vragenlijst, een cannabis screeningslijst (CUDIT), een alcohol screeningslijst (AUDIT), een Time Line Follow Back (TLFB) over het cannabisgebruik (voor de experimentele conditie), een vragenlijst over slaapgewoonten en een vragenlijst over depressieve gevoelens. De computertaken die werden afgenomen waren voor het werkgeheugen (SOPT), de impliciete associaties (BIAT) en de toenaderingsbias (AAT). 14

15 Manipulatie Er zijn in totaal twee condities, de experimentele (waarin de deelnemers gediagnosticeerd waren met cannabismisbruik of cannabisverslaving) en een controle conditie (waarin de deelnemers niet of sporadisch gebruikten). De condities werden bepaald op basis van aanmelding bij de JellinekJeugd of Brijder. Deze deelnemers kwamen direct in de experimentele conditie. De controle conditie bestond uit deelnemers verworven buiten deze instellingen om. De testen en vragenlijsten waren voor beide condities hetzelfde, op de TLFB na. Deze werd alleen afgenomen in de experimentele conditie. Metingen De Cannabis Use Disorders Identification Test (CUDIT): De CUDIT is een screeningsvragenlijst voor cannabisgebruik. Op alle items kan 0 tot 5 punten worden gescoord, waarbij dus bij 8 items minimaal 0 punten en maximaal 40 punten behaald kunnen worden. Hoe hoger de score, hoe meer de deelnemer cannabis gebruikt en risico loopt voor gerelateerde problemen. Een voorbeeld item is hoe vaak gebruik je cannabis?. De schaal voor antwoordmogelijkheden loopt hierbij van 0 tot 5, waarbij 0 nooit inhoudt en 5 vier of meer per week. De CUDIT is valide en betrouwbaar bevonden door de World health organisation. Onderzoek liet zien dat er een hoge interne consistentie was tussen de items wat betekent dat de items van de CUDIT hetzelfde construct meten. Ook bleek dat de CUDIT een hoge voorspelende waarde had van 84.6% en een sensitiviteit van 73.3% (Babor, Higgins-Biddle, Saunders, Monteiro, 2001). De Approach Avoidance Taak (AAT): De deelnemers krijgen één cannabisplaatje of één neutraal plaatje te zien. Afhankelijk ervan of het plaatje naar links of rechts gedraaid is moeten deelnemers zo snel mogelijk het plaatje van zich afduwen (door het pijltje op het toetsenbord in te drukken) of naar zich toetrekken (door het pijltje op het toetsenbord in te 15

16 drukken). Als deelnemers het plaatje van zich afduwen wordt het kleiner, als ze het naar zich toetrekken wordt het groter. Als meting voor de automatische toenaderingsbias moeten deelnemers de middelengerelateerde plaatjes in 50% van de trials van zich afduwen en in 50% naar zich toetrekken. Hetzelfde geldt voor de neutrale plaatjes. De reactietijd is de maat voor de automatische toenadering of vermijding. Er is onderzoek gedaan naar de betrouwbaarheid en validiteit van de AAT. De Cronbach's alpha voor zowel de cannabis conditie als de controle conditie zijn berekend. De interne betrouwbaarheid voor cannabis was Cronbach's α = 0.68 en voor de neutrale conditie Cronbach's α = Deze waarden werd als acceptabel beschouwd. Voor de validiteit van de AAT bleek dat de mate van de bias het cannabisgebruik van zes maanden later kon voorspellen (Cousijn, et al., 2011). De Self-Ordered Pointing Task (SOPT): Met de SOPT wordt de maat van de executieve werkgeheugencapaciteit gemeten. In deze test worden de deelnemers geïnstrueerd om plaatjes te kiezen. Nadat de deelnemer er een gekozen heeft worden ze herschikt en moet de deelnemer weer een plaatje selecteren. De specifieke regels hierbij zijn dat één plaatje maar één keer aangeklikt mag worden en dat niet twee keer achter elkaar dezelfde plaats aangeklikt mag worden. Het begint met een matrix van 4 plaatjes, dit loopt per 2 op tot 12 plaatjes (Grenard, Ames, Wiers, Thush, Sussman & Stacy, 2004). De score houdt in hoeveel unieke plaatjes de deelnemer heeft gescoord. Bij de laatste matrix is de minimale score 1 en de maximale score 12. De psychometrische eigenschappen van de SOPT zijn goed. De SOPT correleert significant met andere metingen voor het werkgeheugen en correleert niet met andere executieve functies. Testhertest betrouwbaarheid bij adolescenten is goed voor een 43 dagen interval, r=.82. De interne consistentie laat wisselende resultaten zien maar er zijn goede waarde geobserveerd voor adolescenten, coëfficiënt alpha=.88. Brief Implicit Association Test (BIAT): Approach-Avoidance. De approachavoidance IAT indiceert de automatische actietendens, zonder met de AAT te interfereren. Met 16

17 de BIAT werd in dit onderzoek onderzocht in welke mate impliciete toenaderings- of vermijdingsassociaties in het geheugen aanwezig zijn. De BIAT is een classificatie test, waarin twee doelcategorieën (zoals cannabis vs. neutraal) gesorteerd worden in verschillende combinaties met twee attributiecategorieën (toenadering vs. vermijding). De taak van de deelnemersis om deze stimuli te classificeren zo snel als ze kunnen aan de hand van classificatie regels. De eerste regel is bijvoorbeeld voor de doelcategorieën, links voor Cannabis, rechts voor neutraal. De tweede regel is voor de attributiecategorieën, links voor toenadering en rechts voor vermijding. Dan worden de regels gecombineerd. Na deze fase leren de deelnemers voor de attributiecategorieën een omgekeerde versie van een regel (dus links wordt rechts) gevolgd door weer combinaties met cannabis. Het IAT-effect is het verschil in reactietijd tussen de ene sorteerconditie (cannabis met toenadering) en de andere sorteerconditie (cannabis met vermijding). Links en rechts wordt gecounterbalanced (Wiers et al., 2007). Uit onderzoek van Bluemeke en Friese (2008) bleek dat de interne consistentie van de IAT rond de 0.70 komt. De test-hertest betrouwbaarheid zit in de range tussen de 0.21 en de Ook werden belovende resultaten gevonden voor de convergente validiteit, de expliciete metingen hadden een hoge correlatie met de impliciete metingen. Procedure De procedure die gevolgd werd was dat de deelnemers uit beide condities een cannabisversie van de vragenlijsten en computertaken ontvingen. Deelnemers maakten een sessie die bestaat uit computertaken (duur circa ½ uur). Vooraf aan de computertaken werden vragenlijsten ingevuld door de deelnemers. Hierin werd onder andere gevraagd naar de demografische gegevens van de deelnemer, zoals geslacht, welke kliniek ze in behandeling zijn, land van herkomst, land van herkomst van zijn of haar ouders, hoogst genoten 17

18 opleidingsniveau, huidig werk- en woonsituatie, kleurenblindheid en of de deelnemer medicijnen gebruikt. Daarnaast werd aanvullende informatie met betrekking tot het cannabisgebruik gemeten met de CUDIT en de TLFB van 14 dagen voor de experimentele conditie. Bij de TLFB vullen deelnemers zelf in wat ze in de afgelopen 14 dagen gebruikt hebben. Dit werd mede gebruikt om feedback te geven aan de deelnemer over zijn eigen gebruik. Deze data worden in het algemeen betrouwbaar bevonden (Allen & Columbus, 1997). Hiernaast werden nog de overige vragenlijsten ingevuld (zie materialen). Bij de computertaken werd als eerste de SOPT voor het werkgeheugen afgenomen, vervolgens de BIAT voor de automatische geheugenassociaties en tot slot de AAT voor het meten van de toenaderingsbias. Deelnemers uit de experimentele conditie hadden ook nog de mogelijkheid om de AAT training te maken, gedurende 6 sessies. Echter, in dit onderzoek zijn deze data niet meegenomen omdat ze niet relevant zijn voor onze onderzoeksvraag. Deze data kunnen wel in de toekomst, in een onderzoek naar de effectiviteit van de AAT training gebruikt worden. De informatiebrochure voor de jongeren uit de experimentele conditie richt zich op de volledige training (zie bijlage 3 en 4). De deelnemers uit de controle conditie waren op de hoogte dat het om een sessie ging. Resultaten Aan dit onderzoek namen 47 deelnemers deel. Vier deelnemers van de controle conditie zijn afgevallen omdat geen goede AAT-meting beschikbaar was. Twee deelnemers van de experimentele conditie zijn afgevallen omdat niet alle demografische gegevens beschikbaar waren. Er bleven dus 41 deelnemers over. Hiervan zaten 24 deelnemers in de experimentele conditie en 17 deelnemers in de controle conditie. Alle deelnemer waren tussen de 16 en 23 jaar oud. Er waren 18 vrouwen en 23 mannen. Geslacht was echter niet gelijk verdeeld over de conditie (zie tabel 1 voor biografische gegevens). Uit de Kolmogorov-Smirnov test blijkt dat voor beide condities p<.001 waardoor de hypothese voor een normaalverdeling wordt 18

19 verworpen. Deelnemers maakten onafhankelijk van elkaar de training. Er wordt voldaan aan de assumptie onafhankelijkheid tussen proefpersonen. Tabel 1. Aantal (N) mannen en vrouwen per conditie Conditie Geslacht Totaal aantal deelnemers Experimenteel Controle N:20 mannen N: 4 vrouwen N: 3 mannen N: 14 vrouwen Opleidingsniveau en werksituatie bleken ook niet gelijk verdeeld te zijn over de groepen (zie tabel 2 en bijlage 5). Voor opleidingsniveau t(34.281)= , p<.001 en voor werksituatie: t(39)= , p<.001. Uit de tabellen van bijlage 5 kan geïnterpreteerd worden dat de controle conditie over het algemeen een hoger onderwijsniveau heeft genoten dan de experimentele conditie. Ook is de controle groep actiever op het gebied van werken en het volgen van een opleiding dan de experimentele conditie. Tabel 2. Gemiddelde (M) van opleidingsniveau en werksituatie met de standaard deviatie (SD) per conditie. Conditie Opleidingsniveau Werksituatie Experimenteel 1) M: SD:2.949 Controle 2) M: SD:1.348 M: SD:1.122 M: SD:.849 1): N=24 2): N=17 De CUDIT vragenlijst werd gebruikt als controle voor de condities. Er werd verwacht dat de experimentele groep, door hun aanmelding bij de GGZ voor cannabisgebruik, een 19

20 hogere score op de CUDIT dan de controle groep. De controle groep heeft namelijk geen aantoonbare problemen met cannabisgebruik. Het bleek inderdaad zo te zijn dat de groepen niet gelijk zijn aan elkaar op de CUDIT score, t(39)=18.461, p<.001. De gemiddelden (tabel 3) laat zien dat de experimentele groep significant hoger scoort op de CUDIT vragenlijst dan de controle conditie. De condities voldoen aan de verwachting. Tabel 3. Gemiddelde (M) van de CUDIT-score met de standaard deviatie (SD) per conditie. Conditie Cudit-score Experimenteel 1) M: SD:4.753 Controle 2) M: SD: ): N=24 2): N=17 De SOPT werd gebruikt als mate voor werkgeheugen. Aangezien de deelnemers in de controle conditie geen problemen hebben met middelmisbruik, werd verwacht dat het werkgeheugen van de controle conditie beter is. Tevens verkleint cannabisgebruik de capaciteit van het werkgeheugen (van Deursen et al., 2009). Het werkgeheugen werd gemeten met het aantal goed dat een deelnemer had op de SOPT taak. Hoe meer goede antwoorden, hoe beter het werkgeheugen. In tabel 4 staan de gemiddelde weergeven van het aantal goed op de SOPT taak. 20

21 Tabel 4. SOPT: Gemiddelde (M) van het aantal goed (M) met de standaard deviatie (SD) per conditie. Conditie Aantal goed Experimenteel 1) M: SD:7.951 Controle 2) M: SD: ): N=24 2): N=17 Uit een t-toets bleek dat, tegen de verwachting, de scores niet significant van elkaar verschilden, t(27.402)= , p=.106. Deelnemers uit de controle conditie hadden dus geen beter werkgeheugen dan deelnemers uit de experimentele conditie. De Brief Implicit Association Test (approach-avoidance BIAT) indiceert de AAT automatische actietendens, zonder met de taak te interfereren. Het kan dus gezien worden als een controle van de AAT. Bij de resultaten van de BIAT werd de D600 score gebruikt in plaats van de traditionele scoringsmethode. De D600 is een within-subject variabele, die de verschilscore tussen de reactietijden (in milliseconden) op cannabis-vermijdingtrials en cannabis-toenaderingtrials weergeeft. Per deelnemer wordt een gestandaardiseerde gemiddelde verschilscore berekend. De resultaten van de BIAT staan weergeven in tabel 5. Een positieve waarde houdt een toenaderingsbias in naar cannabis. Een negatieve waarde is een vermijdingsbias. Tevens bleek de D600 waarde gelijk te zijn verdeeld over de condities. 21

22 Tabel 5. BIAT scores: de gemiddelde (M) D600 waarde per conditie, met bijbehorende standaard deviatie (SD) Conditie Experimenteel 1) M:.1622 SD:.304 Controle 2) M: SD:.294 1): N=24 2): N=17 Uit deze resultaten bleek dat de condities significant van elkaar verschilden, t(39)=4.187, p<.001. Bij de experimentele conditie is er een toenaderingsbias, de D600-waarde is positief en verschilt significant van 0, t(24)=2.616, p=.015. Bij de controle conditie is er een vermijdingsbias. De waarde is negatief en de gemiddelde D600-waarde verschilt significant van nul, t(16)=-3.305, p=.004. Op basis van de BIAT kan gesteld worden dat de selectie van deelnemers geslaagd is. De experimentele conditie laat een toenaderingsbias op de BIAT zien en de controle conditie een vermijdingsbias. Naar verwachting uit dit zich ook op de AAT. Onderzoeksresultaten Om de AAT-score te bereken werden vier AAT-factoren gebruikt. Factor 1 houdt in dat er een cannabisplaatje getoond wordt en dat dit plaatje benaderd wordt, door het plaatje naar zich toe te trekken. Bij factor 2 wordt tevens een cannabisplaatje getoond, alleen moet de deelnemer het plaatje weg duwen, dus vermijden. Factor 3 toont een neutraal plaatje dat de deelnemer naar zich toe moet trekken en tot slot wordt bij factor 4 een neutraal plaatje getoond, die moet worden weggeduwd. Uit de theorie werd afgeleid dat cannabisgebruikers een cannabisplaatje sneller naar zich toe zullen trekken dan geen cannabisgebruikers. Dit is tegengesteld aan het wegduwen/vermijden van cannabisplaatjes. Voor de neutrale plaatjes werd geen verschil verwacht aangezien deze stimuli geen bias in de informatieverwerking 22

23 hebben. In tabel 6 staan de onderzoeksresultaten van de AAT factoren. Deze staan weergeven in medianen. De reden hiervoor is dat medianen minder gevoelig zijn voor uitschieters waardoor het als een betrouwbare maat wordt gezien voor de gemiddelde reactietijd. Hiernaast werd gebruik gemaakt van de Latency correct respons (LAT) in milliseconde (ms). Tabel 6: AAT-factoren: De medianen van LAT_reactietijden (M) met standaard deviatie (SD) per AAT-factor, voor het aantal deelnemers (N) per conditie. Conditie N M SD Factor 1 Experimenteel Controle Factor 2 Experimenteel Controle Factor 3 Experimenteel Controle Factor 4 Experimenteel Controle Deze reactietijden geven echter nog niet de AAT-score aan, waarmee de toenaderingsbias wordt gemeten. Er bestaat namelijk de mogelijkheid dat cannabisgebruikers op alle AAT-factoren een langzamere reactietijd hebben dan niet-gebruikers. Bijvoorbeeld door huidig drugsgebruik. Om de toenaderingsbias te meten werd gekeken naar de AATscore. Voor het berekenen van de AAT-score werden de medianen van RT-toenadering afgetrokken van RT-vermijding voor cannabisstimuli. Een positieve AAT-score houdt in dat er sneller toenadering wordt gezocht dan vermijding bij de cannabisstimuli. Verwacht werd dat cannabisgebruikers een positieve AAT-score hebben en dat de controle conditie een neutrale of negatieve AAT-score heeft (zie tabel 7). 23

24 Tabel 7. AAT score: De medianen van LAT_reactietijden (M) met standaard deviatie (SD) voor AAT-factor 1 AAT-factor 2, voor het aantal deelnemers (N) per conditie. Conditie N M SD Experimentele Controle Voor de tweede hypothese werd gekeken naar het werkgeheugen en dus naar de SOPT-scores. Er werd verwacht dat deze scores correleren met de CUDIT-score en de AATscore. Dit werd onderzocht voor zowel de experimentele als de controle conditie apart. Een goed werkgeheugen leidt tot minder hoge CUDIT-scores en tot neutrale AAT-scores. In tabel 4 staan de gemiddelde SOPT-scores per conditie. De gemiddelde CUDIT-scores staan weergeven in tabel 3 en de AAT-scores in tabel 7. Voor beide correlaties wordt een negatieve richting verwacht. Een hogere score op de SOPT gaat samen met een lagere score op de AAT en een lagere score op de CUDIT. De laatste hypothese stelde dat in zowel de experimentele- als de controleconditie de score op de AAT (tabel 7) correleert met de BIAT score (tabel 5), aangezien beiden hetzelfde construct beogen te meten, zonder elkaar te interfereren. Toetsingsresultaten De eerste hypothese verwachtte dat cannabisgebruikers een snellere toenadering hebben naar cannabisplaatjes (AAT-factor 1) dan niet-gebruikers. Hier tegenover staat dat cannabisgebruikers langzamer zijn in de vermijding van cannabisplaatjes (AAT-factor 2) in vergelijking met de controle conditie. Voor de neutrale plaatjes werd geen verschil verwacht. Deze hypothese werd onderzocht met een onafhankelijke t-toets. De assumpties voor de onafhankelijke t-toets zijn 1. Normaal verdeling in beide populaties 2. Homogeniteit van de 24

25 varianties en 3. Onafhankelijkheid van de proefpersonen. De reactietijden bleken voor factor 2 en 3 niet gelijk verdeeld. Uit de Kolmogorov-Smirnov test bleek respectievelijk t(41)=.233, p<.001 en t(41)=.144, p= Het bleek dat alleen factor 1 en factor 4 gelijk verdeeld waren. Voor factor 2 en 3 is een non-parametrische test gebruikt. Uit de resultaten bleek dat de AAT-factoren niet significant van elkaar verschillen tussen de condities. Dit is dus voor factor 1 en 2 tegen de verwachting in, Factor 1: t(39)=1.280, p=.208 en Factor 2: U= , z=-.490, p=.633. Opvallend is dat de controle conditie zelfs sneller is bij de toenadering van cannabis dan de experimentele conditie. Tevens verschillen AAT-Factor 3 en 4 niet tussen de condities, Factor 3: U= , z=-.185, p=.860 en Factor 4: t(39)=0.004, p=.997. Bij de mann-whitney is gekozen voor de exacte methode vanwege de kleine steekproef. Er is bij zoveel de parametrische als bij de non-parametrische toetsen tweezijdig getoetst. Echter, als er eenzijdig wordt getoetst vanwege de specifieke verwachting wordt tevens geen significante resultaten gevonden. Voor de toenaderingsbias werd gekeken naar AAT-scores (AAT factor 1- factor 2). Deze AAT-score was niet gelijk verdeeld. Uit de Kolmogorov-Smirnov bleek t(41)=.148, p=.024, er is dus gebruik gemaakt van een non-parametrische test. Uit deze test bleek, tegen de verwachting in, geen significant verschil tussen de condities, U= , z==.159, p=.886. Deze p-waarde is op basis van tweezijdig testen. Ook hier geldt dat bij een eenzijdig toets geen significante resultaten worden gevonden. Met de tweede hypothese werd voorspeld dat het aantal goede antwoorden op de SOPT negatief correleert met de individuele CUDIT score en de AAT-score. Hiervoor werd gebruik gemaakt van een bivariate correlatie. De assumpties voor een bivariate correlatie zijn 1. De variabelen zijn normaal verdeeld, 2. Er is een lineaire relatie en 3. De proefpersonen zijn onafhankelijk van elkaar. De variabelen (SOPT-score, CUDIT-score en AAT-score) bleken niet normaal verdeeld. Uit de Kolmogorov-Smirnov kwam respectievelijk t(41)=.236, 25

26 p<.001, t(41)=.200, p<.001 en t(41)=.148, p=.024. Voor het berekenen van de correlatie is de Kendall s tau correlatie gebruikt, deze is non-parametrisch en geschikt voor variabelen die niet normaal verdeeld zijn. Tevens is deze correlatie geschikt voor een kleine steekproef. Tegen de verwachting in bleken er geen significante correlaties te zijn, voor zowel de experimentele conditie als de controle conditie. Voor de experimentele conditie is de correlatie tussen SOPT en CUDIT τ= en deze is niet significant, p=.265. Dit geldt ook voor de controle conditie, τ=.087 en p= De correlaties tussen de SOPT en de AATscores zijn tevens niet significant, voor de experimentele conditie: τ= en p=.250 en voor de controle conditie, τ=-.302 en p=.052. Deze correlaties zijn eenzijdig getoetst aangezien er een specifieke verwachting over bestond. De laatste hypothese voorspelde dat de AAT-score positief correleert met de BIAT score. Bij beide scores houdt namelijk een positieve score een automatische toenaderingstendens in. Er is eenzijdig getoetst vanwege de specifieke hypothese dat de scores positief correleren. Dit bleek niet zo te zijn voor de gehele steekproef τ=.067 en p=.268. Dit is te verklaren vanuit het feit dat bij de AAT geen toenaderingsbias werd gevonden bij de experimentele conditie. Tot slot werd exploratief gekeken naar de correlatie tussen het werkgeheugen en de impliciete associaties. Uit de theorie kan afgeleid worden dat hoe beter het werkgeheugen, hoe minder invloed van de impliciete processen. Het aantal goed op de SOPT correleert dus negatief met de D600-waarde (de mate van toenaderingsbias) van de BIAT. Voor de experimentele conditie bleek deze correlatie significant te zijn, τ=-.265 en p=.038, als eenzijdig wordt getoetst. 26

27 Conclusie & Discussie In deze studie werd bekeken of cannabisgebruik en gerelateerde problemen samenhangen met de automatische toenaderingstendens ofwel toenaderingsbias naar cannabis. Het uiteindelijke doel van dit onderzoek is om in de klinische praktijk de Approch Avoidance taak (AAT) te gebruiken als trainingsmiddel om de toenaderingsbias en daarmee cannabisgebruik te verminderen. Tevens is het doel hiermee de kans op een terugval te verkleinen. Uit de incentive-sensitization theorie en het dual process model werd afgeleid dat cannabisgebruikers (in dit onderzoek zowel deelnemers met een DSM-IV diagnose verslaving en misbruik) een sterke toenaderingstendens naar cannabis hebben. Cannabis wordt als belonend ervaren en prikkels die geassocieerd worden met het middel leiden tot een automatische actietendens. Dit uit zich naar verwachting op de AAT. Bij deze taak is de toenadering naar cannabisstimuli sterker dan de vermijding waardoor het verschil in deze reactietijden groot is. Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat de AAT bij deze groep deelnemers geen onderscheid kon maken tussen cannabisgebruikers en niet-gebruikers op een AAT-taak. De verwachting over de reactietijden werd niet onderbouwd. Ten eerste verschilden de reactietijden tussen de condities niet significant van elkaar. Ten tweede werd per individuele deelnemer gekeken naar de AAT-score, waarmee de toenaderingsbias wordt weergeven. Deze AAT-score verschilden niet tussen de condities. Er was geen sprake van een toenaderingsbias bij de experimentele conditie. De toenaderings/vermijdings BIAT poogt hetzelfde construct als de AAT te meten, namelijk de toenaderingsbias. Beide impliciete metingen ontstaan uit dezelfde appetitieve motivatie van het impulsieve systeem, dat leidt tot een positieve correlatie tussen de metingen (Wiers et al., 2007). Uit deze studie bleek dat de BIAT niet correleerde met de AAT. Dit kan verklaard worden vanuit de resultaten van de AAT. De AAT was niet in staat een onderscheid te maken tussen de condities. De BIAT maakte wel onderscheid tussen de condities. Bij de 27

28 experimentele conditie was sprake van een toenaderingsbias en bij de controle conditie van een vermijdingsbias. Deze resultaten onderbouwen dat de AAT niet in staat was onderscheid te maken tussen gebruikers en niet-gebruikers. De Executieve Functies spelen een grote rol bij het ontstaan en in stand houden van verslavingen. Om deze reden werd in deze studie aandacht besteed aan het belangrijkste onderdeel van de Executieve Functies, namelijk het werkgeheugen. Er werd verwacht dat het werkgeheugen invloed heeft op het cannabisgebruik (gemeten met de CUDIT) en op de AATscore. Adolescenten met een goed werkgeheugen zijn namelijk in staat om hun automatische impulsen in te houden waardoor deze adolescenten meer controle hebben over hun cannabisgebruik. De reactietijden bij toenadering en vermijding verschillen dan minder van elkaar, er is meer controle over de automatische impulsen. Het bleek tegen de verwachting in, dat de SOPT als mate voor werkgeheugen dit onderscheid niet kon maken. Een goed werkgeheugen voorspelde niet het cannabisgebruik en de AAT-factor. Wat echter wel werd gevonden was dat de BIAT negatief correleerde met het werkgeheugen van de cannabisgebruikers. Een beter werkgeheugen leidt tot minder beïnvloeding van het impliciete geheugensysteem. Uit het onderzoek van Cousijn et al. (2011) werd eerder geen relatie gevonden tussen de toenaderingsbias en het cannabisgebruik en gerelateerde problemen bij de baselinemeting. Volgens de onderzoekers suggereerde dit een beperking in de constructvaliditeit. Het verschil met deze studie is echter dat in de studie van Cousijn et al. (2011) de AAT-score cannabisgebruik kon voorspellen bij een follow-up van zes maanden. Met de resultaten van deze studie is dit niet mogelijk aangezien de verschillen tussen toenadering en vermijding in beide condities vaak neutraal of negatief waren. Het is opvallend dat er wel automatische toenadering en vermijding geheugenassociaties zijn gevonden. De steekproef voldeed hier aan de verwachting dat 28

29 cannabisgebruikers een automatische toenadering en niet-gebruikers een automatische vermijding hebben. Naar aanleiding van deze studie en eerder onderzoek kan gesteld worden dat mogelijk andere factoren betrokken zijn bij het ontstaan van de toenaderingsbias op de AAT. Deze factoren maken de relatie tussen cannabisgebruik en een toenaderingsbias niet lineair. Cannabisgebruik en een aanmelding bij de GGZ zijn mogelijk niet de enige voorspellers voor een toenaderingstendens naar cannabis. Het is nog onduidelijk of er mediatoren en moderatoren zijn die in relatie staan met de toenaderingsbias en hierna is vervolgonderzoek nodig. Al eerder genoemd in deze studie is de rol van modeling. Modeling kan verklaren waarom er geen verschil in de toenaderingsbias bij de controle en de experimentele conditie werd gevonden. Dit is echter nog niet onderbouwd en hierna kan meer vervolgonderzoek komen. Naast de vragen over de constructvaliditeit van de AAT kunnen de niet significante resultaten deels toegeschreven worden aan methodologische beperkingen in deze studie. Ten eerste kan in vervolgonderzoek beter gekeken worden naar de deelnemers. In deze studie was de deelname aan het onderzoek vrijwillig en zonder beloning. Deelnemers geworven in de JellinekJeugd en de Brijder hadden dus een zekere motivatie voor behandeling en voor deelname aan deze training. Er waren echter ook veel cliënten die niet mee wilden doen. De mogelijkheid ontstaat dat aan deze studie alleen zeer gemotiveerde cliënten hebben deelgenomen. Motivatie is onderdeel van de zelfregulatie, waardoor de steekproef van de experimentele conditie mogelijk alleen uit adolescenten met een goede zelfregulatie bestond. Dit wordt ook onderbouwd door het niet-significante verschil tussen de condities op werkgeheugen. Adolescenten met een betere zelfregulatie (motivatie én werkgeheugen) zijn in staat hun automatische impulsen beter te controleren. Door deze selectie van deelnemers kan het zijn dat alleen cliënten deelnamen, die in staat zijn hun automatische actietendensen in te houden. De zelfregulatie wordt tevens bevorderd door de testsituatie achter de computer 29

De effectiviteit van een toenaderingsbias training bij adolescente jongens met een cannabisverslaving in een justitiële jeugd inrichting

De effectiviteit van een toenaderingsbias training bij adolescente jongens met een cannabisverslaving in een justitiële jeugd inrichting De effectiviteit van een toenaderingsbias training bij adolescente jongens met een cannabisverslaving in een justitiële jeugd inrichting OPSTELLER Naam: Robin Kooij Collegekaartnummer: 5996856 Afstudeerrichting

Nadere informatie

Het effect van cognitieve bias modificatie op stoppen met roken en de rol van verlangen

Het effect van cognitieve bias modificatie op stoppen met roken en de rol van verlangen Het effect van cognitieve bias modificatie op stoppen met roken en de rol van verlangen Joakim Looij 0592463 Instelling: Universiteit van Amsterdam Afstudeerrichting: Klinische ontwikkelingspsychologie

Nadere informatie

Alcoholgebruik, misbruik & afhankelijkheid

Alcoholgebruik, misbruik & afhankelijkheid ALCOHOLGEBRUIK: BEWUST OVERWOGEN OF ONBEWUST OVERKOMEN? Impliciete en expliciete processen bij alcoholgebruik en implicaties voor interventies Katrijn Houben k.houben@maastrichtuniversity.nl Alcoholgebruik,

Nadere informatie

Stoppen met roken bij jongeren

Stoppen met roken bij jongeren Stoppen met roken bij jongeren Een combinatie van cognitieve gedragstherapie en cognitieve bias modificatie VGCt Najaarscongres, 2013 Helle Larsen, PhD, Universiteit van Amsterdam, Adapt-lab, Yield H.Larsen@uva.nl

Nadere informatie

Alcoholgebruik en effecten tijdens adolescentie

Alcoholgebruik en effecten tijdens adolescentie Dronken Jongeren 5 April 17 KNAW Symposium Ad Fundum Gevaar op korte termijn (coma, ongelukken) & op lange termijn Veranderingen in hersenen gebruik en effecten tijdens adolescentie Prof. dr. Reinout W.

Nadere informatie

Een impliciete benadering van verslaving:

Een impliciete benadering van verslaving: Een impliciete benadering van verslaving: Het meten van de actietendens naar cannabis bij cannabisverslaafde jongeren Rick Roelofs Studentnummer: 10287604 Masterthese Psychologie: Gedrag & Gezondheid Begeleiders:

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

A joint approach: brain structure & function in heavy cannabis users & their relationship with future use Cousijn, J.

A joint approach: brain structure & function in heavy cannabis users & their relationship with future use Cousijn, J. UvA-DARE (Digital Academic Repository) A joint approach: brain structure & function in heavy cannabis users & their relationship with future use Cousijn, J. Link to publication Citation for published version

Nadere informatie

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Experimentele psychopathologie Op zoek naar de psychologische processen die een rol spelen bij het ontstaan, in stand houden en terugval van psychopathologie

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Executieve Functies en Verslaving bij Jongeren

Executieve Functies en Verslaving bij Jongeren 16 juni 2015 Slim maar Kinderen en adolescenten met zwakke executieve functies Executieve Functies en Verslaving bij Jongeren Reinout Wiers, Ph.D. inhoud 1. Relatie executieve functies en verslaving. 2.

Nadere informatie

Preventie van Verslaving

Preventie van Verslaving Preventie van Verslaving Hoe een serious game het trainen van executieve functies bij adolescenten kan ondersteunen Drs. Wouter Boendermaker Universiteit van Amsterdam VGCt Najaarscongres 14-11-2013 Verslaving

Nadere informatie

Pillen? Praten? Trainen! Over de aanvullende rol die cognitieve trainingen kunnen spelen in de psychotherapie

Pillen? Praten? Trainen! Over de aanvullende rol die cognitieve trainingen kunnen spelen in de psychotherapie Pillen?? Trainen! Over de aanvullende rol die cognitieve trainingen kunnen spelen in de psychotherapie Reinout Wiers Hoogleraar ontwikkelingspsychopathologie UvA r.wiers@uva.nl Huidige praktijk: Pillen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Cannabisgebruik en stoornissen in het gebruik van cannabis in de adolescentie en jongvolwassenheid. Cannabis is wereldwijd een veel gebruikte drug. Het gebruik van cannabis is echter niet zonder consequenties:

Nadere informatie

Effectiviteit van baclofen bij alcoholverslaving

Effectiviteit van baclofen bij alcoholverslaving Effectiviteit van baclofen bij alcoholverslaving MSc Esther Beraha Dr. Elske Salemink Dr. Anneke Goudriaan Dr. Bram Bakker Prof. Dr. Wim van den Brink Prof. Dr. Reinout Wiers Academisch Medisch Centrum

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

Toenaderingsbias en Negatief Affect bij Alcoholverslaving. Manou Korst

Toenaderingsbias en Negatief Affect bij Alcoholverslaving. Manou Korst Toenaderingsbias en Negatief Affect bij Alcoholverslaving Manou Korst Universiteit van Amsterdam Afdeling Ontwikkelingspsychologie Masterthese Collegekaartnummer : 5805031 Begeleidster: Esther Beraha Aantal

Nadere informatie

Nederlandse verkorte weergave: Verborgen littekens in recidiverende depressies?

Nederlandse verkorte weergave: Verborgen littekens in recidiverende depressies? Oorspronkelijk artikel: Elgersma, H. J., Glashouwer, K.A., Bockting, C.L.H., Penninx, B.W.J.H.Penninx, de Jong, P.J. (2013). Hidden scars in depression? Implicit and explicit self-associations following

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

Verslaving bij adolescenten met zwakke EF

Verslaving bij adolescenten met zwakke EF 19 juni 2012 executieve functies bij adolescenten Verslaving bij adolescenten met zwakke EF Reinout Wiers & Thomas Gladwin ADAPT lab (Addic.on Development and Psychopathology lab) Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Executieve Functies en

Executieve Functies en 25 oktober 2011 executieve functies bij kinderen en adolescenten Executieve Functies en Verslaving Reinout Wiers, Ph.D. Hoogleraar Ontwikkelingspsychopathologie th l i Universiteit van Amsterdam RWi R.Wiers@uva.nl

Nadere informatie

Het effect van een kortdurende AAT training op de toenaderingsbias bij jonge cannabisverslaafden in een ambulante verslavingskliniek

Het effect van een kortdurende AAT training op de toenaderingsbias bij jonge cannabisverslaafden in een ambulante verslavingskliniek Het effect van een kortdurende AAT training op de toenaderingsbias bij jonge cannabisverslaafden in een ambulante verslavingskliniek Abstract Het doel van dit onderzoek was om na te gaan of een kortdurende

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Individuele gevoeligheid voor riskant middelengebruik in de adolescentie. Anja Huizink

Individuele gevoeligheid voor riskant middelengebruik in de adolescentie. Anja Huizink Individuele gevoeligheid voor riskant middelengebruik in de adolescentie Anja Huizink Adolescentie = grenzen verkennen Op zoek naar prikkels Brein in ontwikkeling Nucleus accumbens (basale ganglia): -

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Alcohol en aandacht. Een wankel evenwicht tussen craving en training

Alcohol en aandacht. Een wankel evenwicht tussen craving en training Alcohol en aandacht Een wankel evenwicht tussen craving en training Klassieke behandeling Richt zich hoofdzakelijk op bewuste processen Terugvalpreventie Leren kennen van hoge risico situaties Aanleren

Nadere informatie

Masterthese De associaties en de toenaderingstendens van adolescenten met en zonder overgewicht voor gezond en ongezond eten

Masterthese De associaties en de toenaderingstendens van adolescenten met en zonder overgewicht voor gezond en ongezond eten Masterthese De associaties en de toenaderingstendens van adolescenten met en zonder overgewicht voor gezond en ongezond eten 30 juni 2013 Yvette Aardenburg 5958466 Klinische Ontwikkelingspsychologie Begeleider

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

Stoppen met Roken en Impulsiviteit bij Adolescenten:

Stoppen met Roken en Impulsiviteit bij Adolescenten: Stoppen met Roken en Impulsiviteit bij Adolescenten: Een Combinatie van een Cognitieve Gedragstherapie en een Impliciete Cognitieve Training. Xia Stevens Universiteit van Amsterdam Masterthese Afdeling

Nadere informatie

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop SAMENVATTING Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop Inleiding Cognitief functioneren omvat verschillende processen zoals informatieverwerkingssnelheid, geheugen en executief functioneren,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Het is een uitdaging om ouderen te identificeren die baat kunnen hebben bij een interventie gericht op de preventie van beperkingen in het dagelijks leven op het moment dat dergelijke

Nadere informatie

Cognitive Bias Modification (CBM): "Computerspelletjes" tegen Angst, Depressie en Verslaving

Cognitive Bias Modification (CBM): Computerspelletjes tegen Angst, Depressie en Verslaving Cognitive Bias Modification (CBM): "Computerspelletjes" tegen Angst, Depressie en Verslaving Mike Rinck Radboud Universiteit Nijmegen Cognitieve Vertekeningen bij Stoornissen "Cognitive Biases" Patiënten

Nadere informatie

Slaaf van het onbewuste? Automatische en controlerende processen bij zwaardrinkende jongeren

Slaaf van het onbewuste? Automatische en controlerende processen bij zwaardrinkende jongeren Slaaf van het onbewuste? Automatische en controlerende processen bij zwaardrinkende jongeren Reinout W. Wiers 1,2, Ph.D. 1. Clinical Psychological Science, Univ Maastricht 2. IVO Professor of Experimental

Nadere informatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Het effect van Cognitieve Bias Modificatie in combinatie met cognitieve. gedragstherapie op stoppen met roken: een pilot studie

Het effect van Cognitieve Bias Modificatie in combinatie met cognitieve. gedragstherapie op stoppen met roken: een pilot studie Het effect van Cognitieve Bias Modificatie in combinatie met cognitieve gedragstherapie op stoppen met roken: een pilot studie Masterthese eindversie 26 Mei 2014 Roelie Macco 6069169 UvA Klinische Ontwikkelingspsychologie

Nadere informatie

Het hertrainen van automatische cognitieve processen bij angsten verslavingsproblematiek

Het hertrainen van automatische cognitieve processen bij angsten verslavingsproblematiek Het hertrainen van automatische cognitieve processen bij angsten verslavingsproblematiek D.S. van Deursen, E. Salemink, T.M. Schoenmakers en prof. dr. R.W. Wiers Samenvatting Duaal-procesmodellen van angst

Nadere informatie

Effectiviteit van de Wiet-Check

Effectiviteit van de Wiet-Check Improving Mental Health by Sharing Knowledge Effectiviteit van de Wiet-Check FADO 17 november 2011 Anouk de Gee Cannabis gebruik & jongeren Actueel gebruik (laatste maand) 5,3 % van 12-16 jarigen 20,7

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse.

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Oefentoets 1 1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Conditie = experimenteel Conditie = controle Sekse = Vrouw 23 33 Sekse = Man 20 36 Van

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

inhoud Slaaf van het onbewuste? In veel psychologische theorieën over verslaving is de centrale vraag: Waarom gebruik je?

inhoud Slaaf van het onbewuste? In veel psychologische theorieën over verslaving is de centrale vraag: Waarom gebruik je? AUVdag 7 november 2009 Slaaf van het onbewuste? De rol van automatische en gecontroleerde processen bij verslavingsgedrag in de adolescentie Reinout Wiers, Ph.D. inhoud 1. Bewuste en onbewuste processen

Nadere informatie

Screening van cognitieve stoornissen in de verslavingszorg

Screening van cognitieve stoornissen in de verslavingszorg Screening van cognitieve stoornissen in de verslavingszorg aan de hand van de Montreal Cognitive Assessment (MoCA-D) Carolien J. W. H. Bruijnen, MSc Promovendus Vincent van Gogh cbruijnen@vvgi.nl www.nispa.nl

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

Een lastige opdracht Alcoholverslaving of overmatig drinken? En wat eraan te doen?

Een lastige opdracht Alcoholverslaving of overmatig drinken? En wat eraan te doen? Een lastige opdracht Alcoholverslaving of overmatig drinken? En wat eraan te doen? In 2011 vroeg ZonMw ons een state of the art studie te doen Reinout Wiers, Ph.D. Professor of Developmental Psychopathology

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Train je verslaving weg!

Train je verslaving weg! Train je verslaving weg! Het meten en beïnvloeden van automatische processen bij (rook)verslaving Reinout W. Wiers 1,2,3,4 1. Clinical Psychological Science, Univ Maastricht 2. BSI, Radboud Univ Nijmegen

Nadere informatie

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60)

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60) Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60) Auteurs: T. Batink, G. Jansen & H.R.A. De Mey. 1. Introductie De Flexibiliteits Index Test (FIT-60) is een zelfrapportage-vragenlijst

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20683 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Griffith-Lendering, Merel Frederique Heleen Title: Cannabis use, cognitive functioning

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Cognitive Bias Modification om te Helpen Stoppen met Roken en de Rol van Nicotine Afhankelijkheid

Cognitive Bias Modification om te Helpen Stoppen met Roken en de Rol van Nicotine Afhankelijkheid MASTERTHESIS KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE FACULTEIT MAATSCHAPPIJ EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM Cognitive Bias Modification om te Helpen Stoppen met Roken en de Rol van Nicotine

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling Evidence tabel bij ADHD in kinderen en adolescenten (studies naar adolescenten met ADHD en ) Auteurs, Gray et al., 2011 Thurstone et al., 2010 Mate van bewijs A2 A2 Studie type Populatie Patiënten kenmerken

Nadere informatie

COGNITIVE BIAS MODIFICATION EN MOTIVERENDE GESPREKSVOERING BIJ JONGEREN IN JUSTITIËLE JEUGDINRICHTINGEN: EEN WERKZAME COMBINATIE?

COGNITIVE BIAS MODIFICATION EN MOTIVERENDE GESPREKSVOERING BIJ JONGEREN IN JUSTITIËLE JEUGDINRICHTINGEN: EEN WERKZAME COMBINATIE? COGNITIVE BIAS MODIFICATION EN MOTIVERENDE GESPREKSVOERING BIJ JONGEREN IN JUSTITIËLE JEUGDINRICHTINGEN: EEN WERKZAME COMBINATIE? Een vergelijking van de effectiviteit van CBM met en zonder MGV op het

Nadere informatie

22 oktober R-Impuls. Therapie ter regulatie van impulsen. Kristen Vos Rudi Vanmarsenille

22 oktober R-Impuls. Therapie ter regulatie van impulsen. Kristen Vos Rudi Vanmarsenille 22 oktober 2015 R-Impuls Therapie ter regulatie van impulsen Kristen Vos Rudi Vanmarsenille Voorstelling Kristen Vos - Klinisch psychologe (volwassenen) - Postgraduaat Cognitieve Gedragstherapie KUL -

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Het effect van een Positivity Training op gedragstendenties bij depressieve patiënten

Het effect van een Positivity Training op gedragstendenties bij depressieve patiënten Het effect van een Positivity Training op gedragstendenties bij depressieve patiënten VGCT najaarscongres 2016 Amras van Opdorp MSc. Pro Persona Mental Health Care, Depression Expertise Center, Nijmegen,

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting. Samenvatting

Nederlandse Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Toenaderen of vermijden. Neurobiologische mechanismen in sociale angst Het doel van dit proefschrift was om meer inzicht te krijgen in de psychobiologische mechanismen die een rol spelen bij

Nadere informatie

Cognitieve flexibiliteitstaken bij autismespectrumstoornissen:

Cognitieve flexibiliteitstaken bij autismespectrumstoornissen: Cognitieve flexibiliteitstaken bij autismespectrumstoornissen: Kritische bespreking en klinische implicaties Lien Van Eylen VCKJPP 22 september 2011 Overzicht Neuropsychologische taken o Betrouwbaarheid

Nadere informatie

Plannen en organiseren bij adolescenten met ADHD. Prof.dr. Saskia van der Oord klinische psychologie

Plannen en organiseren bij adolescenten met ADHD. Prof.dr. Saskia van der Oord klinische psychologie Plannen en organiseren bij adolescenten met ADHD Prof.dr. Saskia van der Oord klinische psychologie Inhoud v Theoretische verklaringen ADHD v Plannen en organiseren bij ADHD v In het dagelijkse leven?

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

HOOFDSTUK 1: INLEIDING 168 Samenvatting 169 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Bij circa 13.5% van de ouderen komen depressieve klachten voor. Met de term depressieve klachten worden klachten bedoeld die klinisch relevant zijn, maar niet

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

Cognitief functioneren en de bipolaire stoornis

Cognitief functioneren en de bipolaire stoornis Cognitief functioneren en de bipolaire stoornis Dr. Nienke Jabben Amsterdam 5 november 2011 Academische werkplaats Bipolaire Stoornissen GGZ ingeest n.jabben@ggzingeest.nl Overzicht Wat is cognitief functioneren?

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

COMPULSIEF KOOPGEDRAG

COMPULSIEF KOOPGEDRAG COMPULSIEF KOOPGEDRAG GUIDO VALKENEERS Valkeneers, G. (in press). Compulsief koopgedrag. Een verkennend onderzoek met een nieuwe vragenlijst. Verslaving. *** 1 VERSLAVING AAN KOPEN Historiek en terminologie

Nadere informatie

Sociale angst. Faalangst. Project Pasta. Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten. Risicofactoren. Interventies. Sociale Angst bij Jongeren

Sociale angst. Faalangst. Project Pasta. Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten. Risicofactoren. Interventies. Sociale Angst bij Jongeren Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten Sociale angst Risicofactoren Interventies Angst voor het oordeel van anderen Voor gek staan Uitgelachen te worden In verlegenheid gebracht te worden In de belangstelling

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting List of publications Curriculum Vitae Dankwoord. Chapter 7

Nederlandse samenvatting List of publications Curriculum Vitae Dankwoord. Chapter 7 Nederlandse samenvatting List of publications Curriculum Vitae Dankwoord Cognitieve dysfunctie bij glioompatiënten Onderliggende mechanismen en consequenties Jaarlijks wordt bij 800 mensen in Nederland

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting Proefschrift Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems Merel Griffith - Lendering Samenvatting Het gebruik van cannabis is gerelateerd aan een breed scala van psychische problemen, waaronder

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

When Things are Getting out of Hand. Prevalence, Assessment, and Treatment of Substance Use Disorder(s) and Violent Behavior F.L.

When Things are Getting out of Hand. Prevalence, Assessment, and Treatment of Substance Use Disorder(s) and Violent Behavior F.L. When Things are Getting out of Hand. Prevalence, Assessment, and Treatment of Substance Use Disorder(s) and Violent Behavior F.L. Kraanen Samenvatting Criminaliteit is een belangrijk probleem en zorgt

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 5

INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 5 INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 5 1. De onderzoekers van een preventiedienst vermoeden dat werknemers in een bedrijf zonder liften fitter zijn dan werknemers

Nadere informatie

HAALBAARHEID EN EFFECTIVITEIT VAN ZELFREGULATIE TRAINING. Sandra Verbeken & Caroline Braet - Zeepreventorium - Ronde Tafel 2017

HAALBAARHEID EN EFFECTIVITEIT VAN ZELFREGULATIE TRAINING. Sandra Verbeken & Caroline Braet - Zeepreventorium - Ronde Tafel 2017 HAALBAARHEID EN EFFECTIVITEIT VAN ZELFREGULATIE TRAINING Sandra Verbeken & Caroline Braet - Zeepreventorium - Ronde Tafel 2017 WAAROM? 3 DE VOEDSELOMGEVING VAN ONZE KINDEREN: OBESOGENE OMGEVING https://vimeo.com/44669019

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Achtergrond In de literatuur over (chronische)pijn wordt veel aandacht besteed aan de invloed van pijncoping strategieën op pijn.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Docenten in het hoger onderwijs zijn experts in wát zij doceren, maar niet noodzakelijk in hóe zij dit zouden moeten doen. Dit komt omdat zij vaak weinig tot geen training hebben gehad in het lesgeven.

Nadere informatie

Pillen? Praten? Trainen!

Pillen? Praten? Trainen! Pillen? Praten? Trainen! Het beïnvloeden van automatische processen bij verslaving Reinout Wiers Hoogleraar ontwikkelingspsychopathologie UvA r.wiers@uva.nl Symposium 25 jaar IVO, Rotterdam, oktober 2014

Nadere informatie

Neurocognitief functioneren bij electroconvulsietherapie

Neurocognitief functioneren bij electroconvulsietherapie Neurocognitief functioneren bij electroconvulsietherapie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het bestuderen van de aard en de mate van veranderingen op meerdere domeinen van het neurocognitief

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

Impliciete en expliciete attitudes voor spinnen

Impliciete en expliciete attitudes voor spinnen Impliciete en expliciete attitudes voor spinnen Gevoeligheid voor verandering door een één-sessie exposure behandeling Lotte van Gerven Masterthese Studentnummer: 5959985 Begeleider: dr. Marieke Effting

Nadere informatie

College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS

College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS Inleiding in de Methoden & Technieken 2013 2014 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument Inleiding SPSS Hiervoor lezen:

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Monitor. alcohol en middelen

Monitor. alcohol en middelen Gemeente Utrecht, Volksgezondheid Monitor www.utrecht.nl/gggd alcohol en middelen www.utrecht.nl/volksgezondheid Thema 3 Gebruik van de verslavingszorg in Utrecht - 2012 1 Colofon Uitgave Gemeente Utrecht,

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Beschrijvende statistieken

Beschrijvende statistieken Elske Salemink (Klinische Psychologie) heeft onderzocht of het lezen van verhaaltjes invloed heeft op angst. Studenten werden at random ingedeeld in twee groepen. De ene groep las positieve verhaaltjes

Nadere informatie

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005)

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) Inleiding De manier waarop data georganiseerd, gecodeerd en gescoord (getallen toekennen aan observaties) worden en welke technieken daarvoor nodig zijn, dient in het ideale

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Samenvatting Samenvatting

Samenvatting Samenvatting Samenvatting Samenvatting Binnen het domein van hart- en vaatziekten is een bypassoperatie de meest uitgevoerde chirurgische ingreep. Omdat bij een hartoperatie het borstbeen wordt doorgesneden en er meestal

Nadere informatie

Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Samenvatting

Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Samenvatting Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Psychische stoornissen komen geregeld voor bij ouderen (65-plus).

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting SAMENVATTING PSYCHOMETRISCHE EIGENSCHAPPEN VAN ADL- EN WERK- GERELATEERDE MEETINSTRUMENTEN VOOR HET METEN VAN BEPERKINGEN BIJ PATIËNTEN MET CHRONISCHE LAGE RUGPIJN. Chronische lage rugpijn

Nadere informatie

15-10-2015. Let s get together BSI-NISPA. Search: RDoC Matrix. Problemen met onze diagnoses/behandelingen. NIMH Strategisch Plan: RDoc

15-10-2015. Let s get together BSI-NISPA. Search: RDoC Matrix. Problemen met onze diagnoses/behandelingen. NIMH Strategisch Plan: RDoc 15-10-2015 Problemen met onze diagnoses/behandelingen Let s get together BSI-NISPA DSM 5 kent meer dan 400 psychische stoornissen Valide diagnoses? Eni S. Becker 2 NIMH Strategisch Plan: RDoc Research

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 10 Samenvatting Samenvatting Hoe snel word je boos als iemand je provoceert? Het traditionele antwoord op deze vraag is dat het afhangt van je individuele neiging om boos te worden. Als je

Nadere informatie

Vitamine B12 deficiëntie

Vitamine B12 deficiëntie Vitamine B12 deficiëntie Quality of life Retrospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin meer dan 200 personen met een lage vitamine B12 waarde zijn

Nadere informatie