Overzicht wijzigingen ten opzichte van de Bomenverordening Vlaardingen 2005

Transcriptie

1 Overzicht wijzigingen ten opzichte van de Bomenverordening Vlaardingen 2005 Bomenverordening Vlaardingen 2005 Artikel 1 (Begripsomschrijvingen) Artikel 2 (Kapverbod) lid 1 Wijzigingen ten opzichte van Bomenverordening Vlaardingen 2010 Wijziging als gevolg van Wabo: bevoegd gezag in plaats van college van burgemeester en wethouders indien het betreft omgevingsvergunning. Andere wijzigingen: Onderscheid publieke bomen en of bomen op openbaar gebied en overige bomen verdwijnt. In plaats daarvan onderscheid private houtopstand en publieke houtopstand conform artikel 5: 20 sub f BW (de eigendom van de grond omvat ook de eigendom van de met de grond verenigde beplantingen). Houtopstand in private eigendom op percelen van meer dan 750 m2 geldt een omgevingsvergunningplicht bij een diameter van de stam van 10 cm. Houtopstand in private eigendom op percelen van minder dan 150 m2 zijn vergunningvrij. Uit oogpunt van duidelijkheid toegevoegd de volgende begrippen: dode of afgestorven bomen dunnen boomkwaliteit boomwaarde bomen effect analyse Verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag houtopstand te vellen of te doen vellen. Artikel 2, lid 2 Ongewijzigd. Vernummerd tot artikel 2, lid 3. Artikel 2, lid 3, sub a Artikel 2, lid 3, sub b Artikel 2, lid 3, sub c Ongewijzigd. Vernummerd tot artikel 2, lid 4, sub a en sub b. Ongewijzigd. Vernummerd tot artikel 2, lid 4, sub e. Ongewijzigd. Vernummerd tot artikel 2, lid 4, sub g. Nieuw (zie toelichting): Artikel 2, lid 2 Artikel 2, lid 4, sub d

2 Artikel 2, lid 4, sub f Wijziging, in de zin van opgenomen in een andere bepaling: Artikel 2, lid 4, sub c (viel voorheen onder bevoegdheid burgemeester bij acuut gevaar van artikel 4, lid 8. Artikel 3 (Aanvraag vergunning) Artikel 3, lid 1 Zie artikel 4, lid 1. Het deel van de bepaling over het aanleveren van gegevens voor de aanvraag vervalt, omdat dit in de Wabo is geregeld. De gegevens en bescheiden die de aanvrager moet overleggen bij een aanvraag van een omgevingsvergunning zijn op grond van artikel 2.8 van de Wabo uniform geregeld in de Mor. Uitgewerkt in artikel 4.4 Bor en nader uitgewerkt in artikel 1.3 en 7.5 Mor. Daarnaast geldt artikel 4:2, tweede lid Awb (mogelijkheid andere/ nadere gegevens te vragen in verband met de beoordeling van de aanvraag). Zie de Wabo-bijlage voor de wettekst. Artikel 3, lid 2 Ongewijzigd. Zie artikel 4, lid 2. Artikel 4 (Verlening-, weigering- en opschortinggronden) Artikel 4, lid 1 Zie artikel 5, lid 1. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning slechts verlenen of weigeren op de gronden die in de betrokken verordening zijn aangegeven (artikel 2.18 Wabo). Het gedeelte uit lid 1 dan wel onder voorschriften verlenen is uit de omschrijving gehaald. Immers artikel 2.22, lid 2 Wabo geeft nu de grondslag voor het verbinden van voorschriften die nodig zijn met het oog op het belang dat voor de betrokken activiteit is aangegeven. Deze grondslag hoeft niet meer in de verordening te worden gegeven. Op grond van artikel 2.22, lid 4 Wabo is het mogelijk in een verordening eveneens regels te stellen met betrekking tot het verbinden van voorschriften. Deze bepaling is uitgewerkt in artikel 7 (Bijzondere voorschriften). Artikel 4, lid 2 Deze toetsingsgronden komen terug in artikel 5, lid 2, sub b. Nieuwe toetsingsgrond: zie artikel 5, lid 2, sub a (zie toelichting). Artikel 4, lid 3 Artikel 4, lid 4 Zie artikel 5, lid 4. Het verbod op het vellen van monumentale bomen is duidelijker omschreven. Vervalt. Dit onderwerp wordt geregeld in de Flora- en faunawet. Bevoegd gezag kan

3 vergunninghouder er wel op wijzen dat hij zich dient te houden aan ondermeer artikel 12 van de Flora- en faunawet (bescherming van broedende vogels). Artikel 4, lid 5 Zie toetsingsgronden artikel 5, lid 2. Artikel 4, lid 5, onder a Artikel 4, lid 5, onder b Artikel 4, lid 5, onder c Deze situatie kan vallen onder de nieuwe toetsingsgrond van artikel 5, lid 2, sub a. Idem. Voor dunning blijft vergunning vereist. Omschrijving van dunning is opgenomen onder artikel 1. Artikel 4, lid 5, onder d Opgenomen in artikel 5, lid 3. Artikel 4, lid 6 (opschorting) Artikel 4, lid 7 (opschorting) Artikel 4, lid 8 (acuut gevaar, spoedeisend belang) Artikel 5 (Monumentale bomen en bijzondere houtopstand) De kern van de Wabo is juist dat voor zeer veel activiteiten, waaronder het realiseren van een bouwwerk en het vellen van bomen één uniforme aanvraag, behandeling en procedure moet worden gevolgd die leidt tot de afgifte van één omgevingsvergunning. De Wabo kent 3 redenen voor aanhouding (zie artikel 3.3 t/m 3.5 Wabo): Zie opmerking hiervoor over de kern van de Wabo. Artikel 3 en artikel 5, lid 4 regelen de bescherming van monumentale bomen. Ongewijzigd. Vernummerd tot artikel 6. Dit artikel komt terug in artikel 3 en artikel 5 lid 4. Wabo heeft geen invloed op de inhoud van deze bepaling. Artikel 5, lid 1, eerste deel van de zin Ongewijzigd. Zie artikel 3, lid 1. Artikel 5, lid 1, laatste deel van de zin Artikel 5, overige leden Artikel 6 (Procedure) Zie toetsingsgrond artikel 5, lid 4. Bij acuut gevaar bevoegdheid op grond van artikel 6. Beperkte redactionele wijziging. Zie overige leden artikel 3. De Wabo bepaalt of de reguliere voorbereidingsprocedure wordt gevolgd of de uitgebreide voorbereidingsprocedure. Zie

4 de Wabo-bijlage voor informatie. Artikel 7 (Standaardvoorschrift van niet-gebruik) Hoofdregel in artikel 6.1, lid 1, van de Wabo: beschikking treedt in werking met ingang van de dag na haar bekendmaking. Zie uitzonderingen hieronder. Artikel 6.1, lid 2, sub a, van de Wabo bepaalt dat een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstand pas in werking treedt met ingang van de dag na afloop van de bezwaartermijn. Artikel 6.1, tweede lid, onder b, van de Wabo: met ingang van dag na afloop van de beroepstermijn. Artikel 6.1, derde lid, van de Wabo bepaalt dat indien een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan gedurende de bezwaartermijn of de beroepstermijn, de beschikking niet in werking treedt voordat op dat verzoek is beslist. Artikel 6.1, vierde lid, van de Wabo bepaalt dat de inwerkingtreding van een van rechtswege verleende vergunning wordt opgeschort totdat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is verstreken of indien bezwaar is gemaakt op dit bezwaar is beslist. Spoedeisende gevallen Artikel 6.2 van de Wabo bepaalt dat in gevallen waarin het onverwijld in werking treden van een beschikking als bedoeld in artikel 6.1 naar het oordeel van het bevoegd gezag nodig is, het in afwijking van dat artikel kan bepalen dat zij terstond na de bekendmaking in werking treedt. Artikel 8 (Vervaltermijn vergunning) Artikel 9 (Bijzondere vergunningvoorschriften) Bevoegdheid voor het opnemen van termijnen in de omgevingsvergunning is geregeld in artikel 2.23, lid 1, van de Wabo. In dit artikel staat dat in een omgevingsvergunning kan worden bepaald dat zij geheel of gedeeltelijk geldt voor een daarin aangegeven termijn. Zie artikel 7. Op grond van artikel 2.22, lid 4, van de Wabo kunnen in een verordening regels worden gesteld met betrekking tot het verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning. Zie ook de toelichting bij artikel 7.

5 In artikel 2.22, lid 2, van de Wabo wordt de algemene grondslag gegeven voor het verbinden van voorschriften, die nodig zijn met het oog op het belang voor de betrokken activiteit. Artikel 9, lid 1 Ongewijzigd. Zie artikel 7, lid 1. Artikel 9, lid 2 Ongewijzigd. Zie artikel 7, lid 3. Artikel 9, lid 3 Ongewijzigd. Zie artikel 7, lid 4. Artikel 9, lid 4 Ongewijzigd. Zie artikel 7, lid 2 Artikel 9, lid 5 Artikel 9, lid 6 Artikel 9, lid 7 Artikel 10 (Herplant-/instandhoudingsplicht) Kern van de Wabo is dat de eindverantwoordelijkheid voor de omgevingsvergunning voor een project bij één bestuursorgaan komt te berusten. Dat orgaan draagt zorg voor een samenhangende beoordeling van alle betrokken aspecten. Reden dat sub a en sub d vervallen. De Wabo kent een aanhoudingsregeling Zie artikel 3.3 t/m 3.5 van de Wabo. Reden dat sub b vervalt. De Wabo kent inwerkingtredingsbepaling. Zie artikel 6.1 en 6.2. Reden dat sub c vervalt. Zie artikel 7, lid 5. Aan deze bepaling is toegevoegd dat aanwijzingen gegeven kunnen worden voor nabijgelegen houtopstand, maar ook voor de te behouden houtopstand. In geval van bijvoorbeeld bouw of aanleg van werken kan dit noodzakelijk zijn. Artikel 2.25, lid 1, van de Wabo bepaalt dat een omgevingsvergunning geldt voor een ieder die het project uitvoert waarop zij betrekking heeft. De vergunninghouder draagt ervoor zorg dat de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften worden nageleefd (zaaksgebonden karakter van de vergunning). Artikel 2.25, lid 2, van de Wabo bepaalt dat wanneer de vergunning zal gaan gelden voor een ander dan de aanvrager of de vergunninghouder dit vooraf moet worden gemeld bij het bevoegd gezag. Deze bepaling geeft een zelfstandige bevoegdheid aan het bevoegd gezag tot herplantplicht in geval er zonder

6 Artikel 10, lid 1 omgevingsvergunning houtopstand is geveld. Zie artikel 9. bevoegd gezag in plaats van college van burgemeester en wethouders. Artikel 10, lid 2 Ongewijzigd. Zie artikel 9, lid 5. Artikel 10, lid 3 Redactionele wijziging. Zie artikel 9, lid 2. Artikel 10, lid 4 Artikel 10, lid 5 Artikel 11 (Schadevergoeding) bevoegd gezag in plaats van college van burgemeester en wethouders. Zie artikel 9, lid 4. Wordt geregeld in artikel 5: 18 van de Wabo (mogelijkheid bij besluit tot herplantverplichting tevens te bepalen dat de uitvoering van het besluit geldt voor rechtsopvolger en eventuele volgende rechtsopvolger). Redactionele verbetering. Geen inhoudelijke wijziging. Zie artikel 10. Artikel 12 (Afstand van de erfgrenslijn) Ongewijzigd. Zie artikel 11. Artikel 13 (Bestrijding van iepenziekte) Inhoudelijke wijziging. Zie artikel 12. Dit artikel gaat over bestrijding van boomziekten, waaronder de bestrijding van iepziekte uiteraard ook valt. In oude verordening werd alleen iepziekte genoemd. Procedure bestrijding boomziekten is nagenoeg gelijk aan procedure bestrijding iepziekte. Artikel 14 (Bescherming publieke houtopstand) Ongewijzigd. Zie artikel 13. Nieuw: Artikel 14 Nadere regels Zie toelichting. Naast beleidsregels ook de mogelijkheid om nadere regels te maken. Artikel 15 (Strafbepaling) Artikel 16 (Toezicht) Artikel 17 (Overgangsbepaling) In hoofdstuk 5 van de Wabo is de strafrechtelijke handhaving van de Wabo opgenomen. Voor het deel dat niet onder de Wabo valt is de strafmaat opgenomen in artikel 15. In hoofdstuk 5 van de Wabo is de bestuursrechtelijke handhaving van de Wabo opgenomen. Voor het deel dat niet onder de Wabo valt, is het toezicht geregeld in artikel 15. Redactionele wijziging als gevolg van de Wabo. Zie artikel 17.

7 Artikel 18 (Slotbepaling) Aanpassing van data.