Sectormeerjarenplan 2013 t/m 2016

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Sectormeerjarenplan 2013 t/m 2016"

Transcriptie

1 Sectormeerjarenplan 2013 t/m 2016 van de Nederlandse Margarine-, Vetten- en Oliënindustrie (MVO) Energie-efficiencyverbetering (MJA3) datum: 1 mei 2013

2

3 Inhoudsopgave Samenvatting Inleiding Beschrijving MVO-sector, ontwikkelingen en trends Terugblik afgelopen periode De MJA1-periode van 1990 t/m 2000 (referentiejaar 1990) De MJA2-periode van 2001 t/m 2008 (referentiejaar 1998) Ontwikkelingen in de periode 2009 t/m Maatregelen die de MVO-bedrijven in hun EEP s hebben opgenomen Doelstelling 2013 t/m Toelichting op de maatregelen van individuele bedrijven Verwachte invloedsfactoren Te verwachten ontwikkelingen Plan van aanpak op sectorniveau MVO Routekaart Voorwaarden voor verdere efficiencyverbetering Planning MJA-monitoring...26 Bijlage 1. MVO-bedrijven die zijn toegetreden tot de MJA

4 Samenvatting De MVO-sector neemt al vanaf begin jaren 90 deel aan de meerjarenafspraken energieefficiency en heeft sinds de start van de MJA s de energie-efficiency structureel verbeterd. In de MJA-1 periode heeft de sector de energie-efficiency met ruim 20% verbeterd ten opzichte van In de MJA-2 periode was de energie-efficiencyverbetering over de periode 2001 t/m ,8%, berekend ten opzichte van En in de periode 2009 t/m 2011 is er een efficiencyverbetering bereikt van 4,6% ten opzicht van Hoewel de MVO-bedrijven dus reeds in belangrijke mate de energie-efficiency hebben verbeterd, ziet de sector kansen om ook in de MJA-3 periode de energie-efficiency verder te verbeteren. Dit Meerjarenplan voor de periode laat zien dat de MVO-bedrijven wederom een flinke ambitie hebben. In totaal nemen 18 bedrijven deel aan de MJA Samen vertegenwoordigden deze bedrijven in 2012 ruim 90% van het totale energieverbruik van de MVO-sector. De maatregelen die moeten bijdragen aan een verbetering van de energie-efficiency over de periode zijn verdeeld in drie groepen: 1. Procesefficiencymaatregelen; 2. Ketenprojecten; 3. Maatregelen voor Duurzame energie. De procesefficiencymaatregelen leveren verreweg de grootste bijdrage aan de doelstelling voor verbetering van de energie-efficiency (ruim 67% van de voorziene energieefficiencyverbetering ten gevolge van zekere en voorwaardelijke maatregelen). Ketenprojecten zullen naar verwachting ruim 4% bijdragen en duurzame-energiemaatregelen ca. 29%. In totaal verwacht de MVO-sector de energie-efficiency gebaseerd op zekere en voorwaardelijke maatregelen over de periode met ca. 20,3 % te kunnen verbeteren ten opzichte van het energiegebruik in Som van MJA-ambitie (%) Categorie Subcategorie voorwaardelijk zeker Eindtotaal Duurzame energie Inkoop duurzame energie 5,5% 0,3% 5,8% Energie uit afval en biomassa 0,0% 0,0% 0,0% Omgevingswarmte 0,0% 0,0% 0,0% Windenergie 0,0% 0,0% 0,0% Zonnestroom 0,0% 0,0% 0,0% Totaal Duurzame energie 5,5% 0,3% 5,8% Ketenefficiency Materiaalbesparing 0,0% 0,1% 0,1% Optimalisatie distributie 0,0% 0,6% 0,6% Optimalisatie productafdanking en - herverwerking 0,0% 0,0% 0,0% Samenwerking op locatie 0,0% 0,0% 0,0% Totaal Ketenefficiency 0,1% 0,7% 0,8% Procesefficiency Energiezorg en gedragsmaatregelen 0,0% 0,4% 0,4% Installaties en gebouwen 7,6% 2,5% 10,1% Procesmaatregelen 1,5% 2,0% 3,5% Strategische projecten 0,0% -0,4% -0,4% Totaal Procesefficiency 9,1% 4,6% 13,7% Eindtotaal 14,7% 5,6% 20,3% 4

5 percentage verbetering t.o.v energie-efficiencyverbeteringsperiode ,0% 20,0% 15,0% 10,0% zeker voorwaardelijk onzeker zeker + voorwaardelijk 5,0% 0,0% Ontwikkeling energie-efficiency gedurende de looptijd als gevolg van de maatregelen per zekerheidscategorie De geraamde investeringen die nodig zijn om de geplande maatregelen te realiseren, bedragen meer dan 50 miljoen euro over de periode Dit bedrag zal vermoedelijk nog hoger uitvallen omdat nog niet alle investeringen konden worden gekwantificeerd. De realisatie van de doelstellingen zal mede afhangen van verschillende invloedsfactoren en van de stimulering door de overheid. Het productschap MVO vervult een belangrijke rol bij de realisatie van de doelstellingen door kennisoverdracht en door onderzoek te doen naar ontwikkelingen die van belang zijn voor de sector. Op het gebied van energieonderwerpen werkt het Productschap MVO daarbij samen met de overheid (Agentschap NL). Op het gebied van procesefficiencymaatregelen is het Productschap MVO voornemens om kennisoverdrachtbijeenkomsten te organiseren gericht op thema s die door de bedrijven als relevant worden beschouwd. Om een indruk te krijgen van de ontwikkelingen in de nabije toekomst is in 2011 in opdracht van Agentschap NL en het Productschap MVO onderzocht welke innovatieroutes kunnen worden gevolgd in de komende ca. 20 jaar. De MVO Routekaart 2030 past in de visie van het productschap op de sector: een internationale concurrerende sector die zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt. Doelstelling Routekaart De doelstelling van de Routekaart is 30% energie-efficiëntieverbetering in 2020 ten opzichte van 2005, met een werkhypothese van 50% energie-efficiëntieverbetering in De MVOsector heeft in 2010 al 8% energiebesparing uit procesmaatregelen ten opzichte van 2005 gerapporteerd. Met de in de Routekaart benoemde innovaties en innovatietrajecten kan de sector tot 2030 hier ongeveer 22% (2,0 PJ) aan toevoegen. Een veelvoud aan energiebesparing kan echter worden behaald door in de chemie grondstoffen op basis van fossiele oliën te vervangen door producten uit de MVO-sector op basis van biomassa. 5

6 De route naar energiebesparing binnen de MVO-sector verloopt langs twee hoofdwegen: de eerste is de stapsgewijze optimalisering van processen (duurzame bedrijfsvoering) en de tweede is de ontwikkeling van radicaal nieuwe processen (innovatieve scheidingstechnologie) en producten uit de hernieuwbare MVO-grondstoffen: plantaardige en dierlijke vetten en oliën ('biobased economy'). Innovatieve scheidingstechnologie In het kader van de MVO-routekaart is gebleken dat alleen meer fundamentele kennis van scheidingstechnologie kan leiden tot doorbraken die leiden tot meer processen met een substantieel betere energie-efficiency. MVO roept EZ op daar waar nodig andere ministeries te overtuigen van de noodzaak van beleidsaanpassingen en ondersteuning. Door een deel van de onderzoeksgelden voor universiteiten te bestemmen voor gericht fundamenteel wetenschappelijk onderzoek naar scheidingstechnologie voor de oliezadenverwerkende industrie, kan de basis worden gelegd voor doorbraken die de energie-efficiencyverbetering substantieel kunnen beïnvloeden. Om de toepasbaarheid van bestaande membraantechnologie in de MVO-industrie te testen nemen twee MVO-bedrijven deel aan het Technoproject dat wordt uitgevoerd met medewerking van NL GUTS en ISPT. Biobased economy Via extra verwaarding van de verschillende grondstoffracties (de oliën en de melen) is bij de ontwikkeling van biobased producten verdere energiebesparing en efficiëntie in de sector te realiseren. De melen vinden hun weg naar de diervoederindustrie, de oliën naar o.a. de plasticindustrie. Kunststoffen en hulpstoffen gemaakt van plantaardige oliën hebben diverse unieke functionele eigenschappen, zoals flexibiliteit, hogere temperatuurbestendigheid en resistentie tegen de inwerking van chemicaliën. Zij zijn daarom een goede vervanging van producten op basis van aardolie. Een biobased productieroute verbruikt doorgaans 50 procent minder energie dan bestaande productieroutes die zijn gebaseerd op fossiele grondstoffen. De verwachting bestaat dat door de gezamenlijke inspanning van de MVO-bedrijven, ondersteuning door de overheid en de faciliterende rol van het Productschap MVO de voorziene energie-efficiencyverbetering van 20,3% kan worden gehaald. De overheid kan ontwikkelingen bevorderen door downstream users aan te sporen serieus de mogleijkheid te onderzoeken om biobased grondstoffen toe te passen. Daarnaast kan de overheid het gebruik van reststromen bevorderen door onduidelijkheden en belemmeringen in regelgeving weg te nemen. 6

7 1. Inleiding 1.1. Beschrijving MVO-sector, ontwikkelingen en trends De MVO-sector bestaat uit een viertal deelsectoren die onderling grote verschillen vertonen in de wijze van produceren. Bijna 95 % van het totale primaire energiegebruik komt voor rekening van de olie- en oliezadenverwerkende bedrijven. Tot deze groep bedrijven behoren de bedrijven die crushen, plantaardige oliën raffineren, fractioneren en harden. De andere bedrijven behoren tot de deelsector van margarine- en sausproducenten en die van de dierlijk-vetproducenten. Sinds maakt ook de biobrandstoffenproductie deel uit van de sector. De laatste jaren waren diverse ontwikkelingen waar te nemen. De totale capaciteit voor raffinage van palmolie is uitgebreid. Bovendien is het deelnemersveld vergroot met een bedrijf dat hernieuwbare diesel produceert. De nieuwe fabrieken zijn state of the art en hebben een laag energieverbruik per ton product. Andere fabrieken, meer downstream in de keten, worden geconfronteerd met de vraag naar kleine productievolumes wat juist leidt tot meer energieverbruik. Alle fabrieken voelen de invloed van de crisis wat zich uit in het uit- of afstellen van investeringen. Hoewel de belangstelling voor biomassa als bron van hernieuwbare energie ertoe heeft geleid dat een deel van de plantaardige en dierlijke oliën en vetten wordt aangewend voor energietoepassingen, staan met name biodieselfabrieken momenteel stil. Daar koolzaadolie in Europa de belangrijkste grondstof is voor biodiesel, zijn de afgelopen jaren enkele productielijnen die sojabonen verwerkten omgebouwd voor de verwerking van koolzaad. Onduidelijkheid over de toekomst van het Europese biobrandstoffenbeleid zet de bezettingsgraad echter onder druk. Zo is de crush in 2012 met 12% gedaald ten opzichte van het jaar ervoor. De MVO-industrie is erg effectief in het scheiden van functionele componenten, met als belangrijkste hoofdproducten oliën, vetten en eiwit (oliezadenmeel dan wel dierlijk eiwit) die hun toepassing vinden in de voedselketen en daarbuiten. Daardoor blijven er weinig tot geen afvalstromen over die als bron van hernieuwbare energie kunnen dienen. De inzet van biomassa in de eigen productieprocessen heeft daarom geen prioriteit. Een handvol MVO-bedrijven actief in crush en raffinage heeft een dusdanig groot energieverbruik dat deelname aan het European Trading Scheme (ETS) voor handel in emissierechten verplicht is. Deelname aan de MJA wordt voortgezet vanwege de synergievoordelen die de bedrijven zien. In totaal nemen 18 bedrijven deel aan de MJA3. Samen vertegenwoordigden deze bedrijven in 2012 ruim 90% van het totale energieverbruik van de MVO-sector. 7

8 2. Terugblik afgelopen periode 2.1. De MJA1-periode van 1990 t/m 2000 (referentiejaar 1990) In 1993 heeft de Nederlandse Margarine-, Vetten- en Oliënindustrie de MJA-1 ondertekend. In 1996 is de tweede tranche van de MJA-1 bekrachtigd. De oorspronkelijke doelstelling van de MJA-1 was een energie-efficiencyverbetering van 22% over de periode 1989/90 t/m Aan het eind van 2000 heeft de sector een verbetering van de energie-efficiency gerealiseerd van 20,6% t.o.v. 1989/90. De 19 bedrijven die voornemens waren om deel te nemen aan de MJA-2 (de MJA-2 doelgroep), hebben in de MJA-1 een gemiddelde energieefficiencyverbetering bereikt van 21,8%. De MVO-sector heeft de gegevens uit 1990 gebruikt als referentie voor de MJA-1 periode. De MVO-sector heeft in de MJA-1 periode geen correcties doorgevoerd voor veranderingen in grondstof- en productspecificaties, wettelijke en andere eisen en voor milieumaatregelen. Indien gecorrigeerd zou worden voor de negatieve invloeden en het toegenomen energieverbruik als gevolg van strengere milieu- en voedselveiligheidswetgeving, zou de bereikte energie-efficiencyverbetering groter zijn geweest De MJA2-periode van 2001 t/m 2008 (referentiejaar 1998) De energie-efficiencyverbetering in de MJA2-periode bedroeg in totaal 7,9%. (TEEI op was -2% en de TEEI op was 5,9% resulterend in een verbetering van 7,9% over de periode 2001 t/m 2008). De besparing in de MJA2-periode door verbetermaatregelen bedroeg in totaal 1612 TJ (bestaande uit 989 TJ (periode 2001 t/m 2004) TJ (periode 2005 t/m 2008) = 1612 TJ). In onderstaande grafieken en tabellen is de ontwikkeling van de TEEI weergegeven en is per categorie aangegeven wat de energie-efficiencyverbetering is op basis van gerealiseerde besparingsmaatregelen. Bij aanvang van de MJA-2 periode namen 19 bedrijven deel aan die MJA-2. Aan het eind van de MJA-2 periode waren er 17 deelnemende bedrijven. In de periode 2001 t/m 2004 heeft de MVO-sector een energie-efficiencyverbetering gerealiseerd van 3,3% ten opzichte van Gedurende de periode is één bedrijf gesloten (Unilever Best Foods Nederland, Sourcing Unit Calvé te Delft), zijn twee vestigingen van Smilde BV uitgetreden en is één nieuw bedrijf toegetreden (Wilmar te Rotterdam, gestart onder de naam KOG Edible Oils). De doelstelling die de MVO-bedrijven in de periode in het MJP over deze periode hebben vastgelegd, bedroeg een verbetering van de energie-efficiency van 4%. Deze doelstelling is ruimschoots gerealiseerd met in totaal een energie-efficiencyverbetering van 4,6%. 8

9 Energiebesparing in TJ Totale Energie-Efficiency Verbetering [%] ,4 12,7 9 9,2 9,6 6 5,9 3 doelstelling ,0% 3,7 5,3 0 resultaat ,3% -1,1 1, ,0-2,5-5, Realisatie tot en met 2008 Figuur 1: Realisatie totale energie-efficiencyverbetering tot en met 2008 ten opzichte van de doelstellingen zoals vastgelegd in de Sectormeerjarenplannen én Realisatie maatregelen cumulatief Realisatie maatregelen cumulatief Besparingsdoelstelling MJP Besparingsdoelstelling MJP Figuur 2: Bereikte energiebesparing door uitgevoerde maatregelen ten opzichte van de doelstelling (zekere maatregelen) voor eind 2004 en die voor eind De rode driehoekjes in de grafiek geven het resultaat weer zoals gerapporteerd in de Voortgangsrapportages 2006 en 2007, op basis van de onjuiste weergave van de calorische waarde van het aardgas in een grote inrichting. De lagere waardes (9,2 en 9,6) betreffen dus een correctie. 9

10 Energiebesparing cumulatief (TJ) 2.3. Ontwikkelingen in de periode 2009 t/m 2012 Ondanks drie succesvolle MJA-periodes is het de MVO-bedrijven niet gelukt om de afgelopen periode weer opnieuw de geplande ambitie waar te maken. In het MJP heeft de sector toegezegd om voor TJ nieuwe maatregelen te treffen op het gebied van procesefficiency, ketenefficiency en inzet van duurzame energie. Van de geplande maatregelen gericht op de procesefficiency (934 TJ) is ongeveer de helft (482 TJ) Van het aantal geplande zekere maatregelen is driekwart (75 maatregelen) gerealiseerd, en minder dan de helft (14 maatregelen) van de voorwaardelijke maatregelen. gehaald. Hoewel er niet een hoofdreden valt aan te wijzen lijken de slechtere economische omstandigheden toch wel een belangrijke invloed te hebben Voortschrijdend resultaat versus MJP-doelstelling Doelstelling Resultaat Figuur 3 Voortschrijdend resultaat MJP-doelstelling De horizontale lijn in figuur 3 is de MJP-doelstelling voor 2012 op basis van zekere en voorwaardelijke maatregelen. Deze bedroeg TJ ofwel 12,7%. Na vier jaar bedraagt het jaarlijkse effect van maatregelen 474 TJ en is slechts 5,5% van de doelstelling van 12,7% gerealiseerd. De door bedrijven aangegeven redenen voor het (nog) niet realiseren van de PEmaatregelen zijn divers. De belangrijkste redenen zijn de gewijzigde marktomstandigheden en een vertraging in aanpassingen van het productieproces. Van de beoogde 149 TJ aan maatregelen in de categorie duurzame energie is een kwart (38 TJ) gehaald. De omvang van de maatregelen die niet gerealiseerd zijn wordt bepaald door één voorwaardelijke maatregel. Deze maatregel is voor het bedrijf niet rendabel gebleken doordat tegen de verwachting in de kosten van biogas met die van aardgas zijn meegestegen. 10

11 Maatregelen die de MVO-bedrijven in hun EEP s hebben opgenomen 2.4. Doelstelling 2013 t/m 2016 De 18 MVO-bedrijven die deelnemen aan de MJA brengen in hun Energieefficiencyplannen (EEP s) in totaal 208 besparingsmaatregelen naar voren. In totaal 130 daarvan zijn zeker of voorwaardelijk. Kwalificatie Categorie Subcategorie onzeker voorwaardelijk zeker Eindtotaal Duurzame energie Inkoop duurzame energie Energie uit afval en biomassa 4 4 Omgevingswarmte 3 3 Windenergie 1 1 Zonnestroom 1 1 Totaal Duurzame energie Ketenefficiency Materiaalbesparing 1 1 Optimalisatie distributie Optimalisatie productafdanking en - herverwerking 2 2 Samenwerking op locatie 1 1 Totaal Ketenefficiency Procesefficiency Energiezorg en gedragsmaatregelen Installaties en gebouwen Procesmaatregelen Strategische projecten 1 1 Totaal Procesefficiency Eindtotaal (aantal) Tabel 3.1 Overzicht van de zekere, voorwaardelijke en onzekere maatregelen in de MVOindustrie op basis van de EEP s over de periode 2013 t/m 2016 De zekere en voorwaardelijke maatregelen zijn samen goed voor een efficiencyverbetering van 20,3%. Dat is gemiddeld 5% energie-efficiencyverbetering per jaar. Een belangrijke maatregel betreft een utility, valt in de categorie Procesefficiency, subcategorie Installaties en omvat de vernieuwing van een WKK-installatie. Een maatregel met een belangrijke bijdrage valt in de subcategorie Inkoop duurzame energie. Realisatie van deze maatregel is afhankelijk van een positieve beslissing op een SDE+-aanvraag door de leverancier. De leverancier van de hernieuwbare energie heeft een aanvraag ingediend in het kader van de regeling Subsidie Duurzame Energie (SDE+) voor een project voor de productie en levering van hernieuwbare energie. De maatregel, die goed is voor de helft van de totale ambitie in de categorie voorwaardelijk, is afhankelijk van goedkeuring door het management van het buitenlandse hoofdkantoor. 11

12 TJ MJA ambitie (%) Categorie Subcategorie voorwaardelijk Zeker Eindtotaal Duurzame energie Inkoop duurzame energie 5,5% 0,3% 5,8% Energie uit afval en biomassa 0,0% 0,0% 0,0% Omgevingswarmte 0,0% 0,0% 0,0% Windenergie 0,0% 0,0% 0,0% Zonnestroom 0,0% 0,0% 0,0% Totaal Duurzame energie 5,5% 0,3% 5,8% Ketenefficiency Materiaalbesparing 0,0% 0,1% 0,1% Optimalisatie distributie 0,0% 0,6% 0,6% Optimalisatie productafdanking en - herverwerking 0,0% 0,0% 0,0% Samenwerking op locatie 0,0% 0,0% 0,0% Totaal Ketenefficiency 0,1% 0,7% 0,8% Procesefficiency Energiezorg en gedragsmaatregelen 0,0% 0,4% 0,4% Installaties en gebouwen 7,6% 2,5% 10,1% Procesmaatregelen 1,5% 2,0% 3,5% Strategische projecten 0,0% -0,4% -0,4% Totaal Procesefficiency 9,1% 4,6% 13,7% Eindtotaal 14,7% 5,6% 20,3% Tabel 3.2 Overzicht van de bijdrage van zekere en voorwaardelijke maatregelen aan de ambitie van de MVO-industrie De maatregelen met het meeste effect staan gepland voor de eerste twee jaar van deze EEP-periode. Doelstelling per jaar MJP MVO (TJ) Duurzame energie 31, , ,2 Ketenefficiency 77,163 4,319 Procesefficiency 349, , ,302 52,062 Figuur 3.1 Planning en bijdrage aan de doelstelling per soort maatregel 12

13 percentage verbetering t.o.v TJ Doelstelling per jaar MJP MVO (TJ) voorwaardelijk 49, , ,9 48,496 zeker 408,076 71,624 86,602 3,566 Figuur 3.2 Ambitie MVO-industrie (TJ) per jaar zeker en voorwaardelijk Figuur 3.2 laat zien dat de zekere maatregelen met het meeste potentieel in 2013 gerealiseerd gaan worden. De ambitie voor 2014 is groter, maar wel grotendeels voorwaardelijk. energie-efficiencyverbeteringsperiode ,0% 20,0% 15,0% 10,0% zeker voorwaardelijk onzeker zeker + voorwaardelijk 5,0% 0,0% Figuur 3.3. Ontwikkeling energie-efficiency gedurende de looptijd als gevolg van de maatregelen per zekerheidscategorie Uit figuur 3.3. blijkt dat de te verwachten energie-efficiencyverbetering in de MVO-sector bijna 20% bedraagt over de periode

14 In totaal verwacht de MVO-sector de energie-efficiency gebaseerd op zekere en voorwaardelijke maatregelen over de periode met ca. 12,7% te kunnen verbeteren ten opzichte van het energiegebruik in Som van Vermeden CO 2 (ton) Kwalificatie Categorie Subcategorie onzeker voorwaardelijk zeker Duurzame energie Inkoop duurzame energie Energie uit afval en biomassa Omgevingswarmte 67 Windenergie 470 Zonnestroom 60 Totaal Duurzame energie Ketenefficiency Materiaalbesparing 653 Optimalisatie distributie Optimalisatie productafdanking en - herverwerking 250 Samenwerking op locatie Totaal Ketenefficiency Procesefficiency Energiezorg en gedragsmaatregelen Installaties en gebouwen Procesmaatregelen Strategische projecten Totaal Procesefficiency Eindtotaal (ton CO 2 ) Tabel 3.3 vermeden CO 2 per soort maatregel Met de zekere en voorwaardelijke maatregelen gaat in totaal ton CO 2 -emissie worden vermeden. Dit komt neer op de jaarlijkse gemiddelde uitstoot van huishoudens 2. Ter vergelijking: dit komt overeen met de hoeveelheid CO 2 die een bos met een oppervlakte van hectare in een jaar vastlegt Toelichting op de maatregelen van individuele bedrijven In onderstaande tabel is aangegeven in welke mate de zekere, voorwaardelijke en onzekere maatregelen naar verwachting zullen bijdragen aan de verbetering van de energie-efficiency in de MVO-sector in de periode De percentages zijn uitgerekend ten opzichte van het basisjaar Percentages cumulatief zeker voorwaardelijk onzeker zeker + voorwaardelijk ,0% 0,5% 0,3% 4,5% ,7% 10,9% 3,9% 15,6% ,6% 14,2% 5,7% 19,8% ,6% 14,7% 7,2% 20,3% Tabel 3.4 Overzicht van de te verwachten energie-efficiencyverbetering berekend ten opzichte van het basisjaar 2008 in de MVO-sector over de periode van 2013 t/m De CO 2-uitstoot van een gemiddeld huishouden bedraagt 8,5 ton per jaar; bron: Milieucentraal. 14

15 Binnen de verschillende categorieën maatregelen is gekeken naar overeenkomstige groepen (soorten) maatregelen. Tabel 3.5 bevat een overzicht van de top 5 belangrijkste soorten maatregelen. Hieruit blijkt dat warmteopwekking, -verdeling en hergebruik en koeling goed zijn voor 102 van de in totaal 189 voorgenomen maatregelen. Soorten maatregelen aantal Warmtewisselaars 32 Warmte overige 31 Stoom/heet water 16 Warmtedistributie 15 Koeling overige 8 Eindtotaal 102 Tabel 3.5 Overzicht van de projecten in de MVO-sector over de periode van 2013 t/m 2016 Bij de projecten waar de regeling wordt verbeterd of waar warmte wordt teruggewonnen, zitten zowel projecten op het gebied van procesmaatregelen als projecten rond utilities (koeling, stoomsystemen en perslucht). De maatregelen die worden genoemd onder de groepen frequentieregeling, good housekeeping, optimalisatie stoom, betere regeling en verliesreductie zijn voornamelijk te vinden bij de zekere en voorwaardelijke maatregelen. De maatregelen op het gebied van duurzame energie en proceswijzigingen zijn vooral ingedeeld als onzekere maatregelen. Dit laatste komt waarschijnlijk doordat proceswijzigingen diep ingrijpen in het fabricageproces, waardoor eerst studies moeten worden verricht. Op het gebied van de utilities blijkt dat de aandacht vooral uitgaat naar vernieuwing van een WKK-installatie en optimalisaties op het gebied van koeling en van warmte-opwekking en restwarmtebenutting Procesefficiency Zo n 90% van alle maatregelen heeft betrekking op procesefficiency en utilities. Meer dan de helft daarvan heeft betrekking op het proces. Zo n 30% op Utilities en gebouwen Ketenprojecten Door de MVO-bedrijven zijn zeven ketenefficiencymaatregelen in de EEP s opgenomen. De maatregelen hebben deels betrekking op de optimalisatie van het transport van grondstoffen en producten (3), hergebruik en recycling, materiaalbesparing en samenwerken op locatie Duurzame-energieprojecten De categorie Duurzame Energie telt 12 maatregelen die betrekking hebben op duurzame energie. Slechts een daarvan valt in de categorie zeker. De uitvoering van in totaal 9 maatregelen die betrekking hebben op energie uit afval en biomassa, omgevingswarmte, wind en zon, is vooralsnog onzeker. 15

16 De campagne Gebruikt frituurvet, Recyle het! is bedoeld om gebruikte frituurvetten van huishoudens in te zamelen via inzamelpunten dicht bij de consument. Daarbij wordt gedacht aan supermarkten en sportverenigingen. Het bedrijfsleven investeert momenteel in de ontwikkeling en uitbreiding van een professioneel landelijk dekkend inzamelnetwerk voor gebruikt frituurvet uit huishoudens. MVO werkt samen met de Stichting RioNed waarin gemeenten en waterschappen samenwerken. Via campagnes worden enerzijds sportclubs en verenigingen opgeroepen om een inzamelpunt in te richten en anderzijds het publiek opgeroepen om zijn frituurvet in te leveren. Zo komt het gebruikte frituurvet beschikbaar als grondstof voor biobrandstoffen en wordt schade aan het riool voorkomen. ( Verwachte invloedsfactoren Tal van externe factoren zijn van invloed op de uiteindelijke energie-efficiency. Productkwaliteit: het merendeel van de MVO-bedrijven geeft aan dat de productkwaliteitseisen van invloed zijn op het energiegebruik. De eisen die door afnemers aan de producten worden gesteld betreffen microbiële kwaliteitseisen en eisen ten aanzien van vochtgehalte en samenstelling. Verschuivingen in het productenpakket: de bedrijven geven aan dat het gaat om zowel een grotere variatie in het productenpakket, als ook andere producten en andere verpakkingen (bijv. meer kleinverpakking). Wijzigingen in de productspecificatie: de trend naar gezondere voeding zet door in de vraag naar producten met een gezondere samenstelling en naar nieuwe producten. Invloed van de grondstoffen: bij de verwerking van grondstoffen met een hoger vochtgehalte is meer energie nodig om het vocht te verwijderen, bij een grondstof die droger is, is minder energie nodig. Voedselveiligheid: de producten dienen zo min mogelijk verontreinigingen te bevatten, hetgeen resulteert in extra behandelingen van producten en meer reinigingsstappen. Veiligheid: bij bedrijven die werken met oplosmiddelen is de veiligheid op de werkvloer van belang. In sommige processen wordt meer energie gebruikt om de laatste resten oplosmiddel uit de producten te verwijderen. Milieu: de eisen voor het gebruik van koelwater zijn aangescherpt, waardoor in sommige bedrijven meer energie voor koeling wordt gebruikt. Daarnaast hebben sommige bedrijven nog koelinstallaties die gebruik maken van het koudemiddel R22. Dat koudemiddel zal de komende jaren worden vervangen (het zogenaamde uitfaseren). Als hierin de juiste keuzes worden gemaakt, heeft dit een positieve invloed op het energieverbruik. Gebruik van duurzaam geproduceerde grondstoffen zoals bijvoorbeeld RSPOpalmolie leidt mogelijk tot een tijdelijke inefficiëntie als gevolg van de behandeling van separate stromen. Dit geldt met name voor stromen die door de keten heen volledig separaat behandeld moeten worden. Incidenten kunnen soms ingrijpende gevolgen hebben, waardoor tijdelijk, maar voor enige tijd met een energetisch suboptimale situatie moet worden gewerkt. Ook bij optimalisatie en andere verbouwingen kan tijdelijk een suboptimale situatie ontstaan. 16

17 De kwaliteit van grondstoffen is niet of slechts in beperkte mate door de bedrijven te beïnvloeden. De grondstoffen zijn natuurproducten waarvan de kwaliteit en samenstelling binnen grenzen afhankelijk zijn van de gebruikte variëteit en weersinvloeden. Het inkopen van zaden en bonen die gedroogd zijn leidt slechts tot verschuiving van CO 2 -emissie naar elders in de keten. Eisen die door afnemers aan eindproducten worden gesteld, zijn ook slechts ten dele beïnvloedbaar. Het is niet op voorhand te zeggen in welke mate deze invloedsfactoren de resultaten van de maatregelen negatief zullen beïnvloeden. Bovendien is het ook mogelijk dat de energie-efficiency van de MVO-sector nadelig wordt beïnvloed terwijl op macroniveau winst wordt behaald. Dit zal voornamelijk het geval zijn bij de biobased toepassingen, waar fossiele grondstoffen worden vervangen, en mogelijk ook in de diervoederketen, waar wellicht methaan- en ammoniakemissies verminderd kunnen worden Te verwachten ontwikkelingen De MVO-sector besteedt aandacht aan duurzaamheid en aan gezondheidsaspecten van de producten en aan productie, verwerking en transport van grondstoffen. Op het gebied van duurzaamheid wordt internationaal samengewerkt om te komen tot de verantwoorde productie van oliehoudende grondstoffen (Round Table on Sustainable Palm Oil, RSPO, en Round Table on Responsible Soy, RTRS) en daarvan afgeleide producten. In sommige gevallen leidt dit tot afspraken die gevolgen hebben voor het energiegebruik. In het kader van de Europese Richtlijn inzake hernieuwbare energie (28/2009) zijn grenswaarden voor de broeikasgasemissies geformuleerd. Een van de wettelijke voorwaarden is het aantonen van de broeikasgasemissiereductie. Biobrandstoffenbeleid Een punt van discussie is het vermeende effect van indirect land use change (ILUC). Een voorstel van de Europese Commissie tot aanpassing van de RED bevat een plafond op het gebruik van grondstoffen die ook voor voedsel kunnen worden aangewend. In het voorstel dat in oktober 2012 is gepubliceerd, ligt deze cap op 5%. Afhankelijk van de definitieve hoogte van de cap kan de vraag naar grondstoffen en verwerkingscapaciteit substantieel worden beïnvloed. Dit kan de bezettingsgraad onder druk zetten met een mogelijk negatief effect op de energie-efficiency tot gevolg. Daarnaast is de sector betrokken bij de productie van bio(transport)brandstoffen. De verwachting is dat ook die ontwikkeling de komende jaren zal doorzetten. Een van de aandachtspunten daarbij is de concurrentie tussen het gebruik van oliën voor voedsel en oliën voor brandstof en andere technische toepassingen. Momenteel zijn de meeste vormen van hernieuwbare energie niet rendabel en leunt het huidige gebruik volledig op overheidsbeleid. Op de middellange en lange termijn liggen goedkopere mogelijkheden tot hernieuwbare energie in het verschiet. Waar het inzet van biomassa betreft, ligt het gebruik van de goedkopere lignocellulose grondstoffen voor de hand. Tot de tijd dat er geschikte conversietechnieken commercieel op de markt beschikbaar zijn, bieden oliën en vetten een alternatief voor fossiele brandstoffen. Het effect van deze ontwikkeling op de energie-efficiency sector- is afhankelijk van de benodigde grondstoffen en de vraag of in Nederland gevestigde bedrijven die grondstoffen verwerken of dat de grondstoffen worden geïmporteerd. Momenteel bezit Nederland een biodieselproductiecapaciteit van circa 1 miljoen ton (methylester). Daarvan wordt momenteel slechts 30% effectief benut. Uitsluitend bedrijven die gebruik maken van afvalstoffen en bijproducten zoals gebruikt frituurvet en dierlijk vet kunnen rendabel werken. De belangrijkste grondstof voor biodieselproductie in Europa is koolzaadolie. De afgelopen jaren heeft dit geleid tot aanpassingen van crushfabrieken in Nederland ten koste van de verwerkingscapaciteit van sojabonen. Het risico bestaat dat aanpassingen in de EU Richtlijn voor hernieuwbare energie nadelig uitpakken voor plantaardige olie als grondstof voor 17

18 biobrandstoffen. Ook afspraken met andere landen over de hoogte van invoerrechten in de EU, uitvoerrechten in de landen van herkomst en antidumping- en antisubsidieheffingen kunnen de balans tussen import en EU-productie substantieel beïnvloeden. Bovendien zijn alternatieve biomassagrondstoffen in ontwikkeling voor op oliën en vetten gebaseerde biobrandstoffen, chemicaliën en materialen. Algen en wieren vormen op de langere termijn wellicht een rendabel alternatief voor plantaardige oliën uit zaden en bonen. Een andere ontwikkeling is de productie van microbiële oliën. De verwachting is dat microorganismen, zoals gisten en bacteriën, die suikers en andere koolhydraten omzetten in microbiële oliën het komende decennium een sterke opmars zullen doormaken. De eerste twee fabrieken op commerciële schaal zijn momenteel in aanbouw in Brazilië en de VS. Het is nog onduidelijk hoe snel deze ontwikkeling doorzet en wat het gevolg is voor de conventionele plantaardige oliën. Vooralsnog lijkt het effect tot 2016 beperkt. Duurzaamheid Maar ook tal van andere afnemers, zoals de food- en de feed-industrie, formuleren vragen of eisen met betrekking tot het aantonen van duurzaamheid. MVO zet zich in voor een projectmatige aanpak die door de hele keten van teelt tot toepassing moet leiden tot vermindering van de emissie. Die aandacht voor gezondheid en duurzaamheid zal ook in de komende jaren een belangrijke rol blijven spelen. 18

19 3. Plan van aanpak op sectorniveau De gekwantificeerde ambitie van individuele MVO-bedrijven zoals samengevat in hoofdstuk 3 mag met recht fors worden genoemd. Bedrijven zijn zelf verantwoordelijk voor het realiseren van de zekere en voorwaardelijke maatregelen. Bij de voorwaardelijke maatregelen ziet MVO het als zijn taak om ondersteuning te bieden om de voorwaarden te scheppen waaronder projecten doorgang kunnen vinden. Bij de onzekere maatregelen is meer onderzoek nodig om haalbaarheid vast te stellen of ontbrekende technologie te ontwikkelen. Daarnaast heeft de MVO-routekaart een doorkijk gegeven naar De speerpunten en potentiële efficiencyverbetering zijn beschreven in paragraaf 4.1. De innovatieroutes geven aanleiding tot activiteiten voor de periode die zijn geïntegreerd in het onderstaande overzicht. Het Productschap MVO zal het voortouw nemen om bedrijven te ondersteunen bij: 1. Het implementeren van zekere maatregelen voor zover het bedrijfsoverstijgende activiteiten zoals bijvoorbeeld kennisoverdracht betreft; 2. Het uitvoeren van bedrijfsoverstijgende studies naar efficiencyverhogende maatregelen zoals membraantechnologie, bioraffinage, faciliteiten voor warmte- en koudevoorziening; 3. Het uitdragen van kennis over waarde en toepassingsmogelijkheden van plantaardige en dierlijke oliën en vetten voor de biobased economy naar mogelijke afnemers zoals chemie en kunststofbedrijven en hun downstream users; 4. Het stimuleren van onderzoek naar de mogelijkheden van de biobased economy via onderzoeksinstituten en hogescholen; 5. Stimuleren van aandacht voor interne opleiding van operators met aandacht voor energie door het promoten van bijvoorbeeld de MVO/VAPRO-cursus Energiebewuste operator ; 6. Onderzoek naar het stimuleren van inkoop van duurzame energie; 7. Energie-efficiencyverbetering bij de waterbehandeling; en 8. Het verbeteren van de rentabiliteit door jaarlijks voorstellen te doen over apparatuur voor opname op de EIA-lijst MVO Routekaart 2030 In 2011 is in opdracht van Agentschap NL en het Productschap MVO onderzocht welke innovatieroutes gevolgd kunnen worden in de komende ca. 20 jaar. De Routekaart past in de visie van het Productschap op de sector: een internationale concurrerende sector die zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt. Doelstelling Routekaart De doelstelling van de Routekaart is 30% energie-efficiëntieverbetering in 2020 ten opzichte van 2005, met een werkhypothese van 50% energie-efficiëntieverbetering in De MVOsector heeft in 2010 al 8% energiebesparing uit procesmaatregelen ten opzichte van 2005 gerapporteerd. Met de in de Routekaart benoemde innovaties en innovatietrajecten kan de sector tot 2030 hier ongeveer 22% (2,0 PJ) aan toevoegen. Een veelvoud aan energiebesparing kan echter worden behaald door in de chemie grondstoffen op basis van fossiele oliën te vervangen door producten uit de MVO-sector op basis van biomassa. 19

20 In de Routekaart zijn kansrijke innovaties geïdentificeerd die energiewinst opleveren en een aanwijsbaar marktpotentieel hebben voor de MVO-bedrijven. Per innovatie is het potentieel geschetst en is het duidelijk waar uitdagingen en randvoorwaarden liggen. Innovaties door proces-efficiëntie Energiebesparing door gedrag De MVO-sector heeft al veel bereikt op het gebied van energiebewust procesbeheer. Tegelijk is er de wetenschap dat er nog een aanzienlijk potentieel onbenut is. Door verdere stappen rond bewust duurzaam en energie-efficiënt werken, de invoering van geavanceerde meet- en kwaliteitssystemen en procesoptimalisatie verwacht de sector richting 2030 nog ongeveer 15% extra energie-efficiëntie te kunnen bereiken, bij het huidige productievolume ruim TJ. Als concrete eerste stap is in het kader van het Routekaarttraject de cursus De energiebewuste operator ontwikkeld, waarvan een effect van 2% (2,0 TJ) op het energieverbruik wordt verwacht. In de pilot die in 2012 is uitgevoerd, is gebleken dat de cursus een stimulans is voor verdere verbetervoorstellen voor energie-efficiëntie. Innovaties door proces-efficiëntie Water In deze Routekaart is een twaalftal kansrijke maatregelen bijeengebracht om het verbruik van water en het daaraan gerelateerde energieverbruik binnen de in Nederland gevestigde productiefaciliteiten terug te brengen. Vaak zijn deze innovaties interessant voor een of enkele specifieke bedrijven in de sector. Concrete substantiële energiebesparingen worden vooral verwacht van de monitoring van de kwaliteit van het condensaat, verwijdering van mineralen uit ketelvoedingswater en anaerobe behandeling van afvalwater. In totaal kan een besparing bij het huidige productievolume van meer dan 170 TJ worden bereikt. De economische haalbaarheid van deze innovaties vergt nader onderzoek. Daarom is besloten tot de eerste stap: de ontwikkeling van een rekenmodel om watergebruik en kosten en baten van deze maatregelen op bedrijfsniveau te bepalen. Innovaties door proces-efficiëntie Membranen De waarde voor de MVO-sector ligt erin dat membranen de mogelijkheid hebben dit tegen lagere kosten en energiegebruik te doen ten opzichte van de nu gebruikte technologieën. De belangrijkste kandidaten voor toepassing zijn het scheiden van hexaan uit ruwe olie, het ontslijmen van olie en het terugwinnen van het oplosmiddel (aceton) bij natte fractionering. Toepassing voor verwijdering van vrije vetzuren uit olie lijkt na onderzoek minder kansrijk. Membranen zijn tot nu in de MVO-sector weinig toegepast omdat zij snel dichtslibben. Door het gebruik van vibrerende membranen lijkt dit probleem opgelost en is de technologie klaar voor applicatieonderzoeken op semi-pilotschaal om de betrouwbaarheid te bewijzen. Bij het huidige productievolume ligt een besparing van ruim 500 TJ in het verschiet. Innovaties richting de Biobased Economy Valoriseren oliën en vetten Onder valorisatie verstaan wij de conversie van een grondstof of tussenproduct tot de meest waardevolle combinatie van eindproducten. Voor oliën en vetten ligt het belangrijkste toepassingsgebied in bioplastics. De oleochemie, onderdeel van de MVO-sector, biedt uitzicht op energiezuinige productie van bioplastics en andere kunststoffen die langketenige koolstofketens vergen, zoals voor thermoharders en textielvezels. Biobased productie op basis van suikers en zetmelen is hiervoor minder geschikt. Het marktaandeel van oleochemieproducten ten opzichte van de minerale oliën in de organische chemie kan in 2030 verdubbelen tot 10%. Voorwaarden zijn een toename van productie van oliën en vetten 20

21 (door bijvoorbeeld gisten en schimmels), de acceptatie van GGO s en een level playing field voor alle producten die olie als grondstof hebben. Innovaties richting de Biobased Economy Valoriseren melen De dierlijk-vetproducenten en crushbedrijven in de MVO-sector produceren naast dierlijke vetten en plantaardige oliën een grote hoeveelheid dierlijk en plantaardig meel. Valoriseren van deze melen draagt bij aan de totale energie-efficiëntie en de winstgevendheid van het MVO-bedrijf. In het kader van de biobased economy is daarom onderzoek uitgevoerd naar nieuwe toepassingen voor dit meel en de componenten daarin zoals eiwitten en vezels in het bijzonder uit zonnebloempitten, raapzaad en dierlijke slachtbijproducten. Alhoewel de focus van de MVO-Routekaart ligt op de productieprocessen van oliën en vetten kunnen nieuwe en verbeterde conversieroutes voor meel bijdragen tot een grotere energie-efficiëntie van de gehele productieketen. Er zijn 19 concrete mogelijkheden benoemd. Om te bepalen welke hiervan de meest kansrijke zijn, is nader onderzoek naar de toepassingsmogelijkheden van de eiwitten nodig. In eerste instantie betreft dit onderzoek naar de functionaliteiten van de diverse eiwitten, de mogelijkheden als grondstof voor de productie van bioplastics en de verhoging van de verteerbaarheid door hydrolisering. Een vuistregel zegt dat een biobased productieroute 50% minder energie verbruikt dan de huidige productieroute gebaseerd op fossiele grondstoffen. Naast de materiaalgerelateerde koolstofvervanging biedt gebruik van biomassa de mogelijkheid om conversie te realiseren door energie-extensieve biotechnologische processen, waarmee energie-intensieve thermochemische omzetting kan worden vervangen. Bij het huidige productievolume en marktaandeel van MVO in de organische chemie betekent dit, voor oliën en melen samen, een energiebesparing van 13 PJ. Afhankelijk van het veronderstelde groeiscenario voor deze substitutie van fossiele door biobased grondstoffen kan dit oplopen tot boven de 50 PJ. Potentieel kan de MVO-sector dus voor energiebesparingen staan die een orde groter zijn dan de 50% energie-efficiëntiedoelstelling uit de MJA3. MVO-sector in samenwerking met partners en overheid De Routekaart geeft inzicht in de mogelijkheden die de MVO-bedrijven individueel kunnen oppakken. Daarnaast is het duidelijk dat een substantiële energie-efficiëntieverbetering alleen bereikt kan worden als een gezamenlijke aanpak en partnerships worden ontwikkeld. Hierbij kan het Productschap MVO een rol spelen. De sector zoekt niet alleen partners in de eigen omgeving maar ook daarbuiten, zoals in de chemie (valorisatie oliën) en in de diervoederindustrie (valorisatie melen). De MVO-sector zoekt aansluiting bij het topsectorenbeleid van de overheid. Actief overheidsbeleid om de transitie naar een biobased economy te stimuleren is van groot belang. Daarbij moet een gelijk speelveld voor bioenergie en andere biobased toepassingen worden gecreëerd. De overheid kan marktintroducties gemakkelijker maken door passende wet- en regelgeving, Green Deals of door als launching customer op te treden. Daarnaast verwacht de sector gerichte financiële ondersteuning voor onderzoek. Tenslotte Op basis van maatregelen binnen de productieprocessen van de eigen sector verwacht MVO in het tijdvak een energie efficiëntie van ruim 30% te realiseren. Nog veel grotere besparingen liggen in het verschiet door samen met ketenpartners en overheid het potentieel van de biobased economy te ontwikkelen. 21

22 4. Voorwaarden voor verdere efficiencyverbetering Efficiënt omgaan met energie en grondstoffen is voor elk bedrijf van belang om de kosten in de hand te houden. Voor succesvolle bedrijven is het bijna een tweede natuur. De resultaten van de MVO-bedrijven in het verleden laten zien dat efficiencyverbetering mogelijk was. De EEP s van de afzonderlijke bedrijven laten zien dat het bij de individuele MVO-bedrijven niet aan ambitie ontbreekt. Daar waar het gaat om kennis die niet op bedrijfsniveau aanwezig is of waar het gaat om doorbraaktechnologie, ziet MVO een rol weggelegd om als initiator en coördinator op te treden. Bedrijven Met de investeringen in de te nemen zekere en voorwaardelijke maatregelen is in de periode al gauw een bedrag van meer dan 50 miljoen euro gemoeid. In de economisch mindere tijden staat het investeringsbudget onder druk. Toestemming c.q. budget toegewezen krijgen van de buitenlandse moeder is voor een belangrijk deel van de maatregelen in de categorie voorwaardelijk voorwaarde voor het al dan niet doorgaan. Voor multinationals met vestigingen in meer landen kan het financieel aantrekkelijker/rendabeler zijn om te investeren in energie-efficiencyverbetering in vestigingen buiten Nederland. Zeker wanneer de effectiviteit zich in Nederland al heeft bewezen er het project bij de buitenlandse vestiging tot een hoger rendement op de investering leidt. Productschap MVO als coördinator Bij de onzekere maatregelen is nader onderzoek nodig waarbij naast technische aspecten, kwaliteit, HACCP en veiligheid vooral de economische haalbaarheid onderzocht dient te worden. Ter stimulering van die onzekere maatregelen is financiële ondersteuning van zowel de onderzoeken als van de investeringen zinvol om te komen tot realisatie van de maatregelen. Het Productschap MVO zal daar waar mogelijk activiteiten op het gebied van kennisoverdracht initiëren en in samenwerking met Agentschap NL ondersteunen. Rol van de rijksoverheid In het kader van een duurzame grondstoffenvoorziening voor een biobased economy ziet MVO een taak weggelegd voor de Nederlandse overheid. Het is aan de overheid om in samenwerking in internationaal verband de productiviteitsstijging door betere teeltmethoden en gebruik van gewassen die beter bestand zijn tegen extreme weersomstandigheden te bevorderen. Hierdoor kan de druk op waardevolle natuurgebieden afnemen. Het ontwikkelen van instrumenten die de landbouw in ontwikkelingslanden stimuleren is daarbij van groot belang. Gelet op het feit dat zowel in het verleden als in de huidige EEP s veel aandacht is voor energie-efficiencyverbetering in de processen, blijft het belangrijk om dit te ondersteunen. Voor het realiseren van de doelstelling is dit, zeker binnen de MVO-industrie, van groter belang dan het stimuleren van duurzame energie. MVO wil dit met name stimuleren door studies en kennisoverdracht. MVO verwacht daarom van EZ dat zijn initiatieven op dit gebied worden ondersteund maar ook dat de overheid projecten bij bedrijven en stimuleringsregelingen zoals VAMIL en MIA ter verbetering van de procesefficiency krachtig blijft ondersteunen. Daartoe zal MVO in samenwerking met Agentschap NL analyseren welke voorwaardelijke en onzekere maatregelen in aanmerking komen om opgenomen te worden op de EIA-lijst. In het kader van de MVO-routekaart is gebleken dat alleen meer fundamentele kennis van scheidingstechnologie kan leiden tot doorbraken die leiden tot meer processen met een substantieel betere energie-efficiency. MVO roept EZ op daar waar nodig andere ministeries te overtuigen van de noodzaak van beleidsaanpassingen en ondersteuning. Door een deel 22

23 van de onderzoeksgelden voor universiteiten te bestemmen voor gericht fundamenteel wetenschappelijk onderzoek naar scheidingstechnologie voor de oliezadenverwerkende industrie, kan de basis worden gelegd voor doorbraken die de energie-efficiencyverbetering substantieel kunnen beïnvloeden. Om de toepasbaarheid van bestaande membraantechnologie in de MVO-industrie te testen nemen twee MVO-bedrijven deel aan het Technoproject dat wordt uitgevoerd met medewerking van NL GUTS en ISPT. Belang van WKK bij het realiseren en vasthouden van energie-efficiencyverbetering Vanwege de brede toepassing van WKK in de MVO-industrie is het van belang dat de overheid langdurig een klimaat creëert dat deze efficiënte vorm van energievoorziening economisch rendabel houdt. Indien beleidswijzigingen ertoe leiden dat toepassing van WKK economisch niet langer rendabel is, kunnen de geplande energie-efficiencyverbeteringen uit dit MJP niet langer worden gegarandeerd. Biobased economy In het kader van de biobased economy denkt de MVO-sector op de langere termijn een substantiële bijdrage te kunnen leveren aan de energie-efficiencyverbetering van de petrochemie. De omschakeling naar andere grondstoffen in de chemiesector leidt tot CO 2 - reductie. Door toepassing van nieuwe processen, zoals enzymatische omzettingen, kan de energie-efficiency worden verbeterd. Onderzoek en ontwikkeling die in de eerste fase van de MJA3 ( ) in gang worden gezet, leiden niet noodzakelijkerwijs tot energie-efficiencyverbetering in deze periode. De termijn waarop het effect zichtbaar wordt, is afhankelijk van de fase waarin de innovatie zich bevindt. De transitie naar een biobased economy vraagt om een gedifferentieerde aanpak. Aan de basis staat fundamenteel onderzoek aan universiteiten en kennisinstellingen hetgeen op een wat langere termijn moet leiden tot inzichten in nieuwe mogelijkheden. Door een gebrek aan grote kapitaalkrachtige oleochemische bedrijven staat ook het wetenschappelijk onderzoek aan Nederlandse universiteiten op een laag pitje. Door het stimuleren van (jonge) onderzoekers kan wetenschappelijk onderzoek naar dit thema weer nieuw leven worden ingeblazen. Ook samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven op het gebied van toegepast wetenschappelijk onderzoek in de R&D- en pilotfase voorafgaand aan daadwerkelijke marktintroductie kan de omschakeling naar een biobased economy met een hogere energie-efficiency bevorderen. Een goed voorbeeld van een succesvol programma is het Biobased Performance Materials Programma (BPM) waarbij aan 6 van de 8 projecten MVO-bedrijven deelnemen. Voor de ontwikkeling van oleochemicals is het essentieel dat een dergelijk initiatief een vervolg krijgt. En tenslotte kan de overheid de biobased economy stimuleren door als launching customer op te treden. Bovendien kan het onderzoek naar producten die dichter bij een marktintroductie zitten worden ondersteund. Dit geldt ook voor het verbeteren van de efficiency van het huidige productieproces van oleochemische producten. Dit onderzoek zal zich richten op het produceren van bestaande producten met minder energie. De te realiseren efficiencyverbetering komt wellicht niet direct tot uiting in de cijfers van de MVO-sector zelf, aangezien oleochemische bedrijven aan het energieconvenant deelnemen via de VNCI (Vereniging Nederlandse Chemische Industrie). Het effect is ketenoverstijgend. Tenslotte is het mogelijk om producten wettelijk te bevoordelen die niet leiden tot directe kostenbesparingen maar die voordelen bieden ten opzichte van hun petrochemische pendant door bijv. een lagere toxiciteit, betere biologische afbreekbaarheid en hernieuwbaarheid. Macro-economisch kan het gebruik van een duurder product worden 23

Meerjarenplan Energie-efficiency Nederlandse Universiteiten 2013-2016. Samenvatting van de universitaire Energie Efficiency Planne n

Meerjarenplan Energie-efficiency Nederlandse Universiteiten 2013-2016. Samenvatting van de universitaire Energie Efficiency Planne n Meerjarenplan Energie-efficiency Nederlandse Universiteiten 2013-2016 Samenvatting van de universitaire Energie Efficiency Planne n Context Vanaf 1992 heeft de overheid in het kader van het energiebesparingsbeleid

Nadere informatie

Meerjarenplan Energiebesparing

Meerjarenplan Energiebesparing Meerjarenplan Energiebesparing 2013-2016 Vereniging van onafhankelijke tankopslagbedrijven (VOTOB) Juni 2013 Pagina 1 van 1 1 INHOUD 2 Inleiding...3 2.1 Dekkingsgraad sector...3 3 Terugblik 2009-2012...4

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Margarine-, vetten- en oliënindustrie

MJA-Sectorrapport 2012 Margarine-, vetten- en oliënindustrie MJA-Sectorrapport 2012 Margarine-, vetten- en oliënindustrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Margarine-, vetten- en oliënindustrie Datum: 31 mei 2013 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/223/TDL/AB/158005

Nadere informatie

MJA Sectorrapport 2011 Aardappelverwerkende industrie

MJA Sectorrapport 2011 Aardappelverwerkende industrie MJA Sectorrapport 2011 Aardappelverwerkende industrie Pagina 1 van 1 Colofon Projectnaam Locatie Contactpersoon Dit rapport is tot stand gekomen in samenwerking met Versienummer Datum Status Kenmerk Sectorrapport

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs

MJA-Sectorrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs MJA-Sectorrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Wetenschappelijk onderwijs Datum: 24 juni 2014 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/U&W/WJW/MS/157005 Locatie: Utrecht

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2015 Cacao-industrie

MJA-Sectorrapport 2015 Cacao-industrie MJA-Sectorrapport 2015 Cacao-industrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2015 Sector: Cacao-industrie Datum: 01-08-2016 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/JRI/158001 Locatie: Utrecht Contactpersoon:

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie

MJA-Sectorrapport 2012 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie MJA-Sectorrapport 2012 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie Datum: 5 juni 2013 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/223/BW/AB/156009

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Textielservicebedrijven

MJA-Sectorrapport 2012 Textielservicebedrijven MJA-Sectorrapport 2012 Textielservicebedrijven Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Textielservicebedrijven Datum: 5 juni 2013 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/223/PVDB/AB/156012 Locatie: Utrecht Contactpersoon:

Nadere informatie

NOTA VOOR HET BESTUUR. Betreft: Routekaart Margarine, Vetten en Oliën Procesefficiëntie en Biobased Economy als sleutel tot forse energiebesparingen

NOTA VOOR HET BESTUUR. Betreft: Routekaart Margarine, Vetten en Oliën Procesefficiëntie en Biobased Economy als sleutel tot forse energiebesparingen 1 Behoort bij punt 8 van de agenda van de 245 ste vergadering van het bestuur d.d. 19 januari 2012 NOTA VOOR HET BESTUUR Betreft: Routekaart Margarine, Vetten en Oliën Procesefficiëntie en Biobased Economy

Nadere informatie

MJA Sectorrapport 2011 Margarine-, Vetten- en Oliënindustrie

MJA Sectorrapport 2011 Margarine-, Vetten- en Oliënindustrie MJA Sectorrapport 2011 Margarine-, Vetten- en Oliënindustrie Pagina 1 van 1 Colofon Projectnaam Locatie Contactpersoon Dit rapport is tot stand gekomen in samenwerking met: Versienummer Datum Status Kenmerk

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2014 Cacao-industrie

MJA-Sectorrapport 2014 Cacao-industrie MJA-Sectorrapport 2014 Cacao-industrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2014 Sector: Cacao-industrie Datum: 22 juni 2015 Status: definitief Kenmerk: 1235678/RHA/158001 Locatie: Utrecht Contactpersoon:

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Wetenschappelijk onderwijs

MJA-Sectorrapport 2012 Wetenschappelijk onderwijs MJA-Sectorrapport 2012 Wetenschappelijk onderwijs Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Wetenschappelijk onderwijs Datum: 16 mei 2013 Status: Eindversie Kenmerk: 1235678/223/BHW/AB/157005 Contactpersoon:

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2013 Cacao-industrie

MJA-Sectorrapport 2013 Cacao-industrie MJA-Sectorrapport 2013 Cacao-industrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Cacao-industrie Datum: 15 mei 2014 Status: definitief Kenmerk: 1235678/223/RHA/AB/158001 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Rineke

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2013 Margarine-, vetten- en oliënindustrie

MJA-Sectorrapport 2013 Margarine-, vetten- en oliënindustrie MJA-Sectorrapport 2013 Margarine-, vetten- en oliënindustrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Margarine-, vetten- en oliënindustrie Datum: 6 juni 2014 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/nnb/TDL/nnb/158005

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2013 Bierbrouwerijen

MEE-Sectorrapport 2013 Bierbrouwerijen MEE-Sectorrapport 2013 Bierbrouwerijen Colofon Projectnaam: MEE-monitoring Bierbrouwerijen Datum: 2 juni 2014 Status: definitief Kenmerk: 1235678/223/RHA/AB/158011 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Rineke

Nadere informatie

MJA Sectorrapport 2011 Frisdranken, Waters en Sappen

MJA Sectorrapport 2011 Frisdranken, Waters en Sappen MJA Sectorrapport 2011 Frisdranken, Waters en Sappen Pagina 1 van 1 Colofon Projectnaam Locatie Contactpersoon Dit rapport is tot stand gekomen in samenwerking met: Sectorrapport Frisdranken, Waters en

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2014 Universitair Medische Centra

MJA-Sectorrapport 2014 Universitair Medische Centra MJA-Sectorrapport 2014 Universitair Medische Centra Het AMC had in 2014 de grootste bijdrage aan de energiebesparing bij procesefficiency maatregelen in de sector. Colofon Projectnaam: MJA-monitoring

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2013 Raffinaderijen

MEE-Sectorrapport 2013 Raffinaderijen MEE-Sectorrapport 2013 Raffinaderijen Colofon Projectnaam: MEE-monitoring Raffinaderijen Datum: 25 juni 2014 Status: Definitief Locatie: Roermond Contactpersoon: Frank van der Pas Inhoud Hoofdstuk 1.

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2014 Tapijtindustrie

MJA-Sectorrapport 2014 Tapijtindustrie MJA-Sectorrapport 2014 Tapijtindustrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2014 Sector: Tapijtindustrie Datum: 4-6-2015 Status: Definitief Kenmerk: LH/PB/156019 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Li Hua

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2015 Margarine-, vetten- en oliënindustrie

MJA-Sectorrapport 2015 Margarine-, vetten- en oliënindustrie MJA-Sectorrapport 2015 Margarine-, vetten- en oliënindustrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2015 Sector: Margarine-, vetten- en oliënindustrie Datum: 1 juli 2016 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/TDL/158005

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Meelfabrikanten

MJA-Sectorrapport 2012 Meelfabrikanten MJA-Sectorrapport 2012 Meelfabrikanten Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Meelfabrikanten Datum: 8 juli 2013 Status: definitief Kenmerk: 1235678/223/RHA/AB/158008 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Rineke

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport Overige industrie

MEE-Sectorrapport Overige industrie MEE-Sectorrapport 2015 Overige industrie Colofon Projectnaam: MEE-monitoring 2015 Sector: Overige industrie Datum: 160711 Status: Definitief Kenmerk: HVDK/156030 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Ir J.M.

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie

MJA-Sectorrapport 2012 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie MJA-Sectorrapport 2012 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Nederlandse olie- en gasproducerende industrie Datum: 29 mei 2013 Status: Definitief Kenmerk:

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2014 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie

MJA-Sectorrapport 2014 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie MJA-Sectorrapport 2014 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie Datum: 11 juni 2015 Status: definitief Kenmerk: 1235678/BW/156009

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2011 Bierbrouwerijen

MEE-Sectorrapport 2011 Bierbrouwerijen MEE-Sectorrapport 2011 Bierbrouwerijen Colofon Projectnaam: MEE-monitoring Bierbrouwerijen Locatie: Utrecht Contactpersoon: Rineke Hakkens Ondersteunend Adviesbureau: - Datum: 18 juni 2012 Status: definitief

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Frisdranken, Waters en Sappen

MJA-Sectorrapport 2012 Frisdranken, Waters en Sappen MJA-Sectorrapport 2012 Frisdranken, Waters en Sappen Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Frisdranken, Waters en Sappen Datum: 31-05-2013 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/223/TDL/AB/158002 Locatie:

Nadere informatie

Netwerkbijeenkomst VAVI, VIGEF & NEBAFA

Netwerkbijeenkomst VAVI, VIGEF & NEBAFA Netwerkbijeenkomst VAVI, VIGEF & NEBAFA Bio-based Economy Den Haag, 17 april 2013 VAVI VAVI is een belangenvereniging die de belangen behartigt van 7 Nederlandse ondernemingen binnen de aardappelverwerkende

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2013 Metallurgische industrie

MEE-Sectorrapport 2013 Metallurgische industrie MEE-Sectorrapport 2013 Metallurgische industrie Colofon Projectnaam: MEE-monitoring Metallurgische industrie Datum: 16 juni 2014 Status: Definitief (V12b) Kenmerk: TG/MLI/156013 MEE Locatie: Utrecht Contactpersoon:

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2013 Frisdranken, Waters en Sappen

MJA-Sectorrapport 2013 Frisdranken, Waters en Sappen MJA-Sectorrapport 2013 Frisdranken, Waters en Sappen Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Frisdranken, Waters en Sappen Datum: 13 juni 2014 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/nnb/TDL/nnb/158002 Locatie:

Nadere informatie

Datum 4 december 2018 Betreft Resultaten 2017 Meerjarenafspraken energie-efficiëntie MJA3 en MEE

Datum 4 december 2018 Betreft Resultaten 2017 Meerjarenafspraken energie-efficiëntie MJA3 en MEE > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Margarine Vetten Oliën

Margarine Vetten Oliën Productschap Margarine Vetten Oliën Op weg naar energiezuinige processen en een biobased economy Routekaart MVO Op weg naar energiezuinige processen en een biobased economy Routekaart MVO Een gezamenlijk

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Universitair Medische Centra

MJA-Sectorrapport 2012 Universitair Medische Centra MJA-Sectorrapport 2012 Universitair Medische Centra Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Universitair Medische Centra Datum: 14 mei 2013 Status: Eindversie Kenmerk: 1235678/223/BHW/AB/157007 Contactpersoon:

Nadere informatie

SBIR Verduurzamen voedselproductie

SBIR Verduurzamen voedselproductie SBIR Verduurzamen voedselproductie Informatiebijeenkomst 16 juli 2014 Alexia Michel, Ministerie EZ Topsector Agri&Food en Tuinbouw&Uitgangmaterialen Achtergrond Initiatief: topsector Agri&Food en ministerie

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2014 Metallurgische industrie

MEE-Sectorrapport 2014 Metallurgische industrie MEE-Sectorrapport 2014 Metallurgische industrie Colofon Projectnaam: MEE-monitoring 2014 Sector: Metallurgische industrie Datum: 4 juni 2015 Status: Versie6 definitief Kenmerk: MLI/TG/156013 MEE Locatie:

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2014 Margarine-, vetten- en oliënindustrie

MJA-Sectorrapport 2014 Margarine-, vetten- en oliënindustrie MJA-Sectorrapport 2014 Margarine-, vetten- en oliënindustrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2014 Sector: Margarine-, vetten- en oliënindustrie Datum: 16 juni 2015 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/TDL/158005

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2015 Metallurgische industrie

MEE-Sectorrapport 2015 Metallurgische industrie MEE-Sectorrapport 2015 Metallurgische industrie Colofon Projectnaam: MEE-monitoring 2015 Sector: Metallurgische industrie Datum: 20 juli 2016 Status: Definitief Kenmerk: MLI/TG/156013 Locatie: Utrecht

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2015 Raffinaderijen

MEE-Sectorrapport 2015 Raffinaderijen MEE-Sectorrapport 2015 Raffinaderijen Colofon Projectnaam: MEE-monitoring 2015 Sector: Raffinaderijen Datum: 7 juli 2016 Status: Definitief Kenmerk: FVDP/156029 Locatie: Roermond Contactpersoon: Frank

Nadere informatie

Een nieuwe kijk op kunststof en rubber. Feiten & cijfers

Een nieuwe kijk op kunststof en rubber. Feiten & cijfers Een nieuwe kijk op kunststof en rubber Feiten & cijfers PRODUCTIE & PROCES -40% Economie NL 2014 bedrijven werknemers jaaromzet Innovaties en optimalisaties van de productieprocessen, hebben er in de afgelopen

Nadere informatie

MJA3-Bedrijfsrapport 2012 Railsector

MJA3-Bedrijfsrapport 2012 Railsector MJA3-Bedrijfsrapport Railsector Opgesteld door Agentschap NL (MJA-facilitering, Toetsing & Monitoring) ProRail T.a.v. Gerald Olde Monnikhof Moreelsepark 3 3511EP Utrecht gerald.oldemonnikhof@prorail.nl

Nadere informatie

Een nieuwe kijk op kunststof en rubber. Feiten & cijfers

Een nieuwe kijk op kunststof en rubber. Feiten & cijfers Een nieuwe kijk op kunststof en rubber Feiten & cijfers PRODUCTIE & PROCES -40% Economie NL 2016 bedrijven werknemers jaaromzet Innovaties en optimalisaties van de productieprocessen, hebben er in de afgelopen

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2011 METALLURGISCHE INDUSTRIE. Datum: 24 augustus 2012

MEE-Sectorrapport 2011 METALLURGISCHE INDUSTRIE. Datum: 24 augustus 2012 MEE-Sectorrapport 2011 METALLURGISCHE INDUSTRIE Datum: 24 augustus 2012 Status: definitief Colofon Projectnaam: Locatie: Contactpersoon: Kenmerk: MEE-monitoring Metallurgische Industrie Utrecht Jobert

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport Papier- en kartonindustrie

MEE-Sectorrapport Papier- en kartonindustrie MEE-Sectorrapport 2012 Papier- en kartonindustrie Colofon Projectnaam: MEE-monitoring Papier- en kartonindustrie Datum: 13 05 30 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/223/HVDK/CC/156028 Locatie: Utrecht

Nadere informatie

MJA Sectorrapport 2011 Groenten- en Fruitverwerkende industrie

MJA Sectorrapport 2011 Groenten- en Fruitverwerkende industrie MJA Sectorrapport 2011 Groenten- en Fruitverwerkende industrie Pagina 1 van 1 Colofon Projectnaam Locatie Contactpersoon Dit rapport is tot stand gekomen in samenwerking met: Versienummer Status Datum

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2015 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie

MJA-Sectorrapport 2015 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie MJA-Sectorrapport 2015 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2015 Sector: Nederlandse olie- en gasproducerende industrie Datum: 13-06-2016 Status: Definitief

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport Afvalwaterzuiveringsbeheer

MJA-Sectorrapport Afvalwaterzuiveringsbeheer MJA-Sectorrapport 2014 Afvalwaterzuiveringsbeheer Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Afvalwaterzuiveringsbeheer Datum: 150625 Status: definitief Kenmerk: 1235678/156024/HVDK Locatie: Utrecht Contactpersoon:

Nadere informatie

MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs

MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs Opgesteld door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) - MJA-facilitering, Toetsing & Monitoring Universiteit van Tilburg T.a.v E.G.H. Thomassen

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2011 Fijnkeramische industrie

MJA-Sectorrapport 2011 Fijnkeramische industrie MJA-Sectorrapport 2011 Fijnkeramische industrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Fijnkeramische industrie Datum: 11 juni 2012 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/223/BW/SR/156005 Locatie: Utrecht Contactpersoon:

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2011 Koffiebranderijen

MJA-Sectorrapport 2011 Koffiebranderijen MJA-Sectorrapport 2011 Koffiebranderijen Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Koffiebranderijen over 2011 Locatie: Agentschap NL Utrecht Contactpersoon: Rineke Hakkens Ondersteunend Adviesbureau: KWA Bedrijfsadviseurs

Nadere informatie

Wat verstaan we onder warmtehuishouding? Jo Cox Sponsor P2

Wat verstaan we onder warmtehuishouding? Jo Cox Sponsor P2 Wat verstaan we onder warmtehuishouding? Jo Cox Sponsor P2 Energietransitie Papierketen De ambities binnen Energietransitie Papierketen: Halvering van het energieverbruik per eindproduct in de keten per

Nadere informatie

Biobased economy in het Groene Hart

Biobased economy in het Groene Hart Biobased economy in het Groene Hart Energie & Bio/Groen Gas 27 juni 2013, Langeraar, Michiel van Galen Inhoud Landelijke doelen energie en beleid Stimuleringsbeleid Groen Gas Het proces Stand van zaken

Nadere informatie

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving Warmte en koude Kennis, advies, instrumenten en financiële steun EfficiEncy Duurzaam GebouwDe omgeving energie financiering KEnnis industrie instrumenten EnErgiEbEsparing De Nederlandse overheid streeft

Nadere informatie

Kom verder. Saxion. Kenniscentrum Design en Technologie Trends in energie voor bedrijven en bedrijventerreinen. Welkom. Jan de Wit, 20 juni 2012

Kom verder. Saxion. Kenniscentrum Design en Technologie Trends in energie voor bedrijven en bedrijventerreinen. Welkom. Jan de Wit, 20 juni 2012 Kenniscentrum Design en Technologie Trends in energie voor bedrijven en bedrijventerreinen Welkom Jan de Wit, 20 juni 2012 Vragen? Trends: 1. Energiebesparing door monitoring & procesbeheersing 2. Energiebesparing

Nadere informatie

Marktontwikkelingen vloeibare biobrandstoffen

Marktontwikkelingen vloeibare biobrandstoffen Marktontwikkelingen vloeibare biobrandstoffen Inhoud 1. Productschap MVO 2. Producten en toepassingen 3. EU Stimuleringsbeleid biobrandstoffen 4. Productie- en exportcijfers 5. Prijsontwikkelingen 6. Vergroten

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2015 Wetenschappelijk onderwijs. Beste energiebesparingsproject 2015 Gebouw Helix, TU Eindhoven

MJA-Sectorrapport 2015 Wetenschappelijk onderwijs. Beste energiebesparingsproject 2015 Gebouw Helix, TU Eindhoven MJA-Sectorrapport 2015 Wetenschappelijk onderwijs Beste energiebesparingsproject 2015 Gebouw Helix, TU Eindhoven Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2015 Sector: Wetenschappelijk onderwijs Datum: 26-09-2016

Nadere informatie

WATER- SCHAPPEN & ENERGIE

WATER- SCHAPPEN & ENERGIE WATER- SCHAPPEN & ENERGIE Resultaten Klimaatmonitor Waterschappen 2014 Waterschappen willen een bijdrage leveren aan een duurzame economie en samenleving. Hiervoor hebben zij zichzelf hoge ambities gesteld

Nadere informatie

VOORTGANGSRAPPORTAGE ONTWIKKELING ENERGIE-EFFICIENTIE IN DE SUPERMARKTSECTOR OVER HET JAAR 2012

VOORTGANGSRAPPORTAGE ONTWIKKELING ENERGIE-EFFICIENTIE IN DE SUPERMARKTSECTOR OVER HET JAAR 2012 Energy Services Verhoef BV VOORTGANGSRAPPORTAGE ONTWIKKELING ENERGIE-EFFICIENTIE IN DE SUPERMARKTSECTOR OVER HET JAAR 2012 Concept, 21 mei 2013 Opgesteld door Energy Services Verhoef BV in opdracht van

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2014 Raffinaderijen

MEE-Sectorrapport 2014 Raffinaderijen MEE-Sectorrapport 2014 Raffinaderijen Colofon Projectnaam: MEE-monitoring 2014 Sector: Raffinaderijen Datum: 8 juni 2015 Status: Definitief Locatie: Roermond Contactpersoon: Frank van der Pas Inhoud

Nadere informatie

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. MEE-Sectorrapport 2014 Nederlandse Glasindustrie

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. MEE-Sectorrapport 2014 Nederlandse Glasindustrie Rijksdienst voor Ondernemend Nederland MEE-Sectorrapport 2014 Nederlandse Glasindustrie Colofon Projectnaam: MEE-monitoring Glasindustrie Datum: 26 juni 2015 Status: Definitief Kenmerk: 223/GG/CC/156026

Nadere informatie

MEERJARENPLAN ENERGIE EFFICIENCY ICT-sector 2013-2016

MEERJARENPLAN ENERGIE EFFICIENCY ICT-sector 2013-2016 MEERJARENPLAN ENERGIE EFFICIENCY ICT-sector 2013-2016 Woerden, juli 2013 Versie: definitief Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Terugblik 2009-2012... 4 2.1 Meer Jaren Afspraken 2005-2020 (MJA3)... 4 2.2

Nadere informatie

Strategische visie Biomassa drs. Marten Hamelink Directie Topsectoren & Industriebeleid

Strategische visie Biomassa drs. Marten Hamelink Directie Topsectoren & Industriebeleid Strategische visie Biomassa 2030 drs. Marten Hamelink Directie Topsectoren & Industriebeleid Waarom deze visie? De uitdaging 2 Naar een circulaire en biobased economie 3 Visie Biomassa 2030 Kernvraag:

Nadere informatie

KLIMAAT, ENERGIE EN GRONDSTOFFEN

KLIMAAT, ENERGIE EN GRONDSTOFFEN KLIMAAT, ENERGIE EN GRONDSTOFFEN AKKOORDEN EN GREEN DEALS Rafaël Lazaroms Coördinator Energie en duurzaamheid Unie van Waterschappen 1. Duurzaamheid en taken waterschappen 2. Duurzame ambities in akkoorden

Nadere informatie

Voortgangsrapportage MJA Energie-efficiency MARGARINE-, VETTEN- EN OLIËNINDUSTRIE Verslagjaar 2008

Voortgangsrapportage MJA Energie-efficiency MARGARINE-, VETTEN- EN OLIËNINDUSTRIE Verslagjaar 2008 0912368/223/CS/SR/158005 Voortgangsrapportage MJA Energie-efficiency MARGARINE-, VETTEN- EN OLIËNINDUSTRIE Verslagjaar 2008 Definitief, 26 juni 2009 Opgesteld door SenterNovem (Team Netwerk Bedrijven,

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Tankopslag en -overslagbedrijven

MJA-Sectorrapport 2012 Tankopslag en -overslagbedrijven MJA-Sectorrapport 2012 Tankopslag en -overslagbedrijven Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Tankopslag en -overslagbedrijven Datum: 6 juni 2013 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/223/LM/NWK/156022 Locatie:

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2011 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie

MJA-Sectorrapport 2011 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie MJA-Sectorrapport 2011 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie Datum: 14 juni 2012 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/223/BW/SR/156009

Nadere informatie

MJA3-Bedrijfsrapport 2014 Railsector

MJA3-Bedrijfsrapport 2014 Railsector MJA3-Bedrijfsrapport Railsector Opgesteld door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) - MJA-facilitering, Toetsing & Monitoring ProRail T.a.v Gerald Olde Monnikhof Moreelsepark 3 3511EP Utrecht

Nadere informatie

MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Railsector

MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Railsector Energieverbruik [TJ primair] MJA3-Bedrijfsrapport Railsector Opgesteld door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) - MJA-facilitering, Toetsing & Monitoring ProRail T.a.v. Gerald Olde Monnikhof

Nadere informatie

MVO - de ketenorganisatie voor oliën en vetten

MVO - de ketenorganisatie voor oliën en vetten MVO - de ketenorganisatie voor oliën en vetten NVRD themadag 27-11-2014 Nicole Vervaet, Projectmanager 1 MVO vertegenwoordigt 95% van de gehele oliën- en vettenketen in Nederland 2 MVO zet zich in voor

Nadere informatie

MJA3-Sectorrapport 2014 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie

MJA3-Sectorrapport 2014 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie MJA3-Sectorrapport 2014 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie Colofon Projectnaam: MJA3-monitoring 2014 Sector: Nederlandse olie- en gasproducerende industrie Datum: 15 mei 2015 Status: Definitief

Nadere informatie

e Sectorrapport 2015 Universitair Medische Centra

e Sectorrapport 2015 Universitair Medische Centra e Sectorrapport 2015 Universitair Medische Centra UMCG had in 2015 het beste procesefficiency besparingsproject. Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2015 Sector: Universitair Medische Centra Datum: 1

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2013 Gieterijen

MJA-Sectorrapport 2013 Gieterijen MJA-Sectorrapport 2013 Gieterijen Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Gieterijen Datum: 7 juli 2014 Status: definitief 2 Kenmerk: TG/156008 Locatie: Utrecht Contactpersoon: T.W.A. Goossens Ondersteunend

Nadere informatie

Samenvatting. economy.

Samenvatting. economy. Samenvatting 6 SAMENVATTING Samenvatting Door toenemende technologische kennis en innovatie is het steeds beter mogelijk om de verschillende bestanddelen van planten, bomen, gewassen en dierlijke reststromen

Nadere informatie

MEERJARENPLAN NEKOVRI 2013-2016

MEERJARENPLAN NEKOVRI 2013-2016 MEERJARENPLAN NEKOVRI 2013-2016 1 mei 2013 Nekovri [1] INTRODUCTIE Voor u ligt het Meerjarenplan van Nekovri, de Vereniging van Nederlandse Koel- en Vrieshuizen. Nekovri neemt al sinds 1998 deel aan de

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2013 Koffiebranderijen

MJA-Sectorrapport 2013 Koffiebranderijen MJA-Sectorrapport 2013 Koffiebranderijen Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Koffiebranderijen Datum: 5 juni 2014 Status: definitief Kenmerk: 1235678/223/RHA/AB/158004 Locatie: Utrecht Contactpersoon:

Nadere informatie

Managementsamenvatting. Routekaart UMC s

Managementsamenvatting. Routekaart UMC s Managementsamenvatting Routekaart UMC s Colofon Opdrachtgever: Agentschap NL Projectleider: TNO Procesbegeleiding: KplusV organisatieadvies Branche-organisatie: NFU 1. Aanleiding en ambitie De Nederlandse

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2015 Frisdranken, Waters en Sappen

MJA-Sectorrapport 2015 Frisdranken, Waters en Sappen MJA-Sectorrapport 2015 Frisdranken, Waters en Sappen Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2015 Sector: Frisdranken, Waters en Sappen Datum: 30 juni 2016 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/RHA/158002 Locatie:

Nadere informatie

Tuinbouw zoekt Chemie voor Puur Plantaardig

Tuinbouw zoekt Chemie voor Puur Plantaardig Tuinbouw zoekt Chemie voor Puur Plantaardig Conferentie Agro met Energie verbinden, Rotterdam, 10 mei 2011 Jan Smits Toekomst Tuinbouw in de Biobased Economy Achtergrond Wat willen we bereiken Kenniscentrum

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2014 Wetenschappelijk onderwijs. Wageningenur was in 2014 de beste binnen de universiteiten op het gebied van proces efficiency

MJA-Sectorrapport 2014 Wetenschappelijk onderwijs. Wageningenur was in 2014 de beste binnen de universiteiten op het gebied van proces efficiency MJA-Sectorrapport 2014 Wetenschappelijk onderwijs Wageningenur was in 2014 de beste binnen de universiteiten op het gebied van proces efficiency besparing. Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2014 Sector:

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2014 Tankopslag en -overslagbedrijven

MJA-Sectorrapport 2014 Tankopslag en -overslagbedrijven MJA-Sectorrapport 2014 Tankopslag en -overslagbedrijven Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2014 Sector: Tankopslag en -overslagbedrijven Datum: 01 juni 2015 Status: Definitief Kenmerk: FVDP/156022 Locatie:

Nadere informatie

Biobased Economy als onderdeel van een duurzame samenleving

Biobased Economy als onderdeel van een duurzame samenleving Biobased Economy als onderdeel van een duurzame samenleving Dr. Hans Derksen Lector Biobased Economy Het petrochemisch tijdperk? een kort interval in de geschiedenis van de mensheid! De wereldoliereserves

Nadere informatie

Bio-olie voor warmtekrachtkoppeling. Frank Bergmans

Bio-olie voor warmtekrachtkoppeling. Frank Bergmans Bio-olie voor warmtekrachtkoppeling Frank Bergmans Inhoud 1. Productschap MVO 2. Grondstoffen bio-olie 3. Wetgeving 4. Marktontwikkelingen Productschap Margarine, Vetten en Oliën 2 1 Productschap MVO Ketenorganisatie

Nadere informatie

Praktische voorstellen voor energiebesparing in haven en industrie. Alex Ouwehand Directeur NMZH

Praktische voorstellen voor energiebesparing in haven en industrie. Alex Ouwehand Directeur NMZH Praktische voorstellen voor energiebesparing in haven en industrie Alex Ouwehand Directeur NMZH CO2 emission CO2 reduction Ambities klimaat en energie EU en Rijk 2020 : 20 % CO 2 -reductie (tov 1990),

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2017 Margarine-, vetten- en oliënindustrie

MJA-Sectorrapport 2017 Margarine-, vetten- en oliënindustrie MJA-Sectorrapport 2017 Margarine-, vetten- en oliënindustrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2017 Sector: Margarine-, vetten- en oliënindustrie Datum: 10 juli 2018 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/TDL/BS

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2014 Gieterijen

MJA-Sectorrapport 2014 Gieterijen MJA-Sectorrapport 2014 Gieterijen Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2014 Sector: Gieterijen Datum: 4 juni mei 2015 Status: Versie 6 definitief Kenmerk: TG/GTR/156008 Locatie: Utrecht Contactpersoon:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 30 196 Duurzame ontwikkelg en beleid Nr. 613 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid Nr. 364 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Learnshop. EN16001: Het kader voor uw energiemanagementsysteem? Nimaris b.v. Paul van Wezel Hertog van Brabantweg 15 5175 EA Loon op Zand

Learnshop. EN16001: Het kader voor uw energiemanagementsysteem? Nimaris b.v. Paul van Wezel Hertog van Brabantweg 15 5175 EA Loon op Zand Learnshop EN16001: Het kader voor uw energiemanagementsysteem? Nimaris b.v. Paul van Wezel Hertog van Brabantweg 15 5175 EA Loon op Zand tel: 0416-543060 Fax: 0416-543098 email: Web: paul.van.wezel@nimaris.nl

Nadere informatie

Biomassa in het Voorstel voor Hoofdlijnen van het Klimaatakkoord (VHKA)

Biomassa in het Voorstel voor Hoofdlijnen van het Klimaatakkoord (VHKA) Biomassa in het Voorstel voor Hoofdlijnen van het Klimaatakkoord (VHKA) Marit van Hout, PBL 10 oktober 2018, Den Bosch TKI BBE overleg Wat staat er over biomassa in het Voorstel voor Hoofdlijnen van het

Nadere informatie

Beleggen in de toekomst. de kansen van beleggen in klimaat en milieu

Beleggen in de toekomst. de kansen van beleggen in klimaat en milieu Beleggen in de toekomst de kansen van beleggen in klimaat en milieu Angst voor de gevolgen? Stijging van de zeespiegel Hollandse Delta, 6 miljoen Randstedelingen op de vlucht. Bedreiging van het Eco-systeem

Nadere informatie

MJA MEERJARENPLAN RUBBER- EN KUNSTSTOFINDUSTRIE (1062/2013) Opgesteld door de NRK. Auteurs: Jolanda Neeft Erik de Ruijter INHOUDSOPGAVE

MJA MEERJARENPLAN RUBBER- EN KUNSTSTOFINDUSTRIE (1062/2013) Opgesteld door de NRK. Auteurs: Jolanda Neeft Erik de Ruijter INHOUDSOPGAVE NEDERLANDSE RUBBER- EN KUNSTSTOFINDUSTRIE Postbus 420 2260 AK Leidschendam Synthesium gebouw C Loire 150, 2491 AK Den Haag Telefoon (070) 444 06 60 Fax (070) 444 06 61 E-mail info@nrk.nl www.nrk.nl MJA

Nadere informatie

MEERJARENPLAN NEKOVRI

MEERJARENPLAN NEKOVRI MEERJARENPLAN NEKOVRI 2017-2020 1 INTRODUCTIE Voor u ligt het Meerjarenplan van Nekovri, de Vereniging van Nederlandse Koel- en Vrieshuizen. Nekovri neemt al sinds 1998 deel aan de Meerjarenafspraken en

Nadere informatie

Biomassa. Pilaar in de energietransitie. Uitgangspunt voor de biobased economie

Biomassa. Pilaar in de energietransitie. Uitgangspunt voor de biobased economie Biomassa Pilaar in de energietransitie en Uitgangspunt voor de biobased economie Klimaatverandering: onze uitdaging Onze opdracht om er snel en écht iets aan te gaan doen Overeenstemming: er moet wat gebeuren!

Nadere informatie

Vereenvoudigde aanpak MJA

Vereenvoudigde aanpak MJA Vereenvoudigde aanpak MJA Nekovri congres 10-11-2015 Jac van Trijp Inhoud Introductie MJA Resultaten uit het verleden Vereenvoudiging van de aanpak Vooruitblik EEP-ronde 2017-2020 Introductie MJA Meerjarenafspraken

Nadere informatie

Jaarplan Energie Verantwoorde Glastuinbouw: morgen groeit vandaag

Jaarplan Energie Verantwoorde Glastuinbouw: morgen groeit vandaag Jaarplan 2019 - Energie Verantwoorde Glastuinbouw: morgen groeit vandaag Nederlandse glastuinbouwbedrijven dragen in grote mate bij aan het verminderen van de CO2-uitstoot. Het komende decennium wordt

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2012 Metallurgische industrie

MEE-Sectorrapport 2012 Metallurgische industrie MEE-Sectorrapport 2012 Metallurgische industrie Colofon Projectnaam: MEE-monitoring Metallurgische industrie Datum: 17-06-2013 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/223/JR/CC/156013 Locatie: Utrecht Contactpersoon:

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2014 Financiële dienstverleners

MJA-Sectorrapport 2014 Financiële dienstverleners MJA-Sectorrapport 2014 Financiële dienstverleners Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2014 Sector: Financiële dienstverleners Datum: 22-juni-2015 Status: Definitief Kenmerk: 22062015/WW/156015 Locatie:

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 ICT

MJA-Sectorrapport 2012 ICT MJA-Sectorrapport 2012 ICT Colofon Projectnaam: MJA-monitoring ICT Datum: 13 06 13 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/223/HVDK/CC/156011 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Hans van der Knaap Ondersteunend

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2015 Tankopslag en -overslagbedrijven

MJA-Sectorrapport 2015 Tankopslag en -overslagbedrijven MJA-Sectorrapport 2015 Tankopslag en -overslagbedrijven Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2015 Sector: Tankopslag en -overslagbedrijven Datum: 7 juli 2016 Status: Definitief Kenmerk: FVDP/156022 Locatie:

Nadere informatie

Vergelijking methoden energiebesparing: PME en MJA Inleiding Meerjarenafspraken energie-efficiency

Vergelijking methoden energiebesparing: PME en MJA Inleiding Meerjarenafspraken energie-efficiency Vergelijking methoden energiebesparing: PME en MJA Door Martijn Verdonk (PBL) en Piet Boonekamp (ECN) Met bijdragen van: Annemie Loozen en Harry Vreuls (SenterNovem) Inleiding Het meten van energiebesparing

Nadere informatie

emissie broeikasgassen

emissie broeikasgassen Eco-efficiëntie van de industrie D index (=1) 12 11 1 9 8 7 6 5 21 22 23 24 26 27 26 bruto toegevoegde waarde totaal energiegebruik emissie fijn stof (M 2,5 ) emissie broeikasgassen emissie ozonprecursoren

Nadere informatie

Slimme Aanpak Energiebesparing voor de industrie

Slimme Aanpak Energiebesparing voor de industrie Slimme Aanpak Energiebesparing voor de industrie Mei 2014 www.ecn.nl Nederlands industrieel energiegebruik Feedstock M 3792 Elektrisch M 1736 Een economische waarde van ca. 6 miljard euro per jaar Jaarlijks

Nadere informatie