Sociaal wenselijk antwoorden en de Big Five

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Sociaal wenselijk antwoorden en de Big Five"

Transcriptie

1 Sociaal wenselijk antwoorden en de Big Five Een literatuuronderzoek naar de invloed van sociaal wenselijk antwoorden door sollicitanten op de validiteit van persoonlijkheidsvragenlijsten I. E. Tailleur Universiteit van Amsterdam Studentnummer Scriptie voor de afstudeerrichting Arbeids- en Organisatiepsychologie Begeleider Dr. O.F. Smit-Voskuyl 2007

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. De Big Five Interpretatie van de vijf factoren Het meten van de factoren 6 3. Sociaal wenselijk antwoorden en de Big Five Sociaal wenselijk antwoorden omschreven Onderzoek naar sociaal wenselijk antwoorden Onderzoek naar sociaal wenselijk antwoorden onder niet-sollicitanten Onderzoek naar sociaal wenselijk antwoorden onder sollicitanten De invloed van sociaal wenselijk antwoorden op selectiebeslissingen en de validiteit De invloed van sociaal wenselijk antwoorden op selectiebeslissingen Constructvaliditeit Criteriumvaliditeit Wat te doen aan sociaal wenselijk antwoorden Voorkomen van sociaal wenselijk antwoorden Geforceerde keuze items Instructie Correctie voor sociaal wenselijk antwoorden Conclusie 24 Referenties 27 2

3 1. Inleiding Het gebruik van persoonlijkheidsvragenlijsten bij het selecteren van personeel is de afgelopen jaren in populariteit toegenomen. Vaak maakt een test deel uit van een reeks selectiemiddelen, zelden wordt alleen op basis van de uitkomst van een persoonlijkheidsvragenlijst een selectiebeslissing gemaakt. Toch hechten veel selecteurs aanzienlijke waarde aan het meten van persoonlijkheid in de selectieprocedure. Het gebruik van persoonlijkheidsvragenlijsten voor personeelselectie is echter niet onomstreden. Zo concludeerden Guion en Gottier (1965) op basis van de resultaten van hun onderzoek dat het gebruik van persoonlijkheidsvragenlijsten voor selectie niet altijd geoorloofd is. De jaren hierna lag onderzoek naar de waarde van persoonlijkheidsvragenlijsten voor selectiedoeleinden nagenoeg stil. Vanaf eind jaren 90 is er echter weer aanzienlijke belangstelling op wetenschappelijk gebied voor de rol van persoonlijkheidsvragenlijsten voor personeelselectie. Onderzoek van onder andere Barrick en Mount (1991) en Tett, Jackson, en Rothstein (1991) heeft aangetoond dat scores op diverse persoonlijkheidsvragenlijsten en werkprestatie met elkaar correleren. Mede daardoor groeide het gebruik ervan de laatste jaren verder. Een veelgebruikte methode om persoonlijkheid te meten is aan de hand van het vijffactor model. Het vijf-factor model, ook wel Big Five genoemd, verklaart individuele verschillen in persoonlijkheid aan de hand van vijf factoren. De Big Five wordt vaak gebruikt om persoonlijkheid te meten voor selectiedoeleinden. Salgado (2003) vond in zijn onderzoek naar de relatie tussen de Big Five en werkprestatie voor alle vijf factoren een significante relatie met prestatie. Salgado concludeert dat het gebruik van een vragenlijst die de Big Five meet voor selectiedoeleinden aan te raden is. Men kan zich echter afvragen of het gebruik van persoonlijkheidstesten voor personeelselectie wel geoorloofd is, aangezien mensen wellicht misbruik kunnen maken van kennis van testen. Deze kennis kan bijvoorbeeld ontstaan doordat iemand een vragenlijst al eens eerder heeft gemaakt. Het is de vraag in hoeverre mensen hun antwoorden op een persoonlijkheidsvragenlijst kunnen manipuleren op zo n manier dat het in hun voordeel werkt. Indien ze dat doen, kunnen ze onterecht hoog scoren op de voor de baan belangrijke 3

4 persoonlijkheidskenmerken. In een selectieprocedure zouden mensen die sociaal wenselijk antwoorden dan eerder door de selectieprocedure kunnen komen. Kunnen mensen een ander beeld van zichzelf scheppen om zo geschikter bevonden te worden voor een baan? Uit diverse onderzoeken blijkt dat mensen een persoonlijkheidsvragenlijst anders invullen wanneer ze solliciteren dan wanneer dit niet het geval is (McFarland & Ryan, 2000; Rosse, Stecher, Miller, & Levin, 1998; Viswesvaran & Ones, 1999: Winkelspecht, Lewis & Thomas, 2006). Echter, er blijkt uit sommige onderzoeken dat dit niet nadelig is voor zowel de criteriumvaliditeit, als de constructvaliditeit (Ellingson, Smith & Sackett, 2001; Ones, Viswesvaran & Reiss, 1996). Dit lijkt een tegenstrijdige bevinding en dit artikel zal helderheid proberen te geven over dit onderwerp. Aangezien men met een persoonlijkheidsvragenlijst onderscheid wil kunnen maken in de geschiktheid van kandidaten staat in dit onderzoek de vraag centraal wat de invloed van sociaal wenselijk antwoorden is op de validiteit van een persoonlijkheidsvragenlijst. Allereerst zal in hoofdstuk 2 de Big Five worden besproken en hoe dit gemeten kan worden. Daarna wordt in hoofdstuk 3 aandacht besteed aan wat sociaal wenselijk antwoorden nu eigenlijk is, of sollicitanten het doen en kunnen, en wat onderzoek hiernaar heeft opgeleverd. Hierna wordt in Hoofdstuk 4 onderzoek naar de relatie tussen sociaal wenselijk antwoorden en de criterium- en constructvaliditeit van persoonlijkheidsvragenlijsten besproken. Tevens wordt onderzoek naar de invloed van sociaal wenselijk antwoorden op selectiebeslissingen beschreven. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 toegelicht wat er momenteel wordt gedaan om sociaal wenselijk antwoorden te voorkomen. Ook wordt onderzoek naar het corrigeren van sociaal wenselijk antwoorden beschreven. Tenslotte wordt een en ander samengevat en geëvalueerd in hoofdstuk De Big Five De basis voor het vijf factor model werd al gelegd in de jaren 60 met het werk van Tupes en Christal (1958). Uit hun onderzoek onder studenten van de Amerikaanse Luchtmacht bleek dat persoonlijkheid met slechts vijf factoren beschreven kon worden. In de jaren die volgden werd ondersteuning gevonden voor het model. Goldberg (1990) gebruikte als eerste de 4

5 benaming van Big Five factors of personality voor de beschrijving van persoonlijkheid aan de hand van vijf factoren. In de volgende paragraaf zullen eerst de vijf factoren van de Big Five en bijbehorende subfactoren, facetten genaamd, worden besproken. Vervolgens wordt een veelgebruikte vragenlijst om de Big Five te meten toegelicht, de Neuroticism Extraversion Openness Personality Inventory Revised (NEO PI R). 2.1 Interpretatie van de vijf factoren Onderzoekers zijn het over het algemeen eens dat vijf dimensies verantwoordelijk zijn voor individuele verschillen in persoonlijkheid, de benaming van de factoren wil echter nog wel eens verschillen. Er is iets minder overeenstemming over de facetten waaruit de factoren zijn opgebouwd. Over de factor Extraversie is aanzienlijke overeenstemming tussen onderzoekers. Barrick en Mount (1991) noemden deze factor Surgency, maar de inhoud van de trek komt sterk overeen. Kenmerken van mensen die laag scoren op Extraversie zijn bijvoorbeeld gereserveerdheid en stil (Goldberg,1990). Uit onderzoek van Costa en McCrae (1985) bleek dat de volgende facetten behoren bij de factor Extraversie: warmte, gezelligheid, assertiviteit, activiteit, plezier zoekend en positieve emoties, zoals bijvoorbeeld enthousiast zijn. Volgens McCrae en Costa (1991) zijn mensen die hoog scoren op Extraversie onder andere te typeren als praatgrage, dominante, energieke, spanning zoekende en vrolijke mensen. Ook zijn mensen die hoog scoren op Extraversie vak graag in gezelschap van mensen, dit in tegenstelling tot mensen die laag scoren op Extraversie. Mensen die laag scoren op de factor Extraversie zijn tevens te typeren als afstandelijke, formele, ongehaaste, voorzichtige en serieuze mensen (McCrae & Costa, 1991). De factor Vriendelijkheid wordt ook wel Aardigheid of in het Engels Agreeableness genoemd. Volgens Costa, McCrae en Dye (1991) bestaat de factor Vriendelijkheid uit de facetten: vertrouwen, recht door zee, altruïsme, meegaand, bescheiden en zachtaardig. Mensen die laag op Vriendelijkheid scoren zijn volgens Goldberg te typeren met de volgende kenmerken: wraakzuchtig, verachtend, agressief en onbetrouwbaar. 5

6 De factor Zorgvuldigheid, ook wel Consciëntieusheid genaamd, bevat de facetten bekwaamheid, ordelijkheid, plichtsgetrouw, ambitie, zelfdiscipline en bedachtzaamheid (Costa et al.1991). Mensen die hoog scoren op Zorgvuldigheid hebben een duidelijk doel voor ogen en werken hier hard aan zijn. Ook zijn zij ordelijk en komen hun plichten na. Mensen die laag scoren op Zorgvuldigheid zijn te typeren met de volgende kenmerken: ongeduldig, vergeetachtig, lui en inefficiënt. Volgens Costa en McCrae zijn facetten die onder de dimensie Neuroticisme vallen: angst, vijandigheid, depressie, zelfbewustheid, impulsiviteit en kwetsbaarheid. Indien iemand laag scoort op Neuroticisme, wordt diegene emotioneel stabiel genoemd. De factor Neuroticisme wordt ook wel Emotionele stabiliteit genoemd. Mensen die hoog scoren op Neuroticisme worden gezien als laag emotioneel stabiel en zijn volgens McCrae en Costa onder andere te typeren als gespannen, zorgelijke, heet gebakerde en onzekere mensen. Tevens kunnen mensen die hoog scoren op Neurotisicme niet omgaan met stress. Mensen die laag scoren op Neuroticisme zijn daarentegen te typeren als kalme, relaxte, gelijkmatige mensen. Bovendien houden zijn het hoofd koel in stressvolle situaties en voelen zij zich niet snel aangevallen door anderen (McCrae & Costa, 1991). Tenslotte is er de factor Openstaan voor Ervaring. Volgens Costa & McCrae horen bij de factor Openstaan voor Ervaring de facetten: fantasie, gevoel voor schoonheid, gevoelens, actie, ideeën en waarden. Mensen die hoog scoren op Openstaan voor Ervaring zijn over het algemeen te typeren als sensitieve, analytische en tolerante mensen. Mensen die laag scoren op Openstaan voor Ervaring zijn te typeren als praktische, routineuze, pragmatische en conformistische mensen. Tevens mijden laag scorers dagdromen en zijn ze niet gevoelig voor schoonheid. 2.2 Het meten van de factoren Er zijn verschillende persoonlijkheidsvragenlijsten die de Big Five meten. Indien de lijst ontworpen is om de Big Five te meten noemen we het een directe methode om de vijf factoren te meten. Indien de test niet specifiek is ontworpen om de Big Five te meten, maar de factoren wel na een factoranalyse naar voren komen, noemen we de methode een 6

7 indirecte manier om de Big Five te meten (Birkenland, Manson, Kisamore, Branninck & Smith, 2006). Overigens is duidelijk geworden dat in veel persoonlijkheidstests enkele of alle vijf factoren terug te vinden zijn na factoranalyse (McCrae & Costa, 1991). Een vragenlijst ontwikkeld door Costa en McCrae (1985) die speciaal is ontwikkeld om de Big Five te meten is de Neuroticism Extraversion Openness Personality Inventory (NEO PI). Zij hebben deze test sindsdien enkele malen gereviseerd, zo werd de NEO PI de NEO PI R, en er tevens een verkorte versie van gemaakt. In eerste instantie werden alleen de facetten van Neurotisicme, Extraversie en Openheid voor Ervaring gemeten met de vragenlijst. Later werden ook de facetten van de factoren Vriendelijkheid en Zorgvuldigheid er aan toegevoegd (Costa, McCrae & Dye, 1991). In totaal worden met er de NEO PI R 30 facetten gemeten, 6 facetten meten samen één onderliggende factor. In totaal bevat de NEO PI R 240 items, er zijn dus 8 items per facet. De items van de NEO PI R worden gescoord op een 5-punts Likertschaal. Waarbij de antwoordmogelijkheden zijn: 1= Helemaal van toepassing tot 5= Helemaal niet van toepassing. Omdat een vragenlijst bestaande uit 240 items redelijk wat tijd in beslag neemt om te beantwoorden, hebben Costa & McCrae in 1989 een verkorte versie van de NEO PI R gemaakt. Deze NEO FFI wordt vaak gebruikt en bestaat uit 60 items. Er zijn naast de NEO PI R en de NEO FFI meer directe persoonlijkheidsvragenlijsten die de Big Five meten. Eén daarvan is de Five-Factor Personality Inventory (FFPI), ontworpen door Hendriks, Hofstee, De Raad en Angleiter (1995; in Van Vianen & De Dreu, 2001). De FFPI bestaat net als de NEO PI R uit items met een 5-punts Likertschaal. Echter, een verschil met de NEO PI R is dat de items korte beschrijvingen van gedrag bevatten en daardoor te gebruiken zijn bij lager opgeleiden. De NEO PI R bevat vragen op een meer abstract niveau en is daardoor minder makkelijk te beantwoorden dan de FFPI. De FFPI is bijvoorbeeld gebruikt in onderzoek van Van Vianen en De Dreu naar de persoonlijkheid van teams, waarbij de proefpersonen bouwvakkers waren. 7

8 3. Sociaal wenselijk antwoorden en de Big Five Men kan zich afvragen in hoeverre het voor sollicitanten mogelijk is om een persoonlijkheidsvragenlijst zo in te vullen dat men geschikter als werknemer naar voren komt. Indien de sollicitant denkt te weten wat de gewenste kenmerken voor een functie zijn, kan de sollicitant wellicht de vragenlijst zo in zijn of haar voordeel invullen. Dit wordt ook wel sociaal wenselijk antwoorden genoemd. In deze sectie wordt hierop ingegaan, specifiek in combinatie met het meten van de Big Five. In dit hoofdstuk wordt eerst nader toegelicht wat onder sociaal wenselijk antwoorden wordt verstaan en wat niet. Vervolgens wordt onderzoek beschreven waaruit blijkt of sociaal wenselijk antwoorden op persoonlijkheidsvragenlijsten die de Big Five meten mogelijk is. Daarna wordt onderzoek beschreven waarin met echte sollicitanten is onderzocht of mensen ook daadwerkelijk sociaal wenselijk antwoorden op een Big Five persoonlijkheidsvragenlijst tijdens een selectieprocedure. 3.1 Sociaal wenselijk antwoorden omschreven In de literatuur zijn diverse onderzoeken te vinden die het fenomeen sociale wenselijkheid behandelen. Volgens Kanning en Kuhne (2006) kan sociaal wenselijk antwoorden zowel positief als negatief bekeken worden. Positief gezien, weten mensen die sociale wenselijk antwoorden welk gedrag er gewenst is in welke situatie. Deze mensen kunnen zich waarschijnlijk goed aanpassen en inleven. Echter, negatief gezien, kan sociale wenselijkheid betekenen dat personen zich anders gedragen dan ze in werkelijkheid zijn (Kanning & Kuhne, 2006). Van een dergelijk persoon kan de integriteit worden betwijfeld. Uit onderzoek van McFarland en Ryan (2000) bleek dat integriteit negatief correleerde met de score op een sociale wenselijkheidschaal. Dit onderzoek wordt verder besproken in paragraaf Er lijkt dus een verband te zijn tussen integriteit en sociaal wenselijk antwoorden. Wat niet onder sociaal wenselijk antwoorden valt is Zelfdeceptie. Ook Zelfdeceptie leidt tot een niet naar waarheid ingevulde vragenlijst, maar dit wordt niet bewust gedaan. Rosse et al. (1998) beschrijven twee soorten van sociaal wenselijk antwoorden. De eerste soort is onbewust en noemen zij zelfdeceptie. De tweede soort is bewust en bestaat uit het 8

9 weloverwogen zo antwoorden op vragen dat een positieve indruk gewekt wordt. Impressiemanagement is volgens hen onderdeel van opzettelijk sociaal wenselijk antwoorden. In hun onderzoek, beschreven in paragraaf 4.2, gebruiken zij een impressiemanagement schaal om sociaal wenselijk gedrag te meten. In dit artikel wordt de volgende omschrijving van sociaal wenselijk antwoorden gehanteerd: het opzettelijk anders beantwoorden van vragen, met als doel dat de uitkomsten in jouw voordeel komen. 3.2 Onderzoek naar sociaal wenselijk antwoorden De laatste jaren is er veel onderzoek gedaan naar sociaal wenselijk antwoorden op persoonlijkheidsvragenlijsten. Onderscheid in dit onderzoek kan gemaakt worden door de onderzoeken met echte sollicitanten te scheiden van onderzoeken met niet-sollicitanten. Soms wordt bij deze laatste categorie wel getracht een selectiesituatie te simuleren. In een situatie met niet-sollicitanten kunnen zaken onderzocht worden, die bij een echte sollicitatie niet zouden passen. Er kan bijvoorbeeld gekeken worden naar het maximale dat mensen sociaal wenselijk kunnen antwoorden. Dit kan door proefpersonen een instructie te geven om een voorstelling te maken van een functie en zo goed mogelijk de vragenlijst in te vullen voor het krijgen van die functie. Echter, om te weten of een sollicitant ook werkelijk dit gedrag vertoont is een echte selectiesituatie nodig. Dit soort onderzoek zal ook worden besproken Onderzoek naar sociaal wenselijk antwoorden onder niet-sollicitanten Viswesvaran en Ones (1999) hebben door middel van een meta-analyse sociaal wenselijk antwoorden op persoonlijkheidsvragenlijsten onderzocht. Onderzoeken die werden meegenomen in de analyse, waren onderzoeken waarbij in één conditie proefpersonen geïnstrueerd waren om zo goed mogelijk te antwoorden en in één conditie gevraagd werden eerlijk te antwoorden. Deze twee condities zijn in elk van deze onderzoeken met elkaar vergeleken, de verschilscores die zo ontstonden werden in de meta-analyse gebruikt. In de meta-analyse werden 51 studies meegenomen die de Big Five meten. Voor elke factor van de Big Five is de effectgrootte, voortgekomen uit de verschilscores van alle meegenomen 9

10 onderzoeken, berekend. Neuroticisme werd in dit onderzoek positief geformuleerd als Emotionele Stabiliteit. Er werd geen onderscheid gemaakt tussen onderzoek dat een directe methode had gebruikt om de Big Five te meten en onderzoek dat een indirecte methode gebruikt had. Wel werd onderscheid gemaakt in een within subjects design en een between subjects design. Een within subjects design houdt in dat dezelfde proefpersoon de vragenlijsten tweemaal maakt, op twee verschillende tijdstippen en in dit geval in twee verschillende condities. Bij een between subjects design is dit niet het geval en worden de vragenlijsten in verschillende condities door verschillende mensen gemaakt. Alle effectgroottes werden zo berekend dat een hoge effectgrootte betekent dat er in grotere mate sociaal wenselijk geantwoord wordt in de conditie met de instructie om zo goed mogelijk te antwoorden. Uit de meta-analyse van Viswesvaran en Ones bleek dat in onderzoek met een between subjects design er in de conditie zo goed mogelijk antwoorden in grotere mate sociaal wenselijk werd geantwoord dan in de conditie zo eerlijk mogelijk antwoorden. De effectgroottes varieerden van.48 voor Vriendelijkheid tot.65 voor Openstaan voor Ervaring. Emotionele Stabiliteit had een effectgrootte van.64, Extraversie.63 en Zorgvuldigheid.60. Ook in onderzoek met een within subjects design werd in de conditie zo goed mogelijk antwoorden in grotere mate sociaal wenselijk geantwoord dan in de conditie zo eerlijk mogelijk antwoorden. De effectgroottes varieerden van.47 voor Vriendelijkheid tot.93 voor Emotionele Stabiliteit. Verder had Extraversie een effectgrootte van.54, Openstaan voor Ervaring een effectgrootte van.76 en tenslotte Zorgvuldigheid een effectgrootte van.89. De effectgroottes waren groter dan die van onderzoeken met een between subjects design. Ook onderzoek van McFarland en Ryan (2000) onder 224 studenten laat zien dat wanneer de instructie van de vragenlijst is om zo goed mogelijk voor de betreffende functie antwoord te geven, er op diverse tests significant hoger gescoord wordt dan wanneer gevraagd wordt zo eerlijk mogelijk antwoord te geven. Het design was een within subjects design. Eenmaal werden de vragenlijsten in de conditie eerlijk antwoorden gemaakt en eenmaal in de conditie zo goed mogelijk antwoorden. De volgorde van de condities verschilde. Vragenlijsten die gebruikt werden waren de NEO FFI en een integriteitvragenlijst. 10

11 Uit het onderzoek van McFarland en Ryan kwam naar voren dat wanneer men gevraagd wordt een zo positief mogelijk beeld van zichzelf voor de betreffende functie te geven, men significant lager scoort op Neurotiscme en hoger op zowel Extraversie, Vriendelijkheid, als Zorgvuldigheid. De factor Openheid liet een marginaal significant effect zien. Ook de score op Integriteit verschilde significant tussen de condities. De in de eerlijke conditie gescoorde integriteitscores werden gecorreleerd met de verschilscores op de factoren van de Big Five. Met verschilscores wordt, net zoals in de meta-analyse van Viswesvaran en Ones, het verschil bedoeld tussen de score op de factoren in de conditie eerlijk antwoorden conditie en de conditie zo positief mogelijk antwoorden. Alle factoren hadden een positieve verschilscore, behalve de factor Neuroticisme. De gevonden verschilscores duiden op een positievere uitkomst in de conditie zo positief mogelijk antwoorden. Door de eerlijke integriteitscores met de verschilscores te correleren werden significante correlaties gevonden tussen integriteit en de verschilscores op de factoren Neuroticisme, Extraversie, Vriendelijkheid en Zorgvuldigheid. De factor Neuroticisme liet een positieve relatie met integriteit zien, de overige factoren toonden een negatief verband. Neuroticisme en Zorgvuldigheid hadden de hoogste correlatie met integriteit, namelijk respectievelijk r =.21 en r =-.27. McFarland en Ryan concluderen dat mensen die hoog scoren op integriteit minder sociaal wenselijk antwoorden dan mensen die laag scoren op integriteit. Een andere belangrijke bevinding van het onderzoek van McFarland en Ryan is dat de mate waarin proefpersonen sociaal wenselijk antwoorden verschilt. Elke score wordt niet evenveel beïnvloed door de instructie om sociaal wenselijk te antwoorden. McFarland en Ryan onderscheiden een aantal oorzaken waardoor personen kunnen verschillen in de mate van sociaal wenselijk antwoorden. Ten eerste verschillen mensen volgens hen in de vaardigheid om het te sociaal wenselijk te kunnen antwoorden. Ten tweede speelt de mate van integriteit een rol. Integere personen zullen volgens McFarland en Ryan minder snel liegen en dus in mindere mate sociaal wenselijk antwoorden. Extreem sociaal wenselijk antwoorden is namelijk in feite een vorm van liegen. 11

12 Robie (2006) onderzocht de invloed van selectieratio op sociaal wenselijk antwoorden op de Big Five. Robie deed experimenteel onderzoek onder 150 studenten waarbij een selectiesituatie werd gesimuleerd. De condities waren: 1) Een lage selectieratio, 2) Een gemiddelde selectieratio en 3) Een hoge selectieratio. Verwacht werd dat proefpersonen eerder geneigd zijn sociaal wenselijk te antwoorden, naarmate de selectieratio kleiner wordt. Om een echte selectiesituatie na te bootsen, waarin men een baan graag wil krijgen, konden de studenten een geldbedrag winnen. De hoogte van het selectieratio blijkt uit het onderzoek echter geen invloed te hebben op sociaal wenselijk antwoorden. Furnham (1990) onderzocht de mate waarin personen hun antwoorden op persoonlijkheidsvragenlijsten aanpassen aan de functie waarvoor gesolliciteerd wordt. Furnham heeft een experimenteel onderzoek onder 55 studenten gedaan, waarbij vier persoonlijkheidsvragenlijsten gebruikt werden. Elke proefpersoon vulde alle vier de vragenlijsten in. Er waren vier condities; 1) Sociaal wenselijk antwoorden voor de functie van bibliothecaris, 2) Sociaal wenselijk antwoorden voor de functie van bankier, 3) Sociaal wenselijk antwoorden voor de functie van advertentieverkoper en tenslotte 4) de Controlegroep. De controlegroep werd gevraagd zo eerlijk mogelijk te antwoorden en kreeg verder geen instructie. Uit het onderzoek van Furnham blijkt dat mensen hun antwoorden op een persoonlijkheidsvragenlijst aan kunnen passen aan de functie waarvoor ze solliciteren. Proefpersonen bleken goed in staat om hoog te scoren op typerende kenmerken voor de functie. Uit bovenstaande is duidelijk geworden dat proefpersonen sociaal wenselijk kunnen antwoorden op persoonlijkheidsvragenlijsten wanneer dat van ze gevraagd wordt. Ook blijkt dat er individuele verschillen zijn in de mate van sociaal wenselijk antwoorden. De hoogte van de selectieratio lijkt geen invloed te hebben op de mate van sociaal wenselijk antwoorden. Tenslotte blijkt dat mensen hun antwoorden op persoonlijkheidsvragenlijsten aan kunnen passen aan de functie waarvoor gesolliciteerd wordt. 12

13 3.2.2 Onderzoek naar wenselijk antwoorden onder sollicitanten Birkenland et al. (2006) hebben een meta-analyse gedaan onder 25 onderzoeken. Deze onderzoeken bevatten in totaal 33 onafhankelijke studies. In iedere studie werden sollicitanten vergeleken met niet-sollicitanten. Er werd onderscheid gemaakt in studies door te kijken naar het type functie waarvoor gesolliciteerd werd, een management of een sales functie. Ook werd gekeken naar de meetmethode van de Big Five, direct of indirect. Uit de meta-analyse van Birkenland et al. bleek dat sollicitanten voor beide type functies hoger scoorden dan niet-sollicitanten op Extraversie, Emotionele Stabiliteit, Zorgvuldigheid en Openheid dan niet-sollicitanten. De effectgroottes van Emotionele stabiliteit en Zorgvuldigheid waren het grootst, te weten.44 en respectievelijk.45. De gevonden effectgroottes zijn lager dan de effectgroottes uit de meta-analyse van Viswesvaran en Ones (1999). Deze laatste effectgroottes zijn verschilscores tussen nietsollicitanten met de instructie om zo goed mogelijk te antwoorden en niet-sollicitanten met de instructie zo eerlijk mogelijk te antwoorden. Dat de effectgroottes onder echte sollicitanten lager zijn dan bij het experimentele onderzoek van Viswesvaran en Ones, houdt in dat echte sollicitanten in mindere mate sociaal wenselijk antwoorden. Het maximale aan sociaal wenselijk antwoorden wordt niet gehaald door echte sollicitanten. In het onderzoek van Birkenland et. al werd tevens een verschil in rangordening van de factoren van de Big Five per functietype gevonden. Bij sollicitanten voor een sales functie werd hoger gescoord op Extraversie dan bij sollicitanten voor een niet-sales functie. Ook bleek dat sollicitanten voor een sales functie significant lager scoorden op Vriendelijkheid dan niet-sales sollicitanten. Dit is in lijn met het experimentele onderzoek van Furnham (1990), beschreven in paragraaf Dankzij het onderzoek van Furnham kan geconcludeerd worden dat het gevonden verschil voor functietype niet aan de persoonlijkheid van de kandidaat lijkt te liggen, maar aan sociaal wenselijk antwoorden. De proefpersonen in het onderzoek van Furnham zijn immers random aan de condities toegewezen. Uit het onderzoek van Birkenland blijkt dat sollicitanten de antwoorden op de persoonlijkheidstest aanpassen aan de functie waarvoor ze solliciteren. 13

14 Een andere bevinding van het onderzoek van Birkenland et al. is de significant verschillende effectgroottes voor indirect en direct gemeten Big Five factoren. Uit de metaanalyse blijkt dat er minder sociaal wenselijk wordt geantwoord wanneer de Big Five indirect wordt gemeten. Dit geldt voor alle factoren, behalve Extraversie. Ellingson, Sackett en Connely (2007) hebben met gegevens van een assessmentbureau een grootschalig onderzoek gedaan. Ellingson et al. gebruikten een within subjects design met vier condities. Aan het onderzoek deden 713 personen mee. In de eerste conditie werd een persoon eenmaal als sollicitant en een tweede keer op een later tijdstip, wanneer ze reeds werkzaam waren, voor ontwikkelingsdoeleinden getest. In de tweede conditie was het juist andersom. Ook was er een conditie waarbij personen tweemaal voor hetzelfde doel werden getest, dus tweemaal voor selectiedoeleinden en tweemaal voor ontwikkelingsdoeleinden. Uit het onderzoek van Ellingson et al. bleek dat sociaal wenselijk antwoorden in beperkte mate voorkomt. Echter, dit onderzoek gebruikte niet een directe manier om de Big Five te meten. De vragenlijst die werd gebruikt meet een aantal facetten, waaruit na factoranalyse onder andere de Big Five te extraheren zijn. Uit onderzoek van Birkenland et al. bleek dat wanneer Big Five factoren indirect gemeten worden, er minder sociaal wenselijk wordt geantwoord dan wanneer er direct wordt gemeten. Ook bevat de vragenlijst die Ellingson et al. gebruikten meer subtiele items, deze zorgen waarschijnlijk ook voor een lagere mate van sociaal wenselijk antwoorden. Subtiele items zijn moeilijker sociaal wenselijk te beantwoorden, doordat voor de sollicitant niet erg duidelijk is wat er gemeten wordt. In hoofdstuk 5 wordt dieper ingegaan op het voorkomen van sociaal wenselijk antwoorden. 4. De invloed van wenselijk antwoorden op selectiebeslissingen en de validiteit De bedoeling van het meten van de persoonskenmerken in een selectiesituatie is om een goed inzicht in het karakter van de persoon te krijgen om zo arbeidsgedrag te kunnen voorspellen. Men wil de meest geschikte kandidaten aannemen, die later op de werkvloer goed presteren. 14

15 In dit hoofdstuk zal eerst onderzoek naar de invloed van sociaal wenselijk antwoorden op selectiebeslissingen worden besproken. Vervolgens wordt ingegaan op de invloed van sociaal wenselijk antwoorden op de constructvaliditeit van persoonlijkheidsvragenlijsten. Constructvaliditeit gaat over de vraag of de test meet wat deze beoogt te meten. In deze scriptie gaat het dan om het meten van de Big Five. Tenslotte wordt onderzoek naar de invloed van sociaal wenselijk antwoorden op de criteriumvaliditeit van persoonlijkheidsvragenlijsten besproken. 4.1 De invloed van sociaal wenselijk antwoorden op selectiebeslissingen Winkelspecht et al. (2006) onderzochten onder studenten de invloed van sociaal wenselijk antwoorden op selectiebeslissingen. Deelnemers aan het onderzoek vulden de NEO PI R in met ofwel de instructie om een zo goed mogelijke indruk te maken of de instructie om zo eerlijk mogelijk te antwoorden. De verschillen tussen de twee condities waren significant. Dat is niet verassend, want uit paragraaf is al gebleken dat sociaal wenselijk antwoorden goed lukt, wanneer dat van mensen wordt gevraagd. Uit hun onderzoek blijkt net als bij onderzoek van, onder andere, McFarland en Ryan (2000) dat sommige proefpersonen sociaal wenselijker antwoorden dan anderen. Winkelspecht et al. merken daarbij op dat indien alle respondenten evenveel sociaal wenselijk zouden antwoorden er weinig aan de hand zou zijn, want dan zouden alle scores evenveel verhoogd zijn. Dit is dus niet het geval, sociaal wenselijk antwoorden lijkt persoonsgebonden. Het onderzoek van Winkelspecht et al. laat zien dat sociaal wenselijk antwoorden de rangorde van de kandidaten beïnvloedt. Winkelspecht et al. concluderen dat impressiemanagement een serieuze bedreiging kan zijn voor het gebruik van persoonlijkheidsvragenlijsten voor personeelselectie, aangezien het de rangordening van kandidaten verandert. Zo komen de mensen die sterk sociaal wenselijk antwoorden eerder door de selectie heen ten koste van geschiktere kandidaten. Echter, dit onderzoek is onder studenten uitgevoerd. Zoals in hoofdstuk 3 duidelijk is geworden, scoren sollicitanten minder extreem sociaal wenselijk dan niet-sollicitanten. De resultaten van Winkelspecht et al. zijn wellicht daardoor wat extreem, waardoor er eerder mensen door de selectie komen uit de conditie zo goed mogelijke indruk maken. 15

16 Ook volgens Heggestad, Morrison, Reeve, en McCloy (2006) zorgt sociaal wenselijk antwoorden ervoor dat de rangordering van kandidaten verandert. De waarschijnlijkheid dat de meest geschikte sollicitant ook als hoogste eindigt wordt volgens hen daardoor minder groot. Dit onderzoek wordt uitvoeriger beschreven in paragraaf 5.2, omdat dit onderzoek hoofdzakelijk de waarde van sociale wenselijkheidschalen behandelt. Rosse et al. (1998) deden onderzoek naar de relatie tussen sociaal wenselijk antwoorden van sollicitanten op de Big Five en selectiebeslissingen. Aan het onderzoek deden 197 sollicitanten en 73 reeds werkenden personen mee. Er werd om persoonlijkheid te meten een aangepaste versie van de NEO PI R gebruikt. Om sociale wenselijkheid te meten werd een impressiemanagement schaal gebruikt. Uit het onderzoek van Rosse et al. bleek dat als op Zorgvuldigheid geselecteerd zou worden, veel personen aangenomen zouden worden die sterk sociaal wenselijk hadden geantwoord op de test. Er werd alleen naar Zorgvuldigheid gekeken, omdat deze dimensie consistent gerelateerd is aan werkprestatie (Barrick & Mount, 1991). De onderzoekers trekken de constructvaliditeit van de NEO FFI in twijfel, maar hebben dit niet als zodanig onderzocht in hun onderzoek. 4.2 Constructvaliditeit Indien men zich afvraagt of een persoonlijkheidsvragenlijst meet wat deze beoogt te meten, betwijfelt men de constructvaliditeit. In het geval dat een vragenlijst die de Big Five beoogt te meten en niet sociale wenselijkheid, kan gekeken worden naar de factorstructuur. Dat is één benadering om de constructvaliditeit te onderzoeken. Convergente en discriminante validiteit behoren ook tot constructvaliditeit, maar zullen in dit artikel buiten beschouwing worden gelaten. Schmit en Ryan (1993) keken in hun onderzoek of de vijf factorstructuur van de Big Five ook onder sollicitanten blijft bestaan. Hun verwachting was dat er een verschil te vinden zou zijn tussen niet-sollicitanten en sollicitanten. Aan het onderzoek namen 297 studenten en 293 sollicitanten deel. Als persoonlijkheidsvragenlijst gebruikten Schmit en Ryan de NEO FFI, de verkorte versie van de NEO PI R. Uit het onderzoek blijkt dat voor niet-sollicitanten er vijf factoren gevonden worden, maar voor sollicitanten worden zes factoren gevonden. 16

17 Schmit en Ryan noemden deze factor de Ideal Employee factor. Deze benaming is gekozen vanwege het feit dat zij menen dat sociale wenselijkheid een rol speelt bij de sollicitanten. Volgens de onderzoekers beantwoorden de sollicitanten de vragen anders, omdat zij zichzelf naar voren willen brengen als de ideale werknemer. Uit het onderzoek van Schmit en Ryan blijkt dat er voor sollicitanten getwijfeld kan worden aan de constructvaliditeit van de NEO FFI. Onderzoek van Ellingson et al. (2001) naar de invloed van sociaal wenselijk antwoorden op de factorstructuur van persoonlijkheidsvragenlijsten liet een ander beeld zien. Er werden vier verschillende datasets meegenomen in dit onderzoek. De datasets bestonden uit sollicitanten, werkende mensen en studenten. De vragenlijsten die gebruikt werden waren niet direct gericht op het meten van de Big Five, maar bijvoorbeeld de factor Emotionele Stabiliteit was in alle vragenlijsten vertegenwoordigd. Sociale wenselijkheid werd gemeten met een aparte schaal. Op basis van de scores op deze schaal werden personen ingedeeld in een hoog sociaal wenselijke en een laag sociaal wenselijke groep. Er werd geen verschil in factorstructuur gevonden tussen deze twee groepen. Dit in tegenstelling tot het onderzoek van Schmit en Ryan, die wel een verandering in factorstructuur vonden. 4.3 Criteriumvaliditeit Onder criteriumvaliditeit vallen zowel predictieve als concurrente validiteit. Als de werkelijke waarde van het criterium pas op een later tijdstip vastgesteld kan worden spreekt men van predictieve validiteit. Het criterium arbeidsgedrag kan pas gemeten worden enige tijd nadat een persoonlijkheidsvragenlijst is afgenomen, hier draait het dus om predictieve validiteit. Als de criteriumvariabele gelijktijdig met de persoonlijkheidsvragenlijst wordt vastgesteld spreken we van concurrente validiteit. Uit het in paragraaf 4.1 beschreven onderzoek blijkt er een invloed van sociaal wenselijk antwoorden op selectiebeslissingen te zijn. Men kan zich afvragen wat de invloed hiervan is op de predictieve validiteit van de vragenlijst. Voorspelt de vragenlijst nog wel werkprestatie als de selectiebeslissingen beïnvloed worden door sociaal wenselijk antwoorden? Helaas is onderzoek naar de predictieve validiteit op dit gebied zeer schaars. 17

18 Wel is er onderzoek naar de andere vorm van criteriumvaliditeit gedaan, concurrente validiteit. Mueller-Hanson, Heggestad en Thornton (2003) onderzochten de invloed van sociaal wenselijk antwoorden op selectiebeslissingen en de kwaliteit van de selectie. Het onderzoek van Mueller-Hanson et al. werd gedaan onder 444 studenten, waarvan de helft een beloning kregen als ze als meest geschikt naar voren zouden komen uit de test. Op deze manier werden zij gemotiveerd de test zo goed mogelijk te maken. Er werd een selectiesituatie gesimuleerd. Er waren twee condities, eerlijk antwoorden en zo goed mogelijk voor de functie antwoorden. Deze laatste conditie meet sociaal wenselijk antwoorden. Er werd als persoonlijkheidsvragenlijst een prestatie-motivatie vragenlijst afgenomen. Om prestatie te meten werd een test afgenomen die 50 items bevatte. De items bestonden uit het herkennen van patronen en vragen die het probleem oplossend vermogen testen. Uit het onderzoek van Mueller-Hanson et al. bleek dat in de sociaal wenselijk antwoorden conditie de correlatie tussen de prestatie-motivatie vragenlijst en de prestatiemeting lager was. Het verschil was echter niet significant. Opvallend was wel dat de correlatie tussen de prestatie-motivate vragenlijst en de prestatiemeting significant in de eerlijk antwoorden conditie was, maar niet significant in de sociaal wenselijk antwoorden conditie. Blijkbaar, zo concluderen de onderzoekers, zit er meer predictie-fout in deze laatste groep. Tevens bleek dat indien de selectieratio laag was, personen uit de sociaal wenselijk antwoorden conditie eerder verder in de selectieprocedure zouden komen. De personen uit deze groep bleken echter significant lager te scoren op de prestatiemeting dan de proefpersonen in de eerlijk antwoorden conditie. Er blijkt uit dit onderzoek een invloed te zijn van sociaal wenselijk antwoorden op de concurrente validiteit van de gebruikte vragenlijst. Deze bevinding geldt alleen bij een lage selectieratio. Kritiek op dit onderzoek kan zijn dat het niet met echte sollicitanten gedaan is en daardoor wellicht niet representatief is voor sollicitanten. Tevens was de persoonlijkheidsvragenlijst geen directe Big Five meting. 5. Wat te doen bij sociaal wenselijk antwoorden Doordat sociaal wenselijk antwoorden een bedreiging lijkt te vormen voor de validiteit van het selectieproces, wordt in dit hoofdstuk besproken wat er aan sociaal wenselijk antwoorden 18

19 gedaan kan worden. In de volgende paragraaf zal onderzoek naar het voorkomen van sociaal wenselijk antwoorden besproken worden. Vervolgens wordt de effectiviteit van het gebruik van schalen om sociale wenselijkheid te meten, en op basis hiervan testscores te corrigeren, besproken. 5.1 Sociaal wenselijk antwoorden voorkomen Het voorkomen van sociaal wenselijk antwoorden kan op meerdere manieren. Hieronder zullen twee methodes besproken worden. Zowel geforceerde keuze items als de invloed van een detectie-instructie zullen worden besproken Geforceerde keuze items Het meten van persoonlijkheidskenmerken gebeurt vaak door middel van persoonlijkheidsvragenlijsten bestaande uit items met een 5-punt Likertschaal. Deze manier van vragen stellen maakt het voor een sollicitant wellicht niet erg moeilijk te bepalen wat het gewenste antwoord is. Kanning en Kuhne (2006) onderzochten vijf verschillende item formats, waaronder geforceerde keuze items en een 5-punt schaal, en hun gevoeligheid voor sociaal wenselijk antwoorden. Uit het onderzoek kwam naar voren dat proefpersonen alleen op de 5-punt schaal de antwoorden zo konden aanpassen dat ze in hun voordeel werkten. Uit het onderzoek van Kanning en Kuhne (2006) blijkt dat geforceerde keuze items een goede oplossing lijken te zijn om sociaal wenselijk antwoorden te voorkomen. Geforceerde keuze items zijn items die bestaan uit meerdere antwoordmogelijkheden waaruit een persoon er één moet kiezen. De antwoordmogelijkheden zijn zo gekozen, dat elke antwoordmogelijkheid even sociaal wenselijk is. Dit is een groot verschil met een 5-punt schaal, waarbij men moet aangeven in welke mate een stelling van toepassing is. Hierbij is duidelijk niet elk antwoord even sociaal wenselijk. Een verschil van een heel andere aard tussen een 5-punt schaal en geforceerde keuze items wordt beschreven in het onderzoek van Heggestad et al. (2006). Een 5-punt schaal geeft normatieve informatie over de score van de proefpersonen en een schaal met geforceerde keuze items ipsatieve informatie. Normatieve informatie wil zeggen dat de 19

20 proefpersoon op elke dimensie een score krijgt en dat de scores van proefpersonen onderling vergelijkbaar zijn. Met een 5-punt schaal kan bijvoorbeeld duidelijk worden dat de ene kandidaat hoger scoort op Neuroticisme dan een ander kandidaat. Geforceerde keuze items geven ipsatieve informatie, dat wil zeggen dat per proefpersoon een rangordening van de gemeten dimensies gegeven wordt. Elke dimensie die gemeten wordt krijgt een rangorde, dus bijvoorbeeld een persoon scoort het hoogst op Neuroticisme, dan op Zorgvuldigheid en op de derde plek komt Vriendelijkheid. De scores op de afzonderlijke dimensies kunnen met rangorde informatie niet tussen personen worden vergeleken. Normatieve informatie wordt voor personeelselectie veel gebruikt. Men wil namelijk vaak kandidaten met elkaar vergelijken, om zo de meest geschikte voor de baan uit te kiezen. Dit kan over het algemeen beter met normatieve scores. Heggestad et al. onderzochten of geforceerde keuze items ook normatieve informatie kunnen geven en zo gebruikt kunnen worden om onderscheid tussen kandidaten te maken. Ze deden dit door Likertschalen en geforceerde keuze schalen met elkaar te vergelijken. De NEO FFI is gebruikt als test met items met een 5-punts Likertschaal. De items met een geforceerde keuze schaal waren gemaakt volgens de dichotomous quartet method. Deze methode maakt items waarbij gekozen wordt uit een keuze uit twee opties die bestaan uit een negatieve en een positieve stelling. Een item bestaat dus uit vier stellingen, twee positieve en twee negatieve, welke twee aan twee gekoppeld zijn. De procedure van het onderzoek was in de eerste studie dat de proefpersonen gevraagd werden om eerlijk te antwoorden. In de tweede studie werden proefpersonen gevraagd zich in te leven in de rol van sollicitant. Gevraagd werd of zij zo wilden antwoorden dat ze een zo goed mogelijke indruk maken op het bedrijf waarvoor ze solliciteren. Uit het onderzoek van Heggestad et al. blijkt dat geforceerde keuze items normatief iets kunnen zeggen over de gemeten dimensie. Wanneer in de eerlijk antwoorden conditie de schalen van de geforceerde keuze items vergeleken worden met de 5-punts Likertschaal, blijkt bovendien dat geforceerde keuze items beter bestand zijn tegen sociaal wenselijk antwoorden. In de sociaal wenselijk antwoorden conditie is wordt er echter geen verschil meer gevonden tussen het type items en de mate van sociaal wenselijk antwoorden. 20

21 Uit het onderzoek van Heggestad et al. blijkt dat geforceerde keuze items normatieve informatie kunnen geven en dus te gebruiken zijn om onderscheid tussen kandidaten te maken. De onderzoekers concluderen dat geforceerde keuze items geen volledige oplossing zijn tegen sociaal wenselijk antwoorden op persoonlijkheidsvragenlijsten. Volgens Heggestad et al. zijn subtiele items of minder sociaal wenselijke items een betere oplossing zijn dan geforceerde keuze items Instructie Een andere oplossing om sociaal wenselijk antwoorden te voorkomen, zou het geven van een instructie waaruit blijkt dat liegen gedetecteerd kan worden kunnen zijn. Op deze manier zijn personen in de veronderstelling dat wanneer zij liegen, dit gedetecteerd wordt en negatieve gevolgen voor hen heeft. Uit onderzoek is gebleken dat een instructie dat liegen gedetecteerd kan worden sociaal wenselijk antwoorden vermindert, maar helaas niet volledig kan voorkomen (Jones & Fletcher, 2002; Nias, 1972). 5.2 Correctie voor sociaal wenselijk antwoorden Goffin en Christiansen (2003) ondervroegen onderzoekers naar hun voorkeur voor diverse persoonlijkheidsvragenlijsten en 69% van de ondervraagde onderzoekers gaf aan een vragenlijst met een mogelijkheid tot een correctie voor sociaal wenselijk antwoorden te kiezen. Tevens inventariseerden Goffin en Christiansen van de meest populaire persoonlijkheidsvragenlijsten hun mogelijkheid tot een correctie voor sociaal wenselijk antwoorden. De NEO PI R biedt geen mogelijkheid tot een correctie voor sociaal wenselijkheid antwoorden, de 16PF wel. Kanning en Kuhne (2006) zien als oplossing voor sociaal wenselijk antwoorden, dat mensen die hoog scoren op sociale wenselijkheid uitgesloten worden van verdere analyse. Dat zou voor personeelselectie betekenen dat mensen geen uitslag krijgen op een persoonlijkheidstest. Dit lijkt voor een selectiesituatie niet wenselijk, want zo zullen sommigen wel een uitslag hebben en anderen niet. En om nu kandidaten geheel uit de selectieprocedure te halen vanwege de uitslag op een sociale wenselijkheidvragenlijst lijkt 21

22 wat ver te gaan. Het gebruik van sociale wenselijkheidschalen om te corrigeren voor wenselijk antwoorden is niet onomstreden, dat zal in deze paragraaf duidelijk worden. McCrae en Costa (1983) onderzochten het gebruik van sociale wenselijkheidschalen voor een correctie op sociaal wenselijk antwoorden. Aan het onderzoek deden 215 proefpersonen mee. Er was geen sprake van een selectiesituatie en dit werd ook niet gesimuleerd. McCrae en Costa lieten proefpersonen de NEO invullen, ook hun echtgenoten vulden de NEO voor hen in. Tevens werd een leugenschaal en een sociale wenselijkheidschaal ingevuld door proefpersonen en hun partners. Scores van proefpersonen en hun partners werden gecorreleerd en bleken alle significant, ze varieerden van.25 tot.61. Wanneer er gecorrigeerd werd voor liegen, door middel van de scores op de leugenschaal, werd de correlatie tussen echtgenoot en zelfrapportage niet hoger. Op twee facetten na, worden de correlaties zelfs lager. Deze verlaging is echter niet significant. Hetzelfde werd gevonden voor een correctie door middel van de sociale wenselijkheidschaal, wederom werden de correlaties op twee facetten na lager. Het verschil is ook hier niet significant lager. Uit het onderzoek van McCrae en Costa wordt duidelijk dat een correctie door middel van een leugenschaal of een sociale wenselijkheidschaal de constructvaliditeit van de NEO niet positief beïnvloedt. Christiansen, Goffin, Johnston en Rothstein (1994) onderzochten de invloed van de correctie voor sociale wenselijkheid van de 16PF op de predictieve validiteit en selectiebeslissingen. Het onderzoek is gedaan onder 495 sollicitanten, welke de 16PF als onderdeel van een assessment center hebben gemaakt. De kandidaten waren voor 45% reeds werkenden en 55% waren sollicitanten. Er werd echter tegen alle kandidaten gezegd dat de uitslag van de test gebruikt zou worden voor onder andere selectie, promotie en ontwikkeling. Prestatie werd gemeten aan de hand van beoordelingen door de supervisor op diverse gebieden, waaronder plannen en problemen oplossen, communicatie, persoonlijke ontwikkeling en klantenrelaties. Christiansen et al. vonden in hun onderzoek dat de predictieve validiteit na de correctie voor sociale wenselijkheid niet significant hoger is dan zonder de correctie. Wat ook naar voren kwam in dit onderzoek, is dat er wel andere selectiebeslissingen genomen 22

23 werden na de correctie voor sociale wenselijkheid. Er worden na een correctie minder extreem hoge scorers aangenomen, die zijn immers gecorrigeerd. Christiansen et al. stellen dat wellicht de meetmethoden om sociaal wenselijk antwoorden te detecteren niet gevoelig genoeg zijn om de relatie tussen sociaal wenselijk antwoorden en predictieve validiteit aan te geven. Costa en McCrae (1997) meldden, dat er wat hen betreft nog steeds niet voldoende aanleiding is om een sociale wenselijkheidschaal in de NEO PI R op te nemen. Zij menen dat er geen bewijs is dat een sociale wenselijkheidschaal de criteriumvaliditeit van de vragenlijst ten goede komt. Het onderzoek van Christiansen et al. bevestigde deze gedachtegang. Ook zeggen Costa en McCrae dat de huidige schalen die sociale wenselijkheid meten zelf ook sociaal wenselijk te beantwoorden zijn. Zij vragen zich af of degenen die laag scoren op een sociale wenselijkheidschaal werkelijk laag sociaal wenselijk antwoorden op een vragenlijst, of dat ze gelogen hebben op de sociale wenselijkheidschaal. Uit bovenstaande blijkt dat onderzoekers het niet geheel eens zijn wat betreft het gebruik van sociale wenselijkheidschalen om zo sociaal wenselijk antwoorden op een persoonlijkheidstest te corrigeren. McCrae en Costa zijn de felste tegenstanders en hebben in hun NEO PI R dan ook geen mogelijkheid tot correctie voor sociaal wenselijk antwoorden ingebouwd. Zij menen dat het kan zijn dat een persoon wel hoog scoort op een sociale wenselijkheidschaal, maar niet zijn of haar antwoorden verdraait in zijn of haar voordeel op een persoonlijkheidsvragenlijst. Wellicht verdraait iemand die sociaal wenselijk antwoordt zijn antwoorden op een sociale wenselijkheid test wel (McCrae & Costa, 1983). Uit de in hoofdstuk besproken meta-analyse van Visewesvaran en Ones (1999) blijkt dat de effectgrootte voor de integriteitvragenlijst het grootst is van alle gemeten variabelen. Dit wil zeggen dat er het meest sociaal wenselijk geantwoord wordt op de integriteitvragenlijst, het verschil tussen de condities eerlijk antwoorden en sociaal wenselijk antwoorden is het grootst op deze schaal. Volgens Goffin en Christiansen kan een correctie ook bepalend zijn voor wie er wel of niet wordt aangenomen. Zo worden er mensen geweigerd op basis van een correctie die niet empirisch bewezen is. Vooralsnog lijkt het uitvoeren van een correctie niet zonder bezwaren. 23

24 6. Conclusie In deze scriptie is geprobeerd een beeld te geven van wat sociaal wenselijk antwoorden betekent voor het gebruik van persoonlijkheidsvragenlijsten in selectiesituaties. Hiertoe is zowel onderzoek in werkelijke selectiesituaties beschreven, als onderzoek in experimentele settings. Duidelijk is geworden dat zowel onder echte sollicitanten als onder personen in experimentele settings er sociaal wenselijk geantwoord kan worden. Met het experimentele onderzoek is aangetoond dat mensen over het algemeen goed sociaal wenselijk kunnen antwoorden op persoonlijkheidsvragenlijsten wanneer dat van ze gevraagd wordt. In het experimentele onderzoek is als het ware de maximaal haalbare mate van sociaal wenselijk antwoorden gemeten. Uit het beschreven onderzoek onder echte sollicitanten blijkt dat de mate waarin er sociaal wenselijk wordt geantwoord lager is dan bij een experimentele conditie waarbij geïnstrueerd is om zo goed mogelijk te antwoorden. Ook wordt duidelijk dat er voor sommige factoren van de Big Five min of meer volgens een zelfde patroon sociaal wenselijk geantwoord wordt, namelijk laag op Neuroticisme, hoog op Extraversie en Zorgvuldigheid. Voor de factoren Vriendelijkheid en Openstaan voor Ervaring wordt een minder vast patroon gevonden. Ook werden er verschillen gevonden in de rangordening van de factoren van de Big Five voor verschillende functietypes (Birkenland et al. 2006). Onderzoek naar de invloed van sociaal wenselijk antwoorden op de constructvaliditeit van persoonlijkheidsvragenlijsten die de Big Five meten in een selectiesituatie is schaars. Vooralsnog is het onderzoek van Schmit en Ryan (1993) het enige onderzoek wat specifiek gericht is op deze vraagstelling. In hun onderzoek werd een extra factor gevonden voor sociale wenselijkheid. De constructvaliditeit van de Big Five lijkt in dit onderzoek door sociaal wenselijk antwoorden negatief beïnvloed te worden. Onderzoek naar de invloed van sociaal wenselijk antwoorden op de criteriumvaliditeit van persoonlijkheidsvragenlijsten in selectiesituaties is zo mogelijk nog schaarser. In het beschreven onderzoek van Mueller-Hanson et al. (2003) is gekeken naar de invloed van sociaal wenselijk antwoorden op de concurrente validiteit, een vorm van criteriumvaliditeit. In dit onderzoek is geen directe meetmethode van de Big Five gebruikt en bovendien werd het 24

Achtergronden bij het instrument

Achtergronden bij het instrument Achtergronden bij het instrument P E O P L E I M P R O V E P E R F O R M A N C E Computerweg 1, 3542 DP Utrecht Postbus 1087, 3600 BB Maarssen tel. 0346-55 90 10 fax 0346-55 90 15 www.picompany.nl servicedesk@picompany.nl

Nadere informatie

Psychometrie Nederlandse persoonlijkheidstest

Psychometrie Nederlandse persoonlijkheidstest Psychometrie Nederlandse persoonlijkheidstest Versie 1.0 (c) Mei 2008, Dr Edwin van Thiel Copyright 123test alle rechten voorbehouden info@123test.nl 1 Over de Nederlandse persoonlijkheidstest Dit document

Nadere informatie

HTS Report NEO-PI-3. Persoonlijkheidsvragenlijst. Jeroen de Vries ID Datum Basisrapport. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report NEO-PI-3. Persoonlijkheidsvragenlijst. Jeroen de Vries ID Datum Basisrapport. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam NEO-PI-3 Persoonlijkheidsvragenlijst HTS Report ID 15890-3155 Datum 18.07.2017 Basisrapport NEO-PI-3 Inleiding 2 / 22 INLEIDING Dit rapport bevat de scores op de NEO-PI-3 persoonlijkheidsvragenlijst. De

Nadere informatie

Connector Big Five Personality

Connector Big Five Personality Connector Big Five Personality Frequently Asked Questions P E O P L E I M P R O V E P E R F O R M A N C E Computerweg 1, 3542 DP Utrecht Postbus 1087, 3600 BB Maarssen tel. 0346-55 90 10 fax 0346-55 90

Nadere informatie

De informatie uit dit rapport is vertrouwelijk. Bewaar dit rapport dus op een veilige plek!

De informatie uit dit rapport is vertrouwelijk. Bewaar dit rapport dus op een veilige plek! George Washington Inhoud Introductie... 2 Bridge Theorie... 3 Bridge Antwoordgedrag...4 Bridge Quickscan...5 Bridge Dimensie Overzicht - Besturen... 6 Bridge Dimensie Overzicht - Uitvoer...7 Bridge Dimensie

Nadere informatie

03.03.2010 Conferentie Studiesucces

03.03.2010 Conferentie Studiesucces 03.03.2010 Conferentie Studiesucces Anita de Vries A.devries@noa-vu.nl A.de.vries@psy.vu.nl 1/40 03.03.2010 Conferentie Studiesucces Persoonlijkheid als voorspeller van Studieprestatie & Contraproductief

Nadere informatie

De ontwikkeling van een video-

De ontwikkeling van een video- De ontwikkeling van een video- based Situational Judgment Test Lonneke A. L. de Meijer en Marise Ph. Born Erasmus Universiteit Rotterdam Jaap van Zielst De Politieacademie Henk T. van der Molen Erasmus

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Rapportage. Vertrouwelijk. De volgende tests zijn afgenomen: Persoonsgegevens Aanvullende persoonsgegevens. D. Emo. Naam.

Rapportage. Vertrouwelijk. De volgende tests zijn afgenomen: Persoonsgegevens Aanvullende persoonsgegevens. D. Emo. Naam. Rapportage De volgende tests zijn afgenomen: Test Persoonsgegevens Aanvullende persoonsgegevens Persoonlijkheidstest (MPT-BS) Status Voltooid Voltooid Voltooid Vertrouwelijk Naam Datum onderzoek Emailadres

Nadere informatie

HTS Report NEO-FFI-3. Persoonlijkheidsvragenlijst. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report NEO-FFI-3. Persoonlijkheidsvragenlijst. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam NEO-FFI-3 Persoonlijkheidsvragenlijst HTS Report ID 15890-3155 Datum 18.07.2017 Zelfrapportage INLEIDING NEO-FFI-3 2/8 Inleiding Dit rapport beschrijft de scores van de kandidaat op de NEO-FFI-3 persoonlijkheidsvragenlijst.

Nadere informatie

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis SAMENVATTING General Personality Disorder H. Berghuis Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift.

Nadere informatie

Bevolking Nederland en Vlaanderen, Mannen en Vrouwen

Bevolking Nederland en Vlaanderen, Mannen en Vrouwen Pagina 2 van 17 Naam: Maarten de Boer Afnamedatum: 16.12.2011 09:28 Normgroep: Bevolking Nederland en Vlaanderen, Mannen en Vrouwen Pagina 3 van 17 NEO-PI-R Uitgebreide interpretatie van de resultaten

Nadere informatie

Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief. Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit

Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief. Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit SAMENVATTING Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit Leiders zijn belangrijke leden van organisaties. De

Nadere informatie

Big five. Hieronder vind u een Big five test door mij ingevuld inclusief het resultaat.

Big five. Hieronder vind u een Big five test door mij ingevuld inclusief het resultaat. Big five De theorie van de Big Five geeft vijf dimensies waarmee het de persoonlijkheid van personen beschreven kan worden. De Big Five is oorspronkelijk gebaseerd op een Amerikaans onderzoek naar het

Nadere informatie

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs TECHNISCH RAPPORT 30 augustus 2018 Dit document is een technisch rapport van het onderzoek naar het verband tussen kenmerken van de jeugdjaren

Nadere informatie

Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test

Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test Respondent: Jill Voorbeeld Email: voorbeeld@testingtalents.nl Geslacht: vrouw Leeftijd: 39 Opleidingsniveau: wo Vergelijkingsgroep: Normgroep marketing

Nadere informatie

HOGAN PERSONALITY INVENTORY

HOGAN PERSONALITY INVENTORY SELECT DEVELOP LEAD HOGAN PERSONALITY INVENTORY OVERZICHT THE SCIENCE OF PERSONALITY INTRODUCTIE De Hogan Personality Inventory () meet persoonlijkheid en wordt gebruikt om succes en prestaties op het

Nadere informatie

GEZOND BEWEGEN.

GEZOND BEWEGEN. GEZOND BEWEGEN maaike@nudgeme.be maaike@koslearning.be want verandering begint bij jezelf We worden geboren als een blanco blad = onze persoonlijkheid, gedrag, waarden, worden gevormd door onze omgeving

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

HOGAN PERSONALITY INVENTORY

HOGAN PERSONALITY INVENTORY SELECCIONAR DESARROLLAR CONDUCIR HOGAN PERSONALITY INVENTORY OVERZICHT LA CIENCIA DE LA PERSONALIDAD INTRODUCTIE De Hogan Personality Inventory meet persoonlijkheid en wordt gebruikt om succes en prestaties

Nadere informatie

Predictieve validiteit van Cebirtests. Studie 1: criteriumvaliditeit in de bewakingsector

Predictieve validiteit van Cebirtests. Studie 1: criteriumvaliditeit in de bewakingsector Predictieve validiteit van Cebirtests Inleiding Het bepalen van de predictieve validiteit van een test is in het selectiegebeuren van uitzonderlijk belang. Spijtig genoeg zijn de gelegenheden daartoe uitermate

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

HTS Report NEO-PI-3. Persoonlijkheidsvragenlijst. Stefan Bergmann ID Datum Basisrapport. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report NEO-PI-3. Persoonlijkheidsvragenlijst. Stefan Bergmann ID Datum Basisrapport. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam NEO-PI-3 Persoonlijkheidsvragenlijst HTS Report ID 256-1 Datum 05.09.2014 Basisrapport NEO-PI-3 Profielformulier 3 / 41 PROFIELFORMULIER Persoonlijkheidsvragenlijst Basisrapport Neuroticisme 144 6 Neuroticisme

Nadere informatie

E-Assessment Voorbeeldrapportage

E-Assessment Voorbeeldrapportage E-Assessment Voorbeeldrapportage Mw. A. Noniem, alle gegevens uit deze rapportage zijn fictief Datum: 27-07-2011 Opgesteld door: Scherp Management Assessment Handtekening: Inhoudsopgave Inleiding... 2

Nadere informatie

Workshopavond 1 Persoonlijkheid & Motivatie 16/01/2017

Workshopavond 1 Persoonlijkheid & Motivatie 16/01/2017 Workshopavond 1 Persoonlijkheid & Motivatie 16/01/2017 -> voorstelling 1 e week februari 2017 + 1 contact / maand GEZOND BEWEGEN maaike@nudgeme.be maaike@koslearning.be want verandering begint bij jezelf

Nadere informatie

VOORBEELDRAPPORT MARKETING EN SALES POTENTIEEL TEST

VOORBEELDRAPPORT MARKETING EN SALES POTENTIEEL TEST VOORBEELDRAPPORT MARKETING EN SALES POTENTIEEL TEST Respondent: J. de Vries ( voorbeeld) E- mailadres: jdevries@example.com Geslacht: Man Leef tijd: 32 Opleiding sniveau: HBO Verg elijking sg roep: Normg

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

Persoonlijkheidsprofiel. Anoniem

Persoonlijkheidsprofiel. Anoniem Anoniem 2012 1. Inleiding Dit is jouw persoonlijkheidsprofiel. Het profiel is gebaseerd op de antwoorden die jij hebt gegeven in de vragenlijst. Jouw antwoorden zijn vergeleken met die van een grote groep

Nadere informatie

Rapportgegevens Persoonlijkheidstest. 1. Inleiding. 1.1 Opzet rapport. 1.2 Theoretische achtergrond Persoonlijkheidstest

Rapportgegevens Persoonlijkheidstest. 1. Inleiding. 1.1 Opzet rapport. 1.2 Theoretische achtergrond Persoonlijkheidstest 12-01-2009 Persoonlijkheidstest Rapportgegevens Persoonlijkheidstest Respondent: Dio van Gils Email: d.gils7@upcmail.nl Geslacht: man Leeftijd: 54 Opleidingsniveau: hbo Vergelijkingsgroep: Respondenten

Nadere informatie

1. Gegeven zijn de itemsores van 8 personen op een test van 3 items

1. Gegeven zijn de itemsores van 8 personen op een test van 3 items 1. Gegeven zijn de itemsores van 8 personen op een test van 3 items item Persoon 1 2 3 1 1 0 0 2 1 1 0 3 1 0 0 4 0 1 1 5 1 0 1 6 1 1 1 7 0 0 0 8 1 1 0 Er geldt: (a) de p-waarden van item 1 en item 2 zijn

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

HiPIC. Hiërarchische persoonlijkheidsvragenlijst voor kinderen. HTS Report. Jacob Jones ID 256-123 icode 123456 Datum 25.11.2014. Nederlandse versie

HiPIC. Hiërarchische persoonlijkheidsvragenlijst voor kinderen. HTS Report. Jacob Jones ID 256-123 icode 123456 Datum 25.11.2014. Nederlandse versie HiPIC Hiërarchische persoonlijkheidsvragenlijst voor kinderen HTS Report ID 256-123 icode 123456 Datum 25.11.2014 Nederlandse versie Informant: Billie père HiPIC Inleiding 2 / 19 INLEIDING Dit rapport

Nadere informatie

E-assessment Voorbeeldrapporta ge. Mw. A. Noniem VOORBEELD

E-assessment Voorbeeldrapporta ge. Mw. A. Noniem VOORBEELD E-assessment Voorbeeldrapporta ge Mw. A. Noniem Inhoudsopgave Inleiding... Samenvatting voor HRM/Management... Functieomschrijving & Bedrijfsvisie... Testkeuze... Testresultaten... 3 Persoonlijkheid inleiding...

Nadere informatie

TOEPASSING VAN HET HEXACO 6-FACTOR PERSOONLIJKHEIDSMODEL. Reinout E. de Vries

TOEPASSING VAN HET HEXACO 6-FACTOR PERSOONLIJKHEIDSMODEL. Reinout E. de Vries TOEPASSING VAN HET HEXACO 6-FACTOR PERSOONLIJKHEIDSMODEL Reinout E. de Vries INTEGRITEIT & PERSOONLIJKHEID 1. Structuur van persoonlijkheid 2. Integriteit 3. Toepassing 2 Toepassing HEXACO Persoonlijkheidsmodel

Nadere informatie

6DPHQYDWWLQJ. De studie psychologie aan de Open Universiteit Nederland (OUNL) kent een hoge uitval.

6DPHQYDWWLQJ. De studie psychologie aan de Open Universiteit Nederland (OUNL) kent een hoge uitval. 6DPHQYDWWLQJ De studie psychologie aan de Open Universiteit Nederland (OUNL) kent een hoge uitval. Van de ongeveer 1200 studenten die per jaar instromen, valt de helft binnen drie maanden af. Om een antwoord

Nadere informatie

Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest

Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest Respondent: Jill Voorbeeld Email: testen@agrarischevacaturebank.nl Geslacht: vrouw Leeftijd: 27 Opleidingsniveau: hbo Vergelijkingsgroep: De Nederlandse

Nadere informatie

Het gebruik van persoonlijkheidstesten tijdens selectie. TestGroup Consulting

Het gebruik van persoonlijkheidstesten tijdens selectie. TestGroup Consulting Het gebruik van persoonlijkheidstesten tijdens selectie TestGroup Consulting Maart 2011 Het gebruik van persoonlijkheidstests bij personeelsselectie Nu het voor HR en Recruitment afdelingen steeds belangrijker

Nadere informatie

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Tabel 1, schematisch overzicht van abstracte begrippen, variabelen, dimensies, indicatoren en items. (Voorbeeld is ontleend aan de masterscriptie

Nadere informatie

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Dit document beschrijft kort de bevindingen uit het onderzoek over biseksualiteit van het AmsterdamPinkPanel.

Nadere informatie

Handelen in overeenstemming met wetenschappelijke evidentie, ook voor A&O psychologen

Handelen in overeenstemming met wetenschappelijke evidentie, ook voor A&O psychologen Handelen in overeenstemming met wetenschappelijke evidentie, ook voor A&O psychologen Karin Proost Hogeschool-Universiteit Brussel KULeuven Open Universiteit Nederland Karin.Proost@hubrussel.be Bron: Bron:

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

De informatie uit dit rapport is vertrouwelijk. Bewaar dit rapport dus op een veilige plek!

De informatie uit dit rapport is vertrouwelijk. Bewaar dit rapport dus op een veilige plek! Luuk Goenee Inhoud Introductie... 2 Bridge Theorie... 3 Bridge Antwoordgedrag...4 Bridge Overzicht...5 Bridge Dimensie Overzicht - Besturen... 6 Bridge Dimensie Overzicht - Uitvoer...7 Bridge Dimensie

Nadere informatie

Rapportgegevens Kerntyperingtest

Rapportgegevens Kerntyperingtest Rapportgegevens Kerntyperingtest Respondent: Jill Voorbeeld Email: voorbeeld@testingtalents.nl Geslacht: vrouw Leeftijd: 33 Opleidingsniveau: hbo Vergelijkingsgroep: De Nederlandse beroepsbevolking Testdatum:

Nadere informatie

Antreum RAPPORT PF. Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep 2011. de heer Consultant

Antreum RAPPORT PF. Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep 2011. de heer Consultant RAPPORT PF Van: Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep 2011 Normgroep: Advies de heer Consultant 1. Inleiding Persoonlijke flexibiliteit is uw vermogen om met grote uitdagingen en veranderingen

Nadere informatie

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase Inleiding Door de toenemende globalisering en bijbehorende concurrentiegroei tussen bedrijven over de hele wereld, de economische recessie in veel landen, en de groeiende behoefte aan duurzame inzetbaarheid,

Nadere informatie

Voorpublicatie Vertrouwen in de wetenschap

Voorpublicatie Vertrouwen in de wetenschap Voorpublicatie Vertrouwen in de wetenschap Augustus 2015 Het meeste wetenschappelijk onderzoek wordt betaald door de overheid uit publieke middelen. De gevolgen van wetenschappelijke kennis voor de samenleving

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting Specificiteit van persoonlijkheidsmetingen

Nederlandse samenvatting Specificiteit van persoonlijkheidsmetingen Nederlandse samenvatting Specificiteit van persoonlijkheidsmetingen Intelligentie wordt weleens als een belangrijke voorspeller van studie en werkprestatie gezien. De laatste tijd is echter steeds vaker

Nadere informatie

HiPIC. Hiërarchische persoonlijkheidsvragenlijst voor kinderen. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum Nederlandse versie

HiPIC. Hiërarchische persoonlijkheidsvragenlijst voor kinderen. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum Nederlandse versie HiPIC Hiërarchische persoonlijkheidsvragenlijst voor kinderen HTS Report ID 5105-7035 Datum 20.07.2017 Nederlandse versie Informant: Vader INLEIDING HiPIC 2/24 Inleiding Dit rapport bevat de scores op

Nadere informatie

De informatie uit dit rapport is vertrouwelijk. Bewaar dit rapport dus op een veilige plek!

De informatie uit dit rapport is vertrouwelijk. Bewaar dit rapport dus op een veilige plek! Marieke Voorbeeld Inhoud Introductie... 2 Bridge Theorie... 3 Bridge Antwoordgedrag...4 Bridge Overzicht...5 Bridge Dimensie Overzicht - Besturen... 6 Bridge Dimensie Overzicht - Uitvoer...7 Bridge Dimensie

Nadere informatie

mt&v HR Services mt&v Assessment Services

mt&v HR Services mt&v Assessment Services mt&v HR Services Organisaties hebben ambities. Het concretiseren van de ambitie van een organisatie door middel van een heldere, missie, met concrete doelstellingen en strategie, is cruciaal voor elke

Nadere informatie

Implicaties voor de theorie

Implicaties voor de theorie Samenvatting Deze studie begon als een onderzoeksproject in 2002 dat het doel had het selectieproces bij een financiële instelling te valideren. De volgende metingen van Prestatie wilden we voorspellen:

Nadere informatie

Groepsverslag Stress Reductie Effect Meting na HeartMath coachtraject maart 2016

Groepsverslag Stress Reductie Effect Meting na HeartMath coachtraject maart 2016 Onderzoeksbureau Groepsverslag Stress Reductie Effect Meting na HeartMath coachtraject maart 2016 In opdracht van HeartMath Benelux Periode november 2012 tot en met maart 2016 De stress-rem (Stress Reductie

Nadere informatie

Sales Potentieel Index (SPI)

Sales Potentieel Index (SPI) (SPI) deelnemer opdrachtgever HFM 07-07-2014 Dit rapport is gegenereerd met het HFMtalentindex Online Assessmentsysteem. De gegevens in dit rapport zijn gebaseerd op de antwoorden die de deelnemer op één

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie

Time-management Help! Ik houd tijd over

Time-management Help! Ik houd tijd over Time-management Help! Ik houd tijd over Heb jij ook te maken met tijdgebrek? Wil jij overzicht in je werk? Wil jij meer structuur? Wil je meer rust en een meer voldaan gevoel over je werkdag? Leer hoe

Nadere informatie

Rijsimulator onderzoek

Rijsimulator onderzoek Rijsimulator onderzoek In 2006 is de TU Delft gestart met onderzoek naar rijsimualtors in samenwerking met simulator producent Green Dino BV. De onderzoeksgroep DATA (Data Automated Training and Assessment)

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Het voorspellen van de kans op vallen de hoeveelheid en kwaliteit van het alledaags lopen als risicofactoren

Het voorspellen van de kans op vallen de hoeveelheid en kwaliteit van het alledaags lopen als risicofactoren amenvatting 123 amenvatting 125 Het voorspellen van de kans op vallen de hoeveelheid en kwaliteit van het alledaags lopen als risicofactoren Vallen is één van de meest belangrijke oorzaken van letsel

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Het ontwikkelen van een zelfbeeld

Het ontwikkelen van een zelfbeeld H.4 KEN JIJ JEZELF?! Het ontwikkelen van een zelfbeeld Je zelfbeeld geeft weer hoe jij over jezelf denkt. Dit zelfbeeld ontwikkel je door naar jezelf te kijken en door de manier waarop anderen naar jou

Nadere informatie

VOORBEELDRAPPORT NEDERLANDSE PERSOONLIJKHEIDSTEST

VOORBEELDRAPPORT NEDERLANDSE PERSOONLIJKHEIDSTEST VOORBEELDRAPPORT NEDERLANDSE PERSOONLIJKHEIDSTEST Respondent: J. de Vries ( voorbeeld) E- mailadres: jdevries@example.com Geslacht: Man Leef tijd: 32 Opleiding sniveau: HBO Verg elijking sg roep: De Nederlandse

Nadere informatie

Het effect van het Rots en Water-programma op pesten, zelfvertrouwen en. zelfbeheersing op het Sondervick College

Het effect van het Rots en Water-programma op pesten, zelfvertrouwen en. zelfbeheersing op het Sondervick College Het effect van het Rots en Water-programma op pesten, zelfvertrouwen en zelfbeheersing op het Sondervick College 3 januari 2018 Uitvoering: H. van den Bogert a (leerkracht L.O. Sondervick College en Advanced

Nadere informatie

Persoonlijkheidstest (PTA)

Persoonlijkheidstest (PTA) Persoonlijkheidstest (PTA) student 47 2013 TalentFocus 1. Inleiding Dit is jouw persoonlijkheidsprofiel. Het profiel is gebaseerd op de antwoorden die jij hebt gegeven in de vragenlijst. Jouw antwoorden

Nadere informatie

Standaardrapportage (strikt vertrouwelijk) Naam: Wouter van Straten Adviseur: Floor Meijer Datum: 15 maart 2014

Standaardrapportage (strikt vertrouwelijk) Naam: Wouter van Straten Adviseur: Floor Meijer Datum: 15 maart 2014 Naam: Adviseur: Floor Meijer Datum: 15 maart 2014 Inleiding In dit rapport wordt ingegaan op alle afgeronde onderdelen. 2 Algemeen werk- en denkniveau Ver beneden - gemidde ld Ver bovengemidde ld Algemene

Nadere informatie

Programma 31 oktober 2008

Programma 31 oktober 2008 Programma 31 oktober 2008 14.00 Inleiding - Remko van den Berg 14.15 Persoonlijkheid & Studiesucces -Anita de Vries 14.35 Motivatie & Studiekeuze - Thomas de Zeeuw 14.55 Selectiegesprekken -IndraNewton

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

WORK EXPERIENCE PROFILE

WORK EXPERIENCE PROFILE WORK EXPERIENCE PROFILE VANDERHEK METHODOLOGISCH ADVIESBUREAU Werkstress is een verschijnsel dat al jaren sterk de aandacht trekt. Statistieken van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid geven aan dat

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Introductie In dit proefschrift evalueer ik de effectiviteit van de academische discussie over de ethiek van documentaire maken. In hoeverre stellen wetenschappers de juiste

Nadere informatie

Fort van de Democratie

Fort van de Democratie Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve

Nadere informatie

Werknemervertrouwen in Nederland 2010

Werknemervertrouwen in Nederland 2010 Werknemervertrouwen in Nederland 2010 - onderzoek naar vertrouwen, trots en plezier onder Werkend Nederland - Eindrapport Amersfoort, 8 april 2010 Great Place To Work Institute Nederland Postbus 1775 3800

Nadere informatie

Talentscan. Referentenonderzoek. Voornaam: Arend-Jan Achternaam: Verbaan Datum: 30 augustus 2010

Talentscan. Referentenonderzoek. Voornaam: Arend-Jan Achternaam: Verbaan Datum: 30 augustus 2010 Talentscan Referentenonderzoek Voornaam: Arend-Jan Achternaam: Verbaan Datum: augustus . Gevoeligheid Angstig,5,5 Depressief,5,5 Minderwaardig,5,5 Impulsief 4 Snel boos of geïrriteerd,5,5 Snel in paniek

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

Time-management Help! Ik houd tijd over

Time-management Help! Ik houd tijd over Time-management Help! Ik houd tijd over Heb jij ook te maken met tijdgebrek? Wil jij overzicht in je werk? Wil jij meer structuur? Wil je meer rust en een meer voldaan gevoel over je werkdag? Leer hoe

Nadere informatie

Summary in Dutch. Samenvatting

Summary in Dutch. Samenvatting Samenvatting In de theorie van het menselijk kapitaal zijn kennis en gezondheid uitkomsten van bewuste investeringsbeslissingen. Veel van de keuzes hieromtrent lijken in de praktijk echter niet weldoordacht.

Nadere informatie

Resultaten 1 6/30/2016 VWO COMPETENTIEPROFIEL EN NIVEAU

Resultaten 1 6/30/2016 VWO COMPETENTIEPROFIEL EN NIVEAU Resultaten 1 6/30/2016 VWO COMPETENTIEPROFIEL EN NIVEAU Resultaten 2 6/30/2016 PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN Naam ABCDE Resultaten 3 6/30/2016 Gegevens deelnemer School Naam Algemeen College Naam ABCDE Afnamedatum

Nadere informatie

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden:

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden: Werkinstructie Psychometrische analyse Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: WIS 04.02 Eigenaar: Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 59 1

Nadere informatie

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Woongoed GO

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Woongoed GO UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Woongoed GO Over het onderzoek Woongoed GO heeft in juni 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde voor s. Dit imago-onderzoek voerden

Nadere informatie

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R 14. Herhaalde metingen Introductie Bij herhaalde metingen worden er bij verschillende condities in een experiment dezelfde proefpersonen gebruikt of waarbij dezelfde proefpersonen op verschillende momenten

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Personeelsselectie: Van de theorie naar de praktijk

Personeelsselectie: Van de theorie naar de praktijk Personeelsselectie: Van de theorie naar de praktijk Janneke K. Oostrom 01-10-2015 NOA Symposium 1 Interviews Personnel Psychology, 1949 01-10-2015 NOA Symposium 2 Gestructureerde interviews Baseer vragen

Nadere informatie

Optimale loopvaardigheid met een prothese Balanceren tussen capaciteit en belasting. Samenvatting

Optimale loopvaardigheid met een prothese Balanceren tussen capaciteit en belasting. Samenvatting Optimale loopvaardigheid met een prothese Balanceren tussen capaciteit en belasting amenvatting ummary Introductie Het ondergaan van een beenamputatie is een drastische chirurgische ingreep, die grote

Nadere informatie

Voorspellen van Studiesucces. Welkom! Vergeet niet na het seminar je mobiel aan te zetten!! www.noa-vu.nl

Voorspellen van Studiesucces. Welkom! Vergeet niet na het seminar je mobiel aan te zetten!! www.noa-vu.nl Voorspellen van Studiesucces Welkom! Vergeet niet na het seminar je mobiel aan te zetten!! Programma Welkomstwoord dr. Remko van den Berg Presentatie drs. Anita de Vries: Voorspellers van studiesucces

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Persoonlijkheidstesten

Persoonlijkheidstesten Persoonlijkheidstesten De gratis korte persoonlijkheid test De eerste test die ik heb gemaakt is een gratis test. Deze test bestaat uit één vraag waar wordt gevraagd een van de negen figuren te kiezen.

Nadere informatie

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting S a m e n v a t t i n g 149 Samenvatting 150 S a m e n v a t t i n g Dit proefschrift richt zich op de effectiviteit van een gezinsgerichte benadering (het DMOgespreksprotocol, gebruikt binnen het programma

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Emotionele Stabiliteit.

Emotionele Stabiliteit. Emotionele Stabiliteit. Nieuwsflits 67 - Mei 2017 Gert Anbeek, Esmiralda Borgt, Ron van Eijk, Patrick Lybaert, Bert Muetstege, Gerard Schoemaker, Harry de Weerd. Kopiëren en vrij gebruik vinden wij prima.

Nadere informatie

WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE?

WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE? WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE? Onderwerp: Hoe lees ik een wetenschappelijk artikel? Marjolein Snaterse, docent/onderzoeker Faculteit Gezondheid, Hogeschool van Amsterdam TOCH MAAR WEER: EVIDENCE BASED PRACTICE

Nadere informatie

3 Selectie en selectiemiddelen

3 Selectie en selectiemiddelen 3 Selectie en selectiemiddelen Het werven van personeel is één, het selecteren ervan is een ander verhaal. Er zullen over het algemeen immers meer kandidaten zijn dan functies, en daarom moet er selectie

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

Appraisal. Datum:

Appraisal. Datum: Appraisal Naam: Sample Candidate Datum: 08-08-2013 Over dit rapport: Dit rapport is op automatische wijze afgeleid van de resultaten van de vragenlijst welke door de heer Sample Candidate is ingevuld.

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. support@meurshrm.nl. Naam: Datum: 16.06.2015. Email:

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. support@meurshrm.nl. Naam: Datum: 16.06.2015. Email: Rapportage Competenties Naam: Bea het Voorbeeld Datum: 16.06.2015 Email: support@meurshrm.nl Bea het Voorbeeld / 16.06.2015 / Competenties (QPN) 2 Inleiding In dit rapport wordt ingegaan op de competenties

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Hogeschool van Amsterdam Amsterdamse Hogeschool voor Techniek Engineering, Design and Innovation (ED&I)

Hogeschool van Amsterdam Amsterdamse Hogeschool voor Techniek Engineering, Design and Innovation (ED&I) Hogeschool van Amsterdam Amsterdamse Hogeschool voor Techniek Engineering, Design and Innovation (ED&I) Opdracht COM-3 De Roos van Leary, de Thomas & Kilmann test, de onderhandelingsstijl test en de Big

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie