Amsterdamse Armoedemonitor 2013

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Amsterdamse Armoedemonitor 2013"

Transcriptie

1 Amsterdamse Armoedemonitor 2013 Foto: Parkeergebouw Europarking aan de Stadhouderskade, fotograaf Edwin van Eis, 15 mei 2002 In opdracht van: Dienst Werk en Inkomen Projectnummer: Merijn Heijnen Laure Michon Clemens Wenneker Jeroen Slot Nienke Nottelman Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon Postbus 658, 1000 AR Amsterdam Amsterdam, september 2014

2 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Inhoud Samenvatting en discussie 4 Inleiding 8 1 Kerncijfers minima Amsterdam Inkomensgrens minimapopulatie Armoede in 2013 geraamd tussen 21,4% en 22,1% Stijging aandeel minimahuishoudens Aandeel personen in minimahuishoudens stijgt ook 10 2 Amsterdamse armoede in perspectief Armoede in Nederland en de vier grootste steden in Ontwikkeling van armoede tussen 2005 en Minimahuishoudens en personen in Nederland en in de G Minimajongeren in Nederland en in de G Armoedegrenzen Geraamde armoede in Nederland en in Amsterdam 15 3 Beschrijving minimapopulatie Huishoudens Bron van inkomen Huishoudsamenstelling Hoogte van het inkomen Verdeling over de stad Woonsituatie (koop- of huurwoning) Personen Bron van inkomen Herkomstgroep Geslacht Leeftijd Minimajongeren 29 4 Brede aanpak en stapeling regelingen Armoede in het kader van de brede aanpak Stapeling van regelingen Gebruik van regelingen Kenmerken van huishoudens die veel regelingen gebruiken Stapeling van regelingen per stadsdeel 34 5 Voorzieningen: gebruik en bereik Langdurigheidstoeslag Plusvoorziening Verstrekkingen Plusvoorziening 39 2

3 Amsterdamse Armoedemonitor Bereik Plusvoorziening Bereik van de Plusvoorziening in 2011 naar buurten Scholierenvergoeding Verstrekkingen Scholierenvergoeding Bereik Scholierenvergoeding Bereik van de Scholierenvergoeding in 2011 naar buurten PC-voorziening Kwijtscheldingen Individuele bijzondere bijstand Verstrekkingen Individuele bijzondere bijstand Bereik Individuele bijzondere bijstand onder minimahuishoudens Bereik onder minimahuishoudens in 2011 naar buurten Aanvullende tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Atcg) Gebruik van Atcg in Bereik Atcg onder minima Stadspas Stadspas-bezit onder alle Amsterdammers Bereik van de Stadspas onder minimahuishoudens Bereik Stadspas onder minimahuishoudens in 2011 naar buurten Ziektekostenverzekering voor minima Gratis OV voor oudere minima Rentesubsidie Jeugdsportfonds Samenvatting bereik voorzieningen 62 6 Maatschappelijke participatie De relatie tussen armoede en sociale participatie Sociaal isolement Actief lid van een vereniging Vrijwilligerswerk Informele hulp 69 7 Maatschappelijke initiatieven Voedselbank Amsterdam Loopgroep Noorderpark in beweging Amsterdammer Helpt Amsterdammer Koken voor Weinig Vonk Maatjesproject Stichting Amsterdam Verbindt 75 Bijlage 1 Verantwoording data 76 Bijlage 2 Verantwoording raming 78 3

4 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Samenvatting en discussie De Amsterdamse Armoedemonitor is voor het eerst gebaseerd op CBS-gegevens. Daaruit blijkt dat 19,6% van de Amsterdamse huishoudens in 2011 een inkomen tot 110% van het Wettelijk Sociaal Minimum (WSM) hadden, en daarmee tot de minima behoorden. Het ging om huishoudens, en in totaal Amsterdammers. Dat is meer dan in de jaren daarvoor. Bovendien gaat de raming voor 2013 uit van een verdere stijging van de armoede in de stad: tussen de 21,4% en 22,1% van de Amsterdamse huishoudens zou tot de minima behoren. De aanname is dat deze groei vooral plaatsvond tussen 2011 en Aantal en aandeel minimahuishoudens in Amsterdam 2011 en raming voor 2012 en 2013 minima bovenminima totaal abs. % abs. % abs. % , , raming 2012 raming 2013 ondergrens , , bovengrens , , ondergrens , , bovengrens , , bron: CBS (RIO)/CPB/DWI; bewerking O+S De groeiende armoede in de stad brengt belangrijke risico s met zich mee. Het betekent dat meer mensen moeite hebben om rond te komen en belemmeringen ervaren om te participeren. Aangezien de economie nog niet sterk aantrekt is het vinden van werk of extra inkomen niet altijd even makkelijk. Voor de gemeente legt meer armoede ook een extra druk op het beleid en de uitvoering ervan. Zo zullen waarschijnlijk meer Amsterdammers en onder hen nieuwe groepen aankloppen voor hulp. Toch valt de stijging in Amsterdam ook enigszins mee vergeleken met de landelijke trend: de armoede groeit in Amsterdam minder snel dan in Nederland als geheel. Dat heeft te maken met de definities van de armoede en het gebruik van verschillende armoedegrenzen (zie hoofdstuk 2), maar specifieke ontwikkelingen in Amsterdam spelen ook een rol. Zo wordt Amsterdam minder geraakt door de crisis dan heel Nederland vanwege de gediversifieerde, minder recessiegevoelige economie van Amsterdam. 1 Een andere verklaring is een demografische: Amsterdam is een relatief jonge stad. De armoedekans is onder 18 tot 45 jaar lager dan onder andere leeftijdsgroepen, en die wonen juist veel in Amsterdam vergeleken met het landelijk gemiddelde. De minimapopulatie in Amsterdam bestaat voor een groot deel uit huishoudens die een uitkering of de AOW ontvangen. Ze zijn voor het merendeel alleenstaand, het gaat vaker om vrouwen dan om mannen en de meerderheid van de minima is van buitenlandse 1 O+S (2013), De Staat van de Stad VII, Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie, Amsterdam: Bureau Onderzoek en Statistiek. 4

5 Amsterdamse Armoedemonitor 2013 herkomst. Het beeld verschuift echter enigszins als we kijken naar het aandeel minima onder bepaalde groepen (de armoedekans) in plaats van de samenstelling van de groep minima. In tabel 8.1 wordt dat onderscheid duidelijk gemaakt. Groepen met de grootste armoedekans zijn huishoudens met de bijstand als belangrijkste bron van inkomen en eenoudergezinnen. Bijstandsgerechtigden behoren per definitie tot de minima, maar ontvangen niet altijd een heel jaar bijstand. De armoedekans onder eenoudergezinnen is van een andere orde, en zegt iets over de kwetsbaarheid van deze huishoudens. De armoedekans onder deze groep is bovendien gestegen sinds Verder geldt dat de armoedekans veel groter is onder Amsterdammers van overig niet-westerse herkomst (30%) en Turkse en Marokkaanse herkomst (26%) dan onder personen van Nederlandse herkomst (11%). Onder Somalische Amsterdammers is het aandeel minima met 61% nog hoger, maar op het totaal aantal minima gaat het om een kleine groep. Opvallend is daarnaast de hoge armoedekans onder jongeren van overig niet-westerse herkomst, en onder kinderen van 10 t/m 14 jaar. Huishoudens en personen met hoogste armoedekans, 2011 huishoudens aandeel onder minima aandeel minima onder de groep bijstand als belangrijkste bron van inkomen eenoudergezinnen gemiddeld 19,6 personen 0-17 jaar en van overig niet-westerse herkomst alle personen van overig niet-westerse herkomst jaar 7 24 vrouw gemiddeld 17,7 bron: CBS/ bewerking O+S Een andere belangrijke graadmeter om na te gaan waar risico s liggen is als het aandeel van een bepaalde groep onder de minima toeneemt. Zo neemt het aandeel personen met een inkomen uit een eigen bedrijf toe tussen 2007 en 2011 onder de minima. Ook opvallend is, als we kijken naar de hoogte van het inkomen van minimahuishoudens, dat het aandeel met minder dan 100% van het WSM is gestegen tussen 2007 en Dat zijn huishoudens met de laagste inkomens. Verder moet worden gesignaleerd dat het aandeel alleenstaanden stijgt onder de minimahuishoudens. Alleenstaanden vormen in 2011 twee derde van de groep minimahuishoudens, meer dan in jaren daarvoor. Bovendien stijgt de armoedekans onder deze groep. In de relatie tot beleid is leeftijd een belangrijke variabele. In hoofdstuk 3 is te lezen dat de armoedekans eerst afneemt met de leeftijd (tot 35 jaar), om daarna weer te stijgen. De hoge armoedekans onder jongeren is voor de gemeente aanleiding om minimajongeren als doelgroep van het beleid aan te merken. Meerdere voorzieningen zijn er op gericht deze groep (en hun ouders) te ondersteunen, deels door financiële maatregelen, deels door hulp in natura. De gemeente gaat er terecht van uit dat kinderen in hun ontwikkeling zo min mogelijk schade moeten ondervinden van het lage inkomen van hun ouders. Ook in het kader van de brede aanpak van de gemeente is ruime aandacht voor minimajongeren. 5

6 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Voor de groep tussen 18 en 40 jaar is het beleid primair gericht op toeleiding naar werk. Dat is gelet op de lage armoedekans onder deze groep en de relatief goede perspectieven op (meer) werk en inkomen een logische benadering. Toch moet er blijvend aandacht zijn voor personen die om diverse redenen in die leeftijd toch in armoede leven. Zeker alleenstaanden zitten in een lastige situatie, met alleen één inkomen. En in hoofdstuk 6 zien we hoe bij een laag inkomen de kans op sociaal isolement sterk toeneemt. Voor de groep tussen 40 en 60 jaar geldt dat de armoedekans toeneemt, het perspectief op werk vermindert met de leeftijd en tekorten in maatschappelijke participatie steeds vaker kunnen optreden. Het inzetten op werk blijft ook voor deze groep de prioriteit, maar vooralsnog kan het inzetten op een zinvolle dagbesteding in de praktijk ook een belangrijke doelstelling zijn. Boven de 60 jaar is meer werk en meer inkomen nauwelijks nog realistisch voor minima. Dan is het voorkomen van sociaal isolement van het grootste belang. De gemeente wil dat met een nieuwe regeling het gratis OV voor 65-plussers bestrijden. De gemeente heeft een brede kijk op armoede en hanteert daarom een brede aanpak. Daar is alle aanleiding toe. Mensen hebben vaak meer problemen dan het gebrek aan geld. Dat is duidelijk als we kijken naar de stapeling van gebruikte regelingen. Kijken we specifiek naar de armoedevoorzieningen van de gemeente, dan valt op dat er schommelingen zijn geweest in het aantal verstrekkingen. Voor de meeste voorzieningen is het aantal vertrekkingen gestegen, maar bij de Ziektekostenverzekering, de Scholierenvergoeding, de PC-vergoeding en de Plusvoorziening zien we het omgekeerde. Verstrekte voorzieningen in het kader van de armoedebestrijding, voorziening eenheid verschil (abs.) verschil (%) Stadspas personen Ziektekostenverzekering polishouders Kwijtscheldingsregeling personen Langdurigheidstoeslag huishoudens Scholierenvergoeding huishoudens Plusvoorziening 65+ huishoudens Chronisch ziek/gehandicapt huishoudens Individuele bijzondere bijstand huishoudens * * * Gratis OV voor oudere minima personen nvt nvt nvt PC-voorziening (toegekend) huishoudens * nog niet beschikbaar nvt: niet van toepassing bron: Agis, DBGA, DWI/ bewerking O+S Het aantal verstrekkingen is over het algemeen gestegen, maar minder hard dan het geraamde aantal minimahuishoudens in de stad. Om die reden blijkt uit de schattingen voor 2013 dat het bereik van voorzieningen over het algemeen naar verwachting is gedaald. Deze cijfers moeten echter met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd omdat het schattingen zijn op basis van de geraamde omvang van de doelgroep. 6

7 Amsterdamse Armoedemonitor 2013 Bereik van voorzieningen onder minimahuishoudens in 2010, 2011 en schatting van het schatting van het bereik in 2013 (procenten) bereik bereik schatting bereik 2013* Plusvoorziening /- Scholierenvergoeding /- Individuele Bijzondere bijstand /- Atcg /- Stadspas /- Collectieve ziektekostenverzekering nnb nnb 48 +/- Gratis OV 65+ nvt nvt 37 +/- nvt: niet van toepassing (het Gratis OV voor 65+ bestond nog niet). nnb: nog niet bekend De berekening van het bereik van voorzieningen in 2010 en 2011 kon voor het eerst worden gedaan op basis van de totale populatie minima, dankzij een koppeling met het RIO-bestand van het CBS. Uit deze berekeningen blijkt dat het bereik van de Plusvoorziening en van de Scholierenvergoeding onder minima tussen 2010 en 2011 is gestegen. Op basis van de raming van de armoede en de daling van het aantal toekenningen tussen 2011 en 2013 valt het bereik van beide voorzieningen naar schatting echter lager uit in Voor de Stadspas ziet het er naar uit dat de daling van het bereik tussen 2010 en 2011 doorzet in Naar schatting groeit de doelgroep van deze voorziening harder dan het aantal verstrekkingen. Het bereik van de Individuele bijzondere bijstand en van de Atcg blijft daarentegen stabiel. Als we naar de kenmerken van ontvangers van de regelingen kijken, dan zien we dat gemiddelde bereikberekeningen grote verschillen verhullen. Het bereik is vooral hoog onder groepen die goed bekend zijn bij DWI: bijstandsgerechtigden en doelgroepen van het beleid. Met name werkende minima maken relatief weinig gebruik van voorzieningen. De vraag is of zij voorzieningen niet aanvragen omdat zij er niet mee bekend zijn, of omdat zij bewust de keuze maken om die niet aan te vragen. Als het inkomen wisselt, en het huishouden op het ene moment wel maar een paar maanden later niet meer in aanmerking komt voor een voorziening, is het aanvragen misschien niet altijd zinvol. Aangezien het doel van het beleid is om het bereik van voorzieningen te vergroten, is het nuttig om te achterhalen waarom sommige groepen voorzieningen niet aanvragen als zij er wel recht op hebben. In deze monitor is verder benadrukt dat niet alleen de gemeente initiatieven ontplooit om minima te ondersteunen. Ook tal van maatschappelijke organisaties helpen minima om hun financiële zorgen aan te pakken en hun maatschappelijke participatie te ondersteunen. In hoofdstuk 7 beschrijven wij daar slechts een paar van. 7

8 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Inleiding In de Amsterdamse Armoedemonitor wordt de minimapopulatie in de hoofdstad beschreven. Voor het eerst doen we dat met nieuwe gegevens, afkomstig van het CBS. Hiermee beschikken we over betrouwbare informatie over het inkomen van alle Amsterdammers en kunnen we alle minima in beeld krijgen. Ook zijn daarmee nieuwe analyses mogelijk, zoals het vergelijken met andere steden. Daarnaast heeft deze Armoedemonitor een nieuwe vorm omdat er breder wordt gekeken naar armoede. Naast gegevens over de omvang en de kenmerken van de minimapopulatie (samengevat in hoofdstuk 1, en uitgebreid beschreven in hoofdstuk 3) wordt de positie van Amsterdam vergeleken met het landelijk beeld en dat van de andere drie grootste steden (in hoofdstuk 2), is er aandacht voor de brede aanpak van het Amsterdamse armoedebeleid (hoofdstuk 4) en voor het gebruik van armoedevoorzieningen van de gemeente (hoofdstuk 5). Aanvullend kijken we naar de maatschappelijke participatie van personen met een laag inkomen (hoofdstuk 6) en maatschappelijke initiatieven voor het bestrijden van armoede en het ondersteunen van minima (hoofdstuk 7). Al met al wordt het fenomeen van armoede vanuit diverse invalshoeken benaderd, en daarmee ontstaat een complex beeld. Het doel van deze benadering is om aan te geven waar kansen en risico s voor het beleid liggen. 8

9 Amsterdamse Armoedemonitor Kerncijfers minima Amsterdam In dit hoofdstuk wordt de armoede in de stad in het kort beschreven op basis van CBSgegevens over het inkomen van de Amsterdamse huishoudens. Ook presenteren we de raming van armoede voor 2012 en 2013, die is gebaseerd op koopkrachtontwikkelingen, demografische ontwikkelingen en de meest recente gegevens over de bijstand. 1.1 Inkomensgrens minimapopulatie Om vast te stellen wie tot de minima behoort gebruikt de gemeente Amsterdam een absolute inkomensgrens, te weten 110% van het wettelijk sociaal minimum (WSM). 2 De normbedragen die samenhangen met deze grens verschillen per type huishouden. Tabel 1.1 Bruto maandinkomen tot 110% van het wettelijk sociaal minimum voor personen tussen 21 en 65 jaar, inclusief vakantietoeslag en maximale gemeentelijke toeslag, per 1 januari 2013 huishouden bruto ( ) netto ( ) alleenstaande zonder kind(eren) 1.422, ,91 alleenstaande met kind(eren) 1.792, ,74 (echt)paar (met of zonder kinderen) 1.852, ,16 bron: Stichting Adviesgroep Bestuursrecht, bewerking O+S 1.2 Armoede in 2013 geraamd tussen 21,4% en 22,1% De meeste recente harde cijfers over armoede betreffen Met een raming is berekend dat de armoede in Amsterdam sterk is gestegen in de daaropvolgende jaren. Tabel 1.2 Aantal en aandeel minimahuishoudens in Amsterdam 2011 en raming voor 2012 en 2013 minima bovenminima totaal abs. % abs. % abs. % , , raming 2012 raming 2013 ondergrens , , bovengrens , , ondergrens , , bovengrens , , bron: CBS (RIO)/CPB/DWI; bewerking O+S Deze raming is geïnspireerd door de jaarlijkse landelijke raming van het SCP, aangepast aan de Amsterdamse context. 3 In 2013 verwachten wij dat tussen 21,4% en 22,1% van de 2 Er bestaan andere inkomensgrenzen voor andere doeleinden: zie hoofdstuk 2. 3 Zie SCP/CBS (2013) Armoedesignalement 2013, Den Haag: SCP en ook bijlage 2 voor een verantwoording. De betrouwbaarheid van de raming kan bij deze eerste keer niet worden vastgesteld. In de toekomst zullen wij op basis van het verschil tussen raming en realisatie voorspelfouten kunnen berekenen. 9

10 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Amsterdamse huishoudens tot de minima behoren. De stijging van het aandeel minimahuishoudens in Amsterdam vond vooral tussen 2011 en 2012 plaats, en wat minder tussen 2012 en Stijging aandeel minimahuishoudens In 2011 behoorde 19,6% van de Amsterdamse huishoudens tot de minima. Dat is het hoogste niveau sinds 2005, zoals blijkt uit onderstaande tabel. Tabel 1.3 Aantal en aandeel minimahuishoudens in Amsterdam, minima bovenminima totaal aantal huishoudens abs. % abs. % abs. % , , , , , , , , * , , , , , , * t/m 2009 o.b.v. steekproef, vanaf 2010 hele populatie bron: CBS (RIO) Kijken we naar de ontwikkeling sinds 2005, dan zien we een lichte stijging tussen 2005 en 2006, gevolgd door een daling tot in Vanaf 2008 is het aandeel minimahuishoudens gestegen. 1.4 Aandeel personen in minimahuishoudens stijgt ook Dezelfde ontwikkeling zien we als het gaat om personen binnen minimahuishoudens: daling tussen 2006 en 2008, stijging sindsdien. Met 17% in 2011 is het aandeel minima in Amsterdam net zo hoog als in 2005, maar lager dan in Tabel 1.4 Aantal en aandeel minima (personen) in Amsterdam, * minima bovenminima totaal aantal personen abs. % abs. % abs. % , , , , , , , , * , , , , , , * t/m 2009 o.b.v. steekproef, vanaf 2010 hele populatie bron: CBS (RIO) 10

11 Amsterdamse Armoedemonitor Amsterdamse armoede in perspectief In dit hoofdstuk zetten we de Amsterdamse armoede in een breder kader. We vergelijken de Amsterdamse gegevens met die van Nederland, en van de andere drie grootste steden. Aantal en aandeel minima, ontwikkelingen tussen 2005 en 2011, verschillen tussen armoedegrenzen en ramingen komen hierbij aan de orde. Deze vergelijkingen maken de specificiteit van Amsterdam duidelijker, en geven daarmee aan waar kansen en risico s liggen. 2.1 Armoede in Nederland en de vier grootste steden in 2011 In 2011 had 11,3% van de Nederlandse huishoudens een inkomen tot 110% van het Wettelijk Sociaal Minimum (WSM), in Amsterdam was dit aandeel 19,6%. Amsterdam heeft met andere woorden vanuit landelijk perspectief een hoog aandeel minimahuishoudens. Alleen in Rotterdam is het aandeel minima hoger, zowel onder huishoudens als onder personen. Tabel 2.1 Aantal en aandeel minimahuishoudens en minima met ten minste één jaar een inkomen tot 110% van het WSM in Nederland en de vier grootste steden, 2011 Nederland Den Haag Utrecht Rotterdam Amsterdam aantal minimahuishoudens aandeel minimahuishoudens 11,3 17,8 12,6 20,3 19,6 aantal minima* aandeel minima 8,7 15,1 10,3 17,5 17,0 * minima: personen in minimahuishoudens bron: CBS/ bewerking O+S 2.2 Ontwikkeling van armoede tussen 2005 en Minimahuishoudens en personen in Nederland en in de G4 Het aandeel minimahuishoudens is licht gedaald tussen 2005 en 2008, om vervolgens te stijgen tot boven het niveau van Deze ontwikkeling zien we in alle steden van de G4 terug, net zoals landelijk. De verhoudingen tussen de vier grootste gemeenten onderling en met het landelijk gemiddelde zijn stabiel: in Utrecht zijn er iets meer minima dan gemiddeld in Nederland, in Rotterdam en Amsterdam veel meer. Den Haag neemt een tussenpositie in. 11

12 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur 2.2 Aandeel minimahuishoudens in Nederland en de vier grootste steden, (procenten)* 25,0 % Rotterdam 20,0 Amsterdam Den Haag 15,0 Utrecht 10,0 Nederland 5,0 0,0 * huishoudens men ten minste één jaar een inkomen tot 110% van het WSM. Tot 2009 met steekproef, sinds 2010 integrale waarneming bron: CBS/ bewerking O+S Dezelfde ontwikkeling en verhoudingen zien we als we kijken naar het aandeel personen in minimahuishoudens over de periode (zie onderstaande tabel). Wel valt op dat in Amsterdam het aandeel minima minder hard is gegroeid tussen 2008 en 2011 dan landelijk en in Rotterdam en Den Haag. Daar ligt het aandeel minima in 2011 boven het niveau van In Amsterdam is het aandeel personen in minimahuishoudens in 2011 gelijk aan het aandeel in 2005; in Utrecht is het lager. Tabel 2.3 Aandeel personen in minimahuishoudens in Nederland en in de G4, procenten) Nederland Den Haag Utrecht Rotterdam Amsterdam ,4 14,2 10,5 16,8 17, ,5 14,6 10,6 17,8 17, ,0 14,1 9,9 16,7 16, ,5 13,3 8,8 15,8 15,8 2009~ 8,2 13,9 9,2 16,9 16, ,4 14,5 9,8 17,1 16, ,7 15,1 10,3 17,5 17,0 ~ tot 2009 met steekproef, sinds 2010 integrale waarneming bron: CBS/ bewerking O+S Minimajongeren in Nederland en in de G4 In Nederland groeide in 2011 een op de tien kinderen op in een minimahuishouden. In Amsterdam is het aandeel minimajongeren twee keer zo groot (21%). In Rotterdam is het nog hoger: 23%. 12

13 Amsterdamse Armoedemonitor 2013 Over de periode is het aandeel minimajongeren landelijk eerst licht afgenomen tussen 2006 en 2008, om vervolgens te stijgen tot boven het niveau van In Amsterdam is het aandeel minimajongeren minder hard gestegen tussen 2008 en Het aandeel minimajongeren in 2011 (21%) in Amsterdam ligt net onder het niveau van 2005 (22%). In Rotterdam en Den Haag groeit het aandeel minimajongeren sinds 2008 harder dan in Amsterdam. Figuur 2.4 Aandeel minimajongeren (0-17 jaar) in Nederland en de G4, (procenten)* 25,0 % Rotterdam 20,0 Amsterdam 15,0 Den Haag Utrecht 10,0 Nederland 5,0 0,0 *Tot 2009 met steekproef, sinds 2010 integrale waarneming bron: CBS/ bewerking O+S Verder valt op dat het verschil tussen de G4 en het landelijk gemiddelde veel groter is als het gaat om het aandeel minimajongeren dan als we kijken naar alle minima (zie figuur 2.2). Dat heeft te maken met sterke verschillen als het gaat om de samenstelling van huishoudens en de herkomst van jongeren. In de G4 zijn veel jongeren met een buitenlandse herkomst en onder die groep is het risico op armoede groter dan onder personen van Nederlandse herkomst. 2.3 Armoedegrenzen Het vaststellen of huishoudens of personen als arm worden gekenmerkt wordt in de meeste gevallen gerelateerd aan een inkomensgrens. Deze grens kan op verschillende manieren worden vastgesteld en daarbij is van belang welk doel wordt nagestreefd. In Nederlandse gemeenten is er consensus over het feit dat beleidsmatig de armoedegrens is gerelateerd aan het Wettelijk Sociaal Minimum (WSM). Het WSM wordt jaarlijks vastgesteld door de Tweede Kamer en de hoogte van bijstandsuitkering en de AOW worden daar aan gekoppeld. Dat betekent dat huishoudens die bijstand of uitsluitend AOW ontvangen automatisch tot de minima behoren. 13

14 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Wanneer het doel is om de ontwikkeling van omvang van armoede in de tijd te analyseren wordt in Nederland de lage-inkomensgrens gebruikt. De lage inkomensgrens wordt gevormd door een vast bedrag aan koopkracht, gelijk aan de koopkracht van een alleenstaande in de bijstand in Als gevolg van deze definitieverschillen en uiteenlopende ontwikkelingen verschilt het niveau van armoede in Amsterdam nogal naar gelang de gehanteerde grens. Met de inkomensgrens van 110% WSM valt het aandeel minimahuishoudens in de stad hoger uit (19,6% in 2011) dan met de lage-inkomensgrens (15,4% in hetzelfde jaar). Ook de ontwikkeling over de periode verschilt volgens de verschillende definities: het aandeel minimahuishoudens met een inkomen tot 110% WSM daalt tussen 2005 en 2008, om daarna te stijgen tot net boven het niveau van De trend van de lage inkomensgrens verloopt anders: sterke daling tussen 2005 en 2007, stabilisering tot en met 2010 en lichte stijging in Figuur 2.5 Aandeel huishoudens met een inkomen onder de lage-inkomensgrens en een inkomen tot 110% WSM in Nederland en in Amsterdam, (procenten) 25 % % sociaal minimum (A'dam) 15 lage-inkomensgrens (A'dam) 110% sociaal minimum (NL) 10 lage inkomengrens (NL) 5 0 bron: CBS/ bewerking O+S De ontwikkelingen in Amsterdam zijn scherper dan landelijk. Hierbij is van belang dat de armoede zich in Amsterdam anders ontwikkelt dan in Nederland als geheel. Dit is bijvoorbeeld te zien aan een vergelijking van het aandeel huishoudens onder de lage inkomensgrens in Amsterdam en Nederland in de periode In deze drie jaar nam landelijk de armoede toe van 7,3 naar 8,3% en in de hoofdstad van 14,4 naar 15,4%. Met andere woorden: procentueel gezien nam de armoede landelijk daarmee sterker toe dan in Amsterdam. We gaan in de volgende paragraaf in op mogelijke verklaringen hiervoor. 4 CBS/SCP (2013), Armoedesignalement 2013, Den Haag: SCP. 14

15 Amsterdamse Armoedemonitor 2013 Een andere armoedegrens die landelijk wordt gebruikt is de niet-veel-maar-toereikendgrens. Deze wordt vastgesteld op basis van de koopkracht van personen: SCP en Nibud stellen elk jaar vast wat het budget is waarmee noodzakelijke uitgaven (wonen en voedsel vooral) kunnen worden betaald, met een aanvulling voor sociale participatie. Landelijk vielen 7,8% van de huishoudens op of onder deze grens. 5 Voor Amsterdam zijn geen cijfers beschikbaar voor alle jaren. In 2009 viel 11,8% van de huishoudens onder deze grens in Amsterdam; in 2011 ging het om 12,6% van de huishoudens. 2.4 Geraamde armoede in Nederland en in Amsterdam De landelijk raming wordt door het SCP gedaan voor de lage inkomensgrens en voor de inkomensgrens van niet-veel-maar-toereikend. Daarentegen is de Amsterdamse raming gedaan voor de inkomensgrens van 110% van het WSM. Die verschillende inkomensgrenzen hebben consequenties voor de ontwikkeling van armoede. Zo is, zoals eerder beschreven, de budgetgrens gevoeliger voor koopkrachtontwikkelingen dan de grens van 110% WSM, omdat die is gekoppeld aan de hoogte van de bijstand en de AOW. Dat heeft consequenties voor de raming. Op basis van de landelijke ontwikkeling van de lage inkomensgrens kan een (grove) bandbreedte worden voorspeld voor Amsterdam. Projecteren we de landelijke raming van de lage inkomensgrens op het aandeel huishoudens tot 110% WSM in Amsterdam, dan loopt het aandeel minimahuishoudens in 2013 op tot 23,7%. Daarbij wordt er van uit gegaan dat de verhouding tussen de landelijke lage inkomensgrens en de Amsterdamse 110%-WSM-grens gelijk blijft aan die in De verhouding tussen beide inkomensgrenzen wisselde echter tussen de jaren. Als we daar rekening mee houden, dan loopt de armoede in Amsterdam op tot 20,6 à 24,1% in 2012 en tot 21,7 à 25,4% in Duidelijk is in ieder geval dat de armoede volgens alle berekeningen sterk is gegroeid tussen 2011 en Dat blijkt uit het overzicht in tabel 2.6 waarin verschillende ramingen voor Nederland en voor Amsterdam naast elkaar worden gelegd. Het lijkt er wel op dat de armoede in Amsterdam volgens de grens van 110% WSM minder hard groeit dan volgens de schattingen op basis van de landelijke stijging van de lage inkomensgrens. Dat heeft te maken met de definitie van de armoedegrens, vanwege de koppeling tussen uitkeringen en de AOW met de grens van 110% WSM. Het heeft echter ook te maken met specifieke ontwikkelingen in Amsterdam. Ander onderzoek laat zien dat Amsterdam minder geraakt lijkt te worden door de crisis dan heel Nederland, vanwege de gediversifieerde, weinig recessiegevoelige economie van Amsterdam. 6 5 CBS/SCP (2013), Armoedesignalement 2013, Den Haag: SCP. 6 O+S (2013), De Staat van de Stad VII, Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie, Amsterdam: Bureau Onderzoek en Statistiek. 15

16 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Tabel 2.6 Aandeel minimahuishoudens in Nederland (lage inkomensgrens) en Amsterdam (110% WSM) in 2011 en raming voor 2013 (procenten) armoede 2011 raming armoede 2013 Nederland: niet-veel-maar-toereikend* 7,1 7,9 Nederland: lage inkomensgrens* 8,2 9,9 Amsterdam: lage inkomensgrens* 15,4 18,6 Amsterdam: doortrekken landelijke ontwikkeling voor 110% WSM # 19,6 21,7-25,4 Amsterdamse raming: 110% WSM 19,6 21,4-22,1 * bron: SCP/CBS # schatting waarbij de landelijke ontwikkeling van de lage inkomensgrens wordt toegepast op de inkomensgrens van 110% WSM 16

17 Amsterdamse Armoedemonitor Beschrijving minimapopulatie Dit hoofdstuk is gewijd aan de kenmerken van de minimapopulatie. Eerst komen kenmerken van huishoudens aan bod: de belangrijkste bron van inkomen van minimahuishoudens, de samenstelling, de verdeling over de stad en de woonsituatie. Vervolgens verschuift de aandacht naar personen binnen deze huishoudens, waarbij het volgende wordt beschreven: hun bron van inkomen, herkomst, geslacht en leeftijd. Tot slot worden gegevens gepresenteerd over minimajongeren. 3.1 Huishoudens Bron van inkomen Een derde (34%) van de minimahuishoudens heeft een bijstandsuitkering als belangrijkste bron van inkomen en voor bijna een kwart (23%) betreft dit pensioen. Drie op de tien minimahuishoudens heeft inkomen uit loondienst (15%) of uit een eigen bedrijf (15%) als belangrijkste bron van inkomen en 12% haalt de meeste inkomsten uit een andere uitkering dan de bijstand. In de periode is vooral het aandeel minimahuishoudens met een eigen bedrijf (waaronder ZZP ers) toegenomen. Figuur 3.1 Minimahuishoudens met minstens één kalenderjaar inkomen naar belangrijkste bron van inkomen, * (procenten) anders pensioen 60 andere uitkering bijstand eigen bedrijf loondienst * tot 2010 o.b.v. steekproef, 2010 en 2011 hele populatie bron: CBS; bewerking O+S 17

18 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek In tabel 3.2 analyseren we de groep minimahuishoudens vanuit een ander perspectief: we kijken naar het aandeel minimahuishoudens in elke inkomensgroep. Dit wordt ook wel de armoedekans genoemd. De armoedekans is het hoogst onder huishoudens met bijstand. Zij horen per definitie tot de minimahuishoudens, maar in de statistieken wordt uitgegaan van het inkomen per kalenderjaar en daarom zijn er huishoudens die binnen een jaar bijstand ontvingen, maar toch niet tot de minimahuishoudens worden gerekend. In 2011 betrof dit 12% van de huishoudens met bijstand als belangrijkste bron van inkomen, 88% wordt wel tot de minimahuishoudens gerekend. Van de huishoudens met een andere uitkering behoort 32% tot de minimahuishoudens. Een kwart (26%) van de gepensioneerde huishoudens is minima, 17% van de huishoudens met een eigen bedrijf en 6% van de huishoudens met inkomsten uit loondienst. Tabel 3.2 Aandeel minimahuishoudens met minstens één kalenderjaar inkomen binnen groepen van bron van inkomen, * (procenten) totaal loondienst eigen bedrijf bijstand andere uitkering pensioen Amsterdam , , , , , , ,6 * tot 2010 o.b.v. steekproef, 2010 en 2011 hele populatie bron: CBS; bewerking O+S 18

19 Amsterdamse Armoedemonitor Huishoudsamenstelling Het grootste deel van de huishoudens (66%) betreft alleenstaanden, gevolgd door eenoudergezinnen (16%), paren zonder kinderen (9%) en paren met kinderen (8%). Figuur 3.3 Minimahuishoudens met minstens één kalenderjaar inkomen naar huishoudtype, * (procenten) overig eenoudergezin paar met kinderen paar zonder kinderen 20 alleenstaande * tot 2010 o.b.v. steekproef, 2010 en 2011 hele populatie bron: CBS; bewerking O+S Vooral eenoudergezinnen behoren relatief vaak tot de minima (32%), gevolgd door alleenstaanden (25%). Ongeveer een op de tien (9%) stellen (met en zonder kinderen) behoort tot de minima. Tabel 3.4 Aandeel minimahuishoudens met minstens één kalenderjaar inkomen per huishoudtype, * (procenten) paar paar totaal alleenstaande zonder kinderen met kinderen eenoudergezin Amsterdam , , , , , , ,6 * tot 2010 o.b.v. steekproef, 2010 en 2011 hele populatie bron: CBS; bewerking O+S Het huishoudtype verschilt per belangrijkste bron van inkomen van het huishouden. Gepensioneerden behoren zoals te verwachten valt relatief weinig tot een van de 19

20 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek huishoudtypen met kinderen. Het aandeel eenoudergezinnen is relatief hoog onder huishoudens met bijstand als belangrijkste bron van inkomen en het aandeel huishoudens met inkomen uit een eigen bedrijf is relatief hoog onder paren (met en zonder kinderen). Tabel 3.5 Minimahuishoudens met minstens één kalenderjaar inkomen naar belangrijkste bron van inkomen en huishoudtype, 2011 loondienst eigen bedrijf bijstand andere uitkering pensioen totaal abs. % abs. % abs. % abs. % abs. % abs. % alleenstaande paar zonder kinderen paar met kinderen eenoudergezin overig totaal bron: CBS, bewerking O+S Eenoudergezinnen onder de minimahuishoudens betreffen veel vaker alleenstaande moeders (92%) dan vaders (8%). Bij stellen met en zonder kinderen is vaker een man de meest verdienende persoon (respectievelijk 77 en 71%). Mannen en vrouwen zijn praktisch in evenwicht onder alleenstaande minimahuishoudens. Tabel 3.6 Minimahuishoudens met minstens één kalenderjaar inkomen naar belangrijkste bron van inkomen en geslacht van de meest verdienende persoon, 2010, 2011 man vrouw totaal abs. % abs. % abs. % alleenstaande paar zonder kinderen paar met kinderen eenoudergezin overig totaal bron: CBS, bewerking O+S Hoogte van het inkomen In de volgende figuur wordt een overzicht gegeven van de verdeling van het netto besteedbaar huishoudinkomen van Amsterdamse huishoudens uitgedrukt in het percentage van het Wettelijk Sociaal Minimum (WSM). Zo is het aandeel minimahuishoudens (tot 110% WSM) 19,6% in Een op de dertien (7,5%) heeft een inkomen van 110 tot 130%. Bijna een kwart (23,9%) heeft een inkomen van 130 tot 205% WSM, 22,9% een inkomen van 205 tot 300% WSM en een kwart (26,1%) heeft een inkomen van minstens drie maal het WSM. 20

21 Amsterdamse Armoedemonitor 2013 Figuur 3.7 Amsterdamse huishoudens met minstens één kalenderjaar inkomen naar netto besteedbaar huishoudinkomen als percentage van het Wettelijk Sociaal Minimum, * (procenten) ,9 25,9 26,0 25,8 26,1 300, ,0-299, ,4 24,2 23,5 23,2 22,9 130,0-204, ,5 24,4 23,9 24,3 23,9 110,0-129,9 20 7,7 7,6 7,7 7,7 7,5 18,5 17,9 19,0 19,0 19,6-109, * tot 2010 o.b.v. steekproef, 2010 en 2011 hele populatie bron: CBS; bewerking O+S De meerderheid van de minimahuishoudens heeft een inkomen van 100 tot 110% WSM (52%). Een vijfde (19%) heeft een inkomen van 90 tot 100% WSM. Drie op de tien minimahuishoudens (30%) heeft een netto besteedbaar inkomen onder de 90% WSM. Figuur Minimahuishoudens met minstens één kalenderjaar inkomen naar netto besteedbaar huishoudinkomen als percentage van het wettelijk sociaal minimum, * (procenten) ,0-109, ,0-104, ,0-99, , * tot 2010 o.b.v. steekproef, 2010 en 2011 hele populatie bron: CBS; bewerking O+S 21

22 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Verdeling over de stad Op stadsdeelniveau springt vooral Zuidoost er uit, met een aandeel van 24% minimahuishoudens. In Stadsdeel Zuid zijn relatief weinig minimahuishoudens (16%). Tabel 3.9 Aandeel minimahuishoudens met minstens één kalenderjaar inkomen per stadsdeel, * (procenten) stadsdeel Centrum West** Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost Amsterdam 18,9 19,3 18,5 17,9 19,0 19,0 19,6 * tot 2010 o.b.v. steekproef, 2010 en 2011 hele populatie bron: CBS; bewerking O+S ** tot 2010 inclusief Westpoort, 2010 en 2011 exclusief Westpoort Twee buurtcombinaties hebben veel meer minimahuishoudens dan gemiddeld: De Kolenkit (29,2%) in West en Bijlmer-Centrum (28,7%) in Zuidoost. Figuur 3.10 Aandeel minimahuishoudens met minstens één kalenderjaar inkomen t.o.v. het stedelijke gemiddelde (19,6%), 2011 Noot: buurtcombinaties met minder dan 150 huishoudens zijn buiten beschouwing gelaten bron: CBS; bewerking O+S 22

23 Amsterdamse Armoedemonitor 2013 In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de 23 buurtcombinaties met (veel) meer minimahuishoudens dan op of rond het gemiddelde. Tabel 3.11 Buurtcombinaties met meer of veel meer minimahuishoudens met minstens één kalenderjaar inkomen dan op of rond het gemiddelde, 2011 buurtcombinatie stadsdeel abs. % De Kolenkit West ,2 Bijlmer Centrum (D, F, H) Zuidoost ,7 IJplein/Vogelbuurt Noord ,9 Volewijck Noord ,6 IndischeOost Oost ,9 Bijlmer-Oost (E, G, K) Zuidoost ,4 Transvaalbuurt Oost ,3 Slotermeer-Noordoost Nieuw-West ,3 Van Galenbuurt West ,2 Diamantbuurt Zuid ,1 Dapperbuurt Oost ,1 Slotermeer-Zuidwest Nieuw-West ,3 Betondorp Oost ,1 Van Lennepbuurt West ,0 Indische Buurt West Oost ,6 Hoofdweg en omgeving West ,2 Spaarndammer- en Zeeheldenbuurt West ,2 Holendrecht/Reigersbos Zuidoost ,7 Oosterparkbuurt Oost ,4 Landlust West ,2 Nieuwendam-Noord Noord ,9 Geuzenveld Nieuw-West ,7 Overtoomse Veld Nieuw-West ,4 bron: CBS; bewerking O+S Woonsituatie (koop- of huurwoning) Het merendeel van de minimahuishoudens (66%) woont in een huurwoning en ontvangt huurtoeslag, een kwart (25%) woont in een huurwoning en ontvangt geen huurtoeslag en een op de tien (9%) woont in een koopwoning. Het woningbezit ligt een stuk hoger onder bovenminima (37%). 23

24 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur 3.12 Minimahuishoudens met minstens één kalenderjaar inkomen naar woonsituatie, 2010, 2011 (procenten) huurwoning, zonder huurtoeslag huurwoning, met huurtoeslag koopwoning bovenminima minima bovenminima minima bron: CBS; bewerking O+S Alleenstaande minimahuishoudens wonen relatief vaak in een huurwoning zonder huurtoeslag. Paren (met en zonder kinderen) wonen relatief vaak in een koopwoning en eenoudergezinnen in een huurwoning met huurtoeslag. Tabel 3.13 Minimahuishoudens met minstens één kalenderjaar inkomen naar woonsituatie en huishoudtype, 2011 huurwoning huurwoning met zonder koopwoning huurtoeslag huurtoeslag totaal abs. % abs. % abs. % abs. % alleenstaande paar zonder kinderen paar met kinderen eenoudergezin overig totaal bron: CBS, bewerking O+S 24

25 Amsterdamse Armoedemonitor Personen Bron van inkomen In paragraaf werd ingegaan op de verdeling van de minimahuishoudens over de belangrijkste bron van inkomen. De verdeling van minima (personen) naar belangrijkste bron van inkomen van het huishouden wijkt hier door verschillen in huishoudgrootte iets van af. Bijna vier op de tien minima (37%) hebben een bijstandsuitkering als belangrijkste bron van inkomen en een op de vijf (18%) heeft pensioen als belangrijkste bron van inkomen. Een derde van de minima heeft inkomen uit een eigen bedrijf (17%) of loondienst (16%) als belangrijkste bron van inkomen en 13% haalt de meeste inkomsten uit een andere uitkering dan de bijstand. Figuur 3.15 Minima (personen) in minimahuishoudens met minstens één kalenderjaar inkomen naar belangrijkste bron van inkomen van het huishouden, * (procenten) anders pensioen 60 andere uitkering bijstand eigen bedrijf loondienst * tot 2010 o.b.v. steekproef, 2010 en 2011 hele populatie bron: CBS; bewerking O+S 25

26 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Herkomstgroep In de volgende tabel zijn de minima ingedeeld naar herkomstgroep. 7 Het aandeel minima per herkomstgroep wijkt in 2011 nauwelijks af van In aantal (38.975) zijn minima van Nederlandse herkomst de grootste groep, zij vormen 32% van het totaal aantal minima. Afgezet tegen het totaal aantal Amsterdammers van elke herkomstgroep zijn huishoudens van Nederlandse en overig westerse herkomst echter ondervertegenwoordigd. Tabel 3.19 Minima (personen) in minimahuishoudens met minstens één kalenderjaar inkomen naar herkomstgroep, 2010, % van 2011 % van herkomst herkomst herkomstgroep Amsterdammers abs. % groep abs. % groep 2011 totaal (abs.) autochtonen Marokkanen Turken Surinamers Antillianen ov. niet-westerse allochtonen westerse allochtonen totaal , , bron: CBS, bewerking O+S Van alle herkomstlanden met minimaal 500 Amsterdammers in de doelpopulatie springen de Somalische Amsterdammers er uit: 61% van hen behoort tot de minima. De top tien bestaat verder uit Amsterdammers met als herkomstland Soedan (48%), Irak (48%), de Dominicaanse Republiek (45%), Afghanistan (42%), Ethiopië (41%), Nigeria (40%), Egypte (39%), Bulgarije (39%) en Pakistan (35%). 7 Voor de indeling van personen in herkomstgroepen wordt in deze rapportage de gangbare definitie van het CBS gevolgd. Personen waarvan ten minste één ouder in het buitenland is geboren, worden in deze definitie allochtonen genoemd. De allochtonen worden onderverdeeld in westerse allochtonen en niet-westerse allochtonen. Allochtonen uit Europa, Noord-Amerika, Oceanië, Japan en Indonesië worden tot de westerse allochtonen gerekend. Alle overige allochtonen worden tot de niet-westerse allochtonen gerekend. In deze rapportage verwijzen de termen personen van Nederlandse herkomst naar het begrip autochtoon volgens de definitie van het CBS. Niet-westerse allochtonen worden aangeduid als personen van niet-westerse herkomst en westerse allochtonen als westerse migranten. In de tabellen en figuren hanteren we vanwege de leesbaarheid de beknopte CBS-termen. 26

27 Amsterdamse Armoedemonitor 2013 Figuur 3.20 Herkomstlanden* met een bovengemiddeld aandeel minima (personen) in minimahuishoudens met minstens één kalenderjaar inkomen, 2011 (procenten) Somalië Soedan Irak Dominicaanse Republiek Afghanistan Ethiopië Nigeria Egypte Bulgarije Pakistan Ghana Iran Columbia Algerije Roemenië China Marokko Tunesië Turkije Nederlandse Antillen/Aruba Sovjet Unie (voormalig) Suriname India Guyana Chili Joegoslavië (voormalig) Hongarije Polen Brazilie Peru Hong Kong Israël Tsjechoslowakije (voormalig) Griekenland Argentinië Thailand * met minimaal 500 Amsterdammers in de doelpopulatie bron: CBS; bewerking O+S Geslacht In de volgende tabel zijn de minima ingedeeld naar geslacht. Vrouwen zijn oververtegenwoordigd onder de minima. Tabel 3.21 Minima (personen) in minimahuishoudens met minstens één kalenderjaar inkomen naar geslacht, 2010, % van 2011 % van totale totale abs. % groep abs. % groep 2011 totaal (abs.) man , , vrouw , , totaal , , bron: CBS, bewerking O+S 27

28 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Leeftijd De meerderheid van de Amsterdamse minima is tussen de 18 en 65 jaar oud. Een kwart betreft kinderen en jongeren (0-17 jaar) en 16% is 65 jaar of ouder. Tabel 3.22 Minima (personen) in minimahuishoudens met minstens één kalenderjaar inkomen naar leeftijd, totaal abs. % abs. % abs. % abs. % bron: CBS, bewerking O+S Het aandeel minima is relatief hoog onder jongeren en ouderen. Van alle 5-9 jarige Amsterdammers is 23% minima en van alle jarigen 24%. Het aandeel minima onder 65-plussers is 22%. Figuur 3.23 Aandeel minima (personen) in minimahuishoudens met minstens één kalenderjaar inkomen naar leeftijd, 2011 (procenten) gemiddeld (17,0%) bron: CBS; bewerking O+S 28

29 Amsterdamse Armoedemonitor Minimajongeren Van de Amsterdamse jongeren tot en met 17 jaar groeide 21% in 2011 op in een minimahuishouden. Dit aandeel is sinds 2007 nauwelijks veranderd. In 2005 en 2006 lag het hoger. Tabel 3.24 Jongeren (0-17 jaar) naar inkomenspositie van het huishoudens waarin zij opgroeien (minstens één kalenderjaar inkomen), bovenminima minima totaal abs. % abs. % abs. % bron: CBS, bewerking O+S Van alle Amsterdamse minima is 32% van Nederlandse herkomst (zie paragraaf 3.2.3), maar als we kijken naar minimajongeren dan is 21% van Nederlandse herkomst. Met andere woorden: het aandeel minimajongeren van buitenlandse herkomst is veel groter dan het aandeel volwassen minima van buitenlandse herkomst. Dit is het resultaat van twee effecten: gezinnen van met name niet-westerse herkomst hebben vaak èn meer kinderen èn een grotere armoedekans dan gemiddeld. Tabel 3.25 Jongeren (0-17 jaar) in minimahuishoudens met minstens één kalenderjaar inkomen naar herkomstgroep, % van 2011 % van herkomst herkomst herkomstgroep abs. % groep abs. % groep 2011 totaal (abs.) autochtonen Marokkanen Turken Surinamers Antillianen ov. niet-westerse allochtonen westerse allochtonen totaal , , bron: CBS, bewerking O+S De ruimtelijke verdeling van minimajongeren over de stad lijkt in grote lijnen uiteraard op de ruimtelijke verdeling van alle Amsterdamse minima, maar met enkele accentverschillen. Drie buurtcombinaties hebben veel meer minimajongeren dan gemiddeld: de Van Galenbuurt (33,5%) en Kolenkit (32,4%) in West, en Nieuwendam- Noord (33,0%) in Noord. 29

Armoedemonitor : Lage inkomens in Amsterdam

Armoedemonitor : Lage inkomens in Amsterdam Armoedemonitor : Lage inkomens in Amsterdam Lage inkomens in Amsterdam In opdracht van: Gemeente Amsterdam, rve Participatie Projectnummer: Laure Michon Nienke Nottelman Clemens Wenneker Jeroen Slot Bezoekadres:

Nadere informatie

[Geef tekst op] Onderzoek, Informatie en Statistiek

[Geef tekst op] Onderzoek, Informatie en Statistiek [Geef tekst op] - Amsterdamse Armoedemonitor 2016 Onderzoek, Informatie en Statistiek In opdracht van: WPI Projectnummer: 17010 Laure Michon Nienke Nottelman Nina Holaind Clemens Wenneker Jeroen Slot Bezoekadres:

Nadere informatie

Amsterdamse Armoedemonitor 2012

Amsterdamse Armoedemonitor 2012 Amsterdamse Armoedemonitor 2012 In opdracht van: Dienst Werk en Inkomen Projectnummer: 13010 Merijn Heijnen Laure Michon Clemens Wenneker Jeroen Slot Nienke Nottelman Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal

Nadere informatie

Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO

Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO In opdracht van: DWI Projectnummer: 13010 Anne Huizer Laure Michon Clemens Wenneker Jeroen Slot Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020

Nadere informatie

Amsterdamse Armoedemonitor 2011

Amsterdamse Armoedemonitor 2011 Amsterdamse Armoedemonitor 2011 In opdracht van Dienst Werk en Inkomen. Uitgevoerd door Bureau Onderzoek en Statistiek. Nummer 15, mei 2012 Amsterdamse Armoedemonitor 2011 Nummer 15 Projectnummer 12010

Nadere informatie

Kerncijfers armoede in Amsterdam

Kerncijfers armoede in Amsterdam - Fact sheet juli 218 18 van de Amsterdamse huishoudens behoorde in 216 tot de minima: zij hebben een huishoudinkomen tot 12 van het wettelijk sociaal minimum (WSM) en hebben weinig vermogen. In deze 71.386

Nadere informatie

Amsterdamse Armoedemonitor Onderzoek, Informatie en Statistiek

Amsterdamse Armoedemonitor Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 In opdracht van: WPI Projectnummer: 16010 Laure Michon Hester Booi Nina Holaind Nienke Nottelman Jeroen Slot Clemens Wenneker Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon

Nadere informatie

Amsterdamse Armoedemonitor 2009

Amsterdamse Armoedemonitor 2009 Amsterdamse Armoedemonitor 2009 In opdracht van de Dienst Werk en Inkomen (DWI) Uitgevoerd door de Dienst Onderzoek en Statistiek Nummer 13, oktober 2010 Amsterdamse Armoedemonitor 2009 In opdracht van

Nadere informatie

[Geef tekst op] Onderzoek, Informatie en Statistiek

[Geef tekst op] Onderzoek, Informatie en Statistiek [Geef tekst op] - Amsterdamse Armoedemonitor 2017 Onderzoek, Informatie en Statistiek In opdracht van: WPI Projectnummer: 18006 Laure Michon Renske Hoedemaker Nina Holaind Clemens Wenneker Jeroen Slot

Nadere informatie

Amsterdamse armoedemonitor

Amsterdamse armoedemonitor Amsterdamse armoedemonitor In opdracht van de Dienst Werk en Inkomen. Uitgevoerd door de Dienst Onderzoek en Statistiek. Nummer 10, december 2007. Amsterdamse armoedemonitor Amsterdamse armoedemonitor

Nadere informatie

Informatie 10 januari 2015

Informatie 10 januari 2015 Informatie 10 januari 2015 ARMOEDE: FEITEN EN CIJFERS ARMOEDE WERELDWIJD Wereldwijd leven ongeveer 1,2 miljard mensen in absolute armoede leven: zij beschikken niet over basisbehoeften zoals schoon drinkwater,

Nadere informatie

11. Stijgende inkomens

11. Stijgende inkomens 11. Stijgende inkomens Tussen 1998 en 2000 is het gemiddelde inkomen van niet-westers allochtone huishoudens sterker toegenomen dan dat van autochtone huishoudens. De niet-westerse huishoudens hadden in

Nadere informatie

Armoedemonitor Den Haag 2008

Armoedemonitor Den Haag 2008 Stavangerweg 23-5 9723 JC Groningen telefoon (050) 5252473 e-mail contact@kwiz.nl website www.kwiz.nl Armoedemonitor Den Haag 2008 Nummer 2. oktober 2008 Opgesteld door KWIZ te Groningen in opdracht van

Nadere informatie

In Amsterdam wonen veel mensen met een minimuminkomen én veel mensen met een relatief hoog inkomen. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de

In Amsterdam wonen veel mensen met een minimuminkomen én veel mensen met een relatief hoog inkomen. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de 8 Participatie in welvaart In Amsterdam wonen veel mensen met een minimuminkomen én veel mensen met een relatief hoog inkomen. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de welvaartssituatie van verschillende

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Verdere daling langdurige minima. Aandeel langdurige minima gedaald

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Verdere daling langdurige minima. Aandeel langdurige minima gedaald Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-138 3 juli 2002 9.30 uur Verdere daling langdurige minima In 2000 hadden 229 duizend huishoudens al ten minste vier jaar achtereen een inkomen onder

Nadere informatie

Werkloosheid 50-plussers

Werkloosheid 50-plussers Gemeente Amsterdam Werkloosheid 50-plussers Amsterdam, 2017 Factsheet maart 2018 Er zijn ruim 150.000 Amsterdammers in de leeftijd van 50 tot en met 64 jaar. Hiervan is 64% aan het werk. Ongeveer 6.200

Nadere informatie

Amsterdamse Armoedemonitor

Amsterdamse Armoedemonitor DIENST WERK EN INKOMEN Amsterdamse Armoedemonitor nummer 9, augustus 2006 In opdracht van Dienst Werk en Inkomen (DWI) Uitgevoerd door Amsterdam, september 2006 Inhoud Voorwoord 3 Samenvatting 5 Minimahuishoudens

Nadere informatie

Persbericht. Aantal huishoudens met kans op armoede in 2008 toegenomen. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Aantal huishoudens met kans op armoede in 2008 toegenomen. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-079 3 december 2009 9.30 uur Aantal huishoudens met kans op armoede in 2008 toegenomen Meeste kans op armoede bij eenoudergezinnen en niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

12. Vaak een uitkering

12. Vaak een uitkering 12. Vaak een uitkering Eind 2001 hadden niet-westerse allochtonen naar verhouding 2,5 maal zo vaak een uitkering als autochtonen. De toename van de WW-uitkeringen in 2002 was bij niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Jeugdwerkloosheid Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen

Nadere informatie

Bijlage III Het risico op financiële armoede

Bijlage III Het risico op financiële armoede Bijlage III Het risico op financiële armoede Zoals aangegeven in hoofdstuk 1 is armoede een veelzijdig begrip. Armoede heeft behalve met inkomen te maken met maatschappelijke participatie, onderwijs, gezondheid,

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Informatie 17 december 2015

Informatie 17 december 2015 Informatie 17 december 2015 ARMOEDE: FEITEN EN CIJFERS Ondanks het aflopen van de economische recessie, is de armoede in Nederland het afgelopen jaar verder gestegen. Vooral het aantal huishoudens dat

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 Fact sheet juni 20 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald. Van de 3.00 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15

Nadere informatie

PERSBERICHT. Armoedesignalement 2013: Sterke groei armoede in 2012, maar afzwakking verwacht ONDER EMBARGO TOT DINSDAG 3 DECEMBER 2013, 00:01 UUR

PERSBERICHT. Armoedesignalement 2013: Sterke groei armoede in 2012, maar afzwakking verwacht ONDER EMBARGO TOT DINSDAG 3 DECEMBER 2013, 00:01 UUR PERSBERICHT ONDER EMBARGO TOT DINSDAG 3 DECEMBER 2013, 00:01 UUR Inlichtingen bij Dr. P.H. van Mulligen persdienst@cbs.nl T 070 3374444 Dr. J.C. Vrooman c. vrooman@scp.nl T 070 3407846 of Dr. S.J.M. Hoff

Nadere informatie

Armoede in de Stad. Armoedemonitor Groningen 2015

Armoede in de Stad. Armoedemonitor Groningen 2015 B A S I S V O O R B E L E I D Armoede in de Stad Armoedemonitor Groningen 2015 Armoede in de Stad Armoedemonitor Groningen 2015 Erik van der Werff Klaas Kloosterman Onderzoek en Statistiek Groningen, januari

Nadere informatie

EVALUATIE MINIMABELEID GEMEENTE OLST-WIJHE

EVALUATIE MINIMABELEID GEMEENTE OLST-WIJHE EVALUATIE MINIMABELEID GEMEENTE OLST-WIJHE Onderzoek naar de omvang en samenstelling van de doelgroep voor het minimabeleid en het gebruik van minimaregelingen in de gemeente Olst-Wijhe. Colofon Opdrachtgever

Nadere informatie

Persbericht. Armoede gedaald in 2006 en 2007, maar in 2008 vrijwel stabiel

Persbericht. Armoede gedaald in 2006 en 2007, maar in 2008 vrijwel stabiel Centraal Bureau voor de Statistiek Sociaal en Cultureel Planbureau Persbericht PB08-086 18 december 2008 9.30 uur Armoede gedaald in 2006 en 2007, maar in 2008 vrijwel stabiel In 2006 verkeerden 623 duizend

Nadere informatie

Sociaal-economisch wijkprofiel: De Wierden en gebied 1354

Sociaal-economisch wijkprofiel: De Wierden en gebied 1354 In het gebied groeit meer dan de helft van de kinderen op in een minimasituatie. Daarnaast groeit in De Wierden bijna de helft op in een eenoudergezin. De combinatie van relatief lage doorstroming en relatief

Nadere informatie

PERSBERICHT. Armoedesignalement 2014: Armoede in 2013 toegenomen, maar piek lijkt bereikt. Den Haag, 18 december 2014

PERSBERICHT. Armoedesignalement 2014: Armoede in 2013 toegenomen, maar piek lijkt bereikt. Den Haag, 18 december 2014 Inlichtingen bij PERSBERICHT Dr. J.C. Vrooman c. vrooman@scp.nl T 070 3407846 Dr. P.H. van Mulligen persdienst@cbs.nl T 070 3374444 Armoedesignalement 2014: Armoede in 2013 toegenomen, maar piek lijkt

Nadere informatie

Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen

Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen Dit overzicht gaat in op de inzichten die de cijfers van het CBS bieden op het punt van werkenden met een laag inkomen. Als eerste zal ingegaan worden op de ontwikkeling

Nadere informatie

Armoedemonitor Deel : het Amsterdamse armoedebeleid

Armoedemonitor Deel : het Amsterdamse armoedebeleid Armoedemonitor Deel : het Amsterdamse armoedebeleid Amsterdamse Armoedemonitor Deel In opdracht van: rve Participatie Projectnummer: Hetty van Kempen Laure Michon Nienke Nottelman Clemens Wenneker Jeroen

Nadere informatie

Armoedemonitor 2014 gemeente Zoetermeer

Armoedemonitor 2014 gemeente Zoetermeer Armoedemonitor 2014 gemeente Zoetermeer Een onderzoek naar de doelgroep, het beleid en de risicogroepen voor armoede in de gemeente Zoetermeer Maart 2014 Colofon Uitgave Deze publicatie is een uitgave

Nadere informatie

Amsterdamse Armoedemonitor

Amsterdamse Armoedemonitor Amsterdamse Armoedemonitor nummer 7, juni 2004 Om arm Amsterdam Sociale Dienst Amsterdam Jan van Galenstraat 323 1056 CH Amsterdam Telefoon: (020) 346 41 00 Fax: (020) 346 61 91 www.omarm.amsterdam.nl

Nadere informatie

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE RIDDERKERK 2015

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE RIDDERKERK 2015 ARMOEDEMONITOR GEMEENTE RIDDERKERK 2015 Armoedemonitor gemeente Ridderkerk 2015 Een onderzoek naar de omvang en samenstelling van de doelgroepen voor het gemeentelijke armoedebeleid en het gebruik van

Nadere informatie

Afhankelijk van een uitkering in Nederland

Afhankelijk van een uitkering in Nederland Afhankelijk van een uitkering in Nederland Harry Bierings en Wim Bos In waren 1,6 miljoen huishoudens voor hun inkomen afhankelijk van een uitkering. Dit is ruim een vijfde van alle huishoudens in Nederland.

Nadere informatie

Armoedemonitor gemeente Menterwolde 2014

Armoedemonitor gemeente Menterwolde 2014 Armoedemonitor gemeente Menterwolde 2014 Twee onderdelen Onderzoek naar de omvang en samenstelling van de doelgroepen voor het gemeentelijke armoedebeleid en het gebruik van inkomensondersteunende regelingen

Nadere informatie

Armoedemonitor Zoetermeer 2010

Armoedemonitor Zoetermeer 2010 Armoedemonitor Zoetermeer 2010 mei 2011 Opdrachtgever: Hoofdafdeling Welzijn, afdeling WZI, beleid en implementatie Marieke Bosch Uitvoering: KWIZ, Groningen Databewerking Gemeente Zoetermeer, hoofdafdeling

Nadere informatie

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250 gemeente Haarlemmermeer De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250 2130 AG Hoofddorp Bezoekadres: Raadhuisplein 1 Hoofddorp Telefoon 0900 1852 Telefax 023 563 95 50 Organisatieonderdeel

Nadere informatie

Gemengd Amsterdam * in cijfers*

Gemengd Amsterdam * in cijfers* Gemengd Amsterdam * in cijfers* Tekst: Leen Sterckx voor LovingDay.NL Gegevens: O + S Amsterdam, bewerking Annika Smits Voor de viering van Loving Day 2014 op 12 juni a.s. in de Balie in Amsterdam, dat

Nadere informatie

10. Veel ouderen in de bijstand

10. Veel ouderen in de bijstand 10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van

Nadere informatie

Armoedesignalement 2012: Armoede in 2011 sterk toegenomen

Armoedesignalement 2012: Armoede in 2011 sterk toegenomen Inlichtingen bij Dr. J.C. Vrooman c. vrooman@scp.nl T 070 3407846 Dr. P.H. van Mulligen persdienst@cbs.nl T 070 3374444 Armoedesignalement 2012: Armoede in 2011 sterk toegenomen Den Haag, 6 december 2012

Nadere informatie

Verdieping Amsterdamse Armoedemonitor

Verdieping Amsterdamse Armoedemonitor Verdieping Amsterdamse Armoedemonitor 2000-2010 In opdracht van de Dienst Werk en Inkomen (DWI) Uitgevoerd door de November 2011 Verdieping Amsterdamse Armoedemonitor 2000-2010 In opdracht van de Dienst

Nadere informatie

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De

Nadere informatie

Gebruik en bereik van de AIO in Amsterdam. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Gebruik en bereik van de AIO in Amsterdam. Onderzoek, Informatie en Statistiek Gebruik en bereik van de AIO in Amsterdam In opdracht van: Gemeente Amsterdam, WPI Projectnummer: 15178 Nina Holaind Laure Michon Clemens Wenneker Jeroen Slot Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon

Nadere informatie

Migrantenouderen in cijfers

Migrantenouderen in cijfers Migrantenouderen in cijfers Roelof Schellingerhout 1. Aantallen en demografie 2. Prognose 3. Inkomenspositie 4. Gezondheid en welzijn Aantallen en demografie Aantal (migranten) ouderen, 1 januari 2017

Nadere informatie

Armoede in Utrecht Factsheet

Armoede in Utrecht Factsheet Armoede in Utrecht Factsheet Hier komt tekst Afdeling Onderzoek, maart 2015 Margriet de Haan, Linda Scheelbeek, Robin Tromp Inhoudsopgave 1. Ontwikkelingen armoede algemeen 2. Utrecht vergeleken: Wettelijk

Nadere informatie

Armoedemonitor Leidschendam-Voorburg 2012

Armoedemonitor Leidschendam-Voorburg 2012 Armoedemonitor Leidschendam-Voorburg 2012 Februari 2014 Opgesteld door te Groningen Databewerking: Wim Zijlema Redactie: Anne-Wil Hak en Tessa Schoot Uiterkamp In opdracht van de gemeente Leidschendam-Voorburg

Nadere informatie

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 - Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 Factsheet maart 2017 Het aantal banen van werknemers en zelfstandigen in Amsterdam nam het afgelopen jaar toe met bijna 14.000 tot bijna 524.000 banen, een groei van bijna

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Fact sheet nummer 9 juli 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Er zijn in Amsterdam bijna 135.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2013). Veel jongeren volgen een opleiding of

Nadere informatie

ARMOEDE NIET IN BEELD Overzicht op basis van CBS-data

ARMOEDE NIET IN BEELD Overzicht op basis van CBS-data ARMOEDE NIET IN BEELD Overzicht op basis van CBS-data Armoede niet in beeld, overzicht op basis van CBS-data COLOFON Resultaten gebaseerd op eigen berekeningen gemeente Almere/ team Onderzoek & Statistiek

Nadere informatie

2. De niet-westerse derde generatie

2. De niet-westerse derde generatie 2. De niet-westerse derde generatie Op 1 januari 23 woonden in Nederland tussen de 34 duizend en 36 duizend personen met ten minste één grootouder die in een niet-westers land is geboren. Dit is ruim eenderde

Nadere informatie

Amsterdamse Armoedemonitor

Amsterdamse Armoedemonitor Amsterdamse Armoedemonitor nummer 8, juli 2005 Project 5114 In opdracht van Om arm Amsterdam Harry Smeets Nienke Nottelman Lieselotte Bicknese Jeroen Slot Weesperstraat 79 Postbus 658 1018 VN Amsterdam

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013 Fact sheet nummer 5 maart 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Er zijn ruim 133.000 jongeren van 15 tot en met 26 jaar in Amsterdam (januari 2012). Met de meeste jongeren gaat het goed in het onderwijs

Nadere informatie

Armoedemonitor Ridderkerk 2009

Armoedemonitor Ridderkerk 2009 Stavangerweg 23-5 9723 JC Groningen telefoon (050) 5252473 fax (050) 5252973 Snouckaertlaan 66 3811 MB Amersfoort Telefoon (033) 4638686 Fax (033) 4632255 Armoedemonitor Ridderkerk 2009 e-mail contact@kwiz.nl

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017 Gemeente Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 201 Factsheet maart 201 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald ten opzichte van 201. Van de.000 Amsterdamse

Nadere informatie

Armoede in 2010 niet verminderd, toename verwacht in 2011 en 2012

Armoede in 2010 niet verminderd, toename verwacht in 2011 en 2012 Centraal Bureau voor de Statistiek Sociaal en Cultureel Planbureau Inlichtingen bij ONDER EMBARGO TOT DINSDAG 6 DECEMBER 2011 09:30 UUR Prof. dr. J.J. Latten persdienst@cbs.nl T 070 337 4444 Dr. J.C. Vrooman

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid. achtergronddocument

Jeugdwerkloosheid. achtergronddocument Jeugdwerkloosheid achtergronddocument Jeugdwerkloosheid In opdracht van: OJZ en Participatie Projectnummer: Idske de Jong Anne Huijzer Robert Selten Carine van Oosteren Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal

Nadere informatie

Notitie draagkracht naar 120 %

Notitie draagkracht naar 120 % Notitie draagkracht naar 120 % 1. Aanleiding In het Algemeen Bestuur is verzocht om meer inzicht te geven in de consequenties van een eventuele verhoging van de inkomensgrens van minimaregelingen van 110%

Nadere informatie

Participatie in welvaart

Participatie in welvaart 9 Participatie in welvaart In Amsterdam wonen veel mensen met een relatief hoog inkomen en veel mensen met een minimuminkomen. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de welvaartssituatie van verschillende

Nadere informatie

Inkomenstatistiek 2008 Westfriesland

Inkomenstatistiek 2008 Westfriesland Inkomenstatistiek 2008 Westfriesland Colofon Uitgave I&O Research BV Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn tel. (0229) 282555 Rapportnummer 2011-1796 Datum November 2011 Opdrachtgever De zeven Westfriese gemeenten

Nadere informatie

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald 7. Vaker werkloos In is de arbeidsdeelname van niet-westerse allochtonen gedaald. De arbeidsdeelname onder rs is relatief hoog, zes van de tien hebben een baan. Daarentegen werkten in slechts vier van

Nadere informatie

Evaluatie armoederegelingen 2017 Ridderkerk

Evaluatie armoederegelingen 2017 Ridderkerk Evaluatie armoederegelingen 2017 Ridderkerk Inhoudsopgave Inleiding... 2 Opvallende cijfers... 2 Nader inzoomen op de minimaonderdelen... 3 Kwijtschelding gemeentelijke belastingen... 3 Bijzondere bijstand

Nadere informatie

De Staat van de Stad Amsterdam V. Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie

De Staat van de Stad Amsterdam V. Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie De Staat van de Stad Amsterdam V Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie Kernpunten 10 jaar Staat van de Stad Gemiddelde leefsituatiescore naar herkomstgroepen, 2000, 2002, 2004, 2006 en 2008 108

Nadere informatie

Minimaregelingen en schoolloopbanen Onderzoek, Informatie en Statistiek

Minimaregelingen en schoolloopbanen Onderzoek, Informatie en Statistiek [Geef tekst op] - Minimaregelingen en schoolloopbanen Onderzoek, Informatie en Statistiek In opdracht van: RMA Projectnummer: 17125 Joeke Kuyvenhoven Merel van der Wouden Willem Bosveld Bezoekadres: Oudezijds

Nadere informatie

Bijstand in Amsterdam: weinig concentraties, relatief grote spreiding

Bijstand in Amsterdam: weinig concentraties, relatief grote spreiding Landelijk beeld: afname Steeds minder mensen in Nederland doen een beroep op de bijstand. Het aantal bijstandsontvangers van 15-64 jaar nam tussen en af van 489.170 tot 334.990, een afname van 31,5%. De

Nadere informatie

Armoede in 2005 licht gestegen, maar daling verwacht voor

Armoede in 2005 licht gestegen, maar daling verwacht voor Armoede in 2005 licht gestegen, maar daling verwacht voor 2006-2008 Armoedemonitor 2007 Volgens de drie criteria die in dit rapport zijn gehanteerd, is de armoede in 2005 licht gestegen ten opzichte van

Nadere informatie

Inkomenstatistiek Westfriesland

Inkomenstatistiek Westfriesland Inkomenstatistiek Westfriesland Colofon Uitgave I&O Research BV Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn tel. (0229) 282555 Rapportnummer 2013-1941 Datum Juni 2013 Opdrachtgever De zeven Westfriese gemeenten 1.

Nadere informatie

Minimuminkomens in Leiden

Minimuminkomens in Leiden September 2013 ugu Minimuminkomens in Leiden Samenvatting De armoede in Leiden is na 2009, net als in heel Nederland, toegenomen. Dat blijkt uit cijfers uit het regionaal inkomensonderzoek van het Centraal

Nadere informatie

Inkomens in Helmond RIO 2013

Inkomens in Helmond RIO 2013 FACT sheet Inkomens in Helmond RIO 2013 Informatie van Onderzoek en Statistiek Jaarlijks levert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) cijfermatige informatie over de inkomens van en huishoudens

Nadere informatie

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Mila van Huis De vruchtbaarheid van vrouwen van niet-westerse herkomst blijft convergeren naar het niveau van autochtone vrouwen. Het kindertal

Nadere informatie

Bereik minimaregelingen onder Leidse huishoudens

Bereik minimaregelingen onder Leidse huishoudens Bereik minimaregelingen onder Leidse huishoudens April 2018 Uitgave 2018/01 info@leidenincijfers.nl Inleiding en aanleiding De gemeente Leiden en het CBS hebben een samenwerkingsovereenkomst gesloten om

Nadere informatie

Armoedemonitor Wassenaar 2012

Armoedemonitor Wassenaar 2012 Armoedemonitor Wassenaar 2012 Maart 2014 Opgesteld door te Groningen Databewerking: Wim Zijlema Redactie: Anne-Wil Hak en Tessa Schoot Uiterkamp In opdracht van de gemeente Wassenaar structureert (bestaande)

Nadere informatie

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE HATTEM

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE HATTEM INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE HATTEM Inkomens Effect Rapportage gemeente Hattem Een onderzoek naar de effecten van het armoedebeleid op de inkomenspositie van minimahuishoudens en werkenden met lage

Nadere informatie

Pensioenaanspraken in beeld

Pensioenaanspraken in beeld Pensioenaanspraken in beeld Deel 2: aanspraken naar herkomst, sociaaleconomische categorie en type Deel 2: huishouden Elisabeth Eenkhoorn, Annelie Hakkenes-Tuinman en Marije van de Grift De pensioenopbouw

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

ARMOEDEMONITOR 2016 GEMEENTE DEN HAAG

ARMOEDEMONITOR 2016 GEMEENTE DEN HAAG ARMOEDEMONITOR 2016 GEMEENTE DEN HAAG Armoedemonitor 2016 gemeente Den Haag Onderzoek naar de omvang en samenstelling van de doelgroepen voor het gemeentelijke armoedebeleid en het gebruik van inkomensondersteunende

Nadere informatie

8. Werken en werkloos zijn

8. Werken en werkloos zijn 8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,

Nadere informatie

Gebruikers gemeentelijke media Onderzoek, Informatie en Statistiek

Gebruikers gemeentelijke media Onderzoek, Informatie en Statistiek [Geef tekst op] - Gebruikers gemeentelijke media Onderzoek, Informatie en Statistiek In opdracht van: Bestuur en Organisatie, redactie gemeentelijke media Projectnummer: 18324 Renske Hoedemaker Laure Michon

Nadere informatie

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2005

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2005 Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 005 Begin 008 zijn de inkomensgegevens op gemeentelijk, deelgemeentelijk en buurtniveau uit het Regionaal Inkomens Onderzoek 005 van het CBS beschikbaar

Nadere informatie

Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009

Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Nibud, februari 2009 In opdracht van de NVOG Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Nibud, februari 2009 In opdracht van de

Nadere informatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Ton Ferber Ruim 1 miljoen personen van 15 tot 65 jaar ontvingen eind 29 een werkloosheids-, bijstands- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. Gehuwden zonder

Nadere informatie

Monitor jeugdwerkloosheid over. Achtergrondrapportage bij de factsheet Jeugdwerkloosheid. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor jeugdwerkloosheid over. Achtergrondrapportage bij de factsheet Jeugdwerkloosheid. Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor jeugdwerkloosheid over Achtergrondrapportage bij de factsheet Jeugdwerkloosheid In opdracht van: WPI en OJZ Projectnummer: (( Idske de Jong Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal, Postbus.0, AR Amsterdam

Nadere informatie

Factsheet Demografische ontwikkelingen

Factsheet Demografische ontwikkelingen Factsheet Demografische ontwikkelingen 1. Inleiding In deze factsheet van ACB Kenniscentrum aandacht voor de demografische ontwikkelingen in Nederland en in het bijzonder in de provincie Noord-Holland.

Nadere informatie

Fact sheet Jeugdcriminaliteit en risicofactoren

Fact sheet Jeugdcriminaliteit en risicofactoren Fact sheet Jeugdcriminaliteit en risicofactoren Nummer 11 I februari 2015 OIS berekent jaarlijks twee afzonderlijke indices om te laten zien hoe het in Amsterdam gaat met de jeugdcriminaliteit en de risicofactoren

Nadere informatie

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen Carel Harmsen en Joop Garssen Terwijl het aantal huishoudens met kinderen in de afgelopen vijf jaar vrijwel constant bleef, is het aantal eenouderhuishoudens sterk toegenomen. Vooral onder Turken en Marokkanen

Nadere informatie

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners? Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun? Martijn Souren en Harry Bierings Autochtonen voelen zich veel meer thuis bij de mensen in een autochtone buurt dan in een buurt met 5 procent of meer niet-westerse

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-013 17 februari 2009 9.30 uur Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald Minder sterke daling werkloosheid niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Armoede en gezondheid

Armoede en gezondheid 25 epidemiologisch bulletin, 12, jaargang 47, nummer 2 Armoede en gezondheid Gegevens over Den Haag Ad van Dijk, Irene van der Meer Centraal thema in de Haagse Nota s Volksgezondheid sinds 1999 is het

Nadere informatie

Hoofdstuk 20. Financiële dienstverlening

Hoofdstuk 20. Financiële dienstverlening Hoofdstuk 20. Financiële dienstverlening Samenvatting Dit hoofdstuk behandelt de bekendheid en het gebruik van zeven Leidse inkomensondersteunende regelingen onder respondenten met een netto huishoudinkomen

Nadere informatie

Basisstatistiek Westfriesland

Basisstatistiek Westfriesland Basisstatistiek Westfriesland Deelrapport: Inkomensverdeling 2005 September 2008 Colofon Uitgave I&O Research BV Van Dedemstraat 6A 1624 NN Hoorn tel. (0229) 282555 Rapportnummer 2008-1577 Datum September

Nadere informatie

Armoedemonitor Voorschoten 2012

Armoedemonitor Voorschoten 2012 Armoedemonitor Voorschoten 2012 Februari 2014 Opgesteld door te Groningen Databewerking: Wim Zijlema Redactie: Anne-Wil Hak en Tessa Schoot Uiterkamp In opdracht van de gemeente Voorschoten structureert

Nadere informatie

ARMOEDE-INDEX GEMEENTE KRIMPENERWAARD

ARMOEDE-INDEX GEMEENTE KRIMPENERWAARD ARMOEDE-INDEX GEMEENTE KRIMPENERWAARD Onderzoek naar de omvang en samenstelling van de doelgroep voor het armoedebeleid en het gebruik van minimaregelingen in de gemeente Krimpenerwaard. Colofon Opdrachtgever

Nadere informatie

Inkomenstatistiek Westfriesland

Inkomenstatistiek Westfriesland Inkomenstatistiek Westfriesland Colofon Uitgave I&O Research BV Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn tel. (0229) 282555 Rapportnummer 2012-1881 Datum Juli 2012 Opdrachtgever De zeven Westfriese gemeenten 1.

Nadere informatie

Sociale index: Gebiedsteam Sneek Noord 1 oktober 2014

Sociale index: Gebiedsteam Sneek Noord 1 oktober 2014 Sociale index: Gebiedsteam Sneek Noord 1 oktober 2014 Inleiding De sociale index is ontwikkeld voor de inzet van gebiedsteams in het kader van de decentralisatie van taken betreffende Participatie, AWBZ(en

Nadere informatie

INVENTARISATIE DOELGROEP ARMOEDEBELEID AMELAND

INVENTARISATIE DOELGROEP ARMOEDEBELEID AMELAND INVENTARISATIE DOELGROEP ARMOEDEBELEID AMELAND Inventarisatie doelgroep armoedebeleid gemeente Ameland Colofon Opdrachtgever Gemeente Ameland Datum december 2014 Auteurs Harry Piepers Tessa Schoot Uiterkamp

Nadere informatie

Armoedemonitor Leeuwarden

Armoedemonitor Leeuwarden -s Stavangerweg 23-5 9723 JC Groningen telefoon (050) 5252473 fax (050) 5252973 Hardwareweg 4 3821 BM Amersfoort Telefoon (033) 4546665 e-mail contact@kwiz.nl website www.kwiz.nl Armoedemonitor Leeuwarden

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie