Voorbereidingsopdracht 2.3: Vragen over Maliepaart et al, (2012) / Diehl et al. (2009)

Transcriptie

1 Voorbereidingsopdracht 2.3: Vragen over Maliepaart et al, (2012) / Diehl et al. (2009) Casper Casper Elijah Elijah Elijah Esma Esma Het artikel gaat over, maar desondanks wordt er geen duidelijk verschil gemaakt tussen christelijke en atheïstische Duitsers en ook niet tussen islamitische en niet-religieuze Turkse Duitsers. Voor het verklaren van de rol die speelt bij opvattingen over gender-gelijkheid is het allerbelangrijkste toch te weten in hoe groot iemands is? In het artikel vond ik het nogal vaag hoe ze rekening hielden met de leeftijd van de respondenten van de gebruikte surveys. Als de leeftijdsverdeling bij twee aparte groepen niet gecontroleerd wordt, is het toch onmogelijk iets zinnigs te zeggen over de verhouding tussen deze groepen? Hoe zou een secularisatietheorie 2.0 of een verbeterde versie van de secularisatietheorie eruit zien aan de hand van de commentaren die er bestaan en de terugkerende bewijzen in empirische onderzoeken? In hoeverre zou religie nog een voorspeller zijn bij de verkiezingen in de VS en de overwinningen van Obama? In hoeverre blijft de secularisatietheorie toetsbaar op de moslimgemeenschap als deze onder vuur ligt in de media door aanslagen van Islamitische geïnspireerde terroristen op Westerse doelwitten? In het artikel van Maliepaard, M., Gijsberts, M., & Lubbers, M. (2012) wordt er gesproken over secularisatie (Weber). Hierbij is er sprake van reducering van de godsdienst in het dagelijks leven. Eerdere onderzoekers leggen hierbij een directe link met de tweede generatie moslims. Deze zouden zich assimileren in de nieuwe samenleving en zich meer eigen maken aan de normen en waarden behorend tot deze groep dan de eerste generatie. Echter is er uit recente onderzoeken gebleken dat dit niet het geval is en de mate van bij de tweede generatie nog sterk aanwezig is. Sterker dan de voorspellingen die in de eerdere onderzoeken zijn gedaan. Een mogelijke oorzaak hiervan zou de toenemende discriminatie en negatieve reacties vanuit de samenleving naar deze groep kunnen zijn. Men voelt zich hierdoor anders en heeft hierdoor meer de neiging op te trekken met hetzelfde soort. De soort die meerdere zelfde culturele eigenschappen delen en in dit geval ook dezelfde religie. Men behoudt de culturele en religieuze gedragsregels en zal hierdoor niet minder religieus zijn dan de eerste generatie die deze vormen van gedragsregels al aanhouden. Persoonlijk denk ik dat er meerdere oorzaken zijn van de toenemende interesse in religie en ook hier stoot ik weer op het feit dat de invloed van media niet in het onderzoek is meegenomen. Dit terzijde. Wat zouden meerdere oorzaken van de toenemende kunnen zijn en in hoeverre is dit meetbaar? Verder kan er vanuit beide artikelen niet exact geconcludeerd worden dat de uitoefening van door de tijden heen is veranderd en hierdoor vind ik dat er niet duidelijk kan worden gesteld dat er ook daadwerkelijk een vergroting is van de mate van bij de tweede generatie. Het zou bijvoorbeeld ook te maken kunnen hebben met de bekendheid van een godsdienst. In de tijd dat de eerste generatie zich in bijvoorbeeld Duitsland vestigde, was er weinig tot niks bekend over de Islam. Tegenwoordig is de informatie en kennis

2 Florian Nina Roos L Steven Lisa Benjamin Lisa Steven over de Islam bij de leek aanwezig en kan men duidelijker het onderscheid maken tussen een islamitische of niet-islamitische gedraging. Hiermee probeer ik duidelijk te maken dat de maatstaf die wordt aangehouden in die zin niet overeenkomt met de mate van kennis in de verschillende periodes waarover deze onderzoeken gaan. Mijn tweede vraag luidt dan ook: Op welke manier en aan de hand van welke factoren kan de mate van van beide groepen worden gemeten om tot een evenredige conclusie te komen? In het artikel van Diehl staat op pagina 281 staat "individuals with strong religious commitments may therefore be assumed to share more traditional gender attitudes and behaviour". Echter is dit niet een van de bevindingen in het artikel van Gijsberts. Hebben Gijsberts, Maliepaard en Lubbers hier geen rekening mee gehouden of komt dat verschil tussen Turkse-Duitsers en Turkse/Marokkaanse Nederlanders? Omdat dit zich afspeelt in Duitsland, vraag ik mij af of de genoemde 'gendergelijkheid' iets te maken heeft met een westerse invloed. En welke invloed dit dan is. Het onderzoek van Diehl, Koenig & Ruckdeschel (2009) focust op het verschil tussen Duitse en Turkse groeperingen. Waarom zijn andere islamitische immigrantengroeperingen niet meegenomen (bijv. Marokkaanse moslims)? Houdt de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen zichzelf niet in stand omdat er op de werkvloer nog immer gediscrimineerd wordt? Vrouwen blijven daardoor thuis, mannen moeten werken. Logisch gevolg is dat vrouwen het merendeel van het huishouden op zich nemen en mannen de grote beslissingen nemen, omdat zij kostwinner zijn en meer 'in het veld' actief zijn. In het artikel van Diehl et al. staat het volgende in de abstract: individuals with strong religious commitments are less likely than secular individuals to hold egalitarian gender role attitudes. At the behavioural level, this correlation between religiosity and gender egalitarianism only holds true for Turkish respondents. Uit de abstract (maar ook rest van het artikel) is mij niet heel duidelijk geworden wat het verschil is in 'commitment' en 'behavioural' en hoe deze gedefinieerd en gemeten zijn. Wat is het verschil? Ook in dit artikel wordt de begrip dummy variabel genoemd. Ik heb geen idee wat dit inhoudt en hoe dit in een analyse kan worden verwerkt. Misschien kunt u dit uitleggen? Mijn volgende vraag gaat over het artikel van Maliepaard et al. Bij de methoden wordt er verteld dat ze de tweede generatie meten aan de hand van geboren in Nederland of ergens anders. Ik begrijp deze indeling niet goed, want de tweede generatie is over het algemeen toch de jongere generatie? Dus zou met een dergelijke indeling rekening gehouden moeten worden met leeftijd. Daarnaast zijn er gevallen dat de vader als gastarbeider in een land werkt en het gezin later naar het gastland komt. Hierdoor kan het voorkomen dat het kind op 1 of 2 jarige leeftijd pas naar het land komt waar hij/zij opgeroeid. Kortom, er is volgens mij een verschil tussen ergens geboren zijn of ergens opgroeien. Is de vergelijking tussen eerste generatie Turken en derde generatie niet veel interessanter? De derde generatie groeit namelijk helemaal op in de westerse samenleving en krijgt, doordat hun ouders ook in hetzelfde land (in dit geval Duitsland) zijn geboren, en krijgt wellicht enkel alleen de westerse cultuur mee. behavioral Dummies generaties generaties

3 Ilse Richard Kyra Dit itt Turken van de tweede generatie, die hier wel zijn geboren, maar Turkse normen en waarden meekregen van hun ouders. in hoeverre is het mogelijk de theorie over en veiligheid die werd besproken in het artikel van norris en inglehart toe te passen op dit artikel? Bij het onderzoek van Maliepaard wordt onderzoek gedaan naar bezoek onder Turkse en Marokkaanse Nederlanders. De onderzoekers kijken o.a. naar de segregatie in Nederlandse steden, opleidingsniveau en geslacht. Uiteindelijk is de conclusie dat een deel van de oorzaak is dat hoog opgeleide jongeren te maken krijgen met discriminatie en daardoor elkaar op zoeken. Waarom wordt inkomen niet als controle variabele gebruikt? Inkomen zal/kan effect hebben op zowel het punt dat moslims vaak met elkaar in bepaalde buurten wonen (met meer inkomen zullen deze mensen wegtrekken uit typische Turkse/Marokkaanse buurten) en hoe vaak zij hun bezoeken door afnemende. Een inhoudelijke vraag betreft de year*education (1998 = ref) in tabel 1. Wordt hier gekeken per jaar welke slope en significantie aan dat jaar verbonden zijn. Maar dan begrijp ik niet helemaal waarom het een referentiejaar heeft. Ik snap deze samenbreng en de inhoud niet. inglehart inkomen interactie Benjamin In het artikel van Maliepaard, M., Gijsberts, M., & Lubbers, M. (2012). Reaching the Limits of Secularization? Turkish- and Moroccan-Dutch Muslims in the Netherlands werd gevonden dat de tweede generatie meer bezoeken aan de brengt dan de eerste generatie na 2002/2004. Ik vroeg me af of de oorzaak hiervan van meerdere dingen afhangt dan alleen de buurt en individuele kenmerken. Zoals de levensfase van de tweede generatie turkse en Marokkaanse gastarbeiders. Levensfase Stefan Gené Ilse Musab Yasin Ik vraag me af in hoeverre de leeftijd (levensloop ed.) invloed heeft op de mening ten opzichte van religieusiteit. Aangezien bij de tweede generatie turken werd vermeld dat ze niet veel verschilden van de eerste generatie (na aanpassing van de compositie), terwijl de gemiddelde leeftijd lager is (in deze groep) en de attitude over gendergelijkheid positiever is. Ik zou daar graag een voor willen hebben. (p.288 en 289) Vraag 2: Het vergelijken van mosque attendance is toch veel te ontoereikend om te berekenen hoe religieus iemand is? Of groepen mensen zijn. Door de tijd heen moet je ook kijken naar verschillende manier waarop mensen het geloof praktiseren door de tijd heen. Tot twee keer toe wordt bezoek van mannen een prerequisite genoemd, maar nergens wordt dit onderbouwd met bronnen of nader verklaard, waar komt deze uitspraak vandaan? Tweede vraag gaat over het artikel van Maliepaard, Gijsberts en Lubbers. Hier worden bepaalde factoren genoemd die van invloed kunnen zijn op een verminderde aanwezigheid in ën en de link met secularisering. Ik vind deze bevinding kort door de bocht en trek de meetinstrumenten in twijfel omdat een bezoek aan niet één op één gelijk staat aan het praktiseren van de Islam. Hoe betrouwbaar zijn deze vragenlijsten, want deze wordt niet besproken in dit onderzoek en ik kon dit ook niet terugvinden op internet? In het artikel van Maliepaard wordt er gesproken over 'religious decline', dit werd gemeten door te kijken hoe vaak iemand de bezoekt. Op zich is levensfase

4 Yasin Ouisssam Roos S Kyra Sean Kim Joyce Roos S dit geen slechte maatstaf, maar is dit niet ontoereikend? Zou het niet handiger zijn geweest om te kijken hoe de respondenten, die minder vaak de bezoeken, op welke andere wijze zij dan invulling geven aan hun tijd in religieuze zin? In het artikel wordt het volgende gezegd: We found that among Dutch Muslims, the overall linear decline in mosque attendance presented by Phalet, Gijsberts, and Hagendoorn (2008) halted in 2004, after which the frequency of mosque attendance stabilized. This qualifies earlier claims of secularization over time among Muslim immigrants. Waarom wordt er verondersteld dat op het moment dat Nederlandse moslims minder vaak naar de gaan, dat dit een teken is van secularisatie? In het artikel van Maliepaard etc. staat dat het voor vrouwen niet verplicht is om naar een te gaan en dat dat eventueel het verschil zou kunnen verklaren in mosque attendance, maar maakt dit ze minder religieus? is er niet gekeken of vrouwen het niet naar de gaan compenseren door thuis te bidden, koran lezen of op een andere manier hun geloof belijden? Ik vind de multilevel analyse nog vrij lastig te interpreteren. Kunnen we deze samen bespreken? Ik vind het lastig een kritisch vraag te stellen omdat ik onvoldoende de tabellen begrijp om hier iets kritisch in te vinden wat deze wetenschappers zelf niet zouden kunnen bedenken. Maar een kritische vraag zou kunnen zijn, dat er op meer manieren gekeken had kunnen worden naar dan enkel met mosque attendance. Zeker omdat het gaan naar de ook kan vanwege sociale druk en dus niet zozeer omdat deze persoon nog gelovig is. Of dat educatie nog niet zijn power als verklarende factor heeft verloren, want in tabel 1 zie je dat zowel voor model B als C en ook wanneer gecontroleerd zoals in model D: Education âˆ.155(.015)** âˆ.088(.015)** âˆ.146(.023)**, de educatie een dalende invloed heeft op kerkgang. De invloed neemt af over jaren, maar het zegt nog steeds wel wat. In Maliepaard en Lubbers gaat men uit van sterkere secularisering onder hoger opgeleiden. Hoe werkt dit mechanisme? In de conclusie van het artikel van Diehl et al. (2009) wordt gezegd dat Turken met een relatie conservatiever zijn dan single Turken. Wat is hiervoor een? Er wordt wel gesproken over Christenen, maar de echte vergelijking tussen Christelijke en Islamitische gelovigen, of de Christelijke en niet-gelovige Duitsers kan ik niet terug vinden? Er wordt bepaald dat er een symbolische grens is tussen Christelijke en niet-gelovige Europeanen, maar is dit niet vooral omdat het vreemd is? Er worden uitspraken gedaan over, maar niet echt apart gekeken naar de die meer voorkomt in Europa; het Christelijke geloof. In tabel 1 zie ik staan dat Duitsers religieuze ceremonies relatief gezien erg belangrijk vinden (21). Daarentegen zijn er weinig sterk religieuze Duitsers (6), Duitsers die ten minste 1 keer per week naar een religieuze instelling gaan (8) of religieuze socialisatie doelen hebben (5). Welke en kunnen er geven worden voor het feit dat de Duitsers religieuze ceremonies gemiddeld (in vergelijking met de andere onafhankelijke variabelen) vrij belangrijk vinden? Moskee, vrouwen multilevel opleiding opleiding partners

5 Sean Stefan Joyce Kim Nina Florian Musab Richard Er wordt in het onderzoek van Maliepaard en Lubbers gekeken naar mensen die zichzelf als moslim beschouwen, maar ik denk dat er nog een andere dimensie is hierin, namelijk in hoeverre mensen door andere gelovigen als moslim worden gezien. Ik kan mij voorstellen dat iemand zichzelf moslim noemt, maar dat iemand met meer fundamentalistische principes diegene niet als moslim beschouwt. Kan dit leiden tot onduidelijkheden met betrekking tot de ontwikkeling van secularisering? Is de benadering van (p. 285) niet min of meer ouderwets te noemen aangezien deze wordt gesteund door een onderzoek uit 1962 van Glock. In hoeverre kan je je afvragen of sterkere mate van samenhangt met bezoek van religieuze services. En ik weet ook niet of de percepties tegenover de genoemde dingen zoals huwelijk of begrafenissen binnen het christendom en de islam op dezelfde manier worden gezien. Alleen Turkse bewoners werden geïnterviewd, niet de Turkse bewoners die inmiddels Duits burgerschap hebben. Waarom is hiervoor gekozen? De resultaten van het onderzoek van Diehl et al. (2009) kunnen niet gegeneraliseerd worden voor de gehele Turkse populatie in Duitsland, omdat genaturaliseerde Turken niet zijn meegenomen in dit onderzoek. Hoe zullen de resultaten veranderen als deze groep wordt toegevoegd? In het artikel van Diehl et al. noemen ze in de conclusie dat de uitkomst van het onderzoek niet gegeneraliseerd kan worden, omdat 'naturalized Turks' vaak minder religieus zijn. Wat bedoelen ze met 'naturalized Turks'? p290: "turks hold more conservative gender role attitudes when they are married or cohabiting and have children. As expected, those turks who speak german most of the time are more likely to approve of gender equality". Ik vind dit wel zeer interessant icm het andere artikel, waarin er weinig een onderscheid wordt gemaakt tussen marokkanen en turken. Het taal aspect wordt zelfs niet eens onderzocht. (geen vraag, maar meer interessant). Er wordt in het artikel van Diehl, Koenig en Ruckdeschei constant gehamerd op resultaten waaruit blijkt dat religie een negatieve impact heeft op de acceptatie van gendergelijkheid en de rolverdeling in het huishouden. In tabel 2 zie ik namelijk geen significante (negatieve) verschillen in de acceptatie van gendergelijkheid bij getrouwde of samenwonende stellen, maar wel een negatief significant verschil bij Duitsers. In de conclusie wordt toegegeven dat de generaliseerbaarheid bemoeilijkt wordt onder de Turkse gemeenschap die in Duitsland leeft. Zijn deze conclusies valide en hoe valide zijn deze? Bij de resultaten van het artikel over de visie op gender equality tussen Duitsers, Turkse immigranten en 2nd generation Turken snap ik niet wat hier gezegd wordt. Religie zat toch al in de analyse? sample sample sample taal Tabel 2 Tabel 2 Siem Tussen 2004 en 2006 is er sprake van een stabiele periode als het gaat om bezoek. Wel zijn er verschillen tussen Turks en Marokkaanse- TR-MA

6 Gené Ouissam Siem Roos L Nederlanderse groepen. Waarin kan hier het verschil zitten? Vraag 1: Hoe is de omslag te verklaren van eerst duidelijke secularisering, en nu toch andere trends naar aanleiding van dit onderzoek? Verder word er in hetzelfde artikel (Maliepaard etc.) gesteld dat na de moord op Theo van Gogh mosque attendance stabiel is gebleven en dat verder 'Especially for groups that do not feel included in society, religion may form an alternative reactive identity'. Als dit laatste het geval is waarom is er geen stijging te zien in de resultaten? Hoe kan het dat in de perioden en bezoek significant afnam en dat er in de periode geen significante verschillen waren? De hiervan is mij niet helemaal duidelijk geworden. In het artikel van Maliepaard, Gijsberts en Lubbers (2012) wordt in de discussie genoemd dat vooral het hoger opgeleide deel van moslims uit de tweede generatie uitsluiting en discriminatie ervaren. Er staat niet bij hoe dit komt. Is er een voor?