Zorg & Welzijn Opleiding Verzorgende IG Periode 3-1 integrale opdracht

Transcriptie

1 Zorg & Welzijn Opleiding Verzorgende IG Periode 3-1 integrale opdracht Titel integrale opdracht: Het begeleiden van studenten (werknemers/ mantelzorgers/ vrijwilliger) Uitstroombranche: Verpleeg- en Verzorgingshuizen + Thuiszorg (VVT) Gehandicaptenzorg (GHZ) Geestelijke gezondheidszorg (GGZ) Kraamzorg (KZ) Werkprocessen: 2.2 werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg 2.3 geeft werkbegeleiding Competenties: 2.2. T instructies en procedures opvolgen 2.3. C Begeleiden Beginvereisten: Om met de uitstroom te starten moeten het eerste en het tweede leerjaar afgerond zijn Leerweg en leerjaar: BOL en BBL leerjaar 3 Periode van uitstroomfase: periode 3-1 Aantal lesweken (lesdagen): 10 weken BOL- 2 lesdagen per lesweek BBL- 1 lesdag per lesweek Individuele of groepsopdracht: Deze opdracht is een individuele opdracht 1

2 Opwarmertje Als toekomstige werkbegeleider kun je in de beroepspraktijk te maken krijgen met de volgende situatieschetsen Een BOL student, niveau 3 eerste jaars komt voor de eerste dag, vol verwachting op een somatische afdeling/ locatie van een verpleeghuis stage lopen. Niemand is op de hoogte van haar komst. Een gediplomeerd verpleegkundige neemt haar mee om uitleg te geven over het medicijn systeem. Een BBL student vraagt aan haar werkbegeleider of zij haar integrale opdracht wil bekijken. De werkbegeleider heeft geen tijd. Een BOL student wil graag intra-musculair leren injecteren. De zorgvrager weigert. Een BBL student moet vanuit school een presentatie geven op de afdeling. De presentatie is al diverse keren uitgesteld. Vandaag gaat het eindelijk door. Er komt slechts een collega. Een BBL student komt op een nieuwe afdeling/ locatie. Op de vorige afdeling is het niet zo goed gegaan. De werkbegeleider heeft dit gehoord en heeft, zonder de BBL student gezien te hebben, haar oordeel al klaar De BOL student wordt warm ontvangen op de afdeling en krijgt meteen op de eerste dag een introductie gesprek. Het is prettig dat de werkbegeleider meteen op de hoogte is van de leerdoelen en aandachtspunten. Je zag er eigenlijk wel tegen op. Vooral omdat je oma net was overleden. De zorgvragers doen je erg aan je oma denken. Fijn dat je werkbegeleider hier van op de hoogte is. 2

3 Opfrisdeel Als derde jaars BOL of BBL student mag je begeleidingsgesprekken gaan voeren met studenten of nieuwe collega s. Denk na over de onderstaande vragen en schrijf hier een verslag over van 1 A4. - Wat was/is jouw eigen ervaring als student als het gaat om het begeleiden? - Wat vind jij belangrijk in het begeleiden van BOL en BBL studenten? - Ben je het eens of oneens met deze stelling: iedere gediplomeerde verzorgende of verpleegkundige kan BOL en BBL studenten begeleiden? Motiveer je antwoord. - Noem minimaal 4 mogelijke eigenschappen die je volgens jou hebben om BOL en BBL studenten te kunnen begeleiden. - Mag een BOL of BBL student fouten maken? Noem een voorbeeld en hoe zou je daar mee omgaan. Verdiepingsdeel Als derde jaars student heb je voldoende kennis en ervaring opgedaan om een student te begeleiden bij een praktische vaardigheid of een nieuwe werknemer te begeleiden bij het introductieprogramma van de afdeling/ locatie. Als bewijs dat je je verdiept hebt werk je de onderstaande vragen uit. Maak gebruik van lesmateriaal en internet. Werk de volgende vragen uit: 1. Waar staan de letters BOL en BBL voor? Wat is het verschil tussen een BOL en BBLopleiding? (bronvermelding + minimaal ½ A4 blaadje) 2. Binnen je werk/ stage ontmoet je stagiaires/ werknemers met verschillende opleidingen, zoals Helpende Zorg en Welzijn, Verzorgende-IG, Medewerker Maatschappelijke Zorg, MBO- en HBO verpleegkundige. Als toekomstige werkbegeleider moet je op de hoogte zijn van de grootste verschillen in taken en werkzaamheden van de verschillende beroepen. Beschrijf in grote lijnen de belangrijkste taken en werkzaamheden van een zorghulp, een helpende, een verzorgende-ig en een verpleegkundige (bronvermelding + minimaal 2 A4 blaadjes) 3. Er wordt op de werkplek of de stageplaats regelmatig gevraagd naar je leerstijl. Bij de start van de opleiding heb je de leerstijlentest van KOLB gemaakt (dit geldt niet voor CombiCarestudenten wel een test nu maken). Maak nog een keer een leerstijlentest via internet. Vergelijk de uitslag met de uitslag van twee jaar geleden. Zit er verschil in? Wat is het belang dat JIJ als begeleider op de hoogte bent van de leerstijl van de BOL of BBL student die jij gaat begeleiden? Komt jouw leerstijl overeen met die van de student die je gaat begeleiden? (bronvermelding + minimaal 1 A4 blaadje). Voeg je leerstijlentest toe aan de opdracht. 4. Het introductiegesprek is een belangrijk onderdeel bij de start van je stage of de afdeling waar je komt te werken. Maak een afspraak met je werkbegeleider of praktijkopleider en vraag naar het belang van een introductiegesprek en welke onderwerpen hierbij aan de orde komen? (bronvermelding + minimaal 1 A4 blaadje) 5. De beginsituatie van een student of werknemer is van belang voor je begeleiding. Verklaar in je eigen woorden de reden (en) van dit belang. Bedenk dat een begin situatie ook telt wanneer je een BOL of BBL student gaat begeleiden in het tweede of derde jaar. 3

4 (bronvermelding + minimaal 1 A4 blaadje) 6. Wat is het verschil tussen het geven van instructie en het coachen van een student? (bronvermelding + minimaal 1 A4 blaadje) 7. Zoek uit of er op de afdeling/ locatie waar je werkt of stage loopt protocollen of richtlijnen zijn als het gaat om het coachen of begeleiden van een BOL of BBL student. Vind jij het belangrijk dat er richtlijnen en/of protocollen aanwezig zijn over het begeleiden of coachen van een BOL of BBL student? Motiveer je antwoord. Voeg eventuele richtlijnen en of protocollen toe aan je opdracht. 8. Welke wetgeving spreekt zich uit over het begeleiden of coachen van studenten in de praktijk? Werk uit wat deze wetgeving aangeeft! (bronvermelding + minimaal 1 A4 blaadje) 9. Tegenwoordig zijn er ook leerafdelingen. Wat is het verschil tussen een gewone afdeling waar een student stage loopt of werkt en een leerafdeling waar een BBL student stage loopt of werkt? (bronvermelding + minimaal 1 A4 blaadje) 10. Wat betekent voor jou: objectief beoordelen? De omschrijving van het begrip ondersteun je met een korte omschrijving van een eigen ervaring.(bronvermelding + minimaal ½ A4 blaadje) 11. Feedback en reflectie zijn belangrijk tijdens het volgen van een opleiding. Wat betekenen deze begrippen en leg in je eigen woorden het belang uit van het geven en krijgen van feedback en het reflecteren op het leerproces uit. (bronvermelding + minimaal 1 A4 tje) 12. Stelling: Ik leer heel veel van studenten in opleiding! Ben je het hier mee eens of oneens en motiveer je antwoord. (minmaal ½ A4 blaadje) 13. Nog een stelling: Het maakt niet uit of je een niveau 2 BOL of BBL student gaat begeleiden of een niveau 4 BOL of BBL student. Ben je het eens of oneens met deze stelling en motiveer je antwoord. (minimaal ½ A4 blaadje) 4

5 Begeleidingsopdracht 1. Het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van het begeleiden van een student (of eventueel een mantelzorger/ vrijwilliger) bij het aanleren van een praktische vaardigheid Of 2. Het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van het leveren van een bijdrage aan een functionerings- of beoordelingsgesprek met een student Of 3. Het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van de begeleiding van een nieuwe werknemer bij het introductieprogramma, zoals dat op de unit wordt gehanteerd Je doorloopt daarbij de volgende stappen en werkt deze stappen schriftelijk uit: a. bespreek met je begeleider welke begeleidingsopdracht je wilt gaan leren en wie je wilt gaan begeleiden b. je bereidt de opdracht voor in de vorm van een stappenplan (eventueel met behulp van een protocol) en je bespreekt deze met je begeleider c. je voert de begeleidingsopdracht uit onder toezicht van je begeleider d. je evalueert de begeleiding met de student/werknemer/mantelzorger/vrijwilliger en met je begeleider 5

6 De eindbeoordeling van deze opdracht bestaat uit 3 onderdelen: Onderdeel beoordeling 1 Opfrisdeel/ verdiepingsdeel (bijlage 1: door docent MBO College Hilversum) 2 Begeleidingsopdracht (bijlage 2: door BPV begeleider) 3 Nederlands (bijlage 3: door docent MBO College Hilversum ) Het eindresultaat van de opdracht is: Goed ; onderdeel 1 en 3 voldoende/ onderdeel 2 is goed beoordeeld Voldoende : zowel onderdeel 1,2 als 3 zijn voldoende beoordeeld Onvoldoende: Als een van de onderdelen Onvoldoende beoordeeld is Resultaat totale opdracht; Onvoldoende / Voldoende / Goed Akkoord door docent MBO College Hilversum Naam: en datum:

7 Bijlage 1. Beoordeling opfrisdeel/ verdiepingsdeel Beoordeling door de docent MBO College Hilversum Voldaan opfrisdeel/ verdiepingsdeel Ja/neen Opfrisdeel Verdiepingsdeel 1: de student beschrijft eigen ervaring 2: de student beschrijft wat hij of zij belangrijk vindt in het begeleiden 3: de student motiveert de stelling 4: de student beschrijft minimaal 4 eigenschappen om te kunnen begeleiden en motiveert zijn of haar keuzes 5: de student motiveert zijn of haar antwoord Beoordeling verdiepingsdeel 1: de student verklaart de afkortingen BOL en BBL en benoemt het verschil 2: de student omschrijft de taken van een zorghulp, helpende, verzorgende en verpleegkundige 3: de student voegt de KOLB test toe, vergelijkt de uitslag (geldt niet voor CombiCare studenten) en beschrijft waarom het belangrijk is om op de hoogte te zijn van de leerstijl van een BOL of BBL student 4: de student maakt een verslag van de afspraak met de werkbegeleider of de praktijkopleider en beschrijft het belang en de onderwerpen die het introductiegesprek omvat 5: de student omschrijft het belang van het op de hoogte zijn van de beginsituatie van de BOL of BBL student 6: de student beschrijft het verschil tussen het geven van instructie en coachen 7: de student beschrijft het belang van de protocollen, werkafspraken of richtlijnen en voegt deze toe aan de opdracht 8: de student beschrijft minimaal 3 wetgeving(en) waarmee de BOL of BBL student te maken krijgt 9: de student beschrijft het verschil tussen een leerafdeling en een gewone afdeling 10: de student omschrijft het begrip objectief beoordelen en ondersteunt dit met een voorbeeld of een eigen ervaring 11: de student omschrijft de begrippen feedback en reflectie en beschrijft het belang van feedback en reflectie 12: de student motiveert de stelling 13: de student motiveert de stelling Voldoende 13 V Onvoldoende 12 V of minder Beoordeling voldoende/ onvoldoende Akkoord docent MBO College Hilversum Naam: en datum:

8 Bijlage 2. BEOORDELING begeleidingsopdracht De voorbereiding, uitvoering en evaluatie wordt beoordeeld door de begeleider in de BPV. De student krijgt een voldoende voor een aspect als deze naar verwachting is gedaan, de student krijgt een onvoldoende voor een aspect als deze niet acceptabel is in de beroepspraktijk. Daar waar in de aspecten juiste staat, wordt de manier bedoeld zoals deze binnen de instelling voorgeschreven of gebruikelijk is. Invullen door BPV begeleider DE VO0RBEREIDING 1 De student heeft in overleg met zijn begeleider een geschikte medestudent/medewerker/ mantelzorger gekozen voor zijn opdracht 2 De student maakt een geschikt begeleidingsplan(stappen en keuze van geschikte wijze van begeleiden ) en bespreekt dit plan met zijn begeleider 3 De student is op de hoogte van de praktische vaardigheid/ het functioneren van een student/ introductieprogramma De uitvoering 4 De student creëert een prettige sfeer 5 De student geeft de juiste instructie/ uitleg/ adviezen/aanwijzingen (passend bij de gekozen opdracht) 6 De student stemt de begeleiding af op de behoefte/ leervraag van de betrokkene 7 De student vertoont voorbeeldgedrag 8 Het taalgebruik van de student is begrijpelijk voor de betrokkene 9 De student geeft op correcte wijze feedback op het functioneren van de betrokkene (indien van toepassing) De evaluatie 10 De student vraagt aan de betrokkene feedback op de ontvangen begeleiding 11 De student onderbouwt keuzes die zijn gemaakt bij het begeleiden 12 De student reflecteert op zijn eigen functioneren bij het begeleiden en trekt hier conclusies uit voor haar toekomstig handelen Algemene opmerkingen; Onvoldoende: minder dan 10 V Voldoende: 10V/ 11 V Goed : 12V Onvoldoende / Voldoende / Goed Akkoord beoordelaar Naam: en datum: V O 8

9 Bijlage 3. Nederlands op niveau 2F (mbo niveau 2 en 3) Beoordeling door docent MBO college Hilversum Beoordelingscriteria schriftelijk verslag/werkstuk (2F) Voldaan Niet voldaan De student gebruikt titels en eventueel tussenkopjes. De student verdeelt de tekst duidelijk in verschillende alinea s (tussen elke alinea een regel wit). De student bouwt zijn/haar tekst op aan de hand van een inleiding, kern en slot. De student schrijft de werkwoorden in tegenwoordige tijd, verleden tijd en het voltooid deelwoord vrijwel foutloos. De student spelt de woorden goed genoeg om de tekst probleemloos te lezen. De student gebruikt de gangbare leestekens (punt, komma, vraagtekens en uitroeptekens) vrijwel foutloos. De student maakt leesbare zinnen. Zinnen van maximaal 20 woorden zijn leesbaar. De student begint elke zin met een hoofdletter. Ook namen van personen, instanties, adressen en landen worden met een hoofdletter geschreven. De student past zijn/haar taalgebruik aan aan de situatie en het doel van het verslag (formeel/informeel). De student schrijft grammaticaal kloppende zinnen met minimaal een onderwerp en gezegde. Beoordeeld door: Voldoende: alle items dienen voldaan te zijn Onvoldoende: als een van de items niet voldaan is Voldoende/ Onvoldoende Paraaf en datum: 9