Redactie hier aub opnemen figuur blz. 67 ambtelijke evaluatie met zelfde bovenschrift zonder Figuur 2.2.4
|
|
- Hilde Peeters
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Box 3: Niet gerealiseerde doelstelling Inleiding en conclusies Een belangrijke doelstelling van de wetgever bij het invoeren van de forfaitaire rendementsheffing is meer recht te doen aan het draagkrachtbeginsel 1. De recente ambtelijke evaluatie Breder, lager, eenvoudiger? Een evaluatie van de belastingherziening gaat uitvoerig in op de nieuwe wijze van inkomstenbelastingheffing over vermogensinkomsten, maar rept met geen woord over dit indertijd door de wetgever geformuleerde nobele doel. Het fundament voor deze doelstelling is dat de inkomstenbelastingheffing gebaseerd dient te zijn op het morele ideaal van de sociale rechtsgemeenschap. Daarbij fungeert het draagkrachtbeginsel als leidend verdelingscriterium. Betoogd is door de wetgever dat toepassing van de draagkrachtgedachte veronderstelt dat met de heffing van inkomstenbelasting over vermogensinkomsten zo dicht mogelijk wordt aangesloten bij de door de belastingplichtige daadwerkelijk behaalde rendementen op het vermogen. De wetgever heeft gekozen voor toepassing van de forfaitaire rendementsheffing. De wetenschap heeft indertijd felle kritiek geuit op deze vermogensrendementsheffing, in het bijzonder vanwege de vermeende strijdigheid met het draagkrachtbeginsel. Ik deel die kritiek. Een vermogenswinst- of aanwasbelasting sluit beter aan op het draagkrachtbeginsel. Dat betekent dat de wetgever haar eigen doelstelling beter had kunnen realiseren met een andere vorm van inkomstenbelastingheffing over vermogensinkomsten. Theoretisch bezien is de zuivere vermogenswinstbelasting de meest bevredigende vorm van inkomstenbelasting over vermogensinkomsten 3. Nu hier niet voor gekozen is resteert de vraag of binnen de huidige vermogensrendementsheffing wel een zo optimaal mogelijke aansluiting met de draagkrachtgedachte wordt gerealiseerd. Het antwoord luidt dat de wetgever haar eigen doelstelling om met de forfaitaire rendementsheffing zo goed mogelijk aan te sluiten bij het draagkrachtbeginsel op meerdere fronten niet realiseert. De conclusies ten aanzien van het realiseren van de doelstelling van de wetgever zijn dat, allereerst de vermogensrendementsheffing in de huidige vorm niet in staat stelt adequaat met de heffing aan te sluiten bij hetgeen door de belastingplichtige daadwerkelijk wordt ervaren als genoten rendement. De wetgever komt grafisch eveneens tot deze conclusie 4 in de evaluatie van de belastingherziening, maar verbindt hieraan geen consequenties. Redactie hier aub opnemen figuur blz. 67 ambtelijke evaluatie met zelfde bovenschrift zonder Figuur Ten tweede dat de wetgever binnen de structuur van de huidige forfaitaire rendementsheffing de kloof tussen het belaste rendement en het ervaren rendement op een aantal manieren kan dichten, maar deze mogelijkheden niet benut. Hierop ga ik hierna specifiek dieper in. Vijf maal een mismatch Belastingheffing gaat over drie vragen: 1 e wie betaalt 2 e waarover 3 e hoeveel belasting. 1 MvT, Tweede Kamer, vergaderjaar , 26727, nr 3, blz Tweede Kamer, vergaderjaar , 30375, nrs Zie uitgebreid Het vermogen te dragen, S.R.A. van Eijck, blz. 91, Kluwer, Deventer, Tweede Kamer, vergaderjaar , 30375, nrs. 1-2, figuur 2.2.4, blz. 67.
2 In fraai jargon kan door aanpassing van het belastingsubject (wie), belastingobject (waarover) en tarief (hoeveel) een optimalere vormgeving van de vermogensrendementsheffing leiden tot het beter toepassen van de draagkrachtgedachte. Zonder uitputtend te willen zijn beantwoord ik de vraag of de forfaitaire rendementsheffing aansluit op de draagkrachtgedachte aan de hand van vijf afzonderlijke componenten van de forfaitaire rendementsheffing, te weten: 1. de forfaitaire opbrengst; 2. de forfaitaire kosten; 3. het waardebegrip bij de vaststelling van de grondslag; 4. het tarief; en 5. het in aanmerking genomen genietingtijdstip. Ad 1. Afhankelijk van de beleggingshorizon, de omvang van het belegd vermogen en het risicoprofiel ontstaat een aanzienlijk verschil in rendement bij verschillende beleggingsstrategieën. Een forfaitair geacht rendement sluit per definitie niet aan bij het daadwerkelijk genoten rendement. Het is ook opvallend met de vaststelling van het forfaitair rendement uit te gaan van een middellange termijn belegging en wel in obligaties. Daarmee doorkruist de wetgever het uitgangspunt dat de inkomstenbelasting een belasting is over een tijdvak van een jaar. Zodoende wordt niet aangesloten bij iemand die geen middellange termijn belegt, overlijdt, emigreert of een tijdje niet of anders belegt. Ad 2. Er is een groot verschil in kosten samenhangend met het realiseren en in stand houden van verschillende vormen van vermogen. Door bij de vaststelling van het forfaitaire rendement op forfaitaire wijze ook al rekening te houden met de kosten die samenhangen met de vermogensinkomsten wordt volledig voorbijgegaan aan voornoemde verschillen. Ad 3. Als zo dicht mogelijk bij het werkelijke rendement moet worden aangesloten, dient bij de vaststelling van de waarde de waarde in het economische verkeer te gelden. Daarbij zou dan rekening moeten worden gehouden met alle op deze waarde van invloed zijnde factoren. Dat gebeurt thans niet. Ad 4. Uitgangspunt is een proportioneel tarief met een vrijstelling aan de basis. Nu geldt in het algemeen dat bij een groter vermogen een betere risicospreiding is te realiseren. Tevens geldt bij een groter vermogen dat relatief minder kosten van vermogensbeheer en minder instandhoudingskosten gelden. Dat resulteert in een ander rendement, doorgaans een relatief hoger rendement. Combineren we deze conclusies met het tariefsuitgangspunt bij de forfaitaire rendementsheffing, dan is in de praktijk vermoedelijk sprake van een als degressief ervaren tarief. Ad 5. Elk jaar wordt binnen de forfaitaire rendementsheffing aangenomen dat 4% rendement is genoten over het gemiddeld geïnvesteerde eigen vermogen. Daarbij wordt dus niet in aanmerking genomen of dat rendement ook gerealiseerd is in termen van beschikbaarheid. Dan doel ik nog niet eens op het al dan niet in liquide zin beschikbaar zijn, maar even zeer op de (on)mogelijkheid van het beschikbaar maken van die liquiditeiten, bijvoorbeeld om aan de fiscale verplichtingen te kunnen voldoen. Er zijn veel meer knelpunten, die een goede aansluiting in bredere zin tussen de door de vermogensrendementsheffing belaste inkomsten en het door de belegger uiteindelijk ervaren rendement in de weg staan. Zo blijft de economische dubbele heffing op aandelenbeleggingen onder de vermogensrendementsheffing een
3 knelpunt 5. Een ander knelpunt betreft de tariefmatige spanning tussen de drie boxen. Eenvoudig is aan te tonen dat door deze tariefspanning, de hoogte van het rendement op beleggingen, bepalend is voor de keuze om beleggingen in de BV of in privé (in box 3) aan te houden. Na de verlaging per 1 januari 2006 van het vennootschapsbelastingtarief zal de DGA zich opnieuw achter de oren krabben waar hij zijn beleggingen zal aanhouden: in de Besloten Vennootschap (aanmerkelijk belangregime) of in privé (box 3). Er is meer. De rangorderegeling, de antiboxdrainagebepalingen en anti-ontwijkingsbepalingen moeten de mogelijkheden van ongewenste boxallocatie beperken, maar ze verzwaren de uitvoeringslast en maken de wet extra ingewikkeld. Wat overblijft: de grondslag Het is uitdrukkelijk de bedoeling van de wetgever dat de vermogensrendementsheffing zodanig wordt vormgegeven dat daarmee op een globale, maar aanvaardbare, wijze kan worden aangesloten bij de rendementen die belastingplichtigen in de praktijk, indien dit over een wat langere periode wordt bezien, gemiddeld zouden moeten kunnen behalen zonder dat zij daar (veel) risico voor hoeven te lopen. Het op aanvaardbare wijze willen aansluiten bij de rendementen van belastingplichtigen kan in de praktijk niet worden bereikt met een forfaitair percentage en een proportioneel tarief. De wetgever zou het forfaitaire rendementspercentage (vanaf de invoering onveranderd 4%) kunnen aanpassen aan de gemiddeld daadwerkelijk gebleken rendementen in de praktijk, maar kiest daar ook bij de evaluatie van de belastingherziening expliciet niet voor 6. Het robuuste karakter van de heffing met de min of meer gegarandeerde belastingopbrengst voor de schatkist prevaleert boven het centraal zetten van de draagkracht van de belastingplichtige. Het zou ook nog mogelijk zijn met verschillende percentages te werken, maar onmiddellijk moet gesteld worden dat dat de eenvoud van uitvoering niet ten goede komt. De wetgever kan ook het proportionele tarief onder de loep nemen en bijvoorbeeld bij een omvangrijker vermogen een ander percentage heffen. Let wel dergelijke maatregelen zijn het primaat van de politieke besluitvorming en daar houd ik mij hier verre van. Het is hier van belang slechts te constateren dat de wetgever instrumenten ten dienste heeft, die beter in staat stellen met de vermogensrendementsheffing optimaler aan te sluiten bij de draagkrachtgedachte. Dat is immers de doelstelling, die de wetgever zich zelf heeft opgelegd. De heffingsgrondslag blijft tot slot als enige onbesproken factor over. Een globale analyse van het al dan niet (geheel) in de heffing betrekken en het waarderen van de vermogenscomponenten, en de specifieke analyse van waarderingsmethodieken van specifieke vermogenscomponenten, leren dat de mogelijkheid via de heffingsgrondslag tegemoet te komen aan voornoemde aansluiting slechts ten dele bestaat en slechts in beperkte mate is toegepast. Wat betreft het in aanmerking nemen van vermogenscomponenten in box 3 valt op dat de eigen woning hiervoor bij uitstek kwalificeert 1, maar dat om niet-fiscaaltechnische redenen ervoor gekozen is deze in box 1 in aanmerking te nemen. Dat heeft ook gevolgen voor de wijze waarop de hypotheekrente en de kapitaalverzekering eigen woning in de wet verankerd zijn. Wat betreft de vrijstellingen geldt dat sprake is van vrijstellingen die niet samenhangen met de wens de draagkracht van belastingplichtigen te ontzien, vanwege specifieke kenmerken van de belastingplichtige. Bij de waardering van bepaalde vermogenscomponenten vindt een onjuiste waardevaststelling plaats, 5 Zie ook in die zin L.G.M. Stevens, Fiscale beleidsnotities 2006, Weekblad 2005/1273 en H. Vording, Een bestendig fiscaal vestigingsklimaat: naar een lager VPB-tarief, Weekblad 2005/ Tweede Kamer, vergaderjaar , 30375, nrs. 1-2, blz. 14.
4 gezien de uitgangspunten van de wetgever. Een voorbeeld daarvan is de fiscale behandeling van de tweede woning. De vermogensrendementsheffing en de toekomst Beleidsmatig acht ik de indertijd gemaakte keuze voor de forfaitaire rendementsheffing begrijpelijk en verantwoord. Bij de gemaakte stelselkeuze speelt immers de afweging tussen de economische doelmatigheid en de juridische rechtvaardigheid een cruciale rol. De indertijd door de wetgever beargumenteerde voordelen van stabiele belastinginkomsten zijn vanuit het openbare financiën perspectief verdedigbaar. Wetstechnisch en vanuit de uitvoeringspraktijk is eveneens glashelder dat de wetgeving op het terrein van het belasten van vermogensinkomsten moest worden aangepast. De heffing van inkomstenbelasting over vermogensinkomsten op grond van de Wet IB 1964 was niet opgewassen tegen de creatief calculerende burger. Het was ondoenlijk de veelvuldig gerepareerde lappendeken nog te herstellen. De Wet IB 2001 heeft Nederland beslist veel goeds gebracht. Ik heb mij hierover meermalen en in verschillende hoedanigheden uitgelaten. Wat blijft knagen is dat binnen de Wet IB 2001 de forfaitaire rendementsheffing (waartoe ik mij bij deze analyse van vijf jaar Wet IB 2001 nu beperk) onvoldoende aansluit bij het draagkrachtbeginsel. Dat moet ook de wetgever aan het hart gaan, die deze aansluiting als eigen doelstelling nadrukkelijk en expliciet formuleerde. Hiervoor zijn voorbeelden aangedragen van mismatches en verbeterpunten. Nog een laatste hartenkreet met betrekking tot de indertijd opgeworpen bezwaren vanuit een uitvoeringsperspectief. Een belangrijk argument om niet te kiezen voor een vermogenswinst- of aanwasbelasting, was de vrees dat het in de praktijk niet zou lukken een hanteerbare waarderingsgrondslag vast te stellen. Op dit moment wordt op de twee peildata van de vermogensrendementsheffing al vastgesteld wat de waarde van het vermogen is. Dat lijkt op een adequate en maatschappelijk verantwoorde wijze plaats te vinden, afgezien van de hierover eerder gemaakte kanttekeningen. Het lijkt in menig opzicht een kleine stap het waardeverschil van het vermogen tussen beide peildata als uitgangspunt te nemen voor de heffing van inkomstenbelasting. Daarmee zou de kritiek op het niet aansluiten met de heffing op de door de belastingplichtige ervaren (al dan niet genoten) rendementen, kunnen worden opgelost. Ik acht de kans groot dat in de toekomst zal blijken dat de vermogensrendementsheffing een tussenstation is geweest op weg naar een vermogenswinst- of aanwasbelasting. 2 Dat is ook wenselijk. Zie in die zin belangrijke fiscale auteurs als Cnossen 3, Creusen, Booy en Van Schie 4, Van Dijck 5, Doornebal 6, en Stevens 7 die ruim voor de discussie over de invoering van de forfaitaire rendementsheffing al pleitten voor een vermogenswinstbelasting. Tot slot Het Ministerie van Financiën heeft bij haar gedegen evaluatie van de invoering van de belastingherziening oog gehad voor een aantal praktische verbeterpunten rond de vermogensrendementsheffing. Het is terecht dat nader wordt bezien op welke wijze bepaalde belastingschulden en vorderingen in de grondslag voor box 3 kunnen worden betrokken. Deze belastingschulden drukken op het vermogen van de belastingplichtige en dienen bij de vaststelling van de omvang van het belasten van de inkomsten uit het vermogen in aanmerking te worden genomen. De betere aansluiting bij de waardering van onroerende zaken in box 3 bij de WOZ-waarde is een lovenswaardig streven als de WOZ-waarde ook steeds beter gaat aansluiten bij de waardering in het economische verkeer. Het gelijkstellen van de rendementsgrondslag op 31 december en 1 januari is eveneens een verbetering van uitvoeringstechnische aard. Het opheffen van de kindertoeslag geschiedt met het oog op het verlagen van administratieve lasten. In de zijlijn komt bij de argumentatie hierover het draagkrachtbeginsel om de hoek. Zowel het bedrag als het bereik is te
5 gering om van een effectieve ondersteuning van de draagkracht te spreken 7. Daarmee stopt de evaluatie van box 3. Het is een gemiste kans dat niet de doelstelling van de wetgever om met de invoering van de forfaitaire rendementsheffing beter aan te sluiten bij de draagkrachtgedachte, is geëvalueerd. Wat kan nu opgemaakt worden uit de twee constateringen dat 1 e het aantal belastingplichtigen dat daadwerkelijk belasting over de vermogensinkomsten betaalt aanzienlijk is gestegen van 1,3 naar 1,7 miljoen en 2 e dat per saldo het netto budgettaire effect gelijk is aan het ex ante geraamde effect 8? Als dat betekent dat veel meer mensen nu gezamenlijk even veel belasting betalen als voor de invoering van de belastingherziening, dan is de belastingdruk op vermogensinkomsten of gedaald of scheef verdeeld. Het is jammer dat niet in beeld is gebracht wat de draagkrachteffecten van dit fiscale beleid zijn voor specifieke groepen in de samenleving. Voor het antwoord op de vraag op welke wijze dat inzichtelijk zou kunnen plaatsvinden verwijs ik naar mijn in maart 2005 verschenen proefschrift Het vermogen te dragen. 1 Zie ook in die zin L.G.M. Stevens, Fiscale Brandnetels, Evaluatie Wet IB 2001 in de winstsfeer, Kluwer, Deventer, 2004, blz L.G.M. Stevens, En dat zij moge uitgroeien tot een fraaie vermogenswinstbelasting, Weekblad 1999/ S. Cnossen, Hervorming van de inkomstenbelasting, Weekblad 1980/ E.M.G. Creusen, D. Booy en P.M. van Schie, Naar een breder inkomensbegrip?, Weekblad 1979/ J.E.A.M. van Dijck, Vernieuwingen in de inkomstenbelasting, Weekblad 1978/ J. Doornebal, Heffing van inkomstenbelasting over niet uit onderneming of dienstbetrekking voortvloeiende transactievoordelen, Weekblad 1984/ L.G.M. Stevens, Belasting naar draagkracht, Kluwer, Deventer, 1980, blz Tweede Kamer, vergaderjaar , 30375, nrs. 1-2, blz Tweede Kamer, vergaderjaar , 30375, nrs. 1-2, blz. 13.
> Retouradres Postbus EE Den Haag Directie Algemene Fiscale Politiek
> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl
Nadere informatie17-4-2014. Onderwerpen: Wet op de inkomstenbelasting 2001
Onderwerpen: Korte uitleg heffingssysteem inkomstenbelasting Korte uitleg heffingssysteem vennootschapsbelasting Vrijstellingen en heffingskortingen Aflossen eigenwoningschuld Familielening eigen woning
Nadere informatieHoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015
Waarom een VBI of een FBI? De VBI en de FBI zijn faciliteiten die collectief belleggen faciliteren. Fiscaal bezien kan je ruwweg - (collectief) beleggen op twee manieren vormgeven. Een belastingplichtige
Nadere informatieAan de Hoge Raad der Nederlanden Postbus EH Den Haag. Datum Betreft: Conclusie van de Advocaat-Generaal. Edelhoogachtbaar College,
Aan de Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH Den Haag Datum Betreft: Conclusie van de Advocaat-Generaal Ons kenmerk DGB 2016-568 Edelhoogachtbaar College, Uw brief (kenmerk) 14/05020 Naar aanleiding
Nadere informatieESJ Accountants & Belastingadviseurs
ESJ Accountants & Belastingadviseurs Het beheren van vermogen in Nederland en België Juni 2013 Maurice de Clercq Programma 1. Inleiding 2. Nederland 3. België 4. Synthese Nederland/ België 5. Conclusie
Nadere informatieFiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010
Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010 Inleiding Participeren in het beleggingsobject Terra Vitalis kan gevolgen hebben voor uw belastingpositie
Nadere informatieBELASTINGHEFFING OVER VERMOGENSINKOMSTEN
ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Erasmus School of Economics Bachelorscriptie BELASTINGHEFFING OVER VERMOGENSINKOMSTEN Naam student: Mariska van der Ploeg Studentnummer: 320136 Begeleidster:
Nadere informatieDe hoogtepunten in het. Belastingplan 2016. 7 oktober 2015. Frank Kerkhof Directielid en fiscalist bij Alfa Accountants en Adviseurs Bennekom
De hoogtepunten in het Belastingplan 2016 7 oktober 2015 Frank Kerkhof Directielid en fiscalist bij Alfa Accountants en Adviseurs Bennekom Wat is het Belastingplan 2016 niet? Het is niet de ingrijpende
Nadere informatieTOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM
TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM met betrekking tot de Gecombineerde Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders (de"vergadering") van Insinger de Beaufort Umbrella Fund N.V. (de "Vennootschap")
Nadere informatieFiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009
Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009 Inleiding Participeren in het beleggingsobject Terra Vitalis kan gevolgen hebben voor uw belastingpositie
Nadere informatieESJ Accountants & Belastingadviseurs
ESJ Accountants & Belastingadviseurs De eigen bijdrage in de AWBZ: Vermogensbescherming zonder te schenken Maurice De Clercq & Harjit Singh Juni 2013 Programma Inleiding Belastingdruk bij eigen bijdrage
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 276 Vaststelling van de Wet invoeringswet fiscaal stelsel BES (Invoeringswet fiscaal stelsel BES) Nr. 15 Herdruk 1 AMENDEMENT VAN HET LID VAN
Nadere informatieFiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland, op Bonaire & op Curaçao. Second Home oktober Utrecht. Maurice De Clercq
Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland, op Bonaire & op Curaçao Second Home oktober 2017 - Utrecht Maurice De Clercq Agenda 1. Inwonerschap & belastingplicht 2. Een tweede woning in Nederland
Nadere informatieNederland belastingparadijs voor uw 2 e en 1 e woning
Nederland belastingparadijs voor uw 2 e en 1 e woning Second Home juni 2015 - Antwerpen Maurice De Clercq - Niek Op den Kamp - Harjit Singh ESJ Accountants & Belastingadviseurs Agenda 1. Een tweede woning
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 755 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de wijziging van de percentages belasting-
Nadere informatieVijf jaar Wet IB 2001; Kapitaalverzekeringen. Herman M. Kappelle. 1. Wat wilde de wetgever bereiken?
Vijf jaar Wet IB 2001; Kapitaalverzekeringen Herman M. Kappelle 1. Wat wilde de wetgever bereiken? Terzake van de wijzigingen van het fiscale regime van de kapitaalverzekeringen in de Wet IB 2001, had
Nadere informatieHet effect van de rendementsheffing bij particuliere verhuurders.
Het effect van de rendementsheffing bij particuliere verhuurders. Door Dr. N. Nobel. 21 oktober 2011 1. De heffing van inkomstenbelasting sinds 1941 Sinds de invoering van het Besluit Inkomstenbelasting
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 056 Voorstel van wet van het lid Hillen, houdende wijziging van de Wet Inkomstenbelasting 2001, inzake afbouw eigenwoningforfait bij aflossing
Nadere informatieTOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM. met betrekking tot de vergadering van participanten van Sustainable Values Fund
TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM met betrekking tot de vergadering van participanten van Sustainable Values Fund te houden op 18 juli 2014, om 11:00 uur Herengracht 537, 1017 BV Amsterdam 2 juli 2014 I
Nadere informatieDE GEWENSTE VERVANGING VAN DE FORFAITAIRE RENDEMENTSHEFFING
ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Fiscale Economie DE GEWENSTE VERVANGING VAN DE FORFAITAIRE RENDEMENTSHEFFING Remco Ibelings Studentnummer: 434133 Scriptiebegeleider:
Nadere informatieBelastingplan 2016; De highlights voor de dga en vermogend particulier
15 september 2015 Belastingplan 2016; De highlights voor de dga en vermogend particulier Op 15 september 2015 is het Belastingplan 2016 aangeboden aan de Tweede Kamer. De voor dga en particuliere vermogensbezitter
Nadere informatieHoofdlijnen van het Nederlands belastingrecht
Hoofdlijnen van het Nederlands belastingrecht door Mr. P.M. van Schie Prof. dr. CA. de Kam Mr. J. Lamens Mr. drs. F.J.P.M. Haas Twaalfde herziene druk Kluwer Deventer - 2004 INHOUDSOPGAVE Voorwoord bij
Nadere informatieFiscale aspecten onroerende zaken in box 3
Fiscale aspecten onroerende zaken in box 3 FFP Forum, 4 april 2019 Ferd Beukers Jan Vrusch Fiscaal Juridisch Adviesbureau Programma Fiscale aspecten onroerende zaken in box 3 Inleiding Particuliere verhuur
Nadere informatieFiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland en op Bonaire. Second Home september Utrecht. Robert van Beek
Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland en op Bonaire Second Home september 2016 - Utrecht Robert van Beek Agenda 1. Inwonerschap & belastingplicht 2. Een tweede woning in Nederland 3. Niet-inwonerschap
Nadere informatieFiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland en op Bonaire. Second Home maart Utrecht. Robert van Beek
Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland en op Bonaire Second Home maart 2017 - Utrecht Robert van Beek Agenda 1. Inwonerschap & belastingplicht 2. Een tweede woning in Nederland 3. Niet-inwonerschap
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag
> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus
Nadere informatieFiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije en het Caribisch gebied
Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije en het Caribisch gebied Second Home september 2016 - Utrecht ESJ Accountants & Belastingadviseurs Maurice De Clercq & Nurefsan Koç Agenda 1. Inwonerschap
Nadere informatieiiaj JIJ JIJ de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen
iiaj JIJ JIJ de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mr. R.F. Berck Postbus 2001 8 2500 EA DEN
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 209 Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001, ter zake van het bevorderen van de financiering van de eigen woning met eigen middelen (materiële
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 533 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enkele andere belastingwetten in verband met de introductie van een regeling voor
Nadere informatieNaar aanleiding van uw brief van 14 maart 2018 heb ik de eer het volgende op te merken.
Den Haag, J Q ^pr# 2018 Kenmerk: 2018-0000052208 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 18/00690) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 16 januari 2018, nr. 17/00112, 2
Nadere informatieHoe zit het met op 31-12-2012 al bestaande hypotheken vanaf 1-1-2013?
Hoe zit het met op 31-12-2012 al bestaande hypotheken vanaf 1-1-2013? Voor alle op 31 december 2012 bestaande hypotheken blijven de oude hypotheekregels van kracht. Oversluiten van een bestaande schuld
Nadere informatieGooilanden. Fiscaal memorandum: Investeren in een recreatiewoning
Gooilanden Fiscaal memorandum: Investeren in een recreatiewoning 1. Inleiding 2. Omzetbelasting 2.1 Btw-ondernemer 2.2 Aftrek van voorbelasting 2.2.1 Geen privé gebruik recreatiewoning 2.2.2 Privé gebruik
Nadere informatiede Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag
> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl
Nadere informatieWerking box 3: inkomsten uit sparen en beleggen. Inleiding
Werking box 3: inkomsten uit sparen en beleggen Inleiding In box 3 wordt het inkomen uit vermogen van een belastingplichtige belast. Het vermogen bestaat uit de bezittingen van een belastingplichtige min
Nadere informatieTOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM. met betrekking tot de vergadering van participanten van Insinger de Beaufort Income Plus Fund
TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM met betrekking tot de vergadering van participanten van Insinger de Beaufort Income Plus Fund te houden op 25 april 2014, om 14:00 uur Herengracht 537, 1017 BV Amsterdam
Nadere informatie1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum
1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 1.1 Inleiding In het onderhavige en de navolgende vier hoofdstukken staat de DGA binnen de Wet IB 2001 centraal. Gestart wordt met de afbakening van de
Nadere informatieRaadscommissievoorstel
Raadscommissievoorstel Status: Voorbereidend besluitvormend Agendapunt: 9 Onderwerp: Grondslag rioolheffing Datum: 11 november 2014 Portefeuillehouder: dhr. N.L. Agricola Decosnummer: 279 Informant: G.
Nadere informatieBox 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen
8 hoofdstuk Box 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen Oefenopgaven Opgave 8.1 a. Box 3: inkomsten uit sparen en beleggen. b. De rendementsgrondslag wordt vastgesteld naar de waarde van de bezittingen
Nadere informatieDe vermogensrendementsheffing: het perspectief van Pierson
De vermogensrendementsheffing: het perspectief van Pierson R.L.G. van den Heuvel A.O. Lubbers H. Vording O.I.M. Ydema 1. Inleiding De vermogensrendementsheffing is in de academische discussie vrij algemeen
Nadere informatie1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum
1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 1.1 Inleiding In het onderhavige en de navolgende vier hoofdstukken staat de DGA binnen de Wet IB 2001 centraal. Gestart wordt met de afbakening van de
Nadere informatieReactie van het Register Belastingadviseurs (RB) op het ter consultatie gelegde concept Wet aanpassing innovatiebox
Reactie van het Register Belastingadviseurs (RB) op het ter consultatie gelegde concept Wet aanpassing innovatiebox Het RB heeft met belangstelling kennisgenomen van het ter consultatie gelegde concept
Nadere informatieNieuwsbrief Fiscaal Juridisch Adviesbureau Informatiebulletin over de eigen woning en inkomensvoorzieningen
Nieuwsbrief Fiscaal Juridisch Adviesbureau Informatiebulletin over de eigen woning en inkomensvoorzieningen Nummer 145a Prinsjesdag 2015 Inhoud Prinsjesdag 2015 Inleiding 1 Belastingplan 2016 Aanpassing
Nadere informatieEen alternatief voor de bronafbakening tussen resultaat uit overige werkzaamheden en box 3?
Een alternatief voor de bronafbakening tussen resultaat uit overige werkzaamheden en box 3? Auteur: Administratienummer: Afstudeerrichting: Universiteit: Datum van afstuderen: Examinatoren: W.J.M. (Billy)
Nadere informatieDGAWijzer Vermogensopbouw
DGAWijzer Vermogensopbouw Als ondernemer bent u scherp op veranderende marktomstandigheden, regelgeving, kansen en problemen. Bovendien wilt u uw gezin niet tekortdoen. Kortom, u bent altijd op zoek naar
Nadere informatieDe herziening van de vermogensrendementsheffing: een goed alternatief?
De herziening van de vermogensrendementsheffing: een goed alternatief? Annelotte Harteveld Studentnummer: 389343 Voorburg, juni 2016 Bachelor Fiscale economie, Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus School
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 000 IX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het
Nadere informatieFiscaal memo 2014/2015
Fiscaal memo 2014/2015 1. Inleiding The Silver Mountain heeft het genoegen u hierbij een memorandum te verstrekken waarin enkele fiscale aspecten worden behandeld, die bij aanschaf, bezit en verkoop van
Nadere informatieA. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000.
C/& Z^o^jr Edelhoogachtbaar College, y> "2_ Op 17 februari j.l. is door mij namens C igllllllpljp te IHllIll^, hierna belanghebbende, beroep in cassatie aangetekend tegen de uitspraak van het Gerechtshof
Nadere informatieFiscaal memo (aangifte 2015)
Fiscaal memo (aangifte 2015) 1. Inleiding AmsterdamGold heeft het genoegen u hierbij een memorandum te verstrekken waarin enkele fiscale aspecten worden behandeld, die bij aanschaf, bezit en verkoop van
Nadere informatieFiscale aspecten van uw tweede woning in het buitenland
Fiscale aspecten van uw tweede woning in het buitenland Second Home maart 2016 - Utrecht Maurice De Clercq & Harjit Singh ESJ Accountants & Belastingadviseurs Agenda 1. Inwonerschap & belastingplicht 2.
Nadere informatieDe eigen woning; een bron van inkomen?
ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Erasmus School of Economics Masterscriptie De eigen woning; een bron van inkomen? Naam: M.A.M. Santana Studentennummer: 289020 Begeleider: Mr. R.B.N. van
Nadere informatieDGAWijzer. Vermogensopbouw. Inhoud
DGAWijzer Vermogensopbouw Inhoud Vermogensopbouw door de DGA 1 Beleggen in de BV 2 Beleggen in de BV via stapelaars 2 Beleggen in privé na dividenduitkering 2 Lenen van de BV 3 De vrijgestelde beleggingsinstelling
Nadere informatieVRH in 2017 en volgende jaren
2 3 4 5 Box 3 binnen de Inkomstenbelasting 6 Wie ben ik? 7 Programma: Korte terugblik situatie voor 2001 Introductie boxenstelstel onder Wet IB 2001 Box 3 vanaf 1 januari 2017 Box 3 in de toekomst 8 Situatie
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1829 Vragen van het lid
Nadere informatieInkomen uit sparen en beleggen
Erasmus Universiteit Rotterdam Bachelorscriptie 2012 Inkomen uit sparen en beleggen na wijzigingen nog steeds gebaseerd op het draagkrachtbeginsel Naam : M.A.E. Joosen Studentnummer : 328261 Studie : Fiscale
Nadere informatiede Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen
de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen NOB-notitie inzake kortetermijnoplossing box 3 arresten Hoge Raad 5 juli 2019 Op 14 juni 2019 heeft de Hoge Raad geoordeeld (ECLI:NL:HR:2019:816)
Nadere informatieBelastingrecht in Hoofdlijnen
Belastingrecht in Hoofdlijnen Prof. dr. CA. de Kam (eindredactie) Mr. P.M. van Schie Prof. dr. I.J.J. Burgers Mr. drs. F.J.P.M. Haas Mr.J. Lamens Dr. mr. A.M. van Amsterdam RA Mr. C.M. Ettema Mr. dr. D.V.E.M.
Nadere informatieNo.W06.09.0339/III 's-gravenhage, 7 september 2009
................................................................................... No.W06.09.0339/III 's-gravenhage, 7 september 2009 Bij Kabinetsmissive van 1 september 2009, no.09.002219, heeft Uwe
Nadere informatieBesluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen
Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Artikel XII Het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:
Nadere informatieBox 3 er hoeft niet veel te veranderen
Box 3 er hoeft niet veel te veranderen Prof.dr.mr. Edwin Heithuis Vereniging voor Belastingwetenschap 2016 Korte opfris: Huidige regime box 3 Rendementsgrondslag: Bezittingen -/- Schulden Forfaitair rendement
Nadere informatieFiscaal memo (aangifte 2017)
Fiscaal memo (aangifte 2017) 1. Inleiding AmsterdamGold heeft het genoegen u hierbij een memorandum te verstrekken waarin enkele fiscale aspecten worden behandeld, die bij aanschaf, bezit en verkoop van
Nadere informatieDe fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning
De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning Hieronder wordt ingegaan op de fiscale consequenties van de aankoop en het bezit van een recreatiewoning die zodanig met de (onder)grond is verbonden
Nadere informatie: Assurantiekantoor E. van der Roest B.V., gevestigd te Huizen, verder te noemen Adviseur
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-084 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, drs. L.B. Lauwaars RA en prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. P. van Haastrecht-van Kuilenburg, secretaris)
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2017:2607
ECLI:NL:RBDHA:2017:2607 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 16-03-2017 Datum publicatie 01-06-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16_8226 IBPVV Belastingrecht
Nadere informatie1. Inkomstenbelasting/premie
Tabellen IB/PH 1.1 1. Inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2016 1.1 Inkomstenbelasting 1.1.1 Belastingplicht Inkomstenbelasting wordt geheven van natuurlijke personen. Binnenlandse belastingplichtigen
Nadere informatiePortefeuilleprofielen
Portefeuilleprofielen Rood BANDBREEDTE van de portefeuille Laatste update: 1 oktober 2015 ROOD Minimum Maximum Tactisch Aandelen 80,00% 100,00% 95,00% Obligaties 0,00% 15,00% 0,00% Onroerend Goed 0,00%
Nadere informatiePDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/36764
Nadere informatieWerking box 3: inkomsten uit sparen en beleggen. Inleiding
Werking box 3: inkomsten uit sparen en beleggen Inleiding In box 3 wordt het inkomen uit vermogen van een belastingplichtige belast. Het vermogen bestaat uit de bezittingen van een belastingplichtige min
Nadere informatiede besloten vennootschap Paerel Vermogensbeheer B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-267 d.d. 14 juli 2014 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, drs. L.B. Lauwaars RA en J.C. Buiter, leden, mr. I.M.M. Vermeer, secretaris) Samenvatting
Nadere informatiehet lid Bashir (SP) over een heffingsvrije voet van 50 woningen (TK nr. 23).
> Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag
Nadere informatieEvaluatie Wet IB 2001. Onderwerp: Genieten. Prof.mr. G.T.K. Meussen 1
Evaluatie Wet IB 2001 Onderwerp: Genieten Prof.mr. G.T.K. Meussen 1 De grootste verandering rondom het begrip genieten in de Wet IB 2001 ten opzichte van de Wet IB 1964 is uiteraard de invoering van de
Nadere informatieRegeling. pagina 1 van 8
Regeling voor een doelmatige belastingheffing over inkomsten uit sparen en beleggen, welke verworven zijn door participanten in een fiscaal transparante GmbH & Co. KG. Heerlen, pagina 1 van 8 1.
Nadere informatieInkomstenbelasting. Module 7 hoofdstuk 2
Inkomstenbelasting Module 7 hoofdstuk 2 Verschillende vormen inkomen, verschillende vormen belasting Verschillende boxen Box 1 Bruto inkomen uit arbeid (denk aan brutoloon) Inkomen uit koophuis Aftrekposten
Nadere informatiePortefeuilleprofielen
Portefeuilleprofielen Rood Aandelen 80,00% 100,00% 95,00% Obligaties 0,00% 15,00% 0,00% Onroerend Goed 0,00% 10,00% 5,00% 16,84 8,01% -25,00% 41,02% Je bent zeer risicobewust en hebt tenminste een beleggingshorizon
Nadere informatieRuitenburg University. Belastingheffing privé vs bv
Ruitenburg University Belastingheffing privé vs bv Inhoud bijeenkomst Introductie belastingheffingssystematiek Ondernemen in privé of in BV Salaris of dividend Vermogen, in BV of eruit? Hypotheek aflossen?
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1134 Vragen van het lid
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2008:BF9690
ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 26-09-2008 Datum publicatie 16-10-2008 Zaaknummer AWB 08/537 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste
Nadere informatieZO VOORKOMT U DAT DE FISCUS IN 2017 VAN UW VERMOGEN SNOEPT
ZO VOORKOMT U DAT DE FISCUS IN 2017 VAN UW VERMOGEN SNOEPT Fictief rendement, een harde realiteit Velthuyse & Mulder Vermogensbeheer De vermogensrendementsheffing gaat op de schop. En dat heeft grote gevolgen
Nadere informatie3. Fiscale positie van edelmetaal bezittende particulieren. 4. Fiscale positie van edelmetaal bezittende rechtspersonen
1. Inleiding Wij verstrekken u hierbij een memorandum waarin enkele fiscale aspecten worden behandeld, die bij de aanschaf, het bezit en de verkoop van edelmetalen relevant kunnen zijn. Aan de orde komen
Nadere informatie1. Inleiding. 2. Uitgangspunt
1. Inleiding In het geval u overweegt een vakantiewoning aan te kopen gelegen in Parc Les Etoiles wilt u wellicht meer weten over de mogelijke gevolgen voor de belastingheffing met betrekking tot de aankoop
Nadere informatie1. Gevolgen uitspraak inzake overlijdenseis periodieke giften
1 2 BIJLAGE Toelichting knelpunten: 1. Gevolgen uitspraak inzake overlijdenseis periodieke giften De uitspraak van rechtbank Zeeland-West Brabant ( 27 augustus 2015, nr AWB 15/424 (RBZWB:2015:5628) leidt
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 505 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011) Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 26 oktober
Nadere informatieDe eigen woning anders belast
De eigen woning anders belast 2221 woorden Koen Caminada, Kees Goudswaard en Henk Vording De auteurs zijn werkzaam aan de Rechtenfaculteit, Fiscaal-economisch Departement, Universiteit Leiden Waneer de
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 548 Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II naar aanleiding van de evaluatie van de verhuurderheffing Nr. 31 BRIEF VAN DE MINISTER
Nadere informatieFiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije
Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije Second Home maart 2017 - Utrecht ESJ Accountants & Belastingadviseurs Agenda 1. Inwonerschap & belastingplicht 2. Een tweede woning in Nederland 3. Niet-inwonerschap
Nadere informatieBeschrijving en analyse van de vier fiscale varianten voor de koopmarkt
BIJLAGE C Beschrijving en analyse van de vier fiscale varianten voor de koopmarkt 1. Eigen woning als beleggingsgoed (variant 1) Wat verandert er? In deze variant wordt de eigen woning beschouwd als vermogen
Nadere informatieRariteiten onroerende zaken
Rariteiten onroerende zaken 13 september 2017 - Breukelen Maurice De Clercq ESJ Accountants & Belastingadviseurs Agenda 1. Inleiding 2. Onroerende zaken in privé 3. Onroerende zaken in de vennootschap
Nadere informatieParticuliere beleggers in een beleggingsinstelling, een aantal fiscale aspecten
Mr. M.J.P.C. Steinbusch 1 Particuliere beleggers in een beleggingsinstelling, een aantal fiscale aspecten 31 In Nederland worden meer dan 10.000 verschillende beleggingsfondsen en verschillende aandelensoorten
Nadere informatieReactie internetconsultatie Wet excessief lenen bij eigen vennootschap
Reactie internetconsultatie Wet excessief lenen bij eigen vennootschap Van HVK Stevens Belastingadvies Aan Ministerie van Financiën Datum 31 maart 2019 HVK Stevens maakt graag gebruik van de mogelijkheid
Nadere informatieUw 2 e woning in het buitenland, emigratie & (buitenlandse) belastingheffing
Uw 2 e woning in het buitenland, emigratie & (buitenlandse) belastingheffing Second Home september 2016 - Utrecht Maurice De Clercq & Harjit Singh ESJ Accountants & Belastingadviseurs Agenda 1. Inwonerschap
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2017:3529
ECLI:NL:RBGEL:2017:3529 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 06-07-2017 Datum publicatie 07-07-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 2610 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieAan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag
> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl
Nadere informatieVoorgesteld besluit Wij stellen u voor akkoord te gaan met het wijzigen van de belastingverordeningen voor 2014.
Raadsvoorstel Datum raadsvergadering : 31 oktober 2013 Agendanummer : 09 Datum : 23 september 2013 Onderwerp Belastingverordeningen 2014 Aan de leden van de raad, Voorgesteld besluit Wij stellen u voor
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 746 Wijziging van enkele belastingwetten (herstel van enige onjuistheden) A ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen
Nadere informatievermogensrendementsheffing is door omstandigheden uitgesteld tot 2006.
Vermogensrendementsheffing: vijf jaar later Mr. S.M.H. Dusarduijn FB en mr. Dr. J.L.M. Gribnau m.m.v. prof. dr. J.A.G. van der Geld en prof. dr. A.C. Rijkers 1 1. Inleiding Maandag 1 januari 2001 kan worden
Nadere informatiede naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-169 d.d. 29 mei 2013 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, H. Mik RA en R.H.G. Mijné, leden en mevrouw mr. I.M.M. Vermeer, secretaris) Samenvatting
Nadere informatie