Redactie hier aub opnemen figuur blz. 67 ambtelijke evaluatie met zelfde bovenschrift zonder Figuur 2.2.4

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Redactie hier aub opnemen figuur 2.2.4 blz. 67 ambtelijke evaluatie met zelfde bovenschrift zonder Figuur 2.2.4"

Transcriptie

1 Box 3: Niet gerealiseerde doelstelling Inleiding en conclusies Een belangrijke doelstelling van de wetgever bij het invoeren van de forfaitaire rendementsheffing is meer recht te doen aan het draagkrachtbeginsel 1. De recente ambtelijke evaluatie Breder, lager, eenvoudiger? Een evaluatie van de belastingherziening gaat uitvoerig in op de nieuwe wijze van inkomstenbelastingheffing over vermogensinkomsten, maar rept met geen woord over dit indertijd door de wetgever geformuleerde nobele doel. Het fundament voor deze doelstelling is dat de inkomstenbelastingheffing gebaseerd dient te zijn op het morele ideaal van de sociale rechtsgemeenschap. Daarbij fungeert het draagkrachtbeginsel als leidend verdelingscriterium. Betoogd is door de wetgever dat toepassing van de draagkrachtgedachte veronderstelt dat met de heffing van inkomstenbelasting over vermogensinkomsten zo dicht mogelijk wordt aangesloten bij de door de belastingplichtige daadwerkelijk behaalde rendementen op het vermogen. De wetgever heeft gekozen voor toepassing van de forfaitaire rendementsheffing. De wetenschap heeft indertijd felle kritiek geuit op deze vermogensrendementsheffing, in het bijzonder vanwege de vermeende strijdigheid met het draagkrachtbeginsel. Ik deel die kritiek. Een vermogenswinst- of aanwasbelasting sluit beter aan op het draagkrachtbeginsel. Dat betekent dat de wetgever haar eigen doelstelling beter had kunnen realiseren met een andere vorm van inkomstenbelastingheffing over vermogensinkomsten. Theoretisch bezien is de zuivere vermogenswinstbelasting de meest bevredigende vorm van inkomstenbelasting over vermogensinkomsten 3. Nu hier niet voor gekozen is resteert de vraag of binnen de huidige vermogensrendementsheffing wel een zo optimaal mogelijke aansluiting met de draagkrachtgedachte wordt gerealiseerd. Het antwoord luidt dat de wetgever haar eigen doelstelling om met de forfaitaire rendementsheffing zo goed mogelijk aan te sluiten bij het draagkrachtbeginsel op meerdere fronten niet realiseert. De conclusies ten aanzien van het realiseren van de doelstelling van de wetgever zijn dat, allereerst de vermogensrendementsheffing in de huidige vorm niet in staat stelt adequaat met de heffing aan te sluiten bij hetgeen door de belastingplichtige daadwerkelijk wordt ervaren als genoten rendement. De wetgever komt grafisch eveneens tot deze conclusie 4 in de evaluatie van de belastingherziening, maar verbindt hieraan geen consequenties. Redactie hier aub opnemen figuur blz. 67 ambtelijke evaluatie met zelfde bovenschrift zonder Figuur Ten tweede dat de wetgever binnen de structuur van de huidige forfaitaire rendementsheffing de kloof tussen het belaste rendement en het ervaren rendement op een aantal manieren kan dichten, maar deze mogelijkheden niet benut. Hierop ga ik hierna specifiek dieper in. Vijf maal een mismatch Belastingheffing gaat over drie vragen: 1 e wie betaalt 2 e waarover 3 e hoeveel belasting. 1 MvT, Tweede Kamer, vergaderjaar , 26727, nr 3, blz Tweede Kamer, vergaderjaar , 30375, nrs Zie uitgebreid Het vermogen te dragen, S.R.A. van Eijck, blz. 91, Kluwer, Deventer, Tweede Kamer, vergaderjaar , 30375, nrs. 1-2, figuur 2.2.4, blz. 67.

2 In fraai jargon kan door aanpassing van het belastingsubject (wie), belastingobject (waarover) en tarief (hoeveel) een optimalere vormgeving van de vermogensrendementsheffing leiden tot het beter toepassen van de draagkrachtgedachte. Zonder uitputtend te willen zijn beantwoord ik de vraag of de forfaitaire rendementsheffing aansluit op de draagkrachtgedachte aan de hand van vijf afzonderlijke componenten van de forfaitaire rendementsheffing, te weten: 1. de forfaitaire opbrengst; 2. de forfaitaire kosten; 3. het waardebegrip bij de vaststelling van de grondslag; 4. het tarief; en 5. het in aanmerking genomen genietingtijdstip. Ad 1. Afhankelijk van de beleggingshorizon, de omvang van het belegd vermogen en het risicoprofiel ontstaat een aanzienlijk verschil in rendement bij verschillende beleggingsstrategieën. Een forfaitair geacht rendement sluit per definitie niet aan bij het daadwerkelijk genoten rendement. Het is ook opvallend met de vaststelling van het forfaitair rendement uit te gaan van een middellange termijn belegging en wel in obligaties. Daarmee doorkruist de wetgever het uitgangspunt dat de inkomstenbelasting een belasting is over een tijdvak van een jaar. Zodoende wordt niet aangesloten bij iemand die geen middellange termijn belegt, overlijdt, emigreert of een tijdje niet of anders belegt. Ad 2. Er is een groot verschil in kosten samenhangend met het realiseren en in stand houden van verschillende vormen van vermogen. Door bij de vaststelling van het forfaitaire rendement op forfaitaire wijze ook al rekening te houden met de kosten die samenhangen met de vermogensinkomsten wordt volledig voorbijgegaan aan voornoemde verschillen. Ad 3. Als zo dicht mogelijk bij het werkelijke rendement moet worden aangesloten, dient bij de vaststelling van de waarde de waarde in het economische verkeer te gelden. Daarbij zou dan rekening moeten worden gehouden met alle op deze waarde van invloed zijnde factoren. Dat gebeurt thans niet. Ad 4. Uitgangspunt is een proportioneel tarief met een vrijstelling aan de basis. Nu geldt in het algemeen dat bij een groter vermogen een betere risicospreiding is te realiseren. Tevens geldt bij een groter vermogen dat relatief minder kosten van vermogensbeheer en minder instandhoudingskosten gelden. Dat resulteert in een ander rendement, doorgaans een relatief hoger rendement. Combineren we deze conclusies met het tariefsuitgangspunt bij de forfaitaire rendementsheffing, dan is in de praktijk vermoedelijk sprake van een als degressief ervaren tarief. Ad 5. Elk jaar wordt binnen de forfaitaire rendementsheffing aangenomen dat 4% rendement is genoten over het gemiddeld geïnvesteerde eigen vermogen. Daarbij wordt dus niet in aanmerking genomen of dat rendement ook gerealiseerd is in termen van beschikbaarheid. Dan doel ik nog niet eens op het al dan niet in liquide zin beschikbaar zijn, maar even zeer op de (on)mogelijkheid van het beschikbaar maken van die liquiditeiten, bijvoorbeeld om aan de fiscale verplichtingen te kunnen voldoen. Er zijn veel meer knelpunten, die een goede aansluiting in bredere zin tussen de door de vermogensrendementsheffing belaste inkomsten en het door de belegger uiteindelijk ervaren rendement in de weg staan. Zo blijft de economische dubbele heffing op aandelenbeleggingen onder de vermogensrendementsheffing een

3 knelpunt 5. Een ander knelpunt betreft de tariefmatige spanning tussen de drie boxen. Eenvoudig is aan te tonen dat door deze tariefspanning, de hoogte van het rendement op beleggingen, bepalend is voor de keuze om beleggingen in de BV of in privé (in box 3) aan te houden. Na de verlaging per 1 januari 2006 van het vennootschapsbelastingtarief zal de DGA zich opnieuw achter de oren krabben waar hij zijn beleggingen zal aanhouden: in de Besloten Vennootschap (aanmerkelijk belangregime) of in privé (box 3). Er is meer. De rangorderegeling, de antiboxdrainagebepalingen en anti-ontwijkingsbepalingen moeten de mogelijkheden van ongewenste boxallocatie beperken, maar ze verzwaren de uitvoeringslast en maken de wet extra ingewikkeld. Wat overblijft: de grondslag Het is uitdrukkelijk de bedoeling van de wetgever dat de vermogensrendementsheffing zodanig wordt vormgegeven dat daarmee op een globale, maar aanvaardbare, wijze kan worden aangesloten bij de rendementen die belastingplichtigen in de praktijk, indien dit over een wat langere periode wordt bezien, gemiddeld zouden moeten kunnen behalen zonder dat zij daar (veel) risico voor hoeven te lopen. Het op aanvaardbare wijze willen aansluiten bij de rendementen van belastingplichtigen kan in de praktijk niet worden bereikt met een forfaitair percentage en een proportioneel tarief. De wetgever zou het forfaitaire rendementspercentage (vanaf de invoering onveranderd 4%) kunnen aanpassen aan de gemiddeld daadwerkelijk gebleken rendementen in de praktijk, maar kiest daar ook bij de evaluatie van de belastingherziening expliciet niet voor 6. Het robuuste karakter van de heffing met de min of meer gegarandeerde belastingopbrengst voor de schatkist prevaleert boven het centraal zetten van de draagkracht van de belastingplichtige. Het zou ook nog mogelijk zijn met verschillende percentages te werken, maar onmiddellijk moet gesteld worden dat dat de eenvoud van uitvoering niet ten goede komt. De wetgever kan ook het proportionele tarief onder de loep nemen en bijvoorbeeld bij een omvangrijker vermogen een ander percentage heffen. Let wel dergelijke maatregelen zijn het primaat van de politieke besluitvorming en daar houd ik mij hier verre van. Het is hier van belang slechts te constateren dat de wetgever instrumenten ten dienste heeft, die beter in staat stellen met de vermogensrendementsheffing optimaler aan te sluiten bij de draagkrachtgedachte. Dat is immers de doelstelling, die de wetgever zich zelf heeft opgelegd. De heffingsgrondslag blijft tot slot als enige onbesproken factor over. Een globale analyse van het al dan niet (geheel) in de heffing betrekken en het waarderen van de vermogenscomponenten, en de specifieke analyse van waarderingsmethodieken van specifieke vermogenscomponenten, leren dat de mogelijkheid via de heffingsgrondslag tegemoet te komen aan voornoemde aansluiting slechts ten dele bestaat en slechts in beperkte mate is toegepast. Wat betreft het in aanmerking nemen van vermogenscomponenten in box 3 valt op dat de eigen woning hiervoor bij uitstek kwalificeert 1, maar dat om niet-fiscaaltechnische redenen ervoor gekozen is deze in box 1 in aanmerking te nemen. Dat heeft ook gevolgen voor de wijze waarop de hypotheekrente en de kapitaalverzekering eigen woning in de wet verankerd zijn. Wat betreft de vrijstellingen geldt dat sprake is van vrijstellingen die niet samenhangen met de wens de draagkracht van belastingplichtigen te ontzien, vanwege specifieke kenmerken van de belastingplichtige. Bij de waardering van bepaalde vermogenscomponenten vindt een onjuiste waardevaststelling plaats, 5 Zie ook in die zin L.G.M. Stevens, Fiscale beleidsnotities 2006, Weekblad 2005/1273 en H. Vording, Een bestendig fiscaal vestigingsklimaat: naar een lager VPB-tarief, Weekblad 2005/ Tweede Kamer, vergaderjaar , 30375, nrs. 1-2, blz. 14.

4 gezien de uitgangspunten van de wetgever. Een voorbeeld daarvan is de fiscale behandeling van de tweede woning. De vermogensrendementsheffing en de toekomst Beleidsmatig acht ik de indertijd gemaakte keuze voor de forfaitaire rendementsheffing begrijpelijk en verantwoord. Bij de gemaakte stelselkeuze speelt immers de afweging tussen de economische doelmatigheid en de juridische rechtvaardigheid een cruciale rol. De indertijd door de wetgever beargumenteerde voordelen van stabiele belastinginkomsten zijn vanuit het openbare financiën perspectief verdedigbaar. Wetstechnisch en vanuit de uitvoeringspraktijk is eveneens glashelder dat de wetgeving op het terrein van het belasten van vermogensinkomsten moest worden aangepast. De heffing van inkomstenbelasting over vermogensinkomsten op grond van de Wet IB 1964 was niet opgewassen tegen de creatief calculerende burger. Het was ondoenlijk de veelvuldig gerepareerde lappendeken nog te herstellen. De Wet IB 2001 heeft Nederland beslist veel goeds gebracht. Ik heb mij hierover meermalen en in verschillende hoedanigheden uitgelaten. Wat blijft knagen is dat binnen de Wet IB 2001 de forfaitaire rendementsheffing (waartoe ik mij bij deze analyse van vijf jaar Wet IB 2001 nu beperk) onvoldoende aansluit bij het draagkrachtbeginsel. Dat moet ook de wetgever aan het hart gaan, die deze aansluiting als eigen doelstelling nadrukkelijk en expliciet formuleerde. Hiervoor zijn voorbeelden aangedragen van mismatches en verbeterpunten. Nog een laatste hartenkreet met betrekking tot de indertijd opgeworpen bezwaren vanuit een uitvoeringsperspectief. Een belangrijk argument om niet te kiezen voor een vermogenswinst- of aanwasbelasting, was de vrees dat het in de praktijk niet zou lukken een hanteerbare waarderingsgrondslag vast te stellen. Op dit moment wordt op de twee peildata van de vermogensrendementsheffing al vastgesteld wat de waarde van het vermogen is. Dat lijkt op een adequate en maatschappelijk verantwoorde wijze plaats te vinden, afgezien van de hierover eerder gemaakte kanttekeningen. Het lijkt in menig opzicht een kleine stap het waardeverschil van het vermogen tussen beide peildata als uitgangspunt te nemen voor de heffing van inkomstenbelasting. Daarmee zou de kritiek op het niet aansluiten met de heffing op de door de belastingplichtige ervaren (al dan niet genoten) rendementen, kunnen worden opgelost. Ik acht de kans groot dat in de toekomst zal blijken dat de vermogensrendementsheffing een tussenstation is geweest op weg naar een vermogenswinst- of aanwasbelasting. 2 Dat is ook wenselijk. Zie in die zin belangrijke fiscale auteurs als Cnossen 3, Creusen, Booy en Van Schie 4, Van Dijck 5, Doornebal 6, en Stevens 7 die ruim voor de discussie over de invoering van de forfaitaire rendementsheffing al pleitten voor een vermogenswinstbelasting. Tot slot Het Ministerie van Financiën heeft bij haar gedegen evaluatie van de invoering van de belastingherziening oog gehad voor een aantal praktische verbeterpunten rond de vermogensrendementsheffing. Het is terecht dat nader wordt bezien op welke wijze bepaalde belastingschulden en vorderingen in de grondslag voor box 3 kunnen worden betrokken. Deze belastingschulden drukken op het vermogen van de belastingplichtige en dienen bij de vaststelling van de omvang van het belasten van de inkomsten uit het vermogen in aanmerking te worden genomen. De betere aansluiting bij de waardering van onroerende zaken in box 3 bij de WOZ-waarde is een lovenswaardig streven als de WOZ-waarde ook steeds beter gaat aansluiten bij de waardering in het economische verkeer. Het gelijkstellen van de rendementsgrondslag op 31 december en 1 januari is eveneens een verbetering van uitvoeringstechnische aard. Het opheffen van de kindertoeslag geschiedt met het oog op het verlagen van administratieve lasten. In de zijlijn komt bij de argumentatie hierover het draagkrachtbeginsel om de hoek. Zowel het bedrag als het bereik is te

5 gering om van een effectieve ondersteuning van de draagkracht te spreken 7. Daarmee stopt de evaluatie van box 3. Het is een gemiste kans dat niet de doelstelling van de wetgever om met de invoering van de forfaitaire rendementsheffing beter aan te sluiten bij de draagkrachtgedachte, is geëvalueerd. Wat kan nu opgemaakt worden uit de twee constateringen dat 1 e het aantal belastingplichtigen dat daadwerkelijk belasting over de vermogensinkomsten betaalt aanzienlijk is gestegen van 1,3 naar 1,7 miljoen en 2 e dat per saldo het netto budgettaire effect gelijk is aan het ex ante geraamde effect 8? Als dat betekent dat veel meer mensen nu gezamenlijk even veel belasting betalen als voor de invoering van de belastingherziening, dan is de belastingdruk op vermogensinkomsten of gedaald of scheef verdeeld. Het is jammer dat niet in beeld is gebracht wat de draagkrachteffecten van dit fiscale beleid zijn voor specifieke groepen in de samenleving. Voor het antwoord op de vraag op welke wijze dat inzichtelijk zou kunnen plaatsvinden verwijs ik naar mijn in maart 2005 verschenen proefschrift Het vermogen te dragen. 1 Zie ook in die zin L.G.M. Stevens, Fiscale Brandnetels, Evaluatie Wet IB 2001 in de winstsfeer, Kluwer, Deventer, 2004, blz L.G.M. Stevens, En dat zij moge uitgroeien tot een fraaie vermogenswinstbelasting, Weekblad 1999/ S. Cnossen, Hervorming van de inkomstenbelasting, Weekblad 1980/ E.M.G. Creusen, D. Booy en P.M. van Schie, Naar een breder inkomensbegrip?, Weekblad 1979/ J.E.A.M. van Dijck, Vernieuwingen in de inkomstenbelasting, Weekblad 1978/ J. Doornebal, Heffing van inkomstenbelasting over niet uit onderneming of dienstbetrekking voortvloeiende transactievoordelen, Weekblad 1984/ L.G.M. Stevens, Belasting naar draagkracht, Kluwer, Deventer, 1980, blz Tweede Kamer, vergaderjaar , 30375, nrs. 1-2, blz Tweede Kamer, vergaderjaar , 30375, nrs. 1-2, blz. 13.

> Retouradres Postbus EE Den Haag Directie Algemene Fiscale Politiek

> Retouradres Postbus EE Den Haag Directie Algemene Fiscale Politiek > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

17-4-2014. Onderwerpen: Wet op de inkomstenbelasting 2001

17-4-2014. Onderwerpen: Wet op de inkomstenbelasting 2001 Onderwerpen: Korte uitleg heffingssysteem inkomstenbelasting Korte uitleg heffingssysteem vennootschapsbelasting Vrijstellingen en heffingskortingen Aflossen eigenwoningschuld Familielening eigen woning

Nadere informatie

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015 Waarom een VBI of een FBI? De VBI en de FBI zijn faciliteiten die collectief belleggen faciliteren. Fiscaal bezien kan je ruwweg - (collectief) beleggen op twee manieren vormgeven. Een belastingplichtige

Nadere informatie

Aan de Hoge Raad der Nederlanden Postbus EH Den Haag. Datum Betreft: Conclusie van de Advocaat-Generaal. Edelhoogachtbaar College,

Aan de Hoge Raad der Nederlanden Postbus EH Den Haag. Datum Betreft: Conclusie van de Advocaat-Generaal. Edelhoogachtbaar College, Aan de Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH Den Haag Datum Betreft: Conclusie van de Advocaat-Generaal Ons kenmerk DGB 2016-568 Edelhoogachtbaar College, Uw brief (kenmerk) 14/05020 Naar aanleiding

Nadere informatie

ESJ Accountants & Belastingadviseurs

ESJ Accountants & Belastingadviseurs ESJ Accountants & Belastingadviseurs Het beheren van vermogen in Nederland en België Juni 2013 Maurice de Clercq Programma 1. Inleiding 2. Nederland 3. België 4. Synthese Nederland/ België 5. Conclusie

Nadere informatie

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010 Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010 Inleiding Participeren in het beleggingsobject Terra Vitalis kan gevolgen hebben voor uw belastingpositie

Nadere informatie

BELASTINGHEFFING OVER VERMOGENSINKOMSTEN

BELASTINGHEFFING OVER VERMOGENSINKOMSTEN ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Erasmus School of Economics Bachelorscriptie BELASTINGHEFFING OVER VERMOGENSINKOMSTEN Naam student: Mariska van der Ploeg Studentnummer: 320136 Begeleidster:

Nadere informatie

De hoogtepunten in het. Belastingplan 2016. 7 oktober 2015. Frank Kerkhof Directielid en fiscalist bij Alfa Accountants en Adviseurs Bennekom

De hoogtepunten in het. Belastingplan 2016. 7 oktober 2015. Frank Kerkhof Directielid en fiscalist bij Alfa Accountants en Adviseurs Bennekom De hoogtepunten in het Belastingplan 2016 7 oktober 2015 Frank Kerkhof Directielid en fiscalist bij Alfa Accountants en Adviseurs Bennekom Wat is het Belastingplan 2016 niet? Het is niet de ingrijpende

Nadere informatie

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM met betrekking tot de Gecombineerde Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders (de"vergadering") van Insinger de Beaufort Umbrella Fund N.V. (de "Vennootschap")

Nadere informatie

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009 Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009 Inleiding Participeren in het beleggingsobject Terra Vitalis kan gevolgen hebben voor uw belastingpositie

Nadere informatie

ESJ Accountants & Belastingadviseurs

ESJ Accountants & Belastingadviseurs ESJ Accountants & Belastingadviseurs De eigen bijdrage in de AWBZ: Vermogensbescherming zonder te schenken Maurice De Clercq & Harjit Singh Juni 2013 Programma Inleiding Belastingdruk bij eigen bijdrage

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 276 Vaststelling van de Wet invoeringswet fiscaal stelsel BES (Invoeringswet fiscaal stelsel BES) Nr. 15 Herdruk 1 AMENDEMENT VAN HET LID VAN

Nadere informatie

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland, op Bonaire & op Curaçao. Second Home oktober Utrecht. Maurice De Clercq

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland, op Bonaire & op Curaçao. Second Home oktober Utrecht. Maurice De Clercq Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland, op Bonaire & op Curaçao Second Home oktober 2017 - Utrecht Maurice De Clercq Agenda 1. Inwonerschap & belastingplicht 2. Een tweede woning in Nederland

Nadere informatie

Nederland belastingparadijs voor uw 2 e en 1 e woning

Nederland belastingparadijs voor uw 2 e en 1 e woning Nederland belastingparadijs voor uw 2 e en 1 e woning Second Home juni 2015 - Antwerpen Maurice De Clercq - Niek Op den Kamp - Harjit Singh ESJ Accountants & Belastingadviseurs Agenda 1. Een tweede woning

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 755 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de wijziging van de percentages belasting-

Nadere informatie

Vijf jaar Wet IB 2001; Kapitaalverzekeringen. Herman M. Kappelle. 1. Wat wilde de wetgever bereiken?

Vijf jaar Wet IB 2001; Kapitaalverzekeringen. Herman M. Kappelle. 1. Wat wilde de wetgever bereiken? Vijf jaar Wet IB 2001; Kapitaalverzekeringen Herman M. Kappelle 1. Wat wilde de wetgever bereiken? Terzake van de wijzigingen van het fiscale regime van de kapitaalverzekeringen in de Wet IB 2001, had

Nadere informatie

Het effect van de rendementsheffing bij particuliere verhuurders.

Het effect van de rendementsheffing bij particuliere verhuurders. Het effect van de rendementsheffing bij particuliere verhuurders. Door Dr. N. Nobel. 21 oktober 2011 1. De heffing van inkomstenbelasting sinds 1941 Sinds de invoering van het Besluit Inkomstenbelasting

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 056 Voorstel van wet van het lid Hillen, houdende wijziging van de Wet Inkomstenbelasting 2001, inzake afbouw eigenwoningforfait bij aflossing

Nadere informatie

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM. met betrekking tot de vergadering van participanten van Sustainable Values Fund

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM. met betrekking tot de vergadering van participanten van Sustainable Values Fund TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM met betrekking tot de vergadering van participanten van Sustainable Values Fund te houden op 18 juli 2014, om 11:00 uur Herengracht 537, 1017 BV Amsterdam 2 juli 2014 I

Nadere informatie

DE GEWENSTE VERVANGING VAN DE FORFAITAIRE RENDEMENTSHEFFING

DE GEWENSTE VERVANGING VAN DE FORFAITAIRE RENDEMENTSHEFFING ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Fiscale Economie DE GEWENSTE VERVANGING VAN DE FORFAITAIRE RENDEMENTSHEFFING Remco Ibelings Studentnummer: 434133 Scriptiebegeleider:

Nadere informatie

Belastingplan 2016; De highlights voor de dga en vermogend particulier

Belastingplan 2016; De highlights voor de dga en vermogend particulier 15 september 2015 Belastingplan 2016; De highlights voor de dga en vermogend particulier Op 15 september 2015 is het Belastingplan 2016 aangeboden aan de Tweede Kamer. De voor dga en particuliere vermogensbezitter

Nadere informatie

Hoofdlijnen van het Nederlands belastingrecht

Hoofdlijnen van het Nederlands belastingrecht Hoofdlijnen van het Nederlands belastingrecht door Mr. P.M. van Schie Prof. dr. CA. de Kam Mr. J. Lamens Mr. drs. F.J.P.M. Haas Twaalfde herziene druk Kluwer Deventer - 2004 INHOUDSOPGAVE Voorwoord bij

Nadere informatie

Fiscale aspecten onroerende zaken in box 3

Fiscale aspecten onroerende zaken in box 3 Fiscale aspecten onroerende zaken in box 3 FFP Forum, 4 april 2019 Ferd Beukers Jan Vrusch Fiscaal Juridisch Adviesbureau Programma Fiscale aspecten onroerende zaken in box 3 Inleiding Particuliere verhuur

Nadere informatie

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland en op Bonaire. Second Home september Utrecht. Robert van Beek

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland en op Bonaire. Second Home september Utrecht. Robert van Beek Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland en op Bonaire Second Home september 2016 - Utrecht Robert van Beek Agenda 1. Inwonerschap & belastingplicht 2. Een tweede woning in Nederland 3. Niet-inwonerschap

Nadere informatie

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland en op Bonaire. Second Home maart Utrecht. Robert van Beek

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland en op Bonaire. Second Home maart Utrecht. Robert van Beek Fiscale aspecten van uw tweede woning in Nederland en op Bonaire Second Home maart 2017 - Utrecht Robert van Beek Agenda 1. Inwonerschap & belastingplicht 2. Een tweede woning in Nederland 3. Niet-inwonerschap

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus

Nadere informatie

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije en het Caribisch gebied

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije en het Caribisch gebied Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije en het Caribisch gebied Second Home september 2016 - Utrecht ESJ Accountants & Belastingadviseurs Maurice De Clercq & Nurefsan Koç Agenda 1. Inwonerschap

Nadere informatie

iiaj JIJ JIJ de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

iiaj JIJ JIJ de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen iiaj JIJ JIJ de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mr. R.F. Berck Postbus 2001 8 2500 EA DEN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 209 Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001, ter zake van het bevorderen van de financiering van de eigen woning met eigen middelen (materiële

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 533 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enkele andere belastingwetten in verband met de introductie van een regeling voor

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 14 maart 2018 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 14 maart 2018 heb ik de eer het volgende op te merken. Den Haag, J Q ^pr# 2018 Kenmerk: 2018-0000052208 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 18/00690) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 16 januari 2018, nr. 17/00112, 2

Nadere informatie

Hoe zit het met op 31-12-2012 al bestaande hypotheken vanaf 1-1-2013?

Hoe zit het met op 31-12-2012 al bestaande hypotheken vanaf 1-1-2013? Hoe zit het met op 31-12-2012 al bestaande hypotheken vanaf 1-1-2013? Voor alle op 31 december 2012 bestaande hypotheken blijven de oude hypotheekregels van kracht. Oversluiten van een bestaande schuld

Nadere informatie

Gooilanden. Fiscaal memorandum: Investeren in een recreatiewoning

Gooilanden. Fiscaal memorandum: Investeren in een recreatiewoning Gooilanden Fiscaal memorandum: Investeren in een recreatiewoning 1. Inleiding 2. Omzetbelasting 2.1 Btw-ondernemer 2.2 Aftrek van voorbelasting 2.2.1 Geen privé gebruik recreatiewoning 2.2.2 Privé gebruik

Nadere informatie

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Werking box 3: inkomsten uit sparen en beleggen. Inleiding

Werking box 3: inkomsten uit sparen en beleggen. Inleiding Werking box 3: inkomsten uit sparen en beleggen Inleiding In box 3 wordt het inkomen uit vermogen van een belastingplichtige belast. Het vermogen bestaat uit de bezittingen van een belastingplichtige min

Nadere informatie

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM. met betrekking tot de vergadering van participanten van Insinger de Beaufort Income Plus Fund

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM. met betrekking tot de vergadering van participanten van Insinger de Beaufort Income Plus Fund TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM met betrekking tot de vergadering van participanten van Insinger de Beaufort Income Plus Fund te houden op 25 april 2014, om 14:00 uur Herengracht 537, 1017 BV Amsterdam

Nadere informatie

1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum

1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 1.1 Inleiding In het onderhavige en de navolgende vier hoofdstukken staat de DGA binnen de Wet IB 2001 centraal. Gestart wordt met de afbakening van de

Nadere informatie

Raadscommissievoorstel

Raadscommissievoorstel Raadscommissievoorstel Status: Voorbereidend besluitvormend Agendapunt: 9 Onderwerp: Grondslag rioolheffing Datum: 11 november 2014 Portefeuillehouder: dhr. N.L. Agricola Decosnummer: 279 Informant: G.

Nadere informatie

Box 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen

Box 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen 8 hoofdstuk Box 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen Oefenopgaven Opgave 8.1 a. Box 3: inkomsten uit sparen en beleggen. b. De rendementsgrondslag wordt vastgesteld naar de waarde van de bezittingen

Nadere informatie

De vermogensrendementsheffing: het perspectief van Pierson

De vermogensrendementsheffing: het perspectief van Pierson De vermogensrendementsheffing: het perspectief van Pierson R.L.G. van den Heuvel A.O. Lubbers H. Vording O.I.M. Ydema 1. Inleiding De vermogensrendementsheffing is in de academische discussie vrij algemeen

Nadere informatie

1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum

1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 1.1 Inleiding In het onderhavige en de navolgende vier hoofdstukken staat de DGA binnen de Wet IB 2001 centraal. Gestart wordt met de afbakening van de

Nadere informatie

Reactie van het Register Belastingadviseurs (RB) op het ter consultatie gelegde concept Wet aanpassing innovatiebox

Reactie van het Register Belastingadviseurs (RB) op het ter consultatie gelegde concept Wet aanpassing innovatiebox Reactie van het Register Belastingadviseurs (RB) op het ter consultatie gelegde concept Wet aanpassing innovatiebox Het RB heeft met belangstelling kennisgenomen van het ter consultatie gelegde concept

Nadere informatie

Nieuwsbrief Fiscaal Juridisch Adviesbureau Informatiebulletin over de eigen woning en inkomensvoorzieningen

Nieuwsbrief Fiscaal Juridisch Adviesbureau Informatiebulletin over de eigen woning en inkomensvoorzieningen Nieuwsbrief Fiscaal Juridisch Adviesbureau Informatiebulletin over de eigen woning en inkomensvoorzieningen Nummer 145a Prinsjesdag 2015 Inhoud Prinsjesdag 2015 Inleiding 1 Belastingplan 2016 Aanpassing

Nadere informatie

Een alternatief voor de bronafbakening tussen resultaat uit overige werkzaamheden en box 3?

Een alternatief voor de bronafbakening tussen resultaat uit overige werkzaamheden en box 3? Een alternatief voor de bronafbakening tussen resultaat uit overige werkzaamheden en box 3? Auteur: Administratienummer: Afstudeerrichting: Universiteit: Datum van afstuderen: Examinatoren: W.J.M. (Billy)

Nadere informatie

DGAWijzer Vermogensopbouw

DGAWijzer Vermogensopbouw DGAWijzer Vermogensopbouw Als ondernemer bent u scherp op veranderende marktomstandigheden, regelgeving, kansen en problemen. Bovendien wilt u uw gezin niet tekortdoen. Kortom, u bent altijd op zoek naar

Nadere informatie

De herziening van de vermogensrendementsheffing: een goed alternatief?

De herziening van de vermogensrendementsheffing: een goed alternatief? De herziening van de vermogensrendementsheffing: een goed alternatief? Annelotte Harteveld Studentnummer: 389343 Voorburg, juni 2016 Bachelor Fiscale economie, Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus School

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 000 IX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het

Nadere informatie

Fiscaal memo 2014/2015

Fiscaal memo 2014/2015 Fiscaal memo 2014/2015 1. Inleiding The Silver Mountain heeft het genoegen u hierbij een memorandum te verstrekken waarin enkele fiscale aspecten worden behandeld, die bij aanschaf, bezit en verkoop van

Nadere informatie

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000.

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000. C/& Z^o^jr Edelhoogachtbaar College, y> "2_ Op 17 februari j.l. is door mij namens C igllllllpljp te IHllIll^, hierna belanghebbende, beroep in cassatie aangetekend tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

Fiscaal memo (aangifte 2015)

Fiscaal memo (aangifte 2015) Fiscaal memo (aangifte 2015) 1. Inleiding AmsterdamGold heeft het genoegen u hierbij een memorandum te verstrekken waarin enkele fiscale aspecten worden behandeld, die bij aanschaf, bezit en verkoop van

Nadere informatie

Fiscale aspecten van uw tweede woning in het buitenland

Fiscale aspecten van uw tweede woning in het buitenland Fiscale aspecten van uw tweede woning in het buitenland Second Home maart 2016 - Utrecht Maurice De Clercq & Harjit Singh ESJ Accountants & Belastingadviseurs Agenda 1. Inwonerschap & belastingplicht 2.

Nadere informatie

De eigen woning; een bron van inkomen?

De eigen woning; een bron van inkomen? ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Erasmus School of Economics Masterscriptie De eigen woning; een bron van inkomen? Naam: M.A.M. Santana Studentennummer: 289020 Begeleider: Mr. R.B.N. van

Nadere informatie

DGAWijzer. Vermogensopbouw. Inhoud

DGAWijzer. Vermogensopbouw. Inhoud DGAWijzer Vermogensopbouw Inhoud Vermogensopbouw door de DGA 1 Beleggen in de BV 2 Beleggen in de BV via stapelaars 2 Beleggen in privé na dividenduitkering 2 Lenen van de BV 3 De vrijgestelde beleggingsinstelling

Nadere informatie

VRH in 2017 en volgende jaren

VRH in 2017 en volgende jaren 2 3 4 5 Box 3 binnen de Inkomstenbelasting 6 Wie ben ik? 7 Programma: Korte terugblik situatie voor 2001 Introductie boxenstelstel onder Wet IB 2001 Box 3 vanaf 1 januari 2017 Box 3 in de toekomst 8 Situatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1829 Vragen van het lid

Nadere informatie

Inkomen uit sparen en beleggen

Inkomen uit sparen en beleggen Erasmus Universiteit Rotterdam Bachelorscriptie 2012 Inkomen uit sparen en beleggen na wijzigingen nog steeds gebaseerd op het draagkrachtbeginsel Naam : M.A.E. Joosen Studentnummer : 328261 Studie : Fiscale

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen NOB-notitie inzake kortetermijnoplossing box 3 arresten Hoge Raad 5 juli 2019 Op 14 juni 2019 heeft de Hoge Raad geoordeeld (ECLI:NL:HR:2019:816)

Nadere informatie

Belastingrecht in Hoofdlijnen

Belastingrecht in Hoofdlijnen Belastingrecht in Hoofdlijnen Prof. dr. CA. de Kam (eindredactie) Mr. P.M. van Schie Prof. dr. I.J.J. Burgers Mr. drs. F.J.P.M. Haas Mr.J. Lamens Dr. mr. A.M. van Amsterdam RA Mr. C.M. Ettema Mr. dr. D.V.E.M.

Nadere informatie

No.W06.09.0339/III 's-gravenhage, 7 september 2009

No.W06.09.0339/III 's-gravenhage, 7 september 2009 ................................................................................... No.W06.09.0339/III 's-gravenhage, 7 september 2009 Bij Kabinetsmissive van 1 september 2009, no.09.002219, heeft Uwe

Nadere informatie

Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen

Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Artikel XII Het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

Nadere informatie

Box 3 er hoeft niet veel te veranderen

Box 3 er hoeft niet veel te veranderen Box 3 er hoeft niet veel te veranderen Prof.dr.mr. Edwin Heithuis Vereniging voor Belastingwetenschap 2016 Korte opfris: Huidige regime box 3 Rendementsgrondslag: Bezittingen -/- Schulden Forfaitair rendement

Nadere informatie

Fiscaal memo (aangifte 2017)

Fiscaal memo (aangifte 2017) Fiscaal memo (aangifte 2017) 1. Inleiding AmsterdamGold heeft het genoegen u hierbij een memorandum te verstrekken waarin enkele fiscale aspecten worden behandeld, die bij aanschaf, bezit en verkoop van

Nadere informatie

De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning

De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning Hieronder wordt ingegaan op de fiscale consequenties van de aankoop en het bezit van een recreatiewoning die zodanig met de (onder)grond is verbonden

Nadere informatie

: Assurantiekantoor E. van der Roest B.V., gevestigd te Huizen, verder te noemen Adviseur

: Assurantiekantoor E. van der Roest B.V., gevestigd te Huizen, verder te noemen Adviseur Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-084 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, drs. L.B. Lauwaars RA en prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. P. van Haastrecht-van Kuilenburg, secretaris)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:2607

ECLI:NL:RBDHA:2017:2607 ECLI:NL:RBDHA:2017:2607 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 16-03-2017 Datum publicatie 01-06-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16_8226 IBPVV Belastingrecht

Nadere informatie

1. Inkomstenbelasting/premie

1. Inkomstenbelasting/premie Tabellen IB/PH 1.1 1. Inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2016 1.1 Inkomstenbelasting 1.1.1 Belastingplicht Inkomstenbelasting wordt geheven van natuurlijke personen. Binnenlandse belastingplichtigen

Nadere informatie

Portefeuilleprofielen

Portefeuilleprofielen Portefeuilleprofielen Rood BANDBREEDTE van de portefeuille Laatste update: 1 oktober 2015 ROOD Minimum Maximum Tactisch Aandelen 80,00% 100,00% 95,00% Obligaties 0,00% 15,00% 0,00% Onroerend Goed 0,00%

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/36764

Nadere informatie

Werking box 3: inkomsten uit sparen en beleggen. Inleiding

Werking box 3: inkomsten uit sparen en beleggen. Inleiding Werking box 3: inkomsten uit sparen en beleggen Inleiding In box 3 wordt het inkomen uit vermogen van een belastingplichtige belast. Het vermogen bestaat uit de bezittingen van een belastingplichtige min

Nadere informatie

de besloten vennootschap Paerel Vermogensbeheer B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap Paerel Vermogensbeheer B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-267 d.d. 14 juli 2014 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, drs. L.B. Lauwaars RA en J.C. Buiter, leden, mr. I.M.M. Vermeer, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

het lid Bashir (SP) over een heffingsvrije voet van 50 woningen (TK nr. 23).

het lid Bashir (SP) over een heffingsvrije voet van 50 woningen (TK nr. 23). > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag

Nadere informatie

Evaluatie Wet IB 2001. Onderwerp: Genieten. Prof.mr. G.T.K. Meussen 1

Evaluatie Wet IB 2001. Onderwerp: Genieten. Prof.mr. G.T.K. Meussen 1 Evaluatie Wet IB 2001 Onderwerp: Genieten Prof.mr. G.T.K. Meussen 1 De grootste verandering rondom het begrip genieten in de Wet IB 2001 ten opzichte van de Wet IB 1964 is uiteraard de invoering van de

Nadere informatie

Regeling. pagina 1 van 8

Regeling. pagina 1 van 8 Regeling voor een doelmatige belastingheffing over inkomsten uit sparen en beleggen, welke verworven zijn door participanten in een fiscaal transparante GmbH & Co. KG. Heerlen, pagina 1 van 8 1.

Nadere informatie

Inkomstenbelasting. Module 7 hoofdstuk 2

Inkomstenbelasting. Module 7 hoofdstuk 2 Inkomstenbelasting Module 7 hoofdstuk 2 Verschillende vormen inkomen, verschillende vormen belasting Verschillende boxen Box 1 Bruto inkomen uit arbeid (denk aan brutoloon) Inkomen uit koophuis Aftrekposten

Nadere informatie

Portefeuilleprofielen

Portefeuilleprofielen Portefeuilleprofielen Rood Aandelen 80,00% 100,00% 95,00% Obligaties 0,00% 15,00% 0,00% Onroerend Goed 0,00% 10,00% 5,00% 16,84 8,01% -25,00% 41,02% Je bent zeer risicobewust en hebt tenminste een beleggingshorizon

Nadere informatie

Ruitenburg University. Belastingheffing privé vs bv

Ruitenburg University. Belastingheffing privé vs bv Ruitenburg University Belastingheffing privé vs bv Inhoud bijeenkomst Introductie belastingheffingssystematiek Ondernemen in privé of in BV Salaris of dividend Vermogen, in BV of eruit? Hypotheek aflossen?

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1134 Vragen van het lid

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 26-09-2008 Datum publicatie 16-10-2008 Zaaknummer AWB 08/537 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ZO VOORKOMT U DAT DE FISCUS IN 2017 VAN UW VERMOGEN SNOEPT

ZO VOORKOMT U DAT DE FISCUS IN 2017 VAN UW VERMOGEN SNOEPT ZO VOORKOMT U DAT DE FISCUS IN 2017 VAN UW VERMOGEN SNOEPT Fictief rendement, een harde realiteit Velthuyse & Mulder Vermogensbeheer De vermogensrendementsheffing gaat op de schop. En dat heeft grote gevolgen

Nadere informatie

3. Fiscale positie van edelmetaal bezittende particulieren. 4. Fiscale positie van edelmetaal bezittende rechtspersonen

3. Fiscale positie van edelmetaal bezittende particulieren. 4. Fiscale positie van edelmetaal bezittende rechtspersonen 1. Inleiding Wij verstrekken u hierbij een memorandum waarin enkele fiscale aspecten worden behandeld, die bij de aanschaf, het bezit en de verkoop van edelmetalen relevant kunnen zijn. Aan de orde komen

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. Uitgangspunt

1. Inleiding. 2. Uitgangspunt 1. Inleiding In het geval u overweegt een vakantiewoning aan te kopen gelegen in Parc Les Etoiles wilt u wellicht meer weten over de mogelijke gevolgen voor de belastingheffing met betrekking tot de aankoop

Nadere informatie

1. Gevolgen uitspraak inzake overlijdenseis periodieke giften

1. Gevolgen uitspraak inzake overlijdenseis periodieke giften 1 2 BIJLAGE Toelichting knelpunten: 1. Gevolgen uitspraak inzake overlijdenseis periodieke giften De uitspraak van rechtbank Zeeland-West Brabant ( 27 augustus 2015, nr AWB 15/424 (RBZWB:2015:5628) leidt

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 505 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011) Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 26 oktober

Nadere informatie

De eigen woning anders belast

De eigen woning anders belast De eigen woning anders belast 2221 woorden Koen Caminada, Kees Goudswaard en Henk Vording De auteurs zijn werkzaam aan de Rechtenfaculteit, Fiscaal-economisch Departement, Universiteit Leiden Waneer de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 548 Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II naar aanleiding van de evaluatie van de verhuurderheffing Nr. 31 BRIEF VAN DE MINISTER

Nadere informatie

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije Second Home maart 2017 - Utrecht ESJ Accountants & Belastingadviseurs Agenda 1. Inwonerschap & belastingplicht 2. Een tweede woning in Nederland 3. Niet-inwonerschap

Nadere informatie

Beschrijving en analyse van de vier fiscale varianten voor de koopmarkt

Beschrijving en analyse van de vier fiscale varianten voor de koopmarkt BIJLAGE C Beschrijving en analyse van de vier fiscale varianten voor de koopmarkt 1. Eigen woning als beleggingsgoed (variant 1) Wat verandert er? In deze variant wordt de eigen woning beschouwd als vermogen

Nadere informatie

Rariteiten onroerende zaken

Rariteiten onroerende zaken Rariteiten onroerende zaken 13 september 2017 - Breukelen Maurice De Clercq ESJ Accountants & Belastingadviseurs Agenda 1. Inleiding 2. Onroerende zaken in privé 3. Onroerende zaken in de vennootschap

Nadere informatie

Particuliere beleggers in een beleggingsinstelling, een aantal fiscale aspecten

Particuliere beleggers in een beleggingsinstelling, een aantal fiscale aspecten Mr. M.J.P.C. Steinbusch 1 Particuliere beleggers in een beleggingsinstelling, een aantal fiscale aspecten 31 In Nederland worden meer dan 10.000 verschillende beleggingsfondsen en verschillende aandelensoorten

Nadere informatie

Reactie internetconsultatie Wet excessief lenen bij eigen vennootschap

Reactie internetconsultatie Wet excessief lenen bij eigen vennootschap Reactie internetconsultatie Wet excessief lenen bij eigen vennootschap Van HVK Stevens Belastingadvies Aan Ministerie van Financiën Datum 31 maart 2019 HVK Stevens maakt graag gebruik van de mogelijkheid

Nadere informatie

Uw 2 e woning in het buitenland, emigratie & (buitenlandse) belastingheffing

Uw 2 e woning in het buitenland, emigratie & (buitenlandse) belastingheffing Uw 2 e woning in het buitenland, emigratie & (buitenlandse) belastingheffing Second Home september 2016 - Utrecht Maurice De Clercq & Harjit Singh ESJ Accountants & Belastingadviseurs Agenda 1. Inwonerschap

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:3529

ECLI:NL:RBGEL:2017:3529 ECLI:NL:RBGEL:2017:3529 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 06-07-2017 Datum publicatie 07-07-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 2610 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Voorgesteld besluit Wij stellen u voor akkoord te gaan met het wijzigen van de belastingverordeningen voor 2014.

Voorgesteld besluit Wij stellen u voor akkoord te gaan met het wijzigen van de belastingverordeningen voor 2014. Raadsvoorstel Datum raadsvergadering : 31 oktober 2013 Agendanummer : 09 Datum : 23 september 2013 Onderwerp Belastingverordeningen 2014 Aan de leden van de raad, Voorgesteld besluit Wij stellen u voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 746 Wijziging van enkele belastingwetten (herstel van enige onjuistheden) A ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen

Nadere informatie

vermogensrendementsheffing is door omstandigheden uitgesteld tot 2006.

vermogensrendementsheffing is door omstandigheden uitgesteld tot 2006. Vermogensrendementsheffing: vijf jaar later Mr. S.M.H. Dusarduijn FB en mr. Dr. J.L.M. Gribnau m.m.v. prof. dr. J.A.G. van der Geld en prof. dr. A.C. Rijkers 1 1. Inleiding Maandag 1 januari 2001 kan worden

Nadere informatie

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-169 d.d. 29 mei 2013 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, H. Mik RA en R.H.G. Mijné, leden en mevrouw mr. I.M.M. Vermeer, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie