Het nationale en internationale heffingsrecht van de pseudoeindheffing

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het nationale en internationale heffingsrecht van de pseudoeindheffing"

Transcriptie

1 Het nationale en internationale heffingsrecht van de pseudoeindheffing van artikel 32ba Wet LB 1964 Universiteit van Tilburg Master Fiscale Economie Naam: J.M. Weterings ANR: Datum: 21 juli 2011 Examencommissie: Prof. dr. G.J.B. Dietvorst Mr. drs. M.R. Visser

2 INHOUDSOPGAVE Inleiding 4 pag. Hoofdstuk 1 Artikel 32ba Wet LB 1964 en ontslagvergoedingen Inleiding Definitie van regeling voor vervroegde uittreding Pseudo-eindheffing Eindheffing Verschillen tussen eindheffing en pseudo-eindheffing Dubbele heffing Tijdstip van heffing Drukkende bedragen Niet-drukkende bedragen Overgangsregeling drukkende bedragen Afkoop en vervreemding Uitzonderingen Overgangsrecht Pensioenregelingen Seniorenregelingen Ontslagvergoedingen en de stamrechtvrijstelling Voorwaarden stamrechtvrijstelling Periodieke uitkeringen Vervanging van te derven of gederfd loon Toegelaten verzekeraars De stamrechtbesluiten Kwalitatieve toets Reorganisatie Niet-leeftijdgerelateerd individueel ontslag Kwantitatieve toets De 55-jaar-toets De 70%-toets..23 1

3 Eenmalige ontslagvergoedingen Conclusie Hoofdstuk 2 De pseudo-eindheffing als belasting in het OESO-Modelverdrag Inleiding Parlementaire behandeling Internationale dubbele belasting Internationale economische dubbele belasting Internationale juridische dubbele belasting Conclusie Artikel 2 OESO-Modelverdrag Artikel 2 lid 2 OESO-Modelverdrag Loonbelasting Voorheffing Bronbelasting Belastingplichtige Tarief Zakelijke heffing Conclusie Loonsomheffing Artikel 2 lid 2 OESO-Modelverdrag Belastingplichtige Tarief Zakelijke heffing Grondslag Conclusie Artikel 2 lid 2 in belastingverdragen Strafsanctie Conclusie Hoofdstuk 3 Het toewijzigingsartikel van de rvu in het OESO-Modelverdrag Inleiding. 42 2

4 3.2 Elementen van de ontslagvergoeding Pensioen en soortgelijke beloningen Vroegere dienstbetrekking Pensioenen Soortgelijke beloning als pensioen Overeenkomsten met de definitie van de rvu Overeenkomsten met de 70%-toets Functie van de uitkering Overeenkomsten met de VUT-uitkering Artikel 15 OESO Conclusie Afwijkende verdragen Het Nederlands Standaardverdrag Verdrag Nederland België Fiscaal verdragsbeleid Conclusie Conclusies en aanbevelingen.55 Literatuurlijst Bijlagen Schema 1.1 Uitzonderingen voor de regeling voor vervroegde uittreding. 62 Schema 2.1 Artikel 2 in belastingverdragen

5 INLEIDING De arbeidsmarkt in Nederland verandert. Werknemers werken niet langer hun gehele loopbaan bij dezelfde werkgever en deze loopbaan wordt steeds internationaler. Bovendien vergrijst de arbeidsmarkt. Om de arbeidsparticipatie van ouderen te bevorderen en vervroegde uittreding te ontmoedigen heeft de Nederlandse overheid enkele jaren geleden de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie Levensloopregeling (hierna: Wet VPL) ingevoerd. 1 Een gevolg van deze wetgeving is een extra heffing, de pseudo-eindheffing van art. 32ba Wet LB 1964, over regelingen die lijken op de voormalige VUT-uitkering. Deze maatregel roept nog wel enkele vraagstukken op, zowel nationaal als internationaal. De ontslagvergoeding die een werknemer ontvangt van zijn (voormalig) werkgever, kan ook belast zijn met deze extra belasting. In deze scriptie wordt behandeld wanneer Nederland de pseudo-eindheffing kan en mag heffen. Het eerste hoofdstuk behandelt de nationale wetgeving met betrekking de heffing van de pseudoeindheffing over de ontslagvergoeding. Er wordt daarbij eerst besproken wanneer Nederland de pseudoeindheffing kan heffen en daarna welke uitzonderingen hierop zijn. In dit hoofdstuk komt ook de stamrechtvrijstelling aan bod en de samenloop tussen de stamrechtvrijstelling en de pseudo-eindheffing. De pseudo-eindheffing kan alleen geheven worden als er op basis van de nationale wetgeving een heffingsrecht is. Wanneer er op basis van de nationale wetgeving geen heffingsrecht is, dan kan Nederland internationaal ook niet heffen. In de laatste twee hoofdstukken wordt onderzocht of Nederland de pseudo-eindheffing ook mag heffen. Deze toetsing vindt plaats op basis van de verdragen die Nederland heeft afgesloten om dubbele belastingheffing te voorkomen. Twee vragen zijn van belang om te bepalen of Nederland mag heffen. 1 Wet van 24 februari 2005, Stb. 2005,

6 Deze twee vragen zijn: - Is de pseudo-eindheffing over een als regeling voor vervroegde uittreding (hierna: rvu) kwalificerende ontslagvergoeding een belasting in de zin van de verdragen die Nederland heeft afgesloten ter voorkoming van dubbele belasting? - Hoe kwalificeert een ontslagvergoeding die wordt aangemerkt als een regeling voor vervroegde uittredingen (hierna: rvu) onder deze verdragen? De toetsing begint met de vraag of de pseudo-eindheffing een belasting is in de zin van de verdragen, die Nederland heeft afgesloten ter voorkoming van dubbele belasting. Indien dit niet het geval is, is het verdrag niet van toepassing en mag Nederland de pseudo-eindheffing heffen zonder voorkoming van dubbele belasting te verlenen. Indien de pseudo-eindheffing wel een belasting is in de zin van verdragen is het afhankelijk van de kwalificatie van de regeling voor vervroegde uittreding in hoeverre Nederland kan heffen. Het laatste hoofdstuk handelt daarom wat de kwalificatie is van de regeling voor vervroegde uittreding in de belastingverdragen. Na dit hoofdstuk wordt nog een samenvatting gegeven van de conclusies uit deze scriptie en worden enkele aanbevelingen gegeven om eventuele onduidelijkheden op te lossen. Daarna volgt een beschrijving van enige punten van nader onderzoek. 5

7 HOOFDSTUK 1 ARTIKEL 32BA WET LB 1964 EN ONTSLAGVERGOEDINGEN 1.1 Inleiding Een werknemer die bij zijn ontslag een vergoeding ontvangt van zijn werkgever, ook wel een gouden handdruk genoemd, heeft verschillende mogelijkheden om deze aan te wenden. Ongeacht de vorm kan de ontslagvergoeding belast worden met een extra heffing in de Wet LB 1964, namelijk de pseudoeindheffing van art. 32ba Wet LB Deze pseudo-eindheffing is ingevoerd met de Wet VPL. Eén van de doelen van de Wet VPL is de bevordering van de arbeidsparticipatie van ouderen. 2 Om dit doel te bereiken werden regelingen die het mogelijk maakten om te stoppen met werken voordat men 65 jaar werd, niet meer fiscaal gefacilieerd. 3 Tot 2005 was een fiscale faciliteit voor vervroegde uittreding, ook wel VUT-regeling genoemd, opgenomen in art. 18i Wet LB Een VUT-regeling is een regeling die voorziet in periodieke uitkeringen aan (gewezen) werknemers die uiterlijk eindigen als de werknemer 65 jaar wordt of bij eerder overlijden. Deze VUT-regelingen werden voor 2005 belast door de werknemersbijdragen op het loon af te trekken en de uitkeringen te belasten bij de werknemer. 4 De aanspraken behoorden niet tot het loon. 5 Met de Wet VPL is art. 32aa Wet LB 1964 ingevoerd. Dit artikel is vanaf 1 januari 2009 omgenummerd naar art. 32ba Wet LB Deze maatregel legt een heffing op indien een regeling voldoet aan de definitie van een rvu. Dit zijn regelingen die lijken op de voormalige VUT-regeling. Ontslagvergoedingen kunnen ook onder deze definitie vallen. Dit hoofdstuk bespreekt wanneer een ontslagvergoeding belast is met de heffing van art. 32ba Wet LB Daarna wordt behandeld welke uitzonderingen op de rvu er zijn. De samenloop van de stamrechtvrijstelling en de pseudo-eindheffing wordt daarbij ook beschreven. 2 Kamerstukken II, 2003/04, , nr Kamerstukken II, 2003/04, , nr. 3, p.4. 4 Art. 11 lid 1 onderdeel j onder 1 o Wet LB 1964, tekst tot en met 31 december 2004 en art. 10 lid 4 Wet LB Art. 11 lid 1 onderdeel d Wet LB 1964, tekst tot 31 december

8 1.2 Definitie van regeling voor vervroegde uittreding De definitie van een rvu wordt gegeven in het zesde lid van art. 32ba Wet LB Een rvu is een regeling of een gedeelte van een regeling die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend als doel heeft: - Voorafgaand aan het ingaan van de uitkeringen van een pensioenregeling of de AOW in een of meer uitkeringen of verstrekkingen als overbrugging van de periode tot de ingangsdatum van het pensioen of de AOW-uitkeringen te dienen; of - Het aanvullen van pensioenuitkeringen. Een regeling kan bestaan uit meerdere onderdelen die verschillende doelen hebben. Als een van deze onderdelen niet voldoet aan de definitie van een rvu dan wordt de regeling voor de toepassing van art. 32ba gesplitst. Slechts een gedeelte wordt dan fiscaal behandeld als een rvu. 6 Een regeling die wordt aangemerkt als een rvu, wordt als volgt belast: - De werkgeversbijdrage in de premie en de uitkeringen die drukken op een inhoudingsplichtige zijn belast bij de inhoudingsplichtige. 7 - De uitkeringen zijn belast bij de werknemer. 8 - De werknemersbijdragen in de premie zijn niet aftrekbaar. Tot 1 januari 2011 was de helft van de premiebijdrage van de werknemer aftrekbaar. 9 - De aanspraken op de uitkeringen blijven vrijgesteld Pseudo-eindheffing Uitkeringen en premies voor vervroegde uittreding worden belast als een eindheffingsbestanddeel. 11 De term eindheffingsbestanddeel is gedefinieerd in art. 31 Wet LB Eindheffing wordt geheven van de inhoudingsplichtige en die kan deze heffing niet verhalen op de werknemer. 6 Kamerstukken II 2003/04, , nr. 3, p Art. 32ba lid 1 Wet LB Art. 10 lid 5 onderdeel a Wet LB Art. 11 lid 1 onderdeel j onder 1 o Wet LB Art. 11 lid 1 onderdeel d Wet LB Art. 32ba lid 1 Wet LB

9 1.3.1 Eindheffing Voor de reguliere eindheffing bestaan drie soorten tarieven: het tabeltarief, het vaste tarief en het enkelvoudige tarief. Het vaste tarief wordt ten eerste geheven over het spaarloon voor een tarief van 25%. 12 Daarnaast wordt het vaste tarief geheven over de werkkosten en het loon in natura voor een tarief van 80%. 13 Tenslotte geldt onder voorwaarden een 20%-tarief voor geschenken. 14 Het enkelvoudige tarief is van toepassing op uitkeringen aan vervolgingsslachtoffers en burgeroorlogslachtoffers. 15 Daarnaast geldt er een enkelvoudig tarief voor aangewezen eindheffingsbestanddelen indien men niet kiest voor de werkkostenregeling, maar voor het overgangsregime. 16 Het enkelvoudige tarief is gelijk aan het tarief bij inhouding van reguliere loonbelasting. 17 De overige eindheffingsbestanddelen worden belast tegen het tabeltarief Verschillen tussen eindheffing en pseudo-eindheffing De eindheffing van art. 32ba Wet LB 1964 wordt pseudo-eindheffing genoemd. Er zijn enkele belangrijke verschillen met de reguliere eindheffing van art. 31 Wet LB Ten eerste wordt reguliere eindheffing geheven in plaats van de heffing bij de werknemer. De uitkeringen worden niet tot het loon gerekend voor de loonbelasting of de inkomstenbelasting. 19 Pseudo-eindheffing vindt plaats naast de heffing bij de werknemer. De uitkeringen die al belast zijn met pseudo-eindheffing, worden ook tot het loon gerekend en dus weer belast. 20 Ten tweede vindt reguliere eindheffing alleen plaats over loon dat normaal bij de werknemer ook belast zou zijn. Op basis van art. 32ba Wet LB 1964 zijn ook de premies en bijdragen die drukken op de inhoudingsplichtige belast. Deze zouden zonder art. 32ba Wet LB 1964 niet tot het loon behoren Art. 31 lid 2 onderdeel b Wet LB Art. 31 lid 2 onderdeel c Wet LB 1964 jo. art. 31a lid 2 Wet LB Art. 39c Wet LB 1964 jo. art. 31 lid 2 onderdeel c onder 2 o Wet LB 1964 (tekst tot 1 januari 2011). 15 Art. 31 lid 2 onderdeel d Wet LB 1964 jo. art. 31 lid 1 onderdeel h Wet LB Art. 39c Wet LB Art. 31 lid 2 onderdeel d Wet LB Art. 31 onderdeel a Wet LB Art Wet IB Art. 10 lid 5 onderdeel a Wet LB Vakstudie Loonbelasting 1964, art. 32ba Wet LB 1964, aant

10 Het tarief van de pseudo-eindheffing is vanaf 1 januari %. 22 Van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010 was het tarief 26%. 23 Twee andere loonbestanddelen die belast worden met een pseudo-eindheffing zijn de excessieve vertrekvergoeding en de backservice bij hoge inkomens. 24 In deze scriptie wordt met pseudo-eindheffing uitsluitend de pseudo-eindheffing van art. 32ba Wet LB 1964 bedoeld, tenzij uitdrukkelijk vermeld is dat één van de twee andere pseudo-eindheffingen bedoeld wordt Dubbele heffing De uitkeringen, bijdragen en premies worden belast bij de inhoudingsplichtige als zij op hem drukken. 25 De bijdragen en premies die niet drukken op de inhoudingsplichtige, worden belast bij de werknemer. Dit zijn bijdragen en premies die niet aftrekbaar zijn van het loon. 26 De uitkeringen worden daarnaast ook belast bij de werknemer. 27 Er vindt dus twee keer heffing plaats: één keer bij de inhoudingsplichtige (of bij de werknemer als hij premies afdraagt) en één keer bij de werknemer zelf. Er wordt hierbij twee keer geheven over dezelfde grondslag, het object, bij twee verschillende belastingplichtigen, de subjecten. De staatssecretaris is daarom van mening dat er sprake is van een economische dubbele belasting. 28 Als hetzelfde object twee keer belast wordt bij hetzelfde subject is er sprake van juridische dubbele belasting. Het verschil tussen economische en juridische dubbele heffing wordt nader behandeld in één van de hoofdstukken over het internationale heffingsrecht Tijdstip van heffing De pseudo-eindheffing vindt plaats op het moment dat de uitkering, bijdrage of premie is voldaan of is gedaan. Dit is op het moment dat zij betaald of verrekend is, ter beschikking gesteld is of rentedragend is 22 Art. 32ba lid 1 Wet LB Art. XIII onderdeel B Wet VPL. 24 Art. 32bb Wet LB 1964 en art. 32bc Wet LB Art. 32ba lid 1 Wet LB Art. 11 lid 1 onderdeel j onder 1 o Wet LB Art. 10 lid 5 onderdeel a Wet LB Kamerstukken I 2004/05, , nr. D, blz Zie par

11 geworden. 30 Uitzonderingen hierop zijn het niet voldoen van premies of bijdragen binnen een jaar en bij afkoop of vervreemding Drukkende bedragen Indien er sprake is van een rvu vindt er heffing plaats bij de inhoudingsplichtige. De bestanddelen waarover wordt geheven zijn: 32 - De door de inhoudingsplichtige gedane en op hem drukkende uitkeringen als gevolg van een rvu; en - De door de inhoudingsplichtige voldane en op hem drukkende bijdrage en premies aan een fonds dat of een verzekeraar die de rvu uitvoert. Een werkgever die de financiering van een rvu voor een werknemer in eigen beheer houdt en de rvuuitkeringen uitbetaalt, is degene waarop de uitkeringen drukken en dus de inhoudingsplichtige die de eindheffing verschuldigd is. De werkgever kan de regeling ook laten uitvoeren door een verzekeraar en hiervoor een bijdrage of premies betalen aan die verzekeraar. 33 Deze premies en bijdragen blijven dan drukken op de werkgever en hij blijft de eindheffing verschuldigd over deze bedragen. 34 De verzekeraar moet pas pseudoeindheffing gaan betalen als het bedrag aan uitkeringen hoger is dan het bedrag aan bijdrage en premies die hij van de werkgever heeft ontvangen. Het bedrag dat op de verzekeraar drukt is dan het verschil tussen deze twee bedragen. 35 De wijze waarop het drukkende bedrag voor de verzekeraar wordt berekend wordt de saldomethode genoemd. Dit is met een rekenvoorbeeld terug te vinden in een toelichtende brief van het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen Art. 32ba lid 2 Wet LB Zie par & par Art. 32ba lid 1 Wet LB Een andere mogelijkheid is het stamrechtbanksparen van art. 11a Wet LB Dit houdt in dat het stamrecht wordt gestort op een geblokkeerde rekening bij een beleggingsinstelling of bij een bank. Vanaf deze rekening vinden dat uitkeringen plaats. Deze bedragen worden gelijkgesteld met een aanspraak op periodieke uitkeringen voor de stamrechtvrijstelling. 34 Art. 32ba lid 3 Wet LB Kamerstukken II 2003/04, , nr. 3, blz Brief aan Verbond van Verzekeraars

12 Er wordt een stamrecht bedongen door de werkgever bij de verzekeraar voor een koopsom van Uit het stamrecht worden 14 termijnen van uitgekeerd. Indien er sprake is van een rvu is de koopsom van belast met pseudo-eindheffing bij de werkgever. Het rendement van is belast met pseudo-eindheffing bij de verzekeraar. Op basis van de saldomethode betekent dit dat de eerste tien uitkeringen niet belast zijn met pseudo-eindheffing bij de verzekeraar. Dit is slechts het geval voor de laatste vier uitkeringen, omdat op dat moment pas de ontvangen koopsom van wordt overschreden. Bedragen die de inhoudingsplichtige heeft ingehouden van de werknemer, behoren niet tot zijn drukkende bedragen. 37 De werknemersbijdragen in de premie worden al belast bij de werknemer, doordat zij niet aftrekbaar zijn van het loon Niet-drukkende bedragen Een inhoudingsplichtige kan een uitkering, premie of bijdrage voldoen, terwijl hij op dat moment nog geen bijdrage of premie heeft ontvangen van een andere inhoudingsplichtige of van de werknemer zelf. Als de inhoudingsplichtige aannemelijk kan maken dat hij deze bedragen alsnog ontvangt op een later moment dan worden deze bedragen niet als drukkend aangemerkt bij hem. 39 De inhouding of voldoening van de premies of bijdragen moet binnen een jaar na de uitbetaling van de uitkering, premie of bijdrage zijn voldaan. Wanneer dit na een jaar niet het geval is wordt de uitkering, bijdrage of premie alsnog geacht drukkend te zijn. 40 De uitkeringen zijn dan belast met de pseudo-eindheffing op het moment dat de periode van een jaar is afgelopen Overgangsregeling drukkende bedragen De heffing van art. 32ba Wet LB 1964 is ingevoerd per 1 januari Een mogelijkheid om de heffing van dit artikel te ontgaan was de inhouding van extra premies bij de werknemer of de storting van een extra bijdrage bij een andere inhoudingsplichtige voor deze datum. Deze bedragen waren op dat moment nog niet belast met pseudo-eindheffing en de premies van de werknemers waren nog aftrekbaar. Na 1 37 Art. 32ba lid 3 Wet LB Art. 11 lid 1 onderdeel j onder 1 o Wet LB Art. 32ba lid 8 Wet LB 1964 jo. Art. 8.6 lid 1 Uitv.Reg. LB Art. 32ba lid 8 Wet LB 1964 jo. Art. 8.6 lid 2 Uitv.Reg. LB Vraag en Antwoord LB, art. 32ba Wet LB 1964: de dato 20 maart 2009, < 11

13 januari 2006 zijn deze bedragen niet belast bij de ontvangende inhoudingsplichtige, omdat ze niet op hem drukken. In het Uitvoeringsbesluit is daarom een maatregel opgenomen die deze mogelijkheid om de heffing te ontgaan voorkomt. 42 Premies die op het moment van de inhouding niet tot het loon behoorden, vallen niet onder de uitzondering van art. 32ba lid 3 Wet LB Bijdragen en premies die niet zijn belast met de pseudo-eindheffing vallen ook buiten de werking van art. 32ba lid 3 Wet LB Zij behoren dus wel tot de drukkende bedragen van de inhoudingsplichtige die ze voor 1 januari 2006 heeft ontvangen. 44 Het is niet van belang of de heffing daadwerkelijk heeft plaatsgevonden bij de werknemer of bij de andere inhoudingsplichtige. Het is van belang in hoeverre de heffing had moeten plaatsvinden op basis van de wetgeving op het moment dat men de bedragen ontving. 45 Vanaf 1 januari 2011 is het tarief van art. 32ba Wet LB verhoogd van 26% naar 52%. Op hetzelfde moment is de werknemersbijdrage in de premie in zijn geheel niet meer aftrekbaar. Van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2010 was de helft van de premie nog aftrekbaar van het loon. Door extra bedragen voor 1 januari 2011 te ontvangen voor een rvu zou op gelijke wijze de helft van de heffing kunnen worden ontgaan. Een VUT-fonds zou bijvoorbeeld de bedragen voor uitkeringen na 1 januari 2011 kunnen storten in een stichting op uiterlijk 31 december Het VUT-fonds wordt op dat moment belast voor 26% pseudoeindheffing. 46 De stichting is bij het voldoen van de uitkeringen geen eindheffing verschuldigd, omdat de uitkeringen niet op haar drukken, maar bij het VUT-fonds. 47 Om deze constructies tegen te gaan is art. 12.2a Uitv.Reg. LB 2011 vanaf 1 januari 2011 ingevoerd. 48 Premies en bijdragen van werknemers die bij inhouding voor 50 % aftrekbaar waren van het loon, behoren voor 50% tot de drukkende bedragen bij de inhoudingsplichtige. 49 Hetzelfde geldt voor bijdragen en premies die zijn ontvangen van andere inhoudingsplichtige op het moment dat het tarief nog 42 Tot 1 januari 2011 was deze bepaling opgenomen in art. 106 Uitv.Reg Vanaf 1 januari 2011 is de maatregel opgenomen in art Uitv.Reg Art lid 1 Uitv.Reg. LB Art lid 2 Uitv.Reg. LB Toelichting ministeriele regeling van 1 april 2005, nr. WDB 2005/197M, Stcrt. 2005, Art. 32ba lid 1 Wet LB 1964, tekst tot 1 januari 2011 jo. Art. 32ba lid 2 Wet LB Art. 32ba lid 3 Wet LB Wijziging van enige fiscale uitvoeringsregelingen, van enige overige uitvoeringsregelingen en van de Wet op accijns van 23 december 2010, nr. DB 2010/218M, Stcrt. 2010, Art. 12.2a lid 1 Uitv.Reg. LB

14 26% was. Deze bedragen worden voor 50% gerekend tot de drukkende bedragen bij de ontvangende inhoudingsplichtige. 50 Volgens Akkermans en Starink is de reparatie van dit lek door de staatssecretaris onverbindend, omdat deze in strijd is met het legaliteitsbeginsel. 51 Art. 12.2a URLB 2011 is op 13 december 2010 aangekondigd. In de periode vanaf 2006 tot deze datum heeft de staatssecretaris geen actie ondernomen tegen deze ontwijking. Akkermans en Starink zijn daarom van mening dat men mocht vertrouwen dat deze manier van voorfinanciering niet in strijd was met de wet. Ten tweede vinden zij, dat art. 12.2a URLB 2011 een ruimere werking geeft aan de wettelijke bepaling. De minister gebruikt zijn delegatiebevoegdheid van art. 32ba lid 8 Wet LB 1964 te ruim. De minister is alleen bevoegd om maatregelen te stellen om te voorkomen dat de uitkeringen van een rvu zonder eindheffing worden betaald. 52 Dit houdt dus niet in dat hij niet bevoegd is om maatregelen te stellen indien 26% pseudo-eindheffing wordt geheven in plaats van 52%. Bovendien heeft de maatregel volgens de auteurs een materieel terugwerkende kracht die niet is toegestaan. De staatssecretaris heeft antwoord gegeven op vragen gesteld in de Tweede Kamer over het onbedoelde effect van art. 12.2a Wet LB Het artikel wordt met terugwerkende kracht aangepast, zodat het alleen van toepassing is wanneer de inspecteur kan aantonen dat er sprake is van ongebruikelijke voorfinanciering die samenhangt met de tariefsverhoging van 1 januari De kritiek van Akkermans en Starink dat dit geen oneigenlijk gebruik is, maar een legale fiscale route wordt door deze aanpassing echter niet weggenomen. Bij de invoering van art. 32aa Wet LB 1964 is rekening gehouden met de mogelijkheid dat de pseudoeindheffing kon worden ontgaan bij de overgang van geen heffing naar een heffing van 26%. Deze constructie is voorkomen door de invoer van art. 106 Uitv.Reg Het was op dat moment naar mijn mening ook te voorzien dat een soortgelijke ontgaansmogelijkheid bestond bij de overgang van een tarief van 26% naar een tarief van 52%. De staatssecretaris heeft op dat moment tegen deze mogelijkheid geen maatregel ingevoerd. Hij heeft hierdoor mijns inziens een signaal afgegeven dat dit wel een legale fiscale constructie was. De beide ontgaansmogelijkheden zijn immers 50 Art. 12.2a lid 2 Uitv.Reg. LB Akkermans & Starink Kamerstukken II 2003/04, , nr. 3, p Brief aan Voorzitter van de Tweede Kamer de Staten-Generaal Vanaf 1 januari 2011 gewijzigd in art Uitv.Reg

15 nagenoeg gelijk. Ik ben het dus eens met Akkermans en Starink dat er sprake is van opgewekt vertrouwen. Dit opgewekte vertrouwen wordt geschaad door deze constructie op het laatste moment en met terugwerkende kracht te bestrijden. De bestrijding van ongebruikelijke voorfinanciering is naar mijn mening daarom ook in strijd met dit opgewekte vertrouwen. 1.5 Afkoop en vervreemding Een aanspraak op een rvu die niet langer aan deze definitie voldoet, of die wordt afgekocht of vervreemd, wordt aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking. 55 De heffing vindt plaats op het moment onmiddellijk voorafgaand aan één van deze handelingen. De waarde van de aanspraak wordt gesteld op de waarde in het economisch verkeer. Deze waarde mag niet lager zijn dan de waarde die daadwerkelijk genoten wordt bij de vervreemding of de afkoop. De uitvoerder van de regeling is de inhoudingsplichtige voor de loonbelasting en wordt geacht een uitkering voor een rvu te hebben gedaan op dit tijdstip. 56 De uitvoerder moet dan dus de pseudoeindheffing betalen. De aanspraak wordt niet als loon aangemerkt, als de aan de inhoudingsplichtige betaalde premies en bijdragen al zijn belast met de heffing van art. 32ba Wet LB De redactie van de Vakstudie is van mening dat hetzelfde geldt als er premies zijn ingehouden van de werknemer die niet aftrekbaar waren van het loon Uitzonderingen Overgangsrecht Er is een overgangsregeling getroffen voor rvu s die al bestonden op 31 december Voor deze regelingen geldt tot 1 januari 2006 het oude fiscale regime. 59 Deze oude regelingen kunnen hierdoor 55 Art. 32ba lid 4 Wet LB Art. 32ba lid 5 Wet LB Kamerstukken II, 2003/04, , nr. 3 p Vakstudie Loonbelasting 1964, art. 32ba Wet LB 1964, aant Art. 38c lid 1 Wet LB

16 binnen een jaar nog worden aangepast aan de nieuwe regelgeving. 60 konden ook tot 1 januari 2006 nog fiscaal gefacilieerd worden gestort. 61 De bijdragen aan de oude regelingen Het oude regime blijft ook na 1 januari 2006 gelden voor regelingen die voldoen aan de voorwaarden van art. 38c lid 2 Wet LB De regeling moet op 31 december 2004 al bestaan en vanaf 1 januari 2006 uitsluitend uitkeringen doen aan werknemers die voor 1 januari 2006 al één of meer uitkeringen uit deze regeling hebben ontvangen, of aan werknemers die voor 1 januari 2005 de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt. 62 Een aanspraak op een regeling van art. 38c lid 2 Wet LB 1964 kan ook worden omgezet in een aanspraak op een ouderdomspensioen. 63 Het pensioen mag na de omzetting niet meer bedragen dan 100% van het laatstverdiende loon. Art Uitv.Reg. LB 2011 is ook van toepassing op regelingen die vallen onder het overgangsrecht van art. 38c Wet LB Hierdoor wordt voorkomen dat extra bedragen worden gestort in deze regelingen. Nadat de uitkeringen zijn voldaan aan de werknemers die vallen onder het overgangsrecht, zouden die extra bedragen kunnen worden overgeheveld naar een ander fonds dat niet valt onder het overgangsrecht en dus ook uitkeringen mag doen aan andere werknemers. 64 Art Uitv.Reg. LB 2011 zorgt ervoor dat deze bedragen alsnog drukken bij dit tweede fonds en daar belast zijn Pensioenregelingen Een regeling die een pensioenovereenkomst inhoudt zoals bedoeld in de Pensioenwet of een pensioenregeling zoals bedoeld in hoofdstuk IIB of in de artikelen 38d, 38e of 38f Wet LB 1964, wordt voor zover niet aangemerkt als rvu. 65 Deze uitzondering wordt nader behandeld in het laatste hoofdstuk. 66 Visser geeft overigens aan dat via deze bepaling een werknemer zonder al teveel moeite alsnog vervroegd kan uittreden. 67 Hierdoor kan door een omweg alsnog worden bereikt wat de wetgever juist wilde voorkomen. 60 Kamerstukken II, 2003/04, nr Kamerstukken II, 2003/04, , nr. 13, p Art. 38c lid 2 onderdeel a Wet LB 1964 en Art. 38c lid 2 onderdeel b Wet LB Art. 38c lid 3 Wet LB Toelichting ministeriele regeling van 1 april 2005, nr. WDB 2005/197M, Stcrt. 2005, Art. 32ba lid 6 Wet LB Zie par Visser

17 1.6.3 Seniorenregelingen Seniorenregeling zijn regelingen die het structureel mogelijk maken voor werknemers om minder te gaan werken, terwijl het loon niet overeenkomstig wordt verminderd. 68 Het kabinet is van mening dat er geen sprake is van een VUT-vervanging als de seniorenregeling wordt gebruikt om werknemers langer gezond te laten werken. 69 In art. 8.7 lid 1 Uitv.Reg. LB 2011 is daarom opgenomen wanneer een seniorenregeling niet wordt aangemerkt als een rvu. Het overgangsrecht van art. 38c Wet LB 1964 geldt ook voor seniorenregelingen Ontslagvergoedingen en de stamrechtvrijstelling Een werknemer die bij zijn ontslag een vergoeding ontvangt van zijn werkgever, ook wel een gouden handdruk genoemd, heeft verschillende mogelijkheden om deze aan te wenden. Hij kan het bedrag direct bij het ontslag laten uitbetalen. De gehele som wordt dan aangemerkt als loon en belast. 71 Een andere keuze is de ontslagvergoeding te gebruiken voor de aankoop van een stamrecht. Indien dit stamrecht voldoet aan de voorwaarden van de stamrechtvrijstelling, behoort deze aanspraak niet tot het loon. 72 De heffing van de loonbelasting vindt dan pas plaats als de werknemer uitkeringen ontvangt. 73 De stamrechtvrijstelling zou op basis van de Wet VPL worden afgeschaft per 1 januari De stamrechtvrijstelling kon namelijk worden gebruikt om eerder stoppen met werken. 75 De vrijstelling is uiteindelijk toch gehandhaafd in de Wet VPL na een amendement Verburg/Depla en een advies van de SER Toelichting ministeriele regeling van 28 december 2005, nr. DDB 2005/0062M, Stcrt. 2005, Kamerstukken II 2004/05, , nr. 57, p Vraag en Antwoord LB, art. 32ba Wet LB 1964: de dato 12 september 2005, < 71 Art. 10 lid 1 Wet LB Art. 11 lid 1 onderdeel g Wet LB Art. 10 lid 4 Wet LB Kamerstukken II 2003/04, nr. 3, p Kamerstukken II, 2003/04, , nr..3, p Kamerstukken II, 2004/05, , nr. 35 en SER-advies ontslagpraktijk en werkeloosheidswet Het argument dat hiervoor in het SER-advies wordt gegeven is, dat de afschaffing van de stamrechtvrijstelling een belemmering kan vormen om de overstap te maken om van werknemer ondernemer te worden. Indien de ontslagvergoeding wordt ingebracht in een BV kan deze namelijk het startkapitaal voor een eigen onderneming vormen. 16

18 Er is in de wet geen uitzondering opgenomen op de rvu voor aanspraken die vallen onder de stamrechtvrijstelling van art. 11 lid 1 onderdeel g Wet LB De staatssecretaris heeft wel twee besluiten gepubliceerd waarin door middel van twee toetsen een stamrechtregeling kan worden uitgezonderd van de definitie van een rvu. 77 In deze paragraaf behandelt daarom eerst de stamrechtvrijstelling en daarna deze twee besluiten Voorwaarden stamrechtvrijstelling De stamrechtvrijstelling houdt in dat aanspraken op periodieke uitkeringen ter vervanging van gederfd of te derven loon niet tot het loon behoren. 78 De loonbelasting wordt pas geheven op het moment dat de (gewezen) werknemer de uitkeringen ontvangt. 79 Eén van de voorwaarden hiervoor is dat de periodieke uitkeringen alleen mogen toekomen aan de (gewezen) werknemer. Bij zijn overlijden mogen de uitkeringen toekomen aan de echtgenoot of gewezen echtgenoot, dan wel degene met wie hij een duurzame huishouding voert of heeft gevoerd en met wie geen bloed- of aanverwantschap in de rechte lijn bestaat of, aan de kinderen of pleegkinderen die de leeftijd van 30 jaar nog niet hebben bereikt. 80 De stamrechtuitkeringen mogen niet later ingaan dan in het jaar waarin de werknemer 65 jaar wordt en bij overlijden moeten zij direct ingaan. 81 Bij een oneigenlijke handeling wordt onmiddellijk voorafgaand aan deze handeling de aanspraak alsnog belast als loon uit vroegere dienstbetrekking. 82 Oneigenlijke handelingen zijn bijvoorbeeld afkoop, vervreemding of het belenen van de aanspraak. 83 Het stamrecht mag verder worden ondergebracht bij een beperkt aantal toegelaten verzekeraars Periodieke uitkeringen De definitie van een periodiek uitkering is niet opgenomen in de wet. In de literatuur wordt over het algemeen de definitie van Van Dijck gebruikt. 77 Besluit 26 mei 2005, DGB 2005/3299M en Besluit 8 december 2005, DGB 2005/6722M. 78 Art. 11 lid 1 onderdeel g Wet LB Art. 10 lid 4 Wet LB Art. 11 lid 1 onderdeel g onder 2 o Wet LB Art. 11 lid 1 onderdeel g onder 1 o Wet LB Art. 11 lid 1 onderdeel g onder 3 o jo. Art. 19b lid 2 Wet LB Art. 11 lid 1 onderdeel g onder 3 o jo. Art. 19b lid 1 onderdeel b Wet LB Zie par

19 Deze luidt: Een uitkering, welke onderdeel is of kan zijn van een reeks van uitkeringen, voor zover iedere uitkering -voor zichzelf- afhankelijk is van een toekomstige onzekere gebeurtenis, zulks beoordeeld vanuit de schuldenaar en naar het moment waarop de uitkeringen een aanvang nemen, en voor zover de uitkering niet een onderdeel vormt van een complex van rechten en plichten, welke bij voortduring tegenover elkaar staan. 85 De toekomstig onzekere gebeurtenis is het overlijden van de gerechtigde tot de uitkeringen. Dit wordt ook wel het sterftecriterium genoemd. De kans op overlijden moet minimaal 0,94% zijn. 86 De verschillende definities van de periodieke uitkering vertonen veel overeenkomsten, zoals die van Daniëls. 87 In de literatuur wordt veelal de definitie van Van Dijck aangehouden. Deze bevat alle elementen, ook van de andere definities. In deze scriptie wordt dan ook de definitie van Van Dijck gevolgd Vervanging van te derven of gederfd loon De aanspraak op een periodieke uitkering moet worden ontvangen ter vervanging van te derven of gederfd loon. 88 Te derven loon houdt in dat de werknemer loon niet krijgt dat hij onder normale omstandigheden, als de dienstbetrekking niet zou zijn beëindigd, wel ontvangen zou hebben. Er moet daarbij objectief gekeken worden of het loon te laag is geweest. 89 Bij gederfd loon moet al een recht hebben bestaan op het loon dat nu niet ontvangen wordt. 90 Als tweede element moet er sprake zijn van de vervanging van het te derven of gederfd loon. Van Ballegooijen is van mening dat er sprake is van vervanging als het voorwerp van verbintenis met de werkgever in hoofdzaak wordt gewijzigd. 91 Voorbeelden van vertraagd of vervroegd loon dat niet als 85 Van Dijck 1970, par Besluit 27 november 2002, nr. CPP 2002/896M. 87 FED: IB 41:Art. 34 : Art. 11 lid 1 onderdeel g Wet LB HR 4 januari 1989, BNB 1989/ HR 17 juni 1992, BNB 1992/ Van Ballegooijen 1990 par

20 vervanging van te derven of gederfd loon wordt gezien, zijn al verdiende tantièmes of gratificaties en opgebouwd vakantiegeld of opgebouwde vakantiedagen. 92 De Belastingdienst heeft op 8 september 2010 een Handreiking gederfd of te derven loon gepubliceerd. 93 Hierin worden op basis van jurisprudentie enkele standpunten ingenomen met betrekking tot de berekening van het te derven loon. De nadruk ligt daarbij op de verhouding tussen pensioen en het stamrecht. Volgens deze Handreiking is de periode waarover het te derven loon wordt berekend niet onbeperkt. Er kan alleen sprake zijn van te derven loon tot de ingangsdatum van de eerst voordoende ouderdomsvoorziening. 94 Vervolgens wordt gesteld dat een stamrecht niet kan worden toegekend als een aanvulling of een vervanging van pensioen. 95 De pensioenpremies die de (voormalige) werkgever doorbetaalt na het ontslag, mogen wel worden gebruikt voor een stamrecht. 96 Op basis hiervan wordt een berekening gegeven van de stamrechtruimte. De stamrechtruimte is het maximum bedrag dat kan worden aangemerkt als te derven loon. Deze ruimte bestaat uit de optelsom van de inkomensschade en de pensioenschade. De inkomensschade is het te derven brutoloon tot de reguliere pensioendatum. De pensioenschade zijn de premies die binnen de dienstbetrekking bij de uitvoerder van het pensioen zouden moeten worden gestort om de te derven pensioenaanspraken te dekken.dit houdt in dat de stamrechtruimte lager wordt naarmate de reguliere pensioendatum nadert en een oudere werknemer dus minder ruimte heeft voor gebruik van de stamrechtvrijstelling. Bos heeft enkele kanttekeningen gemaakt bij deze Handreiking. 97 Ten eerste is zij van mening dat uit de jurisprudentie niet blijkt dat bij een arbeidsovereenkomst voor een onbepaalde tijd slechts tot de pensioenrichtdatum gesproken kan worden van gederfd of te derven loon. Het hof oordeelde enkel dat de werknemer onder de normale omstandigheden tot de 65-jarige leeftijd zou kunnen of willen doorwerken. 98 De Handreiking stelt daarnaast dat de periode waarin sprake is van te derven loon afhangt van objectieve factoren en niet subjectieve factoren. Het Hof oordeelde echter juist dat deze subjectieve factoren wel van 92 HR 14 oktober 1970, BNB 245 en HR 31 mei 1972, BNB 1972/158 en HR 11 juni 1986, BNB 1986/ Handreiking gederfd of te derven loon Hof Amsterdam 13 februari 1980, BNB 1981/ HR 19 oktober 1988, BNB 1989/ Hof s-gravenhage 19 januari 1972, BNB 1972/ Bos Hof Amsterdam, 13 februari 1980, BNB 1981/

21 belang zijn. Het is van belang of werknemer zou kunnen of willen doorwerken na de leeftijd van 65 jaar. Het Hof houdt dus rekening met de wil van de werknemer. 99 Ik ben het eens met de kritiek van Bos. De Handreiking van de Belastingdienst trekt conclusies die niet te herleiden zijn uit de jurisprudentie waar de Handreiking zelf naar verwijst. Daarbij zijn niet alle stellingen van de Belastingdienst zijn even zuiver gemotiveerd. Bovendien lijkt in de Handreiking de jurisprudentie op een onjuiste manier te worden toegepast. Hierdoor wordt op onderdelen aan wettelijke bepalingen een interpretatie gegeven, die geen basis vindt in de rechtspraak of in de wet. De Handreiking sluit wel aan bij de voorwaarden die gesteld worden aan de rvu en die de Hoge Raad stelt voor een soortgelijke beloning. 100 Beide spreken namelijk over een overbrugging naar het pensioen. De Handreiking berekent de hoogte van het stamrecht op basis van het te derven loon tot de pensioengerechtigde leeftijd. Dit kan naar mijn mening ook gezien worden als een soort overbrugging naar het pensioen Toegelaten verzekeraars De toegelaten verzekeraars voor de stamrechtvrijstelling zijn: - Pensioenfondsen die zijn vrijgesteld voor de vennootschapsbelasting; Een professionele verzekeraar die de verplichting rekent tot het binnenlandse ondernemingsvermogen; Een ander lichaam dat in Nederland is gevestigd en de verplichting rekent tot het binnenlandse ondernemingsvermogen, zoals een Nederlandse stamrecht-bv; Een buitenlands pensioenfonds of verzekeraar; Een ander lichaam dan bovengenoemde lichamen; en De voormalige werkgever indien dit een natuurlijk persoon is. 106 Aan de werkgever worden geen verdere eisen gesteld. 99 Hof Amsterdam, 13 februari 1980, BNB 1981/ Zie par. 1.2 & par Art. 19a lid 1 onderdeel a Wet LB 1964 jo. Art. 5 lid 1 onderdeel b Wet VPB Art. 19a lid 1 onderdeel b Wet LB Art. 19a lid 1 onderdeel c Wet LB Art. 19a lid 1 onderdeel f Wet LB Art. 19a lid 1 onderdeel e Wet LB Art. 11 lid 1 onderdeel g onder 2 o Wet LB

22 Een buitenlands stamrechtlichaam moet aan extra eisen voldoen. Dit zijn: Het lichaam moet zijn gevestigd in een andere lidstaat van de EU of in een andere aangewezen staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. - De verplichting moet gerekend worden tot het binnenlandse vermogen van de staat waarin het lichaam is gevestigd. - Het lichaam moet aannemelijk maken dat het is onderworpen aan een belasting naar winst die naar Nederlandse begrippen resulteert in een reële heffing. - Het lichaam moet inlichtingen verschaffen over de regeling en de winstbepaling van het lichaam. - Het lichaam aanvaardt de aansprakelijkheid voor de verschuldigde belasting door toepassing van art. 19b Wet LB Een buitenlands pensioenfonds of verzekeraar moet aan twee aanvullende eisen voldoen. Ten eerste is het lichaam verplicht om inlichtingen te verschaffen over de regeling. 108 Ten tweede bestaat de verplichting om uitwinbare zekerheid te stellen voor de eventuele invordering van de belasting door art. 19b Wet LB Lichamen die in een EU-lidstaat of in een aangewezen staat van de EER zijn gevestigd, hoeven geen zekerheid te stellen, maar kunnen voldoen met het aanvaarden van de aansprakelijkheid voor deze verschuldigde belasting De stamrechtbesluiten Het is mogelijk dat een ontslagvergoeding die is gestort in een stamrecht, wordt belast met pseudoeindheffing. De staatssecretaris heeft een tweetal besluiten gepubliceerd om te toetsen of een ontslagvergoeding die is gestort in een stamrecht, een rvu is. Daarvoor zijn twee toetsen. De kwalitatieve toets is op basis van de reden van de toekenning. 110 Als na deze toets nog sprake is van een rvu, komt men toe aan de kwantitatieve toets. 111 Een stamrechtregeling die op basis van beide toetsen niet wordt uitgezonderd als rvu, kan worden belast met de pseudo-eindheffing. De inspecteur heeft in dit geval de bewijslast om aan te tonen dat er sprake is van een vermomde rvu Art. 19a lid 1 onderdeel e Wet LB Art. 19a lid 1 onderdeel f onder 1 o Wet LB Art. 19a lid 1 onderdeel f onder 2 o jo. Art. 10d lid 3 Uitv.Besl. LB Besluit 8 december 2005, DGB 2005/6722M. 111 Besluit 26 mei 2005, DGB 2005/3299M. 112 Besluit 8 december 2005, DGB 2005/6722M, onderdeel 4. 21

23 De toetsing van de stamrechten vindt plaats vanaf 1 januari Ontslagvergoedingen uit dienstbetrekkingen die uiterlijk in 2005 tegen de maximale wettelijke termijn zijn opgezegd, worden niet aangemerkt als rvu en hoeven niet te worden getoetst. 113 Het overgangsrecht van art. 38c Wet LB 1964 geldt ook voor stamrechtregelingen Kwalitatieve toets Op 8 december 2005 heeft de staatssecretaris een besluit gepubliceerd om te beoordelen of een ontslagvergoeding wordt aangemerkt als een rvu. Deze beoordeling vindt plaats op basis van de reden van de toekenning van de ontslagvergoeding. Als de reden van de toekenning eerder stoppen met werken is, is er sprake van een rvu. Een ontslagvergoeding die wordt verstrekt in verband met een ontslag dat niet is gericht om oudere werknemers te ontslaan, is geen rvu. De staatssecretaris geeft in het besluit twee voorbeelden van een andere reden voor ontslag: reorganisatie en niet-leeftijdgerelateerd individueel ontslag Reorganisatie Art. 32ba Wet LB 1964 is niet van toepassing bij een reorganisatie waarbij er geen intentie is om oudere werknemers te ontslaan zodat deze eerder kunnen stoppen met werken. De reorganisatie moet hiervoor plaatsvinden op basis van objectieve criteria zoals het lifo-systeem en het afspiegelingsbeginsel. Als alle werknemers vanaf een bepaalde leeftijd kunnen stoppen met werken en daarvoor een ontslagvergoeding ontvangen, dan is de reden van toekenning onvoldoende om van art. 32ba Wet LB 1964 te worden uitgezonderd Niet-leeftijdgerelateerd individueel ontslag Een ontslagvergoeding wegens niet-leeftijdgerelateerd individueel ontslag is in beginsel geen rvu. Redenen voor individueel ontslag zijn bijvoorbeeld disfunctioneren, onenigheid over het te voeren beleid of onverenigbaarheid in karakters. 113 Besluit 8 december 2005, DGB 2005/6722M, onderdeel Besluit 26 mei 2005, DGB 2005/3299M, onderdeel Besluit 8 december 2005, DGB 2005/6722M, onderdeel 3. 22

24 Een ontslag is wel leeftijdgerelateerd als alleen werknemers van boven een bepaalde leeftijd worden ontslagen door dezelfde werkgever. Er moet dan ook worden getoetst aan de kwantitatieve toets om de pseudo-eindheffing van art. 32ba Wet LB 1964 te voorkomen Kwantitatieve toets Een ontslagvergoeding die op basis van de kwalitatieve toets niet is uitgesloten van de pseudo-eindheffing, moet worden getoetst aan het besluit van 26 mei 2005, de kwantitatieve toets. Dit besluit toetst aan de hand van kwantitatieve criteria zoals de hoogte en de ingangsdatum van de uitkeringen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de situatie dat de ingangsdatum op het moment van toekenning vaststaat en de situatie dat op het moment van toekenning nog geen ingangsdatum bekend is. Verder wordt de toetsing beschreven indien de ontslagvergoeding als eenmalige ontslagvergoeding wordt ontvangen en niet als periodieke uitkeringen. De kwantitatieve toets bestaat uit twee onderdelen. Eerst wordt de regeling onderworpen aan de 55-jaartoets. Wanneer aan deze toets niet wordt voldaan, vindt een tweede toets plaats de 70%-toets De 55-jaar-toets Art. 32ba Wet LB 1964 is niet van toepassing op een stamrecht waarvan de ingangsdatum van de uitkering vaststaat bij het in leven zijn van de werknemer, indien: - De periodieke uitkeringen uiterlijk eindigen op de dag dat de werknemer 55 jaar wordt; en - Geen enkele uitkering op jaarbasis hoger is dan 100% van het laatstgenoten reguliere jaarloon uit de betreffende dienstbetrekking De 70%-toets Een stamrechtregeling die niet voldoet aan de 55-jaar-toets is alsnog geen rvu, indien: - De ingangsdatum van de uitkeringen uiterlijk de dag is 24 maanden voorafgaand aan de AOWdatum of de eerdere pensioendatum; en - Op basis van een actuariële berekening de jaarlijkse uitkering gelijk of minder is dan 70% van het laatstgenoten reguliere jaarloon. 116 Besluit 26 mei 2005, DGB 2005/3299M, onderdeel Besluit 26 mei 2005, DGB 2005/3299M, onderdeel 3.1.A. 23

25 Deze berekening dient te worden gemaakt inclusief de verwachte uitkeringen uit dezelfde dienstbetrekking zoals WW, Ziektewet, WAO, VUT, prepensioen en levensloop. Daarnaast moet aan twee voorwaarden worden blijven voldaan om niet op een later tijdstip aangemerkt te worden als rvu. Deze twee voorwaarden zijn: - Na de berekening wordt de pensioendatum niet meer gewijzigd; en - De laagste uitkering mag niet lager zijn dan 75% van de hoogste uitkering. 118 Een stamrechtregeling waarvan de ingangsdatum bij toekenning nog niet vaststaat wordt ook getoetst aan de 55-jaar-toets en eventueel aan de 70%-toets. De ingangsdatum wordt dan fictief gesteld op het moment van de toekenning. 119 Het besluit van 26 mei 2005 stelt dat er nog een toetsing moet plaatsvinden op de werkelijke ingangsdatum. 120 In het latere besluit van 8 december 2005 is dit echter veranderd. Er hoeft maar op één moment getoetst te worden en dat is bij de ontbinding van de arbeidsovereenkomst Eenmalige ontslagvergoeding Het is mogelijk een eenmalige ontslagvergoeding te toetsen aan de hand een fictie. Deze fictie is dat de vergoeding wordt gebruikt voor een stamrecht dat direct ingaat op de uitkeringsdatum. Indien de vergoeding gebruikt kan worden om een stamrecht te kopen voor de periode vanaf de uitkeringsdatum tot en met de dag dat de werknemer 55 jaar wordt, en op jaarbasis zijn de uitkeringen niet hoger dan 100% van het laatstgenoten reguliere jaarloon, dan is er geen sprake van een rvu. In de andere gevallen dient het fictieve stamrecht te worden getoetst aan de 70%-toets. Een eenmalige ontslagvergoeding is in beginsel een rvu als de uitkeringsdatum later is dan de dag 24 maanden voor de AOW-datum of de eerdere pensioendatum Besluit 26 mei 2005, DGB 2005/3299M, onderdeel 3.1.B. 119 Besluit 26 mei 2005, DGB 2005/3299M, onderdeel Besluit 26 mei 2005, DGB 2005/3299M, onderdeel Besluit 8 december 2005, DGB 2005/6722M, onderdeel Besluit 26 mei 2005, DGB 2005/3299M, onderdeel 4. 24

26 1.8 Conclusie In dit hoofdstuk is het nationale heffingsrecht van de pseudo-eindheffing beschreven. Ontslagvergoedingen kunnen worden belast met deze heffing, ook als deze in een stamrecht zijn gestort conform de stamrechtvrijstelling. Er bestaan echter nog wel onduidelijkheden over het nationale heffingsrecht van de pseudo-eindheffing. Vooral de recente maatregel van art. 12.2a Uitv.Reg roept vragen en kritiek op. Bovendien zorgt de Handreiking gederfd of te derven loon voor een tegenstrijdige toepassing van de jurisprudentie met betrekking tot de berekening van de hoogte van het stamrecht. De volgende twee hoofdstukken behandelen het internationale heffingsrecht over de rvu. Belastingverdragen bepalen welke staat het heffingsrecht krijgt over een inkomensbestanddeel bij internationale dubbele belasting. Als Nederland dit heffingsrecht niet toegewezen krijgt, dan mag zij niet heffen, ongeacht het feit dat zij dit op basis van nationale wetgeving wel mag. 25

27 HOOFDSTUK 2 DE PSEUDO-EINDHEFFING EINDHEFFING ALS BELASTING IN HET OESO-MODELVERDRAG 2.1 Inleiding Het vorige hoofdstuk heeft de nationale wetgeving behandeld met betrekking tot de rvu. Hieruit is gebleken wanneer Nederland de pseudo-eindheffing van art. 32ba Wet LB 1964 kan heffen. In de volgende twee hoofdstukken behandelen de internationale heffing over de rvu. Hieruit zal blijken of Nederland deze pseudo-eindheffing eindheffing ook mag heffen. Om de behandeling van de internationale belastingheffing over de rvu te verduidelijken delijken wordt uitgaan van één situatie. Deze situatie is dat een werknemer in Nederland heeft gewerkt en een ontslagvergoeding ontvangt van zijn werkgever die ook in Nederland is gevestigd. Deze ontslagvergoeding wordt aangemerkt als een rvu. De werknemer woont op het moment van de toekenning niet meer in Nederland. Een ontslagvergoeding die wordt aangewend als stamrecht, kan door de werkgever worden gestort bij verschillende toegelaten aanbieders namelijk: 123 De ontslagvergoeding wordt in de meeste gevallen gestort in een stamrecht bij een verzekeraar. Het is echter ook mogelijk om het stamrecht door de werkgever te laten uitbetalen. Dit wordt dan opgenomen in 123 Art.11 lid 1 onderdeel g sub 2 o Wet LB 1964 jo. art. 19a lid 1 onderdeel a, b, d, e en f Wet LB

Stamrecht: veel gestelde vragen. De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Stamrecht: veel gestelde vragen. De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten. Stamrecht Stamrecht: veel gestelde vragen De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten. De toepassing van stamrechtvrijstelling, zoals opgenomen

Nadere informatie

Intermediairdagen 2011

Intermediairdagen 2011 Intermediairdagen 2011 De fiscale behandeling van ontslaguitkeringen Stamrechtvrijstelling of belast loon? November/december 2011 Stel: U wordt ontslagen U ontvangt wel een ontslaguitkering! En nu? Te

Nadere informatie

Vragen en antwoorden op het gebied van stamrechten

Vragen en antwoorden op het gebied van stamrechten Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein belastingen op arbeid en vermogen Besluit van 27 november 2002, nr. CPP2002/896M De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de

Nadere informatie

CHECKLIST RVU-RISICO 52%

CHECKLIST RVU-RISICO 52% CHECKLIST RVU-RISICO 52% Voorkomen is goedkoper dan genezen CHECKLIST 52%-risico bij vervroegd uittreden 1. Inhoud en bedoeling van deze checklist Deze checklist is een praktische handleiding om vast te

Nadere informatie

Actualiteitenseminar Loonheffingen & Arbeidsrecht 2011

Actualiteitenseminar Loonheffingen & Arbeidsrecht 2011 Actualiteitenseminar Loonheffingen & Arbeidsrecht 2011 Actualiteiten pensioen Onderwerpen 1. Regeling voor vervroegde uittreding 2. Waardeoverdracht en de bijbetaalproblematiek 32 Regeling voor vervroegde

Nadere informatie

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Kijk op NLFiscaal voor online versie 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Met enige regelmaat krijgt Sebastian Spauwen te horen dat iemand een makkelijke vraag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 760 Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet arbeid en

Nadere informatie

HANDREIKING GEDERFD OF TE DERVEN LOON (versie 7 december 2010)

HANDREIKING GEDERFD OF TE DERVEN LOON (versie 7 december 2010) 1 HANDREIKING GEDERFD OF TE DERVEN LOON (versie 7 december 2010) Lijst van gebruikte begrippen en afkortingen: DGA directeur-grootaandeelhouder RVU regeling voor vervroegde uittreding als bedoeld in artikel

Nadere informatie

ONTSLAG EN PENSIOEN. Vereniging voor Arbeidsrecht 30 mei 2013 Prof. dr. E. Lutjens

ONTSLAG EN PENSIOEN. Vereniging voor Arbeidsrecht 30 mei 2013 Prof. dr. E. Lutjens ONTSLAG EN PENSIOEN Vereniging voor Arbeidsrecht 30 mei 2013 Prof. dr. E. Lutjens PENSIOEN EN ARBEIDSOVEREENKOMST Zonder arbeidsovereenkomst geen pensioenovereenkomst - Uitsluiting: directeur-grootaandeelhouder

Nadere informatie

Beleids- en wetteksten loonstamrechten 2012

Beleids- en wetteksten loonstamrechten 2012 Beleids- en wetteksten loonstamrechten 2012 Samengesteld door: H. van Toledo Fiscaal Leven, Vlaardingen 2012 INHOUDSOPGAVE 2 Inhoudsopgave HANDWIJZER BIJ BUNDEL 4 A. BELEIDSBESLUITEN FINANCIËN A-1. Besluit

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 330 Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 en van enige andere wetten (Wet aanvullend overgangsrecht fiscale behandeling pensioen) Nr.

Nadere informatie

Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer

Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer Inleiding Dit memo bevat de argumenten voor de fiscale aftrek van de premie betreffende het vrijwillige gedeelte van een beroepspensioenregeling bij

Nadere informatie

Notitie Gouden handdruk stamrecht of banksparen

Notitie Gouden handdruk stamrecht of banksparen Notitie Gouden handdruk stamrecht banksparen VWGNijh accountants en belastingadviseurs is een handelsnaam van VWGNijh Accountants en Belastingadviseurs B.V. De algemene voorwaarden van VWGNijh Accountants

Nadere informatie

Stamrecht BV en vrijstellingen

Stamrecht BV en vrijstellingen Stamrecht BV en vrijstellingen Een werknemer kan een ontvangen ontslagvergoeding fiscaal aantrekkelijk inkleden door de te ontvangen vergoeding om te zetten in een aanspraak op periodieke uitkeringen.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 760 Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet arbeid en

Nadere informatie

SRA-Praktijkhandreiking

SRA-Praktijkhandreiking SRA-Praktijkhandreiking Levensloopregeling: nieuw overgangsrecht met ingang van 2013 Versie: 30 januari 2013 SRA-Vaktechniek Postbus 335 3430 AH NIEUWEGEIN T 030 656 60 60 F 030 656 60 66 E vaktechniek@sra.nl

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3 VOORWERP VAN DE BELASTING (HOOFDSTUK II VAN DE WET)

HOOFDSTUK 3 VOORWERP VAN DE BELASTING (HOOFDSTUK II VAN DE WET) Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 De Minister van Financiën, Handelende wat betreft de artikelen 8, 8a, 11, tweede lid, 12, 13 en 31 van de Wet op de loonbelasting 1964, in overeenstemming met de

Nadere informatie

Fiscale aspecten van ontslagvergoedingen. Praktische informatie en checklisten ter voorkoming van fiscale claims

Fiscale aspecten van ontslagvergoedingen. Praktische informatie en checklisten ter voorkoming van fiscale claims Fiscale aspecten van ontslagvergoedingen Praktische informatie en checklisten ter voorkoming van fiscale claims Dit informatieboekje en de hierin opgenomen checklisten en modelovereenkomsten zijn met uiterste

Nadere informatie

Fiscaal Beleid en V&A loonstamrechten 2

Fiscaal Beleid en V&A loonstamrechten 2 Fiscaal Beleid en V&A loonstamrechten 2 Inhoudsopgave Beleid en V&A inzake loonstamrechten (art. 11-1-g, 19b en 32ba Wet LB 1964) Vooraf 5 A. BELEIDSBESLUITEN FINANCIËN 7 1. Besluit Begrip regeling voor

Nadere informatie

De werkkostenregeling internationaal belicht.

De werkkostenregeling internationaal belicht. De werkkostenregeling internationaal belicht. Over de werkkostenregeling (hierna: WKR) is al veel geschreven en gesproken. De internationale aspecten van de werkkostenregeling zijn echter onderbelicht

Nadere informatie

Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011

Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 De Minister van Financiën, Handelende wat betreft de artikelen 8, 8a, 11, tweede lid, 12, 13 en 31 van de Wet op de loonbelasting

Nadere informatie

Invorderingswet. Revisierente. Aansprakelijkheid verzekeraars

Invorderingswet. Revisierente. Aansprakelijkheid verzekeraars Invorderingswet. Revisierente. Aansprakelijkheid verzekeraars Besluit 31-03-2006 nr CPP06-507 Invorderingswet 1990. Aansprakelijkheid verzekeraars in verband met een inkomensvoorziening, een arbeids- of

Nadere informatie

In deze Nieuwjaarsbrief Nederlandse Payroll 2014 gaan wij in op een aantal aandachtspunten en wijzigingen met betrekking tot de loonheffingen 2014.

In deze Nieuwjaarsbrief Nederlandse Payroll 2014 gaan wij in op een aantal aandachtspunten en wijzigingen met betrekking tot de loonheffingen 2014. NIEUWJAARSBRIEF NEDERLANDSE PAYROLL 2014 Postbus 504 2300 AM Leiden t +31 71 750 68 00 w www.limes-int.com e info@limes-int.com Beconnummer 500495 In deze Nieuwjaarsbrief Nederlandse Payroll 2014 gaan

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 505 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011) Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 26 oktober

Nadere informatie

Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011

Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 De Minister van Financiën, Handelende wat betreft de artikelen 8, 8a, 11, tweede lid, 12, 13 en 31 van de Wet op de loonbelasting

Nadere informatie

Checklist - Grensoverschrijdende arbeid

Checklist - Grensoverschrijdende arbeid Checklist - Grensoverschrijdende arbeid Grensoverschrijdende arbeid neemt steeds meer toe en heeft allerlei gevolgen voor de werknemer, zijn de gezinsleden en zijn werkgever(s). Bij het bepalen van de

Nadere informatie

HRo - Loonbelasting -- Deel 1

HRo - Loonbelasting -- Deel 1 Loonheffing les 1 programma Wie is belastingplichtig? Wie is inhoudingspichtig? Wanneer is sprake van een dienstbetrekking? Fictieve uitbreidingen begrip dienstbetrekking Invloed woonplaats op belastingplicht

Nadere informatie

Wet op de loonbelasting 1964

Wet op de loonbelasting 1964 Wet op de loonbelasting 1964 Wet van 16 december 1964, houdende vervanging van het Besluit op de Loonbelasting 1940 door een nieuwe wettelijke regeling Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland. versie 1 oktober 2014

Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland. versie 1 oktober 2014 Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland 2004 versie 1 oktober 2014 1 INHOUDSOPGAVE Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 459 Wijziging van enige belastingwetten (Belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 163 12 januari 2018 Vennootschapsbelasting. Dividendbelasting. Subjectieve vrijstelling pensioenlichamen (artikel 5 Wet

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3701

ECLI:NL:GHDHA:2014:3701 ECLI:NL:GHDHA:2014:3701 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 11-11-2014 Datum publicatie 02-12-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-13_1439

Nadere informatie

Dit besluit is per 1 januari 2015 vervangen door het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M) Het vervallen besluit is hierna opgenomen.

Dit besluit is per 1 januari 2015 vervangen door het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M) Het vervallen besluit is hierna opgenomen. Dit besluit is per 1 januari 2015 vervangen door het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M) Het vervallen besluit is hierna opgenomen. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 272 Wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (aanpassing regime ter zake van de afkoop van verplichtingen tot alimentatie of tot verrekening

Nadere informatie

Kantoor Utrecht. Nederlandse Brood- en banketbakkers Ondernemers Vereniging Postbus AH GOUDA. Geachte heer,

Kantoor Utrecht. Nederlandse Brood- en banketbakkers Ondernemers Vereniging Postbus AH GOUDA. Geachte heer, Kantoor Utrecht > 1 Postbus 18500 3501 CM UTRECHT Telefoon 0800-0543 Telefax Kennisgroep CAO Nederlandse Brood- en banketbakkers Ondernemers Vereniging Postbus 332 2800 AH GOUDA Datum 23 oktober 2013 Uw

Nadere informatie

een goedkeuring voor pensioenregelingen met een toezegging van partner en wezenpensioen voor werknemers geboren voor 1950;

een goedkeuring voor pensioenregelingen met een toezegging van partner en wezenpensioen voor werknemers geboren voor 1950; Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 23 juni 2014, nr. BLKB2014/0351M De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten Dit besluit is een herziening van het besluit

Nadere informatie

Productvoorwaarden BLG Aanvullend Inkomen Uitkeringsrekening Geldig vanaf 1 januari 2016

Productvoorwaarden BLG Aanvullend Inkomen Uitkeringsrekening Geldig vanaf 1 januari 2016 Productvoorwaarden BLG Aanvullend Inkomen Geldig vanaf 1 januari 2016 Dit zijn de Productvoorwaarden BLG Aanvullend Inkomen van BLG Wonen. In dit document leest u welke afspraken er gelden voor deze spaarrekening.

Nadere informatie

2009 -- HRo - Loonbelasting -- Deel 1

2009 -- HRo - Loonbelasting -- Deel 1 Loonheffing les 1 programma Wie is belastingplichtig? Wie is inhoudingspichtig? Wanneer is sprake van een dienstbetrekking? Fictieve uitbreidingen begrip dienstbetrekking Invloed woonplaats op belastingplicht

Nadere informatie

Overgangsregeling artikel 39f Wet LB niet van toepassing op na 2013 genoten aanvullende ontslagvergoeding

Overgangsregeling artikel 39f Wet LB niet van toepassing op na 2013 genoten aanvullende ontslagvergoeding Overgangsregeling artikel 39f Wet LB niet van toepassing op na 2013 genoten aanvullende ontslagvergoeding ECLI:NL:RBZWB:2016:3032 Instantie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Datum uitspraak 20-05-2016 Datum

Nadere informatie

Totale vergoedingen en verstrekkingen inhoudingsplichtige. Belastbaar loon. -/- door inhoudingsplichtige aangewezen belastbaar loon werknemer

Totale vergoedingen en verstrekkingen inhoudingsplichtige. Belastbaar loon. -/- door inhoudingsplichtige aangewezen belastbaar loon werknemer voor cliënten De werkkostenregeling De werkkostenregeling (hierna: WKR) betekent een volledige verandering van de fiscale regels rondom het geven van vergoedingen en verstrekkingen aan personeel. Weet

Nadere informatie

Nieuwsbrief. Fiscaal Juridisch Adviesbureau

Nieuwsbrief. Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nieuwsbrief Fiscaal Juridisch Adviesbureau M a a n d e l i j k s i n f o r m a t i e b u l l e t i n v o o r v e r z e k e r i n g s a d v i s e u r s Nummer 64a september 2008 Inhoud Special Prinsjesdag

Nadere informatie

Levensloopverzekering

Levensloopverzekering Levensloopregeling Door de veranderde wetgeving is geen nieuwe deelname aan de levensloopregeling, vanaf 1 januari 2012, meer mogelijk. Deelname onder de oude voorwaarde, totdat de AOW gerechtigde leeftijd

Nadere informatie

Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001

Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001 hcersgnagreovewt nitsalebnetsmoknit 102g Overgangsrecht inhaal pensioentekorten (Besluit van 20 december 2000, Stb. 2000, 640, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 december 2002, Stb. 2002, 635)

Nadere informatie

Inhoud. Lijst van afkortingen 13. Studiewijzer 15. Inleiding belastingrecht 17. Deel 1 Inkomstenbelasting 24

Inhoud. Lijst van afkortingen 13. Studiewijzer 15. Inleiding belastingrecht 17. Deel 1 Inkomstenbelasting 24 Inhoud Lijst van afkortingen 13 Studiewijzer 15 Inleiding belastingrecht 17 Deel 1 Inkomstenbelasting 24 1 Algemene uitgangspunten 26 1.1 Wie moet belasting betalen? (art. 1.1 en 1.2 Wet IB) 26 1.2 Waarover

Nadere informatie

Pensioenen; aanwijzingen als pensioenregeling 1

Pensioenen; aanwijzingen als pensioenregeling 1 Loonheffingen. Pensioenen; Loonheffingen. Pensioenen; aanwijzingen als pensioenregeling Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Besluit van 16 maart

Nadere informatie

Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling

Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling HANDREIKING GEDERFD OF TE DERVEN LOON (versie 10 januari 2012) Lijst van gebruikte begrippen en afkortingen: DGA RVU directeur-grootaandeelhouder regeling voor vervroegde uittreding als bedoeld in artikel

Nadere informatie

Aftrek vrijwillige pensioenpremie zelfstandige ondernemer

Aftrek vrijwillige pensioenpremie zelfstandige ondernemer Aftrek vrijwillige pensioenpremie zelfstandige ondernemer Inleiding Dit memo bevat de argumenten voor de fiscale aftrek van de premie betreffende het vrijwillige gedeelte van een beroepspensioenregeling

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, CVDR Officiële uitgave van Rotterdam. Nr. CVDR265571_3 3 juli 2018 Besluit levensloopregeling Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, Gelezen het voorstel van de wethouder

Nadere informatie

Wijziging van enkele fiscale uitvoeringsregelingen

Wijziging van enkele fiscale uitvoeringsregelingen Wijziging van enkele fiscale uitvoeringsregelingen 1 Wijziging van enkele fiscale uitvoeringsregelingen Directoraat-generaal voor Fiscale Zaken; directie Directe Belastingen Besluit van 17 februari 2009,

Nadere informatie

Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET

Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen

Nadere informatie

Datum 21 augustus 2014 Vereniging Sociaal Comité van Werkgevers in de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen ...

Datum 21 augustus 2014 Vereniging Sociaal Comité van Werkgevers in de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen ... Kantoor Arnhem Telefoon 0800-0543 > 1 Postbus 9001 6800 DB ARNHEM Telefax (088) 154 99 95 Kennisgroep CAO Datum 21 augustus 2014 Vereniging Sociaal Comité van Werkgevers in de Groothandel in Textielgoederen

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG GELDEND VANAF 1 JANUARI 2006 April 2015 OVERGANGSREGELING

Nadere informatie

Checklist De 30%-regeling

Checklist De 30%-regeling Checklist De 30%-regeling 1. Maak gebruik van de 30%-regeling De 30%-regeling is een fiscaal gefaciliteerde regeling voor tijdelijk buiten het land van herkomst tewerkgestelde deskundigen. Onbelaste vergoeding

Nadere informatie

Kantoor Arnhem. Vereniging van Nederlandse Cateringorganisaties Postbus AR GORINCHEM. Geachte heer,

Kantoor Arnhem. Vereniging van Nederlandse Cateringorganisaties Postbus AR GORINCHEM. Geachte heer, Kantoor Arnhem Telefoon 0800-0543 > 1 Postbus 9001 6800 DB ARNHEM Vereniging van Nederlandse Cateringorganisaties Postbus 693 4200 AR GORINCHEM Telefax (088) 154 99 95 Kennisgroep CAO Datum 22 december

Nadere informatie

Regeling met België inzake ontslaguitkeringen

Regeling met België inzake ontslaguitkeringen Regeling met België inzake ontslaguitkeringen Besluit 22-06-2006 nr CPP2006-1404 Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling. Sector Ontwerp. Aspectgebied Internationaal belastingrecht

Nadere informatie

Wet op de loonbelasting 1964

Wet op de loonbelasting 1964 Wet op de loonbelasting 1964 Wet van 16 december 1964, houdende vervanging van het Besluit op de Loonbelasting 1940 door een nieuwe wettelijke regeling Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Gelet op artikel 24, tweede lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

Gelet op artikel 24, tweede lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba; Beschikking van de Staatssecretaris van Financiën van 23 december 2010, AFP 2010/670 M, tot plaatsing in de Staatscourant nr. 21108 van de teksten van enige regelingen, zoals gewijzigd bij de Aanpassingsregeling

Nadere informatie

Fiscale aspecten van pensioen

Fiscale aspecten van pensioen Fiscale aspecten van pensioen Mr. S.P.N. Brouwer FFP Mw. mr. V.M. Hek-Weghorst FB P.P.M. Lavrijssen FB Mw. mr. J. Polman-Jager Eindredactie: Prof.mr. H.M. Rappelle Vijfde drvk Sdu Fiscale & Financièîe

Nadere informatie

Met RJ-Uiting zijn de ontwerp-bepalingen van RJ-Uiting definitief gemaakt, met inachtneming van ontvangen commentaren.

Met RJ-Uiting zijn de ontwerp-bepalingen van RJ-Uiting definitief gemaakt, met inachtneming van ontvangen commentaren. RJ-Uiting 2013-1: Crisisheffing Algemeen Met RJ-Uiting 2013-1 zijn de ontwerp-bepalingen van RJ-Uiting 2012-5 definitief gemaakt, met inachtneming van ontvangen commentaren. De bepalingen van deze RJ-Uiting

Nadere informatie

Bachelorthesis. Loon van derden. Niek Thijssen ANR: Studierichting: Fiscale Economie Datum: 21 november 2011

Bachelorthesis. Loon van derden. Niek Thijssen ANR: Studierichting: Fiscale Economie Datum: 21 november 2011 Bachelorthesis Loon van derden Naam: Niek Thijssen ANR: 320300 Studierichting: Fiscale Economie Datum: 21 november 2011 Begeleider: Mr. E. Alink Hoogleraar: Prof. dr. A.C. Rijkers Niek Thijssen Loon van

Nadere informatie

Memorandum werkkostenregeling

Memorandum werkkostenregeling Memorandum werkkostenregeling De werkkostenregeling De werkkostenregeling (hierna: WKR) betekent een volledige verandering van de fiscale regels rondom het geven van vergoedingen en verstrekkingen aan

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding belastingrecht 19. Deel 1 Inkomstenbelasting 26. Lijst van afkortingen 15. Studiewijzer 17

Inhoud. Inleiding belastingrecht 19. Deel 1 Inkomstenbelasting 26. Lijst van afkortingen 15. Studiewijzer 17 Inhoud Lijst van afkortingen 15 Studiewijzer 17 Inleiding belastingrecht 19 Deel 1 Inkomstenbelasting 26 1 Algemene uitgangspunten 29 1.1 Wie moet belasting betalen? (art. 1.1 en 1.2 Wet IB) 29 1.2 Waarover

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN Februari 2011 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Inleidende bepalingen 1.

Nadere informatie

Pensioen in eigen beheer wordt afgeschaft! Wat nu?

Pensioen in eigen beheer wordt afgeschaft! Wat nu? Pensioen in eigen beheer wordt afgeschaft! Wat nu? Het pensioen in eigen beheer wordt per 1 januari 2017 afgeschaft. Tenminste als het Parlement voor die tijd het daartoe op Prinsjesdag 2016 ingediende

Nadere informatie

Beantwoording Kamervragen over de pensioenmaximering op 100.000 en de verlaging van de opbouw

Beantwoording Kamervragen over de pensioenmaximering op 100.000 en de verlaging van de opbouw Beantwoording Kamervragen over de pensioenmaximering op 100.000 en de verlaging van de opbouw Het Tweede Kamerlid Omtzigt (CDA) heeft aan de staatssecretarissen Wiebes (Financiën) en Klijnsma (SZW) een

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 21 MAART 2007 TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT TOT ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN

Nadere informatie

Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden. Inhoudsindicatie. Gegevens. Uitspraak. 1 Inleiding. Parket bij de Hoge Raad, , 14/06224

Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden. Inhoudsindicatie. Gegevens. Uitspraak. 1 Inleiding. Parket bij de Hoge Raad, , 14/06224 Parket bij de Hoge Raad, 31-03-2015, 14/06224 Inhoudsindicatie Bij beschikking van de kantonrechter is met ingang van 1 april 2009 de arbeidsovereenkomst tussen belanghebbende en zijn voormalig werkgever

Nadere informatie

REGLEMENT. Toeslagregeling per

REGLEMENT. Toeslagregeling per REGLEMENT Toeslagregeling per STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HOUTHANDEL Juni 2007 ARTIKEL 1 Begripsbepalingen: In dit reglement gelden de begrippen als omschreven in de Cao Toeslagregeling.

Nadere informatie

Op het bovenstaande geldt een aantal uitzonderingen. Niet verzekerd zijn de volgende categorieën ingezetenen:

Op het bovenstaande geldt een aantal uitzonderingen. Niet verzekerd zijn de volgende categorieën ingezetenen: Basisverzekering ziektekosten Per 1 februari 2013 is de Landsverordening basisverzekering ziektekosten (hierna: BVZ) van kracht geworden. Dit memo behandelt uitsluitend de heffing en inning van de inkomensafhankelijke

Nadere informatie

Gids Productfiscaliteiten 2013. 5 Gouden handdruk

Gids Productfiscaliteiten 2013. 5 Gouden handdruk Gids Productfiscaliteiten 2013 .1.2 Eenmalige uitkering.3 Periodieke uitkering.4 Toegestane inleg. Voorwaarden stamrecht.6 Reguliere belastingheffing.7 Regeling voor vervroegde uittreding (RVU).8 Overgangsrecht

Nadere informatie

Gouden Handdruk, drie verschillende manieren om een ontslagvergoeding te laten uitkeren

Gouden Handdruk, drie verschillende manieren om een ontslagvergoeding te laten uitkeren Gouden Handdruk, drie verschillende manieren om een ontslagvergoeding te laten uitkeren Als u eenmaal recht heeft op een ontslagvergoeding, dan kunt u deze vergoeding in feite op 3 verschillende manieren

Nadere informatie

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam INHOUD Inleidende bepalingen Artikel 1. Aanvullende pensioenregeling 1 Artikel 2. Deelnemerschap 1 Artikel

Nadere informatie

Productvoorwaarden BLG Aanvullend Inkomen Uitkeringsrekening

Productvoorwaarden BLG Aanvullend Inkomen Uitkeringsrekening Productvoorwaarden BLG Aanvullend Inkomen Uitkeringsrekening Geldig vanaf 1 januari 2016 Dit zijn de Productvoorwaarden BLG Aanvullend Inkomen Uitkeringsrekening van BLG Wonen. In dit document leest u

Nadere informatie

Kantoor Arnhem. Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. Secretariaat CAO voor de Tandtechniek Postbus GD UTRECHT.

Kantoor Arnhem. Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. Secretariaat CAO voor de Tandtechniek Postbus GD UTRECHT. Kantoor Arnhem Telefoon 0800-0543 > 1 Postbus 9001 6800 DB ARNHEM Telefax (088) 154 98 52 Kennisgroep CAO Doorkiesnummer Syntrus Achmea Pensioenbeheer NV Secretariaat CAO voor de Tandtechniek Postbus 3183

Nadere informatie

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67)

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67) Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67) artikel 1. Algemeen Deze regeling is een bijlage bij het pensioenreglement van 1 van Stichting Pensioenfonds General Electric Nederland,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22561 29 april 2016 Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht 25 april 2016 nr. DGB 2016/1731M

Nadere informatie

Wijziging van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 en de. In de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen

Wijziging van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 en de. In de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen FI Wijziging van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 en de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen 1 april 2005/Nr. WDB 2005/197 M Directoraat-Generaal voor Fiscale

Nadere informatie

Pensioenbijspaarreglement van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

Pensioenbijspaarreglement van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam 1 Pensioenbijspaarreglement van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam d.d. 23 september 2004 Artikel 1. Definities...2 Artikel 2. Deelnemers...2 Artikel 3. Aard van de pensioenaanspraken...3 Artikel 4.

Nadere informatie

2005: EEN WOLF IN SCHAAPSKLEREN!

2005: EEN WOLF IN SCHAAPSKLEREN! 2005: EEN WOLF IN SCHAAPSKLEREN! MR. M.R.M. DEDEN en DRS. O.C. KREMERS;': 1 Inleiding Het effect van de wet Aanpassing fiscale behandeling WTIprepensioen en introductie levensloopregeling (hierna: Wet

Nadere informatie

138 De Pensioenwereld in 2014

138 De Pensioenwereld in 2014 17 138 De Pensioenwereld in 2014 Beleggingen 139 EU-claims: geen grijs gedraaide plaat Auteurs: Susan Groot Koerkamp en Erwin Nijkeuter In de meeste Europese landen worden of werden buitenlandse pensioenfondsen

Nadere informatie

Kantoor Arnhem. Vereniging van Nederlandse Cateringorganisaties. Postbus AR GORINCHEM. Geachte heer,

Kantoor Arnhem. Vereniging van Nederlandse Cateringorganisaties. Postbus AR GORINCHEM. Geachte heer, Kantoor Arnhem Telefoon 0800-0543 Kennisgroep CAO > 1 Postbus 9001 6800 DB ARNHEM Datum 17 februari 2014 Vereniging van Nederlandse Cateringorganisaties Postbus 693 4200 AR GORINCHEM Uw kenmerk Kenmerk

Nadere informatie

Bronlandheffing op pensioenen in belastingverdragen: enkele details - Deel II

Bronlandheffing op pensioenen in belastingverdragen: enkele details - Deel II Bronlandheffing op pensioenen in belastingverdragen: enkele details - Deel II Uit secundaire regelgeving zijn nadere details af te leiden over bijzondere situaties waarin Nederland geacht wordt pensioenen

Nadere informatie

Directie Directe Belastingen. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 16 november 2007 DB M

Directie Directe Belastingen. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 16 november 2007 DB M Directie Directe Belastingen De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk 16 november 2007 DB 2007-00589 M Onderwerp Vrijwillige

Nadere informatie

2014Z21984. Antwoord 1

2014Z21984. Antwoord 1 2014Z21984 Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de staatssecretarissen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën over de pensioenmaximering op 100.000 en de verlaging van de opbouw, die bij

Nadere informatie

Ontslagvergoedingen. 4 november 2013 Utrecht. Mr. G (Gerrie) de Hoop

Ontslagvergoedingen. 4 november 2013 Utrecht. Mr. G (Gerrie) de Hoop Ontslagvergoedingen 4 november 2013 Utrecht Mr. G (Gerrie) de Hoop Dagindeling 09:30 uur: Aanvang 11:00 uur: Pauze (15 minuten) 12:30 uur: Lunch 13:30 uur: Vervolg 14:30 uur: Pauze (15 minuten) 16:30 uur:

Nadere informatie

Gouden handdruk en de stamrechtvrijstelling

Gouden handdruk en de stamrechtvrijstelling Fiscale Structurering Fusies & Overnames International Clients NGO's Memorandum Gouden handdruk en de stamrechtvrijstelling www.blueclue.nl Gouden handdruk en de stamrechtvrijstelling (2012v1) / 1/2012

Nadere informatie

Het ontwerp zal zo spoedig mogelijk na de commentaarperiode definitief worden gemaakt.

Het ontwerp zal zo spoedig mogelijk na de commentaarperiode definitief worden gemaakt. RJ-Uiting 2012-5: Ontwerp - Toepassing Richtlijn 252 / Richtlijn B10 Voorzieningen met betrekking tot de crisisheffing en wijziging Richtlijn 271.6 Personeelsbeloningen Bezoldigingen van bestuurders en

Nadere informatie

Aanvullend reglement 2016. Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

Aanvullend reglement 2016. Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 2016 Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 2 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. Definities 4 2. Algemeen 5 3. Deelneming 5 4. Vaststelling Aanvullende pensioengrondslag

Nadere informatie

Prejudiciële beslissing op vraag van: ECLI:NL:RBZWB:2017:1464

Prejudiciële beslissing op vraag van: ECLI:NL:RBZWB:2017:1464 ECLI:NL:HR:2017:1324 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14-07-2017 Datum publicatie 14-07-2017 Zaaknummer 17/01256 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:417

Nadere informatie

Het pensioen in eigen beheer wordt afgeschaft. Wat nu?

Het pensioen in eigen beheer wordt afgeschaft. Wat nu? Pensioen in eigen beheer wordt afgeschaft! Wat nu? Het pensioen in eigen beheer wordt afgeschaft per 1 april 2017. Tenminste als het Parlement voor die datum de novelle en het wetsvoorstel daartoe aanneemt.

Nadere informatie

2014 -- Loonheffing -- deel 4

2014 -- Loonheffing -- deel 4 Loonheffing les 4 programma Administratieve verplichtingen Loonstaat Aangifte doen Eindheffing Bijzondere regelingen 1 Administratieve verplichtingen Voor de werkgever/inh.pl. gelden een aantal verplichtingen.

Nadere informatie

Besluit van 22 mei 2001, nr. CPP2000/ 3172M

Besluit van 22 mei 2001, nr. CPP2000/ 3172M Gebruikelijkloonregeling 1 Gebruikelijkloonregeling Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein belastingen op arbeid en vermogen Besluit van 22 mei 2001, nr. CPP2000/ 3172M De

Nadere informatie

Het toekomstperspectief van de stamrechtvrijstelling

Het toekomstperspectief van de stamrechtvrijstelling Het toekomstperspectief van de stamrechtvrijstelling Een onderzoek naar de kwaliteit van de stamrechtvrijstelling in de loonbelasting Master Fiscaal Recht Naam: Eline Gündlach ANR: 711458 Datum: 31 januari

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2006 2007 30 432 Voorstel van wet van de leden Depla en Blok houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten inzake fiscale

Nadere informatie

INKOMSTENBELASTING. Inkomstenbelasting Art. 1.1 Onder de naam inkomstenbelasting wordt een belasting geheven van natuurlijke personen.

INKOMSTENBELASTING. Inkomstenbelasting Art. 1.1 Onder de naam inkomstenbelasting wordt een belasting geheven van natuurlijke personen. I INKOMSTENBELASTING Wet van 11 mei 2000 tot vaststelling van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Belastingherziening 2001), Stb. 2000, 215, zoals laatstelijk gewijzigd op 30 december 2014, Stb. 2014, 196

Nadere informatie

Checklist RVU-risico 52% CHECKLIST RVU-RISICO 52% Voorkomen is goedkoper dan genezen

Checklist RVU-risico 52% CHECKLIST RVU-RISICO 52% Voorkomen is goedkoper dan genezen Checklist RVU-risico 52% CHECKLIST RVU-RISICO 52% Voorkomen is goedkoper dan genezen CHECKLIST Checklist 52%-risico bij vervroegd uittreden 1. Inhoud en bedoeling van deze checklist Deze checklist is een

Nadere informatie

VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE

VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE 30 432 Voorstel van wet van de leden Depla en B.M. de Vries houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten inzake fiscale facilitering banksparen ten behoeve van pensioenopbouw

Nadere informatie

Uitvoeringsrichtlijn betreffende deelneming bij werken na de ingang van het ouderdomspensioen

Uitvoeringsrichtlijn betreffende deelneming bij werken na de ingang van het ouderdomspensioen Uitvoeringsrichtlijn betreffende deelneming bij werken na de ingang van het ouderdomspensioen In deze uitvoeringsrichtlijn wordt de mogelijkheid van deelneming bij werken na de ingang van het ouderdomspensioen

Nadere informatie

HANDREIKING GEDERFD OF TE DERVEN LOON (versie 10 januari 2012) regeling voor vervroegde uittreding als bedoeld in artikel 18i Wet

HANDREIKING GEDERFD OF TE DERVEN LOON (versie 10 januari 2012) regeling voor vervroegde uittreding als bedoeld in artikel 18i Wet 1 HANDREIKING GEDERFD OF TE DERVEN LOON (versie 10 januari 2012) Lijst van gebruikte begrippen en afkortingen: DGA directeur-grootaandeelhouder RVU regeling voor vervroegde uittreding als bedoeld in artikel

Nadere informatie

Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (BPF Baksteen) is opgericht op 1-4-1957.

Nadere informatie