Reader Pully. Hogeschool van Amsterdam 09/2009

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Reader Pully. Hogeschool van Amsterdam 09/2009"

Transcriptie

1 Reader Pully Hogeschool van Amsterdam 09/2009

2 Voorwoord. We zijn afgelopen schooljaar bezig geweest met het opstellen van readers voor het gebruik van de pully en bowflex apparaat. Hierin hebben wij verschillende oefeningen verwerkt met de juiste uitgangshouding en aandachtspunten. Ook hebben wij een DVD gemaakt waar deze oefeningen terug te zien zijn. We hebben met veel plezier aan dit project gewerkt. Graag willen wij Henny van de Koekelt bedanken voor het coachen tijdens deze periode en Jan Giesen voor de opdracht en het geven van feedback. Wij wensen jullie veel plezier met het gebruik van de apparaten en het kijken van de DVD. Nick Schrijvers Wouter Smaling 2

3 Inhoudsopgave Voorwoord. 2 Inhoudsopgave 3 Inleiding 5 Verantwoording, uitgangshouding en instellingen pully-apparaat. _ 6 Hoofdstuk 1: Onderste extremiteiten 8 Onderbeen/enkel regio. 9 Tabel 1: Spieren en functies van de onderbeen/enkel regio 9 Oefening 1: Plantairflexie 9 Oefening 2: Dorsaalflexie 10 Bovenbeen/knie regio 11 Tabel 2 Spieren en functies bovenbeen/knieregio 11 Oefening 1: Extensie knie 11 Oefening 2: Flexie knie beginfase 12 Oefening 3: Flexie knie eindfase 13 Bovenbeen/ heupregio 15 Tabel 3 Spieren en functies bovenbeen/heupregio. 15 Oefening 1: Flexie heup 15 Oefening 2: Extensie heup 16 Oefening 3: Abductie Heup 17 Oefening 4: Adductie in stand 18 Oefening 5: Adductie in rugligging 18 Functionele oefeningen 20 Oefening 1: Voetbalpass 20 Oefening 2: Schaatssprong 20 Oefening 3: Tillen 21 Hoofdstuk 2: Bovenste extremiteiten 23 Elleboog regio. 24 Tabel 4 Spieren en functies rond de elleboog 24 Oefening 1: Flexie elleboog in stand 24 Oefening 2: Flexie in zit 25 Oefening 3: Extensie elleboog in stand 26 Oefening 4: Extensie elleboog in verlengde positie 26 Oefening 5: Extensie elleboog in lig 27 Schouder regio 29 Tabel 5 Spieren en functies schouder regio. 29 3

4 Oefening 1: Anteflexie 30 Oefening 2: Retroflexie 31 Oefening 3: Adductie 31 Oefening 4: Abductie 32 Oefening 5: Endorotatie 33 Oefening 6: Exorotatie 34 Oefening 7: Supraspinatus 34 Functionele oefeningen / ketenbewegingen 36 Oefening 1: Ketenbeweging boven het hoofd 36 Oefening 2: Cable upright row 37 Oefening 3: Boksen 38 Hoofdstuk 3: Wervelkolom 39 Tabel 6 Spieren en functies van de romp 40 Oefening 1: Flexie 41 Oefening 2: Extensie 42 Oefening 3: Lateroflexie 42 Oefening 4: Rotatie 43 Oefening core stability 1 46 Oefening core stability 2 46 Bronnen 48 4

5 Inleiding Op de TBW staan diverse pully s die weinig gebruikt worden. Daarmee laten we o.i. kansen liggen. Vaak blijkt dat studenten onvoldoende mechanisch inzicht ten toon spreiden om deze apparatuur correct te gebruiken. Bovendien blijken zij onvoldoende op de hoogte te zijn van de mogelijke oefenprincipes van de pully. In opdracht van Jan Giesen hebben we een reader en dvd gemaakt met een variatie aan oefeningen voor de onderste extremiteiten, de bovenste extremiteiten en de wervelkolom. Zowel strikt gelokaliseerde oefeningen als ketenbewegingen als meer functionele oefensituaties dienden te worden uitgewerkt. Tevens moest bij elk van deze oefensituaties geanticipeerd worden op veel voorkomende foute uitvoeringen. De reader en de dvd zijn opgedeeld in bovengenoemde regio s: in de eerste regio besteden we aandacht aan de onderste extremiteiten, in de tweede aan de bovenste extremiteiten en in de derde aan de wervelkolom. Binnen elke regio beschrijven we de afzonderlijke gewrichten, gevolgd door de ketenbewegingen/functionele bewegingen. Per gewricht hebben we de anatomie van de spieren, de oefeningen met de uitvoering/uitgangshouding en de instelling van de pully uitgewerkt. E.e.a. wordt gevolgd door een toelichting, eventuele variaties en belangrijke aandachtspunten. Op de instructie DVD zijn de oefeningen te zien. Om te zorgen dat de oefeningen correct worden uitgevoerd hebben we gebruik gemaakt van een voice-over. De voice-over vermeldt de aandachtspunten die beschreven zijn in de reader. Tevens vermeldt de voice-over educatieve opdrachten bij alle de ketenbewegingen/functionele bewegingen. De anatomie van de spieren wordt vermeld in tabellen. M.b.v. deze tabellen kunnen variaties bedacht worden om accenten van een oefening te verleggen. Ook is te zien welke spieren bij welke beweging actief zijn. De reader is bedoeld voor eerste- en tweedejaars fysiotherapie studenten. Er is uitgegaan van een basiskennis van de anatomie. De reader is een studiehandleiding die gebruikt kan worden als naslagwerk. De reader en de dvd kunnen los van elkaar gebruikt worden. 5

6 Verantwoording, uitgangshouding en instellingen pully-apparaat. Om op een verantwoorde manier met de pully te kunnen werken, hebben we voor elke oefening een instelling van de pully en een uitgangshouding beschreven. Het is belangrijk dat de uitgangshouding van de patiënt en de instelling van de pully zo gekozen worden dat de te trainen spiergroepen zoveel mogelijk worden geïsoleerd. Om e.e.a. zo inzichtelijk mogelijk te maken, hebben we voor deze instellingen afbeeldingen gemaakt (zie figuur 1 en 2). Op deze afbeeldingen worden de hoogte van het pully-apparaat en de positie t.o.v. het pully-apparaat duidelijk aangegeven. De hoogte van het apparaat wordt in 3 categorieën aangegeven: laag, middel en hoog. Binnen deze categorieën zijn er subcategorieën waarbinnen gevarieerd kan worden (laag/enkel, middel/heuphoogte, middel/borsthoogte, hoog/schouderhoogte en hoog/boven het hoofd). Op figuur 1 wordt de positie ten opzichte van de pully aangegeven. Er zijn 3 halve cirkels met ieder 50 cm afstand ten opzichte van elkaar. Deze zijn genummerd van 1 t/m 3. Door deze halve cirkels lopen 5 lijnen, die evenredig verdeeld zijn over de halve cirkels. Deze lijnen worden aangegeven met de letters A t/m E. Aan de hand hiervan wordt aangegeven waar de positie van de patiënt ten opzichte van het pully-apparaat is. Met C1 wordt bedoeld dat patiënt zich bevindt op het punt waar de lijnen C en 1 elkaar kruisen. Indien B1/C1 vermeld wordt, betekent dit dat de positie tussen B1 en C1 in is. 3 Het is belangrijk om het pully-apparaat tijdens de oefeningen zo in te stellen dat er over het traject zolang mogelijk weerstand is. Dit is te bereiken door het koord in het verlengde van de trekrichting te laten wijzen. Het is bij sommige bewegingen niet mogelijk om weerstand te behouden over de hele beweging. Het is dan nodig om de beweging op te splitsen in meerdere fases. Bijvoorbeeld bij de knieflexie in buiklig. Tijdens het eerste gedeelte van de beweging zal de kabel van onder af weerstand geven en op het moment dat de knie in 90 graden flexiestand is zal de weerstand van de bovenkant moeten komen. Dit komt doordat in het zelfde vlak in een andere richting bewogen wordt. Het is bij veel oefeningen moeilijk om bepaalde spieren te isoleren. We hebben voor alle regio s van het lichaam de spieren (met hun functies) beschreven. Aan de hand daarvan kunnen variaties bedacht worden die het accent leggen op andere spieren. Bij bijvoorbeeld een schouderrotatie kan je ab- of adductie, of exo- en endorotatie. 6

7 Figuur 1: Positie ten opzichte van het pully-apparaat 3 Figuur 2: Instelling pully-apparaat 7

8 Hoofdstuk 1: Onderste extremiteiten 8

9 Onderbeen/enkel regio. Tabel 1: Spieren en functies van de onderbeen/enkel regio Spier Functie M. Soleus Plantairflexie. M. Tibialis posterior Inversie voet en helpt bij Plantairflexie enkel. M. Peroneus Brevis Pronatie voet en plantairflexie enkel. M. Peroneus longus Pronatie voet en plantairflexie enkel. M. Flextor digiti longus Flexie 2 e 5 e teen en helpt bij plantairflexie en inversie voet. M. Flexor hallucis longus Flexie 1 ste teen, helpt bij plantairflexie en inversie voet. M. Plantaris Plantairflexie enkel en helpt bij flexie knie. M. Gastrocnemius Plantairflexie enkel en helpt bij flexie knie. M. Tibialis Anterior Dorsaalflexie enkel en helpt bij supinatie voet. M. Extensor digiti longus Extensie teen 2 5, helpt bij dorsaal flexie enkel en pronatie voet. M. Extensor hallux longus Extensie 1 ste teen en helpt bij dorsaal flexie. M. Peroneus Tertius Dorsaalflexie enkel en eversie van de voet. 1,2 Oefening 1: Plantairflexie Voornamelijk actieve spieren: M. Gastrocnemius en de M. Soleus. De positie ten opzichte van de pully is bij deze oefening C1 (zie figuur: 1). Stel de pully laag op enkelhoogte in (zie figuur: 2). Sta dicht bij het pully-apparaat, pak beide handvatten vast terwijl de armen gestrekt voor het lichaam gehouden worden. Ga nu op de tenen staan. Deze beweging treedt op in het sagittale vlak. De richting is omhoog, het is daarom belangrijk dat de kabel van onderaf komt. Houd de armen tijdens de hele beweging gestrekt, werk met een rechte rug en houd de knieën gestrekt, maar overstrek deze niet. De bedoeling is dat de oefening louter uit het enkelgewricht komt. 9

10 Oefening 2: Dorsaalflexie Voornamelijk actieve spieren: M. Tibialis Anterior en de Peroneus Tertius De positie ten opzichte van de pully is bij deze oefening C1 (zie figuur: 1). Stel de pully op middel/ heuphoogte in (zie figuur: 2). Stel de bank iets hoger in dan het pully-apparaat. Ga op de rug op de behandelbank liggen, met de voeten naar de pully toe en maak hem aan de voet vast. Voer een dorsaalflexie uit. Deze beweging vindt plaats in het sagittale vlak. De beweging met de voet is naar het lichaam toe. De kabel moet van de andere kant komen Stel de pully niet hoger in dan de bank, leg een rol onder de knieën, zodat deze niet overstrekken. Variatie Om de nadruk op andere spieren te krijgen, kan er bijvoorbeeld een eversie of inversie beweging worden toegevoegd aan de oefening (zie de tabel 1). 10

11 Bovenbeen/knie regio Tabel 2 Spieren en functies bovenbeen/knieregio Spier Functie M. Quadriceps femoris Extensie knie en flexie heup. M. Rectus femoris Heupflexie en extensie knie. M. Vastus medialis fase knie extensie. M. Vastus intermedius Extensie knie. M. Vastus lateralis fase extensie knie. M. Popliteus Flexie knie, draait knie naar binnen bij gefixeerde origo en draait knie naar buiten bij gefixeerde insertie. M. Semitendinosus Flexie knie, endorotatie knie, extensie heup en helpt bij endorotatie heup. M. Semimembranosus Flexie knie, endorotatie knie, extensie heup en endorotatie heup. M. Biceps femoris Flexie knie, exorotatie knie, extensie heup en helpt bij exorotatie heup. M. Sartorius Flexie en endorotatie knie, flexie heup, exorotatie heup en abductie heup 1,2 Oefening 1: Extensie knie Voornamelijk actieve spieren: M. Quadriceps femoris De positie ten opzichte van de pully is bij deze oefening C1 (zie figuur: 1). Stel de pully laag op enkelhoogte in (zie figuur: 2). Ga op een hoge stoel (of bank) zitten zodat de voeten naar beneden bungelen. Met de rug naar het pully-apparaat toe. Bevestig de pully aan het te trainen been. Strek de knie, terwijl de tenen naar voren blijven wijzen en in een lijn met de knie blijven. Er wordt hier bewogen in het sagittale vlak. Om zo lang mogelijk weerstand te krijgen van het pully-apparaat moet de kabel van onder/achter komen, omdat de knie-extensie beweging dan in het verlengde van het koord uitgevoerd wordt. Houd bij deze oefening de rug recht. Let er op dat de beweging, indien mogelijk, volledig wordt uitgevoerd. Sommige patiënten hebben verkorte hamstrings, zodat dat ze de knie in deze uitgangshouding niet volledig kunnen strekken. Door deze uitgangshouding is de heup geflecteerd en daardoor de Rectus femoris actief insuficient. 11

12 Variatie Als de Vastus lateralis getraind moet worden, wordt de oefening bepeperkt tot de beginfase van de extensie. Als Vastus medialis getraind moet worden, is de oefening gericht op de eindfase van de extensie. Oefening 2: Flexie knie beginfase Voornamelijk actieve spieren: M. Semitendinosus, M. Semimembranosus en de M. Biceps femoris. De positie ten opzichte van de pully is bij deze oefening C1 (zie figuur: 1). Stel de pully laag op enkelhoogte in (zie figuur: 2). Stel de behandelbank op middel / heuphoogte in. Ga op de buik op de behandelbank liggen. Bevestig de enkelband boven de enkel. Flecteer de knie tot 90 graden. Deze beweging vindt plaats in het sagittale vlak. Tijdens de beginfase van de knieflexie in buiklig beweegt het onderbeen omhoog en van de pully af. Na 90 graden flexie gaat het onderbeen omlaag in plaats van omhoog. Het is mogelijk om de oefening op te delen in 2 fasen. Zie oefening 3 Let er op dat de beweging volledig wordt uitgevoerd. Sommige patiënten kunnen niet op hun buik liggen. Er kan er dan voor gekozen worden om de patiënt met de benen over de rand van de bank te laten zitten, met het gezicht naar de pully toe. Stel dan de pully hoog op schouderhoogte in. Laat de patiënt het been dat getraind gaat worden strekken en bevestig de pully hieraan. Laat de patiënt de knie nu buigen tot 90 graden. Variatie Als de nadruk gelegd moet worden op de Semitendinosus en de Semimembranosus of Biceps femoris, kan de oefening ook met de knie meer in endo- of exorotatie uitgevoerd worden. Zie tabel 2. 12

13 Oefening 3: Flexie knie eindfase Voornamelijk actieve spieren: M. Semitendinosus, M. Semimembranosus en de M. Biceps femoris. De positie ten opzichte van de pully is bij deze oefening C1 (zie figuur 1). Stel de pully hoog / boven het hoofd in (zie figuur 2). Stel de behandelbank op middel/heuphoogte in. Ga op de buik op de behandelbank liggen met de knieën in 90 graden flexie. Bevestig de pully net proximaal van de enkel. Flecteer de knie. Deze beweging vindt plaats in het sagittale vlak. Na 90 graden flexie in buiklig gaat de beweging naar beneden het is daarom belangrijk dat de kabel dan vanaf boven komt. Let er op dat de beweging volledig wordt uitgevoerd. Sommige patiënten kunnen niet op hun buik liggen. Er kan er dan voor gekozen worden om de patiënt met de benen over de rand van de bank te laten zitten, met het gezicht naar de pully toe. Stel dan de pully laag onder de enkel in. Laat de patiënt het been dat getraind gaat worden in 90 graden flexie houden en bevestig de pully hieraan. Laat de patiënt de knie nu maximaal buigen. Door de actieve insufficientie is er een kans dat je kramp krijgt in de hamstrings bij de eindfase moet hierop gelet worden. Variatie Als de nadruk gelegd moet worden op de Semitendinosus en de Semimembranosus of Biceps femoris, kan de oefening ook uitgevoerd worden met de knie meer in endo- of exorotatie. Zie tabel 2. Deze oefening kan ook worden uitgevoerd in zit met de kabel onder de stoel of bank door. 13

14 14

15 Bovenbeen/ heupregio Tabel 3 Spieren en functies bovenbeen/heupregio. Spier Functie M. Iliopsoas Orgio gefixeerd: Flexie, exorotatie en abductie heup. Insertie gefixeerd: Flecteert heup door de romp ten opzichte van de femur te buigen. M. Psoas minor Anteflexie bekken ten opzichte van de lumbale wervelkolom. Andersom is ook mogelijk. M. Tensor faciae latae Flexie endorotatie en abductie heup. Helpt bij extensie knie. M. Piriformis Exorotatie heup en geeft abductie bij flexie heup. M. Quadratus femoris Exorotatie heup. M. Obturatorius internus Exorotatie heup en geeft abductie bij flexie heup. M. Obturatorius externus Exorotatie heup en helpt bij adductie. M. Gemellus superior Exorotatie heup en geeft abductie bij flexie heup. M. Gemellus inferior Exorotatie heup en geeft abductie bij fexie heup. M. Gluteus minimus Abductie, endorotaie en helpt bij flexie heup M. Gluteus medius Abductie, het voorste deel geeft: endorotatie en flexie. Het achterste deel geeft: exorotatie en extensie M. Gluteus maximus Extensie heup. M. Sartorius Flexie, exorotatie en abductie heup. Flexie en endorotatie knie. M. Gracilis Adductie heup, flexie en endorotatie knie. M. Pectineus Adductie en flexie heup. M. Adductor magnus Adductie en heup extensie. M. Adductor brevis Adductie en flexie heup. M. Adductor longus Adductie en flexie heup. 1,2 Oefening 1: Flexie heup Voornamelijk actieve spieren: M. lliopsoas en M. Rectus femoris De positie ten opzichte van de pully is bij deze oefening C1 (zie figuur 1). Stel de pully laag op enkelhoogte in (zie figuur 2). Sta met de rug naar de pully. Bevestig de pully met de enkelband. Flecteer de heup en houd de knie gestrekt. 15

16 Deze beweging vindt plaats in het sagittale vlak van achteren naar voren en van onder naar boven. Het is daarom belangrijk dat de pully achter het lichaam staat en dat het koord laag is omdat de beweging in het verlengde van de trekrichting is. Er kan voor extra steun gezorgd worden door een stoel of bank voor de patiënt te plaatsen. De patiënt dient tijdens deze oefening de knie gestrekt te houden. Variatie Breng meer ab- of adductie, endo- of exorotatie in de heup of flexie en extensie in de knie om de nadruk op bepaalde spieren te leggen. (Zie tabel 3.) Oefening 2: Extensie heup Voornamelijk actieve spieren: M. Gluteus maximus en de Hamstrings De positie ten opzichte van de pully is bij deze oefening C1 (zie figuur 1). Stel de pully laag op enkelhoogte in (zie figuur 2). Sta met het gezicht naar de pully. Bevestig de pully met de enkelband. Extendeer de heup. Deze beweging vindt plaats in het sagittale vlak, van boven naar onderen en van voren naar achteren. Het is hierom belangrijk dat de pully voor het lichaam staat en dat het koord van boven komt, omdat de beweging de andere kant op is. Er kan voor extra steun gezorgd worden door een stoel of bank voor de patiënt te plaatsen. De patiënt dient zijn knie tijdens deze oefening gestrekt te houden. 16

17 Oefening 3: Abductie Heup Voornamelijk actieve spieren: M. Gluteus minimus en M. Gluteus medius De positie ten opzichte van de pully is bij deze oefening C1 (zie figuur 1). Stel de pully laag op enkelhoogte in (zie figuur 2). Sta met de te trainen kant van de pully af. Sta met het te trainen been iets meer naar voren. Bevestig de pully met de enkelband. Voer de abductiebeweging uit. Deze beweging vindt plaats in het frontale vlak, van onder naar boven en van binnen naar buiten. Het is dan ook belangrijk dat de te trainen kant van de pully af beweegt en dat het koord van onderen komt, omdat de bewegingsrichting naar achteren en naar boven is. Er kan voor extra steun gezorgd worden door een stoel of bank voor de patiënt te plaatsen. Als de patiënt last heeft van de knie, kan de pully proximaal van de knie bevestigd worden. Hierdoor wordt de beweging lichter en is er minder druk op het kniegewricht. Zorg er ook voor dat de tenen naar voren blijven wijzen. Variatie Breng het te trainen been meer richting flexie, extensie of endo-, exorotatie afhankelijk van welke spiergroepen getraind dienen te worden. (Zie tabel 3.) 17

18 Oefening 4: Adductie in stand Voornamelijk actieve spieren: M. Adductor brevis en M. Adductor longus De positie ten opzichte van de pully is bij deze oefening C1 (zie figuur 1). Stel de pully op middel / heup hoogte in (zie figuur 2). Sta met de homolaterale zijde zijwaarts richting de pully. Bevestig de pully proximaal van de enkel. Voer de adductie beweging uit, begin in een abductiestand. Deze beweging vindt plaats in het frontale vlak, van buiten naar binnen en van boven naar onderen. Het is daarom belangrijk dat de patiënt met de te trainen kant naar de pully toe staat en dat de kabel van boven komt, dit omdat de beweging de andere kant op gaat. Er kan voor extra steun gezorgd worden door een stoel of bank voor de patiënt te plaatsen. Als de patiënt last heeft van de knie, kan de pully proximaal van de knie bevestigd worden. Hierdoor wordt de beweging lichter. Zorg ervoor dat de tenen naar voren blijven wijzen. Variatie Om het laatste deel van de adductie beweging te trainen wordt met de voet van de te trainen kant iets voor de andere begonnen. Stel de pully zo laag mogelijk in. Vervolgens wordt de beweging uitgevoerd door voor het standbeen langs te bewegen. Oefening 5: Adductie in rugligging Voornamelijk actieve spieren: M. Adductor brevis en M. Adductor longus De positie ten opzichte van de pully is bij deze oefening tussen C1 en C2 in (zie figuur 1). Stel de pully en de bank op middel/heup hoogte in (zie figuur 2). Zet de bank zijwaarts voor de pully, waarbij het uiteinde van de bank dicht bij de pully is. Ga in rugligging op de bank liggen. Bevestig de kabel met de enkelband. Voer de abductie uit. 18

19 Deze beweging vindt plaats in het frontale vlak, van buiten naar binnen. Het is daarom belangrijk dat de kracht van de tegenovergestelde kant komt. Als de patiënt last heeft van de knie, dan kan de pully proximaal van de knie bevestigd worden. Hierdoor wordt de beweging lichter. Zorg er ook voor dat de tenen naar boven blijven wijzen. De oefening kan op deze wijze uitgevoerd worden wanneer de patiënt niet belastbaar genoeg is om te staan. 19

20 Functionele oefeningen Oefening 1: Voetbalpass Voornamelijk actieve spieren: M. Vastus medialis, M. Iliopsoas, M. Adductor brevis en M. Adductor longus (van het te trainen been) De positie ten opzichte van de pully is bij deze oefening C1 (zie figuur: 1). Stel de pully laag op enkelhoogte in (zie figuur: 2). Sta schuin voor de pully met het te trainen been iets achter het standbeen. Bevestig de pully aan de enkel. Voer de voetbalpass uit. Deze beweging gaat schuin naar voren, het is dus de bedoeling dat de weerstand van schuin achter komt. : Door deze oefening wordt niet alleen de spierkracht van het been dat aan de pully is bevestigd, maar ook de stabiliteit van het standbeen getraind. Variatie Afhankelijk van wat er getraind moet worden, kan er gevarieerd worden met passes/schoten. Er kan ook gevarieerd worden in de richting. De uitgangshouding dient dan aangepast te worden. Zorg ervoor dat de pully in het verlengde staat van het schot. Oefening 2: Schaatssprong Voornamelijk actieve spieren: M. Quadriceps femoris, M. Gluteus maximus en de M. Gastrocnemius. Tijdens deze oefening is de positie ten opzichte van het pully-apparaat C1 (zie figuur 1). Stel de pully laag op enkelhoogte in (zie figuur 2). Sta met de rug naar de pully toe. Bevestig beide koorden aan 1 handvat en houd deze achter het lichaam vast. Maak een schaatssprong. 20

21 Deze beweging gaat schuin naar voren en gedeeltelijk omhoog. Het is dus de bedoeling dat de kabel van achteren en onderen komt. Probeer niet teveel opzij te springen maar ook naar voren. Hierdoor wordt meer gebruik gemaakt van de krachten die van het pully-apparaat komen. Deze oefening is om de afzet te trainen. Tijdens de landing komen er weinig krachten van het pully-apparaat. Variatie Er kan gevarieerd worden in afstand en hoogte van de sprongen. Oefening 3: Tillen Voornamelijk actieve spieren: M. Quadriceps femoris De positie ten opzichte van de pully is bij deze oefening C1 (zie figuur 1). Stel de pully laag op enkelhoogte in (zie figuur 2). Pak beide handvatten vast of maak er 1 handvat van. Sta met het gezicht naar de pully toe. Buig door de knieën en til de handvatten omhoog. Deze beweging treedt op in het sagittale vlak. De beweging is omhoog, het is daarom belangrijk dat de kabel van onderen komt. Houd bij deze oefening de rug recht. Probeer zoveel mogelijk kracht uit de benen te halen. Houd de armen gestrekt. Variatie Om de bovenste extremiteiten te betrekken, kunnen de armen gebogen worden om de pully hoger te krijgen. Let er op dat de rug recht blijft. Indien er materiaal hiervoor aanwezig is, kan er een stang bevestigd worden om breder te kunnen tillen. 21

22 22

23 Hoofdstuk 2: Bovenste extremiteiten 23

24 Elleboog regio. Tabel 4 Spieren en functies rond de elleboog Spier Functie M. Palmaris longus Flexie elleboog en palmairflexie pols. M. Flexor carpi radialis Flexie elleboog en flecteert en abduceert de pols en helpt bij pronatie onderarm. M. Flexor carpi ulnaris Flecteert de elleboog, flecteert en adduceert de pols. M. Extensor carpi radialis Flexie elleboog, en extendeert en abduceert de pols. longus M. Pronator teres Flecteert de elleboog en pronatie onderarm. M. Pronator quadratus Pronatie onderarm. M. Supinator Supinatie onderarm. M. Biceps brachii Als de origo een vast punt is flexie elleboog. Anteflexie abductie (indien geëxoroteerd) in het schoudergewricht. M. Brachioradialis Flexie elleboog helpt bij proneren en supineren onderarm. M. Brachialis Als de origo een vast punt is flecteert hij de elleboog. M. Triceps Brachii Extensie elleboog, adductie en retroflexie schouder. M. Anconeus Extendeert de elleboog. Stabiliseert de ulna bij pronatie en supinatie. 1,2 Oefening 1: Flexie elleboog in stand Voornamelijk actieve spieren: M. Biceps brachii en de M. Brachioradialis De positie ten opzichte van de pully is bij deze oefening C1 (zie figuur: 1). Stel de pully laag op enkelhoogte in (zie figuur: 2). Sta met het gezicht naar de pully toe. Pak beide handvatten vast met gestrekte armen. Flecteer de elleboog. Er wordt tijdens deze oefeningen in het sagittale vlak verticaal bewogen. Het is daarom ook belangrijk dat de kracht van onder af komt om dat de trekrichting omhoog is. Houd bij deze oefening de rug recht en houd ook de ellebogen in de zij om compensatie vanuit andere gewrichten tegen te gaan. Variatie Voeg pronatie of supinatie toe aan de beweging om het accent te verleggen. Zie tabel 4. Deze oefening kan ook in zit worden uitgevoerd. 24

25 Oefening 2: Flexie in zit Voornamelijk actieve spieren: M. Biceps brachii en de M. Brachioradialis De positie ten opzichte van de pully is bij deze oefening C1 (zie figuur 1). Stel de pully laag op enkelhoogte in (zie figuur 2). Stel de bank zo laag mogelijk. Ga op de bank zitten, met de knieën gebogen waarvan een op de grond en een op de bank. Laat de te trainen arm rusten op de gebogen knie. Voer de flexie beweging uit. Tijdens deze oefening in het sagittale vlak naar achteren bewogen met de arm omhoog. Het is dan belangrijk dat de kracht van voren en onderen komt, omdat de trekrichting de andere kant op is. Houd bij deze oefening de rug recht, zet de voet van de te trainen kant op grond en zet de andere voet op de bank. 25

26 Oefening 3: Extensie elleboog in stand Voornamelijk actieve spieren: M. Triceps brachii en de M. Anconeus De positie ten opzichte van de pully is bij deze oefening C1 (zie figuur 1). Stel de pully hoog boven het hoofd in (zie figuur 2). Sta met het gezicht naar de pully toe. Pak beide handvatten vast met gebogen armen. Extendeer de elleboog. Er wordt hier bewogen in het sagittale vlak van boven naar beneden en van voren naar achteren. Het is daarom belangrijk dat de kabel van boven en van voren komt omdat hij dan in de trekrichting staat. Houd bij deze oefening de rug recht, houd ook de ellebogen in de zij om compensatie vanuit andere gewrichten tegen te gaan. Variatie Voeg pronatie toe aan de beweging om het accent te verleggen. Zie tabel 4. Deze oefening kan ook in zit en lig worden uitgevoerd, zoals in de volgende oefeningen wordt beschreven. Oefening 4: Extensie elleboog in verlengde positie Voornamelijk actieve spieren: M. Triceps brachii en de M. Anconeus De positie van de stoel ten opzichte van de pully is bij deze oefening C1 (zie figuur 1). Stel de pully laag op enkelhoogte in (zie figuur 2). Ga op een stoel voor de pully zitten met de rug naar de pully toe. Pak een handvat vast naast het hoofd en fixeer de arm met de andere hand. Voer nu de triceps beweging uit door de arm naar boven te strekken. Deze beweging vindt plaats over het sagittale vlak van onder naar boven en van achteren naar voren. Het is belangrijk dat de pully daarom achter het lichaam staat en zo laag mogelijk omdat de trekrichting de andere kant op is. 26

27 Deze oefening kan worden uitgevoerd met één hand. De andere hand kan de bovenarm fixeren om compensatie tegen te gaan. Variatie Voeg pronatie toe aan de beweging om het accent te verleggen. (Zie tabel 4.) Oefening 5: Extensie elleboog in lig Voornamelijk actieve spieren: M. Triceps brachii en de M. Anconeus De positie van de bank ten opzichte van de pully is bij deze oefening C1 (zie figuur 1). Stel de pully laag op enkelhoogte in (zie figuur 2). Ga op de rug liggen met je hoofd naar de pully toe. Gebruik één handvat en ondersteun met de andere hand de te trainen arm, zodat er niet gecompenseerd kan worden. Voer de extensie beweging uit door de arm te strekken en ondersteun de arm met de vrije hand. Deze beweging vindt plaats in het sagittale vlak van onder naar boven en van achteren naar voren. Het is belangrijk dat de pully zich daarom achter het lichaam/de patiënt bevindt en laag omdat de trekrichting de andere kant op is. Houd het handvat bovenhands vast, beweeg de bovenarm en pols niet zodat de beweging voornamelijk uit de elleboog komt. Variatie Voeg pronatie toe aan de beweging om het accent te verleggen. (Zie tabel 4). 27

28 28

29 Schouder regio Tabel 5 Spieren en functies schouder regio. Spier Functie M. Coracobrachialis Anteflexie en adductie in het schoudergewricht. M. Biceps brachii Anteflexie in het schoudergewricht. Het caput longum kan helpen bij abductie van de humerus als deze geëxoroteert is. Als de origo gefixeerd is flecteert hij de elleboog waarbij de onderarm naar de humerus toe beweegt en supineert hij de oderarm. Als de insertie gefixeerd is flecteert hij de elleboog waarbij de bovenarm naar de onderarm toe beweegt. M. Triceps brachii Extensie van de elleboog. Het caput longum geeft adductie en retroflexie in het schoudergewricht. M. Supraspinatus Abductie in de schouder en stabiliseert de humeruskop in de cavitus glenoidalis tijdens bewegingen in dit gewricht. M. Deltoideus De middelste vezels geven hoofdzakelijk abductie in de schouder, met stabilisatie door de voorste en achterste vezels. De voorste vezels kunnen anteflexie en endorotatie geven en de achterste vezels retroflexie en exorotatie. M. Teres major Geeft endorotatie, adductie en retroflexie in het schoudergewricht. M. Pectoralis major Endorotatie en adductie van de humerus. M. Pectoralis minor Helpt bij protractie schouder. Bij de eindfase van een retroflexiebeweging in het schoudergewricht kantelt deze spier het scapula voorover. M. Latissimus dorsi Als de origo gefixeerd is endorotatie, adductie en retroflexie in het schoudergewricht. M. Subscapularis Endorotatie schouder en stabiliseert de humeruskop in de cavitus glenoidalis tijdens bewegingen in dit gewricht. M. Infraspinatus Exorotatie schouder en stabiliseert de humeruskop in de cavitus glenoidalis tijdens bewegingen in dit gewricht. M. Teres minor Exorotatie schouder en stabiliseert de humeruskop in de cavitus glenoidalis tijdens bewegingen in dit gewricht. M. Rhomboidii Retractie (adductie), elevatie en mediorotatie scapula. M. Levator scapulae Elevatie en mediorotatie scapula. Bij gefixeerde insertie en bij unilaterale werking 29

30 geeft de m. levator scapulae rotatie en lateroflexie in de cervicale wervelkolom. Bij bilaterale werking kan deze spier helpen bij extensie van de cervicale wervelkolom. M. Trapezius Als de origo gefixeerd is geeft de pars transfersa voornamelijk retractie. De pars descendens en de pars ascendens geven laterorotatie van de scapula, bovendien geeft de pars descendens elevatie en de pars ascendens depressie van de scapula. M. Serratus anterior Geeft met gefixeerde origo abductie van de scapula, laterorotatie van de angulus inferior en rotatie naar craniaal van de cavitas glenoidalis en houdt de margo medialis van de scapula stevig tegen de thorax. 1,2 Oefening 1: Anteflexie Voornamelijk actieve spieren: M. Biceps brachii en de M. Deltoideus De positie ten opzichte van de pully is bij deze oefening C1 (zie figuur: 1). Stel de pully laag op enkelhoogte in (zie figuur: 2). Ga met de rug naar het pully-apparaat toe staan. Pak beide handvatten vast. Voer de anteflexie beweging uit. Er wordt hier bewogen in het sagittale vlak. Om zo lang mogelijk weerstand te krijgen van het pully-apparaat moet de kabel van onder/achter komen, omdat de anteflexie beweging dan in het verlengde van het koord uitgevoerd wordt. Houd bij deze oefening de rug recht, zorg ook dat de ellebogen gestrekt blijven. Dit zodat de beweging louter uit het schoudergewricht komt. 30

31 Oefening 2: Retroflexie Voornamelijk actieve spieren: M. Triceps brachii en de M. Deltoideus De positie ten opzichte van de pully is bij deze oefening C1 (zie figuur 1). Stel de pully hoog boven het hoofd in (zie figuur 2). Ga met het gezicht naar het pully-apparaat toe staan. Pak beide handvatten vast. Breng de armen nu naar achteren. Er wordt hier bewogen in het sagittale vlak. Om zo lang mogelijk weerstand te krijgen van het pully-apparaat moet de kabel van boven/voor komen, omdat de retroflexie beweging dan in het verlengde van het koord uitgevoerd wordt. Houd bij deze oefening de rug recht, zorg ook dat de ellebogen gestrekt blijven. Dit zodat de beweging louter uit het schoudergewricht komt. Variatie Breng de armen meer in ab- of adductie, afhankelijk van waar het accent op gelegd moet worden. (Tabel 5.) Oefening 3: Adductie Voornamelijk actieve spieren: M. Triceps brachii en de M. Latissimus dorsi De positie ten opzichte van de pully is bij deze oefening C2 (zie figuur 1). Stel de pully hoog boven het hoofd in (zie figuur 2). Ga nu met de te trainen kant naar de pully toe staan. Houd de arm in 90 graden abductie. Voer de adductie beweging uit. Er wordt hier bewogen in het frontale vlak. Om zo lang mogelijk weerstand te krijgen van het pully-apparaat moet de kabel van boven/zijkant komen, omdat de adductie beweging dan in het verlengde van het koord uitgevoerd wordt. 31

32 Houd bij deze oefening de rug recht, zorg ook dat de ellebogen gestrekt blijven. Dit zodat de beweging louter uit het schoudergewricht komt. Oefening 4: Abductie Voornamelijk actieve spieren: M. Deltoideus en de M. Supraspinatus De positie ten opzichte van de pully bij deze oefening is tussen C1/D1 of B1/D1 in (zie figuur 1) afhankelijk van welke kant je wilt trainen. Stel de pully laag op enkelhoogte in (zie figuur 2). Ga nu met de te trainen kant van de pully af staan. Voer de abductie beweging uit. Er wordt tijdens deze oefening bewogen in het frontale vlak. Om zo lang mogelijk weerstand te krijgen van het pully-apparaat moet de kabel van onderen en van de zijkant komen, dit omdat de beweging de andere richting op is. Ga tijdens deze oefening iets achter het pully-apparaat staan zodat de kabel niet tegen het lichaam aankomt. Houd bij deze oefening de rug recht, zorg ook dat de elleboog gestrekt blijven. Dit zodat de beweging louter uit het schoudergewricht komt. Variatie Breng de armen meer in anteflexie of retroflexie om het accent te verleggen. Zie Tabel 5. 32

33 Oefening 5: Endorotatie Voornamelijk actieve spieren: M. Subscapularis en de M. Pectoralis major De positie ten opzichte van de pully is bij deze oefening D2 of B2 (zie figuur 1) afhankelijk van de kant die getraind moet worden. Stel de pully op middel ellebooghoogte in (zie figuur 2). Ga met de te trainen kant naar de pully toe staan. Buig de elleboog 90 graden. Voer de endorotatie uit. Er wordt hier bewogen in het transversale vlak. Om zo lang mogelijk weerstand te krijgen van het pully-apparaat moet de kabel van de zijkant komen, omdat de endorotatie beweging dan in het verlengde van het koord uitgevoerd wordt. Houd bij deze oefening de elleboog in de zij om compensatie tegen te gaan. Zorg er ook voor dat de romp niet meebeweegt. 33

34 Oefening 6: Exorotatie Voornamelijk actieve spieren: M. Infraspinatus en de M. Teres minor De positie ten opzichte van de pully is bij deze oefening D2 of B2 (zie figuur 1) afhankelijk van welke kant je wilt trainen, bij rechts D2 en bij links B2. Stel de pully op middel ellebooghoogte in. (zie figuur 2). Ga met de te trainen kant van de pully af staan. Buig de elleboog 90 graden. Voer de exorotatie uit. Er wordt hier bewogen in het transversale vlak. Om zo lang mogelijk weerstand te krijgen van het pully-apparaat moet de kabel van de zijkant komen, omdat de exorotatie beweging dan in het verlengde van het koord uitgevoerd wordt. Houd bij deze oefening de elleboog in de zij om compensatie tegen te gaan. Zorg er ook voor dat de romp niet meebeweegt. Oefening 7: Supraspinatus Voornamelijk actieve spieren: M. Supraspinatis De positie ten opzichte van de pully is bij deze oefening tussen C1/D1 of B1/D1 in (zie figuur 1) afhankelijk van welke kant je wilt trainen bij links C1/D1 en bij rechts B1/D1. Stel de pully laag op enkelhoogte in (zie figuur 2). Ga met de te trainen kant van de pully af staan. Pak nu het handvat vast. Met de handpalm naar het lichaam toe. Beweeg nu ongeveer 45 graden in de abductierichting. Beweeg tijdens de oefening de handpalmen naar achteren. Er wordt bewogen in het frontale vlak. Om zo lang mogelijk weerstand te krijgen van het pully-apparaat moet de kabel van onderen en van de zijkant komen, dit omdat de beweging de andere richting op is. 34

35 Zorg dat de patiënt zo voor de pully staat dat er zoveel mogelijk in abductierichting wordt bewogen. Houd een rechte rug en stel het gewicht niet te zwaar in, om te voorkomen dat er gecompenseerd wordt met de rest van het lichaam. 35

36 Functionele oefeningen / ketenbewegingen Oefening 1: Ketenbeweging boven het hoofd Voornamelijk actieve spieren: M. Biceps brachii, M. Trapezius pars descendens en de M. Deltoideus Tijdens deze oefening is de positie ten opzichte van het pully-apparaat C1 (zie figuur 1) Stel de pully laag op enkelhoogte in (zie figuur 2) Ga met de rug naar het pully-apparaat toe zitten Pak beide handvatten vast met de ellebogen beginnend gebogen in de zij. Strek nu de armen boven het hoofd, beginnend met het buigen van de ellebogen, het naar voren brengen van de armen vanuit de schouders en vervolgens het strekken van de ellebogen boven het hoofd. Toelichten Tijdens deze oefening wordt bewogen met de onderarmen en de bovenarmen in het sagittale vlak omhoog. Het is belangrijk dat de kabel van onderen komt omdat de beweging naar boven toe is. Houd bij deze oefening de rug recht. Let er op dat als de armen tijdens deze beweging naar beneden bewegen, dit in de tegenovergestelde volgorde gebeurt als naar boven. Dus het buigen van de ellebogen, tegelijkertijd met het voorwaarts naar beneden brengen van de armen. Zodra de ellebogen in de zij zijn, worden ze gestrekt. Variatie Deze oefening kan ook in een ander vlak worden uitgevoerd, bijvoorbeeld door te beginnen met het buigen van de ellebogen in het sagittale vlak en door daarna de armen boven het hoofd te strekken in het transversale vlak. Verder kan de oefening in zit worden uitgevoerd. 36

37 Oefening 2: Cable upright row Voornamelijk actieve spieren: M. Biceps brachii en de M. Deltoideus Tijdens deze oefening is de positie ten opzichte van het pully-apparaat C1 (zie figuur 1). Stel de pully laag op enkelhoogte in (zie figuur: 2). Bevestig beide kabels aan een handvat. Trek het handvat vanaf beneden met beide handen richting de kin. Deze beweging gaat omhoog en vindt plaats in het frontale vlak. De beweging gaat omhoog dus is het belangrijk dat de krachten van onderen komen. Houd bij deze oefening de rug recht. Voer de beweging vloeiend uit. Als er gecompenseerd dreigt te worden met de romp, dienen de gewichten minder zwaar ingesteld te worden. Variatie Deze oefening kan ook met één arm uitvoert worden. Ook kan de oefening zo uitgevoerd worden dat de schouders opgetrokken worden. Zo wordt de M.Trapezius ook gebruikt. Variatie 37

38 Oefening 3: Boksen Voornamelijk actieve spieren: M. Triceps brachii, M. Pectoralis major en de M. Deltoideus. De positie ten opzichte van de pully is bij deze oefening op D2 of B2 (zie figuur 1) afhankelijk van welke kant getraind moet worden. Stel de pully hoog tussen schouderhoogte en boven het hoofd in (zie figuur 2). Ga met de rug richting de pully staan. Pak het handvat vast in de te trainen arm. Voer nu de boksbeweging uit. Deze beweging is in het sagittale vlak in voorwaartse richting. Het is daarom belangrijk dat de kabel van achteren komt. De kabel moet iets hoger dan de schouder ingesteld zijn omdat hij anders tegen de schouder aankomt. De houding voor de pully moet zodanig zijn dat het koord niet tegen het lichaam aan komt. tijdens deze oefening niet met een te zwaar gewicht, probeer eerst de beweging volledig af te maken. Als dit goed gaat kan de weerstand opgevoerd worden. Variatie Deze oefening kan intensiever worden gemaakt door meer met het lichaam mee te bewegen. 38

39 Hoofdstuk 3: Wervelkolom 39

40 Tabel 6 Spieren en functies van de romp Spier Functie M. Rectus abdominis Buigen van de romp, buikpers en buikademhaling. M. Obliquus externus abdominis Unilateraal actief: rotatie van de thorax naar heterolateraal en lateroflexie van de wervelkolom. Bilateraal actief: flexie romp en expiratie. M. Obliquus internus abdominis Unilateraal actief: rotatie van thorax naar homolateraal en lateroflexie van de wervelkolom. Als deze spier bilateraal actief is zorgt hij voor flexie romp, buikpers en expiratie. M. Transversus abdominus Buikpers en expiratie. M. Quadratus lumborum Laat de ribben zakken tijdens expiratie en zorgt voor lateroflexie van de wervelkolom. M. Erector spinae Extensie, rotatie en helpt bij latroflexie van de wervelkolom. M. Iliocostalis lumborum Unilateraal actief: lateroflexie van de wervelkolom. Bilateraal actief: extensie van de wervelkolom. M. Iliocostalis thoracis Unilateraal actief: lateroflexie van de wervelkolom. Bilateraal actief: extensie van de wervelkolom. M. Longissimus thoracalis Unilateraal actief: lateroflexie van de wervelkolom. Bilateraal actief: extensie van de wervelkolom. Mm. Intertransversarii laterales lumborum Unilateraal actief: lateroflexie van de wervelkolom. Bilateraal actief: extensie van de wervelkolom. Mm. Intertransversarii mediales lumborum Uilateraal actief: lateroflexie van de wervelkolom. Bilateraal actief: extensie van de wervelkolom. Mm. Intertransversarii thoracis Uilateraal actief: lateroflexie van de wervelkolom. Bilateraal actief: extensie van de wervelkolom. Mm. Levatores costarum Deze spieren heffen de ribben op en geven lateroflexie en rotatie van de wervelkolom. Mm. Interspinales lumborum Deze spieren geven segmentale extensie van de wervelkolom. Mm. Interspinales thoracis Deze spieren geven segmentale extensie van de wervelkolom. M. Spinalis thorocis Uilateraal actief: lateroflexie van de wervelkolom. 40

41 Bilateraal actief: extensie van de wervelkolom. Mm. Rotatores Unilateraal actief: segmentale lateroflexie en rotatie van de wervelkolom. Bilateraal actief: segmentale extensie van de wervelkolom. Mm. Multifidi Unilateraal actief: segmentale lateroflexie en rotatie van de wervelkolom. Bilateraal actief: segmentale extensie van de wervelkolom. M. Semispinalis thoracis Unilateraal actief: homolaterale rotatie van de thorocale en cervicale wervelkolom. Bilateraal actief: extensie van de wervelkolom. 1,2 Oefening 1: Flexie Tijdens deze oefening is de positie ten opzichte van het pully-apparaat C1 (zie figuur 1). De hoogte van de pully is hoog: op schouderhoogte zie (figuur 2). Ga met de rug naar de pully toe zitten. Pak beide handvatten naast het hoofd vast. Beweeg nu met de romp naar voren. Er wordt bij deze beweging in het sagittale vlak bewogen. De trekrichting is naar voor/beneden. Dus het koord moet van achter/boven komen. Houd de buikspieren een beetje aangespannen, laat tijdens deze beweging de wervels een voor een afrollen. 41

42 Oefening 2: Extensie Tijdens deze oefening is de positie ten opzichte van het pully-apparaat C1 (zie figuur 1). De hoogte van de pully is hoog: boven het hoofd (zie figuur 2). Ga met het gezicht naar de pully toe zitten. Pak beide handvatten voor de borst vast. Beweeg nu richting extensie. Er wordt bij deze beweging in het sagittale vlak bewogen. De trekrichting is naar achter/beneden. Dus het koord moet van voor/boven komen. Beweeg tijdens deze oefening met de rug als een geheel. Oefening 3: Lateroflexie Tijdens deze oefening is de positie ten opzichte van het pully-apparaat C1 (zie figuur 1). De hoogte van de pully is hoog: boven het hoofd zie (figuur 2). Ga zijwaarts naast de pully zitten, met de te trainen kant van de pully af. Pak de handvatten van de pully met 2 handen voor de borst vast. Beweeg nu met de romp opzij. Er wordt hier bewogen in het frontale vlak, de trekrichting is naar beneden/ van de pully af. Het koord moet dus komen van boven/vanaf de pully. Beweeg vanuit de romp en beweeg niet met de armen mee. Dit kan door het handvat voor de borst vast te houden. Als er toch met de armen mee wordt bewogen kan dit komen omdat de oefening te zwaar wordt uitgevoerd. 42

43 Oefening 4: Rotatie Tijdens deze oefening zit je tussen C1 en B1 of C1 en D 1 in (zie figuur 1) afhankelijk van de te trainen kant. De hoogte van de pully is hoog: op schouderhoogte (zie figuur 2). Ga voor de pully zitten met te trainen kant van de pully af. Pak een handvat vast. Voer de rotatie beweging uit van de pully af. Tijdens deze oefening wordt bewogen in het transversale vlak. Er wordt van de pully af bewogen. Houd de buikspieren een beetje aangespannen, trek de borst een beetje omhoog. Oefening 5: 3-D flexie Tijdens deze oefening is de positie ten opzichte van het pully-apparaat C1 (zie figuur 1). De hoogte van de pully is hoog boven het hoofd (zie figuur 2). Ga met de te trainen kant van de pully af zitten. Stel de pully op schouderhoogte in. Pak het handvat voor de borst vast. Voer nu de rotatie uit tegelijkertijd met lateroflexie en flexie. 43

44 Er wordt tijdens deze oefening bewogen in alle vlakken. Het is een combinatiebeweging van rotatie, lateroflexie en flexie. De beweging wordt van de pully uitgevoerd. Het is dus belangrijk dat het koord vanaf de pully van omhoog en van opzij komt. Houd de buikspieren een beetje aangespannen, trek de borst een beetje omhoog voordat de beweging wordt uitgevoerd. Voer deze beweging gecontroleerd uit. Variatie De 3D-beweging kan ook in extensie richting worden uitgevoerd. 44

45 Functionele/ ketenbewegingen Het is mogelijk ketenbewegingen voor de wervelkolom uit te voeren in samenwerking met oefeningen voor de extremiteiten. Zo is het belangrijk om tijdens het tillen niet teveel vanuit de rug te tillen. Door te oefenen met het tillen wordt het grootste gedeelte van de krachten uit de benen en armen gehaald, maar ook een klein deel uit de wervelkolom. Probeer dit in de ketenbewegingen te verwerken. Verder is de stabiliteit van de wervelkolom een belangrijk punt. Bij veel lage rugklachten is core-stability een probleem. Met behulp van de pully en een swissbal zou de core-stability getraind kunnen worden. 45

46 Oefening core stability 1 Tijdens deze oefening is de positie ten opzichte van het pully-apparaat C1 (zie figuur 1). De hoogte van de pully is middel: ter hoogte van de navel (zie figuur 2). Ga met het gezicht naar de pully toe op de bal zitten. Pak beide handvatten vast. Voer nu een roeibeweging uit met de armen. Tijdens deze beweging wordt bewogen in het transversale vlak. Beweeg tijdens deze oefening met het punt waar de kabel vast wordt gehouden, van de pully af en naar achteren. Het koord dient dus schuin van voren te komen. Door rechtop op de bal te blijven zitten, worden ook de kleinere spieren getraind die verantwoordelijk zijn voor de houding. Houd de rug te allen tijde recht, span de buikspieren licht aan, houd de romp stil en de borst een beetje opgetild. Variatie Probeer de bewegingen in de armen te variëren, de armen kunnen bijvoorbeeld voor het lichaam uitgestrekt worden en op en neer bewogen. Er kunnen ook grotere bewegingen gemaakt worden in het schoudergewricht. Oefening core stability 2 Tijdens deze oefening is de positie ten opzicht van het pully-apparaat C1 (zie figuur 1) De hoogte van de pully is hoog: schouderhoogte (zie figuur 2) Ga op de bal met de zij naar het pully-apparaat toe zitten. Pak 1 handvat met beide handen en gestrekte armen vast. Voer nu een rotatiebeweging uit van de pully af. 46

47 De beweging vindt plaats in het transversale en sagittale vlak, er wordt bewogen met een rotatie en een lichte extensie. Het koord moet dus vanaf onder en schuin voor komen. Maar omdat er om en om naar een kant wordt bewogen, dient men bij deze oefening recht voor het pully-apparaat te zitten. Houd de rug te allen tijde recht, span de buikspieren licht aan, houd de romp stil en de borst een beetje opgetild. Variatie De bewegingen bij deze oefening kunnen fijner worden uitgevoerd om de diepere musculatuur te trainen. Voer de beweging kort uit om zo deze diepere musculatuur te trainen. De oefening kan ook uitgevoerd worden met de pully zo laag mogelijk ingesteld, om zo het accent te verleggen naar de 3-D extensie. 47

48 Bronnen 1 Florence P. Kendall en Elizabeth Kendall McCreary, 2000, Spieren tests en functies. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Diegem 2 R. Putz en R. Pabs, 2006, Sobotta Atlas van de menselijke anatomie deel 1 en 2, Derde, herziene druk, Bohn Stafleu van Loghum, Houten 3 En-Tree M, Software handleiding, Agustus 2005, ENRAF, NONIUS, 2 e editie, Rotterdam 48

Reader Bowflex. Hogeschool van Amsterdam 09/2009

Reader Bowflex. Hogeschool van Amsterdam 09/2009 Reader Bowflex Hogeschool van Amsterdam 09/2009 Voorwoord. We zijn afgelopen schooljaar bezig geweest met het opstellen van readers voor het gebruik van de pully en bowflex apparaat. Hierin hebben wij

Nadere informatie

1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: van 5-7de rib naar schaambeen. C. Indeling en functie van de spier:

1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: van 5-7de rib naar schaambeen. C. Indeling en functie van de spier: 1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: B. Overspanning van: C. Indeling en functie van de spier: D. Bijzonderheden: E. Voorbeelden van oefeningen: van 5-7de rib naar schaambeen

Nadere informatie

Cursus Ontspanningsmassage. Bijlage spieren. Trapezius

Cursus Ontspanningsmassage. Bijlage spieren. Trapezius Cursus Ontspanningsmassage Bijlage spieren. Trapezius De trapezius (monnikskapspier) is een ruitvormige spier boven aan de achterkant van het lichaam. De trapezius loopt van de schedelbasis tot aan het

Nadere informatie

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006.

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. 1. Wat is de diafyse van een pijpbeen? A. Het uiteinde van een pijpbeen. B. Het middenstuk van een pijpbeen. C. De groeischijf. 2. Waar bevindt zich de pink, ten

Nadere informatie

Theorie-examen anatomie 25 januari 2008

Theorie-examen anatomie 25 januari 2008 Theorie-examen anatomie 25 januari 2008 1. Welke van de volgende spieren is eenkoppig? A. De m. biceps brachii. B. De m. coracobrachialis. C. De m. gastrocnemius. 2. Welke van de volgende spieren geeft

Nadere informatie

Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008

Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008 Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008 1. Wat gebeurt er bij een excentrische contractie van een spier? A. De spier wordt korter. B. De spier wordt langer. C. De spierlengte blijft gelijk. 2. In welk

Nadere informatie

Anatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede.

Anatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede. Examenstichting Perimedische Opleidingen Diploma: sportmassage, massage, wellness massage 22 januari 2010, Beschikbare tijd: 60 minuten Anatomie Aanwijzing: Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn

Nadere informatie

Theorie-examen anatomie 12 januari 2007

Theorie-examen anatomie 12 januari 2007 Theorie-examen anatomie 12 januari 2007 1. Welke uitspraak met betrekking tot spiercontracties is altijd juist? A. Bij concentrische contracties wordt de spanning in de spier kleiner. B. Bij excentrische

Nadere informatie

* short head: eind van coracoid van scapula * long head: supraglenoid deel scapula. * Ulna. * halverwege voorkant humerus.

* short head: eind van coracoid van scapula * long head: supraglenoid deel scapula. * Ulna. * halverwege voorkant humerus. BOVENSTE EXTREMITEITEN Spiergroep Spiernaam Aanhechtingsplaats proximaal Aanhechtingsplaats distaal Innervatie Functie Extensoren bovenarm * m. biceps brachii * short head: eind van coracoid van scapula

Nadere informatie

Anatomie van de Spieren

Anatomie van de Spieren Schoudergordel en hals Schoudergordel M. Coracobrachialis M. Deltoideus M. Infraspinatus M. Latissimus dorsi M. Levator scapulae M. Pectoralis major Bron:afbeeldingen en omschrijving: SWSportmassage.nl

Nadere informatie

Gesloten vragen Functionele Anatomie II

Gesloten vragen Functionele Anatomie II Gesloten vragen Functionele Anatomie II 2013-2014 1. Ab- en adductie vindt plaats om een longitudinale as 2. In de anatomische houding is, in het sagittale vlak van de wervelkolom, lumbaal een lordose

Nadere informatie

6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd?

6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd? Examen anatomie januari 2009 1. Wat kan gesteld worden van slow twitch spiervezels? A. Ze hebben een groot agonistisch vermogen. B. Ze hebben een groot anaeroob vermogen. C. Ze hebben een groot aeroob

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 1. 4 Anatomie van de schouder 41 4.1 Anteflexie 42 4.2 Retroflexie 42 4.3 Abductie 44 4.4 Adductie 46

Inhoud. Inleiding 1. 4 Anatomie van de schouder 41 4.1 Anteflexie 42 4.2 Retroflexie 42 4.3 Abductie 44 4.4 Adductie 46 Inhoud Inleiding 1 1 Anatomie van de heup 3 1.1 Anteflexie 4 1.2 Retroflexie 6 1.3 Abductie 7 1.4 Adductie 8 1.5 Exorotatie 9 1.6 Endorotatie 12 1.7 Ligamenten van de heup 12 1.8 Schema 14 2 Anatomie van

Nadere informatie

DE SCHOUDER van BINNEN naar BUITEN. Wietske Wind Thom van der Sloot

DE SCHOUDER van BINNEN naar BUITEN. Wietske Wind Thom van der Sloot DE SCHOUDER van BINNEN naar BUITEN Wietske Wind Thom van der Sloot WIE ZIJN WIJ WIETSKE WIND DOCENTE CIOS HEERENVEEN OPLEIDER SPORTMASSAGE/VERZORGING 1997 SPORTMASSEUR SINDS 1995 THOM vd SLOOT Ex DOCENT

Nadere informatie

Samenvatting Fysieke Ergonomie

Samenvatting Fysieke Ergonomie Samenvatting Fysieke Ergonomie Gezocht, geschreven, gekopieerd, geplakt, gemaakt, etc. door Jurriën Dijkstra. Met dank aan Benne Draijer en Liesbeth Stam voor het controleren van de gegevens. Samenvatting

Nadere informatie

Henny Leentvaar (Sport)Massage. Functie testen. Datum: 14 mei 2008. Opgesteld door: Henny Leentvaar

Henny Leentvaar (Sport)Massage. Functie testen. Datum: 14 mei 2008. Opgesteld door: Henny Leentvaar Henny Leentvaar (Sport)Massage Functie testen Datum: 14 mei 2008 Opgesteld door: Henny Leentvaar Functie testen Voordat kan worden overgegaan tot tapen of bandageren van een aangedane spier en/of gewricht

Nadere informatie

Anatomie van de heup. j 1.1

Anatomie van de heup. j 1.1 j1 Anatomie van de heup De Latijnse naam voor het heupgewricht is art. coxae, het is een kogelgewricht (art. spheroidea). In het gewricht kan om drie assen bewogen worden. As Vlak Beweging Transver- Sagittaal

Nadere informatie

Belangrijkste spiergroepen

Belangrijkste spiergroepen Welkom 2. Anatomie 2.6.7. Belangrijkste spiergroepen Als coach: belangrijk om belangrijkste spieren van het lichaam te kennen + ligging en functie van de spieren Ligging: beschreven a.d.h.v. oorsprong

Nadere informatie

frontaal vlak sagittale as transversale as sagittaal vlak mediosagittaal (mediaan) vlak

frontaal vlak sagittale as transversale as sagittaal vlak mediosagittaal (mediaan) vlak j1 Anatomie van de heup As Vlak Beweging De Latijnse naam voor het heupgewricht is art. coxae; en het is een kogelgewricht (art. spheroidea). In het gewricht kan om drie assen bewogen worden. transversaal

Nadere informatie

Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit

Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit n. radialis n. axillaris C5-Th1 C5,C6 ALLE dorsale boven- en onderarmspieren Extensoren van de schouder, elleboog, pols, Abductie,

Nadere informatie

Gebruikershandleidingen

Gebruikershandleidingen Gebruikershandleidingen Kinderfitnessapparatuur Hoist KL-serie Februari 2009 Door: Martha Schild, Marlijn van Hartingsveld, Sandra Klous. Instructies voor de instructeurs 2410 seated leg press M. quadriceps

Nadere informatie

Skillslab handleiding

Skillslab handleiding Skillslab handleiding Faculteit Geneeskunde & Gezondheidswetenschappen Inleiding tot het orthopedisch onderzoek Academiejaar 2012-2013 Dr. Francis Hugelier - Dr. Jan Reniers Dr. Hans Van den Abbeele Met

Nadere informatie

M. supraspinatus. Origo: Insertio: Innervatie: Functie: Fossa supraspinata. Tuberculum maius. N. suprascapularis. Abductie arm

M. supraspinatus. Origo: Insertio: Innervatie: Functie: Fossa supraspinata. Tuberculum maius. N. suprascapularis. Abductie arm M. supraspinatus Fossa supraspinata Tuberculum maius N. suprascapularis Abductie arm M. infraspinatus Fossa infraspinata Tuberculum maius N. suprascapularis Exorotatie arm M. teres maior Dorsale zijde

Nadere informatie

Inhoud. Krachttraining. Algemeen... 5

Inhoud. Krachttraining. Algemeen... 5 Inhoud 1 2 3 4 Algemeen... 5 1.1 Niveau... 5 1.2 Oefenmodaliteiten... 5 Bovenlichaam... 6 2.1 Push up (pompen)... 6 2.2 Push up, smalle stand... 7 2.3 Voorbereidende push up... 8 2.4 Hindu push up... 9

Nadere informatie

Schuitemaker fysiotherapie en manuele therapie bv www.fysio.net - Amsterdam

Schuitemaker fysiotherapie en manuele therapie bv www.fysio.net - Amsterdam Uit: Egmond-Schuitemaker schouderprotocol (conform Kibler, Cools en Walraven) Excentrische oefeningen rotatorencuff schouder www.fysio.net (nog niet op de huiswerkfilmpjes.) Toe te passen bij stabiliseren

Nadere informatie

PECTUS REVALIDATIE. De pectoralisspieren. De rugspieren

PECTUS REVALIDATIE. De pectoralisspieren. De rugspieren PECTUS REVALIDATIE Het doel van de pectus revalidatie (training borst- en rugspieren) is het versterken van de spieren van de borst en de rug en hiermee het verbeteren van je lichaamshouding. De volgende

Nadere informatie

Het doorbewegen bij een dwarslaesie. Tetraplegie

Het doorbewegen bij een dwarslaesie. Tetraplegie Het doorbewegen bij een dwarslaesie Tetraplegie Inhoud Inleiding 3 Algemene opmerkingen 3 Zelfstandig doorbewegen 4 Doorbewegen door een hulppersoon 9 De Sint Maartenskliniek 24 Colofon 24 Inleiding In

Nadere informatie

abductor Toestelinstellingen

abductor Toestelinstellingen toestelinstellingen Baseer je voor de instelling van de krachttoestellen op de informatie in de volgende hoofdstukken. Alleen op die manier worden letsels vermeden en wordt een effectieve training gewaarborgd.

Nadere informatie

2. Bevestiging spieren. 3. Stevigheid (samen met spieren) 4. Beweeglijkheid (samen met spieren) 5. Aanmaak rode bloedcellen in beenmerg

2. Bevestiging spieren. 3. Stevigheid (samen met spieren) 4. Beweeglijkheid (samen met spieren) 5. Aanmaak rode bloedcellen in beenmerg Anatomy is destiny Sigmund Freud Belangrijkste botten Nomenclatuur Reina Welling WM/SM-theorieles 1 Osteologie bekken en onderste extremiteit Myologie spieren bovenbeen Met dank aan Jolanda Zijlstra en

Nadere informatie

Henny Leentvaar (Sport)massage Pagina 1 van 7 spieren studie hulp

Henny Leentvaar (Sport)massage Pagina 1 van 7 spieren studie hulp Erector Trunci rug Crista Iliaca, sacrum Processie Spinosi en transversi, anguli costae, os occipitale Rugstrekken (extensie), zijwaarts buigen (lareroflexie), deflexie Quadratus Lumborum Sternocleidomastoid

Nadere informatie

Lichamelijk onderzoek

Lichamelijk onderzoek Hoofdstuk 3 Lichamelijk onderzoek Het lichamelijk onderzoek omvat de volgende onderdelen: -- inspectie in rust -- passief en actief uitgevoerd onderzoek naar de beweeglijkheid van de cervicale wervelkolom,

Nadere informatie

Voorbeelden krachtoefeningen voor niet lopende sporters met CP

Voorbeelden krachtoefeningen voor niet lopende sporters met CP Voorbeelden krachtoefeningen voor niet lopende sporters met CP Oefening 1: Armen horizontaal (schouders, m. Deltoidius en m. Biceps) Werkwijze Endo- en exorotatie van de schouders gelijkmatig trainen Materiaal

Nadere informatie

Oefeningen. voor de lage rug

Oefeningen. voor de lage rug Oefeningen voor de lage rug Stretching Alle stretchingsoefeningen worden aan elke zijde 2x herhaald. De oefeningen worden 30 seconden aangehouden. 1. Stretching M. Gastrocnemius (kuitspier) Neem een voor-

Nadere informatie

Uitgangshouding Uitvoering Aandachtspunten Ruglig, benen opgetrokken Eén hand in lordose van de lage rug

Uitgangshouding Uitvoering Aandachtspunten Ruglig, benen opgetrokken Eén hand in lordose van de lage rug Houding Low load o o o Ruglig, benen opgetrokken Eén hand in lordose van de lage rug Kantel je bekken naar achter en vlak hierdoor je rug af Kantel je bekken naar voor en maak hierdoor je rug hol Enkel

Nadere informatie

Skillslab handleiding

Skillslab handleiding Skillslab handleiding Faculteit Geneeskunde & Gezondheidswetenschappen Inleiding tot het orthopedisch onderzoek Academiejaar 2011-2012 Skillslabteam : Dr. Francis Hugelier - Dr. Jan Reniers Dr. Hans Van

Nadere informatie

https://www.visiblebody.com/anatomy-and-physiology-apps/human-anatomy-atlas

https://www.visiblebody.com/anatomy-and-physiology-apps/human-anatomy-atlas Amstelveen, 29 april 2017 Beste collega s In juni gaan we met het schoudernetwerk weer naar de snijzaal. Om deze sessie goed voor te bereiden een kleine opfrissing van de anatomie middels deze mailronde.

Nadere informatie

23-Oct-14. 6) Waardoor wordt hyperextensie van het kniegewricht vooral beperkt? A) Banden B) Bot C) Menisci D) Spieren

23-Oct-14. 6) Waardoor wordt hyperextensie van het kniegewricht vooral beperkt? A) Banden B) Bot C) Menisci D) Spieren Vlak As Beweging Gym Frontaal Sagitale Ab-adductie Radslag Latero flexie Ulnair-radiaal deviatie Elevatie-depressie Sagitaal Frontale Flexie-extensie Salto Transversale Ante-retro flexie Dorsaal flexie

Nadere informatie

DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg)

DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg) Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg) 3. ENKEL EN VOET 3.1. Inspectie in staande houding m. gastrocnemius Calcaneum Valgushoek achillespees met hiel Malleolus

Nadere informatie

SCOREFORMULIER SCOREFORMULIER. Oef. Score 1 Score 2 Letter Oplossing

SCOREFORMULIER SCOREFORMULIER. Oef. Score 1 Score 2 Letter Oplossing SCOREFORMULIER Oef. Score 1 Score 2 Letter 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 Oplossing SCOREFORMULIER Oef. Score 1 Score 2 Letter 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 Oplossing OEFENING 1 OPDRUKKEN IN DE RINGEN

Nadere informatie

Opbouw Bij ongetraindheid de werphouding (Links:abduction/external rotation) en reiken achter de rug (Rechts : hyperextension) vermijden.

Opbouw Bij ongetraindheid de werphouding (Links:abduction/external rotation) en reiken achter de rug (Rechts : hyperextension) vermijden. Schouder stabiliseren Het schoudergewricht is voor de stabiliteit tijdens bewegen gebaat bij een goede controle en een goede spierkracht van de dieper gelegen spieren. Deze spieren centreren de kop van

Nadere informatie

MASSAGETHERAPEUT

MASSAGETHERAPEUT MASSAGETHERAPEUT WWW.I-LEARNING.BE BESPREKING VAN DE SKELETSPIEREN Tijdens de bespreking van de skeletspieren zal voor de spiernaam telkens de term musculus (spier) worden geplaatst. Vanaf nu vervangen

Nadere informatie

Kracht en stabilisatie

Kracht en stabilisatie Kracht en stabilisatie 1. Frontbridge Steunen op onderarmen en tenen, zorg voor één rechte lijn van schouders, ruggenwervels, heup, knieën en hakken. 2. Frontbridge one leg lift Steunen op onderarmen en

Nadere informatie

Specifieke krachtoefeningen voor het verbeteren van fietsprestaties

Specifieke krachtoefeningen voor het verbeteren van fietsprestaties Specifieke krachtoefeningen voor het verbeteren van fietsprestaties Paul Harmsen Maart 2013 Boekwerk Specifieke Oefeningen Alpe d Huzes 1 Inhoud Inleiding... 3 Benen... 4 Borst... 7 Bovenrug... 9 Schouders...

Nadere informatie

Zomerfit Pagina 1 van 5

Zomerfit Pagina 1 van 5 Zomerfit Pagina 1 van 5 1. Brug in ruglig met calf raises Neem plaats in ruglig met de kniëen gebogen, waarbij de voeten plat op de mat staan. Til het bekken op tot een brugpositie en ga op de tenen staan.

Nadere informatie

P. van der Tas & J.M. Klomp-Jacobs

P. van der Tas & J.M. Klomp-Jacobs Naam: Datum: 15-8-2009 Maatschap voor Sport-Fysiotherapie Manuele Therapie Medische Trainings Therapie en Echografie en EMG Stadtlohnallee 2 7595 BP WEERSELO Telefoon 0541-661590 Molemansstraat 52 7561

Nadere informatie

De gevolgen van de toename van de thoracale kyphose.

De gevolgen van de toename van de thoracale kyphose. 1 De gevolgen van de toename van de thoracale kyphose. Mei 2011 Een schets van therapeutische mogelijkheden om de toename van de thoracale kyphose en de gevolgen daarvan te beperken. Copyright: C.G. de

Nadere informatie

Opdracht krachttraining 1

Opdracht krachttraining 1 Opdracht krachttraining 1 Doel: hypertrofie (spiergroei) Spier/ spiergroep: Musculus biceps brachii Moduul krachttraining 1 Opdracht krachttraining 2 Doel: explosiviteit Spier/ spiergroep: musculus quadriceps

Nadere informatie

KNZB applicatie MOZ landtraining

KNZB applicatie MOZ landtraining KNZB applicatie MOZ landtraining Praktijk oefeningen Stahouding Ingezakte houding Actieve stahouding Squathouding Foute squathouding Juiste squathouding Controle transversus Neutraal, geen aanspanning

Nadere informatie

Spieractivatiepatronen tijdens fitness oefeningen op de Carving Pro. Maastricht University: Pieter Oomen (MSc) Hans Savelberg (PhD)

Spieractivatiepatronen tijdens fitness oefeningen op de Carving Pro. Maastricht University: Pieter Oomen (MSc) Hans Savelberg (PhD) Spieractivatiepatronen tijdens fitness oefeningen op de Carving Pro Maastricht University: Pieter Oomen (MSc) Hans Savelberg (PhD) December, 2010 Inleiding De Carving Pro is een fitnessapparaat waarmee

Nadere informatie

De schakel tot. Mobiliteit / Stabiliteit. Overbelastingskwetsuren. Lichaamsscholing in de zwemsport: De schakel tot

De schakel tot. Mobiliteit / Stabiliteit. Overbelastingskwetsuren. Lichaamsscholing in de zwemsport: De schakel tot Trainer B-opleiding zwemmen De schakel tot Lichaamsscholing in de zwemsport: De schakel tot * Natuurlijke bewegingspatronen * Verbeteren van de fysieke capaciteiten * Fysieke voorbereiding Maximaal Rendement

Nadere informatie

De spieren (structuur)

De spieren (structuur) Skelet achter 1. Cranium 2. Processus mastoideus 3. Maxilla 4. Mandibularium 5. Arcus Vertebrae C5 6. Processus Transversalis C5 7. Costa 1 8. Costa 2 9. Clavicula 10. Acromion 11. Caput humerus 12. Sulcus

Nadere informatie

Spierenbovensteextremiteit

Spierenbovensteextremiteit Spierenbovensteextremiteit O: Proximaal I : Distaal 1) Tussen welke botten vormt het onderste spronggewricht een verbinding? A) Calcaneus, naviculare, cuboideum B) Calcaneus, naviculare, talus C) Cuneiforma,

Nadere informatie

andere been wordt gebogen opzij gelegd. Met de romp en de handen ter hoogte van het onderbeen, de enkel of de tip van

andere been wordt gebogen opzij gelegd. Met de romp en de handen ter hoogte van het onderbeen, de enkel of de tip van 1) Zit, bekken voorwaarts gekanteld, 1 been gestrekt, het andere been wordt gebogen opzij gelegd. Met de romp en de armen reikt men voorwaarts op het gestrekte been, de handen ter hoogte van het onderbeen,

Nadere informatie

1- Stretchen Flexie - Sets:3 / Vasthouden:10sec / Rust:10sec. 2- Passieve ROM Extensie - Sets:3 / Vasthouden:10sec / Rust:10sec.

1- Stretchen Flexie - Sets:3 / Vasthouden:10sec / Rust:10sec. 2- Passieve ROM Extensie - Sets:3 / Vasthouden:10sec / Rust:10sec. Notities: 1- Stretchen Flexie - Sets:3 / Vasthouden:10sec / Rust:10sec Ga op handen en knieën liggen (vierpuntspositie) met je knieën recht onder je heupen en je handen recht onder je schouders. Je rug

Nadere informatie

1 Buikplank (2 benen) Oefentherapie bekken en romp Pagina 1 van 5

1 Buikplank (2 benen) Oefentherapie bekken en romp Pagina 1 van 5 Pagina 1 van 5 Welke spieren zijn van belang bij deze oefentherapie? De spieren rondom het bekken en de romp kunnen grofweg worden verdeeld in 2 groepen: de globale en de lokale spieren. De globale spieren

Nadere informatie

Wat is een triggerpoint?

Wat is een triggerpoint? Wat is een triggerpoint? Thanks to Mr. David Simons and Travell & Simons, Williams & Williams Baltimore/London Triggerpoints Abnormale verkorting en abnormale verlenging van de sarcomeren van de spiervezel

Nadere informatie

Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie Ventrale spieren van de bovenarm (flexoren onderarm)

Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie Ventrale spieren van de bovenarm (flexoren onderarm) Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie bovenarm ) m. biceps brachii - caput breve Supraglenoid deel scapula Top processus coracoideus lateralis tot m. coracobrachialis Radius en

Nadere informatie

Oefeningen nekklachten. Paramedischcentrum Landauer

Oefeningen nekklachten. Paramedischcentrum Landauer Oefeningen bij nekklachten Paramedischcentrum Landauer Rekken: Buig je hoofd naar een zijde, hand andere zijde hoofd en lichte druk tegen hoofd naar de zijde waar naar toe gebogen wordt. Breng geheel zover

Nadere informatie

Anatomie en karate-bewegen

Anatomie en karate-bewegen Assistent Lerarenopleiding Karate-do Bond Nederland najaar 2014 Anatomie en karate-bewegen de onderste extremiteit Joost Franken en Peter Damen Anatomie en karate-bewegen Veilig en verantwoord lesgeven

Nadere informatie

1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea

1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea Tussentijdse toets Anatomie maart 2005 Prof. M. Van Leemputte Rnr7 Vraag 1 tot 10: vul uw antwoord in op dit blad. 1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea 2. Welke

Nadere informatie

Stabiliteitstraining lage rug

Stabiliteitstraining lage rug Nr Oefening Beschrijving 1 Zet de lage rug in een neutrale stand, trek de navel in. 2 Zet de lage rug in een neutrale gebogen op, zonder rug te bewegen. 3 Zet de lage rug in een neutrale gestrekt op, zonder

Nadere informatie

Trainingsprogramma Spierkrachtversterking

Trainingsprogramma Spierkrachtversterking Trainingsprogramma Spierkrachtversterking Ook zonder blessures kun je bepaalde spieren of spiergroepen te versterken. Als spierversterkende oefeningen deel uitmaken van een trainingsprogramma met als einddoel

Nadere informatie

RUGOEFENINGEN MOBILISEREND

RUGOEFENINGEN MOBILISEREND RUGOEFENINGEN MOBILISEREND Knieën zijwaarts Been uitstrekken - Beweeg de knieën tegelijk naar links en vervolgens naar rechts. Variatie: strek het bovenste been in uiterste positie over het andere been

Nadere informatie

Bouw van een skeletspier

Bouw van een skeletspier Reina Welling WM/SM-theorieles 5 Met dank aan Jolanda Zijlstra en Bart van der Meer Bouw van een skeletspier faculty.etsu.edu Welke eigenschappen horen bij type I en welke bij type II spiervezels? Vooral

Nadere informatie

Wii Enjoy Therapy Verantwoording en toelichting

Wii Enjoy Therapy Verantwoording en toelichting Wii Enjoy Therapy Verantwoording en toelichting Auteurs Croese JM Hogeschool van Amsterdam Duteweert MF Opleiding Fysiotherapie Rill WA Juni 2009 Pagina 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Methode... 4

Nadere informatie

Het doorbewegen bij een dwarslaesie. Paraplegie

Het doorbewegen bij een dwarslaesie. Paraplegie Het doorbewegen bij een dwarslaesie Paraplegie Inhoud Inleiding 3 Algemene opmerkingen 3 Zelfstandig doorbewegen 5 Doorbewegen door een hulppersoon 11 Colofon 20 Inleiding In deze brochure laten we de

Nadere informatie

Diagnostiek aan de schoudergordel. Model orthopedische geneeskunde ( James Cyriax) (Dos winkel)

Diagnostiek aan de schoudergordel. Model orthopedische geneeskunde ( James Cyriax) (Dos winkel) Diagnostiek aan de schoudergordel Model orthopedische geneeskunde ( James Cyriax) (Dos winkel) Doorsnede art. humeri bicepspees, loopt door bovenkant van kapsel en voorkomt inklemming van kapsel in gewrichtsspleet

Nadere informatie

Oefeningen voor patiënten met reumatoïde artritis

Oefeningen voor patiënten met reumatoïde artritis Het is belangrijk om de oefeningen die u in het ziekenhuis hebt gedaan thuis dagelijks voort te zetten. Dit om de gewrichten en spieren in een goede conditie te houden. Probeer op een vast tijdstip te

Nadere informatie

Oefenbundel Einde. Opwarming beweeglijkheidsoefeningen en stretching 1. RUGLIG. Richtlijnen bij het verderzetten en onderhoud van uw rugprogramma

Oefenbundel Einde. Opwarming beweeglijkheidsoefeningen en stretching 1. RUGLIG. Richtlijnen bij het verderzetten en onderhoud van uw rugprogramma Oefenbundel Einde Richtlijnen bij het verderzetten en onderhoud van uw rugprogramma Opwarming beweeglijkheidsoefeningen en stretching 1. RUGLIG : hol/bol maken van wervelkolom 10x. Stretching 1 knie: neem

Nadere informatie

De 11+ Een compleet warming-up programma

De 11+ Een compleet warming-up programma De 11+ Een compleet warming-up programma Deel 1 & 3 A A }6m Deel 2 B A: Hardlopen B: Jog terug B! ORGANISATIE A: Running OP HET exercise VELD B: Jog back Het parcours bestaat uit 6 paren evenwijdig geplaatste

Nadere informatie

MASSAGETHERAPEUT

MASSAGETHERAPEUT MASSAGETHERAPEUT WWW.I-LEARNING.BE INHOUD INLEIDING P.8 INLEIDING TOT DE ANATOMIE P.9 Cytologie p.9 Anatomie van de cel p.9 Het celmembraan p.10 Het cellichaam p.10 Celvocht (cytoplasma) p.10 DNA Structuur

Nadere informatie

Spierenbovensteextremiteit

Spierenbovensteextremiteit Spierenbovensteextremiteit O: Proximaal I : Distaal 1) Tussen welke botten vormt het onderste spronggewricht een verbinding? A) Calcaneus, naviculare, cuboideum B) Calcaneus, naviculare, talus C) Cuneiforma,

Nadere informatie

Krachttraining voor de romp. Literatuur. De auteur

Krachttraining voor de romp. Literatuur. De auteur Krachttraining voor de romp Naast de training van benen, schouders en armen moet er ook veel aandacht worden besteed aan het trainen van de romp. Zowel de rugstrekkers, die enorm worden belast (met name

Nadere informatie

Praktijk Manual Fitness

Praktijk Manual Fitness Praktijk Manual Fitness Inhoudsopgave NIFAA aandachtspunten Cardio training 4 Hoofdstuk 1 5 Fiets 5 Roeien 6 Loopband 7 Crosstrainer 8 Step 9 Zitfiets 10 Hoofdstuk 2 Neuromusculaire training 11 Weerstandtraining

Nadere informatie

Opleidingsprogramma. Percutaneous Needle Electrolysis (PNE)

Opleidingsprogramma. Percutaneous Needle Electrolysis (PNE) Opleidingsprogramma Percutaneous Needle Electrolysis (PNE) Bent u als fysiotherapeut op zoek naar innovatie in uw praktijk? Creëer toegevoegde waarde voor uw patiënt met Percutaneous Needle Electrolysis

Nadere informatie

KNGF-richtlijn Beroerte Verantwoording en Toelichting Map K

KNGF-richtlijn Beroerte Verantwoording en Toelichting Map K KNGF-richtlijn Beroerte Verantwoording en Toelichting Map K K.3.5 Brunnstrom Fugl-Meyer assessment (Aanbevolen generiek meetinstrument) Het Brunnstrom Fugl-Meyer assessment (BFM) is een test, waarmee de

Nadere informatie

kijkwijzers. De voortgezet onderwijs leefstijl cursus voor in de gymles!

kijkwijzers. De voortgezet onderwijs leefstijl cursus voor in de gymles! Schouders Ga met je linkervoet goed stevig op de dynaband staan en houd met je rechterhand de dynaband vast. Strek je arm naar de rechterzijkant uit tot boven je schouder en kijk je rechterhand na. Breng

Nadere informatie

Algemene instructies oefeningen

Algemene instructies oefeningen Algemene instructies oefeningen o Lees eerst de disclaimer voordat u deze oefeningen begint. o Indien u pijnklachten vraag dan eerst uw arts of therapeut om advies o Zorg er voor dat de spieren niet koud

Nadere informatie

Auteur: S. van Grinsven (klinisch epidemioloog paramedische diensten Rijnstate, Arnhem)

Auteur: S. van Grinsven (klinisch epidemioloog paramedische diensten Rijnstate, Arnhem) Auteur: S. van Grinsven (klinisch epidemioloog paramedische diensten Rijnstate, Arnhem) Meetbatterij t.b.v. hemi, totale of reversed prothese, VERPLICHT GEDEELTE: 1) PIJN / TEVREDENHEID: VAS-SCORE O Preoperatief

Nadere informatie

Stabiliteit training. Wat, waarom en hoe?

Stabiliteit training. Wat, waarom en hoe? Stabiliteit training. Wat, waarom en hoe? Ik heb dit boek geschreven omdat core stability de laatste tijd een hot item is geworden. En dat is ook logisch. Ik ben er heilig van overtuigd dat als mensen

Nadere informatie

Krachttraining. Een krachttrainingsschema voor Bewegen, sport en maatschappij. Naam Klas Docent

Krachttraining. Een krachttrainingsschema voor Bewegen, sport en maatschappij. Naam Klas Docent Krachttraining Een krachttrainingsschema voor Bewegen, sport en maatschappij Naam Klas Docent Inhoudsopgave Inleiding... 3 Musculus biceps brachii... 4 Informatie... 4 Oefening... 4 Musculus pectoralis

Nadere informatie

Plekken waar je extra aan gaat spannen kunnen zijn: andere kant, je nek, je rug en je buik.

Plekken waar je extra aan gaat spannen kunnen zijn: andere kant, je nek, je rug en je buik. Oefeningen fase 1 In de eerste fase ga je aan de slag om de spieren te activeren. Dit betekent dat je heel selectief 1 spier aanspant voor 5-10 seconden. Het is geen krachtwedstrijd, het is activeren.

Nadere informatie

Dag 1 Datum / / / / / / / Houd je hoofd neutraal op de romp. Houd je rug neutraal. Pak het touw vast. Maak draaiende polsbeweging. Spring omhoog.

Dag 1 Datum / / / / / / / Houd je hoofd neutraal op de romp. Houd je rug neutraal. Pak het touw vast. Maak draaiende polsbeweging. Spring omhoog. Trainingsplan FIT Methode Fase 3 Vrouw - 1 - DAG A: BENEN/BILLEN Doel Shape - afvallen & strak lichaam Startdatum Tijd 8 Einddatum Aanwijzingen Dit is FIT Methode fase 3 voor vrouwen. Dit schema is voor

Nadere informatie

2. Bridging 3x10 sec. vasthouden. (links & rechts). 10 sec. rust.

2. Bridging 3x10 sec. vasthouden. (links & rechts). 10 sec. rust. Core stability 1. Superman 3 x 10 sec. vasthouden. (links & rechts afwisselen) Aandachtspunten: alles in rechte lijn, geen shifting links/rechts in bekken. 2. Bridging 3x10 sec. vasthouden. (links & rechts).

Nadere informatie

Dag 1 Datum / / / / / / /

Dag 1 Datum / / / / / / / Trainingsplan FIT Methode Fase 2 Vrouw - 1 - DAG D: UPERBODDY/COR Doel Shape - afvallen & strak lichaam Startdatum Tijd 8 Einddatum Aanwijzingen Dit is FIT Methode fase 2 voor vrouwen. Dit schema is voor

Nadere informatie

Stretchen, hoe en waarom

Stretchen, hoe en waarom Stretchen, hoe en waarom Een publicatie van Judoclub Hokkaido Lochristi Stretchen is het rekken van de spieren (en niet de pezen) tijdens specifieke rekoefeningen. Door te stretchen maak je met andere

Nadere informatie

BodyBow Gebruikersgids

BodyBow Gebruikersgids BodyBow Gebruikersgids De BodyBow wordt gebruikt voor drie doeleindes: * mobiliteit van wervelkolom, armen en benen te verhogen * kracht van wervelkolom, armen en benen te verhogen * stabiliteit van wervelkolom

Nadere informatie

Mobiliserende oefeningen voor thuis

Mobiliserende oefeningen voor thuis Mobiliserende oefeningen voor thuis Oefeningen om het lichaam zo soepel mogelijk te houden Oefeningen Cervicale wervelkolom HCWK 1) Extensie: Ga rechtop zitten op een stoel en plaats de middelvingers van

Nadere informatie

Core Stability - serie 1

Core Stability - serie 1 Inleiding Schaatsers zijn vaak zeer eenzijdig ontwikkeld, omdat veel trainingen die we voor het schaatsen doen, vooral gericht zijn op het verbeteren van de beenspieren. Met Core Stability train je je

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 19e jrg 2001, no. 4 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 19e jrg 2001, no. 4 (pp ) Auteur(s): P. van der Meer, H. van Holstein Titel: Meten van de heupadductie Jaargang: 19 Jaartal: 2001 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 206-216 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Succes en veel plezier toegewenst!

Succes en veel plezier toegewenst! Voorwoord HOE VOER JE EEN OEFENING GOED UIT? Ten eerste door de beweging correct uit te voeren. Dat wil zeggen gecontroleerd en beheerst. Dat wil zeggen eerst de spieren opwarmen ('warming up'). Nooit

Nadere informatie

GRONDOEFENINGEN LIFE STYLE CLINIC: ALGEMENE SPIERVERSTEVIGING

GRONDOEFENINGEN LIFE STYLE CLINIC: ALGEMENE SPIERVERSTEVIGING GRONDOEFENINGEN LIFE STYLE CLINIC: ALGEMENE SPIERVERSTEVIGING SPIERVERSTEVIGENDE OEFENINGEN Start voor alle oefeningen met de rug in neutrale positie (lage rug lichtjes hol) + basisspanning corset spieren

Nadere informatie

Dag 1 Datum / / / / / / / Cardiovasculair Systeem - Hele lichaam

Dag 1 Datum / / / / / / / Cardiovasculair Systeem - Hele lichaam Trainingsplan FIT METHODE Fase 2 Man - 1 - DAG A: BORST/TRICEPS Doel Power - kracht & spierde nitie Startdatum Tijd 8 Einddatum Aanwijzingen Dit is FIT Methode fase 2 voor mannen. Dit schema is voor (semi)gevorderden

Nadere informatie

Oefenprogramma revalidatie rechterzijde

Oefenprogramma revalidatie rechterzijde Oefenprogramma revalidatie rechterzijde Dit oefenprogramma ontvangt u van uw revalidatiearts. Oefen dit programma bij voorkeur 2x per dag. Oefeningen moet u pijnvrij kunnen doen, en adem door! In de oefengids

Nadere informatie

Full can. Horizontale anteflexie. Exorotatie. Exorotatie zijlig. Series. Series. Series. Series. Series. Series. - Maak een lichte onderkin in ruglig.

Full can. Horizontale anteflexie. Exorotatie. Exorotatie zijlig. Series. Series. Series. Series. Series. Series. - Maak een lichte onderkin in ruglig. SCHOUDEROEFENINGEN Rekken dorsale kapsel - Breng arm voor het lichaam langs. - Pak met de andere hand de elleboog en help mee. Rekken anterieure kapsel - Hou de elleboog in het verlengde van de schouder.

Nadere informatie

Spiertabellen1.2. Bij 'Blok Locomotorisch Stelsel & Huid', 2 de kandidatuur geneeskunde

Spiertabellen1.2. Bij 'Blok Locomotorisch Stelsel & Huid', 2 de kandidatuur geneeskunde Spiertabellen1.2 Bij 'Blok Locomotorisch Stelsel & Huid', 2 de kandidatuur geneeskunde Auteurs: Matthias De Moerloose Bronnen: Syllabus Prof. Roels, D Herde en Kerckaert Femke Delporte Hosford Muscle Tables

Nadere informatie