Selectieve aandacht en interpretatiebias bij sociaal angstigen en behandeling door modificatie van cognitieve bias

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Selectieve aandacht en interpretatiebias bij sociaal angstigen en behandeling door modificatie van cognitieve bias"

Transcriptie

1 Selectieve aandacht en interpretatiebias bij sociaal angstigen en behandeling door modificatie van cognitieve bias Pepijn Straatman , 21 februari 2010 Prof. dr. M.W. van der Molen Klinische Ontwikkelingspsychologie, Bachelorthese 6468 woorden; abstract 112 woorden

2 Abstract Cognitieve Bias Modificatie van Interpretaties (CBM-I) is een recent ontwikkelde trainingmethode voor mensen met een sociale angststoornis. CBM-I zou angst kunnen verminderen door middel van modificatie van de verstoorde interpretatie van sociaal angstige mensen. In dit paper wordt via een literatuurvergelijking onderzocht in hoeverre CBM-I door modificatie van interpretatie bias angstig gedrag kan verminderen bij mensen met een sociale angststoornis. Resultaten wijzen op een indirect, tijdelijk effect van CBM-I op vermindering van angstsymptomen en trek-gebonden angst. Een aantoonbaar effect van CBM op angstig gedrag is tot dusver niet gevonden. Beargumenteerd wordt dat CBM in combinatie met cognitieve herschrijving-therapie effectiever kan zijn in de vermindering van angst bij mensen met een sociale angststoornis.

3 Effecten van interpretatie modificatie op de vermindering van angstig gedrag Veel mensen kennen het gevoel zich wel eens onzeker te voelen in gezelschap. Dit komt voort uit de angst dat men door anderen kritisch wordt beoordeeld. Sommigen voelen zich door de onzekerheid en angst om door anderen beoordeeld en misschien wel afgewezen te worden zo gehinderd in het dagelijks leven, dat ze deze angstige situaties vermijden of professionele hulp zoeken om er mee om te kunnen gaan. In dergelijke gevallen kan men spreken van een sociale angststoornis. De stoornis is vanaf 1980 officieel erkend door DSM-III als psychische stoornis en opgenomen als sociale fobie. Inmiddels is de term sociale angststoornis gangbaarder (DSM-IV-TR, American Psychiatric Association, 2000). Een sociale angststoornis ontwikkelt zich in het algemeen in de puberteit en heeft een gemiddelde ontstaansleeftijd variabel van 13 tot 20 jaar (Prins, 2001). Veel patienten vrezen en vermijden diverse situaties en ze voelen zich belemmerd op allerlei levensterreinen (Gray et al., 2009) zoals sociale interacties, werk of opleiding. Een sociale angststoornis gaat bovendien vaak samen met andere psychische klachten, vooral andere angststoornissen (specifiek of gegeneraliseerd), stemmingsstoornissen, alcoholafhankelijkheid en persoonlijkheidsstoornissen (Kessler et al., 2005). Klachten van een sociale angststoornis zijn vaak chronisch van aard (Bruce et al., 2005) en verdwijnen meestal niet zonder behandeling. Mensen met een sociale angststoornis zouden niet-realistische cognities hebben over de kans op en de gevolgen van negatieve beoordeling (Clark & Wells, 1995; Rapee & Heimberg, 1997). Dit uitgangspunt gaat terug op pionierswerk verricht door Beck, Emery en Greenberg (1985). Volgens het model van Beck et al. (1985) hebben sociaal angstigen verwrongen schema s van informatieverwerking, die zich onder andere uiten in verstoorde negatieve interpretaties (interpretatie bias) van sociale situaties en selectieve negatieve herinneringen (geheugenbias) aan deze interpretaties. De verstoorde interpretatie van sociale informatie is een van de meest prominent dysfunctionele cognitieve processen bij sociale angststoornis (Foa, Franklin, & Kozak, 2001). Sociaal angstige deelnemers aan een experiment interpreteren bijvoorbeeld ambigue sociale situaties negatiever dan mensen met een gemiddelde angst (Huppert, Pasupuleti, Foa, & Mathews, 2007). Sociaal angstige mensen interpreteren naast ambigue scenario's bovendien

4 allerlei soorten van sociale scenario's als negatiever (Voncken, Bogels, & De Vries, 2003; Gray et al., 2009). Verder vertekenen verstoorde cognitieve geheugenprocessen het terughalen van herinneringen. Sociaal angstigen onthouden vooral de gelegenheden waarbij zij het moeilijk hadden, en hebben minder toegang tot herinneringen aan situaties waarin zij wel adequaat reageerden. Dit laatste punt zou aanwijzingen geven voor een geheugenbias bij mensen met een sociale angststoornis (Mathews & MacLeod, 2005). Bewijs voor een angst gerelateerde geheugenbias is gevonden in studies van MacLeod & Mathews (2004) en recentelijk Hertel, Brozovich, Joormann, en Gotlib (2008). Deze laatstgenoemde studie vond dat individuen met een gegeneraliseerde sociale fobie het einde van ambigue, maar potentieel dreigende sociale scenario's negatiever herinnerden dan de controle conditie. De meest gebruikelijke therapievorm voor sociale angststoornis is cognitieve gedragstherapie. Dit is een kortdurende, gestructureerde therapievorm die op het heden en de toekomst is gericht. De kern is de veronderstelling dat zogenaamde verstoorde cognities zorgen voor disfunctioneel gedrag, zoals vermijdingsgedrag bij sociaal angstigen. De technieken die gebruikt worden in de cognitieve gedragstherapie richten zich op het veranderen van de inhoud van deze verstoorde cognities. Hoewel deze therapie effectief is bij ongeveer 60% van de cliënten (Siev & Chambless, 2007), blijkt uit sommige studies dat cliënten na afloop van de behandeling nog altijd gemiddeld 40% van de dag zich zorgen maken over hun angststoornis (Tsao, 2002). Een door Salemink, Van den Hout en Kindt (2007a) recent ontwikkelde therapie voor mensen met een sociale angststoornis komt voort uit een trainingprogramma ontwikkeld door Mathews en Mackintosh (2000), genaamd Cognitive Bias Modification of Interpretations (CBM-I). CBM-I werkt vanuit het principe dat een gecreëerde stemming in een experimentele conditie (positief of negatief) de interpretatie kan modificeren van de proefpersonen die behoorden tot deze toegewezen positieve of negatieve conditie. Mathews en Mackintosh (2000) presenteerden een serie van ambigue sociale verhalen met een open einde aan proefpersonen met een gemiddeld niveau van angst, buiten de klinische range van sociale angst. De interpretatie bias werd vervolgens gemanipuleerd door het correct invullen van het open einde, ofwel positief of negatief. CBM-I training resulteerde volgens Mathews en Mackintosh vervolgens in een verandering van angstsymptomen in lijn was met toegewezen condities. Zo toonden deelnemers in de positieve conditie minder angstsymptomen, en deelnemers in de negatieve conditie een

5 toename van angstsymptomen. Deze resultaten zijn vele malen bevestigd in soortgelijke studies (Mackintosh, Mathews, Yiend, Ridgeway, & Cook, 2006; Salemink, Van den Hout, & Kindt, 2007; Yiend, Mackintosh, & Mathews, 2005). Uit al deze verzamelde data kan men aanwijzingen vinden dat interpretatiebias een causaal verband heeft met angst(symptomen) en dat deze bias bovendien gemanipuleerd kan worden via training. CBM-I kan dus potentieel ontwikkeld worden tot een training of therapievorm die, bijvoorbeeld naast cognitieve gedragstherapie, kan helpen in het verminderen van angst bij mensen met een sociale angststoornis. Salemink et al. (2007) bouwen voort op dit uitgangspunt. Ze proberen de training geschikt te maken voor mensen met een sociale angststoornis. Inmiddels hebben Salemink, Van den Hout, en Kindt, (2010) verschillende studies gedaan naar de effectiviteit en toepassing van CBM-I en hebben ze zich als doel gesteld via CBM-I angstig gedrag bij mensen met een sociale angststoornis te verminderen. Dit werpt de vraag op; in hoeverre kan CBM-I via modificatie van interpretatie bias angstig gedrag verminderen bij mensen met een sociale angststoornis? De resultaten van onderzoek naar deze training en resultaten van vervolgstudies zullen in het komende hoofdstukken besproken worden. In het laatste hoofdstuk zal beargumenteerd worden dat CBM wellicht effectiever kan zijn door zich te richten op modificatie van de verstoorde herinnering aan de interpretatie, in plaats van het richten op modificatie van de interpretatie bias bij sociaal angstigen.

6 Tijdelijke effecten van interpretatie bias modificatie op angstsymptomen Cognitive Bias Modification of Interpretations (CBM-I) werd ontwikkeld vanuit het idee dat een gecreëerde stemming in een experimentele conditie (positief of negatief) misschien de interpretatie van proefpersonen die behoorden tot deze toegewezen positieve of negatieve conditie kan modificeren. In vervolgstudies door bijvoorbeeld Mackintosh, Mathews, Yiend, Ridgeway en Cook (2006), en Salemink, Van den Hout, en Kindt (2007) werd de CBM-training toegepast op mensen met een gemiddeld niveau van angst. Mathews, Ridgeway, Cook, en Yiend (2007) vonden het hieropvolgend klinisch relevant te kijken of deze training ook effectief was voor mensen binnen de klinische range van sociale angststoornis. Zij onderzochten of CBM-I een positief effect had op een groep (n= 39) van hoog sociaal angstigen. De helft van de groep kreeg training om informatie op een positieve manier te interpreteren. Dit werd de positieve groep genoemd. De andere helft (n=14) was een test-hertest controle conditie. Individuen in de positieve conditie ondergingen vier CBM-I trainingsessies gedurende twee weken, waarbij elke sessie uit 100 verhalen bestond. Gedurende deze sessies werden de verhalen geleidelijk positiever. Voor- en nameting van de interpretatiebias liet zien dat de positieve CBM-I training in de positieve groep succesvol was: er was een toename van positieve interpretaties, terwijl negatieve interpretaties verminderden. Bovendien resulteerde de CBM-I in een significante vermindering van angstscores. Mathews et al. concludeerden hieruit dat CBM-I resulteert in een significante vermindering van angstscores. Kortom, positieve CBM-I kan een gunstig effect hebben op de vermindering van angstsymptomen bij mensen met een sociale angststoornis. Hoewel deze resultaten van Mathews et al. (2007) veelbelovend waren, waren er ook enkele kanttekeningen aan te brengen bij de opzet van hun onderzoek. De controlegroep heeft ten eerste geen training gekregen en is bovendien slechts twee maal getest. Dit maakte het onduidelijk of de hierboven beschreven resultaten tot stand zijn gekomen via interventie, of bijvoorbeeld de valentie of blootstelling van het testmateriaal. Om deze resultaten transparanter te maken, zou training van de controle conditie noodzakelijk zijn geweest. Hiernaast was het gemeten effect maar matig (een vermindering van 4.2 op de STAI, Spielberger, Gorsuch, Lushene, Vagg, & Jacobs, 1983). Deze effecten zouden groter behoren te zijn om de klinische relevantie van de CBM-I te kunnen waarborgen. Dit had bijvoorbeeld gekund door een

7 intensievere training aan te bieden, of door een toename in het aantal sessies. Een recentere studie gericht op het modificeren van een negatieve interpretatiebias bij hoog sociaal angstigen sloot op deze hierboven vermelde verbeterpunten aan. Salemink, Van den Hout en Kindt (2009) stelden zich als doel de robustheid van de resultaten van voorgaande studies en hiernaast de CBM-I te verbeteren. Zij stelden een intensiever trainingsprogramma voor, waarbij een groep van hoog sociaal angstige proefpersonen (n= 17) gedurende acht dagen (in plaats van twee weken bij Mathews et al., 2007) een groter aantal sessies (832) behoorden te ondergaan. Hiernaast werd ook een controle training conditie (n= 17) ontwikkeld. Deze was ook acht dagen, maar de helft van de aangeboden verhalen eindigden positief en de andere helft negatief. De effecten van de training werden ook gemeten op psychopathologie (SCL-90 [Arrindell & Ettema, 1986]). De training werd tenslotte online aangeboden. Verwacht werd dat CBM-I positieve interpretaties teweeg zou brengen in de experimentele groep, vergeleken met de controle groep. Deze gemodificeerde positieve interpretaties in de experimentele groep zouden bovendien leiden tot een afname van angstsymptomen (stress), in verhouding tot de controlegroep. Na afloop van de training waren proefpersonen die positieve CBM-I training van interpretatie hadden gevolgd minder angst gerelateerde niveaus van stress vergeleken met de controlegroep. Bovendien scoorden deze positief getrainde proefpersonen lager op de SCL-90 (2.7 punten). Salemink et al. concludeerden hieruit dat CBM-I succesvol kan zijn in het modificeren van interpretaties, maar dat dit effect op angstsymptomen nog niet duurzaam is. De modificatie van de interpretatiebias volgde enkel direct na de CBM-I training en ook alleen binnen de context van de sessies. Echter, een langduriger effect op angstsymptomen van CBM-I training op de interpretatiebias is mogelijk. Zo vonden naast Mathews et al (2007) zowel Yiend et al. (2005) en Mackintosh et al. (2006) een 24-uurs effect van de training buiten de setting van het experiment. Hieruit kan geconcludeerd worden dat CBM-I interpretatie bias bij mensen met een sociale angststoornis kan modificeren en dat dit leidt tot een vermindering van angstsymptomen, zij het tijdelijk.

8 Effecten van interpretatie bias modificatie op angstig gedrag In de beschreven studies kwam naar voren dat CBM-I training een modificerend effect kan hebben op interpretatiebias bij sociaal angstigen. De CBM-I kan angstsymptomen verminderen bij zowel gemiddelde angst als bij mensen met angstniveaus die vallen binnen het spectrum van een sociale angststoornis. Echter, de resultaten van deze onderzoeken (i.e. Mathews et al., 2007; Salemink et al., 2009) toonden dat het behaalde positieve effect van de training van korte duur was en niet langer stand hield dan 24 uur (Mathews et al.) of slechts binnen de experimentele setting (Salemink et al.). Lange, Salemink, Windey et al. (2010) vonden het dan ook relevant te kijken of dit effect vertaald kon worden van een positief effect op angstsymptomen door CBM-I, naar verandering van angstig gedrag van mensen met een sociale angststoornis. In twee analoge studies werd bij gemiddeld angstige proefpersonen mogelijke gedragsverandering gemeten na inductie van positieve en negatieve interpretatie bias door CBM-I. Reacties op het tonen van emotionele gezichten (crowds) op computerbeeldschermen werden gemeten middels een indirecte Approach-Avoidance Task (AAT), ontwikkeld door Rinck en Becker (2007). Crowds initiëren bij sociaal angstige mensen namelijk een vermijdingsreflex (Lange et al., 2008). De crowds bestonden uit neutrale en boze gezichten, of blije en boze gezichten. Lange et al. (2010) suggereerden dat wanneer deze vermijdingsreflex bij sociaal angstigen via CBM-I zou verminderen, dit zou duiden op een effect van de training op het modificeren van angstig gedrag. Resultaten in experiment 1 toonden dat CBM-I succesvol is in het induceren van zowel positieve als negatieve interpretatie bias. Hiernaast waren er aanwijzingen dat inductie van een negatieve interpretatie bias mogelijk vermijdend gedrag kan beïnvloeden, afhankelijk van de types emotionele gezichten op het computerscherm. Negatief getrainde proefpersonen (n = 34) toonden namelijk een snellere vermijding (vergeleken met de positieve conditie[n = 34]) wanneer bij de neutrale en boze crowds er een toename plaatsvond van het aantal boze gezichten. Dit resultaat is in lijn met het patroon van vermijding van dreiging wat eerder bij sociaal angstigen is vastgesteld. In experiment 2 (n = 20 bij de positieve training en n = 19 bij de negatieve training) werd daarom geprobeerd het effect van cognitieve bias modificatie op inductie van een (negatieve) interpretatiebias te vertalen naar directe modificatie van vermijdingsreflex, maar afname van de vermijding door CBM werd helaas niet bevestigd.

9 Lange et al. (2010) concludeerden hieruit dat CBM succesvol is in het modificeren van interpretatie bias, maar dat via CBM (nog) geen directe modificatie van vermijdingsreflex tot stand kan komen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de interpretatie bias van mensen met een sociale angststoornis gemodificeerd kan worden. Via deze modificatie van de interpretatie bias ontstaat er indirect een effect op angstsymptomen. Er is echter nog geen aantoonbaar bewijs gevonden dat CBM direct angstig gedrag kan verminderen. Cognitieve Bias Modificatie van Interpretaties heeft een indirect effect op angst Om de tot dusver beschreven onderzoeken samen te vatten: Mathews en Mackinosh (2000) ontwikkelden de CBM-I methode, waarmee ze aantoonden interpretatie bias te kunnen modificeren. Deze interpretatie modificatie gold echter slechts voor gemiddeld angstige proefpersonen, buiten de klinische range van sociale angststoornis. Hierop onderzochten Mathews, Ridgeway, Cook, en Yiend (2007) of CBM-I een effect had op vermindering van angstsymptomen bij sociaal angstige mensen. Zij vonden dat positieve CBM-I een gunstig effect kan hebben op de vermindering van angstsymptomen bij mensen met een sociale angststoornis. In een methodologisch verbeterde en recentere studie van Salemink, Van den Hout en Kindt (2009) werd bevestigd dat CBM-I interpretatiebias bij mensen met een sociale angststoornis kan modificeren en dat dit leidt tot een vermindering van angstsymptomen. Deze succesvolle modificatie had echter maar een tijdelijk effect op angstsymptomen. Salemink, Van den Hout en Kindt (2010a) vonden het dan ook relevant te kijken of dit effect door CBM-I vertaald kon worden naar modificatie van angstig gedrag van mensen met een sociale angststoornis. Hiervoor is echter (tot dusver) geen overtuigend bewijs geleverd. Tot dusver is dus duidelijk dat CBM-I angstsymptomen van mensen met een sociale angststoornis tijdelijk kan modificeren, maar dit nog niet kan vertalen naar vermindering van angstig gedrag. Een cruciale aanname hierbij is dat er een indirecte relatie bestaat tussen de CBM-I methode en angst, wat gemedieerd wordt door een modificatie van de interpretatie bias. Dus wanneer de ambiguiteit van de scenario s van de sociale situaties gestuurd wordt (positief of negatief) is het mogelijk de bias te modificeren. De effecten van deze modificatie kan vervolgens gemeten worden in opeenvolgende taken.

10 Salemink, Van den Hout en Kindt (2010a) stelden hieropvolgend als doel te testen of via CBM-I interpretatie bias een direct effect op toestand-gebonden angst (state-anxiety) mogelijk was. De CBM-I kan bijvoorbeeld een direct effect hebben op angst via het beinvloeden van de stemming (toestand) van deelnemers via blootstelling aan positieve of negatieve informatie. Salemink et al. (2010a) formuleerden vervolgens de hypothese dat veranderingen in toestand-gebonden angst een gevolg waren van veranderingen in de interpretatie bias. Hiernaast werd een experiment uitgevoerd om te testen welke elementen van CBM-I verantwoordelijk waren voor een directe beinvloeding van de toestand-gebonden angst van mensen met een sociale angststoornis. Hierbij werd een onderscheid gemaakt in toestand-gebonden angst (state-axiety) en trek-gebonden angst (trait-anxiety). Toestand-gebonden angst is 'een tijdelijke ervaring van angst', terwijl trek-gebonden angst 'een semi-permanente persoonlijkheidsstoornis' is (Eysenck en Mathews (1987). Via een 'mediation path analyse' werd data van een eerdere studie van Salemink et al. (2007b) geheranalyseerd. Eénentachtig proefpersonen namen deel aan de studie. Salemink et al. veronderstelden drie mogelijkheden: CBM-I zou angst indirect beinvloeden via interpretatie bias, CBM-I zou zowel een direct als indirect effect hebben op angst, of CBM-I zou angst direct beinvloeden. Om de interpretatie bias te modificeren, werd aan de proefpersonen gevraagd ambigue sociale verhalen met een open einde te lezen. De interpretatie van het einde kon via een keuzewoord gemanipuleerd worden (Mathews & Mackintosh, 2000). De proefpersonen konden kiezen uit een positief of negatief woord, afhankelijk van hun conditie (positieve conditie; n = 41 / negatieve conditie n = 40). Vervolgens werden vergelijkbare verhalen gelezen, maar dan met woordfragmenten die onafhankelijk van de toegewezen conditie positief of negatief waren. De reactietijd die de proefpersonen namen om deze laatste CBM-I woordfragmenten op te lossen werd hierop gemeten en bepaalde de mate van interpretatie bias. Aan de hand van zowel de trek-gebonden (trait) als de toestand-gebonden (state) versie van de STAI (Spielberger, Gorsuch, Luchene, Vagg & Jacobs, 1983) werd tenslotte verandering in angst gemeten. Resultaten suggereren dat veranderingen in trek-gebonden angst veroorzaakt werden door een via CBM-I gemodificeerde interpretatie bias, terwijl veranderingen in toestand-gebonden angst door blootstelling aan de experimentele procedure zelf veroorzaakt werden. Hieruit concludeerden Salemink et al. (2010a) dat de gemodificeerde toestand-gebonden angst middels CBM geen valide aanwijzing is voor een direct effect. Het gegeven dat CBM-I interpretatie bias

11 modificeert, waarna een effect op trek-gebonden angst zichtbaar is, ondersteunt echter de assumptie van een causale relatie tussen interpretatie bias en trek-gebonden angst. Hieruit kan men concluderen dat CBM-I een indirect effect heeft op trek-gebonden angst en angstsymptomen. De mogelijke vermindering van angstig gedrag via modificatie van de geheugenbias Uit de besproken onderzoeken komt naar voren dat modificatie van de interpretatiebias bij mensen met een sociale angststoornis mogelijk is via Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatie. Deze methode heeft een indirect effect op angstsymptomen en dit is veelbelovend. Maar zelfs in recente onderzoeken is (nog) geen direct effect aangetoond van CBM-I op vermindering van angstig gedrag. Wel is een effect getoond van CBM-I op vermindering van angstsymptomen, zoals stressniveaus. Echter, dit effect is ook maar van tijdelijke aard (binnen de experimentele setting of niet langer dan 24 uur buiten de setting). Misschien kan het modificeren van meerdere verstoorde cognitieve processen een langduriger effect tot stand brengen (Hertel et al., 2008; Hirsch et al., 2006). Een aanleiding hiervoor werd gegeven door onderzoek van Hackmann, Clark en MacManus (2000) en later Teachman (2005). Ze zullen nu kort besproken worden. Teachman (2005) stelde de vraag in welke mate er een verband was tussen de interpretatie bias en geheugenbias van angstgevoelige mensen. Bij angstgevoeligheid ervaart een individu angst of is hij bezorgd over angst- en panieksymptomen, zoals nerveusheid en stress (Reiss & McNally, 1985). Maller en Reiss (1992) vonden bovendien dat hogere angstgevoeligheid een vijf keer hogere kans op het ontwikkelen van een angststoornis met zich brengt. Teachman (2005) wilde het verband tussen angstgevoeligheid en het ontwikkelen van angst- en paniekstoornissen beter begrijpen. Hij onderzocht daarom causaliteit tussen interpretatie bias (via de 'Brief Body Sensations Interpretation Questionnaire') en geheugenbias (door 'Implicit Association Tests') in proefpersonen (eerstejaars studenten) met een hoge (n = 55) en een lage (n = 48) angstgevoeligheid (vastgesteld door de 'Anxiety Sensitivity Index' [ASI; Reiss et al., 1986]). De BBSIQ is een variant op de 'Body Sensations Interpretation Questionnaire, met 14 items, van McNally en Foa (1987). De IAT beoordeelt het geheugen op basis van cognitieve

12 schemastructuren, gebaseerd op de informatieverwerkingstheorie van Beck et al. (1985). Resultaten lieten een effect zien van dreiging op interpretatie bias. Proefpersonen die een hoge mate van angstgevoeligheid hadden en hiernaast de overtuiging hadden dat hun angstsymptomen gevaarlijk waren, neigden ambigue situaties als dreigend in te schatten. Dit is in lijn met eerder onderzoek (Huppert, 2007). Een interessanter punt is dat de resultaten een causaal verband lieten zien tussen geheugenbias, interpretatiebias, angst, angststemming en paniek, zelfs bij de excludering van proefpersonen die eerder angst en paniek hadden ervaren. De suggestie dat cognitieve schema's in plaats van reageren op dreiging, deze ervaring van dreiging en angst initiëren, duidt op een verwachting van dreiging door de hoog angstige proefpersonen. Teachman (2005) suggereert zo dat ervaring van angst voortkomt uit interne processen in plaats van reactie op externe processen. Verwachting is namelijk een intern proces (Hackmann et al., 2000). Verwachting duidt bovendien op de anticipatie van een toekomstige gebeurtenis aan de hand van een eerdere herinnering aan een ervaring (Stopa & Jenkins, 2007; Wild, Hackmann & Clark, 2008). Als de interpretatie beïnvloedt hoe de informatie wordt opgeslagen, beïnvloedt de herinnering weer de verwachting. De herinnering, of het geheugen, schept dus de context voor de wijze van interpretatie (Hoppitt, Mathews, Yiend, & Mackintosh, 2010). Bij het oproepen van een specifieke herinnering wordt een heel netwerk van associaties bij deze specifieke herinnering opgewekt. Een kernpunt bij deze theorie (Neisser, 1986) is dat herinneringen worden gereconstrueerd gebaseerd op de perceptie van de gebeurtenis in plaats van de werkelijkheid. Herinneringen zijn daarom vaak inaccuraat. Hackmann et al. (2000) suggereren hierbij dat cognitieve bottom-up processen incomplete sensorische informatie geven en vervolgens top-down processen deze informatie beïnvloeden. De sensorische informatie wordt zo aangevuld vanuit herinneringen, associaties met de herinneringen en tenslotte verwachtingen. Hackmann et al. (2000) stelden aan de hand van dit uitgangspunt de hypothese dat het zelfbeeld van sociaal angstigen gebaseerd is op herinneringen aan negatieve sociale situaties in het verleden. Hackmann et al. (2000) interviewden 22 patiënten met een sociale angststoornis en vroegen de patiënten terugkerende beelden op te roepen die ze ervaren tijdens angstige sociale situaties. Met deze 'beelden' worden zelfbewuste beelden bedoeld, wanneer een patient vanuit een meta-perspectief zichzelf bekijkt. Vervolgens vroegen ze of de patiënten een specifieke herinnering gekoppeld aan dit beeld konden oproepen. Een patient had bijvoorbeeld de specifieke

13 herinnering dat zij als kind gepest werd en daarbij het zelfbewuste beeld dat zij enorm ging blozen en met haar hoofd ging trillen. 96% van de patiënten kon zo n specifieke herinnering van een negatief verlopen sociale situatie oproepen. En voor 81% van de patiënten hadden zowel de herinnering als het beeld nu nog invloed op hun zelfbeeld. De zelfbewuste beelden (bijvoorbeeld trillen en blozen) kwamen telkens terug bij nieuwe angstige sociale situaties. Hieruit concludeerden Hackmann et al. dat het huidige zelfbeeld van sociaal angstigen gedeeltelijk gebaseerd is op de herinnering aan negatieve sociale situaties. Als men zo kijkt naar de onderzoeken van Teachman (2005) en Hackmann et al. (2000) kan men kortom veronderstellen dat cognitieve verwerking van eerdere sociale gebeurtenissen een invloed heeft op de ervaring en verwerking van nieuwe gebeurtenissen (Conway, Singer & Tagini, 2004; Wild et al., 2008). Zoals gezegd; de herinnering, of het geheugen, schept de context voor de wijze van interpretatie. Dit geeft reden te kijken naar modificatiemethodes die zich niet zozeer richten op modificatie van de interpretatie bias bij sociaal angstigen, maar op modificatie van de herinnering aan de interpretatie. Wellicht dat de laatst genoemde methode tot een vermindering van angstig gedrag kan leiden. Als men kijkt naar de CBM-I methode en de opzet van de studies ernaar, dan kan beargumenteerd worden dat CBM-I zich baseert op directe modificatie van de interpretatie bias bij sociaal angstigen. Ook in een recente studie bijvoorbeeld, onderzochten Salemink, Hertel en Mackintosh, B. (2010b) of het modificeren van de interpretatiebias een retro-actief effect zou hebben op de herinnering aan eerdere sociale situaties en hun interpretatie. De onderzoekers veronderstelden namelijk dat een angstige toestand interpretaties uit het verleden kleurt in overeenstemming met een huidige angstige toestand. Via directe modificatie van de interpretatie bias werd dus geprobeerd indirect de geheugenbias te modificeren om zo te kijken naar het effect op angst. Gebaseerd op de geheugenbias onthullingsmethode van Hertel et al. (2008) bestond het onderzoek van Salemink et al. (2010b) uit drie fases. In de eerste fase luisterden de deelnemers naar opeenvolgende ambigue sociale scenario s met open einde, waarop de deelnemers een eigen einde konden invullen. Bijvoorbeeld: Je bent in een lokaal café met een groep nieuwe vrienden. Je vertelt een grap die je laatst hebt gehoord en iedereen kijkt naar je. Hun gezichtsexpressie

14 begint te veranderen wanneer je de clou nadert. In de tweede fase werd de interpretatieve stijl gemodificeerd via Mathews en Mackintosh's (2000) interpretatie bias training. De proefpersonen werd gevraagd in soortgelijke ambigue scenario's een interpretatie te leveren, maar dit maal een interpretatie die in overeenstemming was met hun toegewezen conditie. Deze conditie (en dus bijpassende interpretatie) kon positief (n = 37) zijn, of negatief (n = 38). Tenslotte behoorden de proefpersonen de initiele scenario's en einde's expliciet te herinneren en op te roepen. Voorspeld werd dat proefpersonen die getraind werden de interpretaties negatief te maken deze de interpretaties ook in de derde fase als negatiever zouden herinneren. De voorspelling wat betreft het herinneren van de scenario s bleef redelijk voorzichtig, met de suggestie dat de CBM training procedure niet de eerdere scenario s zou beinvloeden. Uit de resultaten bleek dat het interpretatieve einde afhankelijk was van de emotionele toon van de conditie (positief of negatief), terwijl CBM-I niet succesvol was in het modificeren van de herinnering aan de scenario's. Positief getrainde deelnemers interpreteerden nieuwe (fase 3) ambigue situaties positiever dan de negatief getrainde proefpersonen, en omgekeerd. Dit is in lijn met eerdere resultaten van de CBM training. Een verklaring voor het resultaat dat er geen effect was op de herinnering aan de scenario's kan gevonden worden in onderzoeksresultaten van Hertel. et al. (2008). Zij suggereerden dat zulke emotioneel consistente herinneringen niet het gevolg zijn van CBM-I, maar van verbeeldingmethodes (Wild et al., 2008) gedurende de initiele interpretaties (Hertel et al., 2008; Hirsch et al., 2006). Dit onderzoek verricht door Wild et al. (2008) kan misschien inzicht bieden waarom CBM-I (tot dusver) geen langdurige effecten op vermindering van angstsymptomen en angstig gedrag heeft laten zien. Wild et al. richt zich, in tegenstelling tot CBM-I, op modificatie van de herinnering aan de interpretatie. Hij benadert modificatie van de interpretatie bias vanuit het omgekeerde principe vergeleken met CBM-I. Via directe modificatie van de geheugenbias werd dus geprobeerd indirect de interpretatie bias te modificeren om zo te kijken naar het effect op angst. Wild et al. benadrukken de voordelen van imagery rescripting behandeltechnieken voor sociaal angstigen. Imagery rescripting kan men omschrijven als het het via verbeeldingsmethodes modificeren van eerdere angstbeelden die samen gaan met specifieke herinneringen (Hackmann et al., 2000). Wild et al. stelden dat dit mogelijk zou zijn door ten eerste identificering van de terugkerende herinneringen en vervolgens toepassing van cognitieve herstructurering om een

15 nieuwe interpretatie te geven aan deze herinneringen. De effecten van deze 'herschrijving' (modificatie) testte hij op patienten met een sociale angststoornis. De patienten (n = 11) werd gevraagd 2 sessies te ondergaan in 3 weken tijd, met tussenkomst van 1 week. De eerste sessie was een controlesessie, waarbij hun angstbeelden en specifieke herinneringen besproken werden. In deze eerste sessie was er nog geen sprake van modificatie. De proefpersonen vertelden over zelfbewuste angstbeelden die ze de afgelopen week hadden ervaren tijdens een sociaal angstige situatie. Vervolgens werd de proefpersonen gevraagd hoe vaak deze beelden terugkwamen en of er een specifieke herinnering gekoppeld was aan de beelden. Bijvoorbeeld: "Mensen zullen me nooit accepteren omdat ik vreemd praat en stotter." Dit zelfbewuste beeld van vreemd praten en stotteren kwam voort uit de herinnering aan het geven van een spreekbeurt op de basisschool. De persoon werd hierbij uitgelachen en voelde zich vernederd. Deze eerste sessie was puur voor de identificatie van de zelfbewuste angstbeelden en hiermee gepaard gaande herinnering. De tweede sessie was een experimentele sessie waarin cognitieve herstructurering plaatsvond. Dit vond plaats door het inbeelden van een herschrijvingsprocedure. Deze interventie baseerden Wild et al. op de geheugen-herschrijving procedure van Arntz en Weertman (1999). De proefpersonen in het onderzoek van Wild et al. (2008) werden eerst bewust gemaakt dat hun angstbeeld ontstaan in het verleden geen invloed op het heden meer hoefde te hebben. De proefpersonen werd bewust gemaakt dat ze nu een ander perspectief konden innemen, omdat ze nu volwassen waren. Hierna werden de herinneringen gecontextualiseerd en aangepast met de opgedane kennis uit de cognitieve herstructurering. De proefpersonen verbeelden zich hierbij dat ze als volwassen persoon zichzelf konden bezoeken tijdens de angstige herinnering. Op deze wijze konden ze in hun angstige herinnering zichzelf informeren van hun nieuwe volwassen perspectief en bovendien troost bieden. Resultaten lieten zien dat na de controlesessie geen verandering plaats had gevonden. Maar uit de resultaten van de experimentele sessie kwam een significante vermindering van negatieve overtuigingen en afname van angst voor negatieve evaluatie naar voren. En verder lieten de resultaten een significante afname van intensheid van angstbeelden en herinneringen en tenslotte een vermindering van angst in sociale situaties zien. Dit suggereert dat cognitieve herschrijving zoals 'imagery rescripting' eerdere interpretaties van herinneringen (gekoppeld zijn aan negatieve mentale zelfbeelden) direct kan modificeren.

16 Discussie In dit paper werd de vraag gesteld in hoeverre CBM-I via modificatie van interpretatie bias angstig gedrag kan verminderen bij mensen met een sociale angststoornis. Cognitive Bias Modification of Interpretations (CBM-I) werd ontwikkeld vanuit het idee dat een gecreëerde stemming in een experimentele conditie de interpretatie van proefpersonen die behoorden tot deze conditie kan modificeren. Een cruciale aanname hierbij is dat er een indirecte relatie bestaat tussen de CBM-I methode en angst, wat gemedieerd wordt door een modificatie van de interpretatie bias. Uit de beschreven studies kan men concluderen dat CBM-I interpretatie kan modificeren van zowel mensen met gemiddelde niveaus van angst, als de verstoorde interpretatie van mensen met een sociale angststoornis. Bovendien is aangetoond dat via de CBM-I methode angstsymptomen kunnen verminderen. Dit biedt het perspectief dat CBM-I een training kan worden die op den duur kan helpen in het verminderen van angst. Echter, in de beschreven studies wordt naast het effect van CBM-I eveneens bevestigd dat het effect maar van korte duur is (bijvoorbeeld enkel een effect gedurende de experimentele setting). Bovendien kan angstig gedrag (nog) niet door CBM-I verminderd worden. Een mogelijke verklaring hiervoor kan zijn dat interpretatie training soms semantische categorieen kan 'primen', in plaats van specifieke interpretaties te veranderen (Hoppitt, Mathews, Yiend, & Mackintosh, 2010). Een getrainde, gemodificeerde manier van interpreteren wordt op deze manier wel herinnerd, maar alleen binnen de context van de experimentele setting. De benadering van de technieken verschilt in de zin dat CBM via modificatie van de interpretatie bias angstig gedrag wil verminderen, terwijl cognitieve herschrijving dit probeert via modificatie van de geheugenbias. Ondanks dit verschil hebben de technieken ook een grote overeenkomst. In eerste instantie is bij beide technieken sprake van een verhaallijn, waarbij het interpretatieve einde door de proefpersoon zelf wordt gemodificeerd. CBM-I gebruikt algemene verhaallijnen van sociale scenario's. De proefpersoon verandert vervolgens zijn interpretatie van de verhaallijn. Bij cognitieve herschijving (imagery rescripting) gebeurt eigenlijk hetzelfde, met als belangrijk verschil dat de verhaallijn dit maal zeer persoonlijk is. Misschien kan dit een reden zijn waarom cognitieve herschrijving effectiever is in de interpretatie modificatie. Wanneer CBM gericht zou worden op modificatie van de geheugenbias (dus CBM-M, in plaats van CBM-I) zou de indirecte relatie tussen de CBM methode en angst blijven bestaan. De

17 relatie tussen CBM en angst wordt dan niet meer gemedieerd door een modificatie van de interpretatie bias, maar door modificatie van de geheugenbias. Vergeleken met directe interpretatie-modificatie kan modificatie van een herinnering aan een interpretatie mogelijk leiden tot een groter effect op vermindering van angstig gedrag. Uit de besproken onderzoeken is gebleken dat via herinneringen een context wordt geschept voor nieuwe interpretaties (Hoppitt, Mathews, Yiend, & Mackintosh, 2010). Met andere woorden; de emotionele herinnering van een interpretatie werkt dus door op hoe nieuwe informatie mogelijk geinterpreteerd gaat worden. Wanneer bij cognitieve herschrijving een negatieve herinnering aan een interpretatie kan worden gemodificeerd in een neutrale of positieve herinnering, leidt dit misschien tot eenzelfde positieve uitwerking op opeenvolgende nieuwe interpretaties. Men kan opmerken dat zowel CBM-I als 'imagery rescripting' recent ontwikkeld zijn. Mogelijke conclusies in dit paper zijn dan ook gebaseerd op een in verhouding niet bijzonder grote hoeveelheid beschikbare onderzoeksliteratuur. Conclusies en aanbevelingen in dit paper kunnen in die zin beschouwd worden als voorzichtige, vluchtige suggesties. Een aanbeveling kan zijn om CBM en cognitieve herschrijving bijvoorbeeld te integreren. Het zou bijvoorbeeld interessant zijn te kijken wat voor effect CBM-I heeft op vermindering van angstig gedrag, na cognitieve herschrijving aan de hand van 'imagery rescripting'. Hoe dan ook, onderzoekers naar CBM en cognitieve herschrijving kunnen gezamelijke lessen trekken uit de twee behandeltechnieken. Er zijn aanwijzingen dat deze nieuwe behandelmethodes in potentie angst kunnen verminderen. Dat kan waardevol zijn in het kader van de ontwikkeling van aanvullende behandelmethodes voor mensen met een sociale angststoornis.

18 Literatuur Amir, N., Foa, E.B., & Coles, M.E. (1998). Negative interpretation bias in social phobia, Behaviour Research and Therapy, 36, Arntz, A., & Weertman, A. (1999). Treatment of childhood memories: Theory and practice, Behaviour Research and Therapy, 37, Arrindell, W.A., & Ettema, J.H.M. (1986) SCL-90: Handleiding bij een multidimensionele psychopathologie-indicator (SCL-90: Manual for a Multidimensional Indicator of Psychopathology), Swets & Zeitlinger, Lisse. Beck, A.T., & Emery, G., & Greenberg, R.I. (1985). Anxiety disorders and phobias. New York: Basic Books. Bruce, S.E., Yonkers, K.A., Otto, M.W., et al. (2005). Influence of psychiatric comorbidity on recovery and recurrence in generalized anxiety disorder, social phobia, and panic disorder: a 12-year prospective study, Am J Psychiatry, 162, Clark, D.M., & Wells, A. (1995). A cognitive model of social phobia In: M.R. Liebowitz, Editors, Social phobia: Diagnosis, assessment, and treatment, Guilford Press, New York, NY, Conway, M.A., Singer, J.A., & Tagini, A. (2004). The self and autobiographical memory: Correspondence and coherence, Social Cognition, 22, Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-III; American Psychiatric Association 1980 & DSM IV-TR; American Psychiatric Association, 2000). Eysenck, M.W, & Mathews, A. (1987). Trait anxiety and cognition. In: H.J. Eysenck and I. Martin, Editors, Theoretical foundations of behavior therapy, Plenum Press, New York. Eysenck, M.W., Mogg, K., May, J., Richards, A., & Mathews, A. (1991). Bias in interpretation of ambiguous sentences related to threat in anxiety, Journal of Abnormal Psychology, 100, Gray, K.L.H., Adams, W.J., & Garner, M. (2009). The influence of anxiety on the initial selection of emotional faces presented in binocular rivalry, Cognition, 113, 1, Foa, E.B., & McNally, R.J. (1987). Sensitivity to feared stimuli in obsessive-compulsives: A dichotic listening analysis, Cognitive Therapy and Research, 10, Foa, E.B., Franklin, M.E., & Kozak, M.J. (2001). Social phobia: an information-processing perspective. In: S.G. Hofmann and P.M. DiBartolo, Editors, From social anxiety to social phobia: Multiple perspectives, Boston, Allyn and Bacon,

19 Hackmann, D.M., Clark & McManus, F. (2000). Recurrent images and early memories in social phobia, Behaviour Research and Therapy, 38, Hertel, P., Mathews, A., Peterson, S., & Kintner, K. (2003). Transfer of training emotionally biased interpretations, Applied Cognitive Psychology, 17, Hertel, P.T., Brozovich, F., Joormann, J., Gotlib, I.H. (2008). Biases in interpretation and memory in Generalized Social Phobia, Journal of Abnormal Psychology, 117, Hirsch C., Clark D., Mathews A.(2006). Imagery and interpretations in social phobia: Support for the combined cognitive biases hypothesis, Behavior Therapy, 37, Hoppitt, L., Mathews, A., Yiend, J., & Mackintosh, B. (2010). Cognitive bias modification: The critical role of active training in modifying emotional responses, Behavior Therapy, 41, Huppert, J.D., Pasupuleti, R.V., Foa, E.B., & Mathews, A. (2007). Interpretation bias in social anxiety: Response generation, responseselection, and self-appraisals, Behaviour Research and Therapy, 45, Kessler, R.C., Adler, L., Ames, M., Demler, O., Faraone, S., Hiripi, E., Howes, M.J., Jin, R., Secnik, K., Spencer, T., Ustun, T.B., & Walters, E.E. (2005). The World Health Organization Adult ADHD Self-Report Scale (ASRS): a short screening scale for use in the general population, Psychol Med, 35, Lange, W.G., Salemink, E., Windey, I., Keijsers, G. P. J., Krans, J., Becker, E. S., et al. (2010). Does modified interpretation bias influence automatic avoidance behavior? Applied Cognitive Psychology, 24, Mackintosh, B., Mathews, A., Yiend, J., Ridgeway, V., & Cook, E. (2006). Induced biases in emotional interpretation influence stress vulnerability and endure despite changes in context, Behavior Therapy, 37, Maller, R.G., & Reiss, S. (1992). Anxiety sensitivity and panic attacks: A longitudinal analysis, Journal of Anxiety Disorders, 6, Mathews, A., & Mackintosh, B. (2000). Induced emotional interpretation bias and anxiety, Journal of Abnormal Psychology, 109, Mathews, A., Ridgeway, V., Cook, E., & Yiend, J. (2007). Inducing a benign interpretational bias reduces trait anxiety, Journal of Behavior Therapy and Experimental Psychiatry, 38, McNally, J., & Foa, E.B. (1987). Cognition and agoraphobia: Bias in the interpretation of threat, Cogn Ther Res, 11, Neisser, U. (1986). Nested structure in autobiographical memory. In Rubin D. C. (Ed.), Autobiographical memory. New York: Cambridge University Press,

20 Prins, P. J. M. (2001). Affective and Cognitive Processes and the development and maintenance of its disorders. In W. Silverman, & Ph. Treffers (Eds.), Anxiety Disorders in Children and Adolescents. Research, Assessment and Intervention, Rapee, R.M. (1995). Descriptive psychopathology of social phobia. In: R.G. Heimberg, M.R. Liebowitz, D.A. Hope and F.R. Schneier, Editors, Social phobia: Diagnosis, assessment, and treatment, Guilford Press, New York, Rapee, R.M. (1996). Information-processing views of panic disorder. In R. M. Rapee (Ed.), Current controversies in the anxiety disorders, New York: Guilford, Rapee, R.M. & Heimberg, R.G. (1997). A cognitive behavioral model of anxiety in social phobia, Behaviour Research and Therapy, 35, 8, Reiss, S., & McNally, R.J. (1985). The expectancy model of fear. In: S. Reiss and R.R. Bootzin, Editors, Theoretical Issues in Behavior Therapy, Academic Press, New York, Reiss, S., Peterson, R. A., Gursky, D. M., & McNally, R. J. (1986). Anxiety sensitivity, anxiety frequency, and the prediction of fearfulness, Behaviour Research and Therapy, 24, 1-8. Rinck, M., & Becker, E.S. (2007). Approach and avoidance in fear of spiders, Journal of Behavior Therapy and Experimental Psychiatry, 38, Salemink, E., Van den Hout, M.A., & Kindt, M. (2007a). Trained interpretive bias and anxiety, Behaviour Research and Therapy, 45, Salemink, E., Van den Hout, M.A., & Kindt, M. (2007b). Trained interpretive bias: validity and effects on anxiety, Journal of Behavior Therapy and Experimental Psychiatry, 38, Salemink, E., Van den Hout, M. A., & Kindt, M. (2009). Effects of positive interpretive bias modification in highly anxious individuals, Journal of Anxiety Disorders, 23, Salemink, E., & Van den Hout, M. (2010a). How does cognitive bias modification affect anxiety? Mediation analyses and experimental data, Behavioural and Cognitive Psychotherapy, 38, Salemink, E., Hertel, P., & Mackintosh, B. (2010b). Interpretation Training Influences Memory for Prior Interpretations, Emotion, 10, 6, Siev, J., & Chambless, D.L. (2007). Specificity of treatment effects: Cognitive therapy and relaxation for generalized anxiety and panic, Journal of Consulting and Clinical Psychology, 75, Spielberger, C.D., Gorsuch, R.L., Lushene, R., Vagg, P.R., & Jacobs, G.A. (1983). Manual for the State-Trait Anxiety Inventory, Consulting Psychologists Press, Palo Alto, CA.

21 Stopa, L., & Clark, D.M. (2000). Social phobia and interpretation of social events, Behaviour Research and Therapy, 38, Teachman, B. A. (2005). Information processing and anxiety sensitivity: Cognitive vulnerability to panic reflected in interpretation and memorybiases, Cognitive Therapy and Research, 29, Tsao, J.C.I., Mystkowski, J.L., Zucker, B.G. & Craske, M.G. (2002). Effects of cognitive-behavioral therapy for panic disorder on comorbid conditions: replication and extension, Behavior Therapy, 33, Voncken, M., Bögels, S.M., & De Vries, K. (2003). Interpretation and judgmental biases in social phobia, Behaviour Research and Therapy; 41, Wild, J., Hackmann, A., & Clark, D. M. (2008). Rescripting early memories linked to negative images in social phobia, A pilot study, BehaviorTherapy, 39, Yiend, J., Mackintosh, B., & Mathews, A. (2005). Enduring consequences of experimentally induced biases in interpretation, Behaviour Research and Therapy, 43,

Cognitive Bias Modification (CBM): "Computerspelletjes" tegen Angst, Depressie en Verslaving

Cognitive Bias Modification (CBM): Computerspelletjes tegen Angst, Depressie en Verslaving Cognitive Bias Modification (CBM): "Computerspelletjes" tegen Angst, Depressie en Verslaving Mike Rinck Radboud Universiteit Nijmegen Cognitieve Vertekeningen bij Stoornissen "Cognitive Biases" Patiënten

Nadere informatie

Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten

Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten VGCT najaarscongres 2011 Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten Elske Salemink, Universiteit van Amsterdam In samenwerking met Reinout Wiers (Universiteit van

Nadere informatie

100 Cognitieve therapie bij sociale angst

100 Cognitieve therapie bij sociale angst Literatuur Bögels, S.M. & Oppen, P. van (in press). Cognitieve therapie: theorie en praktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Bögels, S.M. & Voncken, M.J. (submitted). Mindfulness- and taskconcentration

Nadere informatie

Een Andere Blik: De Effecten van Interpretatie Bias Modificatie Programma's op Interpretatie Bias, Angst en Depressie. M.M.L.

Een Andere Blik: De Effecten van Interpretatie Bias Modificatie Programma's op Interpretatie Bias, Angst en Depressie. M.M.L. Een Andere Blik: De Effecten van Interpretatie Bias Modificatie Programma's op Interpretatie Bias, Angst en Depressie M.M.L. de Gooijer Instituut Universiteit van Amsterdam Studentnummer 6042090 Begeleider

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

Sociale angst. Faalangst. Project Pasta. Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten. Risicofactoren. Interventies. Sociale Angst bij Jongeren

Sociale angst. Faalangst. Project Pasta. Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten. Risicofactoren. Interventies. Sociale Angst bij Jongeren Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten Sociale angst Risicofactoren Interventies Angst voor het oordeel van anderen Voor gek staan Uitgelachen te worden In verlegenheid gebracht te worden In de belangstelling

Nadere informatie

Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie

Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie Willemijn Scholten NEDKAD 2015 Stelling In de DSM 6 zullen angst en depressie één stoornis zijn Achtergrond Waxing and waning

Nadere informatie

Deel 4 De toekomst. Evaluatie van de therapie Hoe verder na de therapie? Wat te doen bij terugval?

Deel 4 De toekomst. Evaluatie van de therapie Hoe verder na de therapie? Wat te doen bij terugval? Deel 4 De toekomst Evaluatie van de therapie Hoe verder na de therapie? Wat te doen bij terugval? Evaluatie van de therapie U bent aan het einde van de behandeling gekomen. De afgelopen sessies heeft u

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting. Samenvatting

Nederlandse Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Toenaderen of vermijden. Neurobiologische mechanismen in sociale angst Het doel van dit proefschrift was om meer inzicht te krijgen in de psychobiologische mechanismen die een rol spelen bij

Nadere informatie

Het verminderen van PTSS klachten met cognitive bias modification (CBM)

Het verminderen van PTSS klachten met cognitive bias modification (CBM) Het verminderen van PTSS klachten met cognitive bias modification (CBM) Eigenlijk > Marcella Woud Center for the Study and Treatment of Mental Health, Ruhr Universiteit Bochum Behavioural Science Institute,

Nadere informatie

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E.

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Aktar Summary 1 Summary in Dutch (Samenvatting) Summary

Nadere informatie

De rol van Selectieve Aandachtsbias bij angstige kinderen

De rol van Selectieve Aandachtsbias bij angstige kinderen De rol van Selectieve Aandachtsbias bij angstige kinderen Vak: Bachelorthese Naam: Carina Veldkamp Studentnummer: 0119814 Begeleidster: Elske Salemink Universiteit van Amsterdam 1 Inhoud: H 1: Introductie...3

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

prof dr Else de Haan De Bascule/AMC/UvA Amsterdam 7 0tober 2010

prof dr Else de Haan De Bascule/AMC/UvA Amsterdam 7 0tober 2010 prof dr Else de Haan De Bascule/AMC/UvA Amsterdam 7 0tober 2010 Emotie: gespannen, ongelukkig Fysiek: hartkloppingen, trillen Cognitief: overinterpreteren, piekeren, aandacht Gedrag: vermijden - Verkeerd

Nadere informatie

De Relatie tussen Zelfgerichte Aandacht en Sociale Angst

De Relatie tussen Zelfgerichte Aandacht en Sociale Angst De Relatie tussen Zelfgerichte Aandacht en Sociale Angst Zelfgerichte Aandacht als in Stand Houdende Factor van Sociale Angst en de Behandeling van Sociale Angst met Aandacht Training Bachelorthese Klinische

Nadere informatie

Always look on the bright side of life

Always look on the bright side of life Always look on the bright side of life Training van een positieve aandachtbias: effect op angst, depressie en zelfvertrouwen Leone de Voogd E.L.deVoogd@uva.nl Elske Salemink Reinout Wiers Pier Prins Universiteit

Nadere informatie

Angst voor een negatieve beoordeling.

Angst voor een negatieve beoordeling. Angst voor een negatieve beoordeling. De rol van het negatieve beeld van jezelf en het verwachtte negatieve oordeel van anderen op het instandhouden van een sociale fobie. Bachelorthese Oktober 2008 Iris

Nadere informatie

Opnameinbloemlezingenenreadersmoedigenwijaan, maarwelgraageerstevenoverleggen. Alerechtenvandeartikelenliggenbij destichtingcognitieenpsychose.

Opnameinbloemlezingenenreadersmoedigenwijaan, maarwelgraageerstevenoverleggen. Alerechtenvandeartikelenliggenbij destichtingcognitieenpsychose. Ukunternatuurlijkuitciteren,graagzelfs,maardanwel metbronvermelding.u magditartikelookruimhartig verspreidenmitshetnietvoorcommerciëledoeleindenis. Indiegevalen pasnaonzeschriftelijketoestemming. Opnameinbloemlezingenenreadersmoedigenwijaan,

Nadere informatie

Terugvalpreventie bij angststoornissen. Najaarscongres Vgct 18 november 2011 Willemijn Scholten

Terugvalpreventie bij angststoornissen. Najaarscongres Vgct 18 november 2011 Willemijn Scholten Terugvalpreventie bij angststoornissen Najaarscongres Vgct 18 november 2011 Willemijn Scholten Hoe is het beloop van angststoornissen? Angststoornissen zijn goed te behandelen Angststoornissen zijn chronisch

Nadere informatie

Het effect van een Positivity Training op gedragstendenties bij depressieve patiënten

Het effect van een Positivity Training op gedragstendenties bij depressieve patiënten Het effect van een Positivity Training op gedragstendenties bij depressieve patiënten VGCT najaarscongres 2016 Amras van Opdorp MSc. Pro Persona Mental Health Care, Depression Expertise Center, Nijmegen,

Nadere informatie

Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten

Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten Cognitive Bias Modification of Interpretation Bias in Students with Anxiety Janneke van den Heuvel Eerste begeleider: Tweede

Nadere informatie

Denken is niet hetzelfde als doen. Een online interpretatiebias training voor jongeren met een dwangstoornis

Denken is niet hetzelfde als doen. Een online interpretatiebias training voor jongeren met een dwangstoornis VGCT NJC 2013 Denken is niet hetzelfde als doen Een online interpretatiebias training voor jongeren met een dwangstoornis Elske Salemink Introductie Cognitieve theorieën interpretatie bias angst Beck,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nicotine en alcohol kunnen de placenta passeren en zo het risico op nadelige uitkomsten voor het ongeboren kind verhogen. Stoppen met roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap lijkt vanzelfsprekend,

Nadere informatie

Interpretatiebias bij sociaal angstige adolescenten met een lichte verstandelijke beperking

Interpretatiebias bij sociaal angstige adolescenten met een lichte verstandelijke beperking Interpretatiebias bij sociaal angstige adolescenten met een lichte verstandelijke beperking Esther O. Houtkamp, Mariët J. van der Molen, E. Leone de Voogd, Elske Salemink & Anke M. Klein Door: Raisa M.

Nadere informatie

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher. Bedankt voor het downloaden van dit artikel. De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding)

Nadere informatie

Samenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis

Samenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis 149 150 Ongeveer negentien procent van de Nederlandse bevolking krijgt in zijn leven een angststoornis. Mensen die lijden aan een angststoornis ervaren intense angsten die van invloed zijn op het dagelijks

Nadere informatie

Melatonin Treatment and Light Therapy for Chronic Sleep Onset Insomnia in Children A. van Maanen

Melatonin Treatment and Light Therapy for Chronic Sleep Onset Insomnia in Children A. van Maanen Melatonin Treatment and Light Therapy for Chronic Sleep Onset Insomnia in Children A. van Maanen Samenvatting Inslaapproblemen komen veel voor bij kinderen en hebben negatieve gevolgen voor gezondheid,

Nadere informatie

Modificatie van de interpretatie bias bij adolescenten: De rol van angst en hechting

Modificatie van de interpretatie bias bij adolescenten: De rol van angst en hechting Modificatie van de interpretatie bias bij adolescenten: De rol van angst en hechting V. G. M. van den Ende Masterthese Klinische Psychologie UvA-supervisor: Elske Salemink (Ontwikkelingspsychologie) Studentnummer:

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten

Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten CBM-I bij Faalangst in een Studentenpopulatie 1 Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten Cognitive Bias Modification of Interpretation Bias for Students with Test Anxiety

Nadere informatie

Emotioneel redeneren kun je afleren!

Emotioneel redeneren kun je afleren! Emotioneel redeneren kun je afleren! Een experimentele manipulatie in het lab Miriam J.J. Lommen, Iris M. Engelhard, Marcel A. van den Hout, and Arnoud Arntz Waar het mee begon Therapie: Verstandelijke

Nadere informatie

Cognitieve Bias Modificatie: Invloed van Interpretatiebias op Piekeren en Emotie bij. Faalangst

Cognitieve Bias Modificatie: Invloed van Interpretatiebias op Piekeren en Emotie bij. Faalangst Cognitieve Bias Modificatie: Invloed van Interpretatiebias op Piekeren en Emotie bij Faalangst Cognitive Bias Modification: The effect of Interpretation Bias on Worry and Emotionality in Test Anxiety Simone

Nadere informatie

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 SAMENVATTING Chronische nek pijn is vaak het gevolg van een verkeersongeval, en dan met name van een kop-staart aanrijding. Na zo een ongeval ontwikkelen mensen vaak een zeer specifiek klachtenpatroon.

Nadere informatie

100% ONLINE CGT GOOI HET KIND NIET MET HET BADWATER WEG! DR. JEROEN RUWAARD

100% ONLINE CGT GOOI HET KIND NIET MET HET BADWATER WEG! DR. JEROEN RUWAARD 100% ONLINE CGT GOOI HET KIND NIET MET HET BADWATER WEG! DR. JEROEN RUWAARD ONLINE COGNITIEVE GEDRAGSTHERAPIE 2 100% Online CGT E-BOOMING? 3 100% Online CGT MIND THE GAP! 4 100% Online CGT EFFECTEN ONLINE

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

3MDR Een innovatieve, hoog intensieve traumagerichte psychotherapie. Top Referent Traumacentrum Dorien de Groot & Rick de Haart

3MDR Een innovatieve, hoog intensieve traumagerichte psychotherapie. Top Referent Traumacentrum Dorien de Groot & Rick de Haart 3MDR Een innovatieve, hoog intensieve traumagerichte psychotherapie Top Referent Traumacentrum Dorien de Groot & Rick de Haart Congres met het oog op de toekomst 15 maart 2018 Theoretische achtergrond

Nadere informatie

samenvatting Opzet van het onderzoek

samenvatting Opzet van het onderzoek 167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.

Nadere informatie

PSYCHIATRIE & PSYCHOLOGIE. Zelfbeeldmodule BEHANDELING

PSYCHIATRIE & PSYCHOLOGIE. Zelfbeeldmodule BEHANDELING PSYCHIATRIE & PSYCHOLOGIE Zelfbeeldmodule BEHANDELING Zelfbeeldmodule introductie We werken in deze zelfbeeldmodule van 20 weken onder andere met dit boek, dat u eventueel zelf kunt aanschaffen, om het

Nadere informatie

Imagery in bipolaire stoornissen

Imagery in bipolaire stoornissen Imagery in bipolaire stoornissen Karin van den Berg Klinisch psycholoog, GGzE Promovendus, Maastricht University Prof. Ger P.J. Keijsers Maastricht University: promotor Dr. M. Voncken Maastricht University:

Nadere informatie

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch SUMMARY IN DUTCH Summary in Dutch Summary in Dutch Introductie Dit proefschrift richt zich met name op het voorspellen van de behandeluitkomst bij kinderen met angststoornissen. Een selectie aan variabelen

Nadere informatie

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Experimentele psychopathologie Op zoek naar de psychologische processen die een rol spelen bij het ontstaan, in stand houden en terugval van psychopathologie

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Toepassing van mindfulness in het ziekenhuis

Toepassing van mindfulness in het ziekenhuis Toepassing van mindfulness in het ziekenhuis Een pleidooi voor kortdurende interventies met duurzaam effect Willem Fonteijn Medische Psychologie Catharina Ziekenhuis, Eindhoven Een vorm van cognitieve

Nadere informatie

Is de Herkenningstaak een geschikt instrument voor het aantonen van een negatieve interpretatiebias bij jongeren met Obsessieve Compulsieve Stoornis?

Is de Herkenningstaak een geschikt instrument voor het aantonen van een negatieve interpretatiebias bij jongeren met Obsessieve Compulsieve Stoornis? 1 Betrouwbaarheid, onderscheidend vermogen en concurrente validiteit van de Jeugd OCS Herkenningstaak Is de Herkenningstaak een geschikt instrument voor het aantonen van een negatieve interpretatiebias

Nadere informatie

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 (SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 Psychologische Inflexibiliteit bij Kinderen: Invloed op de Relatie tussen en de Samenhang met Gepest worden en (Sociale) Angst Psychological

Nadere informatie

ANGST. Dr. Miriam Lommen. Zit het in een klein hoekje? Assistant professor Klinische Psychologie en Experimentele Psychopathologie m.j.j.lommen@rug.

ANGST. Dr. Miriam Lommen. Zit het in een klein hoekje? Assistant professor Klinische Psychologie en Experimentele Psychopathologie m.j.j.lommen@rug. ANGST Zit het in een klein hoekje? Dr. Miriam Lommen Assistant professor Klinische Psychologie en Experimentele Psychopathologie m.j.j.lommen@rug.nl Wie is er NOOIT bang? Heb ik een angststoornis? Volgens

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Pilot studie naar de implementatie en effectiviteit van een stress-reductie training via de smartphone

Pilot studie naar de implementatie en effectiviteit van een stress-reductie training via de smartphone Pilot studie naar de implementatie en effectiviteit van een stress-reductie training via de smartphone Anke Versluis 12 november 2015 Bart Verkuil, PhD., Jos Brosschot, PhD. & Philip Spinhoven, PhD. CBS:

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 Intermanuele transfereffecten in volwassenen

HOOFDSTUK 2 Intermanuele transfereffecten in volwassenen Samenvatting 166 HOOFDSTUK 1 Introductie Na een armamputatie wordt vaak, om functionaliteit te behouden, een prothese voorgeschreven. Echter, 30% van de voorgeschreven protheses wordt niet gebruikt. 1-4

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Falende Interpretatie? De Samenhang van Faalangst met Interpretatiebias

Falende Interpretatie? De Samenhang van Faalangst met Interpretatiebias Falende Interpretatie? De Samenhang van Faalangst met Interpretatiebias Failing interpretation? The Relationship between Test Anxiety and Interpretation Bias Kornelis P.J. Schaaphok Eerste begeleider:

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

Nederlandse verkorte weergave: Verborgen littekens in recidiverende depressies?

Nederlandse verkorte weergave: Verborgen littekens in recidiverende depressies? Oorspronkelijk artikel: Elgersma, H. J., Glashouwer, K.A., Bockting, C.L.H., Penninx, B.W.J.H.Penninx, de Jong, P.J. (2013). Hidden scars in depression? Implicit and explicit self-associations following

Nadere informatie

De invloed van een aandachtsbias op de ontwikkeling van een angststoornis

De invloed van een aandachtsbias op de ontwikkeling van een angststoornis De invloed van een aandachtsbias op de ontwikkeling van een angststoornis Naam: Anne van Leeuwen Studentennummer: 5883474 Vak: Bachelorthesis Docent: L. de Voogd Aantal woorden: 5343 Inhoudsopgave Abstract

Nadere informatie

Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht

Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht Flip Kolthoff, psychiater Radboud Universitair Centrum voor Mindfulness, GGZ Noord-Holland-Noord Flip Kolthoff, VUmc, 20-01-2012 1 Inleiding Flip Kolthoff,

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Samenvatting 207 Samenvatting Zijn vaders belangrijk? De relatieve invloed

Nadere informatie

Effectiviteit van baclofen bij alcoholverslaving

Effectiviteit van baclofen bij alcoholverslaving Effectiviteit van baclofen bij alcoholverslaving MSc Esther Beraha Dr. Elske Salemink Dr. Anneke Goudriaan Dr. Bram Bakker Prof. Dr. Wim van den Brink Prof. Dr. Reinout Wiers Academisch Medisch Centrum

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

Angst en de ziekte van Parkinson. te veel of te weinig controle. Annelien Duits Harriët Smeding. www.smedingneuropsychologie.nl

Angst en de ziekte van Parkinson. te veel of te weinig controle. Annelien Duits Harriët Smeding. www.smedingneuropsychologie.nl Angst en de ziekte van Parkinson te veel of te weinig controle Annelien Duits Harriët Smeding www.smedingneuropsychologie.nl Wat moet deze workshop brengen, zodat je zegt: dat was de moeite waard? Smeding

Nadere informatie

LOOK ON THE BRIGHT SIDE

LOOK ON THE BRIGHT SIDE LOOK ON THE BRIGHT SIDE computergestuurde interpretatietraining Masterthese Universiteit van Amsterdam Psychologie M.C. Lans Collegekaartnummer 8524718 These begeleidster E.L. de Voogd Tweede beoordelaar

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/28632 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/28632 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28632 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Kruijt, Anne-Wil Title: Depression vulnerability studying components of cognitive

Nadere informatie

Virtual Reality Game for Aggression Impulse Management (VR-GAIME)

Virtual Reality Game for Aggression Impulse Management (VR-GAIME) Virtual Reality Game for Aggression Impulse Management (VR-GAIME) DR. DANIQUE SMEIJERS SENIOR ONDERZOEKER POMPESTICHTING D.SMEIJERS@POMPESTICHTING.NL Inhoud Achtergrond - Behandeling agressie - Waarom

Nadere informatie

De behandeling van angststoornissen: hoe te handelen bij co-morbiditeit? Dr. Marleen Rijkeboer

De behandeling van angststoornissen: hoe te handelen bij co-morbiditeit? Dr. Marleen Rijkeboer De behandeling van angststoornissen: hoe te handelen bij co-morbiditeit? Dr. Marleen Rijkeboer Veel gehoorde uitspraken Bij co-morbiditeit zullen patiënten minder profiteren van de richtlijnbehandeling

Nadere informatie

Samenvatting. Coparenting en Angst van het Kind

Samenvatting. Coparenting en Angst van het Kind Samenvatting Coparenting en Angst van het Kind In dit proefschrift worden verschillende associaties tussen coparenting en angst binnen het gezin getoetst, zoals voorgesteld in het model van Majdandžić,

Nadere informatie

Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media

Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI 10.1007/978-90-368-1003-6, 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media 50 neem de regie over je depressie Bijlage 1 Beloopstabel

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

Comorbiditeitspatronen bij OCD. Resultaten van de NOCDA studie

Comorbiditeitspatronen bij OCD. Resultaten van de NOCDA studie Comorbiditeitspatronen bij OCD Resultaten van de NOCDA studie Patricia van Oppen, Harold J. van Megen, Neeltje M. Batelaan, Danielle C. Cath, Nic J.A. van der Wee, Brenda W. Penninx Marcel A. van den Hout,

Nadere informatie

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid

Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid presentatie ESPRi Symposium 26-11-2015 Michiel Boog, klinisch psycholoog, psychotherapeut Titel:

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

HOOFDSTUK 1: INLEIDING 168 Samenvatting 169 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Bij circa 13.5% van de ouderen komen depressieve klachten voor. Met de term depressieve klachten worden klachten bedoeld die klinisch relevant zijn, maar niet

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 10 Samenvatting Samenvatting Hoe snel word je boos als iemand je provoceert? Het traditionele antwoord op deze vraag is dat het afhangt van je individuele neiging om boos te worden. Als je

Nadere informatie

POSITIEVE VERBEELDING EN INTERPRETATIEBIAS BIJ FAALANGST

POSITIEVE VERBEELDING EN INTERPRETATIEBIAS BIJ FAALANGST Trainen van Positieve Verbeelding: Invloed op Interpretatiebias bij Faalangst Training of Positive Imagery: Effect on Interpretive Bias in Fear of Failure Maria M.E. Boersen Eerste begeleider: dr. Eva

Nadere informatie

Experimentele studie naar de causale relatie tussen emotioneel redeneren en angst.

Experimentele studie naar de causale relatie tussen emotioneel redeneren en angst. Experimentele studie naar de causale relatie tussen emotioneel redeneren en angst. Merel Timmermans 3064468 Masterthesis aan de Universiteit Utrecht Faculteit Sociale Wetenschappen Psychologie Begeleidster

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

Alcoholgebruik, misbruik & afhankelijkheid

Alcoholgebruik, misbruik & afhankelijkheid ALCOHOLGEBRUIK: BEWUST OVERWOGEN OF ONBEWUST OVERKOMEN? Impliciete en expliciete processen bij alcoholgebruik en implicaties voor interventies Katrijn Houben k.houben@maastrichtuniversity.nl Alcoholgebruik,

Nadere informatie

Cover Page. Author: Meijer, Eline Title: This is [not] who I am : understanding identity in continued smoking and smoking cessation Date:

Cover Page. Author: Meijer, Eline Title: This is [not] who I am : understanding identity in continued smoking and smoking cessation Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/57383 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Meijer, Eline Title: This is [not] who I am : understanding identity in continued

Nadere informatie

Verborgen littekens in recidiverende depressie?

Verborgen littekens in recidiverende depressie? 1 Verborgen littekens in recidiverende depressie? Hermien Elgersma, Onderzoeker, klinisch psycholoog BIG/ supervisor VGCT Contact: h.j.elgersma@rug.nl Gebaseerd op: Elgersma, H.J., Glashouwer, K.A., Bockting,

Nadere informatie

Individuele of Gezins CGT voor kinderen met angststoornissen. Denise Bodden, Universiteit Utrecht

Individuele of Gezins CGT voor kinderen met angststoornissen. Denise Bodden, Universiteit Utrecht Individuele of Gezins CGT voor kinderen met angststoornissen Denise Bodden, Universiteit Utrecht Waarom effectieve therapie nodig? meest voorkomende vorm van psychopathologie bij kinderen/adolescenten

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Longitudinal Driving Behaviour At Incidents And The Influence Of Emotions. Raymond Hoogendoorn

Longitudinal Driving Behaviour At Incidents And The Influence Of Emotions. Raymond Hoogendoorn Longitudinal Driving Behaviour At Incidents And The Influence Of Emotions Raymond Hoogendoorn. Primary thesis coordinator: Dr. W. Waterink Secondary thesis coordinator: Dr. P. Verboon April 2009 School

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Nederlandse samenvatting (Dutch summary) 125 Angststoornissen zijn veel voorkomende psychiatrische aandoeningen (ongeveer 1 op de 5 Nederlanders heeft, op enig moment in het leven een angststoornis). Onder

Nadere informatie

INTERNE COGNITIEVE CONTROLE BIJ ADOLESCENTEN MET DEPRESSIEVE SYMPTOMEN

INTERNE COGNITIEVE CONTROLE BIJ ADOLESCENTEN MET DEPRESSIEVE SYMPTOMEN INTERNE COGNITIEVE CONTROLE BIJ ADOLESCENTEN MET DEPRESSIEVE SYMPTOMEN LAURA WANTE, CAROLINE BRAET INEKE DEMEYER, RUDI DE RAEDT, SVEN MUELLER Department of Developmental, Personality and Social Psychology,

Nadere informatie

7 Adressen en literatuur

7 Adressen en literatuur 7 Adressen en literatuur Specifiek voor mensen met angststoornissen Angst, Dwang en Fobie Stichting Postbus 209 3970 AE Driebergen (bezoekadres: Hoofdstraat 122, Driebergen) tel: 0900 2008711 (55ct. p/m)

Nadere informatie

De rol van de aandachtsbias in sociale fobie

De rol van de aandachtsbias in sociale fobie De rol van de aandachtsbias in sociale fobie Marloes Bersma Studentnummer: 10175466 Universiteit van Amsterdam Begeleid door: Eva de Ruiter Aantal woorden abstract: 120 Aantal woorden literatuuronderzoek:

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Schrik om het hart! CoRPS. Dr. Annelieke Roest. Promotoren: Peter de Jonge, PhD. Johan Denollet, PhD

Schrik om het hart! CoRPS. Dr. Annelieke Roest. Promotoren: Peter de Jonge, PhD. Johan Denollet, PhD Schrik om het hart! Center of Research on Psychology in Somatic diseases Promotoren: Peter de Jonge, PhD Johan Denollet, PhD Dr. Annelieke Roest Anxiety and Depression In Coronary Heart Disease: Annelieke

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Coparenting and child anxiety Metz, M. Link to publication

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Coparenting and child anxiety Metz, M. Link to publication UvA-DARE (Digital Academic Repository) Coparenting and child anxiety Metz, M. Link to publication Citation for published version (APA): Metz, M. (2017). Coparenting and child anxiety General rights It

Nadere informatie

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen Effectiviteit kortdurende behandeling PrOP model 1 PrOP Tussen Je Oren Effectiviteit van een Kortdurende Psychologische Behandeling bij Kinderen en Jongeren gebaseerd op het PrOP-model Effectiveness of

Nadere informatie

Gedragsmatige activatie en antidepressiva voor (ernstige) depressie: een behandelstudie uit Iran

Gedragsmatige activatie en antidepressiva voor (ernstige) depressie: een behandelstudie uit Iran Gedragsmatige activatie en antidepressiva voor (ernstige) depressie: een behandelstudie uit Iran Marcus Huibers, Latif Moradveisi, Fritz Renner, Modabber Arasteh & Arnoud Arntz Department of Clinical Psychological

Nadere informatie

MASTERTHESE. Een Mogelijkheid om de Effecten van Cognitive Bias Modification te verbeteren: Trainen met Cognitieve Belasting.

MASTERTHESE. Een Mogelijkheid om de Effecten van Cognitive Bias Modification te verbeteren: Trainen met Cognitieve Belasting. MASTERTHESE Een Mogelijkheid om de Effecten van Cognitive Bias Modification te verbeteren: Trainen met Cognitieve Belasting Vera Balk Studentnummer: 10182551 Naam begeleider: Elske Salemink Naam tweede

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie