Algemeen. Artikel In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: Hoofdstuk I. Algemeen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Algemeen. Artikel 1.1.1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: Hoofdstuk I. Algemeen"

Transcriptie

1 Voorpagina

2 Algemeen Hoofdstuk I. Algemeen TITEL 1. DEFINITIES, REIKWIJDTE, AARD BEPALINGEN Artikel In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: Begripsbepalingen a. Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en, voor zover het betreft het beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij; b. instelling: een instelling als bedoeld in artikel 1.3.1, tenzij anders blijkt; c. openbare instelling: een instelling in stand gehouden door een gemeente dan wel door een openbaar lichaam, ingesteld bij een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen, waarin deelnemen een of meer gemeenten, al dan niet te zamen met een of meer privaatrechtelijke rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid; d. bijzondere instelling: een instelling die uitgaat van een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid niet zijnde een rechtspersoon als bedoeld in artikel 2:1 van het Burgerlijk Wetboek; e. exameninstelling: een instelling als bedoeld in artikel f. onderwijs: educatie en beroepsonderwijs; g. educatie: onderwijs als bedoeld in artikel 1.2.1, eerste lid; h. beroepsonderwijs: onderwijs als bedoeld in artikel 1.2.1, tweede lid; i. beroepsopleiding: een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, waarvoor in het kader van de landelijke kwalificatiestructuur, bedoeld in artikel 7.2.4, eindtermen zijn vastgesteld; j. beroepspraktijkvorming: het onderricht in de praktijk van het beroep, bedoeld in artikel 7.2.8, eerste lid; k. leerweg: een leerweg als bedoeld in artikel 7.2.2, tweede lid; l. beroepsopleidende leerweg: de leerweg, bedoeld in artikel 7.2.2, tweede lid, onder a; m. beroepsbegeleidende leerweg: de leerweg, bedoeld in artikel 7.2.2, tweede lid, onder b; n. opleiding educatie: een opleiding als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid; o. externe legitimering: de externe legitimering, bedoeld in artikel p. deelkwalificatie: een deelkwalificatie als bedoeld in artikel q. volwassene: een in Nederland woonachtige van 18 jaren of ouder; r. studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 augustus en eindigt op 31 juli van het daarop volgend jaar; s. inspectie: de inspectie, bedoeld in artikel 5.1. t. eindtermen: de eindtermen, bedoeld in artikel

3 u. Centraal register: het Centraal register beroepsopleidingen, bedoeld in artikel 6.4.1, eerste lid; v. commissie onderwijs-bedrijfsleven: de commissie, bedoeld in artikel 9.2.1, derde lid; w. bevoegd gezag: 1. wat een openbare instelling betreft: het college van burgemeester en wethouders, voor zover de raad niet anders bepaalt, en, indien de raad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van door hem te stellen regelen, dan wel het krachtens de desbetreffende gemeenschappelijke regeling bevoegde orgaan; 2. wat een bijzondere instelling betreft: het bestuur van de rechtspersoon waarvan de instelling uitgaat; 3. wat een instelling als bedoeld in artikel betreft: het bestuur van de rechtspersoon waarvan de instelling uitgaat, dan wel de natuurlijke persoon die de instelling in stand houdt; 4. wat een exameninstelling als bedoeld in artikel betreft: het bestuur van de rechtspersoon waarvan de instelling uitgaat; 5. wat een agrarisch innovatie- en praktijkcentrum als bedoeld in artikel betreft: het bestuur van de rechtspersoon waarvan dat centrum uitgaat; x: waarborgfonds: het fonds, bedoeld in artikel BIJZONDERHEDEN: Op grond van artikel 21, onderdeel A, van de Wet inburgering nieuwkomers (Stb. 1998, 261) wordt met ingang een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in artikel 1.1.1, onderdeel q, voor de puntkomma ingevoegd:, alsmede degene die nieuwkomer is ingevolge artikel 1, derde en vierde lid van de Wet inburgering nieuwkomers. TOEKOMSTIGE WIJZIGING: met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip

4 Artikel Reikwijdte Deze wet heeft betrekking op: a. de regionale opleidingencentra, bedoeld in artikel b. de regionale opleidingencentra in een samenwerkingsverband, bedoeld in artikel c. de agrarische opleidingscentra, bedoeld in artikel d. de exameninstellingen, bedoeld in artikel e. de agrarische innovatie- en praktijkcentra, bedoeld in artikel f. de niet uit 's Rijks kas bekostigde instellingen, bedoeld in artikel 1.4.1, voor zover deze beroepsopleidingen verzorgen waaraan een diploma als bedoeld in artikel is verbonden, g. de landelijke organen voor het beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 1.5.1, en h. de gemeentebesturen, bedoeld in artikel Artikel De bepalingen vastgesteld bij of krachtens de artikelen 1.3.6, 1.3.7, 1.7.1, tot en Aard bepalingen met 2.8.3, 3.2.1, tot en met 4.1.4, en 4.2.2, tot en met 6.4.4, hoofdstuk 7, met uitzondering van artikel en met uitzondering van titel 6, de artikelen 8.1.1, 8.1.2, tweede lid, 8.1.3, eerste tot en met derde lid, tot en met 8.2.1, en zijn regels voor openbare instellingen voor educatie en beroepsonderwijs. 2. De bepalingen vastgesteld bij of krachtens de artikelen 1.3.6, 1.7.1, tot en met 2.8.3, 3.2.1, 4.1.1, 4.1.2, 4.1.4, 4.1.5, eerste lid, tot en met 4.2.2, tot en met 6.4.4, hoofdstuk 7, met uitzondering van artikel en met uitzondering van titel 6, de artikelen 8.1.1, 8.1.2, eerste lid, tot en met 8.2.1, 9.1.1, 9.1.3, eerste lid, en zijn voorwaarden voor bekostiging voor bijzondere instellingen voor educatie en beroepsonderwijs. TITEL 2. DOELSTELLINGEN ONDERWIJS Artikel Doelstellingen onderwijs 1. Educatie is gericht op de bevordering van de persoonlijke ontplooiing ten dienste van het maatschappelijk functioneren van volwassenen door de ontwikkeling van kennis, inzicht, vaardigheden en houdingen op een wijze die aansluit bij hun behoeften, mogelijkheden en ervaringen alsmede bij maatschappelijke behoeften. Waar mogelijk sluit de educatie aan op het ingangsniveau van het beroepsonderwijs. Educatie omvat niet activiteiten op het niveau van het hoger onderwijs. 2. Beroepsonderwijs is gericht op de theoretische en praktische voorbereiding voor de uitoefening van beroepen, waarvoor een beroepskwalificerende opleiding is vereist of dienstig kan zijn. Het beroepsonderwijs bevordert tevens de algemene vorming en de persoonlijke ontplooiing van de deelnemers en draagt bij tot het maatschappelijk functioneren. Beroepsonderwijs sluit aan op het voorbereidend beroepsonderwijs en het algemeen

5 voortgezet onderwijs. Beroepsonderwijs omvat niet het hoger onderwijs. TITEL 3. BEKOSTIGDE INSTELLINGEN VOOR EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS, ALSMEDE AGRARISCHE INNOVATIE- EN PRAKTIJKCENTRA Paragraaf 1. Instellingen en agrarische innovatie- en praktijkcentra Artikel Bekostigde instellingen voor educatie en beroepsonderwijs 1. De daarvoor op grond van artikel 2.1.3, eerste en tweede lid, in aanmerking komende regionale opleidingencentra, regionale opleidingencentra in een samenwerkingsverband en agrarische opleidingscentra, hebben ten behoeve van het verzorgen van beroepsonderwijs, voor zover het beroepsopleidingen betreft die op voet van artikel voor bekostiging in aanmerking komen, aanspraak op bekostiging uit 's Rijks kas. 2. Aan de met goed gevolg afgelegde examens of onderdelen van examens van opleidingen, verzorgd door de instellingen, bedoeld in het eerste lid, is een diploma of certificaat als bedoeld in artikel verbonden. 3. Het eerste en tweede lid zijn uitsluitend van toepassing ten aanzien van opleidingen die in het Centraal register zijn geregistreerd. Artikel Regionale opleidingencentra in een samenwerkingsverband 1. In een regionaal opleidingencentrum in een samenwerkingsverband werken twee of meer instellingen samen op ten minste de volgende gebieden: a. de kwaliteitszorg, b. het financieel beheer, c. het personeel, en d. het onderwijs en de examens. 2. De in het eerste lid bedoelde instellingen staan onder bestuur van èèn bevoegd gezag. 3. Voor de toepassing van de artikelen 1.3.6, 1.7.1, tot en met , 2.3.4, tot en met 2.5.9, 2.6, tot en met 2.8.3, 3.2.1, tot en met 4.1.7, tot en met en 11.1 gelden de instellingen die deel uitmaken van een regionaal opleidingencentrum in een samenwerkingsverband als èèn instelling.

6 Artikel Agrarische opleidingscentra Agrarische opleidingscentra zijn instellingen waarin beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving en voorbereidend beroepsonderwijs in de afdeling landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 10c, onderdeel d, van de Wet op het voortgezet onderwijs, worden verzorgd. Artikel Agrarische innovatieen praktijkcentra Agrarische innovatie- en praktijkcentra zijn werkzaam ten behoeve van het beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving. De centra die daarvoor op grond van artikel in aanmerking komen, hebben ten behoeve van het vervullen van de hun bij deze wet opgedragen werkzaamheden aanspraak op bekostiging uit 's Rijks kas. Paragraaf 2. Taken Artikel Taken instellingen en agrarische innovatieen praktijkcentra 1. Instellingen en agrarische innovatie- en praktijkcentra hebben het verzorgen van educatie en van beroepsonderwijs tot taak. 2. Bij de uitvoering van hun taak dragen de instellingen, onverminderd het bij of krachtens deze wet bepaalde, mede zorg voor: a. de toegankelijkheid van het onderwijs, in het bijzonder voor kansarme groepen, b. het aanbieden van doelmatige leerwegen, in het bijzonder door het zorg dragen voor een zorgvuldige afstemming tussen opleidingen voor educatie en beroepsopleidingen, c. het bieden van mogelijkheden voor studiekeuze- en beroepskeuzevoorlichting, en d. de afstemming op de ontwikkelingen in de samenleving op nationaal en internationaal gebied in het algemeen en ten aanzien van de arbeidsmarkt in het bijzonder. 3. Agrarische innovatie- en praktijkcentra dragen door het verlenen van diensten aan de agrarische opleidingscentra bij aan de inhoudelijke vernieuwing en de doelmatige uitvoering van het onderwijs. De centra ontwikkelen daartoe voorstellen voor de inhoud en inrichting van het onderwijs en verzorgen onderdelen van het onderwijs die vanwege de schaal waarop de desbetreffende activiteiten verricht moeten worden, de vereiste deskundigheid of de benodigde outillage of door de risico's die de desbetreffende activiteiten meebrengen voor de bedrijfsvoering van het bedrijf of de organisatie waar de beroepspraktijkvorming wordt verzorgd, doelmatiger op centraal niveau dan door de agrarische opleidingscentra afzonderlijk verzorgd kunnen worden. Paragraaf 3. Kwaliteitszorg

7 Artikel Het bevoegd gezag richt een stelsel van kwaliteitszorg voor de instelling dan wel Kwaliteitszorg voor het agrarisch innovatie- en praktijkcentrum in en draagt er in dat verband zorg voor dat, zo veel mogelijk in samenwerking met andere instellingen, wordt voorzien in een regelmatige beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat de in de eerste volzin bedoelde beoordeling geschiedt met betrokkenheid van onafhankelijke deskundigen. 2. Het bevoegd gezag maakt om het andere jaar een verslag omtrent de kwaliteitszorg openbaar en zendt dit voor 1 mei van dat jaar aan de inspectie. Het verslag wordt ingericht volgens bij ministeriële regeling te geven voorschriften en omvat een uiteenzetting over de gebruikte methodes van kwaliteitsbeoordeling, de inrichting van de in het eerste lid bedoelde kwaliteitsbeoordeling met betrokkenheid van onafhankelijke deskundigen, de resultaten van de in het eerste lid bedoelde regelmatige beoordeling, het voorgenomen beleid van de instelling in het licht van die resultaten en de voornemens ten aanzien van de kwaliteitsbeoordeling. 3. De in het tweede lid bedoelde ministeriële regeling treedt niet eerder in werking dan 12 maanden na haar bekendmaking. Paragraaf 4. Overige voorschriften Artikel Karakter openbaar onderwijs 1. Het openbaar onderwijs draagt bij aan de ontwikkeling van de deelnemers met aandacht voor de godsdienstige, levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden zoals die leven in de Nederlandse samenleving en met onderkenning van de betekenis van de verscheidenheid van die waarden. 2. Openbaar onderwijs wordt gegeven met eerbiediging van ieders godsdienst of levensbeschouwing. TITEL 4. NIET UIT 'S RIJKS KAS BEKOSTIGDE INSTELLINGEN WERKZAAM OP HET GEBIED VAN HET BEROEPSONDERWIJS

8 Artikel Andere instellingen voor beroepsonderwijs 1. Onze Minister beslist op aanvraag van het bevoegd gezag van een andere instelling dan bedoeld in artikel 1.3.1, of van een instelling als bedoeld in artikel 1.3.1, dat aan de met goed gevolg afgelegde examens of onderdelen van examens van een beroepsopleiding, verzorgd door die instelling, een diploma of certificaat als bedoeld in artikel is verbonden, indien de desbetreffende instelling voor die opleiding in acht neemt hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald ten aanzien van: a. de kwaliteitszorg, bedoeld in artikel 1.3.6, b. het onderwijs, met uitzondering van artikel 7.1.1, en de examens, c. de rechtsbescherming van de deelnemers, bedoeld in hoofdstuk 7, titel 5, d. de onderwijsovereenkomst, bedoeld in artikel 8.1.3, eerste tot en met derde lid, e. de vooropleidingseisen, bedoeld in artikel 8.2.1, en f. de opneming in het Centraal register. 2. Onze Minister beslist binnen drie maanden na ontvangst van een aanvraag als bedoeld in het eerste lid. Indien de beschikking niet binnen drie maanden kan worden gegeven, stelt Onze Minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt hij daarbij een termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien. 3. Het in het eerste lid bedoelde bevoegd gezag verstrekt Onze Minister de nodige inlichtingen omtrent de instelling. Het bevoegd gezag doet Onze Minister jaarlijks voor 1 maart een verslag toekomen omtrent de werkzaamheden van de instelling voor zover betrekking hebbend op beroepsopleidingen. Het verslag bevat tevens het aantal deelnemers per beroepsopleiding en het aantal uitgereikte certificaten en diploma's, bedoeld in artikel Voor zover ten aanzien van een instelling als bedoeld in artikel toepassing is gegeven aan het eerste lid, wordt die instelling voor de toepassing van deze wet aangemerkt als een niet uit 's Rijks kas bekostigde instelling. TITEL 5. LANDELIJKE ORGANEN Artikel Aanspraak bekostiging landelijke organen De landelijke organen die daartoe op voet van artikel door Onze Minister in aanmerking zijn gebracht, hebben aanspraak op bekostiging uit 's Rijks kas ten behoeve van het vervullen van hun bij deze wet opgedragen werkzaamheden, voor zover niet verricht in het kader van dienstverlening.

9 Artikel Taken landelijke organen 1. Landelijke organen dragen bij aan het ontwikkelen en onderhouden van een landelijke kwalificatiestructuur, gericht op de aansluiting tussen het aanbod van beroepsonderwijs en de maatschappelijke behoeften daaraan, mede in het licht van de arbeidsmarktperspectieven voor afgestudeerden, en mede gelet op van belang zijnde ontwikkelingen in internationaal verband. 2. Landelijke organen dragen bij aan een doelmatige en doelgerichte inzet van overheidsmiddelen door het ontwikkelen van voorstellen, welke beroepsopleidingen voor bekostiging uit 's Rijks kas in aanmerking komen. 3. Landelijke organen dragen bij aan de bevordering van de kwaliteit van de plaatsen waar de beroepspraktijkvorming wordt verzorgd. 4. Landelijke organen dragen zoveel mogelijk zorg voor de beschikbaarheid van een toereikend aantal bedrijven en organisaties van voldoende kwaliteit die de beroepspraktijkvorming verzorgen. Landelijke organen zijn voorts belast met een regelmatige beoordeling van die bedrijven en organisaties. 5. Landelijke organen hebben mede tot taak het verzorgen van externe legitimering. TITEL 6. DE EXAMENINSTELLINGEN Artikel Onze Minister beslist op aanvraag van het bevoegd gezag van een exameninstelling, Exameninstellingen dat de exameninstelling de externe legitimering met betrekking tot een beroepsopleiding kan verzorgen. 2. Onze Minister willigt een aanvraag als bedoeld in het eerste lid uitsluitend in, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. het bevoegd gezag toont aan dat de exameninstelling haar taken vervult onafhankelijk van de instellingen, bedoeld in de artikelen en 1.4.1, b. het bevoegd gezag richt een stelsel van kwaliteitszorg voor de exameninstelling in en draagt er in dat verband zorg voor dat wordt voorzien in een regelmatige beoordeling van de kwaliteit van de externe legitimering, met betrokkenheid van onafhankelijke deskundigen, c. het bevoegd gezag maakt om het andere jaar een verslag omtrent de kwaliteitszorg openbaar, ten aanzien van welk verslag artikel 1.3.6, tweede lid, van overeenkomstige toepassing is, en d. het bevoegd gezag is aangesloten bij een commissie van beroep voor de extern gelegitimeerde examens als bedoeld in artikel Onze Minister beslist binnen drie maanden na ontvangst van een aanvraag als bedoeld

10 in het eerste lid. Indien de beschikking niet binnen drie maanden kan worden gegeven, stelt Onze Minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt hij daarbij een termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien. TITEL 7. CONTRACTACTIVITEITEN Artikel Aan een instelling, een agrarisch innovatie- en praktijkcentrum en een landelijk orgaan Contractactiviteiten kunnen contractactiviteiten worden verricht, bestaande uit werkzaamheden voor eigen rekening ten behoeve van derden. Deze activiteiten kunnen worden verricht indien zij verband houden met werkzaamheden waarvoor de instelling, het centrum of het orgaan uit de openbare kas bekostigd wordt of, wat landelijke organen betreft, met werkzaamheden verricht in het kader van dienstverlening jegens de instellingen en voor zover de uitvoering van die werkzaamheden hierdoor niet wordt geschaad. 2. Het bevoegd gezag van een instelling en een agrarisch innovatie- en praktijkcentrum en het bestuur van het landelijk orgaan dragen er zorg voor dat de toepassing van het eerste lid, al dan niet in combinatie met aanstelling van personeel voor eigen rekening anders dan voor contractactiviteiten, er niet toe leidt dat minder dan 51% van de personeelskosten van de instelling, het centrum of het orgaan wordt vergoed uit de openbare kas. 3. De vereisten voor benoembaarheid, bedoeld in artikel 4.2.1, eerste lid, zijn niet van toepassing op een docent voor zover deze is belast met het verrichten van contractactiviteiten. 4. Het bevoegd gezag voorziet in een regeling voor het verrichten van contractactiviteiten door het personeel van de instelling, het agrarisch innovatie- en praktijkcentrum en het landelijk orgaan met het oog op het voorkomen van vermenging van belangen.

11 Hoofdstuk 2: Planning en bekostiging TITEL 1. PLANNING Artikel Bekostiging landelijk aanbod beroepsonderwijs 1. Onze Minister, gehoord de Onderwijsraad, beslist jaarlijks voor 1 september of een beroepsopleiding ten aanzien waarvan Onze Minister eindtermen heeft vastgesteld, voor bekostiging in aanmerking komt. De aanspraak op bekostiging ontstaat met ingang van het studiejaar volgend op het in de eerste volzin bedoelde jaar. 2. Bij de toepassing van het eerste lid betrekt Onze Minister: a. de maatschappelijke behoeften aan de opleiding, mede in het licht van het onderwijsaanbod verzorgd door niet uit 's Rijks kas bekostigde instellingen, b. de arbeidsmarktperspectieven voor afgestudeerden, alsmede c. de mate waarin de inhoud van de opleiding bijdraagt aan een duurzame en brede beroepskwalificatie. 3. De ministeriële regeling, bedoeld in artikel 7.2.4, eerste lid, omvat mede een overzicht van de beroepsopleidingen die op grond van het eerste lid voor bekostiging in aanmerking komen. BIJZONDERHEDEN Op grond van artikel van de WEB zou in het eerste lid ", de Onderwijsraad gehoord," moeten worden geschrapt. Er staat echter ", gehoord de Onderwijsraad,". De opdracht van is derhalve niet uitvoerbaar. Artikel Beëindiging bekostiging landelijk aanbod beroepsonderwijs Indien Onze Minister, met toepassing van artikel 2.1.1, beslist dat een opleiding niet meer voor bekostiging in aanmerking komt, bepaalt hij bij beschikking het tijdstip met ingang waarvan de bekostiging wordt beëindigd zodanig dat het bevoegd gezag in de gelegenheid is om de voor de opleiding ingeschreven deelnemers in staat te stellen de opleiding te voltooien.

12 Artikel Instellingen worden bij wet voor bekostiging in aanmerking gebracht. Vestiging en 2. Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van: beëindiging bekostigingsa. instellingen die op grond van artikel of artikel door Onze Minister aanspraak voor bekostiging in aanmerking zijn gebracht, en instellingen b. instellingen die zijn voortgekomen uit een samenvoeging van bekostigde instellingen dan wel uit de omzetting van een bijzondere instelling in een openbare of omgekeerd. 3. Indien aan een agrarisch opleidingscentrum gedurende twee achtereenvolgende jaren minder dan 1200 deelnemers zijn ingeschreven voor beroepsopleidingen of voor het voorbereidend beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 1.3.3, kan Onze Minister beslissen dat aan die instelling de rechten, genoemd in artikel 1.3.1, ontnomen worden, onverminderd het overigens met betrekking tot ontneming van rechten in deze wet bepaalde. 4. Onze Minister beslist binnen tien maanden na ontvangst van een aanvraag op grond van het tweede lid, onder b. Indien de beschikking niet binnen tien maanden kan worden gegeven, stelt Onze Minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt hij daarbij een termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien. 5. Bij een beschikking op grond van het derde lid bepaalt Onze Minister het tijdstip waarop aan die instelling de rechten, genoemd in artikel 1.3.1, ontnomen worden zodanig dat de ingeschreven deelnemers de opleiding waarvoor zij zijn ingeschreven, aan dezelfde instelling of aan een andere instelling binnen een redelijke tijd kunnen voltooien. Artikel Werkgebieden landelijke organen 1. Een landelijk orgaan is werkzaam ten behoeve van beroepsopleidingen die naar hun aard en samenhang tot eenzelfde bedrijfstak of groep van bedrijfstakken behoren. Onze Minister stelt de indeling in werkgebieden van de landelijke organen vast. Onze Minister stelt de landelijke organen in de gelegenheid, hem daartoe een voorstel te doen. 2. De landelijke organen dragen zorg voor een doelmatige en inzichtelijke onderlinge afstemming van werkzaamheden, met inachtneming van de indeling in werkgebieden.

13 Artikel Vestiging bekostigingsaanspraak landelijke organen 1. Onze Minister beslist op aanvraag van het bestuur van het landelijk orgaan over de aanvang van bekostiging van het orgaan. Een aanvraag om te beslissen tot aanvang van de bekostiging wordt voor 1 februari van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarin de bekostiging moet aanvangen, bij Onze Minister ingediend. De aanvraag omvat een aanduiding van het werkgebied van het orgaan. 2. Onze Minister betrekt bij de beoordeling van de aanvraag in elk geval de samenhang van de beroepsopleidingen in relatie tot een bepaalde bedrijfstak of groep van bedrijfstakken, alsmede de omvang van het werkgebied van het landelijk orgaan. 3. Onze Minister beslist binnen zes maanden na ontvangst van een aanvraag als bedoeld in het eerste lid. Indien de beschikking niet binnen zes maanden kan worden gegeven, stelt Onze Minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt hij daarbij een termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien. Artikel beëindiging bekostigingsaanspraak landelijke organen Onze Minister kan beslissen dat een landelijk orgaan van zijn taken ontheven is indien niet langer behoefte bestaat aan het orgaan of gebleken is dat het zijn taken niet of niet naar behoren vervult. Een beschikking als bedoeld in de eerste volzin brengt mee dat de aanspraak op bekostiging, bedoeld in artikel 1.5.1, vervalt. Artikel Vestiging en beëindiging bekostigingsaanspraak agrarische innovatieen praktijkcentra Artikel 2.1.5, met uitzondering van de derde volzin van het eerste lid, en artikel zijn van overeenkomstige toepassing op de agrarische innovatie- en praktijkcentra. TITEL 2. BEKOSTIGING BEROEPSONDERWIJS; HUISVESTING Paragraaf 1. Bekostiging

14 Artikel Rijksbijdrage beroepsonderwijs 1. De rijksbijdrage voor het beroepsonderwijs waarop de in artikel bedoelde aanspraak betrekking heeft wordt, binnen het raam van de door de begrotingswetgever beschikbaar gestelde middelen, per instelling berekend aan de hand van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde berekeningswijze die ten aanzien van de in artikel 2.2.2, tweede lid, onder a en b, bedoelde gegevens betrekking heeft op het tweede aan het desbetreffende jaar voorafgaande jaar. Wat huisvestingskosten betreft wordt de rijksbijdrage berekend hetzij op grond van die berekeningswijze hetzij op grond van een andere bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze. 2. De rijksbijdrage bestaat uit afzonderlijk berekende bijdragen ten behoeve van exploitatiekosten en huisvestingskosten. 3. De bijdrage in de exploitatiekosten heeft betrekking op: a. personeel, b. onderhoud en vervanging van inventaris, c. onderhoud van gebouwen en terreinen, d. energie, e. administratie, beheer en bestuur, f. schoonmaken, g. heffingen, h. inkoop van diensten, en i. kosten van werkloosheidsuitkeringen en suppleties inzake arbeidsongeschiktheid aan gewezen personeel. 4. De bijdrage in de huisvestingskosten heeft betrekking op: a. huur van gebouwen en terreinen, b. investeringen in gebouwen en terreinen, en c. eerste inrichting. 5. Op de rijksbijdrage wordt volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels een bedrag in mindering gebracht in verband met werkloosheidsuitkeringen en suppleties inzake arbeidsongeschiktheid aan gewezen personeel van instellingen en agrarische innovatie- en praktijkcentra. Deze regels kunnen in elk geval voorzien in onderscheid in verband met de datum waarop gewezen personeel is ontslagen, alsmede onderscheid in verband met de beslissing van de

15 rechtspersoon, bedoeld in artikel 4.4.2, eerste lid, zoals luidend op 31 juli Een in het eerste lid en in het vijfde lid bedoelde algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. De maatregel treedt niet in werking dan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken en niet door of namens een van beide Kamers de wens wordt te kennen gegeven dat het in die maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld. Alsdan wordt een daartoe strekkend wetsvoorstel zo spoedig mogelijk ingediend. BIJZONDERHEDEN: Volgens artikel IA van de Wet van 1 juli 1998 (Stb. 431; regeling decentralisatie wachtgelduitgaven bve) worden tot het tijdstip waarop de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het vijfde lid, in werking treedt, de daarin opgenomen toevoeging aan en vermindering van de rijksbijdrage jaarlijks vastgesteld bij ministeriële regeling. Voor het beroepsonderwijs is een dergelijke regeling gepubliceerd in Uitleg OCenW- Regelingen 1998, nr. 17a. Artikel Berekeningswijze 1. De in artikel bedoelde berekeningswijze bevat voor elke instelling en elke opleiding gelijkelijk geldende maatstaven. 2. De maatstaven voorzien in bekostiging aan de hand van: a. de instroom van deelnemers, en b. het aantal behaalde diploma's, bedoeld in artikel Voor voorbereidende en ondersteunende activiteiten als bedoeld in artikel 7.2.2, vierde lid, voor zover betrekking hebbend op beroepsopleidingen als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder a en b, wordt een afzonderlijk bedrag berekend, aan de hand van de instroom van deelnemers. 4. Ten behoeve van de kosten voor gehandicapte deelnemers kan het aan de hand van de instroom van deelnemers berekende bedrag worden verhoogd met een in de in artikel bedoelde berekeningswijze te bepalen bedrag. 5. In de maatstaven, bedoeld in het tweede lid, onder b, kan onderscheid worden gemaakt naar groepen van deelnemers en naar opleidingen.

16 Artikel Aanvullende middelen 1. Onze Minister kan aan de rijksbijdrage, berekend op grond van artikel 2.2.2, ten behoeve van specifieke, door Onze Minister aan te duiden activiteiten van beperkte duur en onder door hem te stellen voorwaarden aanvullende bedragen toevoegen. Onze Minister maakt in voorkomend geval zijn voornemens hiertoe bij gelegenheid van de indiening van het voorstel van wet inzake de rijksbegroting voor het jaar waarop de aanvullende bedragen betrekking hebben, aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal bekend. 2. De omvang van de aanvullende bedragen bedraagt ten hoogste 2% van de rijksbijdrage berekend op grond van artikel Indien Onze Minister bij gelegenheid van de indiening van de in het eerste lid bedoelde begroting aantoont dat voor de in dat lid bedoelde activiteiten een groter bedrag noodzakelijk is, kan van het in de eerste volzin bedoelde percentage worden afgeweken. 3. Onze Minister kan, al dan niet onder door hem te stellen voorwaarden, volgens bij ministeriële regeling te geven voorschriften ten behoeve van de ontwikkeling van het bestel van het beroepsonderwijs een bedrag toevoegen aan de rijksbijdrage, berekend op grond van artikel 2.2.2, welk bedrag betrekking heeft op andere dan in dat artikel genoemde kostensoorten. 4. Onze Minister beslist binnen negen maanden na ontvangst van een aanvraag voor een aanvullend bedrag als bedoeld in het eerste lid. Indien de beschikking niet binnen negen maanden kan worden gegeven, stelt Onze Minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt hij daarbij een termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien. Artikel Bekendmaking en verstrekking rijksbijdrage 1. Onze Minister maakt aan elke instelling jaarlijks in september bekend welke rijksbijdrage voor het daarop volgende jaar wordt verstrekt. Hij deelt daarbij mee op welke wijze de rijksbijdrage is berekend. 2. De rijksbijdrage wordt uitgekeerd volgens een door Onze Minister te bepalen kasritme. 3. Zolang de rijksbijdrage niet is bepaald of nader bepaald, wordt daarop door Onze Minister een voorschot verstrekt. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing. 4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere voorschriften gegeven met betrekking tot de uitvoering van deze paragraaf. Deze voorschriften hebben in elk geval betrekking op aard, inrichting en wijze van verstrekking van gegevens met betrekking tot de deelnemers. Paragraaf 2. Huisvesting (vervallen)

17 Artikel Gebruik en medegebruik voor onderwijs (vervallen) Artikel Gebruik voor culturele, maatschappelijke en recreatieve doeleinden (vervallen) Artikel Verhuur (vervallen) Artikel Buitengebruikstelling en herbestemming (vervallen) Artikel Onderhoudsplicht; verbod tot vervreemding en bezwaring (vervallen) Artikel Besteding vergoeding huisvesting (vervallen) Artikel Geen vergoeding na schade door schuld of nalatigheid; subrogatie wegens schade aan gebouwen (vervallen) Paragraaf 3. Bekostiging agrarische innovatie- en praktijkcentra

18 Artikel Bekostiging agrarische innovatie- en praktijkcentra 1. De rijksbijdrage waarop de in artikel bedoelde aanspraak betrekking heeft wordt, binnen het raam van de door de begrotingswetgever beschikbaar gestelde middelen, per centrum berekend aan de hand van maatstaven, neergelegd in een berekeningswijze, vastgesteld bij of krachtens algemene maatregel van bestuur. De maatstaven hebben in elk geval betrekking op de aard en de omvang van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 1.3.5, derde lid. 2. Artikel 2.2.1, vijfde lid, is van toepassing. 3. Artikel is van overeenkomstige toepassing. TITEL 3. RIJKSBIJDRAGE TEN BEHOEVE VAN DE EDUCATIE EN DE HUISVESTING VAN DE OPLEIDINGEN VOORTGEZET ALGEMEEN VOLWASSENENONDERWIJS Artikel Onze Minister kent ten behoeve van de educatie jaarlijks aan de gemeenten een Rijksbijdrage educatie rijksbijdrage toe. De bijdrage wordt, binnen het raam van de door de begrotingswetgever beschikbaar gestelde middelen, berekend aan de hand van voor elke gemeente gelijkelijk geldende maatstaven, neergelegd in een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde berekeningswijze. De bijdrage kan bovendien uitsluitend ten behoeve van inburgering in de Nederlandse samenleving van bepaalde groepen van deelnemers met een niet-nederlandse culturele achtergrond bestaan uit door Onze Minister, al dan niet op verzoek van het gemeentebestuur, onder door Onze Minister gestelde voorwaarden aan het gemeentebestuur toegekende middelen. 2. De maatstaven hebben in elk geval betrekking op het aantal volwassen inwoners van de desbetreffende gemeenten, waarbij rekening wordt gehouden met het opleidingsniveau en de etnische achtergrond van die inwoners. 3. Voor zover het de huisvestingskosten voor opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs betreft, wordt aan de instellingen een rijksbijdrage toegekend door Onze Minister. Deze rijksbijdrage wordt berekend hetzij op grond van voor elke opleiding gelijkelijk geldende maatstaven, neergelegd in een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde berekeningswijze, hetzij op grond van een andere bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze. Artikel 2.2.1, vierde lid, is van toepassing. 4. De in het eerste onderscheidenlijk derde lid bedoelde algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. De maatregel treedt niet in werking dan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken en niet

19 door of namens een van beide Kamers de wens wordt te kennen gegeven dat het in die maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld. Alsdan wordt een daartoe strekkend wetsvoorstel zo spoedig mogelijk ingediend. BIJZONDERHEDEN: Op grond van artikel 21, onderdeel B, van de Wet inburgering nieuwkomers (Stb. 1998, 261), worden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip de volgende wijzigingen aangebracht in artikel 2.3.1: 1. In het eerste lid wordt de derde volzin vervangen door: De maatstaven hebben in elk geval betrekking op het aantal volwassen inwoners van de desbetreffende gemeenten, waarbij rekening wordt gehouden met het opleidingsniveau en de etnische achtergrond van die inwoners. 2. Het tweede lid komt te luiden: 2. Onze Minister kent, na overleg met Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Binnenlandse Zaken, aan de gemeenten jaarlijks een rijksbijdrage toe ten behoeve van de educatie, voor zover het betreft de educatieve programma s, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Wet inburgering nieuwkomers. De bijdrage wordt, binnen het raam van de door de begrotingswetgever vastgestelde middelen, berekend op grond van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde berekeningswijze. De rijksbijdrage kan mede worden aangewend voor in artikel 16 van de Wet inburgering nieuwkomers bedoelde doeleinden. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de rijksbijdrage. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op voorwaarden, te verbinden aan de toekenning van de rijksbijdrage en aan de in de derde volzin bedoelde aanwending, tussentijdse wijziging van de rijksbijdrage, verantwoording van de besteding van de rijksbijdrage en bestemming van niet bestede middelen. De in het eerste lid bedoelde rijksbijdrage kan mede worden aangewend ten behoeve van educatieve programma s als bedoeld in de eerste volzin. TOEKOMSTIGE WIJZIGING: met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip

20 Artikel Bekendmaking en verstrekking rijksbijdrage 1. Onze Minister maakt aan de gemeentebesturen jaarlijks in september bekend welke rijksbijdrage voor de gemeente voor het daarop volgende jaar wordt verstrekt. Hij deelt daarbij mee op welke wijze de rijksbijdrage is berekend. 2. Onze Minister maakt aan elke instelling jaarlijks in september bekend welke rijksbijdrage als bedoeld in artikel 2.3.1, derde lid, voor het daarop volgende jaar wordt verstrekt. Hij deelt daarbij mee op welke wijze de rijksbijdrage is berekend. 3. De rijksbijdrage, bedoeld in artikel 2.3.1, eerste en derde lid, wordt uitgekeerd volgens een door Onze Minister te bepalen kasritme. BIJZONDERHEDEN: Op grond van artikel 21, onderdeel C, van de Wet inburgering nieuwkomers (Stb. 1998, 261), worden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip de volgende wijzigingen aangebracht in artikel 2.3.2: 1. In het eerste lid wordt "rijksbijdrage" vervangen door: rijksbijdragen als bedoeld in artikel 2.3.1, eerste en tweede lid,. 2. In het derde lid wordt "artikel 2.3.1, eerste en derde lid" vervangen door: artikel 2.3.1, eerste, tweede en derde lid. TOEKOMSTIGE WIJZIGING: met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip Artikel Gemeentelijk besluit educatiebedragen Het bestuur van een gemeente waaraan een rijksbijdrage als bedoeld in artikel is toegekend, besluit jaarlijks voor 1 november ten behoeve van het daaropvolgende jaar welke bedragen zullen worden toegekend voor de educatieve activiteiten, onderscheiden naar de opleidingen, bedoeld in artikel 7.3.1, en in voorkomende gevallen naar doelgroepen. Artikel Toekenning bedragen educatie 1. Bedragen die Onze Minister op grond van artikel ten behoeve van de educatie aan een gemeente toekent, worden door het gemeentebestuur toegekend aan een of meer instellingen. De toekenning en beschikbaarstelling van de bedragen aan die instelling of instellingen berusten op een door het gemeentebestuur met het bevoegd gezag gesloten overeenkomst. 2. Een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid heeft ten minste betrekking op: a. de aard van de activiteiten, b. het aantal deelnemers, in voorkomende gevallen onderscheiden naar doelgroepen,

21 c. de periode, d. de omvang van het bedrag, dan wel de wijze waarop dit berekend wordt, e. de wijze waarop het bedrag ter beschikking wordt gesteld, en f. de wijze waarop verantwoording jegens het gemeentebestuur wordt afgelegd. 3. Ten aanzien van opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onder a, bevat een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid geen bepalingen omtrent de combinaties van vakken waarop de diploma's betrekking dienen te hebben. Artikel Huisvesting opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vervallen) Artikel De in artikel bedoelde gemeentebesturen en de instellingen dragen er zorg Informatie educatie voor dat zij beschikken over geordende gegevens ten behoeve van het door Onze Minister te voeren beleid met betrekking tot de educatie en verlenen desgevraagd medewerking aan door of namens Onze Minister uit te voeren onderzoek dat geheel of mede op deze gegevens is gebaseerd. 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden gegeven omtrent de wijze van beschikbaarstelling van de in het eerste lid bedoelde gegevens. 3. Bij de in het tweede lid bedoelde algemene maatregel van bestuur worden tevens voorschriften vastgesteld over de wijze van ordening van de informatie en over de kengetallen waarover informatie beschikbaar is of wordt verstrekt, en kan worden bepaald dat Onze Minister een bijdrage in de kosten voor het verzamelen of verstrekken van deze gegevens is verschuldigd. Bij of krachtens de in het tweede lid bedoelde algemene maatregel van bestuur kan deze bijdrage worden vastgesteld. 4. De in het tweede lid bedoelde algemene maatregel van bestuur treedt niet eerder in werking dan 12 maanden na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij is geplaatst. BIJZONDERHEDEN: Op grond van artikel 21, onderdeel D, van de Wet inburgering nieuwkomers (Stb. 1998, 261), wordt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip aan artikel een vijfde lid toegevoegd, luidende:

22 5. Voor zover het educatieve programma s als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Wet inburgering nieuwkomers betreft, worden de in het eerste lid bedoelde gegevens mede verstrekt aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken ten behoeve van het door deze te voeren beleid met betrekking tot inburgering van nieuwkomers in de Nederlandse samenleving en wordt de in dat lid bedoelde medewerking mede verleend aan door of namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken uit te voeren onderzoek met betrekking tot die inburgering dat geheel of mede op deze gegevens is gebaseerd. TOEKOMSTIGE WIJZIGING: met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip TITEL 4. BEKOSTIGING EN HUISVESTING VAN LANDELIJKE ORGANEN Paragraaf 1. Bekostiging Artikel De rijksbijdrage voor de landelijke organen waarop de in artikel bedoelde Berekeningswijze aanspraak betrekking heeft wordt, binnen het raam van de door begrotingswetgever beschikbaar gestelde middelen, per orgaan berekend aan de hand van maatstaven, neergelegd in een berekeningswijze, vastgesteld bij of krachtens algemene maatregel van bestuur. De maatstaven hebben in elk geval betrekking op de aard en de omvang van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 1.5.2, voor zover niet verricht in het kader van dienstverlening. Wat huisvestingskosten betreft wordt de rijksbijdrage berekend hetzij op grond van die berekeningswijze hetzij op grond van een andere bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze. 2. Op de rijksbijdrage wordt volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels een bedrag in mindering gebracht in verband met werkloosheidsuitkeringen en suppleties inzake arbeidsongeschiktheid aan gewezen personeel van landelijke organen. Artikel 2.2.1, vijfde lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing. 3. Een in het eerste lid en in het tweede lid bedoelde algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. De maatregel treedt niet in werking dan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken en niet door of namens een van beide Kamers de wens wordt te kennen gegeven dat het in die maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld. Alsdan wordt een daartoe strekkend wetsvoorstel zo spoedig mogelijk ingediend. BIJZONDERHEDEN: Volgens artikel IA van de Wet van 1 juli 1998 (Stb. 431; regeling decentralisatie wachtgelduitgaven bve) worden tot het tijdstip waarop de algemene maatregel van

23 bestuur, bedoeld in het tweede lid, in werking treedt, de daarin opgenomen toevoeging aan en vermindering van de rijksbijdrage jaarlijks vastgesteld bij ministeriële regeling. Voor de landelijke organen is een dergelijke regeling gepubliceerd in Uitleg OCenW- Regelingen 1998, nr. 17a. Artikel Bekendmaking en verstrekking rijksbijdrage 1. Onze Minister maakt aan elk orgaan jaarlijks in september bekend, welke rijksbijdrage voor het daarop volgende jaar wordt verstrekt. Hij deelt daarbij mee op welke wijze de rijksbijdrage is berekend. 2. De rijksbijdrage wordt uitgekeerd volgens een door Onze Minister te bepalen kasritme. 3. Zolang de rijksbijdrage niet is bepaald of nader bepaald, wordt daarop door Onze Minister een voorschot verstrekt. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing. 4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere voorschriften gegeven met betrekking tot de uitvoering van deze paragraaf. Paragraaf 2. Huisvesting (vervallen) Artikel Gebruik en medegebruik ander orgaan of voor onderwijs (vervallen) Artikel Gebruik voor culturele, maatschappelijke en recreatieve doeleinden (vervallen) Artikel Verhuur (vervallen) Artikel Buitengebruikstelling en herbestemming (vervallen)

24 Artikel Overdracht bij beëindiging van de bekostiging (vervallen) Artikel Financiële afwikkeling (vervallen) Artikel Tijdelijke voorzieningen (vervallen) Artikel Onderhoudsplicht; verbod tot vervreemding en bezwaring (vervallen) TITEL 5. BEGROTING EN VERSLAGLEGGING Paragraaf 1. Instellingen voor beroepsonderwijs en educatie, en agrarische innovatieen praktijkcentra Artikel Reikwijdte Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder «instelling» tevens verstaan: agrarisch innovatie- en praktijkcentrum. Artikel Begroting 1. Het bevoegd gezag stelt jaarlijks voor het eerstvolgende begrotingsjaar een begroting voor de instelling vast. Het begrotingsjaar valt samen met het kalenderjaar. 2. De begroting behelst een raming van de baten en lasten van de instelling en is sluitend. De in de begroting voorziene baten uit de rijksbijdrage komen overeen met de voor het desbetreffende jaar door Onze Minister vastgestelde rijksbijdrage. 3. Het bevoegd gezag doet de noodzakelijke uitgaven binnen de grenzen van de begroting. 4. Af- en overschrijving op de uitgavenposten van de begroting kunnen door het bevoegd gezag geschieden overeenkomstig door het bevoegd gezag vastgestelde regels.

25 Artikel Jaarrekening 1. Het bevoegd gezag stelt jaarlijks een jaarrekening vast over het afgelopen jaar. 2. In de jaarrekening legt het bevoegd gezag verantwoording af over het financiële beheer van de instelling voor zover het betreft de ingevolge deze wet uit 's Rijks kas ontvangen middelen. Uit de jaarrekening dient te blijken dat sprake is van een rechtmatige aanwending van de rijksbijdrage. In de jaarrekening zijn de cijfers van de begroting mede opgenomen. Bij ministeriële regeling kunnen met het oog op de verantwoording van de rechtmatigheid van de aanwending van de rijksbijdrage nadere voorschriften worden gegeven voor de inrichting van de jaarrekening. 3. Het resultaat van het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft wordt verrekend met de algemene reserve van de instelling. 4. Het bevoegd gezag dient de jaarrekening voor 1 juli van het jaar volgend op het boekjaar bij Onze Minister in. De jaarrekening gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een door het bevoegd gezag aangewezen accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Die verklaring heeft mede betrekking op de gegevens die op enigerlei wijze een rol spelen in de berekeningswijze, bedoeld in de artikelen en Bij de aanwijzing van de accountant bedingt het bevoegd gezag dat aan Onze Minister op diens verzoek inzicht wordt geboden in de controlerapporten van de accountant. 5. Het bevoegd gezag maakt de jaarrekening, vergezeld van de verklaring, bedoeld in het vierde lid, openbaar. 6. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat het ten behoeve van Onze Minister beschikt over een overzichtelijke informatieverzameling van de financiële gegevens die op enigerlei wijze van belang zijn voor de berekeningswijze, bedoeld in de artikelen en Het bevoegd gezag houdt per begrotingsjaar nauwkeurig boek van baten en lasten en draagt er zorg voor dat de baten en lasten nauwkeurig en herkenbaar zijn verwerkt in de in het zesde lid bedoelde informatieverzameling. 8. Het bevoegd gezag bewaart de informatieverzameling en de desbetreffende boeken en bescheiden, bedoeld in het zesde en zevende lid, gedurende een periode van ten minste 5 jaar. 9. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden vastgesteld omtrent de wijze van beschikbaarstelling van de gegevens en de wijze van ordening daarvan. Artikel Jaarverslag Het bevoegd gezag stelt jaarlijks een jaarverslag over het afgelopen jaar vast en maakt dit openbaar.

26 Artikel Informatie beroepsonderwijs 1. De instellingen dragen er zorg voor dat zij beschikken over geordende gegevens ten behoeve van het door Onze Minister te voeren beleid met betrekking tot het beroepsonderwijs en verlenen desgevraagd medewerking aan door of namens Onze Minister uit te voeren onderzoek dat geheel of mede op deze gegevens is gebaseerd. 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden gegeven omtrent de wijze van beschikbaarstelling van de in het eerste lid bedoelde gegevens. 3. Bij de in het tweede lid bedoelde algemene maatregel van bestuur worden tevens voorschriften vastgesteld over de wijze van ordening van de informatie en over de kengetallen waarover informatie beschikbaar is of wordt verstrekt, en kan worden bepaald dat Onze Minister een bijdrage in de kosten voor het verzamelen of verstrekken van deze gegevens is verschuldigd. Bij of krachtens de in het tweede lid bedoelde algemene maatregel van bestuur kan deze bijdrage worden vastgesteld. 4. De in het tweede lid bedoelde algemene maatregel van bestuur treedt niet eerder in werking dan 12 maanden na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij is geplaatst. Artikel Onderzoek vanwege minister Onze Minister kan naast het accountantsonderzoek, bedoeld in artikel 2.5.3, vierde lid, een onderzoek instellen of doen instellen naar de jaarrekening en naar de gegevens, bedoeld in artikel 2.5.5, naar de rechtmatigheid van de bestedingen en naar de doelmatigheid van het beheer van de instelling. Het bevoegd gezag verstrekt aan degene die door Onze Minister met het onderzoek is belast alle inlichtingen die deze voor de uitvoering van zijn taak nodig oordeelt en geeft desgevraagd inzage in informatie, boeken en bescheiden. Artikel Informatieplicht ministeriële accountant De accountant die door Onze Minister is belast met het onderzoek van de ministeriële jaarrekening, heeft met het oog op het verrichten van dat onderzoek toegang tot elke instelling. Aan de accountant wordt desgevraagd inzage in de informatie en in de boeken en bescheiden gegeven en worden alle inlichtingen verstrekt die deze voor de uitvoering van zijn taak nodig oordeelt.

27 Artikel Vermindering rijksbijdrage 1. (vervallen) 2. Op de rijksbijdrage worden in mindering gebracht de salarissen, toelagen, uitkeringen of andere bijdragen waarop aanspraak wordt gemaakt door personeel dat: a. bij het ingaan van de benoeming de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt of na het studiejaar waarin die leeftijd is bereikt, aan een instelling van het bevoegd gezag verbonden blijft, b. langer dan twee jaar anders dan wegens vervanging of in geval van docenten indien de benoeming is geschied wegens tijdelijke afwezigheid van een docent, onafgebroken, met een onderbreking van een week of minder dan wel met een of meer onderbrekingen gedurende een instellingsvakantie, in een gelijksoortige functie in tijdelijke dienst verbonden is geweest aan een instelling van het bevoegd gezag, of c. langer dan drie jaar direct of indirect in verband met het verrichten van contractactiviteiten in tijdelijke dienst is benoemd. De in onderdeel b genoemde termijn van twee jaar kan in geval van een of meer ziekteperioden van langer dan vier weken met deze ziekteperioden worden verlengd. 3. (vervallen) 4. (vervallen) 5. (vervallen) 6. De vermindering, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, vindt niet plaats indien toepassing is gegeven aan artikel 4.2.1, derde lid, onderdeel b. Bij ministeriële regeling wordt bepaald in welke overige gevallen geen vermindering plaatsvindt. 7. Onze Minister kan in andere gevallen dan voorzien in de ministeriële regeling, bedoeld in het zesde lid, wegens gewichtige redenen op verzoek van het bevoegd gezag beslissen dat de vermindering van de rijksbijdrage, bedoeld in het tweede lid onderdeel a, niet zal plaatsvinden. Onze Minister beslist binnen vier maanden na ontvangst van een aanvraag. Indien de beschikking niet binnen vier maanden kan worden gegeven, stelt Onze Minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt hij daarbij een nieuwe termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

WEB: Wet Educatie en Beroepsonderwijs

WEB: Wet Educatie en Beroepsonderwijs WEB: Wet Educatie en Beroepsonderwijs WET van 31 oktober 1995, houdende bepalingen met betrekking tot de educatie en het beroepsonderwijs Hoofdstuk I. Algemeen Titel 1. Definities, reikwijdte, aard bepalingen

Nadere informatie

Wet van 31 oktober 1995, houdende bepalingen met betrekking tot de educatie en het beroepsonderwijs

Wet van 31 oktober 1995, houdende bepalingen met betrekking tot de educatie en het beroepsonderwijs (Tekst geldend op: 13-11-2007) Wet van 31 oktober 1995, houdende bepalingen met betrekking tot de educatie en het beroepsonderwijs Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 146 Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake voortgezet algemeen volwassenenonderwijs en overige educatie Nr. 2 VOORSTEL

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden. RMC-wet 2001. Jaargang 2001 Staatsblad 2001 636 1

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden. RMC-wet 2001. Jaargang 2001 Staatsblad 2001 636 1 RMC-wet 2001 636 Wet van 6 december 2001 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met de invoering van de verplichting

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 206 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met de

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2006 2007 30 541 Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het onderwijstoezicht in verband met de beëindiging van de bekostigingsrelatie

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 33 146 Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake voortgezet algemeen volwassenenonderwijs en overige educatie A GEWIJZIGD

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 666 Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met decentralisatie van huisvestings- en bestedingsbeslissingen en vervallen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 368 Besluit van 6 augustus 1999, houdende vaststelling van de algemene berekeningswijze van de rijksbijdrage voor het beroepsonderwijs, de educatie

Nadere informatie

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN De raden, de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Vlissingen, Veere en Middelburg, ieder voor zover zij voor de eigen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 288 Wet van 9 juli 2014 tot wijziging van onder meer de Wet participatiebudget en de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake het invoeren van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 15638 20 oktober 2009 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 oktober 2009, nr. JOZ/150247,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 313 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met wijzigingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 993 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de integratie van het leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 222 Wet van 28 april 2005, houdende tijdelijke regels betreffende experimenten in het hoger onderwijs op het gebied van vooropleidingseisen aan

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 200 Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het invoeren van een nieuw arrangement voor de bekostiging van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 683 Wijziging van onder meer de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 560 Wet van 7 november 2011 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake de beroepsgerichte kwalificatiestructuur

Nadere informatie

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: [concept 23 april 2014, versie t.b.v. internetconsultatie] wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en enkele aanverwante wetten in verband met het invoeren van profielen in het voorbereidend beroepsonderwijs

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 691 Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs BES vanwege met name de wettelijke verankering

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 30 313 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met wijzigingen

Nadere informatie

Algemene Subsidieregeling 2008

Algemene Subsidieregeling 2008 Algemene Subsidieregeling 2008 Paragraaf 1 Inleidende bepalingen Artikel 1.1 In deze regeling wordt verstaan onder: a. gemeentebestuur: het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van besluiten betreffende

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 14 Wet van 6 juli 2004 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onder meer vereenvoudiging van de bekostigingsbepalingen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 390 Wet van 14 oktober 2015 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het regelen van keuzedelen waarop

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2018 50 Wet van 14 februari 2018 tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs BES vanwege met name

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 157 Wet van 8 maart 2012 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs,

Nadere informatie

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015 ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015 Algemene subsidieverordening gemeente Maastricht 2015 1 INHOUD Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 3 Artikel 1 Definities... 3 Artikel 2 Wettelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 299 Wijziging van de Drank- en Horecawet in verband met de introductie van de bestuurlijke boete Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 588 Wet van 29 december 2008 tot bundeling van het WWB-werkdeel, budgetten voor inburgeringsvoorzieningen en de middelen voor volwasseneneducatie

Nadere informatie

Wetsartikelen ter toelichting van de OER

Wetsartikelen ter toelichting van de OER Wetsartikelen ter toelichting van de OER 2010-2011 Erasmus MC, Rotterdam Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of

Nadere informatie

Ontwerp amvb tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg 8 november 2013

Ontwerp amvb tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg 8 november 2013 Besluit van tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg in verband met de professionalisering van de jeugdzorg Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en

Nadere informatie

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 22ste maart 1994 ter uitvoering van artikel 358 van het burgerlijk wetboek. Datum ondertekening

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 22ste maart 1994 ter uitvoering van artikel 358 van het burgerlijk wetboek. Datum ondertekening Zoek regelingen op overheid.nl Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 22ste maart 1994 ter uitvoering van artikel

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 16 Wet van 17 december 2003 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs

Nadere informatie

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs BES en enkele aanverwante wetten in verband met het invoeren van profielen in het voorbereidend beroepsonderwijs en het middelbaar

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 279 26 287 Wijziging Wet Luchtverkeer (implementatie LVB-evaluatie) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 24 juni 1999 Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 88 Wet van 10 februari 2016 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs BES en enkele aanverwante wetten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 935 Tijdelijke bepalingen in verband met de instelling van een deelfonds sociaal domein (Tijdelijke wet deelfonds sociaal domein) Nr. 2 VOORSTEL

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 194 Wet van 29 april 2010 tot vaststelling van regels over referentieniveaus voor de taal- en rekenvaardigheden van leerlingen (Wet referentieniveaus

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 362 Wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg en enkele andere wetten, teneinde te voorkomen dat zorgverzekeraars zelf zorg verlenen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 362 Wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg en enkele andere wetten, teneinde te voorkomen dat zorgverzekeraars zelf zorg verlenen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 344 Wet van 30 juni 2004 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 561 Wet van 7 november 2011 tot wijziging van de lgemene Wet ijzondere Ziektekosten en enkele andere wetten, in verband met de instelling van

Nadere informatie

wijziging van de Wet op de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES en de Handelsregisterwet 2009 BES

wijziging van de Wet op de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES en de Handelsregisterwet 2009 BES wijziging van de Wet op de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES en de Handelsregisterwet 2009 BES VOORSTEL VAN WET (ambtelijk concept 4 juli 2018) Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 948 Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het bevorderen van een arbeidsmarktrelevant en doelmatig opleidingenaanbod

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 199 Wijziging van de Les- en cursusgeldwet, de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en de Wet studiefinanciering 2000 in verband

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 34 026 Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake overgang van de wettelijke taken van kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 645 Aanpassing van een aantal OCW-wetten voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba voornamelijk in verband met wijzigingen in de equivalente onderwijswetten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 333 Wijziging van de Zorgverzekeringswet, de Wet marktordening gezondheidszorg en de Wet financiering sociale verzekeringen in verband met grensoverschrijdende

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2018 156 Wet van 25 mei 2018 tot wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met modernisering

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1997 1998 Nr. 245 25 410 Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van leerwegen in de hogere leerjaren van

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet toezicht accountantsorganisaties, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten op het terrein van accountantsorganisaties en het accountantsberoep (Wet aanvullende maatregelen accountantsorganisaties)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 353 Besluit van 21 juni 2002, houdende wijziging van het Besluit paraveterinairen in verband met opname van de opleidingen embryo-transplanteur,

Nadere informatie

Voorstel van wet. Artikel I. De Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 3 komt te luiden:

Voorstel van wet. Artikel I. De Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 3 komt te luiden: Wijziging van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie betreffende de vereisten gesteld aan de beginseltoestemming, de leeftijdscriteria, de bijdrage in de kosten van het gezinsonderzoek, enige

Nadere informatie

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Voorstel van Wet tot wijziging van diverse onderwijswetten door het wijzigen van de systematiek van het in aanmerking brengen voor bekostiging van nieuwe openbare en bijzondere scholen zodat er meer ruimte

Nadere informatie

In artikel I wordt na onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende:

In artikel I wordt na onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2012/13 33 187 Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 56 Wet van 21 januari 2015 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het bevorderen van een arbeidsmarktrelevant

Nadere informatie

Algemene subsidieverordening Gelderland 1998

Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 pagina 1 van 13 Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 Regelgeving Algemeen register Algemeen bestuur Overige zaken betreffende algemeen bestuur Regeling Algemene subsidieverordening Gelderland 1998

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 285 Wijziging van de Wet voorkeursrecht gemeenten (vereenvoudiging bekendmaking en aanbiedingsprocedure) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix,

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. TWEEDE KAMER DER STATEN- 2 GENERAAL Vergaderjaar 2011-2012 33 086 Wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in verband met de versterking van de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 160 Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het regelen van keuzedelen waarop beroepsopleidingen mede worden

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 219 Wijziging van de Kernenergiewet in verband met de instelling van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming A GEWIJZIGD

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 55481 5 oktober 2018 Aanvraagprocedure diploma-erkenning voor opleidingen Nederlandse taal en/of rekenen en digitale vaardigheden

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 383 Wet van 27 september 2000, houdende nieuwe regels voor de financiering van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 436 Wijziging van de Wet op de rechtsbijstand houdende herijking van de verlening van rechtsbijstand door de raden voor rechtsbijstand en de

Nadere informatie

Subsidieregeling abortusklinieken

Subsidieregeling abortusklinieken Subsidieregeling abortusklinieken (Tekst geldend op: 19 02 2015) Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 29 juli 2014, kenmerk 641412 123384 PG, houdende regels voor de subsidiëring

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 193 Wijziging van de Wet op het onderwijstoezicht en enige andere wetten in verband met de invoering van geïntegreerd toezicht en de gewijzigde

Nadere informatie

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag.

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag. Algemene wet bestuursrecht Titel 4.1. Beschikkingen Afdeling 4.1.1. De aanvraag Artikel 4:1 Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, wordt de aanvraag tot het geven van een beschikking schriftelijk

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 313 Wet van 1 juli 1999, houdende wijziging van enkele onderwijswetten in verband met onder meer de bestrijding van seksueel misbruik en seksuele

Nadere informatie

Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs, enz. (invoering basisvorming in voortgez... De citeertitel is door de wetgever vastgesteld.

Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs, enz. (invoering basisvorming in voortgez... De citeertitel is door de wetgever vastgesteld. Page 1 of 6 (Tekst geldend op: 04-07-2004) Algemene informatie Eerst verantwoordelijke ministerie: Afkorting: Niet officiële titel: Citeertitel: Soort regeling: OCenW De citeertitel is door de wetgever

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 840 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met een aantal redactionele verbeteringen en technische

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 31 354 Wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon

Nadere informatie

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten Consultatieversie Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten in verband met het nieuwe omgevingsrecht en het nieuwe nadeelcompensatierecht VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 733 Wet van 10 december 1998 tot wijziging van de Wet op de expertisecentra, de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs,

Nadere informatie

WEB 5: Regionale opleidingscentra en andere instellingen

WEB 5: Regionale opleidingscentra en andere instellingen WEB 5: Regionale opleidingscentra en andere instellingen Voorwoord Sinds 1 januari 1996 is de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) van kracht. Deze wet is gemaakt om meer samenhang te brengen in de verschillende

Nadere informatie

ARTIKEL I. WIJZIGING WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS

ARTIKEL I. WIJZIGING WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met modernisering van de bepalingen over voorzieningenplanning Voorstel van wet Allen, die deze

Nadere informatie

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS CB08.198 AJH 09-09-2008 \reglement cie. van beroep voor de examens versie 2.0 def.vastgesteld CvB 05-11-2008 Historie document: Reglement commissie van beroep

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 170 Wet van 16 april 2015 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake overgang van de wettelijke taken van kenniscentra

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 081 Nieuwe regels voor de financiering van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 980 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling over samenhangende besluiten (Wet samenhangende besluiten Awb) Nr. 2 VOORSTEL

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 292 Wet van 26 juni 2003 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met leer-werktrajecten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 745 Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met verbeteringen van uiteenlopende, voornamelijk uitvoeringstechnische aard

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 193 Wijziging van de Wet op het onderwijstoezicht en enige andere wetten in verband met de invoering van geïntegreerd toezicht en de gewijzigde

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 354 Wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2009 2010 31 926 Uitvoering van verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 juli 2006 betreffende een

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 430 Wet van 13 september 2012 tot wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in verband met de versterking van de eigen verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 30 312 Algemene bepalingen betreffende de toekenning, het beheer en het gebruik van het burgerservicenummer (Wet algemene bepalingen burgerservicenummer)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 43 Wet van 25 januari 2017 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake aanscherping van de eisen met betrekking tot

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 515 Wet van 26 september 2002 tot wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening in verband met de advies- en meldpunten kindermishandeling Wij

Nadere informatie

Wijziging Regeling aanvullende bekostiging voor visueel gehandicapte leerlingen in het voortgezet onderwijs voor de Bve-sector

Wijziging Regeling aanvullende bekostiging voor visueel gehandicapte leerlingen in het voortgezet onderwijs voor de Bve-sector Algemeen Verbindend Voorschrift BVE/Stelsel- 2005/51572 Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie bvh 079-3232.666 Wijziging Regeling aanvullende bekostiging

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 95 Wet van 27 januari 2011 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het invoeren van een fusietoets in het onderwijs (fusietoets

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 497 Vaststelling van bedragen in verband met uitkeringen uit het Provinciefonds voor de uitkeringsjaren 1992 en 1993 alsmede wijziging van de

Nadere informatie

Notitie Ontheffingen bevoegdheidsregels

Notitie Ontheffingen bevoegdheidsregels Notitie Ontheffingen bevoegdheidsregels De wet op het voortgezet onderwijs (WVO) kent een aantal bepalingen waarbij limitatief is vastgelegd wanneer het onderwijs - gedurende een beperkte tijd en onder

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 182 Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enkele andere wetten in verband met

Nadere informatie

Wet op het primair onderwijs Geldend van t/m heden

Wet op het primair onderwijs Geldend van t/m heden Bijlage Wet op het primair onderwijs Geldend van 18-01-2016 t/m heden Afdeling 2. Aanvang van de bekostiging 1. Basisscholen Artikel 73. Begripsbepaling In deze paragraaf wordt onder «school» verstaan:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 453 Wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en enige andere wetten in verband met het

Nadere informatie

Wetsartikelen ter toelichting van de OER

Wetsartikelen ter toelichting van de OER Wetsartikelen ter toelichting van de OER 2008-2009 Erasmus MC, Rotterdam Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of

Nadere informatie

Regeling vaststelling model financiële verantwoording en controleprotocol inburgering nieuwkomers 2001

Regeling vaststelling model financiële verantwoording en controleprotocol inburgering nieuwkomers 2001 OCenW-Regelingen financiële verantwoording Bestemd voor: gemeenten, die inburgeringscursussen verzorgen. 2. Het model voor de verklaring omtrent de getrouwheid wordt vastgesteld volgens bijlage 3 bij deze

Nadere informatie

op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard van 27 mei 2008;

op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard van 27 mei 2008; De verenigde vergadering van Schieland en de Krimpenerwaard; op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard van 27 mei 2008; Gelet op artikel 4:23 Algemene wet bestuursrecht

Nadere informatie

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS Wet van tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet primair onderwijs BES in verband met de stichting en opheffing van openbare scholen respectievelijk beëindiging

Nadere informatie