VOORWOORD... 4 SAMENVATTING...

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "VOORWOORD... 4 SAMENVATTING..."

Transcriptie

1 Gedragscode Flora- en faunawet gemeente Amstelveen Gedragscode voor het zorgvuldig handelen bij ruimtelijke ingrepen en bestendig beheer en onderhoud Datum: 15 februari 2012 Status: definitief Geldigheidstermijn:

2 Inhoud... VOORWOORD... 4 SAMENVATTING ALGEMEEN INLEIDING DEFINITIES VERANTWOORDELIJKHEDEN INFORMATIE AANWEZIGHEID BESCHERMDE SOORTEN VOORBEREIDING VAN WERKZAAMHEDEN ONVOORZIENE NATUURWAARDEN TIJDENS WERKZAAMHEDEN INFORMATIEVERSTREKKING EN TERUGKOPPELING TOEZICHT EN HANDHAVING SLOTBEPALINGEN RUIMTELIJKE INGREPEN BESCHERMDE SOORTEN EN RUIMTELIJKE INGREPEN WERKWIJZE BIJ DE VOORBEREIDING VAN PLANNEN EN PROJECTEN STANDAARDMAATREGELEN VOOR HET VERMIJDEN EN VERMINDEREN VAN SCHADE AAN NATUURWAARDEN Slopen / renoveren / verbouwen bouwwerken met muurplanten Slopen / renoveren / verbouwen bouwwerken met vleermuizen en/of vogels Dempen / verbreden / baggeren in het kader van achterstallig onderhoud / vervangen beschoeiingen Verwijderen opgaande begroeiing: struweel, bosplantsoen, bomen en/of laanbeplanting Verwijderen begroeiing: ruigte, ruiggras, riet en rietlandbegroeiingen Grondwerken (bouwrijp maken, afgraven, ophogen, in depot zetten) Plaatsen van verlichting Braakliggende terreinen en gronden BESTENDIG BEHEER EN ONDERHOUD BESCHERMDE SOORTEN EN BESTENDIG BEHEER EN ONDERHOUD WERKWIJZE BIJ HET VOORBEREIDEN VAN BEHEER EN ONDERHOUD STANDAARDMAATREGELEN OM SCHADE AAN NATUURWAARDEN TE VOORKOMEN Plaatsen en vervangen van hekken en rasters Snoeien, kappen en vervangen van alleenstaande bomen Snoeien en dunnen van hakhout, struweel, bosplantsoen en bos inclusief selectief kruidenbeheer bosplantsoen, nestkasten, broedhopen, takkenrillen Snoeien van heesters, hagen en (rozen)struiken, onkruidvrij maken sierbeplanting Beheer en onderhoud heemparken en heembeplantingen Dierenweide Maaien kort gras of gazon Maaien grasland of weiland Maaien kruidige vegetaties op bermen, dijken en velden Maaien oevervegetaties en rietvelden Schonen, kroosen en baggeren van watergangen, vijvers en poelen en vervangen oeverbeschoeiing Onderhoud, schoonspuiten en kleine herstelwerkzaamheden van muren langs grachten, bruggen, sluizen en kunstwerken Begrazen van bos, graslanden en droge en natte ruige terreinen Werkzaamheden aan (straat)meubilair en (half)verharding REFERENTIES BIJLAGE 1: SOORTENLIJST-AMSTELVEEN Gedragscode Flora- en faunawet Amstelveen versie 1.0 2

3 BIJLAGE 2: AMSTELVEENSE HANDREIKING FLORA- EN FAUNAWET EN RUIMTELIJKE PLANVORMING BIJLAGE 3: AFSPRAKENFORMULIER BIJLAGE 4: HANDREIKING VOORBEREIDING VAN BEHEER- EN ONDERHOUDSMAATREGELEN.. 58 BIJLAGE 5: METHODEN VELDINVENTARISATIE BIJLAGE 6: KAART HEEMBEHEER BIJLAGE 7: STAPPEN FLORA- EN FAUNAWET Gedragscode Flora- en faunawet Amstelveen versie 1.0 3

4 Voorwoord... Sinds 2008 werkte een werkgroep met vertegenwoordigers van de afdelingen Ruimtelijke Ordening en Vergunningen, Wijkbeheer Noord, Wijkbeheer Zuid en b&d Natuuradvies aan de gedragscode Flora- en faunawet gemeente Amstelveen. Als basis diende de gedragscode van de gemeente Amsterdam (Timmermans, 2009), die werd aangepast aan de Amstelveense situatie. De gemeente bedankt daarvoor de gemeente Amsterdam en in het bijzonder de heer Timmermans, die het concept van de Amsterdamse gedragscode toestuurde en relevante tips gaf. Afdelingshoofd Ruimtelijke Ordening en Vergunningen Afdelingshoofd Wijkbeheer Noord Afdelingshoofd Wijkbeheer Zuid Gedragscode Flora- en faunawet Amstelveen versie 1.0 4

5 Samenvatting... Deze gedragscode is opgesteld om te gebruiken bij plannen en projecten die in opdracht van of door de gemeente Amstelveen worden voorbereid en uitgevoerd. Doel Het doel van de gedragscode is: Te voldoen aan de Flora- en faunawet (Ffwet) door zorgvuldig te handelen bij 'Bestendig beheer en onderhoud' en bij 'Ruimtelijke ingrepen'. Tijdswinst en het verkleinen van de administratieve last. Zonder gedragscode zal voor alle terugkerende werkzaamheden zoals het maaien, snoeien, kappen en baggeren, elke keer een aparte ontheffing of vrijstelling moeten worden aangevraagd. Bij te dragen aan een structurele inbedding van soortbescherming in het handelen van de gemeente Amstelveen. Het binnen de gemeentegrenzen in overeenstemming brengen van verschillende (beheer)activiteiten en werkzaamheden met de eisen die de Flora- en faunawet op dat gebied stelt. De achterliggende gedachte van de Flora- en faunawet is dat er geen wezenlijke invloed mag zijn van de werkzaamheden op beschermde soorten. Dat betekent dat bij voorkeur met gebieds- en soortenkennis geprobeerd wordt schade aan soorten te voorkomen. Is dat niet mogelijk, dan moet geprobeerd worden om de effecten te verzachten. Als laatste redmiddel kan compensatie ingezet worden. Compenseren voor de zwaarst beschermde soorten mag alleen met ontheffing. In feite gaat het er om te zorgen dat beschermde planten en dieren in het plan- of werkgebied kunnen blijven leven: de functionaliteit van het leefgebied moet in stand blijven. Als dat niet mogelijk is, dan is een ontheffing nodig. Gedragscode Flora- en faunawet Amstelveen versie 1.0 5

6 1 Algemeen... Algemene verbodsbepalingen Flora- en faunawet (voor zover van belang voor deze gedragscode) Artikel 8 Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Artikel 9 Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Artikel 10 Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten. Artikel 11 Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Artikel 12 Het is verboden eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen. Artikel 13 Het is verboden planten of producten van planten, of dieren dan wel eieren, nesten of producten van dieren, behorende tot een beschermde inheemse of beschermde uitheemse plantensoort onderscheidenlijk een beschermde inheemse of beschermde uitheemse diersoort te koop te vragen, te kopen of te verwerven, ten verkoop voorhanden of in voorraad te hebben, te verkopen of ten verkoop aan te bieden, te vervoeren, ten vervoer aan te bieden, af te leveren, te gebruiken voor commercieel gewin, te huren of te verhuren, te ruilen of in ruil aan te bieden, uit te wisselen of tentoon te stellen voor handelsdoeleinden, binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen of onder zich te hebben. 1.1 Inleiding Flora- en faunawet De Flora- en faunawet regelt de bescherming van plant- en diersoorten buiten beschermde gebieden. Deze wet gaat uit van de intrinsieke waarde van het dier en vertaalt dit in de zorgplicht. Dit betekent dat een ieder voldoende zorg in acht dient te nemen voor de in het wild levende dieren en hun directe leefomgeving. De bescherming betreft niet alleen de evident nadelige handelingen als doden of vernielen van nesten, maar eveneens de indirect nadelige handelingen als aantasting van de leefomstandigheden, verstoring en verontrusting. Het ministerie van EL&I (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) kan onder bepaalde voorwaarden vrijstelling of ontheffing verlenen van de verbodsbepalingen (zie kader). Het 'Besluit houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met wijziging van artikel 75 van de Flora- en faunawet en enkele andere wijzigingen (AMvB artikel 75) (Staatsblad 2004) beschrijft ondermeer de belangen en voorwaarden waarvoor en waaronder vrijstelling verleend kan worden. In AMvB artikel 75 worden de beschermde soorten van Nederland verdeeld in drie categorieën. In een rapport van het voormalige ministerie van LNV (ministerie van LNV, 2005) is elke categorie ondergebracht in een tabel. De tabellen worden ook gebruikt in de brochure 'Buiten aan het werk' (Ministerie van LNV, 2010). Hieronder verwijzen we naar deze tabellen, maar bedoelen we de verschillende categorieën die deze tabellen beschrijven: Tabel 1. Algemene soorten - voor deze soorten geldt een vrijstelling voor artikelen 8 t/m 12 van de Flora- en faunawet bij de uitvoering van werkzaamheden in het kader van bestendig beheer en onderhoud van infrastructuur en in het kader van natuurbeheer en de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Er hoeft geen ontheffing aangevraagd te worden, de zorgplicht geldt wel. Soorten in tabel 1 zijn bijvoorbeeld grote kaardebol, zwanebloem, gewone pad en veldmuis. Tabel 2. Overige soorten - voor deze soorten geldt een vrijstelling voor artikelen 8 t/m 12 van de Flora- en faunawet, mits bij de uitvoering van werkzaamheden in het kader van bestendig beheer en onderhoud van infrastructuur en in het kader van natuurbeheer en de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting de ingrepen aantoonbaar uitgevoerd worden op basis van een door de minister van EL&I goedgekeurde gedragscode. Tabel 3 en vogels. Vogels en soorten uit Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en soorten aangewezen in Bijlage 1 AMvB artikel 75. Voor deze soorten geldt een vrijstelling voor artikel 8, 9, 11 en 12 bij de uitvoering van werkzaamheden in het kader van bestendig beheer en onderhoud van infrastructuur en in het kader van natuurbeheer. Voor deze soorten geldt geen vrijstelling, ook niet op basis van een gedragscode indien de werkzaamheden plaatsvinden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. In deze tabel met de strengst beschermde soorten staan ondermeer alle Nederlandse vleermuizen, rugstreeppad en ringslang. Gedragscode Flora- en faunawet Amstelveen versie 1.0 6

7 Bijlage 7 toont een schematische weergave van de hierboven genoemde systematiek. Bij 'Bestendig beheer en onderhoud' gaat het om regelmatig terugkerende werkzaamheden zoals het onderhoud aan vaarwegen of het regelmatig maaien van graslanden of bermen. Deze werkzaamheden moeten gericht zijn op het behoud van de bestaande situatie. De aanwezigheid van beschermde soorten is vaak afhankelijk van het gevoerde beheer en continuering van het cyclische beheer en daarmee een voorwaarde voor het voortbestaan van de soort. Bij 'Ruimtelijke ingrepen' gaat het om werkzaamheden die nieuw zijn of sterke wijziging ten opzichte van het verleden inhouden, zoals de bouw van een huis, de aanleg van een weg, het dempen van een sloot of het definitief verwijderen van grote aantallen bomen of grote oppervlakte bosplantsoen. De genoemde ingrepen vinden niet regelmatig of jaarlijks plaats, zijn voor de daar levende soorten zeer ingrijpend en beïnvloeden op een negatieve wijze het voortbestaan van de soort. Doelstelling gedragscode Met deze gedragscode beschrijft de gemeente Amstelveen de voorzorgsmaatregelen die de gunstige staat van instandhouding van beschermde soorten, binnen haar gemeentegrenzen bij het uitvoeren van werkzaamheden, moeten handhaven dan wel versterken. Daarmee voldoet de gemeente Amstelveen aan de voorwaarden zoals gesteld in artikel 16c van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantsoorten Flora- en faunawet. De gedragscode voor beheer en onderhoud is gebaseerd op de in de Vogelrichtlijn 1 en Habitatrichtlijn 2 genoemde afwijkingsgronden. De beheer- en onderhoudwerkzaamheden betreffen onder meer het plaatsen en vervangen van hekken en rasters, snoeien, kappen, maaien, schonen van watergangen, vervangen van oeverbeschoeiing, schoonspuiten en kleine herstelwerkzaamheden van muren langs grachten, bruggen, sluizen en kunstwerken en werkzaamheden aan (straat)meubilair en (half)verharding. Deze werkzaamheden staan ten dienste van de volksgezondheid, de openbare veiligheid en het onderhoud van de waterstaatkundige infrastructuur en landinfrastructuur. De gedragscode is opgesteld voor plannen en projecten die in opdracht van of door de gemeente Amstelveen worden voorbereid en uitgevoerd. De gedragscode betreft: 1. de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling; 2. het uitvoeren van werkzaamheden in het kader van bestendig beheer en onderhoud. Het doel van de gedragscode is: Invulling te geven aan de bescherming en het behoud van de gunstige staat van instandhouding van populaties van plant- en diersoorten uit tabel 2 en 3 van de AMvB artikel 75 van de Flora- en faunawet 3. Invulling te geven aan het aspect zorgvuldig handelen zoals gebruikt in de AMvB artikel 75. Dit houdt in dat werkzaamheden geen wezenlijke negatieve invloed hebben op plant- en diersoorten uit tabel 2 en 3 door: schade aan planten en dieren en hun leefomgeving bij het uitvoeren van werkzaamheden in het kader van bestendig beheer en onderhoud te voorkomen of te verzachten; schade aan planten en dieren en hun leefomgeving bij het uitvoeren van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ingrepen te voorkomen of te verzachten. Tijdswinst en het verkleinen van de administratieve last. Zonder gedragscode zal voor alle terugkerende werkzaamheden zoals het maaien, snoeien, kappen en baggeren, elke keer een aparte ontheffing of vrijstelling moeten worden aangevraagd. Bevordering van de structurele inbedding van soortbescherming in het handelen van de gemeente Amstelveen. Het binnen de gemeentegrenzen in overeenstemming brengen van verschillende (beheer)activiteiten en werkzaamheden met de eisen die de Flora- en faunawet op dat gebied stelt. Zorgvuldig handelen en zorgplicht Deze gedragscode leidt tot een zorgvuldige omgang met flora en fauna zoals omschreven in art. 2 lid 1 en 2 van de Flora- en faunawet. De gedragslijnen zorgen ervoor dat er geen wezenlijke invloed (zie 1.2 voor een definitie) van de Gedragscode Flora- en faunawet Amstelveen versie 1.0 7

8 werkzaamheden op het voortbestaan van de beschermde soorten uitgaat. Een gedragscode is echter geen technische handleiding die altijd tot succes leidt. Zorgvuldigheid is het resultaat van de inzet van mensen. De mensen die het werk doen, vooral het buitenwerk, kunnen en moeten de zorg voor de natuur vormgeven. Deze gedragscode kan daarvoor de leidraad zijn, maar kan de individuele verantwoordelijkheid en zorg niet vervangen. Reikwijdte van gedragscode Deze gedragscode is opgesteld voor handelingen en werkzaamheden op het gebied van 'bestendig beheer en onderhoud' en 'ruimtelijke ontwikkeling'. Voor handelingen en werkzaamheden op het gebied van 'bestendig beheer en onderhoud' heeft de gedragscode betrekking op tabel 2- en tabel 3-soorten en vogels. Voor handelingen en werkzaamheden op het gebied van 'ruimtelijke ontwikkeling' heeft de gedragscode betrekking op tabel 2-soorten. De gedragscode geldt niet binnen beschermde natuurgebieden die vallen onder de Natuurbeschermingswet Binnen de gemeente Amstelveen komen dergelijke gebieden niet voor. Leeswijzer In de paragrafen hierna worden de definities van de in deze gedragscode gebruikte termen en de verantwoordelijkheden tijdens de planvoorbereiding en uitvoering vermeld. Tevens is aangegeven hoe de noodzakelijke informatievoorziening is geregeld en zijn slotbepalingen gedefinieerd. In hoofdstuk 2 zijn de bepalingen voor ruimtelijke ingrepen opgenomen. In hoofdstuk 3 staan de bepalingen voor beheer en onderhoud. Belangrijk bij het gebruik en de toepassing van de gedragscode is de Soortenlijst-Amstelveen (bijlage 1), de handreiking Flora- en faunawet en ruimtelijke planvorming (bijlage 2) en de Handreiking voorbereiding van beheer- en onderhoudsmaatregelen (bijlage 4). 1.2 Definities In de gedragscode worden de volgende termen gebruikt: Afdelingshoofd/ projectmanager: zie opdrachtgever. AMvB artikel 75: besluit van 10 september 2004, houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met wijziging van artikel 75 van de Flora- en faunawet en enkele andere wijzigingen (Staatsblad 2004). Dit besluit is van kracht geworden op 23 februari 2005 en wordt ook wel het vrijstellingenbesluit genoemd. Beschermde soorten in tabel 1 of algemene beschermde soorten: soorten waarvoor een algemene vrijstelling (zie artikel16b, lid1, van AMvB artikel 75) geldt van een aantal belangrijke verbodsbepalingen voor: (i) de uitvoering van werkzaamheden in het kader van bestendig beheer of onderhoud van vaarwegen, watergangen, waterkeringen, oevers, vliegvelden, wegen, spoorwegen en bermen en in het kader van natuurbeheer; (ii) de uitvoering van werkzaamheden in het kader van bestendig beheer of onderhoud in de landbouw en de bosbouw; (iii) bestendig gebruik; (iv) de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Beschermde soorten in tabel 2 of overige beschermde soorten: beschermde soorten waarvoor geen algemene vrijstelling geldt, maar die niet genoemd zijn in Bijlage I van AMvB artikel 75 noch staan vermeld op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn. Voor deze soorten geldt een vrijstelling van een aantal belangrijke verbodsbepalingen voor ingrepen in het kader van bestendig beheer en Gedragscode Flora- en faunawet Amstelveen versie 1.0 8

9 onderhoud en ruimtelijke ingrepen, mits wordt gewerkt op basis van een door de minister van EL&I goedgekeurde gedragscode. Beschermde soorten in tabel 3 of strikt beschermde soorten en vogels: soorten genoemd in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn of in Bijlage I van AMvB artikel 75 en vogels. Voor deze soorten geldt een vrijstelling voor artikel 8, 9, 11 en 12 bij de uitvoering van werkzaamheden in het kader van bestendig beheer en onderhoud van infrastructuur en in het kader van natuurbeheer, mits de ingrepen aantoonbaar uitgevoerd worden op basis van een door de minister van EL&I goedgekeurde gedragscode. Voor deze soorten geldt geen vrijstelling, ook niet op basis van een gedragscode, indien de werkzaamheden plaatsvinden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Broedseizoen: het broedseizoen is geen standaard periode maar de periode dat een vogel bezig is om een nest te bouwen, te broeden en broedzorg geeft. Per vogel is het broedseizoen anders. Voor het broedseizoen per vogel wordt verwezen naar de soortspecifieke natuurkalenders in bijvoorbeeld of Deskundige: iemand die voor de relevante situatie en soorten aantoonbare ervaring en kennis heeft op het gebied van soortspecifieke ecologie. De deskundige voldoet aan één of meer van deze eisen. Hij/zij is: HBO of universitair opgeleid met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie. Werkzaam als ecoloog voor een ecologisch adviesbureau. Aantoonbaar actief op het gebied van de soortenmonitoring. Aantoonbaar actief op het gebied van de soortenbescherming en aangesloten bij en werkzaam voor de daarvoor in Nederland bestaande organisaties, zoals de Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied (Minister van LNV, 2009). Als ecoloog of 'groen' beheerder werkzaam bij de gemeente Amstelveen en zet zich aantoonbaar in op het gebied van soortenmonitoring en/of bescherming. Initiatiefnemer: de initiatiefnemer is hoofdverantwoordelijk voor de naleving van deze gedragscode en de aansprakelijke partij voor het bevoegd gezag. In overeenstemming met de wet wordt de verantwoordelijkheid voor het toepassen van de wet binnen de gemeente bij het afdelingshoofd/ projectmanager neergelegd. Een afdelingshoofd/ projectmanager opereert namens het college als gedelegeerd opdrachtgever (initiatiefnemer). Locatie: het gebied waar concrete buitenwerkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling of beheer- en onderhoud worden uitgevoerd. Maatregelen: specifieke acties gericht op het zorgvuldig omgaan met flora en fauna; deze maatregelen zijn aanvullend ten opzichte van de werkzaamheden. Jaarrond beschermde nesten van vogels: zie vogels. Opdrachtgever: een persoon (bijvoorbeeld sectorhoofd, afdelingshoofd of projectmanager/projectleider) die namens het college of een gemeentelijke afdeling als (gedelegeerd) opdrachtgever opereert. Opdrachtnemer: persoon of bedrijf dat in opdracht van de gemeente Amstelveen activiteiten uitvoert. Vogels (Minister van LNV, 2009): de verbodsbepaling van artikel 11 van de Flora- en faunawet beperkt zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt (nesten, holen enz.), inclusief de functionele omgeving (kwantiteit, kwaliteit, bereikbaarheid, enz.) om het broeden succesvol te laten verlopen en slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt (zie definitie broedseizoen). Als wordt gewerkt buiten het broedseizoen of maatregelen worden getroffen die moeten Gedragscode Flora- en faunawet Amstelveen versie 1.0 9

10 voorkomen dat vogels zich gedurende het broedseizoen op de bouwplaats vestigen, is voor deze soorten geen ontheffing nodig. Een beperkt aantal soorten vogels bewoont het nest permanent of keert jaar in jaar uit terug op hetzelfde nest. Deze permanente verblijfplaatsen zijn jaarrond beschermd. Voor de volgende vijf categorieën van nesten zijn de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Flora- en faunawet ook buiten het broedseizoen van toepassing: 1. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld Steenuil). 2. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: Roek, Gierzwaluw en Huismus). 3. Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: Ooievaar, Kerkuil en Slechtvalk). 4. Nesten van vogels die jaar in jaar uit gebruik maken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: Boomvalk, Buizerd en Ransuil). 5. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen (voorbeeld: Oeverzwaluw). Dergelijke nesten zijn buiten het broedseizoen niet beschermd. De gedragscode van de gemeente Amstelveen volgt voor vogelnesten het vigerende beleid van het Ministerie van EL&I. De in bijlage 1 van de gedragscode gevoegde indicatieve vogellijst kan gebruikt worden als hulpmiddel bij het bepalen of ontheffing nodig is of dat maatregelen genomen kunnen worden om de functionaliteit van de vaste rust- en verblijfplaats te behouden. Als een jaarrond beschermd nest is aangetroffen en deze door de ingreep zal verdwijnen, is altijd een omgevingscheck nodig. Een deskundige moet dan vaststellen of er voldoende gelegenheid is voor de soort om zelfstandig een vervangend nest te vinden in de omgeving. Is dit niet het geval? Dan moet, voor zover mogelijk, een alternatief nest worden aangeboden. Is dat ook niet mogelijk? Dan moet een ontheffing worden aangevraagd. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker van de gedragscode om te bepalen of mitigerende (verzachtende) maatregelen de populatie voldoende beschermen. Het is mogelijk om goedkeuring van de mitigerende maatregelen aan het Ministerie van EL&I te vragen door een ontheffing aan te vragen. De goedkeuring wordt gegeven in de vorm van een afwijzing van de ontheffingsaanvraag. Een ontheffing kan alleen worden verkregen voor een belang genoemd in de Vogelrichtlijn. Dit betekent dat geen ontheffing aangevraagd kan worden op basis van belang de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling of van belang dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten. Vrijstellingenbesluit: zie AMvB artikel 75. Werkzaamheden beheer en onderhoud: de werkzaamheden die worden uitgevoerd in het kader van bestendig beheer en onderhoud, zoals nader beschreven in hoofdstuk 3. Gedragscode Flora- en faunawet Amstelveen versie

11 Werkzaamheden ruimtelijke ingrepen: de werkzaamheden die worden uitgevoerd in het kader van ruimtelijke ingrepen, zoals nader beschreven in hoofdstuk 2. Wezenlijke invloed: met deze term wordt gedoeld op wezenlijke negatieve invloed op de soort. Of sprake is van wezenlijk negatieve invloed op de soort hangt af van de lokale, regionale, landelijke en Europese stand van de soort. Bij activiteiten waarbij bijvoorbeeld enkele dieren van een soort geschaad dreigen te worden, moet worden bekeken welk effect dit heeft op de populatie: de stand van de soort op lokaal, regionaal, landelijk of Europees niveau. Op welk niveau gekeken moet worden hangt weer af van de zeldzaamheid van de soort. Een zeer zeldzame soort zal op lokaal niveau bezien moeten worden. Een zeer algemene soort kan op Europees niveau bekeken worden (Ministerie van LNV, 2010). 1.3 Verantwoordelijkheden De initiatiefnemer is hoofdverantwoordelijk voor de naleving van deze gedragscode en de aan te spreken partij voor het bevoegd gezag. In overeenstemming met de wet wordt de verantwoordelijkheid voor het toepassen van de wet binnen de gemeente bij het afdelingshoofd neergelegd. Een afdelingshoofd opereert namens het college als gedelegeerd opdrachtgever (initiatiefnemer). Dit laat onverlet dat de opdrachtnemer een eigen verantwoordelijkheid heeft en door de initiatiefnemer aansprakelijk gesteld kan worden voor eventuele schade die door het niet correct naleven van de gedragscode door opdrachtnemer ontstaat. Bij de opdrachtverlening dient de initiatiefnemer voor zover mogelijk rekening te houden met de gevolgen voor de planning van eventueel benodigde onderzoeken of een ontheffingsaanvraag De gemeente Amstelveen maakt deze gedragscode actief openbaar, zodat haar eigen personeel, (potentiële) opdrachtnemers, belanghebbenden en belangstellenden tijdig over het bestaan en de inhoud van de gedragscode worden geïnformeerd Het afdelingshoofd is verantwoordelijk voor het ten behoeve van een natuurtoets beschikbaar stellen van al eerder geïnventariseerde gegevens over beschermde en bijzondere natuurwaarden De afdelingshoofden van Wijkbeheer Noord, Wijkbeheer Zuid en van de afdeling Ruimtelijke Ordening en Vergunningen zijn verantwoordelijk voor het implementeren, evalueren en actualiseren van deze gedragscode. Onderdeel van de implementatie is onder meer het verzorgen van educatie Het afdelingshoofd maakt deze gedragscode onderdeel van alle opdrachten die in het kader van de hieronder beschreven werkzaamheden worden verstrekt. In bestekken, opdrachtbrieven en contracten wordt expliciet verwezen naar deze gedragscode, die tevens als bijlage bij opdrachtbrieven en contracten wordt opgenomen. De opdrachtnemer bevestigt schriftelijk de werkzaamheden volgens deze gedragscode uit te voeren Het afdelingshoofd is verantwoordelijk voor het inventariseren van het plangebied op beschermde soorten en het juiste gebruik van de genoemde inventarisatiegegevens in de planning en te nemen maatregelen in de besteksvoorbereiding van de werkzaamheden De opdrachtnemer is verantwoordelijk voor het adequaat uitvoeren van de in deze gedragscode beschreven maatregelen, ook als deze in onderaanneming worden uitgevoerd De opdrachtnemer is verantwoordelijk voor het tijdig, correct en volledig informeren en instrueren van de bij de werkzaamheden en maatregelen betrokken personen. Gedragscode Flora- en faunawet Amstelveen versie

12 1.3.9 De opdrachtnemer is verantwoordelijk voor het aanwezig zijn van deze gedragscode met bijlagen op de locatie waar de werkzaamheden worden uitgevoerd De opdrachtnemer is verantwoordelijk voor het geven van een adequate invulling aan de algemene zorgplicht tijdens de uitvoering van de werkzaamheden, ook in gevallen waarin deze gedragscode niet voorziet. De juiste expertise dient altijd ingezet te worden. Genomen maatregelen moeten gedocumenteerd worden De opdrachtnemer kan door het afdelingshoofd aansprakelijk worden gesteld voor schade, als deze het gevolg is van het niet naleven van deze gedragscode Ook bij afwezigheid van schade is het afdelingshoofd bevoegd om sancties jegens de opdrachtnemer te treffen, als blijkt dat deze zich niet houdt aan de gedragscode De afspraken tussen initiatiefnemer en opdrachtnemer worden vastgelegd in het Afsprakenformulier (zie bijlage 3). 1.4 Informatie aanwezigheid beschermde soorten De gemeente Amstelveen verzamelt vanaf 2005 informatie over planten en dieren op haar grondgebied. De gemeente heeft een applicatie Kijk op Amstelveen, waar deze gegevens gebundeld en beschikbaar gemaakt zouden kunnen worden. Om de gegevens nu beschikbaar te krijgen worden de bronhouders (beheerders, milieuregisseur) geraadpleegd. Voor deze gedragscode is de Soortenlijst-Amstelveen gemaakt van de soorten die op Amstelveens grondgebied voorkomen. Behalve inventarisaties van de gemeente zelf, zijn gegevens verzameld bij: Vogelwerkgroep Amstelveen, De Amsterdamse Hengelsportvereniging, waarneming.nl, en diverse adviesbureaus die in opdracht van de gemeente natuuronderzoek verrichtten. Bijlage 1 geeft de beschermde soorten met een omschrijving of de soort zeker of mogelijk of (waarschijnlijk) niet in de gemeente voorkomt. De gegevens komen uit de jaren De gemeente Amstelveen zal de soortenlijst jaarlijks aanvullen. Eens per vijf jaar laat de gemeente beoordelen of de lijst voor vogels en tabel 2-soorten nog actueel is. Voor tabel 3-soorten is dit eens per 3 jaar. In de navolgende paragrafen wordt op hoofdlijnen beschreven hoe de werkwijze dient te zijn. In hoofdstuk 2 respectievelijk 3 gaat de gedragscode in detail in op ruimtelijke ingrepen respectievelijk bestendig beheer en onderhoud. 1.5 Voorbereiding van werkzaamheden De initiatiefnemer van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ingrepen respectievelijk van beheer en onderhoud bereidt zijn plan, project of werkzaamheden voor zoals staat beschreven in paragraaf 2.2 respectievelijk paragraaf Onvoorziene natuurwaarden tijdens werkzaamheden Wanneer tabel 2-soorten onverwacht worden aangetroffen en aantasting onvermijdelijk is, zullen in nauw overleg met een deskundige, ter plaatse van de betreffende biotoop tijdelijk geen werkzaamheden worden uitgevoerd. De werkzaamheden worden hervat als de voortplantingsactiviteiten op die locatie zijn beëindigd en de eventuele jongen zelfstandig de locatie kunnen verlaten. Wanneer dit plantechnisch niet mogelijk is, zullen de betreffende tabel 2-soorten Gedragscode Flora- en faunawet Amstelveen versie

13 worden verplaatst naar geschikte biotopen in de nabijheid van het werk. Die biotopen dienen ten minste vijf jaar onaangetast te blijven. De verplaatsing wordt begeleid door een deskundige en vindt plaats buiten het voortplantingsseizoen van desbetreffende soorten Wanneer tabel 3-soorten of vogels onverwacht worden aangetroffen en aantasting onvermijdelijk is, zal in nauw overleg met een deskundige een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet worden aangevraagd. Ook als een beschermde soort wordt aangetroffen die niet in de gedragscode is behandeld of als het een ingreep is anders dan bestendig beheer, is een ontheffing nodig. De biotoop van de tabel 3-soort of vogel zal tot die tijd blijven voldoen en indien mogelijk worden relevante delen gemarkeerd zodat deze niet worden aangetast Wanneer nesten van vogels uit categorie 1 t/m 5 (Minister van LNV, 2009) onverwacht aangetroffen worden, zullen in nauw overleg met een deskundige ter plaatse van de betreffende biotoop tijdelijk geen werkzaamheden worden uitgevoerd. Er wordt een omgevingscheck door een deskundige gedaan om vast te stellen welke mitigerende maatregelen genomen moeten worden om alle ecologische functies voor de desbetreffende soort in het leefgebied te behouden. De werkzaamheden worden pas hervat als de mitigerende maatregelen zijn uitgevoerd en functioneren. Een alternatief is het aanvragen van een ontheffing op grond van een belang genoemd in de Vogelrichtlijn. Het belang 'Uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling' valt daar niet onder Het is van belang dat de genomen maatregelen bij onvoorziene omstandigheden en de eventuele effecten op beschermde soorten goed gedocumenteerd en gearchiveerd worden. Daarmee is later gemakkelijker aan te tonen dat er zorgvuldig werd gehandeld. 1.7 Informatieverstrekking en terugkoppeling Het afdelingshoofd draagt er zorg voor dat de opdrachtnemer tijdig en adequaat is geïnformeerd over de bestaande natuurwaarden, door de informatie genoemd in paragraaf toe te voegen aan opdrachtbrieven en contracten. Markering en aanwijzing in het veld kunnen een deel van de informatie vervangen Het afdelingshoofd draagt er zorg voor dat actuele gegevens over aanwezige soorten uit tabel 2 en 3 en vogels verkregen uit veldonderzoek ten behoeve van ruimtelijke ingrepen of beheer- en onderhoudwerkzaamheden om niet beschikbaar worden gesteld en verwerkt kunnen worden in de Soortenlijst- Amstelveen. 1.8 Toezicht en handhaving Gedurende de uitvoeringsfase wordt in opdracht van de initiatiefnemer door een deskundige steekproefsgewijs toezicht gehouden op de juiste toepassing van de gedragscode Flora- en faunawet gemeente Amstelveen De formeel handhavende instantie is de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (nvwa) (voorheen AID). De nvwa kan op eigen initiatief en op verzoek handhavend optreden. Daarbij wordt gekeken of de juiste procedure is gevolgd en/of de voorschriften en gedragsregels die vermeld zijn in de gedragscode worden nageleefd door de initiatiefnemer en door de instanties of personen die voor hem de werkzaamheden uitvoeren De initiatiefnemer is te allen tijde eindverantwoordelijk voor het volgen van de voorschriften en gedragsregels van de gedragscode, dus ook voor de kwaliteit van de uitgevoerde veldonderzoeken en voor de gevolgde procedures. Gedragscode Flora- en faunawet Amstelveen versie

14 1.9 Slotbepalingen Voor de zorgvuldige uitvoering van op beschermde natuur gerichte maatregelen wordt door de opdrachtnemer tijdig voorzien in deskundige ecologische begeleiding In gevallen waarin deze gedragscode niet voorziet en bij twijfel over de meest adequate uitvoering van maatregelen, wordt in nauw overleg tussen opdrachtgever en opdrachtnemer tijdig advies van een deskundige ingewonnen. Maatregelen worden conform het advies van de deskundige en in de geest van de gedragscode uitgevoerd. Het is van belang dat de genomen maatregelen en de eventuele effecten op beschermde soorten goed gedocumenteerd worden. Dergelijke informatie moet minimaal twee jaar bewaard blijven, zodat zij bijvoorbeeld beschikbaar zijn voor de nvwa (nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit) In gevallen van calamiteiten worden passende maatregelen genomen, die aansluiten bij de geest van de gedragscode. Het is van belang dat de genomen maatregelen en de eventuele effecten op beschermde soorten goed gedocumenteerd worden De gemeente Amstelveen draagt zorg voor tijdige aanpassing van deze gedragscode als de (bekende) verspreiding van beschermde soort(groep)en dit noodzakelijk maakt De gemeente Amstelveen zorgt voor tijdige actualisering van deze gedragscode, indien wijzigingen in wet- en regelgeving daartoe aanleiding geven De gemeente Amstelveen evalueert deze gedragscode ten minste iedere vijf jaar op effectiviteit en uitvoerbaarheid en past de gedragscode in samenspraak met het Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie zonodig aan. Gedragscode Flora- en faunawet Amstelveen versie

15 2 Ruimtelijke ingrepen... Inleiding Om de gemeentelijke planprocessen beter beheersbaar te maken werkt onder meer de afdeling Ruimtelijke Ordening en Vergunningen (ROV) van de gemeente Amstelveen met de Richtingaanwijzer, voor gebiedsgerichte ontwikkelingen (Afdeling Vastgoed, 2010). De conceptversie van dat document, waarop deze gedragscode mede is gebaseerd, dateert uit In de Richtingaanwijzer is het planproces opgedeeld in fasen, die in beginsel elk afzonderlijk worden afgesloten door goedkeuring van het beslisdocument. Voor elke fase is aangegeven welke producten en inhoudelijke bijdragen nodig zijn en welke bestuurlijke besluitvorming moet plaatsvinden. De gemeente Amstelveen wil de verplichtingen die voortkomen uit de Flora- en faunawet opnemen in de processen die te maken hebben met ruimtelijke planvorming. Bijlage 2 geeft een handreiking Flora- en faunawet en ruimtelijke planvorming. Deze handreiking is afgeleid van de handleiding die de gemeente Amsterdam (Dienst Ruimtelijke Ordening Amsterdam, 2004) gebruikt. Ruimtelijke ingrepen omvatten plannen en projecten, activiteiten en werkzaamheden die meestal een functieverandering tot gevolg hebben en meestal leiden tot ingrijpende veranderingen. Het betreft kortom plannen of projecten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling of inrichting. De gedragscode voor ruimtelijke ingrepen is van toepassing op alle soorten, behalve de soorten aangewezen in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en bijlage I van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantsoorten (tabel 3-soorten) en vogels. In het laatste geval moet een ontheffing aangevraagd worden. 2.1 Beschermde soorten en ruimtelijke ingrepen Dit deel van de gedragscode heeft betrekking op werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ingrepen en omvat bouw-, cultuur- en civieltechnische werkzaamheden. Het gaat om werkzaamheden die voortvloeien uit bestemmingsplannen, bouwprojecten, bouw- en sloopplannen, herinrichting van de openbare ruimte, infrastructurele werken en grond- en waterwerken. De werkzaamheden worden uitgevoerd bij de ontwikkeling van projecten in het kader van stedenbouw, wegenbouw, spoorwegbouw, ontwikkeling van bedrijventerreinen en groenprojecten. In de handreiking Flora- en faunawet en ruimtelijke planvorming (zie bijlage 2) is deze procedure expliciet gemaakt In beginsel zijn in Amstelveen voor deze gedragscode werkzaamheden in relatie tot de volgende elementen van belang: Groeiplaatsen van de binnen gemeente Amstelveen aangetroffen beschermde plantensoorten vermeld in tabel 2. Groeiplaatsen van in het wild levende beschermde plantensoorten vermeld in tabel 3 zijn in Amstelveen niet bekend. Bomen met holen, spleten of rottingsgaten (uilen, spechten, vleermuizen). Trekroutes, vaste verblijfplaatsen en foerageergebied van vleermuizen. Nesten van eekhoorn. Gebieden/wateren met Waterspitsmuis. De vier categorieën vogelnesten waarvoor de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Flora- en faunawet het gehele seizoen gelden staan in paragraaf Gedragscode Flora- en faunawet Amstelveen versie

16 1.2, onder Vogels. Ze worden besproken door de Minister van (het voormalige) LNV (2009) in de brochure 'Bijlage Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten ontheffing Flora- en faunawet ruimtelijke ingreep'. Gebieden/bouwgrond/weilanden/daken/gebouwen met in gebruik zijnde nesten van vogels. Overige in gebruik zijnde nesten van vogels. Roestbomen (slaap- en rustbomen) en andere vaste verblijfplaatsen van uilen. Wateren met bittervoorn, rivierprik, kleine modderkruiper, meerval, rivierdonderpad. Voortplanting-, overwinterings-, rust- en verblijfplaatsen van rugstreeppad en poelkikker. Voortplanting-, overwinterings-, rust- en verblijfplaatsen van ringslang. Gebieden/wateren met groene glazenmaker. Potentieel habitat voor Grote modderkruiper en Noordse woelmuis Bij de uitvoering van de werkzaamheden voor ruimtelijke ingrepen wordt rekening gehouden met de meest kwetsbare periode voor de betreffende planten diersoorten. In de navolgende kalenders van werkzaamheden is per activiteit met drie kleuren aangegeven wanneer werkzaamheden bijvoorkeur wel, niet of onder voorwaarden kunnen plaatsvinden. geen maatregelen nodig activiteit uitvoeren onder voorwaarden activiteit niet uitvoeren Op locaties met tabel 2- en 3-soorten en vogels wordt in principe gewerkt in de 'veiligste' perioden zoals met GROEN aangegeven in de kalender van werkzaamheden. In deze periode kan zonder voorwaarden worden gewerkt, mits de algemene zorgplicht in acht wordt genomen. Onder voorwaarden kan op locaties met tabel 2- en 3-soorten en vogels buiten de veiligste periode worden gewerkt. In de kalender van werkzaamheden is met GEEL aangegeven wanneer dat kan. Bepaalde werkzaamheden worden op locaties met tabel 2- en 3-soorten en vogels nooit in de kwetsbare periode uitgevoerd. In de kalender is dit met ROOD aangegeven. 2.2 Werkwijze bij de voorbereiding van plannen en projecten Toelichting: het onderstaande stappenplan is bedoeld om al bij een planinitiatief een inschatting te maken van de benodigde onderzoeksinspanning. Er kan tijdig rekening gehouden worden met het inplannen van veldonderzoek en bij de uitvoering van werkzaamheden noodzakelijke maatregelen dan wel gestart worden met de ontheffingsaanvraag voor de Flora- en faunawet Vóór elk plan of project wordt met betrekking tot het plangebied het onderstaande stappenplan doorlopen om vast te stellen of en met welke beschermde soorten bij uitvoering rekening moet worden gehouden (zie ook de handreiking Flora- en faunawet en ruimtelijke planvorming, bijlage 2). Bij stap 1 wordt vastgesteld of de in Amstelveen te verwachten soorten concreet voorkomen in het plangebied of de directe omgeving. Stap 1 is mede gebaseerd op (actuele) gegevens van diverse bronnen (zie paragraaf 1.4). Indien geen actuele gegevens beschikbaar zijn, worden deze door veldonderzoek verzameld Indien blijkt (stap 2) dat de werkzaamheden negatieve effecten kunnen hebben, wordt in stap 3 vastgesteld of: er voor het plan of project met inbegrip van de locatie geen alternatief voorhanden is (voorkomen); er alternatieven zijn voor de wijze van uitvoering van de ingreep dan wel de periode waarin de uitvoering is gepland dan wel aanvullende maatregelen Gedragscode Flora- en faunawet Amstelveen versie

17 mogelijk zijn om de schade te beperken (mitigeren) en de functionaliteit van het leefgebied in stand te houden. er mogelijkheden zijn om het verloren leefgebied te vervangen (compenseren) Indien een plan of project negatieve effecten kan hebben op tabel 2-soorten (stap 4) en er niet volgens de gedragscode gewerkt kan worden en er geen alternatieven zijn en schade onvoldoende kan worden gemitigeerd, dan wordt een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet aangevraagd Indien een plan of project negatieve effecten kan hebben op tabel 3-soorten en/of op vogels (stap 4b) en er geen alternatieven zijn en het onzeker is of schade voldoende kan worden gemitigeerd, dan wordt een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet aangevraagd Indien in een plangebied tabel 2-soorten zijn vastgesteld, dan wordt het project aantoonbaar uitgevoerd met de in deze gedragscode genoemde maatregelen (stap 4a). Hiervoor wordt het afsprakenformulier ingevuld en tijdens het project steeds bijgewerkt. Dit afsprakenformulier moet te gebruiken zijn als (ecologisch) werkprotocol. Het afsprakenformulier maakt onderdeel uit van het PvE (Programma van Eisen) en dient tijdens het project actueel gehouden te worden Voor elk plan of project wordt de Amstelveense handreiking Flora- en faunawet en ruimtelijke planvorming gevolgd (zie Bijlage 2: Amstelveense handreiking Flora- en faunawet en ruimtelijke planvorming). Stap1 - Bepalen beschermde soorten verwachting en inventarisatie Stap 2 - Bepalen van effecten Stap 3 - Alternatieven studie Stap 4a - Toepassing gedragscode Stap 4b - Aanvraag ontheffing Opstellen van een lijst met beschermde soorten die zeker of mogelijk in het plangebied voorkomen op basis van beschikbare gegevens en indien nodig veldonderzoek. Indien een ingreep effecten kan hebben op tabel 2- en/of tabel 3-soorten en vogels wordt bepaald of de ingreep leidt tot overtreding van verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet. Zijn er alternatieven (voorkomen, mitigeren, compenseren) om die overtreding te niet te doen, zo niet, zie stap 4a of 4b. Bij te verwachten schade aan tabel 2-soorten wordt aantoonbaar gewerkt conform de maatregelen zoals vermeld in de gedragscode. Kan dat niet, dan wordt ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet aangevraagd. Bij te verwachten schade aan vogels en/of tabel 3- soorten wordt een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet aangevraagd. 2.3 Standaardmaatregelen voor het vermijden en verminderen van schade aan natuurwaarden Het doel van de in deze paragraaf genoemde maatregelen is het voorkomen van wezenlijke invloed op beschermde soorten en het voorkomen van onnodig lijden van alle planten en dieren. Uitgangspunt is dat de onderstaande werkzaamheden zijn voorbereid conform de richtlijnen in de handreiking Flora- en faunawet en ruimtelijke planvorming (zie bijlage 2). Er wordt bij voorkeur gewerkt in veilige perioden zoals aangegeven in de verschillende kalenders (schema) voor Gedragscode Flora- en faunawet Amstelveen versie

18 werkzaamheden bij ruimtelijke ingrepen (zie paragraaf tot en met 2.3.7).Voor sommige situaties kan gemotiveerd van de genoemde maatregelen worden afgeweken. Er dient dan een werkprotocol bij het afsprakenformulier te worden gevoegd (zie bijlage 3). Het werkprotocol beschrijft welke maatregelen voor een bepaalde soort of diergroep genomen zullen worden en beargumenteert waarom wordt afgeweken van de in de gedragscode voorgestelde algemene maatregelen. Ook wordt onderbouwd waarom de genomen maatregelen beter of hetzelfde de functionaliteiten van de betreffende populatie garanderen Slopen / renoveren / verbouwen bouwwerken met muurplanten Werkzaamheden mogen het hele jaar als het gebied waar gewerkt wordt: geen leefgebied is van dieren en planten uit de tabellen 2 en 3 en geen vaste verblijfplaatsen (en functionele omgeving) van deze dieren herbergt en geen jaarrond beschermde nesten herbergt en geen nestelende vogels aanwezig zijn en de algemene zorgplicht wordt nageleefd. geen maatregelen nodig activiteit uitvoeren onder voorwaarden activiteit niet uitvoeren Bij renovatie-, verbouwings- en sloopwerkzaamheden dient rekening te worden gehouden met beschermde muurplanten. Muurplanten zijn over het algemeen moeilijk te verplaatsen. Bij werkzaamheden moet men daarom zoveel mogelijk uitgaan van behoud van het muurplantbiotoop. Als dat niet kan, dan is verplaatsen een mogelijkheid. De groeiomstandigheden worden waar mogelijk en volgens het advies van een deskundige teruggebracht (vocht, expositie kalkmortel enz.). Indien mogelijk worden oude begroeide stukken muur opnieuw hergebruikt onder dezelfde omstandigheden. Grote oppervlakten worden bij voorkeur gefaseerd behandeld. Materiaal en materieel worden zo gebruikt en opgeslagen dat het geen schade aan muurplanten of het muurplantbiotoop toebrengt. Als goede maatregelen worden getroffen om uitdroging, beschadiging, etc. te voorkomen dan kunnen in principe de werkzaamheden jaarrond plaatsvinden en bij voorkeur in de periode tussen 1 november en 1 april. De precieze periode verschilt per soort. Soortspecifieke informatie staat op en Voor een overzicht van de perioden zie onderstaand schema. Periode / soorten jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Muurplanten Slopen / renoveren / verbouwen bouwwerken met vleermuizen en/of vogels Bij renovatie-, verbouwings- en sloopwerkzaamheden en het verwijderen van groen direct tegen de bebouwing (bijvoorbeeld klimop) dient rekening te worden gehouden met aanwezigheid van vleermuizen en/of vogels. Voordat renovatie-, verbouwings- en sloopwerkzaamheden kunnen plaatsvinden, wordt door een deskundige vastgesteld of vleermuizen en/of vogels de bouwwerken als verblijfplaats gebruiken, en zo ja wat het feitelijke gebruik van een bouwwerk door die dieren is (winterverblijf, kraamverblijf, paarverblijf enz.). Bij het oprichten van bruggen wordt zoveel mogelijk voorkomen dat deze een barrière gaan vormen voor de vliegroutes van vleermuizen. Als de functionaliteit van het leefgebied mogelijk in het geding is, wordt een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet aangevraagd. Nagenoeg altijd is dit nodig als er een verblijfplaats van vleermuizen of een jaarrond beschermd vogelnest aanwezig is. Aan een ontheffing zijn meestal voorwaarden verbonden. De voor vleermuizen en/of vogels te nemen mitigerende en compenserende maatregelen moeten worden opgesteld in samenspraak met een deskundige en vastgelegd worden in een werkprotocol. In het werkprotocol wordt opgenomen in welke periode de werkzaamheden het beste kunnen plaatsvinden. Het werkprotocol moet ook aandacht besteden aan (wijze van) opslag van materiaal en materieel. Ook de uitvoering zal onder begeleiding van een deskundige moeten plaatsvinden. Gedragscode Flora- en faunawet Amstelveen versie

19 Er is in dit geval voor vleermuizen geen kalender opgenomen omdat afhankelijk van de situatie in verschillende perioden van het jaar gewerkt moet worden. Op locaties waar vleermuizen jaarrond aanwezig zijn kan het beste gewerkt worden in de periode dat de vleermuizen actief zijn. De vleermuizen zijn dan relatief gemakkelijk op te sporen waardoor de belangrijke locaties (bijvoorbeeld kraamverblijf of paarterritorium) ontzien kunnen worden. Indien nesten van vogels aanwezig zijn die jaarrond zijn beschermd is altijd een omgevingscheck nodig, zie verder paragraaf 1.2, Vogels. geen maatregelen nodig activiteit uitvoeren onder voorwaarden activiteit niet uitvoeren Voor een overzicht van de perioden zie onderstaand schema. Soortspecifieke informatie staat op en Periode / soorten jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Broedvogels Dempen / verbreden / baggeren in het kader van achterstallig onderhoud / vervangen beschoeiingen Bij dempen, verbreden van wateren of baggeren in het kader van achterstallig onderhoud zijn soorten als rietorchis, kleine karekiet en misschien waterspitsmuis te verwachten. Men dient rekening te houden met beschermde planten, zoogdieren, vissen, amfibieën, vogels en insecten. Werkzaamheden mogen het hele jaar als het gebied waar gewerkt wordt: geen leefgebied is van dieren en planten uit de tabellen 2 en 3 en geen vaste verblijfplaatsen (en functionele omgeving) van deze dieren herbergt en geen jaarrond beschermde nesten herbergt en geen nestelende vogels aanwezig zijn en de algemene zorgplicht wordt nageleefd. Wanneer bij het dempen, verbreden of baggeren negatieve effecten op tabel 3- soorten (zoals vleermuizen, waterspitsmuis, ringslang, bittervoorn, rugstreeppad, groene glazenmaker) optreden, is ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet noodzakelijk. Voordat werkzaamheden kunnen plaatsvinden wordt door een deskundige conform daarvoor geldende methodieken en protocollen vastgesteld of: in gebruik zijnde nesten van vogels aanwezig zijn; het waterlichaam en bijbehorende oevervegetatie deel uitmaakt van een belangrijke vliegroute of foerageergebied van vleermuizen; in gebruik zijnde broeihopen van ringslang aanwezig zijn; plaatsen bekend staan als overwinteringplekken voor ringslang of amfibieën; het plangebied onderdeel is van het leefgebied van groene glazenmaker; beschermde planten aanwezig zijn. Voor de maatregelen bij baggeren wordt verwezen naar paragraaf Voorwaarden waaronder handeling in gele periode kan worden uitgevoerd en andere (mitigerende) maatregelen: Het (gedeeltelijk) dempen, vergraven of baggeren van sloten of watergangen wordt uitgevoerd in de richting van sloten die gehandhaafd blijven, zodanig dat vissen en amfibieën daar naar toe kunnen uitwijken. Wanneer dit niet mogelijk is (bodemvis), worden vissen en amfibieën tijdig weggevangen en uitgezet in geschikt biotoop in de omgeving, bijvoorbeeld op de hieronder beschreven wijze. De waterstand wordt verlaagd tot circa15 centimeter middels het aanbrengen van dammetjes in het water. Eventueel wordt er gewerkt met een laagte (put) in (het te dempen deel van) de watergang waarin de vissen zich kunnen concentreren, wat het wegvangen vergemakkelijkt. De in de watergang aanwezige vissen en amfibieën maar ook waardplanten (o.a. krabbenscheer) en waarddieren (o.a. grote zoetwatermossels) worden door een deskundige gevangen en verplaatst naar een geschikt water in de nabije omgeving. De watergang wordt zo snel mogelijk na het wegvangen gedempt. Gedragscode Flora- en faunawet Amstelveen versie

20 geen maatregelen nodig activiteit uitvoeren onder voorwaarden activiteit niet uitvoeren Werkzaamheden mogen het hele jaar als het gebied waar gewerkt wordt: geen leefgebied is van dieren en planten uit de tabellen 2 en 3 en geen vaste verblijfplaatsen (en functionele omgeving) van deze dieren herbergt en geen jaarrond beschermde nesten herbergt en geen nestelende vogels aanwezig zijn en de algemene zorgplicht wordt nageleefd. Vogels: werkzaamheden worden uitgevoerd op het moment dat vogels geen gebruik maken van de begroeiing. Er wordt bij voorkeur gewerkt tussen 1 september en 1 maart. Eventueel aangetroffen en in gebruik zijnde nesten worden ontzien tot het broedsel is uitgevlogen en het nest niet meer nodig heeft. In overleg met een deskundige wordt bepaald tot welke afstand er van het nest gewerkt kan worden. Vleermuizen: werkzaamheden worden uitsluitend uitgevoerd als de functionaliteit (foerageren, migratie) van het vleermuisleefgebied intact blijft. Voor de juiste periode wordt een deskundige geraadpleegd. Anders wordt een ontheffing aangevraagd. Overige zoogdieren (Waterspitsmuis): geen werkzaamheden in het voortplantingsseizoen (maart-augustus). Indien de plek onderdeel is van een overwinteringplaats, wordt in overleg met een deskundige bepaald of de werkzaamheden en hoe, kunnen worden uitgevoerd. Ringslang: geen werkzaamheden in het voortplantingsseizoen van 1 maart tot 1 november. Broedhopen van ringslang worden ontzien. Indien de plek onderdeel is van een overwinteringplaats wordt in overleg met een deskundige bepaald of de werkzaamheden en hoe, kunnen worden uitgevoerd. Amfibieën, vissen: in beginsel werkzaamheden uitvoeren in de periode 15 juli - 1 november en geen werkzaamheden in het voortplantingsseizoen van 1 maart tot 15 juli. Indien de plek onderdeel is van een overwinteringplaats wordt in overleg met een deskundige bepaald of de werkzaamheden en hoe, kunnen worden uitgevoerd. Daarbij wordt rekening gehouden met de temperatuur in relatie tot verminderde mobiliteit. Insecten (groene glazenmaker): groene glazenmaker is sterk gebonden aan het voorkomen van krabbescheer. Eieren worden er op afgezet en larven leven erin. Als het waterlichaam en/of oeverbegroeiing deel uitmaakt van het leefgebied van deze soort wordt een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet aangevraagd. Een deskundige kan mitigerende maatregelen formuleren. Deze moeten zich richten op het sparen van krabbescheer (aangeraden wordt 50%). De oevervegetatie waar zich imago's kunnen ophouden mag niet aangetast worden in de vliegperiode (1 juni tot 1 oktober). Als beschermde planten door de ingreep verdwijnen, moet er in de buurt geschikte groeiplaats aanwezig zijn, zodat de lokale populatie niet in het geding is. Als er geen groeiplaatsen in de omgeving zijn, wordt deze gecreëerd en wordt een deel van de planten verpoot voor kolonisatie. Voor een overzicht van de kwetsbare perioden voor ingrepen aan water en oevers zie onderstaand schema. Soortspecifieke informatie staat op en Periode / soorten jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Broedvogels Vleermuizen Overige zoogdieren Ringslang Amfibieën Vissen Insecten Planten Verwijderen opgaande begroeiing: struweel, bosplantsoen, bomen en/of laanbeplanting Bij verwijderen van opgaande begroeiing dient rekening te worden gehouden met beschermde planten en dieren. Voordat werkzaamheden kunnen plaatsvinden Gedragscode Flora- en faunawet Amstelveen versie