Het aanleren van een tweede taal door kinderen met. Specific Language Impairment
|
|
- Ida Wouters
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Het aanleren van een tweede taal door kinderen met Specific Language Impairment Universiteit van Amsterdam Bachelor these Naam: Amy Keip Studentnr: Begeleider: P. Snellings 1
2 Inhoudsopgave SLI en tweedetaalverwerving 4 SLI en problemen in de moedertaal 7 SLI en problemen in een tweede taal 12 SLI en het vergelijk van problemen in de moedertaal en de tweede taal 14 Conclusie 17 Literatuurlijst 22 2
3 Abstract Er is sprake van bepaalde overeenkomsten in problematiek bij kinderen met SLI in de eerste en tweede taal. In dit literatuuroverzicht is een overzicht gegeven van de problematiek ervaren door kinderen met SLI in zowel de eerste als in de tweede taal en wordt er een onderscheid gemaakt in de problematiek in verschillende taalaspecten. Eveneens is er een vergelijking getrokken tussen getoonde problematiek door kinderen met SLI in beide talen. Naast bepaalde overeenkomsten in problematiek tussen talen bleek er binnen alle taalaspecten sprake te zijn van additionele problematiek in de tweede taal bij kinderen met SLI ten opzichte van kinderen met SLI in de moedertaal. Dit impliceert dat er bij het aanleren van een tweede taal meer aandacht geboden is voor de problematiek vertoond in verschillende aspecten van taal door kinderen met SLI in het onderwijs. 3
4 SLI en tweedetaalverwerving Dyslexie is één van de meest besproken taalstoornissen van de afgelopen jaren. Dit komt mede doordat 3,6 procent van de kinderen die jaarlijks instromen in het regulier onderwijs dyslexie blijken te hebben, wat neerkomt op een jaarlijkse instroom van 7200 kinderen met dyslexie in het basisonderwijs (Blomert, 2002). Dit aantal lijkt met de jaren alleen maar te stijgen. Naar schatting is er bij circa vijf tot tien procent van de kinderen met een leeftijd tussen de nul en zeven jaar sprake van een taalstoornis (de Ridder-Sluiter, 2004). Ongeveer zeven procent van deze kinderen blijken uiteindelijk een specifieke taalstoornis te hebben (Specific Language Impairment, vanaf nu SLI) (Paradis, 2004). SLI is een taalstoornis die op veel gebieden overeenkomsten vertoont met dyslexie, maar, zo lijkt, in extremere mate en op meerdere taalaspecten. Taal valt basaal op te delen in vier aspecten, namelijk het fonologische (koppeling van gesproken klanken aan geschreven taal), syntactische (opbouw zinnen en zinsdelen tot op woordniveau), morfologische (opbouw van woorden en woordvolgorde) en het semantische (de betekenis van woorden en zinnen). Bij kinderen met SLI is er op gebied van deze aspecten sprake van een taalachterstand van één jaar of meer op hun leeftijdgenoten, zonder dat er sprake is een problematische omgeving, een gehoorstoornis, lage (non-verbale) intelligentie, neurologische beschadiging, algemene cognitieve stoornissen, sensomotorische problematiek, psychiatrische diagnosen of een gebrek aan blootstelling aan taal in het algemeen (Paradis, 2004). De problematiek uit zich in het produceren en het begrijpen van taal (Leonard, 1998; aangehaald in Shulman & Guberman, 2007). Kinderen met SLI vertonen rond tweejarige leeftijd, in tegenstelling tot normaal ontwikkelende kinderen, geen plotselinge uitbarsting in de ontwikkeling van gesproken taal en doen dit nog steeds niet op schoolgaande leeftijd (rond vier jaar). Eenmaal op school zetten deze problemen zich voort in de geschreven taal (Tomblin & Pandich, 1999). Deze groep vertoont voornamelijk problemen in taal op het 4
5 gebied van fonologie, syntax en semantiek (van Weerdenburg, 2007), maar ook op gebied van morfologie (Royle & Thordardottir, 2008; Beverly & Williams, 2004; Verhoeven, Steenge, van Weerdenburg & van Balkom, 2011b). Wanneer een kind met een taalstoornis in het regulier onderwijs participeert, is er vaak sprake van extra begeleiding. Echter, wanneer een kind met een taalstoornis (het zogenaamde rugzakkind ; NJi, 2009) deelneemt aan het regulier onderwijs, wordt verwacht dat hij/zij grotendeels aan het reguliere curriculum deelneemt. De reeds gaande discussie over het intensiever aanleren van een tweede taal in het regulier basisonderwijs betreft dus ook deze kinderen. Voor een land zoals Nederland, met zowel een grote diversiteit aan nationaliteiten en een grote internationale gerichtheid, is het van belang dat de populatie in staat is om niet alleen goed met elkaar te communiceren, maar dit ook te kunnen doen met anderstaligen. De vraag die het aanleren van een tweede taal echter kan oproepen met betrekking tot de groep kinderen met SLI is echter of het wel gewenst is een tweede taal te leren op de basisschool, aangezien zij al problemen vertonen bij het leren van hun moedertaal. Reeds bestaand onderzoek op het gebied van tweedetaalverwerving maakt bovenstaande vraag aannemelijk. In onderzoek van Sparks en Ganschow (1995; aangehaald in Sparks, 2001) wordt het proces van generalisatie van problemen in taal bij normaal ontwikkelende kinderen naar latere leeftijd beschreven middels de Linguistic Coding Differences Hypothesis. Deze hypothese stelt dat onderliggende vaardigheden in de eerste taal de verwerving van een tweede taal beïnvloeden en daarin een kritieke rol spelen. Problemen die leerlingen ervaren in het leren van een tweede taal blijken voort te komen uit een onvermogen om de fonologische, orthografische, syntactische en semantische componenten van hun moedertaal waar te nemen. Uit ander onderzoek van Sparks (Sparks, Patton, Ganschow, Humbach & Javorsky, 2006), eveneens naar vaardigheden bij normaal ontwikkelende kinderen, blijkt zelfs dat geletterdheid in de moedertaal in de eerste klas van de 5
6 middelbare school gerelateerd zijn aan bekwaamheid en aanleg voor een tweede taal negen tot tien jaar later. Ook de Linguistic Interdependence theory van Cummins (beschreven in MacSwan & Rolstad, 2005) stelt dat de vaardigheden in de moedertaal de basis verstrekken voor het leren van een tweede taal. Wanneer de manier van instrueren voor het leren van de moedertaal effectief is in het bevorderen van de vaardigheden in die moedertaal, zal er overdracht plaatsvinden van deze vaardigheid naar de tweede taal. Dit mits er voldoende blootstelling is aan die tweede taal (op school of in de omgeving) en voldoende motivatie om de tweede taal te leren. Uit ontwikkelde programma s, zoals het Early English Language Teaching programma (Goorhuis-Brouwer & de Bot, 2010), die de effecten testen van het aanleren van een tweede taal in het regulier basisonderwijs, blijkt echter dat een tweede taal geen negatieve invloed heeft op de prestaties in de moedertaal bij normaal ontwikkelende kinderen. Bij de reeds beschreven theorieën wordt echter weinig rekening gehouden met kinderen die taalproblematiek vertonen. Deze groep wordt echter wél beschouwd als een groep die extra risico loopt op het vertonen van meer problematiek op het gebied van tweedetaalverwerving (Sparks, 2001). Zo is reeds gebleken dat de aspecten van grammatica die uitdagend zijn voor normaal ontwikkelende kinderen in een eerste en tweede taal dit in sterkere mate zijn voor kinderen met SLI. De aspecten die de grootste uitdaging vormen zijn de aspecten die het minst voorkomen in de taal; de aspecten die inconsistent zijn (zoals de verleden tijd in, onder andere, het Engels) en de aspecten die perceptueel uitdagend zijn (zoals onbeklemtoonde lettergrepen). Data uit verschillende talen bij kinderen met SLI vertonen precies dit patroon (Leonard, 1998; aangehaald in Tomblin & Pandich, 1999). Naar aanleiding van reeds bestaand onderzoek naar tweedetaalverwerving en de generalisatie van problemen vanuit de moedertaal naar een tweede taal is het interessant om te kijken naar de groep kinderen met SLI die juist bekend staat om het vertonen van problemen 6
7 in de moedertaal. De hoofdvraag luidt daarom ook: Zijn de problemen die kinderen met Specific Language Impairment hebben bij de eerste taal vergelijkbaar met die bij de tweede taal? Bij het leren van een tweede taal kan een onderscheid gemaakt worden tussen het naturalistisch leren (in een gezin) of het schoolse leren en er worden ook duidelijke verschillen gevonden in taalvaardigheid tussen leren in deze verschillende omgevingen (Muñoz, 2008). In dit stuk zal de focus liggen op het verwerven van een tweede taal in een schoolse omgeving. Naar aanleiding van de Linguistic Coding Differences Hypothesis (Sparks & Ganschow, 1995; aangehaald in Sparks, 2001) is het voorstelbaar dat kinderen die reeds problemen vertonen in de moedertaal, dit ook zullen doen in een tweede taal (al dan niet op dezelfde aspecten van de taal en in meer of mindere mate). Dit literatuuroverzicht zal allereerst ingaan op de problemen die kinderen met SLI vertonen in hun moedertaal om een beeld te schetsen van de verschillende probleemgebieden in taal. Vervolgens wordt een beschrijving gegeven van de problemen die kinderen met SLI vertonen bij het leren van een tweede taal. Tot slot worden de problemen die kinderen met SLI vertonen in de moedertaal vergeleken met de problemen in de tweede taal en worden er suggesties gedaan voor het al dan niet aanleren van een tweede taal aan deze groep kinderen en waar in dat geval (extra) rekening mee gehouden dient te worden. SLI en problemen in de moedertaal De Linguistic Coding Differences Hypothesis (Sparks en Ganschow, 1995; aangehaald in Sparks, 2001) stelt dat de vaardigheden in de eerste taal de verwerving van de tweede taal in sterke mate beïnvloeden. Daarom is het ten eerste van belang in te gaan op de problematiek vertoond door kinderen met SLI in de moedertaal op de verschillende aspecten van taal zoals reeds beschreven in de inleiding (van Weerdenburg, 2007). 7
8 Er is gebleken dat het fonologisch niveau van vierjarige Spaanse en Nederlandse kinderen met SLI achter loopt op segment- (juiste medeklinkers en klinkers gebruikt in de uitspraak van het woord) en lettergreepniveau (juiste vorming van de lettergrepen) wanneer deze groep vergeleken werd met zich normaal ontwikkelende kinderen (respectievelijk Aguilar-Mediavilla & Serra-Raventós, 2006; Verhoeven et al., 2011b). Deze problemen hadden betrekking op zowel structuren en fonologische simplificatieprocessen als op simplificatieprocessen op woordniveau. Op het segmentniveau waren bijna alle klanktypen vertraagd, terwijl op lettergreepniveau vooral op het gebied van de complexe structuren problemen werden getoond. Kinderen met SLI lijken zich non-parallel te ontwikkelen aan normaal ontwikkelende kinderen. Wanneer er enkel sprake was geweest van een vertraging bij de kinderen met SLI, dan zouden zij geen significant verschil tonen in vergelijking tot zich normaal ontwikkelende kinderen op hetzelfde taalniveau. Dit bleek echter wel het geval. Dezelfde constatering werd gedaan in onderzoek naar non-woord herhaling en problemen daarbij op lettergreepniveau. Uit onderzoek naar de verbale herhaling van non-woorden bij negenjarige Spaanse kinderen met SLI bleken problemen beduidend meer voor te komen wanneer de woorden uit meer lettergrepen bestonden (Girbau & Schwartz, 2007). Waar normaal ontwikkelde kinderen naarmate de woorden langer werden eveneens meer fouten gingen maken, presteerden de kinderen met SLI op dit gebied beduidend minder goed vanaf drie lettergrepen. Dit lijkt niet veranderlijk in relatie tot leeftijd, aangezien reeds geteste jongere kinderen ditzelfde patroon vertoonden (Rodekohr & Haynes, 2001; aangehaald in Girbau & Swartz, 2007). De meest voorkomende fout die bij non-woordherhaling werd gemaakt was het vervangen van bepaalde medeklinkers door anderen. Medeklinkers werden minder vaak weg gelaten dan dat ze vervangen werden. Bij kinderen met SLI kwam het vervangen van medeklinkers desondanks beduidend vaker voor dan bij kinderen zonder. 8
9 Uit onderzoek naar het morfologisch aspect van taal bij kinderen met SLI is gebleken dat zij ook op dit gebied problemen vertonen. Kinderen met SLI met een leeftijd van vier jaar vertoonden problemen met het correct vervoegen van sterke werkwoorden in de tegenwoordige tijd naar de verleden tijd in het Frans (Royle & Thordardottir, 2008). Vaak gebruikten deze kinderen enkel de stam van de verledentijdsvorm of simpelweg de tegenwoordige tijd. Kinderen met SLI bleken op deze leeftijd (nog) niet in staat tot het correct toepassen van inflectionele regels. Dit zijn regels die als hulpmiddel kunnen fungeren bij het vervoegen van een bepaald werkwoord in een andersoortige vervoeging in de verleden tijd. De kinderen met SLI waren op deze leeftijd zodoende minder goed in staat om een regel te ontdekken in een steeds terugkerend patroon in vergelijking tot zich normaal ontwikkelende leeftijdgenoten. Ditzelfde werd gevonden wanneer het vervoegen van sterke werkwoorden in de tegenwoordige tijd in het Engels werd onderzocht (Beverly & Williams, 2004). De groep kinderen met SLI presteerden op vierjarige leeftijd op dit gebied op het niveau van een twee jaar en vier maanden oud kind zonder problematiek. In tegenstelling tot wat geconcludeerd werd met betrekking tot non-parallelle ontwikkeling op het gebied van fonologie kan hier, op het gebied van morfologie, geconcludeerd worden dat er sprake is van een zekere mate van vertraging bij kinderen met SLI ten opzichte van hun normaal ontwikkelende leeftijdgenoten. Kinderen met SLI vertonen op het gebied van morfologie tot slot ook problemen met het afleiden van de meervoudsvorm van een zelfstandig naamwoord vanuit een enkelvoudig zelfstandig naamwoord (Verhoeven et al., 2011b). De problemen die kinderen met SLI vertonen op het gebied van correct vervoegen van werkwoorden in verleden- en tegenwoordige tijd valt in te passen in het U-vormig model van leren dat normaal ontwikkelende kinderen op dit gebied doen. Kinderen passen de vervoegingen eerst correct toe, om vervolgens op zoek gaan naar de regel (bijvoorbeeld een inflectionele regel) in werkwoordvervoegingen en deze al dan niet ontdekken om tot slot de 9
10 regels en de onregelmatigheden in een taal te leren en correct toe te passen (Baliga, Case, Merkle, Stephan & Wiehagen, 2008). Op gebied van werkwoordvervoegingen lijken kinderen met SLI de regel niet of niet goed te vinden en/of toe te passen, waardoor zij op dit gebied problemen blijven vertonen. Behalve op het gebied van fonologie en morfologie vertonen kinderen met SLI, zoals reeds in de inleiding aangegeven, ook problemen op het gebied van syntax en semantiek (van Weerdenburg, 2007). Op gebied van syntax is gebleken dat kinderen met SLI over verschillende leeftijden (zes tot en met acht jaar) problemen vertonen op het gebied van het begrip van woordfuncties in een zin (Verhoeven et al., 2011b). Kinderen met SLI leverden eveneens significant verminderde prestaties ten opzichte van normaal ontwikkelende leeftijdgenoten op het gebied van het afleiden van de betekenis van een nieuw werkwoord door het gebruik van de rest van de zin (Shulman & Guberman, 2007). Het voornaamste probleem in dit verband bleek te zijn dat deze kinderen niet in staat bleken tot syntactische bootstrapping (Gleitman, 1999; aangehaald in Shulman & Guberman, 2007). Hierbij wordt ervan uit gegaan dat kinderen, bij de verwerving van taal, basiskennis dienen te hebben van waar woorden naar refereren. Eveneens dienen zij in staat te zijn om terugkerende fonologische patronen in de taal te ontdekken en elk specifiek concept met zijn specifieke fonologische patroon in verband te brengen. Kinderen met SLI bleken zodoende problemen te hebben met het zien van hulpmiddelen (zoals syntactische bootstrapping; Gleitman, 1999; aangehaald in Shulman & Guberman, 2007) in een zin om de betekenis van een nieuw woord te leren. Wat allicht ook terug te leiden valt op de problemen die kinderen met SLI vertonen op het gebied van syntactische bootstrapping was dat zij ook problemen vertoonden bij het gebruiken van de kenmerken van de zin voor het correct vervoegen van werkwoorden in de verleden tijd. Eveneens bleek het correct aanpassen van het werkwoord op het onderwerp van 10
11 de zin in zowel de verleden- als tegenwoordige tijd moeilijker voor kinderen met SLI dan voor kinderen zonder deze taalproblematiek (Verhoeven, Steenge & van Balkom, 2011a). Het vervoegen van werkwoorden lijkt in de eerste instantie allicht meer een morfologische kwestie, maar aangezien het gebruik van de rest van de zin voor dit correct vervoegen centraal staat lijkt het toch meer tot het syntactische aspect van taal te behoren. Een ander gebied binnen het syntactische aspect is de gemiddelde lengte van uitingen en de verschillen daarin tussen kinderen met en zonder SLI. Kinderen met SLI bleken namelijk te verschillen met normaal ontwikkelende kinderen in de hoeveelheid gebruikte uitingen wanneer zij een verhaal vertelden en in de lengte van de gebruikte uitingen (Verhoeven et al., 2011a). Kinderen met SLI hadden meer uitingen (zinnen) nodig tijdens het vertellen van een verhaal en de lengte van de gebruikte uitingen waren korter. Allicht is dit eveneens in verband te brengen met de problemen die kinderen met SLI bleken te hebben met syntactische bootstrapping (Gleitman, 1999; aangehaald in Shulman & Guberman, 2007). Als het overzicht in een zin snel verloren wordt door een gebrek aan inzicht in een dergelijke techniek lijkt een logisch gevolg dat deze kinderen kortere zinnen gaan gebruiken om dit overzicht wel te behouden en dat er dan meer uitingen gebruikt worden in het vertellen van een verhaal. Op het semantische aspect van taal vertoonden kinderen met SLI tot slot ook verschillen met kinderen zonder SLI. Zo bleken zij een verminderd begrip van woorden, zinnen en verhalen te hebben en bleek hun receptieve lexicon (het herkennen van woorden) minder sterk te zijn dan bij kinderen zonder taalproblematiek (Verhoeven et al., 2011b). Kinderen met SLI bleken op meerdere gebieden in alle aspecten van hun moedertaal problemen te vertonen. Op het gebied van fonologie was de ontwikkeling van kinderen met SLI non-parallel aan de kinderen zonder deze stoornis. Dit in tegenstelling tot morfologie, waar juist sprake was van vertraging. Over de problematiek op het syntactische en 11
12 semantische aspect bleek minder duidelijk te zijn wat betreft het verschil in ontwikkeling tussen kinderen met en zonder SLI. Echter is het ook mogelijk dat op deze aspecten van taal simpelweg minder problematiek ondervonden werd door kinderen met SLI. De Linguistic Coding Differences Hypothesis (Sparks en Ganschow, 1995; aangehaald in Sparks, 2001) veronderstelt dat de moedertaal de basis vormt voor de verwerving van een tweede taal. Wanneer kinderen reeds problemen vertonen in een eerste taal zal het daarom aannemelijk zijn dat zij deze problemen ook (in meer of mindere mate) vertonen in een tweede taal. Blijkt dit echter ook het geval te zijn? Welke problemen vertonen zij nou precies in het leren van een tweede taal? SLI en problemen in een tweede taal Op het fonologische aspect van een tweede taal zijn bij kinderen met SLI problemen gevonden op het gebied van de herhaling van non-woorden (Windsor, Kohnert, Lobitz & Pham, 2010). Er was sprake van een sterke correlatie tussen de twee onderzochte talen (Engels en Spaans) wanneer er gekeken werd naar prestaties in non-woord herhaling. Aan het onderzoek namen twee groepen kinderen deel met een normale ontwikkeling op het gebied van taal en twee groepen met SLI. Zowel de groep met als zonder SLI bestond uit tweetalige (Spaans-Engelse) als eentalige (Engelse) kinderen. De kinderen namen deel aan zowel Engelse als Spaanse non-woord herhalingstaken. Naarmate de non-woorden uit meer lettergrepen bestonden bleken alle kinderen meer fouten te gaan maken in zowel het Engels als het Spaans. De tweetalige kinderen met SLI presteerden echter onder het niveau van hun normaal ontwikkelende tweetalige leeftijdgenoten naarmate de non-woorden langer werden (Windsor et al., 2010). De meest gemaakte fouten in het herhalen van non-woorden door kinderen met SLI ten opzichte van kinderen zonder SLI waren het foutief vervangen en weglaten van medeklinkers in zowel de eerste als tweede taal (Girbau & Schwartz, 2008). 12
13 Behalve op het fonologische aspect ervaren kinderen met SLI eveneens meer problemen dan zich normaal ontwikkelende leeftijdgenoten op het morfologische, syntactische en semantische aspect van een nieuw aan te leren tweede taal. Echter is het onderzoek naar problematiek in een tweede taal bij kinderen met SLI beduidend schaarser dan onderzoek hierover bij de moedertaal. Zo bleek uit één enkel gevonden onderzoek dat op het gebied van morfologie dat kinderen met SLI in hun tweede taal (Nederlands) beduidend meer problemen ervoeren dan kinderen zonder SLI (Verhoeven et al., 2011b). Kinderen met SLI waren in hun tweede taal minder goed in staat het meervoudige werkwoord uit het enkelvoudige af te leiden en ditzelfde gold voor voltooid deelwoorden in de verleden tijd (bv. geleefd) vanuit de tegenwoordige tijd (bv. levend). Tot slot bleek het afleiden van de meervoudsvorm van een zelfstandig naamwoord vanuit het enkelvoud van dat zelfstandige naamwoord voor kinderen met SLI in een tweede taal problematischer dan voor kinderen zonder SLI (Verhoeven et al., 2011a). Op gebied van syntax bleken kinderen met SLI in hun tweede taal meer moeite te hebben met het begrijpen van woordfuncties in een zin (Verhoeven et al., 2011b). Ook het correct aanpassen van een werkwoord op het onderwerp in een zin in zowel de verleden- als tegenwoordige tijd was problematisch kinderen met SLI in die tweede taal. De lengte van de gebruikte uitingen (zinnen) bleek bij kinderen met SLI in de tweede taal (Nederlands) beduidend korter te zijn dan bij kinderen zonder SLI in het Nederlands met als gevolg dat deze kinderen in het vertellen van een verhaal een grotere hoeveelheid uitingen gebruikten (Verhoeven et al., 2011a). Zoals reeds aangegeven in het geval van problemen in de moedertaal zou dit het gevolg kunnen zijn van problemen met syntactische bootstrapping (Gleitman, 1999; aangehaald in Shulman & Guberman, 2007). Ook op het laatst onderscheiden aspect van taal, semantiek, bleken kinderen met SLI in een tweede taal meer problemen te vertonen dan kinderen zonder SLI in die tweede taal. Zo 13
14 vertoonden kinderen met SLI in de nieuw aan te leren taal een verminderd begrip van woorden, zinnen en verhalen en bleek het receptief vocabulaire een groter probleem dan voor kinderen zonder SLI (Verhoeven et al., 2011b). In een tweede taal vertoonden kinderen met SLI, net als bij de moedertaal, op alle aspecten problemen zoals reeds te voorspellen vanuit de Linguistic Coding Differences Hypothesis (Sparks en Ganschow, 1995; aangehaald in Sparks, 2001). Echter bleek er minder bekend te zijn over de problemen die deze groep kinderen ervaren in die tweede taal op de verschillende aspecten van taal wanneer dit vergeleken werd met de gevonden problemen in de eerste taal. Wat op basis van de reeds beschreven literatuur echter nog niet overzichtelijk is, is of de problemen van de kinderen met SLI in de moedertaal vergelijkbaar zijn met de al wel gevonden problemen in de tweede taal. SLI en het vergelijk van problemen in de moedertaal en tweede taal In meerdere aspecten van taal vertoonden kinderen met SLI vergelijkbare problemen in de moedertaal en de tweede taal. Zo bleek op gebied van de morfologie dat het correct vervoegen van werkwoorden in zowel de verleden tijd (Royle & Thordardittor, 2008) als de tegenwoordige tijd (Beverly & Williams, 2004) meer problemen op te leveren voor kinderen met SLI in de moedertaal. Uit ander onderzoek naar het onttrekken van enkelvoudige werkwoorden vanuit meervoudige werkwoorden in de tegenwoordige en verleden tijd bleek dat deze problemen hetzelfde zijn bij de eerste en tweede taal (Verhoeven et al., 2011b). Op het syntactische aspect was eveneens sprake van generalisatie van problematiek in van eerste taal naar de tweede taal. Het correct aanpassen van een werkwoord aan het onderwerp in de verleden- en tegenwoordige tijd en het gebruiken van kenmerken in de zin voor het correct vervoegen van een werkwoord in de verleden tijd bleken in zowel de eerste als de tweede taal problematisch bij kinderen met SLI. Ook het begrip van woordfuncties in 14
15 een zin bleek bij kinderen met SLI in de tweede taal verminderd ten opzichte van hun leeftijdgenoten met SLI in de moedertaal (Verhoeven et al., 2011a). Kinderen met SLI vertonen op het semantische aspect eveneens vergelijkbare problematiek in de eerste en tweede taal. Het receptief vocabulaire bleek zowel in de eerste als de tweede taal minder sterk bij kinderen met SLI dan kinderen zonder SLI. Ook het begrip van woorden, zinnen en verhalen was in beide talen verminderd ten opzichte van kinderen zonder SLI (Verhoeven et al., 2011b). Er is zodoende gebleken dat er op het morfologische, syntactische en semantische aspect een paar gebieden zijn waarin sprake is van overdracht van problemen in de moedertaal naar de tweede taal bij kinderen met SLI. Dit was reeds te voorspellen vanuit de Linguistic Coding Differences Hypothesis (Sparks en Ganschow, 1995; aangehaald in Sparks, 2001), wanneer deze hypothese omgezet wordt van generalisatie van vaardigheden in de eerste taal naar de tweede taal naar generalisatie van problemen. Aangezien kinderen met SLI op gebied van zowel de eerste als de tweede taal op drie aspecten zwakker zijn dan normaal ontwikkelende kinderen, is het voorstelbaar dat kinderen met SLI allicht in de nieuw aangeleerde taal drastischer onder het niveau van hun eentalige leeftijdsgenootjes met SLI presteren dan te verklaren door alleen de optelsom van deze twee problemen. Waar kinderen zonder SLI enkel de moeilijkheid van de verwerving van een tweede taal ervaren, hebben kinderen met SLI daarbij ook nog eens last van hun taalontwikkelingsproblematiek. De mogelijkheid bestaat dus dat de problematiek bij SLI in combinatie met een tweede taal meer is dan de som der delen. In de reeds bestaande literatuur zijn indicaties gevonden van additionele problematiek bij kinderen die zowel SLI hebben als verwacht werden een tweede taal te leren (Verhoeven et al., 2011b). Het probleem dat door kinderen met SLI ervaren werd bij het aanleren van een tweede taal was zodoende groter dan wat te verklaren viel vanuit de combinatie van SLI en de 15
16 tweede taal. Kinderen met SLI bleken in de meeste vaardigheden in de tweede taal extra in het nadeel te zijn (voornamelijk vanaf achtjarige leeftijd). Dit probleem kwam voornamelijk tot uitdrukking binnen het semantische taalaspect, namelijk het lexicon (de woordenschat), en binnen het morfologische en syntactische taalaspect (Verhoeven et al., 2011b; Verhoeven et al., 2011a). Binnen het syntactische taalaspect kwam de additionele problematiek tot uiting op gebied van het begrip van woordfuncties in een zin en de lengte van gebruikte uitingen (in zinnen) en binnen het syntactische en morfologische taalaspect samen, namelijk de grammatica (Verhoeven et al., 2011a; Verhoeven et al., 2011b). Op basis van deze literatuur kan gesteld worden dat de problemen ervaren door kinderen met SLI in een eerste taal op bepaalde gebieden overeenkomen met problemen in de tweede taal, zoals reeds te voorspellen vanuit de Linguistic Coding Differences Hypothesis van Sparks (Sparks en Ganschow, 1995; aangehaald in Sparks, 2001). De overeenkomst van problemen bij de eerste en tweede taal kwam in alle taalaspecten terug bij kinderen met SLI en kwamen tot uiting op gebied van de vervoeging van werkwoorden, begrip van woordfuncties in een zin en begrip van woorden en zinnen. Op bepaalde gebieden bleken kinderen met SLI op gebied van de tweede taal zelfs een additioneel probleem te hebben ten opzichte van hun eentalige leeftijdgenoten met SLI. Deze problemen vallen dus niet te verklaren vanuit enkel de optelsom van de ervaren problemen door de taalontwikkelingsstoornis en de tweedetaalverwerving. Deze additionele problematiek kwam vooral voor binnen het syntactische en morfologische taalaspect en de woordenschat in het algemeen. De kinderen met SLI gebruikten zodanig kortere zinnen en presteerden zodanig minder op het gebied van grammatica in die tweede taal dan de andere twee groepen, dat de interactie van SLI en de tweede taal een groter nadeel bleek dan enkel een optelsom van beide. Wederom valt deze problematiek bij kinderen met SLI terug te leiden naar het ten minste verminderde begrip van een manier om regels te vinden in taal, namelijk syntactische 16
17 bootstrapping (Gleitman, 1999; aangehaald in Shulman & Guberman, 2007). Compensatie voor dit verminderde begrip leek onder andere tot uitdrukking te komen in het inkorten van zinnen. Conclusie De problemen in de eerste en tweede taal ervaren door kinderen met Specific Language Impairment lijken op basis van dit literatuuroverzicht in zekere mate vergelijkbaar. Kinderen met SLI ervaren op alle te onderscheiden aspecten van taal een aantal problemen in de eerste taal, welke deels overeenkomen met de problemen in de tweede taal. De Linguistic Coding Differences Hypothesis (Sparks & Ganschow, 1995; aangehaald in Sparks, 2001) lijkt het, op basis van dit literatuuroverzicht, ook bij kinderen met SLI bij het rechte eind te hebben wat betreft het verband tussen de prestaties bij een eerste en een tweede taal. Op het gebied van de morfologie ervaren tweetalige kinderen met SLI namelijk in beide talen vergelijkbare problematiek met het vervoegen van werkwoorden in de verleden- en tegenwoordige tijd. Het correct aanpassen van werkwoorden door gebruik van de kenmerken van de zin en begrip van woordfuncties blijken de voornaamste problemen die voorkomen in beide talen op het syntactische taalaspect. Op gebied van semantiek blijkt de problematiek met het receptief vocabulaire, maar ook het begrip van woorden, zinnen en verhalen bij kinderen met SLI in beide talen aanwezig. Bij sommige aspecten in taal blijkt er zelfs sprake van een additioneel probleem naast wat enkel te verklaren is vanuit een combinatie van SLI en de tweede taal. Op de taalaspecten morfologie en syntax en de woordenschat (lexicon) in het algemeen vertonen kinderen met SLI in hun tweede taal additionele problematiek ten opzichte van normaal ontwikkelende kinderen in hun eerste en tweede taal en kinderen met SLI in hun moedertaal. Ook is dit het geval op gebied van grammatica en de gebruikte lengten van uitingen. 17
18 Problematiek blijkt tussen de eerste en tweede taal dus niet alleen deels overeenkomstig, maar de combinatie van SLI en de tweede taal zorgt ook nog voor extra problemen op het gebied van taal in het algemeen. Het is echter niet volledig duidelijk of een tweede taal specifiek een negatieve invloed heeft op de moedertaal. In tegenstelling tot wat reeds geconstateerd is bij kinderen zonder taalproblematiek, namelijk dat er bij hen geen sprake is van negatieve invloed van een tweede op een eerste taal (Goorhuis-Brouwer & de Bot, 2010), lijkt dit bij kinderen met SLI nog steeds wel een mogelijkheid te zijn. Meer onderzoek naar de mogelijk negatieve invloed van de tweede taal op de eerste taal lijkt geboden. Op basis van de problematiek in de eerste taal is het opvallend dat er op het fonologisch aspect, specifiek op het correct uitspreken van lettergrepen, mogelijk sprake is van een non-parallelle ontwikkeling van kinderen met SLI ten opzichte van kinderen zonder SLI (Aguilar-Mediavilla & Serra-Raventós, 2006). Dit valt af te leiden van het feit dat wanneer kinderen met SLI op taalniveau vergeleken worden met kinderen zonder SLI er nog steeds sprake is van verschillen. Het bovenstaande is echter niet het geval op het gebied van morfologie, waar blijkt dat kinderen met SLI juist een achterstand hebben van bijna twee jaar wanneer zij vergeleken worden met kinderen zonder deze taalontwikkelingsstoornis (Beverly & Williams, 2004). Dit verschil kan tot gevolg hebben dat het moeilijk is één lijn te trekken op het gebied van het onderwijzen van kinderen met SLI. De verschillende aspecten van taal dienen anders benaderd te worden, aangezien een non-parallelle ontwikkeling betekend dat de kinderen met SLI een andersoortige ontwikkeling hebben dan kinderen zonder SLI. De verschillen op dit gebied dienen verder uitgezocht te worden om een meer gerichte aanpak te kunnen bieden voor het maximaal ontwikkelen van het fonologische aspect van taal. De achterstand die kinderen met SLI vertonen op gebied van morfologie betekent dat eenzelfde educatie, met wellicht een grotere intensiteit, op dit gebied toereikend kan zijn om verdere 18
19 achterstand te voorkomen. Op de andere aspecten van taal worden dergelijke uitspraken wat betreft verschillen in ontwikkeling in de gevonden literatuur niet gedaan. Wat eveneens opvallend blijkt, is dat kinderen met SLI problemen lijken te hebben met het vinden van inflectionele regels (Royle & Thordardottir, 2008) op het gebied van morfologie en syntactische bootstrapping (Gleitman, 1999; aangehaald in Shulman & Guberman, 2007) op het gebied van syntax. De problemen van kinderen met SLI om regels in taal te vinden en toe te passen werkt door in meerdere gebieden binnen de aspecten van taal. Een punt van kritiek is dat er beduidend minder onderzoek gedaan is naar de ervaren problematiek in een tweede taal bij kinderen met SLI dan naar problematiek in de eerste taal, waardoor het lastiger is om een meer sluitende uitspraak te doen wat betreft de vergelijkbaarheid van problemen in de eerste en tweede taal. Voor toekomstig onderzoek valt daarom aan te raden de problematiek in een tweede taal en de ogenschijnlijke invloed van de eerste taal op de tweede taal verder uit te zoeken. Dit om te zorgen dat kinderen met SLI een meer gerichte aanpak aangeboden kunnen krijgen voor het goed leren van een eerste taal en, met eventueel gevolg, een vermindering van problematiek in een tweede taal. Tevens is het belangrijk op te merken dat in dit literatuuroverzicht de veranderlijkheid van de taalproblematiek gedurende de ontwikkeling niet is meegenomen in het vergelijk van de problematiek bij de eerste en tweede taal. Bepaalde linguïstische karakteristieken bleken echter wel meer aanwezig te zijn op jongere leeftijd en af te nemen naarmate de kinderen ouder worden en een enkele keer andersom (Kohnert, Windsor & Ebert, 2009). In toekomstig onderzoek valt daarom aan te raden ook de veranderlijkheid van deze karakteristieken mee te nemen, aangezien er dan een meer passende educatie gecreëerd kan worden voor kinderen met SLI op verschillende leeftijden. Een laatste kritische noot naar aanleiding van dit literatuuroverzicht is dat er hier een vergelijking getrokken is tussen verschillende talen; zowel Germaanse (Engels en 19
20 Nederlands) als Romaanse talen (Spaans en Frans) onderling alsook een vergelijking met Turks, Marokkaans, Surinaams (Verhoeven et al., 2011b; Verhoeven et al., 2011a) en Hebreeuws (syntactische bootstrapping; Gleitman, 1999; aangehaald in Shulman & Guberman, 2007). Reeds is gebleken dat er geen consistent grammaticaal kenmerk is dat kwetsbaar is bij kinderen met SLI die verschillende talen spreken (Leonard, 1998; Tomblin & Pandich, 1999). Mogelijk is er een grotere mate van overeenkomst van problematiek in gelijksoortige talen, zoals talen die hetzelfde alfabet gebruiken (Romaanse en Germaanse talen), en zijn deze problemen niet te generaliseren naar Arabische talen die karakters gebruiken in hun taal. Aan te raden is om in toekomstig onderzoek de verschillen tussen talen verder uit te zoeken om de generaliseerbaarheid van bevindingen wat betreft taal en kinderen met SLI te vergroten. De Linguistic Coding Differences Hypothesis van Sparks (Sparks & Ganschow, 1995; aangehaald in Sparks, 2001) stelt, net als de Linguistic Interdependence Theory van Cummins (MacSwan & Rolstad, 2005), dat de vaardigheden in de moedertaal de basis verstrekken voor het leren van een tweede taal. De theorie van Cummins legt daarbij de nadruk op het effectief instrueren van de vaardigheden in de moedertaal om de overdracht daarvan op de tweede taal te bevorderen en op voldoende blootstelling en voldoende motivatie van de leerling. Uiteraard is goede instructie van noodzakelijk belang in zowel het leren van een eerste als een tweede taal en dit zal in grotere mate het geval zijn bij kinderen met taalontwikkelingsstoornissen als SLI. In een maatschappij waar sprake is van een groei van kinderen met taalproblematiek, die steeds vaker worden geacht te participeren in het regulier onderwijs, is het in grotere mate van belang goed op de hoogte te zijn van de taalontwikkelingsproblematiek en de aspecten van de eerste en tweede taal waar deze zich voornamelijk uit. Met een grotere mate van inzicht kan het onderwijs beter afgestemd worden op de linguïstische behoefden van het 20
21 individuele kind, zoals het later of anders aanleren van een tweede taal aan het kind met taalontwikkelingsproblematiek. Ook kan er zo eventueel eerder in de taalontwikkeling ingegrepen worden bij tekenen van taalproblematiek. Mogelijk kunnen de problemen op de langere termijn op deze manier verminderen of misschien zelfs in bepaalde mate worden voorkomen. 21
22 Literatuur Aguilar-Mediavilla, E. & Serra-Raventós, M. (2006). Phonological Profile of Spanish-Catalan Children with Specific Language Impairment at Age 4: Are there any changes over time? Folia Phoniatrica et Logopaedica, 58(6), pp Baliga, G., Case, J., Merkle, W., Stephan, F. & Wiehagen, R. (2008). When unlearning helps. Information and Computation, 206(5), pp Beverly, B.L. & Williams, C.C. (2004). Present tense be use in young children with specific language impairment: Less is more. Journal of Speech, Language, and Hearing Research, 47, pp Blomert L. (2002). Stand van Zaken Dyslexie. In: Dyslexie; Naar een vergoedingsregeling. Amstelveen: College voor Zorgverzekeringen, Rapport , pp Girbau, D. & Schwartz, R.G. (2007). Non-word repetition in Spanish-speaking children with Specific Language Impairment (SLI). International Journal of Language & Communication Disorders, 42(1), pp Girbau, D. & Schwartz, R.G. (2008). Phonological working memory in Spanish English bilingual children with and without specific language impairment. Journal of Communication Disorders, 41(2), pp Goorhuis-Brouwer, S. & de Bot, K. (2010). Impact of early English language teaching on L1 and L2 development in children in Dutch schools. International Journal of Bilingualism, 14(3), pp Kohnert, K., Windsor, J. & Ebert, K.D. (2009). Primary or specific language impairment and children learning a second language. Brain & Language, 109(2-3), pp MacSwan, J. & Rolstad, K. (2005). Modularity and the Facilitation Effect: Psychological mechanisms of transfer in bilingual Students. Hispanic Journal of Behavioral Sciences, 27(2), pp
23 Muñoz, C. (2008). Symmetries and asymmetries of age effects in naturalistic and instructed L2 learning. Applied Linguistics 29(4), pp Nederlands Jeugdinstituut (2009). Heroverweging passend onderwijs. Opgehaald op 9 september 2011 van: Paradis, J. (2004). The relevance of specific language impairment in understanding the role of transfer in second language acquisition. Applied Psycholinguistics, 25(1), pp de Ridder-Sluiter, J.G. (2004). Vroegtijdige onderkenning van taalontwikkelingsstoornissen: nut en noodzaak. Landelijke informatie- en ontmoetingsdag 13 november Royle, P. & Thordardottir, E.T (2008). Elicitation of the passé composé in French preschoolers with and without specific language impairment. Applied Psycholinguistics, 29(3), pp Shulman, C. & Guberman, A. (2007). Acquisition of verb meaning through syntactic cues: A comparison of children with autism, children with specific language impairment (SLI) and children with typical language development (TLD). Journal of Child Language, 34(2), pp Sparks, R.L. (2001). Foreign language learning problems of students classified as learning disabled and non-learning disabled: Is there a difference? Topics in Language Disorders, 21(2), pp Sparks, R.L., Patton, J., Ganschow, L., Humbach, N., & Javorsky, J. (2006). Native language predictors of foreign language proficiency and foreign language aptitude. Annals of Dyslexia, 56(1), Tomblin, J.B. & Pandich, J. (1999). Lessons from children with specific language impairment. Trends in Cognitive Sciences, 3(8), pp
24 Verhoeven, L., Steenge, J. & van Balkom, H (2011a). Verb morphology as a clinical marker of specific language impairment: Evidence from first and second language learners. Research in Developmental Disabilities, 32, pp Verhoeven, L., Steenge, J., van Weerdenburg, M. & van Balkom, H. (2011b). Assessment of second language proficiency in bilingual children with specific language impairment: A clinical perspective. Research in Developmental Disabilities, 32(5), pp van Weerdenburg, M.W.C. (2007). Taalontwikkeling en taalproblemen. Opgehaald op 5 december 2011 van: Windsor, J., Kohnert, K., Lobitz, K.F. & Pham, G.T. (2010). Cross-language nonword repetition by bilingual and monolingual children. American Journal of Speech- Language Pathology, 19, pp
Taalvergelijkend onderzoek naar SLI en wat het betekent voor tweetalige SLI. Jan de Jong
Taalvergelijkend onderzoek naar SLI en wat het betekent voor tweetalige SLI Jan de Jong Specific Language Impairment (SLI); Ned. equivalent: primaire taalstoornis 2 SLI is een taalachterstand, zonder dat
Nadere informatieMeertaligheid en taalstoornissen. Jan de Jong Universiteit van Amsterdam
Meertaligheid en taalstoornissen Jan de Jong Universiteit van Amsterdam Diagnostisch dilemma In veel onderzoek: oppervlakkige overeenkomst tussen eentalige kinderen met SLI en tweetalige kinderen zonder
Nadere informatieDiagnostiek en indicatiestelling met het testinstrumentarium ESM. Ludo Verhoeven Expertisecentrum Nederlands Radboud Universiteit Nijmegen
Diagnostiek en indicatiestelling met het testinstrumentarium ESM Ludo Verhoeven Expertisecentrum Nederlands Radboud Universiteit Nijmegen Opbouw Indicatiestelling ESM Begrijpen en produceren van taal Taalleerproblemen
Nadere informatieHet belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van
Samenvatting Het is niet eenvoudig om te leren spellen. Om een woord te kunnen spellen moet een ingewikkeld proces worden doorlopen. Als een kind een bepaald woord nooit eerder gelezen of gespeld heeft,
Nadere informatieThe Only Way is Up - Risk Factors, Protective Factors and Compensation in Dyslexia. S. van Viersen
The Only Way is Up - Risk Factors, Protective Factors and Compensation in Dyslexia. S. van Viersen SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) Dyslexie is een specifieke leerstoornis waarbij sprake is van ernstige
Nadere informatieWat is een specifieke taalontwikkelingsstoornis? dr Ellen Gerrits, logopedist Congres TaalStaal 9 november 2012 Koninklijke Auris Groep
Wat is een specifieke taalontwikkelingsstoornis? dr, logopedist Congres 9 november 2012 Koninklijke Auris Groep Over welke kinderen praten we vandaag? Engels: Specific Language Impairment: Is SLI wel zo
Nadere informatieKinderen met specifieke taalstoornissen Trends en topics
Kinderen met specifieke taalstoornissen Trends en topics Ellen Burger & Gertje de Wijkerslooth, 25 januari 2013 Kinderen met specifieke taalstoornissen vanuit diagnostisch perspectief 1. kind met een taalstoornis
Nadere informatieSimea 11 april 2019 Inhoud
Dr. Annette Scheper - Programmalijn TOS Drs. Margreet Verboom - Cluster 2 Skelp Simea 11 april 2019 1 Inhoud Theorie taal,, TOS, leesstoornissen, dyslexie TOS: Diagnostiek en aanpak van technisch en spellen
Nadere informatieVroege spraak- en taalontwikkeling
Vroege spraak- en taalontwikkeling Margreet Langereis Viataal Cochleair Implant Centrum Nijmegen/Sint-Michielsgestel 17 maart 2006 Inhoud presentatie Wat is taal? Mijlpalen op gebieden van de taalontwikkeling
Nadere informatieEffectstudie KLINc: Kinderen Leren Initiatieven Nemen in communicatie
: Kinderen Leren Initiatieven Nemen in communicatie drs. Margje van der Schuit Interreg Benelux Middengebied 4-BMG-V-I=31 Interventie Start bij sociale en cognitieve competenties Sensomotorische, multimodale
Nadere informatieDyslexie & meertaligheid. Danielle van der Werf Onderwijsadviseur & GZ-psycholoog
Dyslexie & meertaligheid Danielle van der Werf Onderwijsadviseur & GZ-psycholoog Doel Herkennen van signalen van dyslexie bij kinderen met Nederlands als tweede taal. Het kunnen onderzoeken of leerproblemen
Nadere informatieAudiologisch centrum, spraaktaalteam
TOS en Meertaligheid Onderwijsdag 25 mei 2016 Maaike Diender, klinisch linguïst Els de Jong, teamleider spraaktaalteam/logo-akoepedist Audiologisch centrum, spraaktaalteam Gehooronderzoek Logopedisch onderzoek
Nadere informatieChecklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid
Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid In te vullen door: school (leerkracht/ib er) in overleg met ouders, eventueel met iemand die als tolk kan fungeren. Als er bij kinderen voor wie Nederlands
Nadere informatieObservationeel onderzoek Patiënt-controleonderzoek Cohortonderzoek Cross-sectioneel Systematisch review
Zoekstrategie JGZ-richtlijn Taalontwikkeling Om de uitgangsvragen op een gestructureerde manier uit te werken zijn deze eerst omgevormd tot PICO uitgangsvragen. Hierbij wordt achtereenvolgens het volgende
Nadere informatieWat is er bekend over de relatie tussen het leren van Frans of Spaans als vreemde taal en dyslexie in het voorgezet onderwijs?
Opgesteld door: José van der Hoeven Vraagsteller: docent voortgezet onderwijs Geraadpleegde experts: dr. Elise de Bree (UvA), dr. Madelon van den Boer (UvA) Referentie: Kennisrotonde. 2017. Wat is er bekend
Nadere informatieHet ORWELL project: hoe leren basisschoolleerlingen Engels
Het ORWELL project: hoe leren basisschoolleerlingen Engels Judith Rispens J.E.Rispens@uva.nl Margreet van Koert, Patrick Snellings, Nihayra Leona, Maurits van der Molen, & Jurgen Tijms Inhoud ORWELL-project
Nadere informatieBilingualism and Cognition: The Acquisition of Frisian and Dutch Mw. E. Bosma
Bilingualism and Cognition: The Acquisition of Frisian and Dutch Mw. E. Bosma Nederlandse samenvatting Tweetaligheid en cognitie: de verwerving van het Fries en het Nederlands Deze dissertatie is het resultaat
Nadere informatieVisuele aandachtspanne. Madelon van den Boer Universiteit van Amsterdam
Visuele aandachtspanne Madelon van den Boer Universiteit van Amsterdam Programma Waarom visuele aandachtspanne (VAS)? Wat is VAS? Relatie met lezen Recente ontwikkelingen Samenvatting Vragen Dyslexie Een
Nadere informatieComparison: Kinderen zonder deze risicofactor.
Zoekstrategieën JGZ-richtlijn Taalontwikkeling oekstrategie Om de uitgangsvragen op een gestructureerde manier uit te werken tot beantwoordbare vragen zijn deze eerst omgewerkt tot PICO uitgangsvragen.
Nadere informatieChecklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid
170185/1536 April 2017 Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid In te vullen door: school (leerkracht/ib er) in overleg met ouders, eventueel met iemand die als tolk kan fungeren. Als er
Nadere informatie6-9-2012. Over de grenzen van taal en rekenen. Ontwikkeling van rekenvaardigheid bij baby s en peuters
6-9-2012 Over de grenzen van taal en rekenen Over de invloed van taal op de rekenvaardigheid van jonge kinderen Tijs Kleemans Eliane Segers Ludo Verhoeven Behavioural Science Institute Even voorstellen
Nadere informatieTweetalig basisonderwijs in het Gooi. Learning Beyond Boundaries
Tweetalig basisonderwijs in het Gooi Learning Beyond Boundaries Tweetalig basisonderwijs in het Gooi Bent u op zoek naar een basisschool die tweetalig onderwijs in een internationale omgeving aanbiedt
Nadere informatieWerkgeheugen bij kinderen met SLI. Indeling presentatie. 1. Inleiding. Brigitte Vugs, 19 maart 2009. 1. Inleiding 2. Theoretische achtergrond
Werkgeheugen bij kinderen met SLI Brigitte Vugs, 19 maart 2009 Indeling presentatie 1. Inleiding 2. Theoretische achtergrond SLI, Geheugen, Werkgeheugen 3. Ontwikkeling werkgeheugen 4. Relatie werkgeheugen
Nadere informatieSamenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur
Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal
Nadere informatiePersistent Grammatical Difficulties in Specific Language Impairment I. Duinmeijer
Persistent Grammatical Difficulties in Specific Language Impairment I. Duinmeijer Samenvatting Persistente grammaticale problemen bij kinderen met specifieke taalontwikkelingsstoornissen (SLI). Een gebrek
Nadere informatieSiméa Nienke Lam de Waal, MA Dr. Annette Scheper
Vertelvaardigheid: Kleuters versus kinderen met SLI Siméa 11-04-2013 Nienke Lam de Waal, MA Dr. Annette Scheper Inhoud Waar hebben we het over? Achtergrond Onderzoeksvragen Methode Resultaten Discussie
Nadere informatieprimaire taalontwikkelingsstoornis
ARTIKELEN Het ontwarren van tweetaligheid en een primaire taalontwikkelingsstoornis (SLI) is geen makkelijke klus Tweetaligheid is een belangrijk onderwerp in het veld van onderwijs en zorg. In het vorige
Nadere informatieTheoretische achtergrond: de doolhof in kaart gebracht. Mira (10 jaar) Angelo (5;09 jaar) doolhof? verhaal het avontuurent paard.
Theoretische achtergrond: de doolhof in kaart gebracht Inge Zink Multidisciplinair Universitair Centrum voor Logopedie en Audiologie, UZ Leuven Dept Neurosciences, Exp ORL, KU Leuven Mira (10 jaar) verhaal
Nadere informatieInteractive Grammar leert de belangrijkste regels van de Engelste spelling en grammatica aan.
Interactive Grammar Interactive Grammar leert de belangrijkste regels van de Engelste spelling en grammatica aan. Doelgroep Interactive Grammar Het programma is bedoeld voor leerlingen in de brugklas van
Nadere informatieTaalontwikkeling in een meertalige context
Taalontwikkeling in een meertalige context Informatiebrochure voor ouders Code maakt deel uit van de Groep Gezondheid & Welzijn van Lessius Proces van tweedetaalverwerving 1 Verantwoording Als expertisecentrum
Nadere informatieLaatst bijgewerkt op 2 februari 2009 Nederlandse samenvatting door TIER op 25 mei 2011
Effective leesprogramma s voor leerlingen die de taal leren en anderssprekende leerlingen samenvatting voor onderwijsgevenden Laatst bijgewerkt op 2 februari 2009 Nederlandse samenvatting door TIER op
Nadere informatieDeel 1 Gebruik van het computerprogramma Behandeldoelen tos. 2 Stappen bij het opstellen van een behandelplan 29
Inhoud Inleiding 15 Deel 1 Gebruik van het computerprogramma Behandeldoelen tos 1 Het computerprogramma 23 1.1 Inleiding 23 1.2 Doel van het computerprogramma Behandeldoelen tos 23 1.3 Doelgroep en gebruikers
Nadere informatieLange-termijn effecten van congenitaal gehoorverlies op taalvaardigheid
Lange-termijn effecten van congenitaal gehoorverlies op taalvaardigheid Elke Huysmans NVA-vergadering 30-09-2016 Taalontwikkeling bij matige tot ernstige congenitale slechthorendheid (CSH) Belang van vroege
Nadere informatieNarratieve Vaardigheden van Eentalige en Meertalige Kinderen met en zonder een Taalontwikkelingsstoornis: Implicaties voor de Praktijk
Faculteit Sociale Wetenschappen Afdeling Orthopedagogiek Narratieve Vaardigheden van Eentalige en Meertalige Kinderen met en zonder een Taalontwikkelingsstoornis: Implicaties voor de Praktijk Tessel Boerma
Nadere informatieSamenvatting in het Nederlands
Samenvatting in het Nederlands Geschreven taal speelt een zeer belangrijke rol in moderne (westerse) communicatie. De meeste kinderen hebben geen moeite met leren lezen en schrijven, maar een klein deel
Nadere informatieGebruik van Engels door leerlingen tijdens de Engelse les.
Gebruik van Engels door leerlingen tijdens de Engelse les. Een onderzoek op het Scala College 6-6-2011 Shera Gerber, Marit de Jong, Jacob de Ruiter, Sander Stolk en Femke Verdonk Inhoud Context... 2 Relevantie...
Nadere informatieHow Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer
How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer Samenvatting Leesvaardigheid is van groot belang in onze geletterde maatschappij. In veel wetenschappelijke studies zijn dan ook
Nadere informatieVroegtijdige herkenning van taalontwikkelingsstoornissen (TOS)
Vroegtijdige herkenning van taalontwikkelingsstoornissen (TOS) Joyce Rompelberg (Logopedist, Spraak- taalpatholoog) Linda Berben (Pedagogisch Behandelaar, Taalcoach, Relatiebeheer) David https://www.youtube.com/watch?v=1hortdwhtyw
Nadere informatieAchtergrond, inhoud en toepassing
Testinstrumentarium Taalontwikkelingsstoornissen (T-TOS): Achtergrond, inhoud en toepassing Femke Scheltinga, Linda Horsels, Jos Keuning & Judith Stoep Sinds 2013 is het Testinstrumentarium Taalontwikkelingsstoornissen
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING
NEDERLANDSE SAMENVATTING Over de hele wereld groeien veel kinderen met een migrantenachtergrond tweetalig op, omdat hun etnische of eerste taal verschilt van de meerderheidstaal, hun tweede taal. De etnische
Nadere informatieMeertalige kleuters met en zonder TOS
Meertalige kleuters met en zonder TOS AUTEURS LIESBETH SCHLICHTING Orthopedagoog, onafhankelijk onderzoeker Het maatschappelijk leven in Nederland richt zich steeds meer op meertalige groepen. Dat geldt
Nadere informatieEffectieve woordenschattherapie bij peuters met S-TOS Siméacongres 11 april Dr. N. Uilenburg Dr. E. Gerrits
Effectieve woordenschattherapie bij peuters met S-TOS Siméacongres 11 april 2013 F. Cohen Tervaert Dr. N. Uilenburg Dr. E. Gerrits Inhoud Woordenschatverwerving Woordenschatinterventie Doel pilot Methode
Nadere informatieOpgesteld door: Chiel van der Veen (antwoordspecialist) en Peter Noort (Kennismakelaar Kennisrotonde)
Opgesteld door: Chiel van der Veen (antwoordspecialist) en Peter Noort (Kennismakelaar Kennisrotonde) Vraagsteller: ambulant begeleider Referentie: Kennisrotonde. (2018). Wat zijn adviezen en aandachtspunten
Nadere informatieDownloaded from UvA-DARE, the institutional repository of the University of Amsterdam (UvA)
Downloaded from UvA-DARE, the institutional repository of the University of Amsterdam (UvA) http://hdl.handle.net/11245/2.154949 File ID Filename Version uvapub:154949 Specifieke_taalstoornissen_in_een_tweetalige_context
Nadere informatieLogopedie in het cluster 2 onderwijs
Logopedie in het cluster 2 onderwijs mw. E. Cox MA (NVLF) mw. E. Kunst-Verberne (NVLF) mw. M. Schulte (NVLF) dhr. R. Nannes (NVLF) 2 Aanleiding position statement Dit position statement gaat over de logopedische
Nadere informatieDiagnostiek en behandeling
Diagnostiek en behandeling Hans Kaffener Diagnostiek en behandeling Kennismaking met de Doelgroep TOS in theorie en in beleving Wat biedt Kentalis diagnostiek en behandeling Hoe kom je bij Kentalis? verwijsmogelijkheden
Nadere informatieFlitsend Spellen en Lezen 1
Flitsend Spellen en Lezen 1 Flitsend Spellen en Lezen 1 is gericht op het geven van ondersteuning bij het leren van Nederlandse woorden, om te beginnen bij de klanklettercombinaties. Doelgroep Flitsend
Nadere informatieComprehensive Aphasia Test (CAT) CAT workshop juni 2014. Evy Visch-Brink
Comprehensive Aphasia Test (CAT) CAT workshop juni 2014 Evy Visch-Brink Dutch version CAT Comprehensive Aphasia Test, 2004 Kate Swinburn, Gillian Porter, David Howard CAT-NL, 2014 Evy Visch-Brink, Dorien
Nadere informatieTaalontwikkeling in een meertalige context
Taalontwikkeling in een meertalige context Informatiebrochure voor hulpverleners Code maakt deel uit van de Groep Gezondheid & Welzijn van Lessius Meertalige spraak- en taalverwerving 1 Inleiding Heel
Nadere informatieVan theorie naar praktijk en terug naar PDDB 2.0
Van theorie naar praktijk en terug naar PDDB 2.0 Van 1995 via 2006 en 2009 naar 2013 A.J.J.M. (Wied) Ruijssenaars Rijksuniversiteit Groningen Orthopedagogiek Vooraf Alle ingevulde vragenlijsten heb ik
Nadere informatieSAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.
Nadere informatieCitation for published version (APA): Schijf, G. M. (2009). Lees- en spellingvaardigheden van brugklassers Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut
UvA-DARE (Digital Academic Repository) Lees- en spellingvaardigheden van brugklassers Schijf, G.M. Link to publication Citation for published version (APA): Schijf, G. M. (2009). Lees- en spellingvaardigheden
Nadere informatieAANPASSEN IN DENKEN EN DOEN!
AANPASSEN IN DENKEN EN DOEN! Zorgverlening aan mensen met licht verstandelijke beperkingen SPV Studiemiddag 16 mei 2019 1 Agenda 1. Licht verstandelijke beperkingen en groei 2. Tweesystemen model 3. Beperkt
Nadere informatieBeoordelen professionele en nietprofessionele. spreekvaardigheid hetzelfde?
Beoordelen professionele en nietprofessionele beoordelaars NT2- spreekvaardigheid hetzelfde? jubileumconferentie 20 jaar Staatsexamens Nederlands als tweede taal 31 augustus 2012 Klaartje Duijm k.duijm@uva.nl
Nadere informatieLogopedie in het cluster 4 onderwijs
Logopedie in het cluster 4 onderwijs mw. E. Cox MA (NVLF) mw. E. Kunst-Verberne (NVLF) mw. M. Schulte (NVLF) dhr. R. Nannes (NVLF) 2 Aanleiding position statement Dit position statement richt zich op de
Nadere informatieTaalontwikkeling van het meertalige kind 24/09/2013
EXPERTISEGEBIEDEN Code slaat de brug tussen wetenschappelijk onderzoek en hulp- en dienstverlening op het vlak van: TAALONTWIKKELING VAN HET MEERTALIGE KIND Lezen, spellen en dyslexie Rekenen en dyscalculie
Nadere informatieDyslexie en Hoogbegaafdheid
Dyslexie en Hoogbegaafdheid Amber de Wilde in samenwerking met Evelyn Kroesbergen - Universiteit Utrecht, afdeling Orthopedagogiek - Ambulatorium Universiteit Utrecht - Pieter Span Expertisecentrum Hoogbegaafdheid
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting Wereldwijd is het aantal zeer jonge leerders van vreemde talen, met name van het Engels sterk toegenomen. China kent waarschijnlijk het grootste aantal zeer jonge EFL (English
Nadere informatieDe rol van orthografisch leren en seriële orde verwerking bij dyslexie. Eva Staels
De rol van orthografisch leren en seriële orde verwerking bij dyslexie Eva Staels 1 Verklarende theorieën Specificiteitsparadox Specifiek Algemeen Pag. 2 Verklarende theorieën Specifiek Achterliggend defect
Nadere informatieSociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen
Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Onderzoek met het Virtuele Lab Social Cognition in Psychologically Healthy Adults Research with the Virtual Laboratory Anja I. Rebber Studentnummer: 838902147
Nadere informatieNederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting Agrammatische Broca-afasie wordt meestal veroorzaakt door een hersenbeschadiging in (de omgeving) van het gebied van Broca (Brodmann s areas 44 en 45). Hierdoor krijgt de patiënt
Nadere informatieBetekenis van vaderschap
Betekenis van vaderschap Conferentie vader-empowerment G.O.Helberg Kinder-en Jeugdpsychiater Materiaal ontleed aan onderzoek: Prof. dr. Louis Tavecchio Afdeling POWL, Universiteit van Amsterdam Een paar
Nadere informatieJong geleerd. Beatrijs Brand en Saskia Snikkers
Jong geleerd. Beatrijs Brand en Saskia Snikkers Programma Kennismaken Presentatie Jong geleerd Warming-up Pauze Praktische oefening Afsluiting Jong geleerd over het belang van actieve stimulering van ontluikende
Nadere informatieProtocol Project Uniforme signalering spraaktaalproblemen. kinderen INHOUD
Protocol Project Uniforme signalering spraaktaalproblemen bij jonge kinderen Versie geïntegreerd model van Wiechen 2/jarigen 1 november 2011 INHOUD 1. Inleiding 2. Taal A. De normale taalontwikkeling en
Nadere informatieHet executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen
Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally
Nadere informatieEngels in het basisonderwijs: wel of niet vroeg beginnen?
Engels in het basisonderwijs: wel of niet vroeg beginnen? Introductie Deze whitepaper verschijnt in een serie whitepapers over Engels in het basisonderwijs. De serie bespreekt verschillende onderwerpen
Nadere informatieGrammaticale ontwikkeling (sstoornis)
Grammaticale ontwikkeling (sstoornis) auteur annemiek hammer HOGESCHOOLHOOFDDOCENT HOGESCHOOL UTRECHT, INSTITUUT GEBAREN, TAAL & DOVENSTUDIES Bij ongeveer 7% van de kinderen in de basisschoolleeftijd doen
Nadere informatieFlitsend Spellen en Lezen 1
Flitsend Spellen en Lezen 1 Flitsend Spellen en Lezen 1 is gericht op het geven van ondersteuning bij het leren van Nederlandse woorden, om te beginnen bij de klanklettercombinaties. Doelgroep Flitsend
Nadere informatieOverzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I
Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I Grammatica I Rubriek Oefening Type Opgaven Uitleg Alle onderwerpen Totaaltoets Grammatica I (*) 42 1 Klanken/letters Deeltoets 1 (*) Naamwoorden Deeltoets 2
Nadere informatieTaalverwerving bij kinderen met autisme
Taalverwerving bij kinderen met autisme De ontwikkeling van syntaxis en semantiek bij kinderen met autisme en een normale intelligentie Student: Maaike de Kleijn Studentnummer: 3209849 Inhoud 1. Inleiding...3
Nadere informatiePesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.
Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary
Nadere informatieMindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs
Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Door: Joshi Verschuren, Universiteit Utrecht Vele basisscholen besteden tegenwoordig aandacht aan de mindset van
Nadere informatieTaalachterstand bij peuters met Nederlands als eerste of als tweede taal
Taalachterstand bij peuters met Nederlands als eerste of als tweede taal Masterthesis Universiteit Utrecht Masteropleiding Pedagogische Wetenschappen Masterprogramma Orthopedagogiek M.M.F.A. Donders 3362485
Nadere informatieKim A. H. Cordewener Variatie in de Spellingvaardigheid van Kinderen: Voorspellers, Verwerving en Instructie 2014 Radboud Universiteit
Kim A. H. Cordewener Variatie in de Spellingvaardigheid van Kinderen: Voorspellers, Verwerving en Instructie 2014 Radboud Universiteit Wanneer kinderen vier, vijf of zes jaar oud zijn, maken ze bewust
Nadere informatieWhy So Fast? An Investigation of the Cognitive and Affective Processes Underlying Succesful and Failing Development of Reading Fluency. M.H.T.
Why So Fast? An Investigation of the Cognitive and Affective Processes Underlying Succesful and Failing Development of Reading Fluency. M.H.T. Zeguers Het menselijke brein is waarschijnlijk niet uitgerust
Nadere informatieMeer context kan de verkeerd geraden betekenis bijstellen Dit is echter niet altijd het geval Verkeerde associatie kan blijven hangen Intertaaltransparantie Maand, mois, month, Monat Garandeert geen directe
Nadere informatieDyslexie valt als voldaan wordt aan de criteria onder de zorgverzekeringswet, waardoor kinderen gebruik kunnen maken van de vergoedingsregeling voor
Inhoudsopgave 1 Introductie 4 2 Het belang van psycho-educatie 6 3 Het herkennen van dyslexie 8 4 Diagnose dyslexie 10 5 Vergoedingsregeling 12 6 De dyslexieverklaring 13 7 Dyslexie: herkomst en hersenwerking
Nadere informatieDefiniëring. Klinische profielen in de RTNA: PLI en ASS. Enkele voorbeelden. Pragmatische taalproblemen in de DSM. Pragmatische competentie:
Klinische profielen in de RTNA: PLI en ASS Dr. Mieke Ketelaars Definiëring Pragmatische competentie: Het adequaat gebruik van taal in context (Bishop, 2000) Maar: - Wat is adequaat? - Wat is taal in context?
Nadere informatieFlitsend Spellen en Lezen 1
Flitsend Spellen en Lezen 1 Flitsend Spellen en Lezen 1 is gericht op het geven van ondersteuning bij het leren van Nederlandse woorden, om te beginnen bij de klanklettercombinaties. Doelgroep Flitsend
Nadere informatie$% & ' & , -., /.., 0 )+ # ""1 2 # ""! 3 & &&- $# 4$"4# ""! & /
! ""# " $% & ' & ' & ( )* +! ""# """$, -., /.., 0 )+ # ""1 2 # ""! 3 & &&- $# 4$"4# ""! & / 0 ( $5 *. * 6 3 7 2 # 56 3 35 6., 7 8 * 5 53 9 73 6 13 : 58 ;
Nadere informatieIk heb vragen rond 'expressieve taalstoornis' of 'taalstoornis' alleen en begon nu wat te twijfelen of dat synoniemen zijn voor dysfasie of niet.
Vraag In de aanloop naar volgend schooljaar krijgen we heel wat vragen rond de type 7 taal-spraak groep. Onder andere over welke 'termen' ok of niet ok zijn ifv opmaak gemotiveerd verslag / verslag. Ik
Nadere informatieEabele Tjepkema eabele.tjepkema@stenden.com. Input curriculum opbouw meertalig onderwijs
Eabele Tjepkema eabele.tjepkema@stenden.com Input curriculum opbouw meertalig onderwijs Even voorstellen Leraar Basisonderwijs Onderwijskundige S-VIBer Supervisor Lid Kenniskring Fries en meertaligheid
Nadere informatieVroegsignalering taalontwikkelingsstoornissen Symposium Het jonge kind
Vroegsignalering taalontwikkelingsstoornissen Symposium Het jonge kind 15 december 2016 Drs. F. Sobieraj klinisch linguïst / logopedist Kentalis Een landelijke organisatie gespecialiseerd in diagnostiek,
Nadere informatieMinisterie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333 44 44 F 070 333 44 00 www.rijksoverheid.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333 44 44 F 070 333 44 00 www.rijksoverheid.nl Betreft Reactie op schriftelijke inbreng van de vaste
Nadere informatieWat is meertaligheid. Wat is meertaligheid. Enkele begrippen. Meertaligheid in cijfers
Kinderen en hun ouders ondersteunen in het proces van meertalige taalontwikkeling Focus op de thuistaal Hilde De Smedt Wat is meertaligheid Individuen worden MEERTALIG genoemd als ze de competentie hebben
Nadere informatieHet Opbouwen van een Vocabulaire bij Tweetalige Kinderen
Het Opbouwen van een Vocabulaire bij Tweetalige Kinderen Nicole de Wildt Studentnummer 5833051 Universiteit van Amsterdam Begeleider Mw. Dr. M.H. Taal Aantal woorden paper: 6702 Inhoudsopgave Abstract
Nadere informatieDubbeldiagnose dyslexie en dysfatische ontwikkeling. Parallelsessie C: Dubbeldiagnoses: dubbele zorg? Januari 2012 Petra van de Ree
Dubbeldiagnose dyslexie en dysfatische ontwikkeling Parallelsessie C: Dubbeldiagnoses: dubbele zorg? Januari 2012 Petra van de Ree Definitie spraaktaalstoornis Dysfatische ontwikkeling (DO) Specific Language
Nadere informatieFlitsend Spellen en Lezen 3
Flitsend Spellen en Lezen 3 Flitsend Spellen en Lezen 3 is gericht op het geven van ondersteuning bij het leren van Nederlandse woorden. Het programma heet Flitsend spellen en Lezen omdat veelvuldig gebruik
Nadere informatieAlle Taal Centraal 13 november 2014
18-11-14 Rol van taal bij de rekenvaardigheid van kinderen met taalleerproblemen Alle Taal Centraal 13 november 2014 Tijs Kleemans, Eliane Segers, & Ludo Verhoeven Behavioural Science Institute, Radboud
Nadere informatie8. Afasie [1/2] Bedenk tenminste drie verschillende problemen die je met taal zou kunnen hebben (drie soorten afasie).
8. Afasie [1/] 1 Afasie De term afasie wordt gebruikt om problemen met taal te beschrijven die het gevolg zijn van een hersenbeschadiging. Meestal is de oorzaak van afasie een beroerte. Het woord afasie
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/44267 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Spierings, M.J. Title: The music of language : exploring grammar, prosody and
Nadere informatieOntwikkelingsdysfasie en ASS 07/02/2013
ontwikkelingsdysfasie en ASS Joke Vandereet, logopediste Multidisciplinair Universitair Centrum voor Logopedie en Audiologie, UZ Leuven Expertisecentrum Autisme, UZ Leuven Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen,
Nadere informatieResearch Institute of Child Development and Education Over oude en nieuwe oorzaken van dyslexie
Research Institute of Child Development and Education Over oude en nieuwe oorzaken van dyslexie Peter F. de Jong Brussel, Juni 2014 Overzicht Belang van kennis over oorzaken Belangrijkste oorzaken Enkele
Nadere informatieFunctioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit
Onderzoek naar het Effect van de Aanwezigheid van een Hond op het Alledaags Functioneren van een Kind met Autisme M.I. Willems Open Universiteit Naam student: Marijke Willems Postcode en Woonplaats: 6691
Nadere informatieTOS en Dyslexie. De grenzen van mijn taal....zijn de grenzen van mijn wereld
TOS en Dyslexie De grenzen van mijn taal....zijn de grenzen van mijn wereld Inhoud: Wie zijn wij? Wat is een TOS? TOS en dyslexie, cormobiditeit TOS en dyslexie, dé aanpak Wie zijn wij? Auris: helpt mensen
Nadere informatieGEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG
GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG Effectiviteit Geef me de 5-methodiek in zorginstelling JP van den Bent In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit
Nadere informatieTOS signalering: alarmsignalen en mijlpalen. Margot Visser-Bochane Als Taal geen Feestje is,
TOS signalering: alarmsignalen en mijlpalen Margot Visser-Bochane Als Taal geen Feestje is, 21-09-2018 Als Taal geen Feestje is, Leeuwarden 2018 Taalontwikkelingsstoornis (TOS) Mijlpalen Alarmsignalen
Nadere informatieType Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?
Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla
Nadere informatie15 SEPTEMBER LEERSTOORNISSEN klinische kinderneuropsychologie. Dr. Jos Hendriksen klinisch psycholoog/ klinisch neuropsycholoog
15 SEPTEMBER 2016 LEERSTOORNISSEN klinische kinderneuropsychologie Dr. Jos Hendriksen klinisch psycholoog/ klinisch neuropsycholoog INLEIDING CENTRUM NEUROLOGISCHE LEER- EN ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN Spierziekten
Nadere informatieTaal en gedrag. Afke Posthuma, logopedist. NVLF congres 18-11-2011. Tine Mersmann
Taal en gedrag NVLF congres 18-11-2011 Afke Posthuma, logopedist Tine Mersmann Programma 1. Inleiding 2. Gedrag bij taalontwikkelingsstoornissen 3. Taal bij gedragsstoonissen 4. Eindbeschouwing 5. Mijn
Nadere informatie