Het wetsvoorstel wijziging vakantiewetgeving

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het wetsvoorstel wijziging vakantiewetgeving"

Transcriptie

1 Het wetsvoorstel wijziging vakantiewetgeving Masterscriptie Door: Stephanie Loth Studentnummer: Begeleider: Dr. S.S.M. Peters 4 juli 2011

2 Inhoudsopgave: 1. Inleiding 4 2. De vakantiewetgeving Het begrip vakantie Opbouw vakantieaanspraken Minimum- en bovenwettelijke vakantieaanspraken Recht op loon, opbouw vakantieaanspraken Verhouding ziekte en vakantie Vaststelling van vakantie Verjaringstermijn vakantiedagen Europese regelgeving Het Schultz-Hoff-arrest Inhoud van het arrest Feiten Oordeel van het Hof Gevolgen voor Nederland Verhouding Europees en Nationaal recht Wetswijziging vereist? Het wetsvoorstel wijziging vakantiewetgeving Hoofdlijnen van het wetsvoorstel Afschaffing beperkte opbouw minimum vakantierechten 24 tijdens ziekte Vervaltermijn minimumvakantiedagen Financiële gevolgen Kritiek op het wetsvoorstel Reactie sociale partners 28 2

3 4.3.2 Kritiek vanuit de literatuur Kritiek gegrond? Alternatieven? Conclusie 34 Literatuurlijst 36 3

4 1. Inleiding Op 20 januari 2009 heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen een belangrijk arrest gewezen over de verhouding tussen ziekteverlof en vakantierechten, het Schultz-Hoff-arrest. In dit arrest werd het Hof gevraagd artikel 7 van richtlijn 2003/88 EG betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd ( arbeidstijdenrichtlijn ), uit te leggen met betrekking tot de vakantierechten bij ziekte. Het Hof heeft in dit arrest artikel 7 van richtlijn 2003/88 EG zo uitgelegd dat het recht op jaarlijkse vakantie van vier weken met doorbetaling van loon, toekomt aan alle werknemers. Ook zieke werknemers die door hun arbeidsongeschiktheid geen arbeid of gedeeltelijk arbeid hebben verricht, hebben recht op de jaarlijkse minimumvakantie met behoud van loon. Sinds deze uitspraak van het Hof is er in Nederland onduidelijkheid ontstaan op het gebied van de opbouw van vakantiedagen. Artikel 7:635 lid 4 van het BW beperkt namelijk de aanspraak op vakantie voor langdurig zieke en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers. Een werknemer die wegens ziekte langdurig geen arbeid verricht, bouwt alleen vakantieaanspraken op over de laatste zes maanden van de ziekteperiode en een werknemer die de bedongen arbeid wegens ziekte slechts gedeeltelijk verricht, bouwt alleen vakantieaanspraken op over de tijd dat hij daadwerkelijk arbeid verricht heeft. Deze Nederlandse bepaling is dus in strijd met de Europese wetgeving. Een wetswijziging lijkt onontkoombaar. Op 27 augustus 2010 is het wetsvoorstel wijziging vakantiewetgeving ingediend bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Het wetsvoorstel ziet op aanpassing van twee punten van de Nederlandse regeling. Ten eerste regelt het wetsvoorstel het afschaffen van de beperkte opbouw van vakantierechten voor gedeeltelijk en geheel arbeidsongeschikte werknemers en ten tweede regelt het wetsvoorstel de invoering van een vervaltermijn van zes maanden voor de minimumvakantiedagen. Concreet betekent dit dat alle werknemers binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar waarin de minimumaanspraak is verworven, hun (resterende) vakantiedagen moeten opnemen, tenzij zij daartoe 4

5 redelijkerwijs niet in staat zijn geweest. Dit om ophoping van vakantiedagen (stuwmeer), met name tijdens ziekte, te voorkomen. Het wetsvoorstel wijziging vakantiewetgeving is inmiddels door zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer aangenomen. Na het Schultz-Hoff-arrest is duidelijk dat de Nederlandse regeling betreffende de opbouw van minimum vakantieaanspraken bij ziekte in strijd is met het Europese recht. Het is noodzakelijk de Nederlandse wet- en regelgeving in overeenstemming te brengen met de uitleg die het Hof geeft aan artikel 7 van richtlijn 2003/88. Het wetsvoorstel wijziging vakantiewetgeving lijkt hierin te voorzien. De vraag die in deze scriptie centraal staat, is de volgende: In hoeverre is het wetsvoorstel wijziging vakantiewetgeving in overeenstemming met het recht van de Europese Unie? De scriptie is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 zal ik uiteenzetten hoe het recht op vakantie met behoud van loon in Nederland geregeld is. Wat houdt het begrip vakantie precies in (2.1)? En hoe zit het met de opbouw van vakantieaanspraken (2.2)? In deze paragraaf komen respectievelijk het onderscheid tussen minimum- en bovenwettelijke vakantieaanspraken (2.2.1), de hoofdregel recht op loon, opbouw vakantieaanspraken (2.2.2) en de verhouding tussen ziekte en vakantie (2.2.3) aan bod. Op welke manier vakantie wordt vastgesteld, komt in paragraaf 2.3 aan de orde. Paragraaf 2.4 gaat over de verjaringstermijn van vakantiedagen en tot slot volgt in paragraaf 2.5 een korte beschrijving van de Europese regelgeving op het gebied van vakantie. In hoofdstuk 3 volgt een analyse van de inhoud van het Schultz-Hoff-arrest (3.1) en welke gevolgen dit arrest heeft voor Nederland (3.2). In hoofdstuk 4 staat het wetsvoorstel wijziging vakantiewetgeving centraal. Hierin komen de hoofdlijnen van het wetsvoorstel aan bod (4.1), de financiële gevolgen (4.2) en de kritiek op het wetsvoorstel (4.3). Tot slot volgt in hoofdstuk 5 de conclusie. 5

6 2. De vakantiewetgeving 2.1 Het begrip vakantie De vakantieregeling is opgenomen in de artikelen 634 tot en met 645 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Hoewel de vakantieregeling zeer uitvoerig is, valt het op dat het begrip vakantie als zodanig niet in de wet gedefinieerd is. Vakantie houdt in dat de werknemer, met behoud van loon, is vrijgesteld van de uit zijn arbeidsovereenkomst voortvloeiende verplichting om arbeid te verrichten. 1 Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat dit destijds zo vanzelfsprekend werd gevonden dat het niet in de wettelijke regeling is opgenomen. 2 Vakantie is niets anders dan vrije tijd van de werknemer. Hij hoeft geen arbeid te verrichten en kan bijkomen oftewel recupereren van de inspanningen van het werken. Wat er met die vrije tijd gebeurt, bepaalt de werknemer zelf. Arbeidsduurverkortingsdagen (ADV-dagen) worden in arbeidsrechtelijke zin niet als vakantiedagen beschouwd. 3 Reden hiervoor is dat ze een ander doel dienen dan de vakantiedagen. ADV-dagen ontstonden in de jaren tachtig doordat de arbeidsduur per week in verschillende sectoren werd teruggebracht van 40 naar bijvoorbeeld 36 of 38 uur per week, teneinde meer werkgelegenheid te creëren. Omdat de normale werkweek wel uit 40 uur bleef bestaan, werden de ADV-uren opgenomen in de vorm van vrije dagen. 4 Deze ADV-dagen zijn dus in het leven geroepen om het verlies van arbeidsplaatsen tegen te gaan dan wel nieuwe arbeidsplaatsen te creëren. Vakantiedagen daarentegen hebben zoals hiervoor besproken een duidelijke recuperatiefunctie. Het doel is om de werknemer uit te laten rusten van zijn inspanningen. Niet onder het begrip vakantie vallen verder: algemeen erkende christelijke feestdagen, rooms-katholieke en protestants-christelijke feestdagen waarop plaatselijk vrijaf wordt gegeven met behoud van loon, tenzij die dagen op grond van de geldende arbeidsvoorwaarden met snipperdagen gelijk zijn gesteld en roostervrije dagen. 5 Snipperdagen vallen dus wel onder het begrip vakantie. Hiermee worden vakantiedagen 1 Van der Heijden, van Slooten & Verhulp 2008, p Kamerstukken II 1962/63, 7168, nr. 3, p. 7 (MvT). 3 HR 6 februari 1998, JAR 1998, 83; HR 28 april 2000, NJ 2000, Miltenburg 2008, p Kamerstukken II 1964/65, 7168, nr. 5, p. 2 (MvA). 6

7 bedoeld die los, en dus niet aaneengesloten, worden opgenomen. 2.2 Opbouw vakantieaanspraken Minimum- en bovenwettelijke vakantieaanspraken Uit art. 7:634 lid 1 BW volgt dat de werknemer over ieder jaar waarin hij gedurende de volledige overeengekomen arbeidsduur recht op loon heeft gehad, aanspraak heeft op vakantie gedurende ten minste viermaal de overeengekomen arbeidsduur per week. Voor een werknemer die fulltime werkt gedurende vijf dagen per week komt dit dus neer op (viermaal vijf dagen) twintig dagen vakantie. Wanneer de overeengekomen arbeidsduur in uren per jaar is uitgedrukt, verwerft de werknemer vakantieaanspraken gedurende ten minste een periode overeenkomend met viermaal de arbeidsduur per week. Uit het woord ten minste in art. 7:634 lid 1 BW volgt dat aan een werknemer niet een lager aantal vakantiedagen per jaar kan toekomen dan viermaal de overeengekomen arbeidsduur per week. Dit is een wettelijk minimum. Van dit wettelijke minimum kan niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken (art. 7:645 BW). Wel kan bij individuele arbeidsovereenkomst of cao worden overeengekomen dat een werknemer op meer vakantiedagen per jaar aanspraak kan maken dan waar hij op grond van de wettelijke regeling minimaal recht op heeft. Dit worden de bovenwettelijke vakantieaanspraken genoemd. 6 Bij bovenwettelijke vakantieaanspraken gaat het om het verschil tussen het totale vakantietegoed en de wettelijke minimumvakantie voor een bepaald jaar, dat wil zeggen de voor dat jaar boven de wettelijke minimumvakantie overeengekomen vakantieaanspraken. Voorheen moesten volgens de Nederlandse wetgever onder de bovenwettelijke vakantiedagen ook de minimum vakantiedagen worden verstaan die uit een vorig jaar waren meegenomen naar het nieuwe jaar. 7 Een werknemer die bijvoorbeeld recht had op 25 vakantiedagen per jaar in 2004 maar daarvan maar vijftien dagen had opgenomen, had in 2005 aanspraak op tien vakantiedagen uit 2004 en 25 nieuwe vakantiedagen. In totaal had hij dus recht op 35 vakantiedagen in Van deze 35 dagen waren er vijftien bovenwettelijk, aangezien het wettelijke minimum twintig vakantiedagen bedraagt. Het feit dat vijf van de vakantiedagen die de 6 Van Drongelen & Fase p Kamerstukken II 1998/99, , nr. 5, p. 9 (nota naar aanleiding van het verslag). 7

8 werknemer uit 2004 meenam in dat jaar tot het wettelijke minimum behoorde, deed daar niet aan af. Door overgang naar het nieuwe jaar waren deze dagen bovenwettelijk geworden en dus voor een financiële vergoeding vatbaar. Dit is echter sinds het FNVarrest niet meer mogelijk. 8 Volgens het Hof verzet art. 7 lid 2 van richtlijn 2003/88 zich er tegen dat de minimumperiode van jaarlijkse vakantie met behoud van loon in geval van overdracht naar een volgend jaar door een financiële vergoeding wordt vervangen. Bovenwettelijke vakantieaanspraken kunnen gegrond zijn op individuele afspraken, de cao, het algemeen verbindend verklaren van cao-bepalingen of op een anderszins tot stand gekomen arbeidsvoorwaardenregeling. Door het gebruiken van de term overeengekomen in het wettelijk voorschrift worden de bovenwettelijke vakantieaanspraken duidelijk onderscheiden van de vakantieaanspraken die een werknemer op grond van de wet verwerft Recht op loon, opbouw vakantieaanspraken Een werknemer bouwt vakantieaanspraken op in de loop van het jaar dat hij bij de werkgever in dienst is. Het vakantietegoed van de werknemer groeit als het ware dagelijks. 10 Uitgangspunt van art. 7:634 lid 1 BW is dat de werknemer vakantieaanspraken opbouwt over de periode waarop hij recht op loon heeft gehad. Of er ook feitelijk gewerkt wordt, is niet van belang. Een werknemer bouwt dus ook vakantieaanspraken op tijdens de vakantiedagen die hij opneemt. Er wordt dan feitelijk geen arbeid verricht, maar de werknemer heeft wel recht op loon. Op de hoofdregel recht op loon, opbouw vakantieaanspraken worden in art. 7:635 BW een aantal uitzonderingen gemaakt. Deze uitzonderingen hebben betrekking op situaties waarbij er voor de werknemer geen recht op loon bestaat, maar de opbouw van vakantieaanspraken wel gewoon doorloopt. Het gaat bijvoorbeeld om uitzonderingen bij: - militaire dienst (art. 7:635 lid 1 sub a); - het langdurend zorgverlof (art. 7:635 lid 1 sub f); en - het niet verrichten van arbeid wegens ziekte (art. 7:635 lid 4). 8 HvJ EG 6 april 2006, C-124/05 (FNV). 9 Kamerstukken II 1999/2000, , nr. 6, p. 24 (nota naar aanleiding van het verslag). 10 HR 10 juni 1988, NJ 1988,

9 2.2.3 Verhouding ziekte en vakantie In art. 7:635 lid 4 is een bijzondere regeling opgenomen die geldt voor de situatie waarin de werknemer de bedongen arbeid niet verricht wegens ziekte. Ongeacht of de werknemer recht heeft op loon tijdens zijn ziekte, bouwt hij vakantieaanspraken op. De opbouw van vakantieaanspraken is echter wel beperkt tot de laatste zes maanden van de periode waarin de werknemer zijn werk wegens ziekte niet verricht. Daarbij worden ziekteperioden die elkaar opvolgen met een onderbreking van minder dan een maand bij elkaar opgeteld. Dit houdt in dat bij een onderbreking van langer dan een maand de periode van zes maanden opnieuw begint te tellen en er dus weer sprake is van opbouw van vakantieaanspraken, of de werknemer recht op loon heeft of niet. Een werknemer met een fulltime dienstverband die bijvoorbeeld een jaar lang volledig uitvalt wegens ziekte, bouwt in dat jaar dus niet twintig maar tien vakantiedagen op. Wanneer de werknemer de bedongen arbeid gedurende een deel van de overeengekomen arbeidstijd niet verricht wegens ziekte, bouwt hij enkel vakantie op over de uren dat hij daadwerkelijk gewerkt heeft. Dit volgt uit de tweede volzin van art. 7:635 lid 4. De achtergrond van art. 7:635 lid 4 eerste twee volzinnen BW is het voorkomen van verlofstuwmeren en het beheersbaar houden van de aan arbeidsongeschiktheid verbonden kosten voor het bedrijfsleven. 11 Deze regeling van vakantieaanspraken voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten lijkt logisch, maar kan toch in de praktijk niet rechtvaardig uitwerken. 12 De wetgever lijkt met deze regeling namelijk te veronderstellen dat gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid een blijvende status is. Het voortduren van een volledige opbouw zou dan tot een teveel aan vakantiedagen leiden. Een werknemer kan natuurlijk ook herstellen en in dat geval zal hij juist minder vakantie hebben opgebouwd en kunnen opnemen dan collega s. Een andere vreemde consequentie van de tweede volzin van art. 7:635 lid 4 BW is dat het voor de vakantieopbouw beter is om helemaal ziek te zijn, in plaats van een beetje. 13 Bij volledige arbeidsongeschiktheid bouwt de werknemer in ieder geval nog gedurende zes 11 Kamerstukken II 1985/86, , nr. 3, p Van Drongelen & Fase 2009, p Berkhout 2009, p

10 maanden volledig vakantie op (zoals volgt uit de eerste volzin van dit artikellid). Aldus blijkt dat de wetgever de tweede volzin niet goed heeft doordacht. Uit de derde en vierde volzin van art. 7:635 lid 4 BW volgt dat de werknemer geen vakantierechten opbouwt over een ziekteperiode wanneer de ziekte door opzet van de werknemer is ontstaan, of het gevolg is van een gebrek waarover hij in het kader van een aanstellingskeuring opzettelijk valse inlichtingen heeft gegeven. Verder bouwt de werknemer ook geen vakantieaanspraken op wanneer hij zijn genezing belemmert of vertraagt en wanneer hij zonder deugdelijke grond weigert passende arbeid te verrichten of weigert mee te werken aan door de werkgever of een door deze aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften en getroffen maatregelen die erop gericht zijn om hem in staat te stellen passende arbeid te verrichten. 14 Wanneer loonbetaling aan de werknemer tijdens ziekte is gestaakt door de werkgever, dan bouwt de zieke werknemer geen vakantieaanspraken op over die periode. 15 Dit volgt uit de hoofdregel van art. 7:634 lid 1 BW. Art. 7:635 lid 6 BW houdt in dat, wanneer een aanspraak op vakantie is verworven die de wettelijke minimumvakantie te boven gaat (zie art. 7:635 lid 1 t/m 5 BW), er voor zover die aanspraak dat minimum te boven gaat, van de regeling van dit artikel kan worden afgeweken ten nadele van de werknemer. Het gaat hier om de zogenoemde bovenwettelijke vakantieaanspraken. 16 Deze afwijkingsmogelijkheid die wordt geboden kan alleen bij schriftelijke overeenkomst. Dit kan zowel een individuele arbeidsovereenkomst als een cao zijn. Zo kan een zieke werknemer bijvoorbeeld worden geconfronteerd met een verminderde opbouw van vakantieaanspraken, althans voor zover het om het bovenwettelijke gedeelte gaat. 17 Tot slot nog een opmerking over het opnemen van vakantie tijdens ziekte. Tijdens ziekte wordt geen vakantie genoten, zo veronderstelt de Nederlandse wet. 18 Het doel van vakantie is de werknemer te laten uitrusten van zijn werk (recuperatiefunctie). Als een werknemer ziek is, werkt hij niet en heeft hij dus, in theorie, geen vakantie nodig. 14 Kamerstukken II 1995/96, , nr. 7, p Zie voor gronden voor het staken van loonbetaling art. 7:629 lid 3 BW. 16 Zie Van Drongelen & Fase 2009, p Heima 2009, p

11 Art. 7:637 BW geeft partijen echter de bevoegdheid om bij voorbaat in een schriftelijke overeenkomst of cao overeen te komen dat de opgebouwde bovenwettelijke vakantiedagen worden aangemerkt als ziektedagen. Deze compensatiemogelijkheid is wel beperkt tot de bovenwettelijke aanspraken in dat betreffende jaar. 2.3 Vaststelling van vakantie De werkgever is verplicht de werknemer ieder jaar in de gelegenheid te stellen vakantie op te nemen waarop hij op grond van art. 7:634 lid 1 BW ten minste aanspraak heeft. De werknemer moet dus jaarlijks in elk geval het voor hem geldende wettelijke minimum aan vakantiedagen kunnen opnemen. Dit volgt uit art. 7:638 lid 1 BW. Zo wordt voorkomen dat een werknemer over langere tijd geen vakantie opneemt of daarvan wordt weerhouden door de werkgever. 19 Of de recuperatiefunctie van vakantie door art. 7:638 lid 1 BW ook daadwerkelijk gewaarborgd wordt, is nog maar de vraag. Het artikellid verplicht de werknemer immers niet om jaarlijks vakantie op te nemen. Mogelijk kan in art. 7:638 lid 1 dan ook de verplichting worden gelezen voor de werkgever om zijn werknemers erop te wijzen dat zij jaarlijks een bepaald aantal vakantiedagen opnemen. 20 Indien een werknemer echter stelselmatig weigert vakantie op te nemen en dit ten koste gaat van zijn functioneren, dan kan de werkgever hem mogelijk aanspreken op goed werknemerschap (art. 7:611 BW). 21 De werkgever stelt op grond van art. 7:638 lid 2 BW de tijdstippen van aanvang en einde van de vakantie vast overeenkomstig de wensen van de werknemer, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten. Wanneer de werknemer schriftelijk zijn wensen over het opnemen van vakantie aan de werkgever kenbaar heeft gemaakt, moet de werkgever binnen twee weken reageren en eventueel aangeven welke gewichtige redenen zich hiertegen verzetten. Voldoet de werkgever hier niet aan, dan is de vakantie op grond van lid 2 tweede volzin van art. 7:638 BW vastgesteld overeenkomstig de wensen van de werknemer. Uit lid 7 van art. 7:638 BW volgt dat de wettelijke termijn van twee weken kan worden verlengd, zodat de werkgever meer tijd heeft om te kijken of 19 Kamerstukken II 1997/98, , nr. 3, p. 11 (MvT). 20 Miltenburg 2008, p Kamerstukken I 1999/00, , nr. 176, p. 11 (MvA). 11

12 er sprake is van gewichtige redenen. Van deze termijn kan echter alleen ten nadele van de werknemer worden afgeweken voor zover het de opname van bovenwettelijke vakantiedagen betreft. Van gewichtige redenen is sprake wanneer de vaststelling van de vakantie op de door de werknemer aangegeven wijze zou leiden tot een ernstige verstoring van de bedrijfsvoering. De gevolgen van de verstoring van de bedrijfsvoering zullen steeds moeten worden afgewogen tegen de gevolgen die het niet inwilligen van het vakantieverzoek voor de werknemer heeft. Bij gewichtige redenen zal bij de afweging van de belangen die in het geding zijn, het belang van de werkgever om het verzoek af te wijzen zo zwaar moeten zijn dat het belang van de werknemer daarvoor redelijkerwijs moet wijken. 22 Art. 7:638 lid 3 BW bepaalt dat indien de vakantie op grond van gewichtige redenen niet conform de wensen van de werknemer kan worden vastgesteld, de werknemer jaarlijks in elk geval aanspraak kan maken op een aaneengesloten vakantie van twee weken, dan wel van tweemaal een week, mits zijn vakantieaanspraak toereikend is. Van de in art. 7:638 lid 2 BW neergelegde wijze van vaststelling van de vakantie, kan in een schriftelijke overeenkomst of bij cao of regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan worden afgeweken. De werkgever kan schriftelijk met de werknemer overeenkomen dat een collectieve vakantie van twee weken geldt in de zomer, zodat het bedrijf in die periode kan worden gesloten. In de bouwsector zijn bijvoorbeeld bij cao van de wettelijke regeling afwijkende afspraken gemaakt, zodat werknemers niet vrij zijn om aan te geven wanneer zij vakantie wensen op te nemen. Er geldt een collectieve vakantie voor de gehele sector. 23 De werkgever moet op grond van art. 7:638 lid 4 BW de vakantie op een zodanig tijdstip vaststellen dat de werknemer de gelegenheid heeft om voorbereidingen te treffen voor de besteding van zijn vakantie. Lid 5 van dit artikel geeft de werkgever de mogelijkheid om na overleg met de werknemer het vastgestelde tijdvak van de vakantie te wijzigen. Dit kan echter alleen als daarvoor gewichtige redenen zijn, bijvoorbeeld plotselinge drukte in het bedrijf door een spoedorder of wanneer de persoon die de 22 Kamerstukken II 1997/98, , nr. 3, p. 7 (MvT). 23 Miltenburg 2008, p

13 werknemer tijdens zijn vakantie zou vervangen ziek wordt. 24 De werkgever moet voor het wijzigen van het vastgestelde tijdvak van vakantie wel overleg plegen met de werknemer. Ook als aangenomen zou kunnen worden dat voorafgaand overleg eigenlijk weinig zinvol is of dat, ondanks het overleg, het vastgestelde tijdvak van vakantie toch zal worden gewijzigd, dan zal er nog overleg moeten plaatsvinden, wil de wijziging rechtsgeldig zijn. 25 Wordt de overlegverplichting niet serieus genomen door de werkgever, dan kan de werknemer de rechter verzoeken om te bepalen dat de werkgever het vastgestelde tijdstip van vakantie niet kan wijzigen. 26 Uit de tweede volzin van lid 5 van art. 7:638 BW vloeit voort dat de schade die de werknemer lijdt als gevolg van de wijziging van het tijdvak van vakantie, door de werkgever moet worden vergoed. Hierbij kan worden gedacht aan vergoeding van materiële schade, zoals annuleringskosten, maar ook aan vergoeding van immateriële schade op grond van art. 6:106 BW Verjaringstermijn vakantiedagen De verjaringstermijn van vakantiedagen is in 2001 verlengd van twee jaar naar vijf jaar voor zowel de wettelijke als de bovenwettelijke vakantiedagen. 28 Uit het huidige art. 7:642 BW volgt dus dat een rechtsvordering tot toekenning van vakantie verjaart door verloop van vijf jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarop de aanspraak op vakantie is ontstaan. De achterliggende gedachte van deze wijziging was de behoefte aan meer flexibiliteit. Een verlenging van de verjaringstermijn van twee naar vijf jaar zou de mogelijkheden om verlof te sparen verruimen en meer ruimte scheppen voor werknemers om betaalde arbeid en zorgtaken, educatie of anderszins te combineren. Daarnaast zou één verjaringstermijn voor zowel wettelijke als bovenwettelijke vakantiedagen de administratieve lasten van werkgevers beperken Kamerstukken II 1962/63, 7168, nr. 3, p. 8 (MvT). 25 HR 26 juni 1987, NJ 1988, Kamerstukken II, 1962/63, 7168, nr. 3, p. 8 (MvT). 27 Van Drongelen & Fase 2009, p Kamerstukken II 1997/98, , nr. 3, p. 8 (MvT). 29 Kamerstukken II 1997/98, , nr. 3, p. 8 (MvT). 13

14 2.5 Europese regelgeving Het recht op jaarlijkse vakantie is naast Boek 7, Titel 10 afdeling 3 van het BW ook terug te vinden in Europese regelgeving. In richtlijn 2003/88 EG betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd 30 worden regels gesteld over de arbeids- en rusttijden met het oog op de veiligheid en de gezondheid van werknemers. In art. 7 van de richtlijn wordt aangegeven welke norm in acht moet worden genomen ten aanzien van de minimum vakantierechten. Het artikel luidt als volgt: 1. De lidstaten treffen de nodige maatregelen opdat aan alle werknemers jaarlijks een vakantie behoud van loon van ten minste vier weken wordt toegekend, overeenkomstig de in de nationale wetten en/of gebruiken geldende voorwaarden voor het recht op en de toekenning van een dergelijke vakantie. 2. De minimumperiode van de jaarlijkse vakantie met behoud van loon kan niet door een financiële vergoeding worden vervangen, behalve in geval van beëindiging van het dienstverband. Uit art. 17 van richtlijn 2003/88 EG volgt dat het de lidstaten niet is toegestaan van dit artikel af te wijken. Lidstaten zijn dus verplicht ervoor te zorgen dat aan werknemers jaarlijks een vakantie van ten minste vier weken met behoud van loon wordt toegekend. Deze minimumnorm is gelijk aan het minimumaantal vakantiedagen voor een voltijd dienstverband dat is neergelegd in art. 7:634 lid 1 BW. Lid 2 van richtlijn 2003/88 EG houdt in dat het jaarlijkse aantal minimum vakantieaanspraken niet kan worden afgekocht, tenzij het dienstverband is beëindigd. In het BW is deze bepaling neergelegd in art. 7:640. Sinds het FNV-arrest moet aan art. 7:640 BW een nog striktere uitleg gegeven worden. 31 De Nederlandse regering was van mening dat het niet in strijd was met art. 7 lid 2 van de richtlijn dat overgebleven minimumvakantiedagen in een bepaald jaar, die dus onder het afkoop verbod vielen in dat jaar, het daaropvolgende jaar wel voor afkoop in aanmerking kwamen. Een werknemer verwerft namelijk ieder jaar 30 Richtlijn 2003/88 van 4 november 2003, pbeu 2003, L299/9. 31 HvJ EG 6 april 2006, C-124/05 (FNV). 14

15 minimumvakantiedagen die in dat jaar blijven uitgesloten van de in art. 7 lid 2 van de richtlijn gecreëerde mogelijkheid van afkoop. 32 Het Hof besliste anders: art. 7 lid 2 van de richtlijn verzet zich er tegen dat de minimumperiode van jaarlijkse vakantie met behoud van loon in geval van overdracht naar een volgend jaar door een financiële vergoeding wordt vervangen. De bedoeling van de vakantiewetgeving is immers om de werknemer in de gelegenheid te stellen vakantie te hebben, om bij te komen van zijn werkzaamheden. Het kunnen vervangen van de minimum vakantieaanspraken door schadeloosstelling, zou in strijd zijn met dit doel. 33 Aan de recuperatiefunctie wordt weliswaar het meeste recht gedaan als de minimumvakantiedagen worden opgenomen in het jaar waarin ze zijn verworven, maar de rusttijd boet niet aan belang in wanneer de vakantie in een volgende periode wordt opgenomen, aldus het Hof (r.o. 30). 32 Kamerstukken II 1999/00, , nr. 176, p. 5 en Kamerstukken II 1999/00, , nr. 3, p Van Drongelen & Fase 2009, p

16 3. Het Schultz-Hoff-arrest 3.1 Inhoud van het arrest Art. 7 van Richtlijn 2003/88 ( arbeidstijdenrichtlijn ) bevat, anders dan het Nederlandse BW, geen uitwerking van de verhouding tussen ziekteverlof en vakantie. 34 Op 20 januari 2009 heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen over bedoelde verhouding een belangrijk arrest gewezen, het Schultz-Hoff-arrest. 35 De strekking van de uitspraak is kort gezegd dat het recht op jaarlijkse vakantie van vier weken met behoud van loon, toekomt aan alle werknemers, ongeacht hun gezondheidstoestand. Lidstaten mogen het recht op vakantie niet koppelen aan het daadwerkelijk verrichten van arbeid. Daarnaast acht het Hof verval van vakantiedagen vanwege een voortdurend ziekteverlof dat opname van vakantiedagen voorkomt, niet aanvaardbaar. 36 De gevolgen van dit arrest voor Nederland zijn verstrekkend: specifieke bepalingen uit het BW zijn in strijd met het Europese recht Feiten Dit arrest betreft twee gevoegde zaken, die vanwege hun samenhang beide gaan over vraagstukken betreffende de verhouding tussen ziekteverlof en vakantierechten door het Hof van Justitie zijn gevoegd. De eerste zaak (nr. C-520/06) ging over een aantal Engelse zaken van onder meer een werkneemster tegen haar werkgever, de Britse belasting- en douanedienst. De werkneemster was vanwege haar ziekte een aantal maanden niet op haar werk verschenen. In deze ziekteperiode vroeg zij haar werkgever toestemming om tijdens haar ziekte op vakantie te mogen gaan. Haar werkgever weigerde. Vervolgens wendde zij zich tot de rechter en vorderde toekenning van verlof met behoud van loon over de betreffende weken. Deze vordering werd aanvankelijk toegewezen door de rechter, maar werd in hoger beroep afgewezen door het Court of Appeal. In de andere Engelse zaken ging het over drie werknemers die voordat ze werden ontslagen, langdurig met ziekteverlof waren. 34 Zie HvJ EG 20 januari 2009, gevoegde zaken C-350/06 en C-520/06, JAR 2009/58 (Schultz-Hoff). 36 Berkhout 2009, p

17 Zij vorderden aan het eind van hun dienstverband betaling van een financiële vergoeding wegens niet opgenomen vakantiedagen. Het Court of Appeal oordeelde dat ook deze werknemers geen recht op compensatie hadden in verband met het niet kunnen genieten van vakantie. Er was immers vanwege het ziekteverlof geen enkele aanspraak op jaarlijkse vakantie ontstaan. De werknemers wendden zich ten slotte tot het House of Lords, dat de zaken naar het Hof van Justitie van de EG verwees voor het stellen van een aantal prejudiciële vragen. In de tweede zaak (nr. C-350/06) ging het om een procedure van een Duitse werknemer (de heer Schultz-Hoff) tegen zijn voormalige werkgever. Sinds april 1971 was de heer Schultz-Hoff in dienst bij deze werkgever en vanaf 1995 was hij afwisselend arbeidsgeschikt en arbeidsongeschikt. De eerste negen maanden van 2004 was hij arbeidsgeschikt, maar daarna was hij tot september 2005 de datum waarop zijn arbeidsovereenkomst eindigde ononderbroken met ziekteverlof. In het voorjaar van 2005 had de heer Schultz-Hoff het verzoek ingediend om op vakantie te mogen gaan. Hij zou daarvoor zijn verlofaanspraak over kalenderjaar 2004 benutten. Dit verzoek werd afgewezen op grond van het feit dat eerst moest worden vastgesteld dat de heer Schultz- Hoff arbeidsgeschikt was. Dit was niet het geval en hij kreeg niet de mogelijkheid om vakantie op te nemen. Volgens par. 7 lid 3 van de federale Duitse wet inzake vakanties moest de heer Schultz-Hoff zijn vakantie opnemen binnen een overdrachtsperiode van drie maanden na het einde van het kalenderjaar. Gebeurde dit niet, dan zou het recht op vakantie vervallen. Aangezien de arbeidsongeschiktheid van de heer Schultz-Hoff nog voortduurde na deze overdrachtsperiode, kon hij zijn vakantie niet opnemen en verviel daarmee ook zijn recht op een financiële vergoeding voor niet opgenomen vakantie bij beëindiging van het dienstverband op 30 september De heer Schultz-Hoff stelde hiervoor een vordering in die in eerste instantie werd afgewezen. Vervolgens ging hij in beroep bij het Landesarbeitsgericht te Düsseldorf. Deze verwees de zaak naar het Hof van Justitie van de EG voor het stellen van prejudiciële vragen. Kern van de prejudiciële vragen vormde de vraag of zieke werknemers ook recht hebben op jaarlijkse vakantie en of de mogelijkheden tot het opnemen van vakantie kunnen worden beperkt. De feiten van de gevoegde zaken lopen op dit punt uiteen: in de 17

18 Duitse zaak van de heer Schultz-Hoff was er in beginsel een aanspraak op vakantie waarvan vanwege de ziekte echter geen gebruik kon worden gemaakt, terwijl in de Engelse zaak het recht van zieke werknemers op vakantie werd miskend. 37 Verder hadden de prejudiciële vragen ook betrekking op het recht op compensatie in geval een vakantieaanspraak niet kon worden benut Oordeel van het Hof Ten eerste heeft het Hof van Justitie de vraag beantwoord of het bepaalde in art. 7 lid 1 van de Richtlijn 2003/88 zo moet worden uitgelegd dat het in de weg staat aan nationale bepalingen die tot gevolg hebben dat een werknemer met ziekteverlof geen recht op jaarlijkse vakantie heeft. In art. 7 lid 1 van de richtlijn is vastgelegd dat de lidstaten de nodige maatregelen moeten treffen zodat aan alle werknemers jaarlijks een vakantie van ten minste vier weken met behoud van loon kan worden toegekend. Het Hof wijst erop dat volgens vaste rechtspraak dit recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon een belangrijk beginsel van communautair recht is (r.o. 22). 38 De doelstelling van het recht op een betaalde vakantie, namelijk het rusten en het genieten van ontspanning en vrije tijd, verschilt van het doel van het ziekteverlof, zo stelt het Hof vast. De doelstelling van ziekteverlof is het kunnen herstellen van ziekte. Deze vaststelling wordt gekoppeld aan eerdere arresten waarin het Hof oordeelde dat een door het gemeenschapsrecht gegarandeerd verlof niet kan afdoen aan het recht om een andere door dit recht gewaarborgd verlof te nemen. 39 Omdat het recht op ziekteverlof niet door het gemeenschapsrecht wordt beschermd (in tegenstelling tot zwangerschapsverlof zoals in het Merino Gomez-arrest het geval was), kan deze uitleg hier niet worden gevolgd. In r.o. 28 stelt het Hof dat het aan de lidstaten zelf is om in het nationale recht de voorwaarden vast te leggen voor de uitoefening en tenuitvoerlegging van het recht op vakantie tijdens het genieten van ziekteverlof. Lidstaten zijn dus vrij om te bepalen dat tijdens een periode van ziekteverlof geen gebruik kan worden gemaakt van het recht op vakantie, mits de 37 Burger 2009, p HvJ EG 26 juni 2001, C-173/99 (BECTU-arrest); HvJ EG 18 maart 2004, C-342/01 (Merino Gomezarrest); HvJ EG 16 maart 2006, C-131/04 en C-257/04 (Robinson-Steele-arrest). 39 HvJ EG 18 maart 2004, C-342/01 (Merino Gomez-arrest); HvJ EG 14 april 2005, C-519/03; HvJ EG 20 september 2007, C-116/06. 18

19 werknemer de mogelijkheid heeft om in een andere periode gebruik te maken van het recht op vakantie. Een verbod of onvermogen om vakantie op te nemen gedurende ziekte mag dus niet leiden tot een verval van het vakantierecht. 40 Het Hof voegt hieraan nog toe (in r.o. 31) dat de richtlijn er niet aan in de weg staat dat zieke werknemers tijdens een ziekteperiode de gelegenheid hebben om vakantie te genieten. Ziekteverlof en vakantieverlof kunnen dus wel samenvallen. Op de vraag of art. 7 lid 1 van de richtlijn er aan in de weg staat dat het recht op vakantie vervalt aan het einde van een naar nationaal recht vastgestelde overdrachtsperiode, antwoordt het Hof in r.o. 52 dat vakantierechten niet verloren mogen gaan aan het eind van een bepaalde referentieperiode wanneer de werknemer tijdens de gehele of een gedeelte van de referentieperiode met ziekteverlof is geweest en de ziekte heeft voortgeduurd tot het eind van de arbeidsverhouding. De werknemer heeft in zo n geval niet de gelegenheid gehad om gebruik te maken van het vakantierecht. In r.o. 41 stelt het Hof meer in het algemeen dat lidstaten niet als voorwaarde voor de opbouw van vakantierechten mogen stellen dat er daadwerkelijk gewerkt is in een bepaalde periode. Ten slotte behandelt het Hof de aan hem gestelde vraag met betrekking tot het recht op een financiële vergoeding in verband met het niet kunnen opnemen van de jaarlijkse vakantie. Op basis van art. 7 lid 2 van de richtlijn heeft de werknemer recht op een financiële vergoeding wanneer de arbeidsverhouding eindigt en het daadwerkelijk opnemen van jaarlijkse vakantie niet meer mogelijk is. Het Hof oordeelt dat nationale bepalingen die het recht op een financiële vergoeding voor niet opgenomen vakantie bij beëindiging van het dienstverband laten vervallen, ook wanneer de werknemer geen vakantie heeft kunnen opnemen omdat hij gedurende de hele referentieperiode dan wel een deel daarvan ziek is geweest, strijdig zijn met lid 2 van art. 7 Richtlijn 2003/88 (r.o. 62). Voor de berekeningswijze van de financiële vergoeding verwijst het Hof naar het Robinson-Steele-arrest en bevestigt dat de werknemer zijn normale loon dient te ontvangen Berkhout 2009, p HvJ EG 16 maart 2006, C-131/04 en C-257/04 (Robinson-Steele-arrest) r.o

20 3.2 Gevolgen voor Nederland Het Schultz-Hoff-arrest heeft een aantal belangrijke consequenties voor het Nederlandse recht. Ten eerste zijn de eerste twee volzinnen van art. 7:635 lid 4 BW na wijzing van dit arrest in strijd met het Europese recht. Uit het arrest volgt duidelijk dat de opbouw van vakantie niet afhankelijk mag worden gesteld van het daadwerkelijk verrichten van arbeid (r.o. 40). Een onderscheid tussen zieke- en niet-zieke werknemers is niet gerechtvaardigd. Art. 7:635 lid 4 BW maakt dit onderscheid wel. Een andere consequentie is dat, doordat het Hof heeft vastgesteld dat het vakantierecht aan het eind van een referentieperiode niet mag vervallen, de verjaringstermijn van art. 7:642 BW aan de achterkant wordt bevroren. 42 De verjaringstermijn van vijf jaar is op te vatten als een referentieperiode. Tijdens deze periode kan de werknemer normaal gesproken gebruik maken van het vakantierecht. Tijdens ziekte kan de werknemer dit niet. De aanspraak op vakantiedagen die normaal gesproken zouden verjaren, wordt nu opgeschort. Dit heeft vervolgens weer tot gevolg dat er stuwmeren aan vakantiedagen zullen ontstaan die door werkgevers niet meer kunnen worden leeggepompt, niet snel verjaren en moeten worden uitbetaald. 43 Grote rol hierin speelt het feit dat er maar beperkte mogelijkheden in de Nederlandse regelgeving zijn om opgebouwde dagen ook weer af te kunnen schrijven Verhouding Europees en nationaal recht Kan dus nu iedere zieke werknemer met deze uitspraak in de hand claimen dat hij op basis van art. 7 van Richtlijn 2003/88 per jaar minstens vier weken vakantie opbouwt? En kunnen werknemers die in de afgelopen vijf jaar ziek zijn geweest, eisen dat zij de aan hen destijds te weinig toegekende vakantiedagen alsnog krijgen? Richtlijnen hebben in zogenaamde horizontale relaties, dat wil zeggen tussen burgers onderling, geen directe werking. 45 Werknemers kunnen zich, bij gebreke van deze directe 42 Berkhout 2009, p Burger 2009, p Van Heusden 2008, p Zie bijvoorbeeld: HvJ EG 14 juli 1994, C-91/92 (Faccini Dori); HvJ EG 7 maart 1996, C-19/94 (El Corte Inglés/Rivero); HvJ EG 5 oktober 2004, C-397/01 t/m C-403/01 (Pfeiffer). 20

21 werking, dus niet rechtstreeks beroepen op het arrest en de richtlijn. In plaats van directe werking geldt het leerstuk van richtlijnconforme interpretatie. 46 Dit houdt in dat de nationale rechter verplicht is om het nationale recht zoveel mogelijk uit te leggen in het licht van het Europese recht. De plicht van de richtlijnconforme interpretatie gaat zover dat alleen een interpretatie contra legem niet is toegestaan. 47 Alleen wanneer nationale bepalingen geen interpretatie toelaten die in lijn is met de Europese regelgeving, is het middel van de richtlijnconforme interpretatie uitgeput. 48 Zo op het eerste gezicht lijkt het lastig de eerste twee volzinnen van art. 7:635 lid 4 BW met het arrest en de richtlijn te verzoenen. Richtlijnconforme interpretatie door de Nederlandse rechter lijkt te worden begrensd door een uitleg contra legem. De nationale rechter mag in beginsel niet ingaan tegen de bedoeling en de tekst van de wet. Als men kijkt naar de duidelijke bewoordingen van art. 7:635 lid 4 BW is het aannemelijk dat het artikel geen ruimte laat voor richtlijnconforme interpretatie. De kantonrechter te Utrecht was echter van mening dat art. 7:635 lid 4 BW wel richtlijnconform kon worden uitgelegd. 49 Volgens haar kan een zieke werknemer via art. 7:638 BW aanspraak maken op de volledige minimumvakantie van art. 7:634 BW. Nu art. 7:635 lid 4 de vakantieaanspraak van zieke werknemers juist in afwijking van art. 7:634 uitdrukkelijk beperkt, is deze uitleg onverenigbaar met de vakantieregeling en biedt deze benadering dus geen uitkomst. 50 Het Hof Amsterdam was van mening dat de Nederlandse vakantieregeling niet richtlijnconform kan worden uitgelegd. 51 Een richtlijnconforme interpretatie is niet mogelijk omdat dit zou resulteren in een uitleg contra legem en daartoe is de nationale rechter niet gehouden, aldus het Hof (r.o ). In de literatuur wordt de gedachte geopperd dat richtlijnconforme interpretatie misschien mogelijk is doordat de nationale rechter via art. 7:611 BW de werkgever niet toestaat om toepassing te geven aan art. 7:635 lid 4 BW. 52 Met een beroep op het goed werkgeverschap kunnen werknemers die na het Schultz-Hoff-arrest ziek zijn geworden, 46 Prinssen 2004, p Jaspers 2008, p Berkhout 2009, p Ktr. Utrecht 14 oktober 2009, LJN BK0017, JAR 2009/ Peters & Franssen 2010, p Hof Amsterdam 10 november 2009, LJN BK4648, JAR 2010/ Berkhout 2009, p. 111 en Peters & Franssen 2010, p

22 hun werkgevers proberen te bewegen om hun ook tijdens ziekte de volledige vakantieopbouw van art. 7:634 BW toe te kennen. 53 Hierbij moet men zich wel afvragen of het wenselijk is dat duidelijke, dwingendrechtelijke bepalingen opzij worden gezet met een beroep op goed werkgeverschap. 54 Tot slot heeft de werknemer nog de mogelijkheid om een schadevergoeding van de staat te eisen op grond van het Francovich-arrest. 55 De strekking van dit arrest is dat in beginsel de staat aansprakelijk is voor schade die particulieren lijden als gevolg van schendingen van het gemeenschapsrecht die aan de staat kunnen worden toegerekend. Op deze manier zouden werknemers die een deel van hun vakantiedagen zien verdwijnen door toepassing van art. 7:635 lid 4 BW door de werkgever, via art. 6:162 BW 56 de Nederlandse Staat aansprakelijk kunnen stellen voor hun verlies Wetswijziging vereist? Op basis van al het bovenstaande is duidelijk dat aanpassing van de Nederlandse vakantiewetgeving geboden is. De Nederlandse regelgeving past niet helemaal binnen de door het Hof gezette kaders. 58 Allereerst maakt art. 7:635 lid 4 BW onderscheid tussen arbeidsongeschikte- en arbeidsgeschikte werknemers met betrekking tot het ontstaan van vakantierechten. Daarnaast stelt dit artikel de aanspraak op vakantie van de, volledig of gedeeltelijk, arbeidsongeschikte werknemer afhankelijk van de voorwaarde dat er daadwerkelijk gewerkt is in een bepaalde periode. Het Hof acht het stellen van een voorwaarde aan het ontstaan van het recht op vakantie en het maken van onderscheid tussen werknemers op basis van hun gezondheid niet toegestaan voor wat betreft de minimumaanspraken van art. 7 lid 1 Richtlijn 2003/88 (r.o. 40 en 41). Ten tweede verhindert art. 7:637 BW de mogelijkheid om tijdens ziekte meer dan de bovenwettelijke vakantiedagen op te nemen. Wanneer arbeidsongeschikte werknemers 53 Peters & Franssen 2010, p Berkhout 2009, p. 111 en Peters & Franssen 2010, p HvJ EG 19 november 1991, C-6/90 en C-9/90 (Francovich). 56 NB. Art. 6:162 BW wordt alleen gebruikt als nationale grondslag voor aansprakelijkheid. De materiële eisen van art. 6:162 BW worden vervangen door de materiële eisen van Francovich. 57 Peters & Franssen 2010, p Burger 2009, p

23 net zoveel aanspraak kunnen gaan maken op vakantiedagen als gezonde werknemers, maar die vervolgens niet kunnen opnemen, bestaat het risico dat er verlofstuwmeren gaan ontstaan. 59 Dit betekent dat aan het einde van het dienstverband een financiële vergoeding moet worden betaald of dat alsnog alle vakantiedagen moeten kunnen worden opgenomen. Tot slot bepaalt art. 7:642 BW dat vakantiedagen na vijf jaar verjaren. Op grond van het Schultz-Hoff-arrest (r.o. 52) zou een aanspraak echter alleen mogen verjaren als een werknemer ook daadwerkelijk de mogelijkheid heeft gehad om deze dagen op te nemen. 59 Burger 2009, p

24 4. Het wetsvoorstel wijziging vakantiewetgeving 4.1 Hoofdlijnen van het wetsvoorstel Op 27 augustus 2010 is het wetsvoorstel wijziging vakantiewetgeving ingediend bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal. 60 Inmiddels is het wetsvoorstel door beide Kamers aangenomen en de datum van inwerkingtreding is vastgesteld op 1 januari Het wetsvoorstel beoogt de Nederlandse wet in overeenstemming te brengen met de interpretatie van Richtlijn 2003/88 zoals uiteengezet in het Schultz-Hoff-arrest. Het wetsvoorstel ziet op aanpassing van twee punten van de Nederlandse regeling. Ten eerste wordt de beperkte opbouw van vakantierechten voor gedeeltelijk en geheel arbeidsongeschikte werknemers afgeschaft en ten tweede regelt het wetsvoorstel de invoering van een vervaltermijn van zes maanden voor de minimumvakantiedagen. Dit om te voorkomen dat er een stuwmeer aan vakantiedagen ontstaat, in het bijzonder in het geval van ziekte Afschaffing beperkte opbouw minimum vakantierechten tijdens ziekte In het wetsvoorstel wordt voorgesteld geen onderscheid meer te maken in opbouw van minimum vakantierechten voor zieke en gezonde werknemers. Art. 7:635 lid 4 BW, dat de beperkte opbouw van vakantierechten voor gedeeltelijk en volledig arbeidsongeschikte werknemers regelt, komt te vervallen. Ook (gedeeltelijk) zieke werknemers bouwen dus voortaan gedurende de volledige ziekteperiode vakantie op. Voor de in een individuele of collectieve arbeidsovereenkomst overeengekomen bovenwettelijke vakantie, kunnen sociale partners zelf afspraken maken wat betreft de opbouw van vakantiedagen bij ziekte. 62 Het grootste bezwaar tegen een volledige opbouw van vakantie door zieke werknemers is dat daardoor stuwmeren aan verlof zouden kunnen ontstaan. 63 De recuperatiefunctie van vakantie en het positieve effect van verlof op de veiligheid en gezondheid van de werknemer komt pas goed tot zijn recht, aldus het Hof in het Schultz-Hoff-arrest, als het 60 Kamerstukken II 2010/11, , nr. 2 (Voorstel van Wet). 61 Kamerstukken I 2010/11, , nr. C (MvA). 62 Kamerstukken II 2010/11, , nr. 3 (MvT). 63 Vink 2010, p

25 verlof tijdig en met regelmaat wordt opgenomen. Volgens de Memorie van Toelichting moeten stuwmeren aan verlof daarom voorkomen worden. Onder de huidige wettelijke regeling kan een werkgever alleen vakantiedagen met ziektedagen verrekenen als een werknemer hiermee instemt. Verlofdagen zullen zich dus opstapelen in geval van langdurige ziekte. De regering acht het van belang dat de mogelijkheid van vakantieopname bij ziekte beter bekend en beter benut zal worden. Duidelijk moet worden dat tegenover een volledige opbouw van minimum vakantierechten bij ziekte staat dat ook tijdens die ziekte vakantie kan worden opgenomen. 64 Daartoe worden een aantal wijzigingen aangebracht in de artikelen 7:636, 7:637 en 7:638 BW, die ervoor zorgen dat duidelijk wordt dat ziekte niet in de weg hoeft te staan aan het opnemen van vakantie noch aan het verrekenen van ziektedagen met vakantiedagen, mits bepaalde voorwaarden in acht worden genomen. De inhoud van de artikelen 7:636 en 7:637 BW, die gaan over het verrekenen van ziektedagen met bovenwettelijke vakantiedagen, verandert niet en wordt samengevoegd in een nieuw art. 7:637 BW. Het bepaalde in art. 7:637 lid 2 BW wordt overgebracht naar een nieuw art. 7:638 lid 8 BW. Hierin wordt vastgelegd dat als een werknemer tijdens een vastgestelde vakantie ziek is, ziektedagen ook als vakantiedagen mogen worden aangemerkt wanneer het gaat om de wettelijke minimumaanspraak. Voorwaarde is wel dat de werknemer hiermee instemt Vervaltermijn minimumvakantiedagen Een werknemer is echter niet verplicht om hiermee in te stemmen. De problemen van verlofstuwmeren zijn hiermee dus nog niet opgelost. 65 Voorgesteld wordt daarom om in een nieuw art. 7:640a BW een vervaltermijn van zes maanden in te voeren. Concreet betekent dit dat alle werknemers binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar waarin de minimumaanspraak op vakantiedagen is verworven, hun (resterende) minimum vakantieaanspraken moeten effectueren. Afwijkende afspraken ten gunste van de werknemer zijn op grond van art. 7:645 BW echter mogelijk. Dergelijke afspraken kunnen zowel op individueel niveau als op het niveau van een cao worden gemaakt. Hoe 64 Kamerstukken II 2010/11, , nr. 3 (MvT). 65 Vink 2010, p

26 hiermee omgegaan wordt met betrekking tot de doelstelling die aan de minimumvakantie ten grondslag ligt, is de verantwoordelijkheid van partijen zelf. 66 Naast het voorkomen van verlofstuwmeren is de vervaltermijn voor de minimum vakantiedagen ook voorgesteld om te bevorderen dat alle (gezonde en re-integrerende) werknemers in het belang van hun veiligheid en gezondheid daadwerkelijk regelmatig en tijdig recupereren door vakantie op te nemen. De huidige regeling die de mogelijkheid biedt van (meerjarig) uitstel van de minimum vakantieaanspraken doet naar het oordeel van de regering onvoldoende recht aan het doel en het belang van vakantieopname, namelijk tijdige recuperatie. 67 Steun voor deze opvatting kan ook in de jurisprudentie van het HvJ EU worden gevonden. 68 Het recht op vakantie met behoud van loon moet volgens het Hof beschouwd worden als een bijzonder belangrijk beginsel van communautair recht waarvan niet mag worden afgeweken. Een werknemer moet daadwerkelijk rust kunnen nemen in het belang van een doeltreffende bescherming van zijn veiligheid en gezondheid. De rustperiode boet niet aan belang in wanneer hij in een volgende periode wordt opgenomen (r.o. 31 van het Schultz-Hoff-arrest). Met de invoering van een vervaltermijn blijft echter het uitgangspunt onverlet dat ook voor de zieke werknemer de werkgever de vakantie vaststelt conform de wensen van de werknemer, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten. Uit het arrest Pereda blijkt dat ook het HvJ EU dit uitgangspunt hanteert. 69 Het ging in deze zaak om een werknemer die met ziekteverlof was tijdens een van te voren vastgestelde bedrijfsvakantie. Het Hof oordeelde dat de werknemer het recht had om op zijn verzoek en teneinde daadwerkelijk van zijn recht op jaarlijkse vakantie gebruik te maken, deze vakantie in een andere periode op te nemen dan die welke samenviel met de periode van ziekteverlof. Eventueel zelfs na afloop van de referentieperiode voor de betrokken jaarlijkse vakantie (r.o. 23). Met inachtneming van het uitgangspunt dat de zieke werknemer zelf bepaalt wanneer hij vakantie opneemt, wordt met een vervaltermijn gestimuleerd dat alle werknemers (ook zieke werknemers die re-integreren) daadwerkelijk tijdig hun minimum aan 66 Kamerstukken II 2010/11, , nr. 3 (MvT). 67 Kamerstukken II 2010/11, , nr. 3 (MvT). 68 HvJ EG 6 april 2006, C-124/05 (FNV) en HvJ EG 20 januari 2009, C-350/06 en C-520/06 (Schultz-Hoff). 69 HvJ EG 10 september 2009, C-277/08 (Pereda). 26

De nieuwe vakantiewetgeving per 1 januari 2012.

De nieuwe vakantiewetgeving per 1 januari 2012. De nieuwe vakantiewetgeving per 1 januari 2012. 1 Waarom een nieuwe vakantiewetgeving? Europese richtlijn 2003/88/EG Europese jurisprudentie (20-01-2009) Schultz-Hoff Stringer 2 Artikel 7 van de Europese

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 465 Het afschaffen van de beperkte opbouw van minimum vakantierechten tijdens ziekte, de invoering van een vervaltermijn voor de minimum vakantiedagen

Nadere informatie

De gemiste kansen van de verval- en verjaringstermijn in de Nederlandse vakantiewetgeving van 2012

De gemiste kansen van de verval- en verjaringstermijn in de Nederlandse vakantiewetgeving van 2012 Masterscriptie Arbeidsrecht De gemiste kansen van de verval- en verjaringstermijn in de Nederlandse vakantiewetgeving van 2012 Annelyn Aldenkamp (6149111) Masterscriptie Arbeidsrecht 17 augustus 2012 Universiteit

Nadere informatie

De wetteksten huidig en nieuw Afdeling 3 Boek 7 Burgerlijk Wetboek: Vakantie en Verlof

De wetteksten huidig en nieuw Afdeling 3 Boek 7 Burgerlijk Wetboek: Vakantie en Verlof De wetteksten huidig en nieuw Afdeling 3 Boek 7 Burgerlijk Wetboek: Vakantie en Verlof Leeswijzer: De officiële wettekst is nog niet beschikbaar. Onderstaande wettekst is op basis van de kamerstukken samengesteld.

Nadere informatie

2. Het vierde lid vervalt onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot vierde en vijfde lid.

2. Het vierde lid vervalt onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot vierde en vijfde lid. Voorstel van wet houdende het afschaffen van de beperkte opbouw van minimum vakantierechten tijdens ziekte, de invoering van een vervaltermijn voor de minimum vakantiedagen en de aanpassing van enige andere

Nadere informatie

Tools Vakantiedagen

Tools Vakantiedagen Tools 3.14.01.08 Art. 634 1. De werknemer verwerft over ieder jaar waarin hij gedurende de volledige overeengekomen arbeidsduur recht op loon heeft gehad, aanspraak op vakantie van ten minste vier maal

Nadere informatie

Vakantiewetgeving m.i.v. 1 januari 2012

Vakantiewetgeving m.i.v. 1 januari 2012 Vakantiewetgeving m.i.v. 1 januari 2012 Wet houdende het afschaffen van de beperkte opbouw van minimum vakantierechten tijdens ziekte, de invoering van een vervaltermijn voor de minimum vakantiedagen en

Nadere informatie

Notitie. Nieuwe vakantiewetgeving per 1 januari 2012

Notitie. Nieuwe vakantiewetgeving per 1 januari 2012 Aan Bestuurders Van Marian Mons, Adviseur Juridische Zaken, Adviesgroep Adviesgroep T 0900 9690 (lokaal tarief) F 030 66 30 000 www.fnvbondgenoten.nl Datum Doorkiesnummer 1 juni 2011 0302738730 Onderwerp

Nadere informatie

Wijziging vakantiewetgeving ingaande 1-1-2012

Wijziging vakantiewetgeving ingaande 1-1-2012 Wijziging vakantiewetgeving ingaande 1-1-2012 Algemeen Door het Europese Hof van Justitie is enige tijd geleden een uitspraak gedaan, waardoor de Nederlandse wetgeving ten aanzien van het opbouwen van

Nadere informatie

Actualiteiten arbeidsrecht. 14 november 2011 Stephanie Profijt Astrid Riemslag

Actualiteiten arbeidsrecht. 14 november 2011 Stephanie Profijt Astrid Riemslag Actualiteiten arbeidsrecht 14 november 2011 Stephanie Profijt Astrid Riemslag Wet Arbeid en Zorg: Ouderschapsverlof Dwingend recht Absoluut recht Voorwaarden: 1. er moet sprake zijn van een werknemer die

Nadere informatie

De Nederlandse vakantiewetgeving

De Nederlandse vakantiewetgeving De Nederlandse vakantiewetgeving Over strijdigheid met de Arbeidstijdenrichtlijn Naam : T.A. Landa Studentnummer : 132520 Afstudeerdatum : 18 mei 2011 Departement : Sociaal recht Scriptiebegeleider : dhr.

Nadere informatie

Vakantie aan het stuwmeer: over het recht van de zieke werknemer op jaarlijkse betaalde vakantie

Vakantie aan het stuwmeer: over het recht van de zieke werknemer op jaarlijkse betaalde vakantie Vakantie aan het stuwmeer: over het recht van de zieke werknemer op jaarlijkse betaalde vakantie Hof van Justitie EG 20 januari 2009, C-350/06 en C-520/06, JAR 2009/58 Het Hof van Justitie van de EG heeft

Nadere informatie

Opbouw vakantierechten tijdens ziekte en zwangerschap

Opbouw vakantierechten tijdens ziekte en zwangerschap Opbouw vakantierechten tijdens ziekte en zwangerschap Opbouw vakantierechten tijdens ziekte en zwangerschap Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland Colofon Uitgave Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie verzoekschriften 28.2.2015 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 0921/2012, ingediend door Sorin Stelian Torop (Roemeense nationaliteit), namens de

Nadere informatie

Wetsvoorstel vakan-eregeling bij ziekte Een nieuwe balans?

Wetsvoorstel vakan-eregeling bij ziekte Een nieuwe balans? Wetsvoorstel vakan-eregeling bij ziekte Een nieuwe balans? Hanneke Klinckhamers Vereniging voor Arbeidsrecht 18 november 2010 Agenda Doel hoofdlijnen & opzet wetsvoorstel Wijzigingen Commentaar Tips Vragen?

Nadere informatie

Europeesrechtelijke achtergronden bij de zieke Nederlandse vakantiewetgeving

Europeesrechtelijke achtergronden bij de zieke Nederlandse vakantiewetgeving Europeesrechtelijke achtergronden bij de zieke Nederlandse vakantiewetgeving Schultz-Hoff and beyond Saskia Peters VvA 18-11-2010 OUTLINE Probleem: Nederlandse vakantieregeling versus Richtlijn 2003/88/EG

Nadere informatie

Werkgeverszaken Vakantie

Werkgeverszaken Vakantie Werkgeverszaken Vakantie Inhoudsopgave 1 Inleiding en leeswijzer 3 1.1 Inleiding 3 1.2 Leeswijzer 3 1.3 Wetgeving in verandering 3 2 Opbouw van vakantie-uren 5 2.1 Inleiding 5 2.2 Recht op vakantie 5 2.2.1

Nadere informatie

Vakantie. 1.1 Inleiding

Vakantie. 1.1 Inleiding 1 Vakantie 1.1 Inleiding De vakantiewetgeving is geregeld in de art. 7:634-7:642 en art. 7:645 BW als onderdeel van de wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst. Deze wettelijke regeling van de vakantie

Nadere informatie

Hof van Justitie van de Europese Unie 06-04-2006, BJN 101962, (FNV/Staat)

Hof van Justitie van de Europese Unie 06-04-2006, BJN 101962, (FNV/Staat) UJA-Nummer Instantie UJA_101962 Hof van Justitie van de Europese Unie datum 06-04-2006 wetsartikelen art. 7 Richtlijn 93/104/EG; Art. 7:634 BW; art. 7:640 BW Hof van Justitie van de Europese Unie 06-04-2006,

Nadere informatie

Bijlage bij B&W-flap d.d. 16 december 2014 BD versie 2 december Aanpassing in het kader van de CAO

Bijlage bij B&W-flap d.d. 16 december 2014 BD versie 2 december Aanpassing in het kader van de CAO Bijlage bij B&W-flap d.d. 16 december 2014 BD2014-013269 versie 2 december 2014 Aanpassing in het kader van de CAO 2013-2015 Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging Wijzigingen Vakantie

Nadere informatie

Werkgeverszaken Vakantie

Werkgeverszaken Vakantie Werkgeverszaken Vakantie Vakantie Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Opbouw van vakantie-uren 5 2.1 Inleiding 5 2.2 Recht op vakantie 5 2.2.1 Hoofdregel Burgerlijk Wetboek 5 2.2.2 CAO Gehandicaptenzorg 5 2.3

Nadere informatie

Verlofstuwmeren in aantocht

Verlofstuwmeren in aantocht Verlofstuwmeren in aantocht Over de vakantierechten van zieke werknemers en ambtenaren Naam: Maaike Theunis Studentnummer: 636324 Afstudeerdatum: 23 november 2011 Scriptiebegeleider: Mevr. B.B.B. Lanting

Nadere informatie

ARREST VAN ZAAK C-124/05. ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 6 april 2006 *

ARREST VAN ZAAK C-124/05. ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 6 april 2006 * ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 6 april 2006 * In zaak C-124/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Gerechtshof te s-gravenhage (Nederland)

Nadere informatie

Vakantieadministratie en stuwmeren vanaf 1 januari 2012: Leuker kunnen we het niet maken, wel (onnodig) ingewikkeld

Vakantieadministratie en stuwmeren vanaf 1 januari 2012: Leuker kunnen we het niet maken, wel (onnodig) ingewikkeld Mevr. mr. M. Koster en mevr. mr. C.J. Herman de Groot 1 Vakantieadministratie en stuwmeren vanaf 1 januari 2012: Leuker kunnen we het niet maken, wel (onnodig) ingewikkeld 55 De wijzigingen in de vakantiewetgeving

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/12/2016

Datum van inontvangstneming : 19/12/2016 Datum van inontvangstneming : 19/12/2016 VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 18. 10. 2016 ZAAK C-570/16 [OMISSIS] Wuppertal, verzoekster, verweerster in hoger beroep en verzoekster in Revision,

Nadere informatie

Vakantie zonder zorgen

Vakantie zonder zorgen Vakantie zonder zorgen Grenzen en gevolgen van collectieve afspraken Karin Hopman Studentnummer: 0599913 Scriptiebegeleider: mevrouw mr. dr. E.J.A. Franssen Masterscriptie arbeidsrecht Universiteit van

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2012/123

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2012/123 PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2012/123 Officiële naam regeling: Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies Citeertitel: CAP Naam ingetrokken regeling: nvt Besloten door: College van Gedeputeerde

Nadere informatie

Opbouw van vakantierechten en het recht op ADV tijdens arbeidsongeschiktheid bij toepassing van de CAO voor het Metaalbewerkingsbedrijf

Opbouw van vakantierechten en het recht op ADV tijdens arbeidsongeschiktheid bij toepassing van de CAO voor het Metaalbewerkingsbedrijf Opbouw van vakantierechten en het recht op ADV tijdens arbeidsongeschiktheid bij toepassing van de CAO voor het Metaalbewerkingsbedrijf Versie vóó óór en na 1 januari 2012 INHOUDSOPGAVE Inleiding 3 1.

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:4216

ECLI:NL:CRVB:2015:4216 ECLI:NL:CRVB:2015:4216 Instantie Datum uitspraak 26-11-2015 Datum publicatie 03-12-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/1211 AW Ambtenarenrecht

Nadere informatie

Vakantie en ziekte: de nieuwe wettelijke regeling

Vakantie en ziekte: de nieuwe wettelijke regeling Jan M athies Vakantie en ziekte: de nieuwe wettelijke regeling De combinatie vakantie en ziekte levert in de praktijk voor werkgevers vaak problemen op. Het berekenen van de opbouw van vakantierechten

Nadere informatie

Toetsing van de nieuwe vakantiewetgeving aan Richtlijn 2003/88 EG

Toetsing van de nieuwe vakantiewetgeving aan Richtlijn 2003/88 EG Toetsing van de nieuwe vakantiewetgeving aan Richtlijn 2003/88 EG Selvi Beşli, 6367593 Masterscriptie - Master Arbeidsrecht Universiteit van Amsterdam Begeleider Mevrouw mr.r.d de Boer Inhoudsopgave Inhoudsopgave

Nadere informatie

Verordening van 6 november 2012 tot wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling

Verordening van 6 november 2012 tot wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Uitgegeven: 22 november 2012 2012, nr. 49 PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLÂN Verordening van 6 november 2012 tot wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies. Gedeputeerde Staten van Fryslân,

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

BIJLAGE 3. RELEVANTE WETTELIJKE BEPALINGEN Aan deze bijlage kunnen geen rechten worden ontleend. 3-A Burgerlijk Wetboek 7 Titel 10

BIJLAGE 3. RELEVANTE WETTELIJKE BEPALINGEN Aan deze bijlage kunnen geen rechten worden ontleend. 3-A Burgerlijk Wetboek 7 Titel 10 43 BIJLAGE 3 RELEVANTE WETTELIJKE BEPALINGEN Aan deze bijlage kunnen geen rechten worden ontleend. 3-A Burgerlijk Wetboek 7 Titel 10 Goed werkgever en goed werknemer - Artikel 7: 611 BW (geldt voor alle

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Circulaire opbouw vakantie bij langdurige ziekte

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Circulaire opbouw vakantie bij langdurige ziekte STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 3454 8 maart 2010 Circulaire opbouw vakantie bij langdurige ziekte Aan: de ministers Juridische grondslag: artikelen 22

Nadere informatie

c. Werknemers die werkelijk in drieploegendienst werkzaam zijn hebben recht op een verlofdag extra.

c. Werknemers die werkelijk in drieploegendienst werkzaam zijn hebben recht op een verlofdag extra. Artikel 15 Vakantie 1. Het vakantiejaar loopt gelijk met het kalenderjaar. 2. De werknemer heeft per vakantiejaar recht op 25 verlofdagen / diensten met behoud van salaris. 3. Jeugdigen tot en met 18 jaar

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T 070 333 44

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 286 Besluit van 6 juli 2016, houdende wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie in verband met de aanspraak op vakantieverlof,

Nadere informatie

Vakantieregeling TU Delft 1

Vakantieregeling TU Delft 1 Vakantieregeling TU Delft 1 Artikel 1 Aanspraak op vakantie 1.De aanspraak op vakantie wordt uitgedrukt in hele uren. Zo nodig vindt afronding naar hele uren plaats. 2. De aanspraak op vakantie bedraagt

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/12/2016

Datum van inontvangstneming : 19/12/2016 Datum van inontvangstneming : 19/12/2016 Vertaling C-569/16-1 Zaak C-569/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 10 november 2016 Verwijzende rechter: Bundesarbeitsgericht (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/02/2017

Datum van inontvangstneming : 06/02/2017 Datum van inontvangstneming : 06/02/2017 Vertaling C-684/16-1 Zaak C-684/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 27 december 2016 Verwijzende rechter: Bundesarbeitsgericht (Duitsland)

Nadere informatie

Vakantie, hoe zit het?

Vakantie, hoe zit het? Vakantie, hoe zit het? In een aantal bijdragen wordt de regeling van de vakantie voor de rijksambtenaren besproken. De regeling van de vakantie heeft niet alleen een nationale, maar steeds meer een internationale

Nadere informatie

Actualiteitenseminar Loonheffingen & Arbeidsrecht 2011

Actualiteitenseminar Loonheffingen & Arbeidsrecht 2011 Actualiteitenseminar Loonheffingen & Arbeidsrecht 2011 Actualiteiten Arbeidsrecht Inhoudsopgave Loonsanctie UWV bij onvoldoende re-integratie Wetsvoorstel aanpassing vakantiewetgeving Aanscherping Wet

Nadere informatie

1. Inleiding Achtergrond

1. Inleiding Achtergrond 1. Inleiding 1.1. Achtergrond Het recht op vakantie is inmiddels niet meer weg te denken uit het arbeidsrecht. In de huidige tijd is het algemeen aanvaard dat niet alleen het leveren van goede prestaties

Nadere informatie

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Derde wijzigingsregeling Collectieve Arbeidsvoorwaarden provincies 2012 Bijlage(n) Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Gelet op artikel 125,

Nadere informatie

Ontslag en arbeidsongeschiktheid; vakantie en arbeidsongeschiktheid

Ontslag en arbeidsongeschiktheid; vakantie en arbeidsongeschiktheid Ontslag en arbeidsongeschiktheid; vakantie en arbeidsongeschiktheid mr. A.M. (Sanne) Wuisman advocaat Kantoor Mr. van Zijl B.V. Korvelseweg 142, 5025 JL Tilburg Postbus 1095, 5004 BB Tilburg tel. (013)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 545 Wet van 30 november 2000 tot wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot vakantie en ouderschapsverlof

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 244 26 079 Wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het urgerlijk Wetboek met betrekking tot vakantie en ouderschapsverlof GEWIJZIGD

Nadere informatie

nummer 38 van 2012 Wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies (wijziging Regeling vakantieverlof en invoering Geschillenregeling)

nummer 38 van 2012 Wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies (wijziging Regeling vakantieverlof en invoering Geschillenregeling) nummer 38 van 2012 Wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies (wijziging Regeling vakantieverlof en invoering Geschillenregeling) Besluit van gedeputeerde staten van Drenthe van 27 november

Nadere informatie

II Het dienstverband

II Het dienstverband II Het dienstverband Voorwaarden De onderwerpen in dit boek hebben betrekking op de situaties waarbij er sprake is van een - tijdelijk of vast - dienstverband. Er is sprake van een dienstverband als er

Nadere informatie

Whitepaper. Het afschaffen van de beperkte opbouw van de minimum wettelijke vakantiedagen tijdens ziekte (ingangsdatum 1 januari 2012) versie 1.

Whitepaper. Het afschaffen van de beperkte opbouw van de minimum wettelijke vakantiedagen tijdens ziekte (ingangsdatum 1 januari 2012) versie 1. Whitepaper Het afschaffen van de beperkte opbouw van de minimum wettelijke vakantiedagen tijdens ziekte (ingangsdatum 1 januari 2012) versie 1.0 Samenvatting De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Uitwerkingen proeftijd en concurrentiebeding

Uitwerkingen proeftijd en concurrentiebeding proeftijd en concurrentiebeding Antwoord 1 In casu is een arbeidsovereenkomst tussen Gert en Plas tot stand gekomen met een proeftijd van twee maanden. Indien een proeftijd is bedongen conform artikel

Nadere informatie

Vakantieverlof en het Persoonlijk Levensfase Budget in de CAO VVT

Vakantieverlof en het Persoonlijk Levensfase Budget in de CAO VVT Vakantieverlof en het Persoonlijk Levensfase Budget in de CAO VVT Programma 1. Welke wijzigingen in de vakantieregelingen staan er op stapel? 2. Wat zijn de wijzigingen in het BW? 3. Hoe ziet de (vakantie)verlof

Nadere informatie

Dubbel U B.V. Verzuimprotocol. Ziek, wat nu?

Dubbel U B.V. Verzuimprotocol. Ziek, wat nu? Dubbel U B.V. Verzuimprotocol Ziek, wat nu? Januari 2010 1 Inhoudsopgave Inleiding 2 Ziekmelding 3 Ziekmelding vanuit het buitenland 3 Melding richting De Arbobutler 3 Eigen Verklaring 3 Wekelijks contact

Nadere informatie

Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 7 januari 2013, nr /123962, tot bekendmaking van hun besluit tot wijziging van de

Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 7 januari 2013, nr /123962, tot bekendmaking van hun besluit tot wijziging van de Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 7 januari 2013, nr. 123511/123962, tot bekendmaking van hun besluit tot wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling provincies (CAP) in

Nadere informatie

Een eerlijke kans op overheidsopdrachten voor kleinere ondernemers

Een eerlijke kans op overheidsopdrachten voor kleinere ondernemers Aanbestedingsrecht Een eerlijke kans op overheidsopdrachten voor kleinere ondernemers In de zomer van 2010 heeft de ministerraad ingestemd met een wetsvoorstel van de minister van economische zaken over

Nadere informatie

Kennisdocument. Vakantie en verlof. Regels en afspraken. Dit is een uitgave van HR Services de Groot & Partners

Kennisdocument. Vakantie en verlof. Regels en afspraken. Dit is een uitgave van HR Services de Groot & Partners Kennisdocument & Vakantie en verlof Regels en afspraken Dit kennisdocument bevat een uitleg over de wettelijke regels voor vakantie en verlof met behoud van loon. De wettelijke regels bieden ruimte voor

Nadere informatie

Hoge Raad 18-09-2015, ECLI:NL:HR:2015:2723, (De Staat der Nederlanden/werkneemster)

Hoge Raad 18-09-2015, ECLI:NL:HR:2015:2723, (De Staat der Nederlanden/werkneemster) commentaar op Hoge Raad 18-09-2015, ECLI:NL:HR:2015:2723, (De Staat der Nederlanden/werkneemster) datum 03-11-2015 auteur W.L. Roozendaal Hoge Raad 18-09-2015, ECLI:NL:HR:2015:2723, (De Staat der Nederlanden/werkneemster)

Nadere informatie

Vakantieverlof en het Persoonlijk Levensfase Budget in de CAO VVT. Presentatie voor medewerkers van Faveo CNV Publieke Zaak en Abvakabo FNV mei 2012

Vakantieverlof en het Persoonlijk Levensfase Budget in de CAO VVT. Presentatie voor medewerkers van Faveo CNV Publieke Zaak en Abvakabo FNV mei 2012 Vakantieverlof en het Persoonlijk Levensfase Budget in de CAO VVT Presentatie voor medewerkers van Faveo CNV Publieke Zaak en Abvakabo FNV mei 2012 Programma 1. Welke wijzingen in de vakantieregelingen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 530 Besluit van 14 december 2015, houdende wijzigingen van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, het Ambtenarenreglement Staten-Generaal, het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 26 009 Voorstel van wet van het lid Bijleveld-Schouten houdende wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met het

Nadere informatie

Cash of costa: aanpak van vakantiestuwmeren

Cash of costa: aanpak van vakantiestuwmeren Cash of costa: aanpak van vakantiestuwmeren MR. DRS. J.R. VOS In de praktijk zijn vakantiestuwmeren voor werkgevers een groot probleem. De invoering van de wettelijke vervaltermijn van art. 7:640a BW heeft

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 079 Wijziging van enige bepalingen van het voorstel van wet tot wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het Burgerlijk Wetboek met

Nadere informatie

ECWGO/U201401851 Lbr. 14/069 CvA/LOGA 14/04

ECWGO/U201401851 Lbr. 14/069 CvA/LOGA 14/04 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8393 betreft cao 2013-2015 (2) car-uwo teksten uw kenmerk ons kenmerk ECWGO/U201401851 Lbr. 14/069 CvA/LOGA 14/04 bijlage(n)

Nadere informatie

Oproepovereenkomst m.u.p. onbepaalde tijd

Oproepovereenkomst m.u.p. onbepaalde tijd BIJLAGE 20 Oproepovereenkomst m.u.p. onbepaalde tijd De ondergetekenden: De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (of een andere rechtsvorm)... gevestigd te..., kantoorhoudende te... aan

Nadere informatie

Deel 1. Alles over vakantie en vakantiewetgeving

Deel 1. Alles over vakantie en vakantiewetgeving Inhoudsopgave Voorwoord... II Deel 1. Alles over vakantie en vakantiewetgeving 1. Opbouw vakantiedagen... 1 1.1. Wettelijke vakantiedagen... 1 1.1.1. Hoe worden vakantiedagen opgebouwd?... 2 1.1.2. Opbouw

Nadere informatie

Toelichting op de jaarurensystematiek

Toelichting op de jaarurensystematiek Toelichting op de jaarurensystematiek Toelichting op de jaarurensystematiek Toelichting Artikel 4.3 CAO Kinderopvang Opgesteld door CAO-partijen in de Kinderopvang 1 van 8 Toelichting op de jaarurensystematiek

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 39286 27 juli 2016 Advies Raad van State inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur houdende wijziging

Nadere informatie

Omvang van het verlof Iedere ouder heeft éénmaal recht op 26 weken ouderschapsverlof voor elk kind onder de 8 jaar.

Omvang van het verlof Iedere ouder heeft éénmaal recht op 26 weken ouderschapsverlof voor elk kind onder de 8 jaar. 1 Ouderschapsverlof Auteur: mr. Edith van Schie, XpertHR Iedere ouder heeft recht op 26 weken ouderschapsverlof voor elk kind onder de 8 jaar. Op deze wijze wil de wetgever beide ouders de mogelijkheid

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 14/02/2017

Datum van inontvangstneming : 14/02/2017 Datum van inontvangstneming : 14/02/2017 SAMENVATTING VAN HET VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING - ZAAK C-12/17 Voorwerp en grondslag van de prejudiciële verwijzing Verzoek krachtens artikel 267 VWEU

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/05/2015

Datum van inontvangstneming : 28/05/2015 Datum van inontvangstneming : 28/05/2015 Vertaling C-178/15-1 Zaak C-178/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 20 april 2015 Verwijzende rechter: Sąd Rejonowy dla Wrocławia-Śródmieście

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 24/05/2016

Datum van inontvangstneming : 24/05/2016 Datum van inontvangstneming : 24/05/2016 Vertaling C-214/16-1 Datum van indiening: Zaak C-214/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing 18 april 2016 Verwijzende rechter: Court of Appeal of England and

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2010:BO3017

ECLI:NL:RBAMS:2010:BO3017 ECLI:NL:RBAMS:2010:BO3017 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 11-06-2010 Datum publicatie 05-11-2010 Zaaknummer 1088000 CV EXPL 09-33692 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Werktijdenregeling Tilburg University

Werktijdenregeling Tilburg University Werktijdenregeling Tilburg University Artikel 1 Inhoud regeling Naast algemene regels voor de invulling van de werktijden bevat deze regeling nadere regels ter uitwerking van de CAO-bepalingen over de

Nadere informatie

Vakantierechten van zieke werknemers na Schultz-Hoff: wie betaalt de Europese rekening? Peters, S.S.M.; Franssen, E.J.A.

Vakantierechten van zieke werknemers na Schultz-Hoff: wie betaalt de Europese rekening? Peters, S.S.M.; Franssen, E.J.A. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Vakantierechten van zieke werknemers na Schultz-Hoff: wie betaalt de Europese rekening? Peters, S.S.M.; Franssen, E.J.A. Published in: TRA Link to publication Citation

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR19688_5

CVDR. Nr. CVDR19688_5 CVDR Officiële uitgave van Rotterdam. Nr. CVDR19688_5 3 juli 2018 Besluit betaald ouderschapsverlof 2003 Burgemeester en wethouders van Rotterdam, Gelezen het voorstel van de wethouder van Middelen en

Nadere informatie

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Groothandel in Bloembollen zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 2 cao Colland.

Nadere informatie

Uitbetalen verlofrecht bij overlijden: Recuperate In Peace?

Uitbetalen verlofrecht bij overlijden: Recuperate In Peace? Uitbetalen verlofrecht bij overlijden: Recuperate In Peace? juli 2011 Natalie Kraakman Inhoudsopgave Inleiding 4 Hoofdstuk 1 Wettelijk Kader 7 1.1 Verlof 7 1.2 Erfrecht in relatie tot de arbeidsovereenkomst

Nadere informatie

RELEVANTE BEPALINGEN VAN HET BOEK 7 VAN HET B.W. BETREFFENDE DE ARBEIDSOVEREENKOMST ALSMEDE ARTIKEL 6 VAN HET BBA 1945

RELEVANTE BEPALINGEN VAN HET BOEK 7 VAN HET B.W. BETREFFENDE DE ARBEIDSOVEREENKOMST ALSMEDE ARTIKEL 6 VAN HET BBA 1945 TER INFORMATIE RELEVANTE BEPALINGEN VAN HET BOEK 7 VAN HET B.W. BETREFFENDE DE ARBEIDSOVEREENKOMST ALSMEDE ARTIKEL 6 VAN HET BBA 1945 Hieronder zijn opgenomen een aantal relevante bepalingen van boek 7

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Instantie Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak 06-09-2016 Datum publicatie 11-10-2016 Zaaknummer 4888855 CV EXPL 16-3386 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Op

Nadere informatie

1 Arbeidsovereenkomst

1 Arbeidsovereenkomst 1 Arbeidsovereenkomst Arbeidsovereenkomst Artikel 7.610 en 7.750 BW Voorwaarden arbeidsovereenkomst Geen duidelijke afspraken Er is een arbeidsovereenkomst als een werknemer met een werkgever overeenkomt

Nadere informatie

HOOFDSTUK 5 - VAKANTIE

HOOFDSTUK 5 - VAKANTIE HOOFDSTUK 5 - VAKANTIE Artikel 5.1 Omschrijving 1. Algemene bepalingen 1. Als vakantie worden beschouwd de dagen, welke door de werkgever als zodanig met inachtneming van artikel 5.7 zijn vastgesteld.

Nadere informatie

De artikelen die hieronder zijn weergegeven bevatten de tekst zoals die gold op 30 juni 2006.

De artikelen die hieronder zijn weergegeven bevatten de tekst zoals die gold op 30 juni 2006. De artikelen die hieronder zijn weergegeven bevatten de tekst zoals die gold op 30 juni 2006. Artikel 8:5 Ontslag wegens arbeidsongeschiktheid Lid 1 Ontslag kan aan de ambtenaar worden verleend op grond

Nadere informatie

Met ingang van 1 januari 2015 worden de artikelen 1:2a en 1:2b toegevoegd. Deze komen als volgt te luiden:

Met ingang van 1 januari 2015 worden de artikelen 1:2a en 1:2b toegevoegd. Deze komen als volgt te luiden: Bijlage 2 bij U201401851 CAR-UWO wijzigingen A Met ingang van 1 januari 2015 worden de artikelen 1:2a en 1:2b toegevoegd. Deze komen als Stageplaats Artikel 1:2a 1. Het college kan een student in het kader

Nadere informatie

De artikelen die hieronder zijn weergegeven bevatten de tekst zoals die gold op 30 juni 2006.

De artikelen die hieronder zijn weergegeven bevatten de tekst zoals die gold op 30 juni 2006. De artikelen die hieronder zijn weergegeven bevatten de tekst zoals die gold op 30 juni 2006. Artikel 8:5 Ontslag wegens arbeidsongeschiktheid Ontslag kan aan de ambtenaar worden verleend op grond van

Nadere informatie

Bijlage 1 Jurisprudentieonderzoek in het kader van de evaluatie Wet arbeid en zorg

Bijlage 1 Jurisprudentieonderzoek in het kader van de evaluatie Wet arbeid en zorg Bijlage 1 Jurisprudentieonderzoek in het kader van de evaluatie Wet arbeid en zorg 1. Inleiding In deze notitie wordt de jurisprudentie over de Wet arbeid en zorg besproken. In deze per 1 december 2001

Nadere informatie

Burgerlijk Wetboek boek 7 titel 12. Aanneming van werk. Afdeling 1. Aanneming van werk in het algemeen

Burgerlijk Wetboek boek 7 titel 12. Aanneming van werk. Afdeling 1. Aanneming van werk in het algemeen Burgerlijk Wetboek boek 7 titel 12. Aanneming van werk Afdeling 1. Aanneming van werk in het algemeen Artikel 750 1. Aanneming van werk is de overeenkomst waarbij de ene partij, de aannemer, zich jegens

Nadere informatie

Datum. 21 mei Om de kwaliteit van Arbeid en Zorg, investeren in verlof, Tweede Kamer , 24332, nr. 2

Datum. 21 mei Om de kwaliteit van Arbeid en Zorg, investeren in verlof, Tweede Kamer , 24332, nr. 2 IV Ministerie van Sociale Zal(en en Werkgelegenheid Bijlage 1 Aan de Sociaal-Economische Raad Bezuidenhoutseweg 60 2594 AV 's-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Vakantie en ziekte. Hof van Justitie EU 24 januari 2012, zaak C-282/10 (Dominguez) Prof.mr. W.H.A.C.M. Bouwens. arsaequi.nl/maandblad AA

Vakantie en ziekte. Hof van Justitie EU 24 januari 2012, zaak C-282/10 (Dominguez) Prof.mr. W.H.A.C.M. Bouwens. arsaequi.nl/maandblad AA annotatie Ars Aequi mei 2012 385 Annotatie Vakantie en ziekte Prof.mr. W.H.A.C.M. Bouwens Hof van Justitie EU 24 januari 2012, zaak C-282/10 (Dominguez) Over de gebreken in de Nederlandse vakantiewetgeving

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 200 20 32 465 Het afschaffen van de beperkte opbouw van minimum vakantierechten tijdens ziekte, de invoering van een vervaltermijn voor de minimum vakantiedagen

Nadere informatie

3 Loon en verlof. 2 e claim (als 1 e claim faalt) 1 e claim (bij geen loon) claim loonbetaling bij eigen werkgever

3 Loon en verlof. 2 e claim (als 1 e claim faalt) 1 e claim (bij geen loon) claim loonbetaling bij eigen werkgever 3 Loon en verlof Het loon Artikel 7.616-7.618, 7.623, 7.626, 7.628 en 7.628a BW Begrip loon Hoogte loon Betaling van loon Uitkering inhouden op loon Ketenaansprakelijkheid Het loon wordt in beginsel in

Nadere informatie

Ontslagprocesrecht onder de WWZ. Willem Bouwens

Ontslagprocesrecht onder de WWZ. Willem Bouwens Ontslagprocesrecht onder de WWZ Willem Bouwens Hoofdlijnen Redelijke grond ü Art. 669 lid 1: voor opzegging is redelijke grond vereist; ü Herplaatsing binnen redelijke termijn in andere passende functie,

Nadere informatie

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Groothandel in Bloembollen zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 2 cao Colland en

Nadere informatie

Nieuwsbrief juli 2013

Nieuwsbrief juli 2013 Nieuwsbrief juli 2013 Inhoud: Concurrentiebeding: geldigheid en uitleg Finale kwijting en fraude: valt het er wel of niet onder? Loonbetaling: wijzigen en stopzetten Oproepkrachten Wijziging Wet op de

Nadere informatie

Reglement Seniorenregeling Dierhouderij 2018

Reglement Seniorenregeling Dierhouderij 2018 Reglement Seniorenregeling Dierhouderij 2018 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Dierhouderij zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 8 cao Colland en geldt uitsluitend voor aanmeldingen

Nadere informatie

JUS. Jaarurensystematiek. een inhoudelijke toelichting bij de invoering in de gehandicaptenzorg. JaarUrenSystematiek (JUS)

JUS. Jaarurensystematiek. een inhoudelijke toelichting bij de invoering in de gehandicaptenzorg. JaarUrenSystematiek (JUS) JUS Jaarurensystematiek een inhoudelijke toelichting bij de invoering in de gehandicaptenzorg JaarUrenSystematiek (JUS) Inleiding In de CAO Gehandicaptenzorg 2007-2008 (CAO) is opgenomen dat per 1 januari

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Circulaire richtlijn overgang vakantiesystematiek bij langdurige ziekte

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Circulaire richtlijn overgang vakantiesystematiek bij langdurige ziekte STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 23389 9 mei 2016 Circulaire richtlijn overgang vakantiesystematiek bij langdurige ziekte Aan: de bevoegde gezagen van

Nadere informatie

An all-european holiday?

An all-european holiday? ARTIKEL De vakantieregeling in de Arbeidstijdenrichtlijn en het Burgerlijk Wetboek 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Het recht op vakantie is inmiddels niet meer weg te denken uit het arbeidsrecht. In de huidige

Nadere informatie

PENSIOEN IN HET ARBEIDSRECHT. Wim Thijssen. Pensioenadvocaten.nl en VU Expertisecentrum Pensioenrecht

PENSIOEN IN HET ARBEIDSRECHT. Wim Thijssen. Pensioenadvocaten.nl en VU Expertisecentrum Pensioenrecht PENSIOEN IN HET ARBEIDSRECHT Wim Thijssen Pensioenadvocaten.nl en VU Expertisecentrum Pensioenrecht Pijplijnproblematiek Arbeidsongeschiktheid Rechtbank Amsterdam 2 september 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:9387

Nadere informatie