STICHTING EXPERTISEBUREAU ONLINE KINDERMISBRUIK,

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "STICHTING EXPERTISEBUREAU ONLINE KINDERMISBRUIK,"

Transcriptie

1 vonnis RECHTBANK AMSTERDAM afdeling privaatrecht zaaknummer / rolnummer: C/13/ / HA ZA Vonnis van 24 februari 2021 in de zaak van de stichting STICHTING STOP ONLINE SHAMING, gevestigd te Amsterdam, als exclusieve belangenbehartiger aangewezen eiseres, advocaat mr. O.M.B.J. Volgenant te Amsterdam en de stichting STICHTING EXPERTISEBUREAU ONLINE KINDERMISBRUIK, gevestigd te Amsterdam, niet als exclusieve belangenbehartiger aangewezen eiseres, advocaat mr. O.M.B.J. Volgenant te Amsterdam tegen [X], wonende te [plaats], gedaagde, advocaat mr. W.F. Dammers te Tilburg. Eiseressen zullen hierna gezamenlijk wederom de Stichtingen genoemd worden en ieder afzonderlijk SOS en EOK. Gedaagde zal hierna wederom [X] genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Bij het tussenvonnis van 18 november 2020 zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de praktische invulling van de voorschriften van artikel 1018f Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) alsmede noodzaak en nut van het stellen van een termijn als bedoeld in artikel 1018g Rv. De Stichtingen zijn voorts in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over hun behoefte aan het aanvullen van de gronden van de vordering als bedoeld in artikel 1018g Rv De Stichtingen hebben vervolgens een gezamenlijke akte n.a.v. tussenvonnis 18 november 2020 genomen. SOS heeft in die akte een aantal standpunten ingenomen; EOK heeft zich bij die

2 standpunten aangesloten. [X] heeft daarna een antwoordakte n.a.v. tussenvonnis 18 november 2020 genomen Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De verdere beoordeling Rechtsgevolgen aanwijzing exclusieve belangenbehartiger 2.1. Bij het tussenvonnis van 28 oktober 2020 is SOS op de voet van artikel 1018e lid 1 Rv aangewezen als exclusieve belangenbehartiger en is op de voet van artikel 1018e lid 3, laatste zin, Rv bepaald dat ook EOK proceshandelingen mag verrichten, met dien verstande dat deze beperkt dienen te zijn tot de belangen van kinderen, overeenkomstig haar statutaire doel Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat in het tussenvonnis van 28 oktober 2020 impliciet ook is beoordeeld (a) wat de collectieve vordering precies inhoudt, (b) voor welke nauw omschreven groep personen SOS de belangen in deze collectieve vordering behartigt en (c) of de aan een bepaalde plaats gebonden aard van de collectieve vordering aanleiding geeft voor behandeling van de zaak bij een ander gerecht, een en ander als bedoeld in artikel 1018e lid 2 Rv. Ad (a). De inhoud van de collectieve vordering is vermeld in het tussenvonnis van 28 oktober 2020, onder 3.1. Het betreft de door de Stichtingen ingestelde vordering. Een precisering is in dit geval niet nodig omdat bij de aanwijzing van SOS als exclusieve belangenbehartiger geen keuze is gemaakt uit twee of meer belangenbehartigers met onderling verschillende vorderingen. Ad (b). In het tussenvonnis van 28 oktober 2020, onder 3.1, is ook vermeld voor welke nauw omschreven groep personen SOS de belangen in deze collectieve vordering behartigt. Uit de ingestelde vordering blijkt voor welke personen SOS opkomt. Ad (c). Uit het tussenvonnis van 28 oktober 2020 blijkt dat de rechtbank geen aanleiding heeft gezien voor behandeling van de zaak bij een ander gerecht. Wettelijk voorgeschreven mededelingen 2.3. Artikel 1018f Rv verbindt aan de aanwijzing van SOS als exclusieve belangenbehartiger en de oordelen over de in artikel 1018e lid 2 Rv vermelde onderwerpen een aantal voorschriften die ertoe strekken dat de personen voor wier belangen SOS opkomt hiervan in kennis worden gesteld en zich kunnen beraden op hun positie, dit met het oog op de mogelijkheid van opt out (artikel 1018f lid 1 Rv) dan wel opt in (artikel 1018f lid 5 Rv). Deze voorschriften worden hierna een voor een langsgelopen Artikel 1018f lid 2, eerste zin, Rv bepaalt dat de uitspraak waarbij de exclusieve belangenbehartiger is aangewezen en waarbij de collectieve vordering en de nauw omschreven groep personen staan omschreven, ter griffie ter inzage ligt. In het tussenvonnis van 18 november 2020, onder 2.10, is erop gewezen dat het hier niet-geanonimiseerde terinzagelegging betreft. Partijen hebben over dit voorschrift geen opmerkingen gemaakt.

3 2.5. Artikel 1018f lid 2, tweede zin, Rv bepaalt dat van de hiervoor onder 2.4 bedoelde uitspraak tevens aantekening wordt gemaakt in het centraal register voor collectieve vorderingen. Het tussenvonnis van 28 oktober 2020, het tussenvonnis van 18 november 2020 en het onderhavige tussenvonnis zijn of worden geanonimiseerd volgens de binnen de rechtspraak geldende richtlijnen door de griffier aangetekend in het centraal register. [X] heeft zich hiermee expliciet akkoord verklaard, de Stichtingen impliciet ook. SOS is in zoverre gekweten van de verplichting die artikel 1018e lid 5 Rv op haar legt Artikel 1018f lid 2, derde zin, Rv bepaalt dat de rechter kan bevelen dat de uitspraak en zo nodig een vertaling hiervan in één of meer andere talen dan de Nederlandse taal op één of meer door hem aan te wijzen internetadressen worden geplaatst, waaronder de internet van de exclusieve belangenbehartiger, zodanig dat deze door de genoemde personen ten behoeve van latere kennisneming kunnen worden opgeslagen. De Stichtingen hebben uiteengezet dat ieder van hen op haar eigen website door middel van een link verwijst naar de in het centraal register voor collectieve vorderingen aangetekende tussenvonnissen en dat deze tussenvonnissen aldus ten behoeve van latere kennisneming kunnen worden opgeslagen. Volgens hen is er geen aanleiding voor vertalingen en/of plaatsing op andere internetadressen. [X] heeft hierover geen opmerkingen gemaakt. De rechtbank zal de Stichtingen bevelen dat zij de beschreven werkwijze handhaven met betrekking tot alle uitspraken in deze zaak. Met de Stichtingen ziet de rechtbank geen aanleiding voor vertalingen en/of plaatsing op andere internetadressen Artikel 1018f lid 3, eerste zin, Rv bepaalt dat aan de bekende personen wier belangen de exclusieve belangenbehartiger in de collectieve vordering behartigt bij gewone brief zo spoedig mogelijk mededeling wordt gedaan van de aanwijzing van de exclusieve belangenbehartiger en de collectieve vordering en de nauw omschreven groep, tenzij de rechter anders bepaalt. SOS heeft gesteld dat haar achterban niet bestaat uit bekende personen, zodat het opleggen van een verplichting om personen aan te schrijven niet zinvol is. Ook [X] acht dat niet opportuun. De rechtbank ziet geen aanleiding om anders te bepalen Artikel 1018f lid 3 Rv bepaalt vervolgens: - van de aanwijzing van de exclusieve belangenbehartiger en de collectieve vordering en de nauw omschreven groep wordt zo spoedig mogelijk aankondiging gedaan in één of meer door de rechter aan te wijzen nieuwsbladen; - hierbij wordt telkens op een door de rechter aan te geven wijze melding gemaakt van de wijze waarop personen behorend tot de nauw omschreven groep zich overeenkomstig artikel 1018f lid 1 Rv van de behartiging van hun belangen in de collectieve vordering kunnen bevrijden ( opt-outen ), of overeenkomstig artikel 1018f lid 5 Rv met de behartiging van hun belangen in de collectieve vordering kunnen instemmen ( opt-innen ); - tevens wordt vermeld op welke wijze inzage of afschrift kan worden verkregen van de uitspraak; - de rechter kan bevelen dat ook van andere dan de in artikel 1018f lid 3 Rv genoemde gegevens melding wordt gemaakt; - de rechter kan gelasten dat de in artikel 1018f lid 3 Rv bedoelde gegevens ook op andere wijze bekend worden gemaakt;

4 - indien er tot de nauw omschreven groep personen behoren wier belangen de exclusieve belangenbehartiger in de collectieve vordering behartigt, die geen woonplaats of verblijf in Nederland hebben (en een voor Nederland bindende internationale of Unie-regeling niet een wijze van aankondiging voorschrijft), gelast de rechter aankondiging op een door hem te bepalen wijze ten behoeve van deze personen, zo nodig in één of meer andere talen dan de Nederlandse taal In het tussenvonnis van 18 november 2020 heeft de rechtbank naar aanleiding van de hiervoor onder 2.8 opgesomde voorschriften enkele voorstellen gedaan Partijen hebben enkele bezwaren tegen deze voorstellen naar voren gebracht. Zij betwijfelen de effectiviteit van aankondiging in papieren nieuwsbladen en wijzen op de hoge kosten daarvan. De Stichtingen stellen aankondiging in een enigszins verkorte vorm via het internet voor. [X] betoogt dat voor plaatsing van een tekst op een website van de rechtspraak geen noodzaak bestaat en voorts dat iedere suggestie dat de verwijten van de Stichting aan zijn adres terecht zijn dient te worden vermeden De rechtbank overweegt dat het eerste van de hiervoor onder 2.8 opgesomde voorschriften dwingend is in die zin dat hoe dan ook aankondiging in een of meer nieuwsbladen dient te worden gedaan. De rechtbank zal een aantal landelijke bladen noemen; SOS zal daaruit een of meer bladen mogen kiezen waarin de aankondiging dient te worden opgenomen. Zij mag de aankondiging beperken tot de tekst zoals vermeld in haar akte onder 3.7, met dien verstande dat de rechtbank een verwijzing naar de mogelijkheid van opt in en opt out nodig vindt, de tekst wordt daarom gewijzigd zoals hierna onder 2.17 sub a vermeld. Daarbij kan SOS haar eigen afwegingen maken met betrekking tot de te bereiken lezersgroep en de kosten. Op deze wijze wordt voldaan aan het wettelijk vereiste. Daarnaast wordt SOS toegestaan online advertenties te plaatsen zoals in haar akte voorgesteld, met de tekst zoals hierboven vermeld, nu de rechtbank met SOS en [X] van oordeel is dat de beoogde doelgroep (te weten voornamelijk jonge vrouwen) beter bereikt kan worden met online advertenties Beide partijen hebben belang bij beperking van de kosten. De rechtbank beveelt SOS om de genoemde aankondigingen te doen en zij dient dan ook vooralsnog de kosten daarvan te dragen. De rechtbank bepaalt het maximum bedrag voor advertentiekosten dat in het kader van een proceskostenveroordeling ten laste van [X] gebracht kan worden indien de vorderingen geheel of gedeeltelijk worden toegewezen op 4.000,-. Zie ook rechtsoverweging SOS zal voorafgaand aan de eerste zitting in deze zaak de bewijsstukken met betrekking tot de advertentiekosten in het geding moeten brengen [X] betoogt op zichzelf terecht dat de aankondiging zo neutraal mogelijk dient te worden geformuleerd. De rechtbank onderkent dat de door de rechtbank voorgestelde titel van het bericht weliswaar neutraler is dan die voorgesteld door SOS, maar ook weinig informatief en dus minder aandacht zal trekken van de beoogde doelgroep dan de door SOS voorgestelde titel; de laatste verdient daarom de voorkeur. De doelgroep wordt in de door SOS voorgestelde woorden omschreven als personen die daarop tegen hun wil zichtbaar zijn (geweest) en in de door [X] voorgestelde tekst: als personen die daarop vermeend zonder hun toestemming zichtbaar zouden zijn geweest.

5 De geringe nuance die hierin gezien kan worden is dat in de tekst van SOS ervan wordt uitgegaan dat er zulke personen zijn, terwijl de formulering die [X] voorstelt lijkt in te houden dat er ook personen zouden kunnen zijn die wel menen zichtbaar te zijn (geweest) zonder toestemming, maar die toestemming wel hebben gegeven. In wezen gaat het dan toch om de zelfde doelgroep: personen die menen dat zij zonder toestemming zichtbaar zijn (geweest). Het zijn deze personen die juist en volledig over de ingestelde vordering dienen te worden geïnformeerd. Over de vraag of er inderdaad personen tegen hun wil op zichtbaar zijn (geweest) en dus over de juistheid van de stellingen van SOS (en EOK) is hiermee nog niets gezegd De rechtbank deelt niet de opvatting van [X] dat voor bekendmaking op een website van de rechtspraak geen noodzaak bestaat. Het centraal register voor collectieve vorderingen is uitdrukkelijk mede bedoeld om (mogelijke) gedupeerden te informeren Partijen zijn het eens over (de tekst van) een op de website van SOS te plaatsen aankondiging (en een Engelse vertaling daarvan). De rechtbank zal hieraan nog slechts geringe wijzigingen aanbrengen zoals hierna vermeld en nog een titel toevoegen Artikel 1018f lid 3, zesde zin, Rv bepaalt dat de exclusieve belangenbehartiger, in het onderhavige geval SOS, zorgdraagt voor de in dit lid bedoelde melding en aankondiging, tenzij de rechter anders bepaalt. De rechtbank ziet alleen aanleiding om anders te bepalen waar het gaat om de aankondiging die geplaatst moet worden in het centraal register voor collectieve vorderingen; deze zal door de griffier worden verzorgd Dit alles leidt tot de volgende instructies aan SOS. a. In een of meer van de volgende landelijke dagbladen, te weten Algemeen Dagblad, Het Parool, De Telegraaf, Trouw en De Volkskrant, dient uiterlijk op 10 maart 2021 de volgende aankondiging te worden opgenomen: Tegen uw wil zichtbaar (geweest) op Stichting Stop Online Shaming voert bij de rechtbank Amsterdam een procedure tegen de exploitant van ten behoeve van personen die daarop tegen hun wil zichtbaar zijn (geweest). Niet meedoen of juist wel meedoen? Kijk op: Desgewenst mag deze aankondiging ook in nieuwsmedia online worden geplaatst, zoals overwogen onder 2.11 en b. Op de website van SOS dient vanaf uiterlijk 10 maart 2021 tot en met (tenminste) 30 april 2021 de volgende bekendmaking te worden gedaan: Collectieve actie van Stichting Stop Online Shaming tegen de exploitant van de website Stichting Stop Online Shaming voert bij de rechtbank Amsterdam een procedure tegen de exploitant van de website ten behoeve van personen die daarop tegen hun wil

6 zichtbaar zijn (geweest). Dit heet een collectieve actie. Stichting Stop Online Shaming is door de rechtbank aangewezen als exclusieve belangenbehartiger. Als u behoort tot de groep van personen voor wie Stichting Stop Online Shaming opkomt en u vindt het goed dat wij ook uw belangen behartigen, dan hoeft u niets te doen. Als u niet wilt dat ook uw belangen in deze procedure worden behartigd (bijvoorbeeld omdat u hierover zelf een procedure wilt voeren), dan kunt u dat aan de rechtbank kenbaar maken. U bent dan niet aan de uitspraak in deze zaak gebonden, maar u kunt er ook geen rechten aan ontlenen. Als u geen woonplaats of verblijf in Nederland hebt, heeft de collectieve actie geen betrekking op uw belangen. Dat is alleen anders als u kenbaar maakt dat u wilt dat de stichting ook voor uw belangen optreedt. Als de vorderingen van Stichting Stop Online Shaming geheel of gedeeltelijk worden toegewezen, kunt u daaraan rechten ontlenen, maar als deze worden afgewezen, bent u daaraan gebonden. Wilt u niet dat ook uw belangen in deze procedure worden behartigd, of hebt u geen woonplaats of verblijf in Nederland, maar wilt u juist wel dat ook uw belangen worden behartigd, stuur dan een brief aan Rechtbank Amsterdam, Team Handel, Postbus 84500, 1080 BN Amsterdam. U kunt dit doen tot en met 30 april U kunt de volgende teksten gebruiken: Ik wil niet dat in de collectieve actie van Stichting Stop Online Shaming (zaak/rolnummer C/13/ / HA ZA ) mijn belangen worden behartigd en wens mij daarvan te bevrijden. OF Ik heb geen woonplaats of verblijf in Nederland, maar stem ermee in dat in de collectieve actie van Stichting Stop Online Shaming (zaak/rolnummer C/13/ / HA ZA ) ook mijn belangen worden behartigd. Bovenstaand bericht is geplaatst op grond van het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 24 februari De rechtbank wijst erop dat zij aan dit bericht een titel heeft toegevoegd en de eerder voorgestelde uiterste datum heeft gewijzigd in 30 april Het is niet toegestaan van deze tekst af te wijken. Wel mag onder het bericht nadere informatie worden geplaatst, al dan niet met relevante links. c. Op de website van SOS dient vanaf uiterlijk 10 maart 2021 tot en met (tenminste) 30 april 2021 de volgende bekendmaking te worden gedaan: Collective action of the Stichting Stop Online Shaming against the operator of the website

7 Stichting Stop Online Shaming iniated proceedings before the District Court of Amsterdam against the operator of the website for the benefit of persons who are (have been) visible on such website against their will. This is called a collective action. Stichting Stop Online Shaming has been appointed by the District Court as the Exclusive Advocate If you belong to the group of persons Stichting Stop Online Shaming represents and you think it is a good thing that we also represent your interests, then you do not have to do anything. If you do not want your interests to be represented in these proceedings (for example, because you want to conduct proceedings yourself), you can make this known to the Court. You will not be bound by the decision in this case, but you cannot derive any rights from it either. If you do not have a place of residence or stay in the Netherlands, the collective action does not concern your interests. That is only different if you make it known that you want Stichting Stop Online Shaming to act in your interest as well. If the claims of Stichting Stop Online Shaming are granted in whole or in part, you can derive rights from them, but if they are rejected, you are bound by them. If you do not want your interests to be represented in these proceedings, or if you do not have a place of residence or stay in the Netherlands, but would like your interests to be represented as well, please send a letter to the District Court of Amsterdam, Team Handel, P.O. Box 84500, 1080 BN Amsterdam. You can do this until 30 April You can use the following texts: I do not want my interests to be represented in the collective action of Stichting Stop Online Shaming (case number C/13/ / HA ZA ) and I would like to be freed from this. OR I have no place of residence or stay in the Netherlands but agree that my interests are also represented in the collective action of Stichting Stop Online Shaming (case number C/13/ / HA ZA ). This message is published in accordance with the decision of the Amsterdam District court of 24 February De rechtbank wijst er opnieuw op dat zij de eerder voorgestelde uiterste datum heeft gewijzigd in 30 april 2021 en dat ook hier een titel is toegevoegd. De rechtbank wijst er voorts op dat zij voor de uitdrukking woonplaats of verblijf als vertaling heeft gekozen: place of residence or stay. Ook hier geldt dat het niet is toegestaan van deze tekst af te wijken. Wel mag onder het bericht nadere informatie worden geplaatst, al dan niet met relevante links.

8 2.18. Op dient in de map Collectieve vordering tegen vagina.nl de volgende bekendmaking te worden gedaan: Collectieve actie van Stichting Stop Online Shaming tegen de exploitant van de website Stichting Stop Online Shaming voert bij de rechtbank Amsterdam een procedure tegen de exploitant van de website ten behoeve van personen die daarop tegen hun wil zichtbaar zijn (geweest). Dit heet een collectieve actie. De genoemde stichting is door de rechtbank aangewezen als exclusieve belangenbehartiger. Wilt u over deze collectieve actie meer informatie, kijk dan op stoponlineshaming.org. De volledige dagvaarding in deze zaak leest u hier. Niet meedoen of juist wel meedoen Als u behoort tot de groep van personen voor wie Stichting Stop Online Shaming opkomt en u vindt het goed dat deze stichting ook uw belangen behartigt, dan hoeft u niets te doen. Als u niet wilt dat ook uw belangen in deze procedure worden behartigd (bijvoorbeeld omdat u hierover zelf een procedure wilt voeren), dan kunt u dat aan de rechtbank kenbaar maken. U bent dan niet aan de uitspraak in deze zaak gebonden, maar u kunt er ook geen rechten aan ontlenen. Als u geen woonplaats of verblijf in Nederland hebt, heeft de collectieve actie geen betrekking op uw belangen. Dat is alleen anders als u kenbaar maakt dat u wilt dat de stichting ook voor uw belangen optreedt. Als de vorderingen van Stichting Stop Online Shaming geheel of gedeeltelijk worden toegewezen, kunt u daaraan rechten ontlenen, maar als deze worden afgewezen, bent u daaraan gebonden. Wilt u niet dat ook uw belangen in deze procedure worden behartigd, of hebt u geen woonplaats of verblijf in Nederland, maar wilt u juist wel dat ook uw belangen worden behartigd, stuur dan een brief aan Rechtbank Amsterdam, Team Handel, Postbus 84500, 1080 BN Amsterdam. U kunt dit doen tot en met 30 april U kunt de volgende teksten gebruiken: Ik wil niet dat in de collectieve actie van Stichting Stop Online Shaming (zaak/rolnummer C/13/ / HA ZA ) mijn belangen worden behartigd en wens mij daarvan te bevrijden. OF Ik heb geen woonplaats of verblijf in Nederland, maar stem ermee in dat in de collectieve actie van Stichting Stop Online Shaming (zaak/rolnummer C/13/ / HA ZA ) ook mijn belangen worden behartigd.

9 De rechtbank zal de griffier opdragen voor deze bekendmaking zorg te dragen. De rechtbank ziet geen aanleiding voor verdere aankondigingen of bekendmakingen [X] stelt dat uit artikel 1018f lid 3, zesde zin, Rv, waar is bepaald dat de exclusieve belangenbehartiger zorgdraagt voor de in dit lid bedoelde melding en aankondiging (tenzij de rechter anders bepaalt) kan worden afgeleid dat deze ook voor rekening van de exclusieve belangenbehartiger komen. Dit is niet juist. Op grond van artikel 237 Rv dient de rechtbank de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten te veroordelen, en de kosten van aankondigingen en bekendmakingen behoren daar ook bij. [X] heeft zich beroepen op artikel 239 Rv. De genoemde kosten vallen in dat artikel onder de post verschotten. Termijn voor onderhandelingen De rechtbank stapt over op artikel 1018g Rv. Dit artikel bepaalt allereerst dat de rechter na aanwijzing van een exclusieve belangenbehartiger een termijn stelt voor het beproeven van een overeenkomst die in elk geval het in artikel 7:907 lid 2, onderdelen a tot en met f, Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalde bevat. De Stichtingen hebben eerder gezamenlijk het in artikel 3:305a lid 3 onder c BW bedoelde overleg met [X] gevoerd. Dat heeft niet tot overeenstemming geleid. Mede daarom zijn partijen bij het tussenvonnis van 18 november 2020 in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over noodzaak en nut van het stellen van een termijn als bedoeld in artikel 1018g Rv. Anders dan [X] zien de Stichtingen die noodzaak en dat nut niet. Volgens hen verschillen partijen op principiële punten van mening De wet schrijft het stellen van een termijn voor en nu niet beide partijen deze zinloos vinden, zal de rechtbank deze termijn stellen, maar deze bepalen op twee weken, omdat de kans op vruchtbaar overleg op voorhand als gering moet worden ingeschat en de rechter moet waken tegen een onredelijke vertraging van de procedure (artikel 20 lid 1 Rv) Indien overleg tussen partijen tot stand komt en voldoende kansrijk wordt geacht, kunnen zij de rechtbank een eenstemmig verzoek doen gedurende de duur van de onderhandelingen de plaatsing van de hierboven vermelde aankondigingen en bekendmakingen geheel of gedeeltelijk op te mogen schorten. Zij dienen hierbij aan te geven welk uitstel zij wensen en of dit wat hen betreft dient te leiden tot een wijziging van de uiterste datum voor opt-out en opt-in (thans 30 april 2021). De rechtbank zal bij een beslissing op dit verzoek voor zover nodig ook de overigens in dit vonnis bepaalde termijnen aanpassen. Aanvulling vordering en verweer Artikel 1018g Rv bepaalt vervolgens dat de rechter, indien geen overeenkomst als in die bepaling bedoeld wordt bereikt, een termijn stelt voor het aanvullen van de gronden van de vordering. De Stichtingen hebben laten weten dat zij aan het bedoelde aanvullen geen behoefte hebben Artikel 1018g Rv bepaalt tot slot dat de rechter, indien geen overeenkomst als in die bepaling bedoeld wordt bereikt, een termijn stelt voor het aanvullen van het verweer voor zover de gedaagde gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid bedoeld in artikel 1018c lid 5, laatste zin, Rv. Nu [X] van

10 die bevoegdheid gebruik heeft gemaakt, zal de zaak worden verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord ten gronde. Voortgang procedure Met het oog op het bepaalde in artikel 1018f lid 1, laatste zin, Rv zal de rechtbank bepalen dat de griffier zo spoedig mogelijk na afloop van het einde van de termijn voor opt in en opt out, doch uiterlijk op 7 mei 2021, aan partijen bekend zal maken hoeveel personen van deze mogelijkheden gebruik hebben gemaakt. Omdat dit voor de te nemen conclusie van antwoord relevant kan zijn, zal worden bepaald dat de conclusie van antwoord kan worden genomen op 19 mei Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden. 3. De beslissing De rechtbank: 3.1. bepaalt de termijn als bedoeld in artikel 1018g op twee weken en verwijst de zaak naar de rol van 10 maart 2021 voor uitlating resultaat overleg als bedoeld in artikel 1018g Rv; 3.2. bepaalt dat indien overleg tussen partijen tot stand komt en voldoende kansrijk wordt geacht, zij de rechtbank een eenstemmig verzoek kunnen doen om gedurende de duur van de onderhandelingen de plaatsing van de in dit vonnis vermelde aankondiging en bekendmakingen op mogen te schorten; 3.3. bepaalt dat indien op 10 maart 2021 geen overeenstemming tussen partijen is bereikt als bedoeld in artikel 1018g Rv en ook geen aanhouding wordt verzocht in verband met onderhandelingen daarover, de procedure wordt voortgezet zoals hierna vermeld; 3.4. beveelt de Stichtingen de onder 2.6 beschreven werkwijze te handhaven met betrekking tot alle uitspraken in deze zaak; 3.5. beveelt SOS de in rechtsoverweging 2.17 bedoelde aankondiging en bekendmakingen te doen; 3.6. bepaalt dat de griffier op of omstreeks 10 maart 2021 zal zorgdragen voor de onder 2.18 bedoelde mededeling; 3.7. bepaalt dat de griffier zo spoedig mogelijk na afloop van het einde van de termijn voor opt in en opt out, doch uiterlijk op 7 mei 2021, aan partijen bekend zal maken hoeveel personen van deze mogelijkheden gebruik hebben gemaakt; 3.8. bepaalt dat de zaak vervolgens op de rol van 19 mei 2021 zal komen voor conclusie van antwoord ten gronde; 3.9. houdt iedere verdere beslissing aan.

11 Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. Jongeneel, rechter, bijgestaan door mr. A.A.J. Wissink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2021.