optellen Opgave 2 Puzzelen met woorden Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord. Het verticale woord is:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "optellen Opgave 2 Puzzelen met woorden Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord. Het verticale woord is:"

Transcriptie

1 Optellen Opgave 1 Woordweb maken Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord optellen. optellen Opgave 2 Puzzelen met woorden Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord. plusteken samenvoegen oefenen ontdekken manier proberen totaal uiteindelijk 1. erbij doen 2. trachten, pogen 3. inzien, gewaarworden 4. aanpak, wijze, methode 5. voltallig, alles bij elkaar 6. tenslotte, op den duur 7. trainen 8. symbool bij optelsommen Het verticale woord is: Opgave 3 Synoniemen en tegenstellingen oefenen Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn tegenstellingen. Verbind! optellen aftrekken eenvoudig eindigen vinden vragen samenvoegen oud antwoorden zoeken nieuw losmaken hetzelfde minteken beginnen ingewikkeld plusteken verschillend

2 Opgave 4 Spelling en woordbouw oefenen klad papier leer auto getallen plezier boezem krijt reken teken bord kracht antwoorden som afval vriend lees boekje speelgoed zak deel lijn Opgave 5 Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 4 uit je boek. Welk woord hoort nu waar? Let op: de betekenis van de tekst moet gelijk blijven. bezit draagt wanneer bijeen spullen optellen _ je _ brengt in een groep, ben je aan het _. Optellen _ ertoe bij te ontdekken hoeveel dingen je _. Opgave 6 Spreekwoorden oefenen Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord bal. Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord! een balletje trappen (s) en balletje over iets opgooien (e) de bal doorspelen (j) de bal in de ploeg houden (i) hij snapt er geen bal van (t) de bal misslaan (r) de bal is rond (j) het kan me geen bal schelen (k) het interesseert me totaal niet zich vergissen de tegenstander samen onder druk houden er kan van alles gebeuren hij begrijpt er niets van een probleem doorgeven aan een ander bewust over iets beginnen te spreken voetballen Het verborgen woord is: Klaar? Tijd om na te kijken!

3 Aftrekken Opgave 1 Woordweb maken Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord aftrekken. aftrekken Opgave 2 Puzzelen met woorden Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord. minteken vergelijken voorwerp oplossing manier eenvoudig groep 1. naast elkaar leggen, beoordelen 2. wijze, aanpak, methode 3. ding 4. simpel 5. antwoord, uitkomst 6. ploeg, verzameling 7. symbool bij aftreksommen Het verticale woord is: Opgave 3 Synoniemen en tegenstellingen oefenen Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn synoniemen. Verbind! aftrekken verminderen afschrijven overtrekken weggaan afdoen rondtrekken controleren voorbijgaan doortrekken doorspoelen ronddolen natrekken uitdoen wegspoelen wegtrekken natekenen heengaan uittrekken zwerven inspecteren

4 Opgave 4 Spelling en woordbouw oefenen Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn tegenstellingen. Verbind. aftrekken optellen oplossing eenvoudig weghalen geven beginnen meer eindigen nemen minder probleem toevoegen ingewikkeld Opgave 5 Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 22 uit je boek. Welk woord hoort nu waar? Let op: de betekenis van de zin moet gelijk blijven. achteruit gaan hint tracht neem _ na te hoeveel potloden er meer zijn. _ : _ de getallenlijn om _ te tellen. Opgave 6 Spreekwoorden oefenen Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord tellen. Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord! hij kijkt alsof hij niet tot drie kan tellen (i) zijn knopen tellen (m) niet tot tien kunnen tellen (k) men kan zijn botten tellen (e) op zijn tellen passen (n) op zijn vingers kunnen natellen (e) eerst even tot tien tellen (t) hij zal er zijn vingers niet aan blauw tellen (n) tot een besluit proberen te komen hij ziet er dom uit weinig geld hebben je geduld bewaren makkelijk na te gaan onhandig zijn, dom zijn erg mager zijn waakzaam zijn Het verborgen woord is: Klaar? Tijd om na te kijken!

5 Delen Opgave 1 Woordweb maken Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord delen. delen Opgave 2 Puzzelen met woorden Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord. verdelen evenveel vaas vriend nuttig verzameling eenvoudig 1. gelijke hoeveelheden 2. bij elkaar gebrachte hoeveelheid spullen, sortering 3. iemand die je heel aardig vind, maatje 4. een bloemenglas 5. simpel, ongecompliceerd 6. verstandig, zinvol 7. uit elkaar halen Het verticale woord is: _ Opgave 3 Synoniemen en tegenstellingen oefenen Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn synoniemen. Verbind! vriend kameraad gabber verdelen groep sierpot evenveel kruik splitsen vaas sober hetzelfde aantal nuttig gelijk werkbaar verzameling praktisch makkelijk eenvoudig scheiden collectie

6 Opgave 4 Spelling en woordbouw oefenen deel teken bloemen speelgoed pot deel woorden leer teken vaas kracht lijst auto lood Opgave 5 Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 20 uit je boek. Welk woord hoort nu waar? Let op: de betekenis van de zin moet gelijk blijven. tweede houden totdat opnieuw mogelijkheid één overhandig bijvoorbeeld Die _ je aan een _ vriend. Je kunt hem ook je nog _ hebt. Je hebt dan de _ om de twee auto s _ te verdelen. Opgave 6 Spreekwoorden oefenen Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met de woord deel. Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord! deel aan iets hebben (o) gedeelde smart is halve smart (b) hij krijgt het leeuwendeel (e) gedeelde vreugd is dubbele vreugd (m) daar heb ik part noch deel aan (l) verdeel en heers (e) gedeeld geheim, verloren geheim (n) iets vervelends delen met iemand, lucht op daar heb ik niets mee te maken ergens bij betrokken zijn aan de macht blijven door te zorgen voor verdeeldheid onder de vijanden je beleeft meer plezier als je het deelt met anderen hij krijgt het grootste deel van iets een geheim waarover men praat, is niet langer geheim Het verborgen woord is: _ Klaar? Tijd om na te kijken!

7 Verdubbelen Opgave 1 Woordweb maken Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord verdubbelen. verdubbelen Opgave 2 Puzzelen met woorden Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord. dubbel vorm vermenigvuldigen moeilijk leeftijd test informatie 1. een manier van 2. toets, examen 3. niet eenvoudig, lastig 4. twee keer iets van hetzelfde 5. een rekenactiviteit met keersommen 6. het aantal jaren dat aangeeft hoe oud je bent 7. inlichtingen, gegevens Het verticale woord is: _ Opgave 3 Synoniemen en tegenstellingen oefenen Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn synoniemen. Verbind! een paar een stel een tweetal vermenigvuldigen toets ontrafelen leeftijd gemakkelijk proef moeilijk ontcijferen verdubbelen nul verveelvoudigen ingewikkeld eenvoudig ouderdom simpel oplossen niets tijd van leven test lastig nihil

8 Opgave 4 Spelling en woordbouw oefenen Verbind de woorden met hun betekenissen. rekenen cijferen inrekenen afrekenen hoofdrekenen uitrekenen verrekenen uit het hoofd rekenen becijferen arresteren inhouden, afbetalen wraak nemen, betaald zetten Opgave 5 Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 7 uit je boek. Welk woord hoort nu waar? Let op: de betekenis van de zin moet gelijk blijven. samen doen identieke manier gelijke _ getallen bij elkaar is een _ van verdubbelen. Je voegt twee _ groepen _. Opgave 6 Spreekwoorden oefenen Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord dubbel. Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord! iemand iets dubbel en dwars betaald zetten (j) dubbel genaaid is beter (i) met dubbel krijt schrijven (c) hij ziet dubbel (r) met dubbele tong spreken (e) gedeelde vreugd is dubbele vreugd (f) te veel berekenen zekerheid door extra aandacht zich wreken je beleeft meer plezier als je het met anderen deelt na te veel drank niet meer goed kunnen praten hij is dronken Het verborgen woord is: _ Klaar? Tijd om na te kijken!

9 Optellen Opgave 1 Woordweb maken Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord optellen. plusteken gelijkheidsteken samenvoegen optellen er bij doen ontdekken oefenen Opgave 2 Puzzelen met woorden Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord. plusteken samenvoegen oefenen ontdekken manier proberen totaal uiteindelijk 1. erbij doen 2. trachten, pogen 3. inzien, gewaarworden 4. aanpak, wijze, methode 5. voltallig, alles bij elkaar 6. tenslotte, op den duur 7. trainen 8. symbool bij optelsommen 1 s a m e n v o e g e n 2 p r o b e r e n 3 o n t d e k k e n 4 m a n i e r 5 t o t a a l 6 u i t e i n d e l i j k 7 o e f e n e n 8 p l u s t e k e n Het verticale woord is: o p t e l l e n Opgave 3 Synoniemen en tegenstellingen oefenen Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn tegenstellingen. Verbind! optellen aftrekken eenvoudig ingewikkeld vinden zoeken samenvoegen losmaken antwoorden vragen nieuw oud hetzelfde verschillend beginnen eindigen plusteken minteken

10 Opgave 4 Spelling en woordbouw oefenen klad papier leer kracht getallen lijn boezem vriend reken som bord krijt antwoorden boekje afval zak lees plezier speelgoed auto deel teken Opgave 5 Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 4 uit je boek. Welk woord hoort nu waar? Let op: de betekenis van de tekst moet gelijk blijven. bezit draagt wanneer bijeen spullen optellen W a n n e e r je s p u l l e n b i j e e n brengt in een groep, ben je aan het o p t e l l e n. Optellen d r a a g t ertoe bij te ontdekken hoeveel dingen je b e z i t. Opgave 6 Spreekwoorden oefenen Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord bal. Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord! een balletje trappen (s) een balletje over iets opgooien (e) de bal doorspelen (j) de bal in de ploeg houden (i) hij snapt er geen bal van (t) de bal misslaan (r) de bal is rond (j) het kan me geen bal schelen (k) k r i j t j e s het interesseert me totaal niet zich vergissen de tegenstander samen onder druk houden er kan van alles gebeuren hij begrijpt er niets van een probleem doorgeven aan een ander bewust over iets beginnen te spreken voetballen Het verborgen woord is: k r i j t j e s

11 Aftrekken Opgave 1 Woordweb maken Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord aftrekken. vergelijken overhouden tekening voorwerp aftrekken achteruit tellen oplossing Opgave 2 Puzzelen met woorden Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord. minteken vergelijken voorwerp oplossing manier eenvoudig groep 1. naast elkaar leggen, beoordelen 2. wijze, aanpak, methode 3. ding 4. simpel 5. antwoord, uitkomst 6. ploeg, verzameling 7. symbool bij aftreksommen 1 v e r g e l i j k e n 2 m a n i e r 3 v o o r w e r p 4 e e n v o u d i g 5 o p l o s s i n g 6 g r o e p 7 m i n t e k e n Het verticale woord is: g r o e p e n Opgave 3 Synoniemen en tegenstellingen oefenen Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn synoniemen. Verbind! aftrekken verminderen afschrijven overtrekken natekenen voorbijgaan rondtrekken zwerven ronddolen doortrekken doorspoelen wegspoelen natrekken controleren inspecteren wegtrekken weggaan heengaan uittrekken uitdoen afdoen

12 Opgave 4 Spelling en woordbouw oefenen Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn tegenstellingen. Verbind. aftrekken optellen oplossing eenvoudig weghalen geven beginnen meer probleem ingewikkeld toevoegen nemen eindigen minder Opgave 5 Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 22 uit je boek. Welk woord hoort nu waar? Let op: de betekenis van de zin moet gelijk blijven. achteruit gaan hint tracht neem t r a c h t na te g a a n hoeveel potloden er meer zijn. Hint : n e e m de getallenlijn om a c h t e r u i t te tellen. Opgave 6 Spreekwoorden oefenen Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord tellen. Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord! hij kijkt alsof hij niet tot drie kan tellen (i) zijn knopen tellen (m) niet tot tien kunnen tellen (k) men kan zijn botten tellen (e) op zijn tellen passen (n) op zijn vingers kunnen natellen (e) eerst even tot tien tellen (t) hij zal er zijn vingers niet aan blauw tellen (n) m i n t e k e n tot een besluit proberen te komen hij ziet er dom uit weinig geld hebben je geduld bewaren makkelijk na te gaan onhandig zijn, dom zijn erg mager zijn waakzaam zijn Het verborgen woord is: m i n t e k e n

13 Delen Opgave 1 Woordweb maken Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord delen. schelpen evenveel gelijk delen vriend beurt allebei Opgave 2 Puzzelen met woorden Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord. verdelen evenveel vaas vriend nuttig verzameling eenvoudig 1. gelijke hoeveelheden 2. bij elkaar gebrachte hoeveelheid spullen, sortering 3. iemand die je heel aardig vind, maatje 4. een bloemenglas 5. simpel, ongecompliceerd 6. verstandig, zinvol 7. uit elkaar halen 1 e v e n v e e l 2 v e r z a m e l i n g 3 v r i e n d 4 v a a s 5 e e n v o u d i g 6 n u t t i g 7 v e r d e l e n Het verticale woord is: e e n v o u d Opgave 3 Synoniemen en tegenstellingen oefenen Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn synoniemen. Verbind! vriend kameraad gabber verdelen scheiden splitsen evenveel gelijk hetzelfde aantal vaas kruik sierpot nuttig praktisch werkbaar verzameling groep collectie eenvoudig sober makkelijk

14 Opgave 4 Spelling en woordbouw oefenen deel teken bloemen speelgoed pot deel woorden leer vaas auto lood teken lijst kracht Opgave 5 Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 20 uit je boek. Welk woord hoort nu waar? Let op: de betekenis van de zin moet gelijk blijven. tweede houden totdat opnieuw mogelijkheid één overhandig bijvoorbeeld Die o v e r h a n d i g je b i j v o o r b e e l d aan een t w e e d e vriend. Je kunt hem ook h o u d e n t o t d a t je nog é é n hebt. Je hebt dan de m o g e l i j k h e i d om de twee auto s o p n i e u w te verdelen. Opgave 6 Spreekwoorden oefenen Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met de woord deel. Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord! deel aan iets hebben (o) gedeelde smart is halve smart (b) hij krijgt het leeuwendeel (e) gedeelde vreugd is dubbele vreugd (m) daar heb ik part noch deel aan (l) verdeel en heers (e) gedeeld geheim, verloren geheim (n) b l o e m e n iets vervelends delen met iemand, lucht op daar heb ik niets mee te maken ergens bij betrokken zijn aan de macht blijven door te zorgen voor verdeeldheid onder de vijanden je beleeft meer plezier als je het deelt met anderen hij krijgt het grootste deel van iets een geheim waarover men praat, is niet langer geheim Het verborgen woord is: b l o e m e n

15 Verdubbelen Opgave 1 Woordweb maken Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord verdubbelen. dubbel leeftijd vermenigvuldigen knopen verdubbelen twee x nul = niets moeilijk Opgave 2 Puzzelen met woorden Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord. dubbel vorm vermenigvuldigen moeilijk leeftijd test informatie 1. een manier van 2. toets, examen 3. niet eenvoudig, lastig 4. twee keer iets van hetzelfde 5. een rekenactiviteit met keersommen 6. het aantal jaren dat aangeeft hoe oud je bent 7. inlichtingen, gegevens 1 v o r m 2 t e s t 3 m o e i l i j k 4 d u b b e l 5 v e r m e n i g v u l d i g e n 6 l e e f t i j d 7 i n f o r m a t i e Het verticale woord is: r e k e n e n Opgave 3 Synoniemen en tegenstellingen oefenen Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn synoniemen. Verbind! een paar een stel een tweetal vermenigvuldigen verveelvoudigen verdubbelen leeftijd ouderdom tijd van leven moeilijk lastig ingewikkeld nul niets nihil eenvoudig gemakkelijk simpel oplossen ontcijferen ontrafelen test toets proef

16 Opgave 4 Spelling en woordbouw oefenen Verbind de woorden met hun betekenissen. rekenen cijferen inrekenen afrekenen hoofdrekenen uitrekenen verrekenen arresteren wraak nemen, betaald zetten uit het hoofd rekenen becijferen inhouden, afbetalen Opgave 5 Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 7 uit je boek. Welk woord hoort nu waar? Let op: de betekenis van de zin moet gelijk blijven. samen doen identieke manier gelijke G e l i j k e getallen bij elkaar d o e n is een m a n i e r van verdubbelen. Je voegt twee i d e n t i e k e groepen s a m e n. Opgave 6 Spreekwoorden oefenen Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord dubbel. Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord! iemand iets dubbel en dwars betaald zetten (j) dubbel genaaid is beter (i) met dubbel krijt schrijven (c) hij ziet dubbel (r) met dubbele tong spreken (e) gedeelde vreugd is dubbele vreugd (f) c i j f e r te veel berekenen zekerheid door extra aandacht zich wreken je beleeft meer plezier als je het met anderen deelt na te veel drank niet meer goed kunnen praten hij is dronken Het verborgen woord is: c i j f e r