10.2 Rassenproef biologische aardappelen

Transcriptie

1 10.2 Rassenproef biologische aardappelen L. Delanote (PCBT), K. Demeulemeester (PCA) Samenvatting Het proefjaar 2011 werd opnieuw gekenmerkt door extremen in het weer. Het was droog en warm van april tot begin juli. Hierdoor kreeg de aardappelplaag geen kans. De regen in juli bracht uiteindelijk nog enige infectiedruk eind juli met zich mee. Een aantal rassen waren tegen die tijd afgerijpt. Hierdoor was plaag andermaal geen beperkende factor voor de aardappelopbrengst. Anderzijds had een aantal rassen duidelijk last van droogtestress, waardoor ze hun opbrengstpotentieel niet volledig konden benutten. De resultaten uit deze proef zijn bijgevolg niet representatief voor een normaal biologisch teeltseizoen. Inleiding In de biologische teelt van aardappelen kunnen geen chemische fungiciden worden ingezet voor de bestrijding van de aardappelplaag (Phytophthora infestans). Het gebruik van middelen met koper brengt enig soelaas, maar wordt in vraag gesteld. Op korte termijn bieden er zich geen werkzame alternatieve middelen aan. De voorbije jaren is gebleken dat de keuze voor rassen met een goede plaagtolerantie een uitweg kan bieden. Dit rassenaanbod is in ontwikkeling. Anderzijds maakt de snelle evolutie van de plaagschimmel dat een intensieve monitoring van de aangeboden rassen noodzakelijk is om gericht en tijdig de markt te kunnen aansturen. In deze context situeert zich deze rassenproef. Om de raseigen plaagtolerantie goed in beeld te hebben, werd er expliciet voor geopteerd om geen plaagbestrijding uit te voeren. Naast de plaagtolerantie van de rassen in zowel het loof als de knol, werden de opbrengst en de kwalitatieve eigenschappen (onderwatergewicht, kook- en frietkwaliteit, ) geëvalueerd. Proefomstandigheden Voor deze proef werden 15 rassen geplant in 3 herhalingen. Het planten gebeurde met een 4-rijige plantmachine met een plantafstand van 75 cm tussen de rijen en 36 cm in de rij. Elk veldje telde 4 rijen op 7,5m of was dus 22,5 m² groot. Beoordelingen van zowel gewas als de productie werden uitgevoerd op de middelste 2 rijen. De opkomst, gewasontwikkeling, plaagaantasting van het loof en de productie werden op meerdere tijdstippen tijdens het seizoen beoordeeld. Om een juist beeld te krijgen van de plaaggevoeligheid van de verschillende rassen werd er expliciet voor geopteerd om geen bespuitingen met koperformuleringen of alternatieve middelen uit te voeren. Op 23 juni gebeurde er een tussentijdse oogst. Op de kop van de eerste herhaling werden vier struiken gerooid en gewogen. Bij deze tussentijdse oogst werd ook het aantal knollen per struik geteld. Op 3 augustus waren de meeste rassen ofwel afgerijpt, ofwel afgestorven door aardappelplaag en werd de volledige proef gebrand. Op 1 september werd de proef geoogst. Van alle rassen werden de opbrengst, de sortering en de kwalitatieve eigenschappen bepaald.

2 Teeltomstandigheden De meeste rassen werden begin maart aangeleverd en werden meteen voorgekiemd. Dit gebeurde in kisten beschut voor de regen. Alle rassen werden gescreend op bruinrot (Ralstonia solanacearum) en ringrot (Clavibacter michiganensis sp. Sepedonicus). Alle rassen waren negatief. Er werd op 8 april geplant in optimale omstandigheden. De meeste rassen hadden stevige en korte kiemen. Ballerina, Bionta, Raja en Sarpo Mira waren slechts gepunt. Celine en Solist waren zeer onregelmatig gekiemd. Voor opkomst werd er tweemaal gewiedegd. Door de warme weersomstandigheden verliep de opkomst vrij snel. Één maand na planten stond gemiddeld reeds 70 % van de planten boven. Half mei was de opkomst nagenoeg volledig. Agria, Bionta, Heidi en Toluca kiemden iets trager. Sarpo Mira kwam bijzonder traag op. Na de opkomst groeiden alle rassen vlot door. De meeste rassen maakten een goed gewas. Eind juni werd de droogte een duidelijk beperkende factor. Ballerina, Biogold, Frieslander en Solist maakten duidelijk minder loof aan in de gegeven omstandigheden. Dit waren ook de meest vroegrijpe rassen in deze proef. Toen half juli de eerste regen van betekenis viel en tegelijk de eerste plaag in de proef werd vastgesteld, waren Athlete, Ballerina, Biogold, Frieslander, Heidi, Montreal en Solist reeds in grote mate afgerijpt. Op 23 juni werd tussentijds geoogst over één herhaling. De gemiddelde opbrengst bedroeg toen 25 ton/ha. Bij de uiteindelijke oogst werd gemiddeld 42 ton/ha geoogst. Ballerina, Biogold, Frieslander en Solist wonnen na de eerste oogst geen extra kilo s meer. Bij de overige rassen nam de opbrengst nog toe met 50 à 150 %. Sarpo Mira realiseerde zijn gehele opbrengst na de eerste proefoogst in juni. Op 3 augustus werd gebrand. Voor zover de rassen toen nog niet waren afgerijpt, tekenden zich toen duidelijke verschillen af inzake plaaggevoeligheid. Sarpo Mira bleef volledig vrij van plaag. Bij Carolus werd één enkel plekje vastgesteld. Ook Athlete, Bionta en Toluca toonden zich vrij sterk. De aardappelen werden handmatig gerooid op 1, 2 en 3 september. De opbrengsten waren hoog. Er werden zo goed als geen rotte knollen waargenomen. Het % uitval was algemeen heel beperkt. Resultaten per ras Het voorbije proefjaar werd gekenmerkt door extremen in het weer. Door de droge weersomstandigheden van mei tot juli kon er in de proef geen plaag worden vastgesteld. Dit is hoogst uitzonderlijk. Dit had als gevolg dat de rassen in dat opzicht niet konden worden beoordeeld. Anderzijds had een aantal rassen duidelijk last van droogtestress, waardoor ze hun opbrengstpotentieel niet volledig konden benutten. Agria De opkomst van Agria was goed. Eind juni toonde Agria een fors gewas dat ook begin juli goed stand hield. In de tweede helft van juli zette de aardappelplaag snel door. Begin augustus was Agria nagenoeg plaagdood. Bij de tussentijdse oogst had Agria een gemiddelde opbrengst (25 ton/ha). In juli verdubbelde deze opbrengst tot ongeveer 53 ton/ha. Deze opbrengst was nagenoeg volledig in de maat + 50 mm. Desondanks werd geen hol vastgesteld. Het onderwatergewicht (OWG) was met 380 g/5 kg hoog. Dit had als gevolg dat de aardappelen gevoelig waren voor stootblauw. De knollen waren mooi rondovaal met een zeer goede smaakscore. Doordat Agria volgroeid was, kookte hij licht bloemig in deze proef. Het uitzicht na koken was minder goed. Door de grove sortering, hoog OWG, lage bruinbakindex en vrijwel geen heterogene friet was Agria uitermate geschikt als frietaardappel. De late plaagdruk zorgde dat Agria zijn volledig opbrengstpotentieel kon waarmaken met een topopbrengst en zeer goede culinaire eigenschappen tot gevolg. Hiermee bewijst Agria voor het derde

3 jaar op rij dat het nog steeds de titel van biologisch standaardras verdient. Zonder de bescherming van koper en in jaren met intense en vroege plaagdruk blijft de teelt van Agria echter risicovol. Athlete Athlete vormde een eerder matig gewas dat in de tweede helft van juli duidelijk afrijpte. Niettemin leek de weerstand tegen aardappelplaag bovengemiddeld. Eind juni kon ruim 20 ton/ha geoogst worden. Finaal werd 37 ton/ha geoogst. Kenmerkend voor Athlete was de hoge knolzetting met fijne sortering. 30 % van de knollen zat in de maat mm, 60 % in de maat mm. Het OWG was met 388 g/5kg hoog, niettemin werd nauwelijks stootblauw vastgesteld. Athlete kookte vast en had een voldoende smaak. De bruinbakindex voor friet was goed. De vleeskleur is lichtgeel. Athlete is geen opbrengsttopper, maar realiseert een kwalitatieve opbrengst met een eerder fijne sortering. Athlete biedt vooral perspectief als het zijn bovengemiddelde plaagweerstand ook in jaren met hoge plaagdruk kan vasthouden. Ballerina Ballerina kende een erg vlotte opkomst met weinig stengels per struik. Het gewas groeide schraal en rijpte reeds begin juli af. Bij de eerste proefoogst eind juni was de opbrengst met ongeveer 32 ton/ha bovengemiddeld. Finaal bleef de opbrengst met 36,7 ton/ha nagenoeg gelijk. Met het merendeel van de knollen in de maat mm was de sortering goed. Het OWG was met 332 g/5kg laag, met 13 % drijvers bij een dichtheid van 1,06 als gevolg. Ballerina is een mooie, rondovale knol. Ballerina kookte vast en had een voldoende smaak. Ballerina is een vroegrijpe, vastkokende aardappel met een gunstige sortering. De culinaire kwaliteit is eerder matig. In jaren met vroege plaagdruk kan dit ras mogelijks iets betekenen. Biogold Biogold kwam vlot op, maar vormde daarna weinig gewas. Biogold had duidelijk te lijden onder de droogte. Begin juli was een begin van afrijping zichtbaar. Eind juli was het gewas afgestorven. De vroege knolzetting van Biogold bleek bij de proefoogst op 23 juni. Finaal was de opbrengst met 31 ton/ha eerder laag. De sortering was vrij heterogeen met het merendeel van de aardappelen in de maat mm. Het OWG was hoog (399 g/5kg), waardoor de aardappelen ook blauwgevoelig waren. De aardappelen waren rondovaal en eerder matig qua uitzicht. Biogold kookte licht bloemig en was aanvaardbaar qua smaak. De frietkleur was zeer goed. Biogold is een vroegrijp ras met een vrij goede plaagtolerantie en een goede culinaire kwaliteit. In jaren met hoge plaagdruk toonde Biogold zich bedrijfszeker. In droge jaren, zoals dit in 2010 en 2011 het geval was, blijft de productie evenwel achter. Bionta Bionta groeide in deze proef fors uit en was laatrijp. Bij het loofbranden begin augustus was het gewas nog nauwelijks afgerijpt. Ook de plaagaantasting bleef beperkt. Bij de proefoogst was de opbrengst met 18 ton/ha eerder laag. In juli dikte de opbrengst nog aardig aan tot 48,6 ton/ha. Met 95 % van de knollen in de maat mm was de sortering zeer gunstig. Kwalitatief viel deze aardappel tegen met een OWG van 341 g/5 kg, een slechte smaak en een slechte frietbakindex. Mogelijks was dit ras te vroeg afgedood. Bionta is een laatrijpe aardappel met hoog opbrengstpotentieel. De plaagweerstand lijkt bovengemiddeld. De culinaire kwaliteit is mogelijks onvoldoende. Carolus Carolus groeide in deze proef fors uit en was laatrijp. Bij het loofbranden begin augustus was het gewas nog nauwelijks afgerijpt. Ook de plaagaantasting bleef beperkt tot één enkel blaadje. Eind juni was de opbrengst met 19 ton/ha nog eerder laag. Finaal haalde Carolus evenwel 49 ton/ha met een vrij grove sortering. Het OWG was met 377 g/5kgvrij hoog, waardoor de knollen ook vrij

4 blauwgevoelig waren. De knollen waren rondovaal met een goed uitzicht. Kenmerkend zijn de licht rode ogen. Carolus kookte zeer bloemig en het uitzicht en de smaak vielen tegen. De frietbakindex was goed. Een goede plaagtolerantie en een goed opbrengstpotentieel zijn de twee troeven van Carolus. De rode ogen maken hem herkenbaar in het schap. In deze proef viel de kookkwaliteit evenwel tegen. Celine Celine vormde een eerder matig gewas. Vanaf half juli rijpte Celine geleidelijk af. Eind juli ging het gewas onderuit als gevolg van aardappelplaag. Zowel eind juni als begin september werd een gemiddelde opbrengst gerooid. De sortering was met ruim 80 % in de maat goed. Celine is een roodschillige aardappel die iets melig kookte. De smaak en het uitzicht scoorden onvoldoende, de frietkleur was goed. De resultaten van Celine in deze proef lopen gelijk aan deze van vorig jaar. Celine is een laatrijp ras dat wellicht onvoldoende sterk is tegen plaag om voldoende teeltzeker te zijn. Celine is niet geschikt als consumptieaardappel, maar kan wel dienen voor friet. Frieslander Frieslander wordt geteeld als vroege aardappel. Frieslander kende een goede opkomst met een hoog aantal stengels per struik, maar groeide nadien evenwel zeer schraal. Begin juli was het gewas al nagenoeg afgerijpt. Met 26 ton/ha was de opbrengst onvoldoende. Wellicht werd Frieslander als vroegrijp ras extra getroffen door de droogte. De sortering was vrij heterogeen. Het gros situeerde zich evenwel in de maat mm. Frieslander leek iets gevoeliger voor rot. Het OWG was met 366 g/5kg goed. Niettemin kwamen er nog 5 % drijvers voor. Frieslander kookte in deze proef lichtmelig en had goede culinaire eigenschappen. De frietkwaliteit was voldoende. Frieslander werd in deze proef voor het tweede jaar voorgesteld als vroeg ras voor de biologische teelt. Onder droge omstandigheden lijkt het opbrengstpotentieel evenwel onvoldoende. Heidi Heidi is een nieuw ras dat voor het eerst in deze proef werd opgenomen. Heidi kende een eerder trage start en vormde daarna een matig gewas. Vanaf begin juli rijpte Heidi langzaam af. Eind juli was het gewas volledig weg, mede als gevolg van plaag. Zowel bij de tussentijdse oogst (31 ton/ha) als in september (45 ton/ha) haalde Heidi een goede opbrengst. De sortering was met 75 % in de maat mm goed. Hoewel niet significant verschillend met de overige rassen, werd bij Heidi het hoogste % rot vastgesteld. Het OWG was met 317 g/5kg zeer laag met ruim 20 % drijvers als gevolg. De lichtgele knollen zijn lang ovaal. Heidi was in deze proef vastkokend met een eerder weke smaak. Heidi realiseerde in deze proef een goede opbrengst. Het is evenwel onzeker of Heidi voldoende plaagtolerant is om deze opbrengst ook bij hoge plaagdruk te realiseren. Bovendien is het OWG ook bij een volgroeid gewas zeer laag. Montreal Montreal kende een vlotte start, maar ging vanaf begin juli duidelijk achteruit als gevolg van afrijping. Deze afrijping werd eind juli versterkt door de plaagaantasting. Zowel bij de tussentijdse oogst (31 ton/ha) als in september (45 ton/ha) haalde Montreal een goede opbrengst met een eerder grove sortering. Het OWG was met 358 g/5kg goed. De knollen waren evenwel zeer blauwgevoelig. De ovale en geelbruine knollen presenteerden goed. De culinaire kwaliteit was echter zowel wat betreft smaak als friet matig. Montreal is eerder vroegrijp en heeft een goed opbrengstpotentieel. De plaagtolerantie lijkt eerder zwak. Het is evenwel afwachten of de culinaire kwaliteit voldoende is om een plaats te verwerven in de biologische markt.

5 Raja Raja kwam vlot op en maakte een fors gewas. Raja had een vrij hoog aantal stengels per struik en een ruime knolzetting. Pas eind juli werd een begin van afrijping vastgesteld. Op dat moment kreeg ook de aardappelplaag vat op het gewas. De opbrengst was eind juni met 32,5 ton/ha reeds behoorlijk. Deze dikte verder aan tot 54 ton/ha in september. De sortering bleef dankzij het grote knolgetal gunstig met 80 % in de maat mm. Raja had een hoog OWG (399 g/5kg) en was hierdoor blauwgevoelig. De rondovale knollen presenteerden mooi en kookten licht bloemig. De smaak na koken was matig. De frietbakindex was goed. Raja is een oude getrouwe binnen de biologische teelt in het segment van de rode tafelaardappel. Zijn weerstand tegen de aardappelplaag bleek de voorbije jaren zeer wisselend. Ook dit jaar ging Raja bij de verhoogde plaagdruk half juli snel onderuit. Tegen die tijd was reeds een topopbrengst gerealiseerd. Raja bevestigt als krachtige groeier met een zeer goede knolzetting. Sarpo Mira Voor deze proef werd klein pootgoed (28-35) beschikbaar gesteld. Om praktische redenen was het niet mogelijk om de plantafstand aan te passen. Sarpo Mira kiemde traag en kwam zeer traag op gang. Eenmaal aan de groei, maakte Sarpo Mira evenwel een zeer fors gewas. Op geen enkel moment werd plaag vastgesteld. Begin augustus werd Sarpo Mira groen gebrand. Bijgevolg bereikte Sarpo Mira niet zijn opbrengstpotentieel. De trage start van Sarpo Mira bleek ook uit de opbrengst (10 ton/ha) eind juni. Tegen eind juli was deze opbrengst al verviervoudigd (44,6 ton) en had het ras nog groeipotentieel. De grove sortering was ten dele het gevolg van de wijde plantafstand en het lage knolgetal (klein pootgoed). Door de vroege afdoding was het OWG (363 g/5kg) nog eerder laag. Niettemin was Sarpo Mira al vrij blauwgevoelig. De presentatie van de licht rode knollen was eerder matig. Wellicht als gevolg van de onrijpe oogst kookte Sarpo Mira vast. De smaak was evenwel vrij goed. De frietkwaliteit was daarentegen minder goed. Sarpo Mira bevestigde in deze proef als robuuste plaagresistente aardappel. Solist Voor deze proef werd klein pootgoed (28-35) beschikbaar gesteld. Om praktische redenen was het niet mogelijk om de plantafstand aan te passen. Solist kende een vlotte opkomst, maar slaagde er nadien niet in om gewas te maken. Begin juli was Solist reeds duidelijk aan het afrijpen. Mogelijks heeft de droogte dit in de hand gewerkt. De opbrengst viel met 24,4 ton tegen, al moet hier de ruime plantafstand ook in rekening worden gebracht. De sortering was, mede door een laag knolgetal, al vrij grof voor de beperkte groeiduur. Het onderwatergewicht was met 332 g/5 kg laag met 9 % drijvers als gevolg. Ook de culinaire kwaliteit doet vermoeden dat Solist onvoldoende kon uitgroeien. De smaak was week en de frietkwaliteit matig. Solist is een erg vroegrijpe aardappel die onder de droge omstandigheden van het teeltseizoen 2011 niet tot zijn recht kwam. Toluca Toluca is een trage kiemer en vormt een matig gewas. Eind juli was een duidelijke afrijping zichtbaar. Tot die tijd kon Toluca goed weerstand bieden aan de aardappelplaag. Bij de tussentijdse oogst bleef de opkomst nog beperkt tot 20 ton/ha. Finaal werd met 45 ton/ha het dubbele gerealiseerd. De sortering was eerder grof met een kleine 20 % in de maat + 70 mm. Het OWG was met 360 g/kg goed. De rondovale knollen presenteerden eerder matig. Toluca kookte licht bloemig en was net aanvaardbaar qua smaak. Toluca was niet frietgeschikt. Toluca bevestigt in deze proef zijn opbrengstpotentieel en culinaire eigenschappen. Door de lage plaagdruk kwam de meerwaarde van Toluca dit jaar evenwel niet tot uiting.

6 Vdz Dit ras onder nummer kende een goede opkomst en groeide daarna eerder matig uit. In de tweede helft van juli begon Vdz af te rijpen. Eind juli ging het gewas volledig onderuit als gevolg van de aardappelplaag. Zowel bij de proefoogst, als bij de uiteindelijke oogst lag de opbrengt net boven het gemiddelde (respectievelijk 26 en 45 ton/ha). De sortering was met 80 % in de maat goed. De rondovale knollen presenteerden matig en kookten vast. De smaak was evenwel slecht. De frietkwaliteit was goed. Vdz haalt in deze proef een gemiddelde opbrengst, maar lijkt eerder laatrijp en vrij gevoelig voor plaag. Culinair lijkt dit ras eerder geschikt voor friet dan wel voor consumptie. Meer ervaring onder moeilijke omstandigheden is nodig. Tabel 1 Poterkenmerken, opkomst, stengels pers struik, gewasstand en afrijping rassenproef biologische aardappelen (Beitem, 2011) Potermaat Kieming bij Opkomst Stengels per (mm) planten (%) struik Gewasstand Ras (cm) 6 jun 13 mei 6 mei 21 jun 8 jul 1 jul 18 jul 2 aug Agria ,2-0, ,2 8,1 7,5 1,1 1,4 4,0 Athlete ,8-1, ,0 6,5 5,5 2,0 5,9 7,8 Ballerina gepunt -0, ,6 5,1 4,6 3,0 7,6 8,6 Biogold , ,3 5,6 4,9 2,9 6,9 8,5 Bionta gepunt - 0, ,9 7,9 7,5 1,0 1,4 2,8 Carolus ,4-0, ,2 7,5 7,0 1,0 1,6 3,0 Celine gepunt ,4 6,5 6,4 1,5 3,5 7,5 Frieslander , ,7 4,6 3,8 4,0 7,9 8,8 Heidi ,2-0, ,1 7,3 6,0 2,4 4,9 8,3 Montreal ,4-1, ,2 7,0 5,8 2,5 5,0 8,3 Raja gepunt ,6 8,1 7,4 1,4 1,6 5,0 Sarpo mira sporadisch gepunt ,3 6,8 7,5 1,0 1,0 1,6 Solist , ,9 4,1 2,8 5,0 8,0 8,9 Toluca ,2-0, ,5 6,3 5,6 1,5 3,1 7,6 Vdz ,5-1, ,2 6,3 6,4 1,8 3,4 7,5 Gemiddelde ,8 6,5 5,9 2,1 4,2 6,5 (1-9) Afrijping loof (1-9) schaal 1= 9= zeer slecht zeer goed geen 100%

7 Tabel 2 Aantasting aardappelziekte loof rassenproef biologische aardappelen (Beitem, 2011) Aantasting aardappelziekte in loof 2 Ras 1 jul 8 jul 18 jul 27 jul 2 aug Agria ,8 3,9 Athlete ,9 6,3 Ballerina ,0 - Biogold ,8 0,5 Bionta ,7 7,5 Carolus ,0 9,2 Celine ,1 2,9 Frieslander Heidi ,3 0,3 Montreal ,3 5,0 Raja ,8 3,8 Sarpo mira ,0 10,0 Solist Toluca ,0 6,8 Vdz ,1 2,1 Gemiddelde ,1 4,8 schaal 1= 9= PD-schaal 1 1 PD-schaal: 10 = niet aangetast; 0 = het gewas is geheel afgestorven, bladeren en stengels zijn verdroogd 2 " - " = niet te beoordelen door gevorderde afrijping Tabel 3 Opbrengst en sortering rassenproef biologische aardappelen (Beitem, 2011) Ras Tussentijdse oogst eind juni Opbrengst (sept) Opbrengst Aantal knollen (ton/ha) (ton/ha) per struik Totaal +35 mm +50 mm Agria 24,4 9,8 53,4 51,9 50,5 Athlete 21,2 15,0 36,6 33,1 22,7 Ballerina 31,9 8,0 36,6 34,3 32,4 Biogold 40,3 10,3 31,3 28,2 25,1 Bionta 17,6 9,0 48,7 46,6 39,4 Carolus 19,4 8,0 49,5 47,3 45,3 Celine 24,0 12,3 40,6 38,9 34,9 Frieslander 27,4 15,3 26,4 23,8 17,9 Heidi 31,5 11,8 45,0 40,7 36,3 Montreal 31,2 7,5 45,2 43,2 41,3 Raja 32,5 18,0 54,0 52,1 43,9 Sarpo mira 10,6 4,8 44,7 40,7 38,0 Solist 20,2 5,8 24,4 22,8 19,6 Toluca 20,1 7,8 45,2 40,6 38,7 Vdz ,0 9,0 45,4 42,9 39,0 Gemiddelde 25,2 10,1 41,8 39,1 35,0

8 Tabel 4 Kwaliteit rassenproef biologische aardappelen (Beitem, 2011) Ras Onderwatergewicht Drijvers (d = 1,06) Blauwindex 1 Smaak 2 Frietkwaliteit 3 (g/5kg) (%) (0-400) (1-9) (0-6) Agria 380 0, ,5 1,5 Athlete 388 0,6 42 6,0 2,0 Ballerina ,9 23 5,5 1,5 Biogold 399 0, ,5 1,7 Bionta 341 8,7 58 3,5 3,6 Carolus 377 1, ,5 1,6 Celine 387 0, ,0 1,8 Frieslander 366 5,0 67 7,0 2,0 Heidi ,7 78 6,0 3,4 Montreal 358 3, ,5 2,2 Raja 399 0, ,0 1,8 Sarpo mira 363 0, ,0 2,8 Solist 332 8, ,0 2,0 Toluca 360 0,0 38 5,0 3,4 Vdz , ,0 1,7 Gemiddelde 366 4, ,1 2,2 1 Blauwgevoeligheid op een schaal van 0 tot 400 met 0 = niet blauwgevoelig tot 400 = zeer blauwgevoelig 2 Smaak na koken op een schaal van 1 tot 9 met 1 = zeer slecht, 5 = aanvaardbaar, 9 = zeer goed 3 Frietkleur op een schaal van 0 tot 6 met < 2,5 = zeer goed; 2,5-3,0 = goed; 3,0-3,5 = aanvaardbaar; 3,5-4,0 = matig; > 4,0 = onvoldoende Bespreking per segment Het standaardras Agria (polyvalent) bevestigt in deze proef met zowel een goede opbrengst als een goede culinaire kwaliteit voor zowel consumptie als friet. Anderzijds wijst de plaagaantasting die werd waargenomen in de tweede helft van juli ons op zijn gevoeligheid voor plaag. Athlete, Bionta, Carolus, Toluca en Sarpo Mira bevestigen in de tweede helft van juli hun bovengemiddelde weerstand tegen aardappelplaag. Athlete is geen opbrengsttopper, maar realiseert een kwalitatieve opbrengst met een fijne sortering. Ook Toluca bevestigt als tafelaardappel met een voldoende kwaliteit. Beide rassen bieden daarom perspectief voor verse consumptie. Bionta en Carolus halen goede opbrengsten, maar voldeden culinair niet. Mogelijks werd Bionta iets te vroeg afgebrand. Bij Carolus viel vooral de smaak tegen. Sarpo Mira bevestigt zijn absolute plaagresistentie. Een andere strategie om de aardappelplaag te ontwijken is de keuze voor vroegrijpe rassen. Met de meeste van onderstaande rassen is evenwel geen ervaring onder omstandigheden met een vroege en hoge plaagdruk. Ballerina is een vastkokende aardappel die een redelijke opbrengst van voldoende kwaliteit realiseert. Montreal heeft een hoog opbrengstpotentieel, maar lijkt culinair eerder matig. Biogold, Frieslander en Solist werden duidelijk afgestraft door de droogte en bleven achter in productie. Biogold heeft zich als vroegrijp ras met matige plaagweerstand in voorgaande jaren reeds bewezen als aardappel die jaar op jaar een vrij constante opbrengst realiseert met een goede kwaliteit. Heidi realiseert in deze proef een goede opbrengst. Het is evenwel onzeker of Heidi voldoende plaagtolerant is om deze opbrengst ook bij hoge plaagdruk te realiseren. Bovendien is het OWG ook bij een volgroeid gewas zeer laag, waardoor de smaak te week werd bevonden. Vdz haalt in deze proef een gemiddelde opbrengst, maar lijkt eerder laatrijp en vrij gevoelig voor plaag. Culinair lijkt dit ras eerder geschikt voor friet dan wel voor consumptie. Meer ervaring onder moeilijke omstandigheden is nodig. In het rode segment blijft Raja een vaste waarde met een fors gewas, een goede opbrengst en een voldoende kwaliteit. Celine heeft een onvoldoende productiviteit en kookkwaliteit om vernieuwing te brengen.