Brondocumenten: ECLI:NL:RBAMS:2013:CA2180, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam,

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Brondocumenten: ECLI:NL:RBAMS:2013:CA2180, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 24 04 2013"

Transcriptie

1 RAV 2013/88: Beroepsaansprakelijkheid. Aan de hand van welk criterium wordt beoordeeld of er sprake is van beroepsaansprakelijkheid van een advocaa... Klik hier om het document te openen in een browser venster Instantie: Rechtbank Amsterdam Datum: 24 april 2013 Magistraten: Mrs. L. Voetelink, S.E. Sijsma, M.R.J. van Wel Zaaknr: Conclusie: - LJN: CA2180 Noot: - Roepnaam: - C/13/ / HA ZA Brondocumenten: ECLI:NL:RBAMS:2013:CA2180, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, Wetingang: Art. 6:74, 6:97 BW Brondocument: Rb. Amsterdam, , nr C/13/ / HA ZA Essentie Beroepsaansprakelijkheid. Toerekenbare tekortkoming. Aan de hand van welk criterium wordt beoordeeld of er sprake is van beroepsaansprakelijkheid van een advocaat? Samenvatting Gedaagde heeft eiser als advocaat bijgestaan in een bodemprocedure tegen de verkoper van een door eiser aangekocht pand. In deze procedure vorderde eiser schadevergoeding van de verkoper, omdat de fundering van het pand gebrekkig was. Voordat gedaagde als zijn advocaat optrad, hebben twee andere advocaten eiser gezamenlijk geadviseerd over zijn rechtspositie ten opzichte van de verkoper, over de te voeren strategie en over de proceskansen. Ook hebben deze advocaten conservatoir beslag gelegd op bezittingen van de verkoper en hebben zij namens eiser een voorlopig getuigenverhoor gevoerd. Eerst in april 2009 verzoekt eiser gedaagde, een advocaat met wie hij al 20 jaar samenwerkte, ter beperking van de kosten zijn zaak over te nemen. Gedaagde volgt de strategie van de eerder adviserende advocaten en vordert in een bodemprocedure schadevergoeding van de verkoper. In eerste aanleg worden de vorderingen door de rechtbank grotendeels toegewezen. De rechtbank oordeelt dat de verkoper jegens eiser aansprakelijk is, maar stelt wel vast dat sprake is van een percentage eigen schuld van 25 aan de zijde van eiser. In hoger beroep vernietigt het hof het vonnis in eerste aanleg en wijst de vorderingen van eiser alsnog af. In de onderhavige procedure vordert eiser een verklaring voor recht dat gedaagde niet heeft gehandeld zoals een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat betaamt en dat gedaagde aansprakelijk is voor de schadelijke gevolgen daarvan. Eiser stelt dat gedaagde hem in zijn procedure tegen de verkoper niet op een deugdelijke en vakbekwame wijze heeft bijgestaan. Rb.: Partijen hebben een overeenkomst van opdracht gesloten, waarbij gedaagde zich heeft verbonden om zich als advocaat in te spannen voor het bereiken van een positief resultaat in de procedure. Gelet op de inspanningsverbintenis, is pas sprake van een tekortkoming als de advocaat tekortgeschoten is in de inspanning die onder de gegeven omstandigheden op grond van de overeenkomst van hem kon worden verwacht. Voor de beoordeling van de door de advocaat verleende rechtsbijstand komt het aan op de vraag of de advocaat de belangen van zijn cliënt heeft behartigd op een manier die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Dit betekent dat niet iedere tekortkoming of beoordelingsfout zonder meer tot aansprakelijkheid leidt. Hieruit volgt ook dat als een rechter het standpunt van een advocaat niet deelt, dit niet zonder meer betekent dat deze advocaat tekort is geschoten. De rechtbank weegt de omstandigheden van het geval en oordeelt dat gedaagde niet toerekenbaar tekortgeschoten is. De rechtbank acht daarbij mede van 1

2 belang dat gedaagde de zaak heeft overgenomen van andere advocaten en de reeds ingezette strategie heeft voortgezet. Voor een deel van de stellingen van eiser overweegt de rechtbank dat deze onvoldoende zijn onderbouwd, voor een ander deel dat niet is gebleken dat een andere aanpak door gedaagde voor eiser tot een andere, betere uitkomst van de procedure zou hebben geleid. De rechtbank wijst de vordering af. Zie ook Zie ook: HR 9 november 2012, RAV 2013/16: bewijsmaatstaf trial within a trial; HR 16 februari 2007, NJ 2007/256: verzuim tijdig instellen appel, schatten goede en kwade kansen in hoger beroep; HR 2 februari 2007, NJ 2007/92: de informatieverplichting strekt er niet toe cliënt te beschermen tegen risico's, maar de cliënt in staat te stellen goed geïnformeerd te beslissen; HR 24 oktober 1997, NJ 1998/257 m.nt. PAS (Baijings-arrest): criterium voor de verdeling van de bewijslast van causaal verband bij het laten verstrijken van een appeltermijn; J.M.L. van Duin, T. Novakovski & C.B. Vreede, Wanneer is fout ook goed fout? Beroepsaansprakelijkheid van advocaten onder de loep, MvV 2012, p Zie anders: HR 11 december 2009, NJ 2010/3: aansprakelijkheid vanwege termijnoverschrijding; HR 23 februari 2001, NJ 2001/431; aansprakelijkheid advocaat vanwege verstrijken cassatietermijn; Rb. Assen 10 mei 2006, NJF 2006/323: specialisatie kan tot verzwaring van de norm leiden; Rb. 's-gravenhage 6 juli 2011, RAV 2012/18: aan een specialist mogen zwaardere eisen worden gesteld; Rb. Zwolle 14 oktober 1992, Prg. 1993/3792: betalen van griffiegeld is een resultaatsverbintenis voor de advocaat. Wenk Wenk: In deze uitspraak wordt het handelen van een advocaat getoetst aan de daarvoor geldende maatstaf van de redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat. In beroepsaansprakelijkheidszaken beoordeelt de feitenrechter aan de hand van alle omstandigheden van het geval of aan deze zorgvuldigheidsnorm is voldaan. Dit is een feitelijke afweging waarbij de concrete omstandigheden bepalend zijn. De diverse uitspraken op dit terrein zijn dan ook sterk casuïstisch. Omstandigheden die bij de beoordeling van het handelen van de advocaat een rol kunnen spelen, zijn de inhoud van de opdracht en de mate van inspanning die van een advocaat ten opzichte van de cliënt mag worden verwacht. Op de advocaat rust een inspanningsverplichting. De advocaat moet zich voldoende inspannen om voor zijn cliënt een goed resultaat te behalen (zie: Zie anders ). Bij de beoordeling van het professioneel handelen is mede van belang in hoeverre de advocaat zich als een specialist presenteert. Van een specialist mag een grotere deskundigheid worden verwacht en aan zijn handelen kunnen zwaardere eisen worden gesteld (zie: Zie anders). Ook rust op de advocaat een informatieverplichting. De advocaat dient zijn cliënt in te lichten over de eventuele risico's en over eventuele alternatieven. De cliënt moet voldoende informatie verkrijgen om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen, bijvoorbeeld om te gaan procederen of om juist te schikken. De advocaat adviseert, de cliënt beslist (zie: Zie ook ). De zorgvuldigheidsplicht van een advocaat brengt voorts met zich dat hij zich niet beperkt tot de verrichting waarom zijn cliënt uitdrukkelijk vraagt, maar dat hij zelfstandig beoordeelt wat voor de zaak van belang is. Niet iedere tekortkoming of beoordelingsfout leidt zonder meer tot aansprakelijkheid. Voor een toerekenbare tekortkoming is onvoldoende dat een verschil van inzicht bestaat. Voorts is onvoldoende het enkele feit dat een rechter de door de advocaat (namens zijn cliënt) verdedigde opvatting niet volgt. Steeds moet aan de hand van de concrete omstandigheden worden beoordeeld of ook een andere redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat tot een vergelijkbare wijze van adviseren of procederen had kunnen komen. Eerst als deze vraag 2

3 ontkennend wordt beantwoord, is sprake van een toerekenbare tekortkoming. In deze zaak heeft de rechtbank geoordeeld dat de aangesproken advocaat niet toerekenbaar tekort is geschoten. Indien wel vaststaat dat de advocaat een fout heeft gemaakt door bijvoorbeeld een termijnoverschrijding, het niet stuiten van een verjaring, of het niet voeren van een bepaald verweer, moet worden onderzocht of de cliënt als gevolg van de fout schade heeft geleden. Voor de vaststelling of schatting van de schade op basis van een afweging van de goede of kwade kansen dient de feitelijke situatie na de beroepsfout te worden vergeleken met de hypothetische situatie als de beroepsfout wordt weggedacht. Uitgangspunt is dat de rechter door een trial within a trial probeert te achterhalen wat de rechter zonder de gemaakte beroepsfout zou hebben beslist. De advocaat neemt de stellingen van de wederpartij van zijn voormalig cliënt over en de voormalig cliënt voert alsnog de procedure die anders zonder fout ook zou zijn gevoerd. Als niet of niet met voldoende zekerheid kan worden achterhaald wat zonder fout zou zijn gebeurd, dan kan de leer van verlies van een kans worden toegepast (HR 24 oktober 1997, NJ 1998/257 (Baijings-arrest); zie Zie ook ). De rechter begroot de schade in dergelijke situaties met behulp van een gemotiveerde kansbepaling. Partij(en) Eiser, adv. mr. J.A. Tuinman, tegen Gedaagde, adv. mr. M.F. Benningen. Bewerkte uitspraak Uitspraak Rechtbank: (...) 2. De feiten 2.1. X was tot medio 2007 eigenaar van een zeventiende-eeuws pand aan (adres) in Amsterdam (hierna: het pand). Op 1 juni 2007 heeft zij het pand te koop aangeboden voor Eiser heeft door Perfectbouw B.V. (hierna: Perfectbouw ) een bouwtechnische keuring van het pand laten uitvoeren. In het bouwkundig rapport van 21 juni 2007 staat met betrekking tot de fundering het volgende. (...) Er is geen funderingsonderzoek uitgevoerd. Het pand is op palen gefundeerd. Visuele inspectie van de gevel en enkele indicatoren welke een aanleiding zouden kunnen zijn om op termijn gebreken en/of problemen te verwachten, hebben geen bijzonderheden opgeleverd. Indien hierover zekerheid gewenst is, wordt een nader onderzoek aanbevolen. (...) 2.3. Op 21 juni 2007 heeft eiser het pand gekocht voor Ter financiering van de koop en een voorgenomen verbouwing heeft eiser een lening van afgesloten Bij de levering van het pand op 1 augustus 2007 aan eiser heeft X de verbouwingsplannen van haar architect aan eiser gegeven. Deze plannen hebben betrekking op het samenvoegen van de woningen op de begane grond en eerste verdieping. Ter realisatie van deze plannen heeft eiser informatie ingewonnen bij de gemeente. De betreffende ambtenaar heeft hem toen verteld dat hij al eerder in het pand was geweest en dat hij toen een onderzoek naar de fundering heeft geadviseerd Eiser heeft zich op 31 oktober 2007 gewend tot mr. Flesseman en mr. Costers van Boekel De Nerée N.V. (hierna: Flesseman respectievelijk Costers) voor een advies over zijn rechtspositie ten opzichte van 3

4 X Costers heeft eiser in een brief van 2 november 2007 uitgelegd onder welke omstandigheden X een mededelingsplicht had met betrekking tot de staat van de fundering en welke vorderingen hij kan instellen indien vast komt te staan dat de fundering slecht is en X niet heeft voldaan aan haar mededelingsplicht Omdat eiser op enig moment overwoog het pand te koop te zetten voor een hogere vraagprijs dan het bedrag dat hij voor het pand heeft betaald, heeft Costers in een van 7 november 2007 aan eiser geschreven dat de rechter bij de beoordeling van de schade rekening kan houden met een hogere verkoopprijs. Costers heeft eiser er ook op gewezen dat de rechter, gelet op het bouwkundig rapport van Perfectbouw, een verdeling van de aansprakelijkheid tussen partijen kan toepassen Eiser heeft op 29 november 2007 aan Y Bouwconstructie B.V. (hierna: Y) de opdracht gegeven om een visuele inspectie van de fundering uit te voeren. Y heeft in haar rapport van 21 december 2007 geconcludeerd dat er geen paalfundering maar een fundering op staal aanwezig is en het volgende geadviseerd. (...) Wij adviseren de fundering van het pand te herstellen en hierbij rekening te houden met de reeds herstelde bouwmuur (adres). Indien het niet gewenst is de fundering te herstellen adviseren wij geen belasting aan het pand toe te voegen en de belastingafdracht naar de fundering niet te wijzigen. Tevens adviseren wij dan het zettingsgedrag van het pand te monitoren door middel van meetbouten (...) Op 28 februari 2008 heeft eiser, bijgestaan door Flesseman en Costers, conservatoir derdenbeslag laten leggen op bankrekeningen en een woning van X Costers heeft eiser in een brief van 18 november 2008 geschreven dat hij geen schadeclaim in de bodemprocedure tegen X toegewezen zal krijgen, als het pand gesplitst kan worden zonder dat het aanbrengen van een fundering nodig is. Daarnaast schreef zij dat van een bodemprocedure tegen X nog afgewacht moet worden of dit het beoogde resultaat zou opleveren Eiser heeft in 2008 en 2009, bijgestaan door Flesseman en Costers, in het kader van een voorlopig getuigenverhoor getuigen laten horen In een van 16 februari 2009 aan eiser heeft Costers geschreven dat zij zijn schadebegroting van heeft bekeken en dat zij geen zekerheid kan geven dat hij in het gelijk zal worden gesteld. Daarnaast heeft zij gewezen op de mogelijkheid dat, ook indien de rechtbank X aansprakelijk acht, een verdeling op basis van eigen schuld zal plaatsvinden. Zij heeft in dit verband gewezen op de verklaring van Z, één van de verkopende makelaars en goede kennis van eiser. Ook bij de overige kostenposten heeft zij kanttekeningen geplaatst Eiser heeft zijn zaak tegen X rond april 2009 besproken met gedaagde, een advocaat met wie hij al langer (twintig jaar) samenwerkte. Ter beperking van de kosten van rechtsbijstand heeft hij gedaagde gevraagd hem bij te staan in de bodemprocedure tegen X. In dit kader heeft gedaagde kennisgenomen van de adviezen van Costers In een taxatierapport van 19 mei 2009 is de waarde van het pand per 21 juni 2007 getaxeerd op In dit rapport staat vermeld dat deze waarde getaxeerd moet worden op , als bij de transactie bekend zou zijn geweest dat het pand niet gefundeerd was, een betonnen bak in 1997 niet was vernieuwd en de herstelwerkzaamheden zijn begroot op Op 10 juni 2009 heeft eiser, bijgestaan door gedaagde, X gedagvaard. In deze procedure vorderde hij onder meer betaling van aan herstelkosten, 5.923,76 aan taxatiekosten, per maand aan gederfde huurinkomsten en aan huur van vervangende woonruimte Gedurende de hierop volgende procedures hebben eiser en gedaagde voornamelijk telefonisch contact gehad Deze rechtbank heeft op 20 januari 2010 een tussenvonnis gewezen, waarin onder meer het volgende wordt overwogen: (...) Naar het oordeel van de rechtbank belemmert de onderhavige gebrekkige fundering het normaal gebruik van het pand aangezien deze fundering het woongenot weliswaar niet 4

5 onmiddellijk in de weg staat maar binnen afzienbare tijd moet worden hersteld om ook in de toekomst het woongenot te kunnen behouden. (...) De volgende feiten en omstandigheden leiden tot de conclusie dat X op de hoogte moet zijn geweest van de dubieuze staat van de fundering, althans zij moet redelijkerwijs hebben verwacht dat een funderingsonderzoek zou uitwijzen dat funderingsherstel noodzakelijk was: (...) X had eiser, rekening houdend met de gerechtvaardigde belangen van eiser, op het risico van funderingsherstel dienen te wijzen nu het hier niet slechts een normaal risico betrof dat voor alle oude panden in de binnenstad van Amsterdam geldt. Aangezien eiser [rechtbank: bedoeld wordt X] op de hoogte was van de aanzienlijke en terugkerende scheur in de bouwmuur van haar pand, van de gebrekkige staat van de fundering van het buurpand en zij gewaarschuwd was dat herstel van de fundering van haar pand naar verwachting eveneens noodzakelijk zou zijn, kon zij redelijkerwijs niet volstaan met de algemene mededeling via haar makelaar dat bij splitsing van het pand een funderingsonderzoek zou moeten plaatsvinden en de enkele mededeling bij de notaris dat zij niet bekend was met de staat van de fundering. (...) Het verweer dat eiser geen beroep op non-conformiteit toekomt aangezien hij zelf een onderzoeksplicht heeft geschonden gaat niet op aangezien onder de gegeven omstandigheden de mededelingsplicht van X prevaleert. De rechtbank ziet wel aanleiding om de schade voor 25% voor rekening van eiser te laten nu ook hij is tekort geschoten. De omstandigheid dat het een pand uit de 17e eeuw betreft in de binnenstad van Amsterdam en de omstandigheid dat er in ieder geval op de 2e en 3e verdieping een scheur in de muur was te zien, had eiser er toe moeten bewegen gerichte vragen te stellen aan X over de fundering en zelf onderzoek te laten verrichten naar de gesteldheid van de fundering. (...) Eiser is vervolgens in de gelegenheid gesteld om bij akte de kosten van het herstel van de fundering nader te onderbouwen. Om redenen van proces-economische aard is tussentijds hoger beroep tegen dit tussenvonnis toegestaan Gedaagde heeft op 9 februari 2010 een gestuurd aan eiser. Deze luidt, voor zover hier relevant, als volgt. (...) De vraag is nu of in hoger beroep nog 25% kan worden verdiend door het bouwkundig rapport in te brengen. Dat is een lastige afweging, omdat je in feite door een eigen adviseur op het verkeerde been bent gezet. Het is daarom lastig te voorspellen wat de uitkomst van het hoger beroep zal zijn. De rechtbank heeft klip en klaar overwogen dat de mededelingsplicht in dit geval prevaleert boven de onderzoeksplicht. Het lijkt mij niet dat dat oordeel snel zal wijzigen. Anderzijds kan ik niet garanderen dat door overlegging van het bouwkundig rapport de vermindering van 25% van tafel zal gaan. (...) X heeft op 10 februari 2010 hoger beroep ingesteld tegen het tussenvonnis van 20 januari Als bijlage bij haar memorie van grieven heeft zij een aanvullende verklaring van makelaar Z overgelegd. Makelaar Z verklaart, voor zover relevant: (...) Ik kan wel zeggen, dat eiser mij keer op keer over het pand benaderde met allerlei vragen, maar vooral ook waar het ging om de fundering. Hij bleef mij daarover vragen. Zoals in mijn eerdere verklaring reeds is weergegeven, heb ik er in mijn contacten met eiser geen misverstand over laten bestaan dat hij naar mijn overtuiging niet mocht uitgaan van het bestaan van goede fundering. Ik heb hem zelfs gezegd dat hij zeker een keer aan de beurt komt voor het herstellen van de fundering. (...) X heeft verder als bijlage bij haar memorie van antwoord in incidenteel appel het funderingsrapport van Y overgelegd (zie hiervoor onder 2.8) Eiser heeft het pand in juni 2010 met een funderingsclausule te koop aangeboden voor Als bijlage bij een van 4 april 2011 heeft gedaagde de memorie van antwoord in het incidenteel appel doorgestuurd naar eiser. Deze luidt, voor zover hier relevant, als volgt. (...) Hierbij de memorie die namens X is genomen in het hoger beroep. We moeten nu over 2 5

6 weken aangeven of we willen dat de rechter vonnis wijst, of dat we nog een keer de zaak willen bepleiten in een mondelinge behandeling. Dat laatste zou alleen zin hebben als we denken dat de rechter nog niet volledig is geïnformeerd. Ik denk dat alle gegevens bij de rechter zijn en dat op basis daarvan vonnis kan worden gewezen (...) Bij van 6 april 2011 heeft eiser aan gedaagde om een inhoudelijke reactie gevraagd op de memorie van antwoord in het incidenteel appel. Deze reactie heeft hij telefonisch gegeven, waarbij gedaagde heeft vastgehouden aan zijn advies om arrest te vragen Vervolgens hebben gedaagde en de advocaat van X gepraat over de mogelijkheid van een schikking. Hierbij is van de zijde van X een bedrag van genoemd. Eiser heeft tegenover gedaagde verklaard dat hij niet wilde schikken voor minder dan Bij brief van 29 april 2011 heeft gedaagde een schikkingsvoorstel van gedaan. X heeft dit voorstel afgewezen Het gerechtshof in Amsterdam (hierna: het hof) heeft op 20 december 2011 een arrest gewezen, waarin de vorderingen van eiser worden afgewezen en onder meer het volgende wordt overwogen: (...) Bij deze stand van zaken kan inderdaad niet als vaststaand worden aangenomen dat het noodzakelijk is dat spoedig tot funderingsherstel wordt overgegaan. (...) Het hof merkt ten overvloede op dat X (...) het rapport van funderingsonderzoek [rechtbank: zie hiervoor onder 2.8] in het geding heeft gebracht. (...) dat dit (...) steun biedt aan zijn reeds eerder getrokken conclusie dat het niet als vaststaand kan worden aangenomen dat het noodzakelijk is dat spoedig tot funderingsherstel wordt overgegaan. (...) Het hof zal vervolgens ingaan op de door eiser gestelde non-conformiteit. Van belang is dat het om een pand gaat uit 1610 in de binnenstad van Amsterdam. (...) Eiser is in zijn memorie van antwoord ingegaan op deze schriftelijke aanvullende verklaring van makelaar Z [rechtbank: zie hiervoor onder 2.19] en heeft de inhoud daarvan niet bestreden. (...) Tegen deze achtergrond (...) is het hof van oordeel dat niet kan worden gezegd dat het pand achter bleef bij de verwachtingen die eiser redelijkerwijs mocht hebben omtrent de kwaliteit ervan, in het bijzonder van de fundering. (...) Het hof zal er hierna veronderstellenderwijs van uitgaan dat juist is de stelling van eiser dat X aanwijzingen had (...) dat zich mogelijk problemen voordeden met de fundering en dat X was geadviseerd daarnaar onderzoek te laten uitvoeren. (...) Eiser heeft gelijk waar hij betoogt dat X hem omtrent die aanwijzingen en dat advies had behoren in te lichten en dat zij, door dat na te laten, niet heeft voldaan aan haar mededelingsplicht. De vraag is evenwel welke consequenties hieraan moeten worden verbonden. Hiervoor is reeds overwogen dat niet kan worden gezegd dat de fundering van het pand achter bleef bij de verwachtingen die eiser redelijkerwijs mocht hebben omtrent de kwaliteit ervan en dat artikel 7:17 BW daarom niet een deugdelijke grondslag biedt voor (een van de onderdelen van) de vordering. Dit oordeel wordt niet anders door deze schending door X van haar mededelingsplicht. Wel geldt dat eiser geen nadeel mag lijden als gevolg van het niet meedelen door X van datgene waaromtrent zij eiser had behoren in te lichten. Met het oordeel dat de fundering niet achter bleef bij de gerechtvaardigde verwachtingen van eiser, is niet gegeven dat eiser geen nadeel heeft geleden door de veronderstelde schending van de mededelingsplicht. Eiser heeft er dus aanspraak op in de situatie te worden gebracht waarin hij zou hebben verkeerd indien X hem voorafgaand aan het sluiten van de kooppovereenkomst naar behoren zou hebben ingelicht. (...) Eiser zou, indien X hem zou hebben ingelicht, over weinig meer of andere informatie hebben beschikt dan hij reeds wist op grond van de mededelingen van makelaar Z, terwijl eiser in die mededelingen klaarblijkelijk geen aanleiding had gezien een funderingsonderzoek te laten instellen. Denkbaar is dat de informatie waarover X nog steeds: bij wijze van veronderstelling beschikte voor eiser munitie zou hebben opgeleverd een lagere koopprijs te bedingen. Eiser heeft zijn stellingen echter niet in die zin uitgewerkt en heeft een aantal stellingen van X in het kader van haar betwisting dat eiser schade heeft geleden onweersproken gelaten. Zo heeft X naar voren gebracht dat de markt in 2007 verkopersvriendelijk was. X heeft ook naar voren gebracht dat 6

7 eiser geen funderingsherstel heeft laten uitvoeren, maar het pand ten verkoop heeft aangeboden voor (met funderingsclausue ). Zij heeft in dit verband ten slotte naar voren gebracht dat de huizenprijzen in het onderhavige segment sinds 2007 zijn gedaald en in elk geval niet of nauwelijks zijn gestegen. (...) In een taxatierapport van 24 september 2012 staat vermeld dat het pand op deze datum een marktwaarde heeft van Eiser heeft het pand op 18 december 2012 verkocht voor In ieder geval tot aan deze verkoop heeft geen funderingsherstel plaatsgevonden. 3. De vorderingen en verweren 3.1. Eiser vordert dat bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis: I. wordt verklaard voor recht dat gedaagde in zijn dienstverlening tegenover eiser niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht, II. wordt verklaard voor recht dat gedaagde jegens eiser aansprakelijk is voor de schade, die eiser als gevolg van de onder I. bedoelde tekortkoming heeft geleden, lijdt en zal lijden, III. wordt bepaald dat de onder II. bedoelde schade nader zal worden opgemaakt bij staat, IV. gedaagde wordt veroordeeld om de schade van eiser te vergoeden, zoals vast te stellen in de onder III. bedoelde schadestaatprocedure, te vermeerderen met de buitengerechtelijke kosten, welk totaal te vermeerderen is met wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening Eiser legt aan deze vorderingen kort samengevat ten grondslag dat gedaagde hem niet op een deugdelijke en vakbekwame wijze bijgestaan heeft in zijn procedure tegen X, waardoor schade is ontstaan. Eiser heeft deze stelling uitgewerkt in meerdere verwijten Gedaagde voert verweer en stelt daartoe kort samengevat dat hij in de procedure tussen eiser en X heeft gehandeld conform de op hem rustende (inspannings)verplichting tegenover eiser om te handelen als een bekwaam advocaat. Subsidiair stelt gedaagde dat het causaal verband ontbreekt tussen zijn handelen en de door eiser gestelde schade. Ten slotte betwist gedaagde dat eiser schade heeft geleden. 4. De beoordeling 4.1. De rechtbank stelt bij de beoordeling het volgende voorop. Partijen hebben een overeenkomst van opdracht gesloten, waarbij gedaagde zich heeft verbonden om zich als advocaat in te spannen voor het bereiken van een positief resultaat in de procedure tussen eiser en X. Als opdrachtnemer moet gedaagde bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed opdrachtnemer in acht nemen. Als hij toerekenbaar tekort is geschoten in deze zorgplicht, dan is hij in beginsel aansprakelijk voor de schade die eiser als gevolg van deze tekortkoming heeft geleden. Gelet op de inspanningsverbintenis van gedaagde is pas sprake van een tekortkoming als hij tekort is geschoten in de inspanning die onder de gegeven omstandigheden op grond van de overeenkomst van hem kon worden verlangd. Van beroepsbeoefenaren mag in het algemeen worden verlangd dat zij de zorg van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot betrachten. Dit betekent dat het voor de beoordeling van de door gedaagde verleende rechtsbijstand aankomt op de vraag of hij de belangen van eiser heeft behartigd op een manier die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Dit betekent ook dat niet iedere tekortkoming of beoordelingsfout zonder meer tot aansprakelijkheid leidt De rechtbank acht voor de beoordeling van de vraag of gedaagde tekort is geschoten in ieder geval van belang dat gedaagde de zaak heeft overgenomen van Flesseman en Costers en dat zij eiser voorafgaand aan de bodemprocedure hebben geadviseerd over zijn rechtspositie. De overstap van eiser was niet ingegeven door onvrede over de rechtsbijstand door Flesseman en Costers, maar door de kosten daarvan. Gedaagde is dan ook met instemming van eiser voortgegaan op de door Flesseman en Costers ingeslagen weg. Voorts is sprake van een twintigjarige, zakelijke relatie tussen partijen, waarbij gedaagde in meerdere dossiers rechtsbijstand verleende aan eiser. Gedurende de procedure tegen X 7

8 beperkte hun contact zich voornamelijk tot telefonisch overleg, hetgeen tussen hen gebruikelijk was Door deze rechtbank is een tussenvonnis gewezen dat voor eiser als een overwegend positief resultaat kan worden aangemerkt (zie hiervoor onder 2.17). Het hoger beroep tegen dit vonnis, dat in de eerste plaats door X is ingesteld, heeft geleid tot een arrest dat voor eiser als een negatief resultaat kan worden aangemerkt (zie hiervoor onder 2.24). De rechtbank stelt bij haar beoordeling voorop dat indien de rechter het standpunt van een advocaat niet deelt, dit niet zonder meer betekent dat deze advocaat tekort is geschoten Eiser beroept zich op de rechtsgevolgen van de door hem gestelde tekortkomingen van gedaagde. Gelet hierop rust op eiser de plicht om feiten en omstandigheden te stellen en zo nodig te bewijzen waaruit volgt dat gedaagde zijn belangen niet heeft behartigd op een wijze die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Mr. Tuinman schrijft in zijn aantekeningen voor comparitie dat het pas na lezing van de conclusie van antwoord mogelijk was om tot een juiste juridische analyse te komen. Dit leidt volgens hem tot een precisering van de onderbouwing van de stelling van eiser, dat sprake is van een tekortkoming van gedaagde. Voor de beoordeling van de door eiser opgesomde verwijten zal dan ook deze nadere, ter comparitie gehanteerde, precisering worden aangehouden. Kort gezegd vallen de verwijten uiteen in gebrekkig procederen en gebrekkige advisering. A. Gebrekkig procederen 4.5. Eiser stelt dat gedaagde gebrekkig heeft geprocedeerd tegen X. Gedaagde heeft volgens hem niet voldaan aan de vereisten voor een vordering op grond van non-conformiteit of dwaling, en de vorderingen ten onrechte niet uitgewerkt als primaire, subsidiaire en meer subsidiaire vorderingen. Non-conformiteit 4.6. Eiser stelt dat de wijze van procederen door gedaagde, de rechtbank begrijpt in hoger beroep, het onmogelijk heeft gemaakt om met succes een vordering uit hoofde van nonconformiteit als bedoeld in artikel 7:17 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) toegewezen te krijgen. Ter onderbouwing van deze stelling formuleert hij twee concrete verwijten Eiser verwijt gedaagde allereerst dat hij niet heeft onderbouwd, dat op korte termijn herstel van de fundering geboden was om normaal gebruik te kunnen blijven maken van het pand. In dat verband had hij moeten uitleggen dat eiser geen financieringsruimte had om de fundering te laten herstellen. Hij had bovendien nogmaals moeten refereren aan de verklaringen van getuige A en getuige B zoals afgelegd tijdens het voorlopig getuigenverhoor. Verder had hij het funderingsrapport van Y, aangevuld met een verklaring van Y of een ander rapport, moeten overleggen. Nadat X dit rapport had ingebracht, had gedaagde ten slotte pleidooi of een nadere akte moeten vragen De rechtbank volgt eiser hierin niet. Het hof heeft bijna twee jaar na het tussenvonnis van de rechtbank, geoordeeld dat de fundering weliswaar slecht was, maar niet zodanig dat spoedig herstel ervan noodzakelijk was. Het hof heeft daarbij de verklaringen van getuige A en getuige B betrokken, en overweegt dat zij niet hebben verklaard dat spoedig herstel nodig was. Het funderingsrapport van Y levert evenmin bewijs op van de noodzaak tot spoedig herstel. Integendeel, het hof overweegt uitdrukkelijk dat dit rapport steun biedt aan zijn conclusie, dat niet als vaststaand kan worden aangenomen dat het noodzakelijk is dat spoedig tot funderingsherstel wordt overgegaan. Eiser heeft ten slotte onvoldoende toegelicht en onderbouwd dat een aanvullende verklaring van Y of een ander rapport, dan wel een nadere toelichting van gedaagde bij pleidooi of akte, tot een andere conclusie zou hebben geleid. De vraag is bovendien wat voor meerwaarde een verklaring van Y zou hebben gehad naast het funderingsrapport en de verklaringen van de betrokken werknemers. Eiser heeft in deze procedure weliswaar een brief van Y van 14 januari 2013 overgelegd, maar hieruit valt slechts af te leiden dat zij adviseert de 8

9 fundering te herstellen en dat haar rapport een standaardtekst bevat voor het geval de fundering niet wordt hersteld. Deze brief levert geen bewijs op van de noodzaak tot spoedig herstel. Dat gedaagde een ander rapport had kunnen overleggen, waaruit deze noodzaak wel zou zijn gebleken, is niet zonder meer aannemelijk, aangezien de fundering in ieder geval tot december 2012 niet was hersteld. Tot slot levert het feit dat eiser geen financieringsruimte had om herstel uit te voeren, geen bewijs op van de noodzaak tot spoedig herstel. Dit is slechts een mogelijke verklaring voor de reden waarom herstel nog niet had plaats gevonden Eiser verwijt gedaagde voorts dat hij niet heeft onderbouwd, dat de waarde van het pand ten gevolge van de staat van de fundering lager was dan de door eiser betaalde koopprijs. Dit had met een taxatierapport of verklaringen kunnen worden aangetoond. In dit verband had ook uitgelegd moeten worden waarom het pand inmiddels voor een hoger bedrag te koop stond Ook hierin volgt de rechtbak eiser niet. Het hof heeft geoordeeld dat niet kan worden gezegd dat het pand achter bleef bij de verwachtingen die eiser daarover redelijkerwijs mocht hebben. Hierbij heeft het hof niet alleen betrokken dat spoedig funderingsherstel niet spoedig noodzakelijk was, maar ook de ouderdom van het pand, het bouwkundig rapport en de aanvullende verklaring van makelaar Z. Uit deze verklaring leidt het hof af dat eiser met nadruk en bij herhaling is gewaarschuwd voor de noodzaak van funderingsherstel. Eiser heeft onvoldoende toegelicht op welke manier een onderbouwing van de waarde van het pand deze beoordeling door het hof zou hebben veranderd. Volgens het hof was hij immers gewaarschuwd voor de noodzaak van funderingsherstel. De aanwezigheid van funderingsgebreken en de waardedaling als gevolg daarvan veranderen in beginsel dan ook niets aan de verwachtingen over de kwaliteit van de fundering die eiser op grond van deze waarschuwingen redelijkerwijs mocht hebben. Overigens heeft het hof de beschikking gehad over het taxatierapport van 19 mei 2009 (zie hiervoor onder 2.14), zoals blijkt uit rechtsoverweging 4.12 van het arrest, zodat het hof kennis had van de mogelijk lagere waarde. Ten slotte valt niet zonder meer in te zien waarom gedaagde in dit verband zou hebben moeten uitleggen om welke reden het pand inmiddels voor een hoger bedrag te koop stond. Het hof heeft dit feit immers niet bij de beoordeling van de gestelde non-conformiteit betrokken. Dwaling Eiser stelt dat de vordering uit hoofde van dwaling door gedaagde op onjuiste wijze is ingesteld, waardoor geen reële kans bestond om de vordering op deze grond toegewezen te krijgen. Ter onderbouwing van deze stelling formuleert hij vijf verwijten Eiser verwijt gedaagde dat niet is gesteld dat eiser, als hij juist zou zijn ingelicht, de koopovereenkomst niet (op dezelfde voorwaarden) zou zijn aangegaan De rechtbank volgt eiser hierin niet. In de dagvaarding in de procedure tegen X heeft gedaagde gesteld dat eiser heeft gedwaald bij de totstandkoming van de koopovereenkomst. De rechtbank heeft de vordering echter op de grondslag nonconformiteit toewijsbaar geoordeeld. Zoals redelijkerwijs te verwachten viel, spitste het partijdebat in hoger beroep zich vervolgens toe op de vraag of sprake is van nonconformiteit. Gedaagde verwijst in de memorie van antwoord in principaal appel wel naar de overige grondslagen, waaronder dwaling. Het hof heeft de stelling van eiser (er veronderstellenderwijs van uit gaande dat X inderdaad haar mededelingsplicht zou hebben geschonden) dat hij minder zou hebben betaald voor het pand als X voldaan zou hebben aan haar mededelingplicht, uitdrukkelijk verworpen en vervolgens overwogen dat op de verschillende grondslagen van de vorderingen niet meer afzonderlijk hoeft te worden ingegaan. Eiser heeft dan ook onvoldoende toegelicht op welke manier het innemen van de volgens hem ontbrekende stelling tot een andere uitkomst zou hebben geleid. 9

10 4.14. Eiser verwijt gedaagde dat hij een onjuist rechtsgevolg heeft verbonden aan het beroep op dwaling. Nu het hof het beroep op dwaling niet heeft afgewezen vanwege het daaraan verbonden rechtsgevolg, ziet de rechtbank niet in op welke manier het verbinden van een ander rechtsgevolg aan dit beroep tot een andere uitkomst zou hebben geleid Eiser verwijt gedaagde dat hij in de onderhavige procedure ten onrechte stelt, dat het onmogelijk zou zijn geweest om aan te tonen dat eiser door de schending van de mededelingsplicht in een nadeliger positie zou zijn komen te verkeren, maar eiser licht onvoldoende toe welk verwijt hij gedaagde met betrekking tot zijn rechtsbijstand in de procedure tegen X in dit opzicht maakt, zodat de rechtbank hieraan voorbij gaat Eiser verwijt gedaagde dat hij de bewijsregels die bij een beroep op dwaling gelden niet juist heeft toegepast en dat hij niet aan de vereiste stelplicht heeft voldaan. Volgens eiser had slechts toegevoegd moeten worden, dat een redelijk handelend koper in verband met de herstelkosten van van de koop zou hebben afgezien, dan wel een lagere koopprijs zou hebben bedongen Het hof heeft de stelling van eiser, dat hij een bedrag gelijk aan de herstelkosten van minder zou hebben betaald voor het pand als X zou hebben meegedeeld wat zij had moeten meedelen, niet als juist aanvaard. Hiertoe heeft het hof overwogen dat de taxatie van de herstelkosten uitgaat van spoedig herstel en herstel van meerdere gebreken. Bovendien had X volgens het hof evenmin wetenschap van de kwaliteit van de fundering, zodat mededelingen van haar eiser niet in een wezenlijk andere informatiepositie hadden gebracht. Ten slotte overweegt het hof met betrekking tot de mogelijkheid dat een lagere koopprijs bedongen had kunnen worden dat eiser stellingen van X, dat eiser geen schade heeft geleden, onweersproken heeft gelaten. Deze stellingen hebben onder meer betrekking op de verkopersvriendelijke markt in Eiser heeft gelet op het voorgaande onvoldoende toegelicht op welke manier de door hem geopperde beperkte en algemene toevoeging tot een andere uitkomst zou hebben geleid. Zijn stellingen in dit verband over zijn vragen over de fundering voorafgaand aan de koop en zijn beperkte financieringsruimte, zijn hiertoe evenmin voldoende. Eiser heeft immers onvoldoende weersproken dat hij het pand boven de vraagprijs heeft gekocht ondanks de weigering van X van zijn verzoek om voorafgaand aan de koop een funderingsonderzoek uit te voeren, mede in het licht van de interesse van andere aspirant-kopers Eiser verwijt gedaagde dat hij niet subsidiair heeft gesteld dat sprake was van wederzijdse dwaling, gelet op het verweer van X dat zij haar mededelingsplicht niet heeft geschonden Voor een geslaagd beroep op wederzijdse dwaling is vereist dat sprake is van een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en die bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten. Het hof heeft de vorderingen van eiser, die mede waren ingesteld op de grondslag dwaling, afgewezen. Hierbij is het hof veronderstellenderwijs uitgegaan van een schending van de mededelingsplicht door X. Eiser heeft dan ook onvoldoende toegelicht op welke manier een subsidiair beroep op wederzijde dwaling tot een andere uitkomst zou hebben geleid. Uitwerking vorderingen Eiser stelt dat een vakbekwaam advocaat een helder onderscheid zou hebben gemaakt tussen de grondslagen non-conformiteit en dwaling. In aanvulling op hiervoor beoordeelde verwijten stelt hij bovendien dat het verstandig was geweest een meer subsidiaire vordering uit hoofde van wanprestatie en onrechtmatige daad uit te werken. Eiser verwijst in dit verband naar de dagvaarding Eiser heeft onvoldoende toegelicht op welke manier een helderder onderscheid tussen de grondslagen tot een andere uitkomst zou hebben geleid. Ook het verwijt met betrekking tot een meer subsidiaire grondslag is onvoldoende duidelijk nu gedaagde 10

11 deze grondslagen in de dagvaarding heeft aangevoerd. X heeft hiertegen gemotiveerd verweer gevoerd. De rechtbank heeft de vorderingen echter op een andere grondslag toewijsbaar geoordeeld waardoor het partijdebat in hoger beroep zich vervolgens op deze grondslag toespitste. Gedaagde heeft ook in de memorie van antwoord in principaal appel verwezen naar de overige grondslagen Gezien het vorenstaande kan niet worden geoordeeld dat gedaagde tekort is geschoten doordat hij het beroep op non-conformiteit of dwaling op onjuiste wijze zou hebben ingesteld. B. Gebrekkige advisering Eiser stelt dat gedaagde hem onjuist heeft voorgelicht over de processtrategie en proceskansen, onvoldoende heeft geadviseerd over de ingestelde schadevergoeding en gebrekkig heeft geadviseerd bij de schikkingsonderhandelingen. Processtrategie en proceskansen Eiser stelt dat gedaagde zijn processtrategie onvoldoende met hem heeft afgestemd en hem onjuist heeft voorgelicht over zijn proceskansen. Ter onderbouwing van deze stelling formuleert hij vier verwijten Eiser verwijt gedaagde dat hij nooit met hem zijn bewijspositie heeft besproken. In eerste aanleg heeft gedaagde er bijvoorbeeld bewust voor gekozen het bouwkundig rapport en het funderingsrapport van Y niet over te leggen zonder dit te bespreken met eiser. Bij eiser is hierdoor de indruk ontstaan dat zijn stellingen voldoende waren onderbouwd, terwijl gedaagde hem had moeten waarschuwen voor het tegendeel. Hieraan doet volgens hem niet af dat gedaagde de zaak heeft overgenomen. Flesseman en Costers hebben immers alleen geadviseerd op het moment dat er nog geen dagvaarding was opgesteld en de verweren van X nog niet bekend waren. Bovendien stond gedaagde volgens eiser een andere processtrategie voor De rechtbank overweegt alsvolgt. Eiser is door Flesseman en Costers geadviseerd over zijn rechtspositie, waaronder zijn bewijspositie. Eiser heeft de stelling van gedaagde, dat dit een gedegen advies is en dat partijen hierachter stonden, niet weersproken. Dat gedaagde de door Flesseman en Costers ingezette strategie heeft voortgezet, onder meer door de dagvaarding te baseren op de beslagstukken, levert dan ook geen tekortkoming op. Eiser heeft zijn stelling, dat gedaagde een andere processtrategie voorstond dan Flesseman en Costers, onvoldoende toegelicht. Dat Flesseman en Costers anders dan gedaagde op de noodzaak van een funderingsrapport zouden hebben gewezen, zoals eiser stelt, is hiertoe onvoldoende. Dit rapport was immers al opgemaakt voordat gedaagde de zaak overnam. Eiser stelt in dit verband verder dat gedaagde afwijkend en onjuist heeft geadviseerd over de gevolgen van het tijdens de procedure aanbieden van het pand tegen een hogere prijs dan de koopprijs. Het hof heeft dit feit echter niet in doorslaggevende mate meegewogen bij zijn afwijzing van de vorderingen. Dit feit betreft slechts één van de stellingen van X in het kader van haar betwisting dat eiser schade heeft geleden. Eiser heeft dan ook onvoldoende toegelicht dat een andere advisering door gedaagde over de vraagprijs van het pand tot een andere uitkomst zou hebben geleid. Bovendien stelt eiser dat de vraagprijs een noodzakelijk gevolg was van de opstelling van de hypotheekhouder, zodat niet zonder meer valt in te zien op welke manier andere advisering door gedaagde iets aan dit feit had kunnen veranderen. Dat gedaagde zijn strategie heeft voortgezet in hoger beroep, levert in het licht van het positieve tussenvonnis van de rechtbank evenmin een tekortkoming op In het licht van het bovenstaande heeft eiser onvoldoende toegelicht dat gedaagde zijn processtrategie onvoldoende met hem heeft afgestemd. Bovendien valt met betrekking tot de procedure in eerste aanleg, gelet op de uitkomst daarvan, niet zonder meer in te zien op welke manier dit tot schade heeft geleid. Met betrekking tot de procedure in hoger 11

12 beroep is onvoldoende duidelijk op grond waarvan gedaagde, gelet op de uitkomst in eerste aanleg, eiser had moeten waarschuwen dat zijn stellingen mogelijk onvoldoende onderbouwd waren. Bovendien heeft gedaagde het al dan niet overleggen van het bouwkundig rapport voorafgaand aan het hoger beroep wel uitdrukkelijk besproken met eiser, zoals blijkt uit zijn van 9 februari Dat gedaagde niet met eiser heeft besproken dat hij het funderingsrapport niet heeft overgelegd, kan als een verzuim worden aangemerkt. Eiser heeft echter onvoldoende toegelicht op welke manier dit enkele feit tot enige schade heeft geleid Eiser verwijt gedaagde dat hij hem niet heeft geadviseerd over de aanspraken die hij tegenover X geldend had kunnen maken Eiser is door Flesseman en Costers geadviseerd over de mogelijke aanspraken tegenover X. Het valt niet zonder meer in te zien waarom gedaagde eiser daarover nog nader had moeten adviseren. De keuze van gedaagde om overeenkomstig het advies van Flesseman en Costers een vergoeding van herstelkosten te eisen, levert geen tekortkoming op. Eiser heeft zijn stelling, dat ontbinding of vernietiging van de koopovereenkomst de enige optie was die voor hem uitkomst bood, onvoldoende toegelicht en onderbouwd Eiser verwijt gedaagde dat hij eiser niet voldoende op de procesrisico's heeft gewezen. De rechtbank volgt eiser hierin niet. Flesseman en Costers hebben eiser meermaals geadviseerd over het procesrisico, zoals genoegzaam blijkt uit de overgelegde correspondentie. Eiser heeft onvoldoende toegelicht waarom gedaagde hem daarover nog nader had moeten adviseren of waarom gedaagde daarover met Flesseman en Costers overleg had moeten voeren. Dat gedaagde over de proceskansen in hoger beroep uitermate zelfverzekerd was, zoals eiser stelt, is in het licht van het tussenvonnis in eerste aanleg niet geheel onbegrijpelijk. Dat het beter was geweest indien gedaagde het risico dat het hof, in het licht van de verklaring van makelaar Z en het door X overgelegde rapport Y tot een ander oordeel zou komen dan de rechtbank, nadrukkelijk bij eiser onder de aandacht zou hebben gebracht, is, zeker achteraf bezien, duidelijk. Daarmee staat echter nog niet vast dat een dergelijke advisering ook tot een andere uitkomst van de procedure zou hebben geleid Eiser verwijt gedaagde dat hij hem had moeten waarschuwen, dat na het in het geding brengen van het funderingsrapport van Y door X de kansen op een goed resultaat nihil waren. De rechtbank gaat aan deze stelling voorbij nu het hof het rapport alleen ten overvloede heeft betrokken bij zijn oordeel. Schadevergoeding Eiser stelt dat gedaagde hem niet goed heeft voorgelicht over de omvang van een reële schadevergoeding. Eiser verwijt gedaagde dat hij niet kritisch heeft gekeken naar de door eiser gepresenteerde schade van , dat gedaagde hem niet heeft gewaarschuwd voor een vermindering van de herstelkosten met het economisch voordeel van funderingsherstel en tot slot dat hij nooit heeft gevraagd om taxaties, zodat bij eiser geen duidelijk beeld bestond over de waarde van het pand De rechtbank gaat voorbij aan de stellingen van eiser op dit punt nu de rechtbank en het hof niet zijn toegekomen aan een beoordeling van de schade, zodat niet valt in te zien hoe een andere advisering van gedaagde over de gevorderde schadevergoeding zou hebben geleid tot een andere uitkomst. Bovendien was eiser door Flesseman en Costers al geadviseerd over de schadevergoeding en is hierbij uitdrukkelijk verwezen naar de mogelijkheid dat niet alle herstelkosten in rekening gebracht kunnen worden in verband met een nieuw-voor-oud-correctie. Verder was de gevorderde schadevergoeding gebaseerd op een taxatierapport, waarin op grond van de begrote herstelkosten de waarde van het pand is getaxeerd, zodat niet valt in te zien waarom gedaagde in dit opzicht een verwijt kan worden gemaakt. 12

13 Schikkingsonderhandelingen Eiser stelt dat gedaagde hem had moeten adviseren om te schikken voor toen die gelegenheid zich voordeed. Als hij er door gedaagde op was gewezen dat er een zeer grote kans aanwezig was dat hij de procedure zou gaan verliezen, dan had eiser hiermee genoegen genomen De rechtbank verwerpt de stelling van eiser. Eiser heeft in het licht van het positieve tussenvonnis en de onzekerheid van de uitkomst in hoger beroep in onvoldoende mate toegelicht dat hij een schikking van zou hebben geaccepteerd, als hij door gedaagde gewezen zou zijn op zijn verslechterde proceskansen in hoger beroep. Daarbij acht de rechtbank van belang dat, gezien de advisering op dit punt door Flesseman en Costers, eiser wist dat een procedure als deze risico's met zich brengt en dat een positieve uitkomt niet op voorhand vast staat. Dat gedaagde eiser zou hebben verzekerd dat het hoger beroep een positieve uitkomt zou kennen, zoals eiser stelt is niet komen vast te staan. Dit volgt ook uit het door gedaagde namens eiser gedane schikkingsvoorstel van , een aanzienlijk lager bedrag dan het gevorderde. Verder heeft gedaagde onbetwist aangevoerd dat eiser minimaal wenste in verband met de kosten die hij zou hebben aan herstelwerkzaamheden. Aldus is niet komen vast te staan dat indien gedaagde eiser nadrukkelijker zou hebben gewezen op de risico's in hoger beroep, eiser genoegen zou hebben genomen met een schikkingsbedrag van Conclusie Het voorgaande leidt tot de conclusie dat eiser onvoldoende feiten en omstandigheden naar voren heeft gebracht die de conclusie zouden kunnen rechtvaardigen dat gedaagde niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat verwacht mocht worden. De vorderingen van eiser worden dan ook afgewezen. Proces- en nakosten Eiser zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van gedaagde worden veroordeeld. (...) De gevorderde nakosten en de ten aanzien van deze kosten gevorderde betalingstermijn en wettelijke rente zullen als onweersproken worden toegewezen. (enz.) 13

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster LJN: BW9368, Rechtbank Amsterdam, 6 juni 2012 2. De feiten 2.1. [A] en [B] wonen tegenover elkaar in [plaats]. [C] woont

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392

ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392 ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15-02-2012 Datum publicatie 21-02-2012 Zaaknummer 372890 / HA ZA 11-458 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend.

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend. Uitspraak Commissie van Beroep 2016-004 d.d. 2 februari 2016 (mr. W.J.J. Los, voorzitter, mr. A. Bus, drs. P.H.M. Kuijs AAG, mr. A. Smeeing-van Hees en mr. R.J.F. Thiessen, leden, en mr. G.A. van de Watering,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 17-05-2011 Datum publicatie 09-06-2011 Zaaknummer 302487 CV EXPL 10-8041 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-03-2010 Datum publicatie 05-01-2016 Zaaknummer 200.015.254-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 Instantie Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 18-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 3818581 UC EXPL 15-1353

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 200.189.286/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:gharl...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:gharl... 1 of 5 31-01-16 21:27 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:GHARL:2013:5729 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Datum uitspraak 30-07-2013 Datum publicatie 01-08-2013

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384 ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 03-05-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 818166 UC EXPL 12-9177

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219 ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 15-07-2009 Datum publicatie 27-08-2009 Zaaknummer 259421 / HA ZA 08-2534 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:RBAMS:2016:199 ECLI:NL:RBAMS:2016:199 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-01-2016 Datum publicatie 02-02-2016 Zaaknummer C/13/572226 / HA ZA 14-903 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Intellectueel-eigendomsrecht

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 214 d.d. 6 september 2011 (prof. mr. C.E. du Perron, voorzitter, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting Lijfrenteverzekering, informatieplicht.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:7158

ECLI:NL:RBGEL:2016:7158 ECLI:NL:RBGEL:2016:7158 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 02-11-2016 Datum publicatie 14-06-2017 Zaaknummer C/05/300860 / HZ ZA 16-175 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar.

Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar. Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar. In het kader van het uit elkaar gaan van klager en zijn partner moet de gemeenschappelijke woning getaxeerd

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBROT:2015:4468 ECLI:NL:RBROT:2015:4468 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer C-10-459512 - HA ZA 14-950 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBROT:2016:665 ECLI:NL:RBROT:2016:665 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer C/10/473480 / HA ZA 15333 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Eiseres zal hierna [A] genoemd worden. Gedaagden zullen hierna ieder afzonderlijk [B] en [C], alsmede gezamenlijk [B] c.s. genoemd worden.

Eiseres zal hierna [A] genoemd worden. Gedaagden zullen hierna ieder afzonderlijk [B] en [C], alsmede gezamenlijk [B] c.s. genoemd worden. Rechtbank Amsterdam, 06 juni 2012; de hondenbezitter is aansprakelijk voor de letselschade van een vrouw die tijdens het uitlaten van de hond ten valt komt doordat de hond plotseling hard aan de lijn trok.

Nadere informatie

1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig.

1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig. Uitspraak Commissie van Beroep 2013-15 d.d. 24 mei 2013 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F. Peijster en mr. A. Rutten-Roos, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten,

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten, Vonnis RECHTBANK LEEUWARDEN Sector kanton Locatie Heerenveen zaak-/rolnummer: 371218 CV EXPL i 1-5231 vonnis van de kantonrechter d.d. 14 maart 2012 inzake X wonende te eiser. procederende met toevoeging.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04052017 Datum publicatie 15052017 Zaaknummer C/03/232895 / KG ZA 17112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05 ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-08-2007 Datum publicatie 14-12-2007 Zaaknummer 1659/05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741 ECLI:NL:RBLIM:2017:4741 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 24052017 Datum publicatie 29052017 Zaaknummer 04 5426165/CV 169694 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0395 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0395 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0395 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-01-2013 Datum publicatie 01-02-2013 Zaaknummer HD 200.054.815 KG Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

de besloten vennootschap Van de Burgwal Financieel Adviesbureau B.V., gevestigd te Amersfoort, hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap Van de Burgwal Financieel Adviesbureau B.V., gevestigd te Amersfoort, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-252 d.d. 30 juni 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mevrouw M.M.C. Oyen, secretaris) Samenvatting De Commissie stelt vast dat de verzekering

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-149 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Klacht ontvangen op : 24 augustus 2018 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, tegen. Arag SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen Aangeslotene. 1. Procesverloop

Samenvatting. Consument, tegen. Arag SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen Aangeslotene. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-322 d.d. 8 september 2014 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en drs. L.B. Lauwaars, leden en mr. I.M.L. Venker) Samenvatting

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-184 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris) Klacht ontvangen op : 20 juni 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-373 d.d. 9 oktober 2014 (mr. P.A. Offers, prof. mr. E.H. Hondius en drs. W. Dullemond, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

Uitspraak van de Commissie van Beroep d.d. 22 november 2010

Uitspraak van de Commissie van Beroep d.d. 22 november 2010 Uitspraak GCHB 397-H90020 Zorgplicht hypotheekadviseur i.v.m. termijn financieringsvoorbehoud. 'eigen schuld' cliënt. Bekijk de uitspraak in eerste aanleg Uitspraak van de Commissie van Beroep d.d. 22

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 03-06-2009 Datum publicatie 05-06-2009 Zaaknummer 256615 / HA ZA 08-21443 juni 2009 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672 ECLI:NL:RBLIM:2017:1672 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 22-02-2017 Datum publicatie 23-02-2017 Zaaknummer 04 5561763 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Burgerlijk procesrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422 ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 30-01-2008 Datum publicatie 05-02-2008 Zaaknummer 357824 CV EXPL 07-8249 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene.

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-233 d.d. 6 juni 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mevrouw mr. I.M.L. Venker, secretaris) Samenvatting Consument en Aangeslotene hebben

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758 ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 12-05-2009 Datum publicatie 12-06-2009 Zaaknummer 156351 - KG ZA 09-197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812 ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812 Instantie Datum uitspraak 18-04-2013 Datum publicatie 26-04-2013 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 582121 - CV EXPL 12-15165 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2006:AY5851

ECLI:NL:RBMID:2006:AY5851 ECLI:NL:RBMID:2006:AY5851 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 19-07-2006 Datum publicatie 11-08-2006 Zaaknummer 47983 HA ZA 2005/256 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 06-05-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer HD 200.134.974_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:5109

ECLI:NL:RBOVE:2016:5109 ECLI:NL:RBOVE:2016:5109 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 15-11-2016 Datum publicatie 23-12-2016 Zaaknummer 5405642 VV EXPL 16-70 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-787 (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris) Klacht ontvangen op : 7 mei 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-270 d.d. 1 oktober 2012 (mr. J. Wortel, voorzitter, de heer H. Mik RA en de heer G.J.P. Okkema, leden en mevrouw mr. I.M.M. Vermeer, secretaris)

Nadere informatie

Rechtbank Amsterdam 08-05-2015 28-05-2015 3603419 CV EXPL 14-32341. Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl

Rechtbank Amsterdam 08-05-2015 28-05-2015 3603419 CV EXPL 14-32341. Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl ECLI:NL:RBAMS:2015:3202 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vindplaatsen Uitspraak Rechtbank Amsterdam 08-05-2015 28-05-2015 3603419

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 15-07-2010 Zaaknummer 268738 / HA ZA 09-1343 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Samenvatting. Bekijk de uitspraak in eerste aanleg. 1. De procedure in hoger beroep

Samenvatting. Bekijk de uitspraak in eerste aanleg. 1. De procedure in hoger beroep Uitspraak Commissie van Beroep 2012-23 d.d. 27 november 2012 (prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr. C.A. Joustra, drs. P.H.M. Kuijs, mr. F.P. Peijster en mr. J.B. Fleers, leden, en mr. M.J. Drijftholt,

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. Van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. Van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-419 (mr. E.L.A. Van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris) Klacht ontvangen op : 3 augustus 2016 Ingediend door : Consumenten

Nadere informatie

1. Procedure. 2. Feiten

1. Procedure. 2. Feiten Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 153 d.d. 23 augustus 2010 (mr. V. van den Brink, voorzitter, en de heren G.J.P. Okkema en prof. drs. A.D. Bac RA) 1. Procedure De Commissie

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter enl mr. R.G. de Kruif, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter enl mr. R.G. de Kruif, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-855 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter enl mr. R.G. de Kruif, secretaris) Klacht ontvangen op : 23 mei 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 26042017 Datum publicatie 27042017 Zaaknummer 5494929 \ CV EXPL 1610633 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers, Nr. 31.391 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mr. H.V. Wobben, jurist bij Stichting Univé Rechtshulp

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2008:BH2220

ECLI:NL:GHSGR:2008:BH2220 ECLI:NL:GHSGR:2008:BH2220 Instantie Datum uitspraak 30-12-2008 Datum publicatie 06-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 105.007.173/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

C/13/555974 / HA ZA 13-1827 28 oktober 2015 8 oordeel dat met deze uitingen sprake was van misleidende publieke berichtgeving. VEB en de stichting stellen dat door deze uitingen de gedupeerde beleggers

Nadere informatie

2. De klacht is behandeld ter zitting van de Raad op 20 juni 2014. Ter zitting waren aanwezig klager in persoon alsmede O. Z. namens beklaagde.

2. De klacht is behandeld ter zitting van de Raad op 20 juni 2014. Ter zitting waren aanwezig klager in persoon alsmede O. Z. namens beklaagde. RAAD VAN TOEZICHT s GRAVENHAGE Niet voldoen aan wens van opdrachtgever: verkoop van appartementen apart én als geheel. Zorgdragen voor vertrek huurder. Beweerdelijke druk op verkoper om accoord te gaan

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBNHO:2015:6063 Permanente link: http://deeplink.rechtspraa Instantie Datum uitspraak 29-07-2015 Datum publicatie 26-08-2015 Rechtbank Noord-Holland

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 18-10-2016 Datum publicatie 21-10-2016 Zaaknummer 200.181.474/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:7740

ECLI:NL:RBROT:2015:7740 ECLI:NL:RBROT:2015:7740 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15092015 Datum publicatie 02112015 Zaaknummer C/10/482640 / KG ZA 15882 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2007:BA4611 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C05/352

ECLI:NL:GHAMS:2007:BA4611 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C05/352 ECLI:NL:GHAMS:2007:BA4611 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 18-01-2007 Datum publicatie 31-08-2010 Zaaknummer C05/352 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Niet-Bindende Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 262 d.d. 14 oktober 2011 (mr. H.J. Schepen, voorzitter, en mevrouw mr. J.W.M. Lenting en mevrouw mr. A.M.T. Wigger, leden, en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2004:AO4119

ECLI:NL:GHSHE:2004:AO4119 ECLI:NL:GHSHE:2004:AO4119 Instantie Datum uitspraak 27-01-2004 Datum publicatie 20-02-2004 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch C0201298-RO Civiel

Nadere informatie

op de klacht van:mevrouw A. C., wonende te Huizen, hierna te noemen: klager

op de klacht van:mevrouw A. C., wonende te Huizen, hierna te noemen: klager Beweerdelijk te lage waardering. Beweerdelijk verstrekte vertrouwelijke mededeling aan derden. Klaagster en haar echtgenoot zijn in een echtscheiding verwikkeld. In dat kader vindt een kort geding plaats

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-240 d.d. 22 augustus 2012 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, de heren R.H.G. Mijné en drs. L.B. Lauwaars RA, leden en mr. D.M.A. Gerdes,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2014:1383 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C HA ZA

ECLI:NL:RBNNE:2014:1383 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C HA ZA ECLI:NL:RBNNE:2014:1383 Instantie Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak 12-03-2014 Datum publicatie 20-03-2014 Zaaknummer C-17-129115- HA ZA 13-247 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-262 d.d. 17 september 2012 (prof. mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr. drs. D.J. Olthoff,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 21-02-2017 Datum publicatie 19-05-2017 Zaaknummer 200.179.432/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:3330

ECLI:NL:RBOBR:2017:3330 ECLI:NL:RBOBR:2017:3330 Instantie Datum uitspraak 22-06-2017 Datum publicatie 26-06-2017 Rechtbank Oost-Brabant Zaaknummer 5513747 16-9880 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2008:BH3529

ECLI:NL:RBBRE:2008:BH3529 ECLI:NL:RBBRE:2008:BH3529 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 07-05-2008 Datum publicatie 19-02-2009 Zaaknummer 168055 HAZA 06-1967 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-665 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris) Klacht ontvangen op : 18 februari 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8864

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8864 ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8864 Instantie Datum uitspraak 18-04-2013 Datum publicatie 26-04-2013 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 577073 - CV EXPL 12-13384 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:GHARL:2015:9831 ECLI:NL:GHARL:2015:9831 Instantie Datum uitspraak 22-12-2015 Datum publicatie 31-12-2015 Zaaknummer 200.173.880 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2016:286

ECLI:NL:OGEAA:2016:286 ECLI:NL:OGEAA:2016:286 Instantie Datum uitspraak 13-04-2016 Datum publicatie 02-05-2016 Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Zaaknummer K.G. 482 van 2016 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mw. mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mw. mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-064 (mw. mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris) Klacht ontvangen op : 16 maart 2017 Ingediend door :

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

1.2 Belanghebbende heeft een verweerschrift, gedateerd 29 mei 2018, ingediend.

1.2 Belanghebbende heeft een verweerschrift, gedateerd 29 mei 2018, ingediend. Uitspraak Commissie van Beroep 2018-063 d.d. 30 oktober 2018 (mr. W.J.J. Los, voorzitter, mr. F.R. Salomons, mr. E.E. van Tuyll van Serooskerken- Röell, mr. A. Bus en F.R. Valkenburg AAG RBA, leden, en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885 ECLI:NL:RBDHA:2017:4885 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10052017 Datum publicatie 12052017 Zaaknummer C/09/504538 / HA ZA 16112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ondernemingsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2010:BP5101

ECLI:NL:RBMID:2010:BP5101 ECLI:NL:RBMID:2010:BP5101 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 21-04-2010 Datum publicatie 18-02-2011 Zaaknummer 63270 / HA ZA 08-286 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop

Samenvatting. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-296 30 oktober 2012 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. P.A. Offers, leden, en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2015:1277

ECLI:NL:RBLIM:2015:1277 ECLI:NL:RBLIM:2015:1277 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 17-02-2015 Datum publicatie 19-02-2015 Zaaknummer 3792692 CV EXPL 15-683 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Goederenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARL:2015:6585 ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

Remedies. Mr. W.L. Valk

Remedies. Mr. W.L. Valk Remedies Mr. W.L. Valk 1 Inleiding denken in remedies perspectief van de rechter perspectief van de wetenschap perspectief van partijen advocaat/andere rechtshulpverlener als intermediair aanpak in deze

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-058 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris) Klacht ontvangen op : 15 oktober 2017 Ingediend door :

Nadere informatie

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-205 d.d. 19 mei 2014 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, drs. L.B. Lauwaars RA en R.H.G. Mijné, leden en mr. I.M.M. Vermeer, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 03-09-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer 2502483 CV EXPL 13-4461 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Hypotheek Visie Centrale B.V., gevestigd te Best, hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Hypotheek Visie Centrale B.V., gevestigd te Best, hierna te noemen Aangeslotene. Niet-bindende uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-130 d.d. 1 mei 2013 (mr. E.M. Dil-Stork, voorzitter, prof.mr. M.L. Hendrikse en mr. J.Th. de Wit, leden en mevrouw mr. M.

Nadere informatie

'141 SEP 201. de Rechtspraak. Gerechtshof Amsterdam. Afdeling civielrecht en belastingrecht. mr. L.C.J. Sprengers Postbus SC Utrecht

'141 SEP 201. de Rechtspraak. Gerechtshof Amsterdam. Afdeling civielrecht en belastingrecht. mr. L.C.J. Sprengers Postbus SC Utrecht '141 AN SEP 201 de Rechtspraak Gerechtshof Amsterdam mr. L.C.J. Sprengers Postbus 14067 3508 SC Utrecht datum 27 september 2016 contactpersoon rolnummer 200.187.985/ 01 inzake Federatie Nederlandse Vakbeweging,

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting Inboedelverzekering. Uitleg van verzekeringsvoorwaarden.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676 ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 21-11-2007 Datum publicatie 26-11-2007 Zaaknummer 37277 HA ZA 03-51 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2014:131

ECLI:NL:RBNNE:2014:131 ECLI:NL:RBNNE:2014:131 Instantie Datum uitspraak 13-01-2014 Datum publicatie 04-02-2014 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 589197 - CV EXPL 13-6418 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2053

ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2053 ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2053 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-07-2009 Datum publicatie 09-07-2009 Zaaknummer 316131 / HA ZA 08-2408 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid arrest GERECHTSHOF ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer gerechtshof 104.001.423 (zaaknummer rechtbank 91282 / HA ZA 03-1198) arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 inzake de besloten vennootschap

Nadere informatie