Initiële rapportage bij het Facultatief Protocol inzake de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Initiële rapportage bij het Facultatief Protocol inzake de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie"

Transcriptie

1 Initiële rapportage bij het Facultatief Protocol inzake de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie I INTRODUCTION Het Facultatief Protocol is op 7 september 2000 door Nederland ondertekend en op 23 augustus 2005 geratificeerd. Op 23 september 2005 trad het protocol in werking. Het is in het Nederlands vertaald en gepubliceerd in het Tractatenblad (Trb. 2001, nr. 130). De datum van ratificatie staat op de website vermeld. Deze website van het Kinderrechtencollectief biedt uitgebreide informatie over kinderrechten voor kinderen, ouders en professionals en wordt gesubsidieerd door de Nederlandse overheid. II PROHIBITION AGAINST THE SALE OF CHILDREN, CHILD PORNOGRAPHY AND CHILD PROSTITUTION Strafbare gedragingen Algemeen kader zedelijkheidswetgeving De zedelijkheidswetgeving moet in elk tijdsgewricht de uitkomst zijn van een evenwichtige afweging van het belang van bescherming van personen tegen aantasting van hun lichamelijke integriteit en het belang van bescherming van personen tegen aantasting van hun persoonlijke levenssfeer. Bij de bestrijding van seksueel misbruik en seksuele exploitatie van kinderen heeft de wetgever het eerste belang zwaar laten wegen. Met name de laatste decennia is door wijzigingen van de zedelijkheidswetgeving beoogd meer bescherming te bieden aan degenen die bescherming nodig hebben. In het bijzonder heeft de beschermwaardigheid van het individuele kind tot aanscherping van de zedelijkheidswetgeving geleid. De zedelijkheidswetgeving dient evenwel in de praktijk hanteerbaar en handhaafbaar te zijn. Een strafbepaling waarmee de praktijk niet uit de voeten kan dan wel die niet is te handhaven, dient achterwege te blijven. Kinderhandel, uitbuiting van kinderen, seksueel misbruik en kinderpornografie vertonen samenhang. Kinderhandel is vaak gericht op prostitutie en andere seksuele dienstverlening. Seksuele uitbuiting van kinderen is het trekken van voordeel uit de seksuele dienstverlening 1

2 van de minderjarige, van kinderprostitutie, kinderpornografische shows of kinderpornografie. Seksueel misbruik is onder meer het gebruik maken van deze diensten. Het geheel van de Nederlandse wetgeving inzake seksueel misbruik, prostitutie, mensenhandel, kinderpornografie en adoptie stelt strafbaar de handelingen die ingevolge het Protocol strafbaar moeten worden gesteld. In de Nederlandse zedelijkheidswetgeving is een persoon vanaf 16 jaar seksueel meerderjarig. Seksueel contact met een persoon vanaf die leeftijd is in de regel niet strafbaar. Dat is wel het geval, wanneer dit onvrijwillig, onder dwang of geweld, of bedreiging daarmee, plaatsvindt (artikel 242 en 246 Sr). Seksueel misbruik van kinderen is strafbaar gesteld in de artikelen 240b en 244 tot en met 250 a van het Wetboek van Strafrecht. Seksueel contact met een kind beneden de twaalf jaar is zonder meer strafbaar (artikel 244, 247 en 249 Sr). Seksueel contact met een kind tussen de twaalf en zestien jaar is strafbaar, tenzij er sprake is van normaal seksueel verkeer, dat wil zeggen vrijwillig contact dat gelet op de leeftijd van betrokkenen gebruikelijk is. Bij seksuele contacten onder specifieke omstandigheden, zoals bij misbruik van overwicht, misleiding, of een afhankelijkheidsrelatie of bij seksuele uitbuiting voor prostitutie, geldt een leeftijdsgrens van 18 jaar (artikel 248a, 248b, 249 en 273f Sr). Hetzelfde geldt voor andere vormen van seksuele dienstverlening (artikel 248a en 248c) en kinderpornografie (artikel 240b Sr). Voorts kent de Nederlandse wetgeving de strafbaarstelling van mensenhandel (artikel 273f Sr). Mensenhandel ziet op het dwingen in ruime zin van mensen om zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van (seksuele) diensten of om eigen organen beschikbaar te stellen. Mensenhandel is een vorm van uitbuiting. De strafbepaling dient ter bestrijding daarvan en daarmee ter bescherming van de geestelijke en lichamelijke integriteit en de persoonlijke vrijheid. Kinderhandel Kinderhandel wordt gezien als een vorm van mensenhandel. Er is derhalve sprake van kinderhandel, wanneer de strafbare gedragingen worden gepleegd ten aanzien van een kind. Het Protocol is terzake kinderhandel uitgevoerd in de wet ter uitvoering van internationale regelgeving ter bestrijding van mensensmokkel en mensenhandel. Deze wet is op 1 januari 2005 in werking getreden. Deze wet strekte ook tot uitvoering van het Verdrag tegen 2

3 transnationale georganiseerde misdaad, het Protocol inzake de preventie, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel, tot aanvulling van het Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, het Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie inzake bestrijding van mensenhandel, de richtlijn van de Raad van de Europese Unie tot omschrijving van de hulp bij illegale binnenkomst, illegale doorreis en illegaal verblijf, het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie tot versterking van het strafrechtelijke kader voor de bestrijding van de hulp bij illegale binnenkomst, illegale doorreis en illegaal verblijf, en het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie ter bestrijding van seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie. Beoogd wordt om deze wet over een aantal jaren te evalueren. Deze evaluatie zal zich in het bijzonder richten op de belangrijkste wijziging van de wet: de uitbreiding van het begrip mensenhandel voorheen beperkt tot seksuele uitbuiting tot uitbuiting op sociaaleconomisch terrein. Coördinatie ten aanzien van kinderhandel vindt plaats binnen de structuren van de bestrijding van mensenhandel. Met betrekking tot die coördinatie kan het volgende worden opgemerkt. Op departementaal niveau vindt regulier overleg plaats in het zogenaamde Interdepartementaal Overleg Mensenhandel waaraan de Ministeries van Justitie, Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport deelnemen. De coördinatie van strafrechtelijke onderzoeken is het Expertisecentrum mensenhandel/mensensmokkel (EMM) van de Nationale Recherche dat als centraal informatiepunt in operationele samenwerking functioneert. Bij het EMM wordt informatie aangeleverd door instanties die betrokken zijn bij toezicht, controle, opsporing en hulpverlening inzake mensenhandel. Zowel bij de politie als bij het openbaar ministerie zijn coördinatiestructuren opgezet en zijn linken gelegd tussen de structuren onderling om de uitwisseling te optimaliseren. Bij de politie is dit de Landelijke Expertgroep Mensenhandel en bij het Openbaar Ministerie het portefeuillehoudersoverleg mensenhandel onder voorzitterschap van de verantwoordelijk Procureur Generaal Mensenhandel. Binnen de Nederlandse context vindt voortdurend overleg plaats tussen departementen, politie en openbaar ministerie, Non Gouvernementele Organisaties en onderzoeksorganisaties. Hiervoor is geen coördinatiestructuur opgezet maar afstemming vindt plaats op ad hoc basis. 3

4 In december 2004 heeft de Nederlandse regering een eerste Nationaal Actieplan Mensenhandel opgesteld waarin op een integrale multidisciplinaire wijze beleid op het terrein van mensenhandel vorm wordt gegeven. In het actieplan zijn 65 concrete actiepunten opgenomen op het terrein van mensenrechten, wetgeving, preventie, bescherming van slachtoffers van mensenhandel, opsporing en vervolging en onderzoek en registratie. In februari 2006 zijn de zogenaamde Aanvullende maatregelen bij het Nationaal Actieplan Mensenhandel aangenomen waarbij enkele thema s meer specifiek aan de orde zijn gekomen zoals preventie en in het kader van deze rapportage vooral van belang de minderjarige slachtoffers van mensenhandel en jeugdprostitutie. Elementen uit het Nationaal Actieplan en de Aanvullende maatregelen zijn op verschillende plaatsen in deze rapportage opgenomen. Inmiddels kan worden gesteld dat het grootste deel van de actiepunten zijn uitgevoerd. Daarnaast is de bestrijding van mensenhandel en mensensmokkel in 2004 benoemd tot één van de zes landelijke speerpunten in de opsporing en vervolging van georganiseerde criminaliteit. Naar aanleiding hiervan heeft het College van procureurs-generaal de Aanwijzing mensenhandel gewijzigd waarin naast beleidslijnen ten behoeve van de opsporing en vervolging ook specifieke aandacht wordt besteed aan minderjarige slachtoffers van mensenhandel. Hierin zijn procedures beschreven hoe om te gaan met minderjarige slachtoffers en wordt ingegaan op specifieke verschijningsvormen. Dat de Nederlandse regering groot belang hecht aan de bestrijding van mensenhandel blijkt ook uit de aanstelling van een onafhankelijk Nationaal Rapporteur Mensenhandel, ondersteund door het Bureau Nationaal Rapporteur in april 2000 als eerste land. De nationale rapporteur heeft bewust gekozen voor een brede benadering van het onderwerp van preventie en hulpverlening tot aan opsporing en vervolging. Zowel nationaal als internationaal. De Nationaal rapporteur brengt regulier haar bevindingen en aanbevelingen uit in een rapport. Ook advisering tussendoor vindt, formeel dan wel informeel, geregeld plaats. Aangezien het exploiteren van minderjarige prostituees in Nederland onder mensenhandel valt is dit één van de terreinen waarop onderzoek door de Nationaal Rapporteur Mensenhandel plaatsvindt. Jeugdprostitutie In artikel 273f, eerste lid, Sr is mensenhandel in het algemeen en daaraan gerelateerde vormen van uitbuiting en het trekken van profijt daaruit, strafbaar gesteld. Tot de meest ernstige vormen van uitbuiting behoort uitbuiting waarbij de lichamelijke integriteit in het geding is, 4

5 zoals bij seksuele uitbuiting en de verwijdering van organen. De strafbare gedragingen in artikel 273f Sr worden bedreigd met een maximum gevangenisstraf van 6 jaar of geldboete van de vijfde categorie. Daarnaast is in artikel 273f, derde tot en met zesde lid, een aantal strafverzwarende omstandigheden opgenomen. Artikel 273f, eerste lid, onderdelen 2 en 5 zien specifiek op de bescherming van kinderen. Ten aanzien van kinderen ontbreekt de eis van het gebruik van een van de in het eerste lid, onderdeel 1, genoemde dwangmiddelen. In onderdeel 2 is kinderhandel afzonderlijk strafbaar gesteld. Onderdeel 5 ziet op seksuele uitbuiting van kinderen en de verwijdering van organen van een kind. Artikel 273f, eerste lid, onderdeel 8 ziet op het trekken van profijt uit seksuele uitbuiting van kinderen en de verwijdering van organen van een kind. In Artikel 273f, tweede lid, is uitbuiting nader omschreven. Daaronder vallen in ieder geval uitbuiting van een ander in de prostitutie, andere vormen van seksuele uitbuiting, gedwongen of verplichte arbeid of diensten, slavernij of op slavernij of dienstbaarheid gelijkende praktijken. Voorts is kinderprostitutie strafbaar gesteld in artikel 248b Sr. Dit artikel is bedoeld als sluitstuk op de aanpak van jeugdprostitutie. Op grond van verschillende strafbepalingen is het strafbaar om seksuele contacten te hebben met minderjarigen beneden de leeftijd van zestien jaar (artikelen 244, 245 en 247 Sr). In aanvulling daarop is in artikel 248b Sr strafbaar gesteld de prostituant die seksueel contact heeft met een prostituee die zestien of zeventien jaar oud is. De leeftijd van de prostituee is in deze bepaling geobjectiveerd. Dit betekent dat opzet of schuld van de dader ten aanzien van de leeftijd niet hoeft te worden vastgesteld, maar de objectieve omstandigheid van de leeftijd moet wel worden bewezen. De bescherming van het slachtoffer staat in deze centraal. Dit strafbare feit wordt bedreigd met een maximum gevangenisstraf van 4 jaren of geldboete van de vierde categorie. Er is een Landelijk Prostitutie Overleg dat zeer regelmatig (6-8 keer per jaar) bijeenkomt en waaraan NGO's en het ministerie van Justitie deelnemen. Hier komt ook jeugdprostitutie aan de orde. Overigens vindt voor jeugdprostitutie een regulier overleg (4 keer per jaar) plaats tussen betrokken NGO's in het zogenaamde Jeugdprostitutie Platform. Het Expertisepunt Jeugdprostitutie (voorheen: Landelijk Informatiepunt Jeugdprostitutie) is in februari 2005 van start gegaan en maakt thans onderdeel uit van Movisie. Dit expertisepunt 5

6 wordt gesubsidieerd door de Ministeries van Justitie en VWS. Het expertisepunt verzamelt, veredelt en verspreidt o.a. informatie over de volgende onderwerpen: gemeentelijk beleid, preventieactiviteiten, hulpverleningsinitiatieven, etc. Andere taken zijn het agenderen van de problematiek, het adviseren bij de aanpak van jeugdprostitutie en deskundigheidsbevordering door middel van het inventariseren en beschrijven van good practices. Na verloop van tijd zal worden gekeken hoe deze functie in de toekomst gewaarborgd kan worden. Uit de inventarisatie van het expertisepunt is gebleken dat de registratie van minderjarigen die vrijwillig of gedwongen in de prostitutie zitten niet optimaal is. Er wordt momenteel in opdracht van Justitie en VWS door de Stichting tegen Vrouwenhandel gewerkt aan een gecentraliseerde registratie van jeugdprostitutie. Op deze wijze zal naar verwachting een beter, integraal en landelijk beeld ontstaan van de aard en omvang van jeugdprostitutie in Nederland. Kinderpornografie Op 1 oktober 2002 is een belangrijke wijziging van de Nederlandse zedelijkheidswetgeving in werking getreden. Deze had primair tot doel de bescherming van minderjarigen tegen vormen van seksueel misbruik te versterken. Deze wetgeving strekte mede tot uitvoering van het Raad van Europa Verdrag inzake Cybercrime en het ILO-verdrag betreffende het verbod en de onmiddellijke actie voor de uitbanning van de ergste vormen van kinderarbeid. Deze wetgeving is tevens relevant voor de verplichtingen uit het Protocol. De belangrijkste wijzigingen betroffen een aanscherping van het verbod op kinderpornografie (artikel 240b Sr): (1) strafbaarstelling van virtuele kinderporno; (2) verhoging van de leeftijdsgrens waar het verbod op ziet van 16 naar 18 jaar; (3) wijziging van in voorraad hebben in in bezit hebben van kinderporno; (4) afschaffing van een uitdrukkelijke strafuitsluitingsgrond voor het bezit van kinderporno ten behoeve van wetenschap, educatie of therapie. Daarvoor gelden thans de algemene strafuitsluitingsgronden, zoals het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid. In deze wetgeving is voorts strafbaar gesteld de opzettelijke aanwezigheid bij kinderpornografische shows of bij de vertoning van kinderpornografische films in een daartoe bestemde ruimte (artikel 248c Sr). Voorts is de extraterritoriale rechtsmacht verruimd ten 6

7 aanzien van Nederlanders en personen met een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland die zich buiten Nederland schuldig maken aan seksueel misbruik of (seksuele) uitbuiting van kinderen (artikel 5 en 5a Sr). Op grond van artikel 240b, eerste lid, Sr is strafbaar het verspreiden, openlijk tentoonstellen, vervaardigen, invoeren, doorvoeren, uitvoeren of in bezit hebben van een kinderpornografische afbeelding. De leeftijdsgrens is daarbij achttien jaar. Het oordeel over de kennelijke leeftijd van de bij de kinderpornografische afbeelding betrokken persoon is aan de rechter. De objectieve omstandigheid van de leeftijd hoeft derhalve niet te worden bewezen. Ook virtuele kinderpornografie valt onder de strafbepaling. Het is daarmee niet langer noodzakelijk dat wordt bewezen dat een echt kind bij de vervaardiging van het kinderpornografisch materiaal is betrokken. Ook de afbeelding van een echt persoon die eruit ziet als een kind valt onder dit begrip. De strafbare gedragingen inzake kinderpornografie worden bedreigd met een maximum gevangenisstraf van 4 jaar of een geldboete van de vijfde categorie. Artikel 240b, tweede lid, Sr voorziet in de strafverzwarende omstandigheid van het een beroep of gewoonte maken van een van de gedragingen in artikel 240b, eerste lid, Sr. In dit geval geldt thans een strafmaximum van 6 jaar. Er is wetgeving in voorbereiding om het strafmaximum te verhogen naar 8 jaar (zie uitgebreid hieronder). Deze wetgeving uit 2002 is onlangs geëvalueerd. Uit de eerste evaluatie is gebleken dat deze in het algemeen heeft geleid tot meer en betere mogelijkheden om seksuele uitbuiting en seksueel misbruik van kinderen, in het bijzonder kinderporno, aan te pakken. Tegelijkertijd constateren de onderzoekers nog een aantal knelpunten bij de aanpak van kinderporno, vooral op organisatorisch en strafvorderlijk gebied. Zij wijzen op de enorme vlucht die de digitalisering en de verspreidingsmogelijkheden op internet hebben genomen. Daardoor kunnen mensen relatief anoniem op elk uur van de dag kinderpornografische afbeeldingen bekijken. Het bezit is grootschaliger en de aard van het materiaal is ernstiger dan zo n tien jaar geleden. De onderzoekers bevelen aan dat voor een effectieve aanpak van kinderporno en voor de opsporing en vervolging niet alleen van de eindgebruikers, maar ook van producenten en verspreiders via netwerken voldoende digitale expertise, voldoende capaciteit en internationale samenwerking noodzakelijk zijn. 7

8 In 2005 is op verzoek van het Ministerie van Justitie een groot onderzoek gedaan door het Nederlands Forensisch Instituut, afdeling Digitale Technologie, naar de (on)mogelijkheden van opsporing van kinderpornografie op internet. Dit technische onderzoek zal tweejaarlijks worden herhaald. Als gevolg van dit rapport is nieuwe wetgeving in voorbereiding is die ertoe strekt het strafmaximum voor beroepsmatige vervaardiging, verspreiding of bezit van kinderporno van 6 jaar te verhogen tot 8 jaar. Deze wijziging strekt ertoe een specifieke bevoegdheid om vertrouwelijke communicatie op te nemen met een technisch hulpmiddel uit te breiden tot kinderporno. Voor misdrijven waarop een gevangenisstraf van ten minste 8 jaar is gesteld, bestaat de bevoegdheid om zonder toestemming van de verdachte diens woning binnen te treden om bijvoorbeeld een instrument op zijn computer te plaatsen van een verdachte teneinde zijn communicatie met anderen te achterhalen. Met deze verhoging wordt tevens tot uitdrukking gebracht dat de wetgever het stelselmatig vervaardigen, verspreiden en bezitten van kinderpornografie een ernstig strafbaar feit acht. Sinds maart 2006 zijn er twee Meldpunten Kinderporno op internet, te weten het Particuliere Meldpunt Kinderporno op Internet dat sinds 1998 door het Ministerie van Justitie wordt gesubsidieerd en het politiemeldpunt dat onder het Nationale Meldpunt Cybercrime valt. Ingebrachte meldingen worden door het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) gecontroleerd waarna bepaalde internetadressen kunnen worden afgesloten. In aanvulling op de mogelijkheid om IP-adressen af te sluiten door het KLPD, wordt dit jaar een onderzoekscommissie ingericht die onderzoek gaat doen naar de effectiviteit van het blokkeren/filteren van kinderpornografie op internet binnen de Nederlandse grenzen. Een effectieve strafrechtelijke aanpak van kinderpornografie op Internet vraagt, gelet op de snelle veranderingen op Internet en de nieuwe mogelijkheden tot misbruik van dat medium, om een regelmatige toets of de bestaande mogelijkheden tot opsporing en vervolging van kinderpornografie naar de huidige tijd nog adequaat zijn. Het is de uitdaging voor de wetgever om de wetgeving inzake kinderporno digitaal proof te houden en de handhaafbaarheid ervan te behouden. Dit houdt mede in het voortdurend volgen van ontwikkelingen in de rechtspraktijk, alsmede het betrekken van de internationale ontwikkelingen bij besluitvorming over wetgeving. Wat het laatste betreft kan worden gewezen op de onderhandelingen over een nieuw verdrag van de Raad van Europa ter bescherming van kinderen tegen seksuele exploitatie en seksueel misbruik. De onderhandelingen over dit verdrag zijn nagenoeg afgerond. Op initiatief van Nederland is tijdens deze onderhandelingen uitgebreid 8

9 gediscussieerd over de vraag of de strafbaarstelling van bezit van kinderpornografie nog voldoende is toegesneden op de moderne methoden om op Internet toegang te verkrijgen tot kinderpornografie zonder daarbij het materiaal op de eigen computer op te slaan. Nederland heeft daarbij de vraag opgeworpen of naast bezit ook het zich toegang verschaffen tot strafbaar zou moeten worden gesteld. Een groot aantal lidstaten toonde zich voorstander om de strafbaarstelling van kinderpornografie op dit punt uit te breiden ten opzichte van de al bestaande internationale instrumenten. Het voorstel is thans om de strafbaarstelling van kinderpornografie uit te breiden met: knowingly obtaining access, through information and communication technologies, to child pornography. De uitbreiding is vooralsnog als optionele mogelijkheid in het verdrag opgenomen. Naast de genoemde uitbreiding van de strafbaarstelling inzake kinderpornografie omvat het verdrag nog enkele andere strafbepalingen ter bestrijding van relatief nieuwe, met name aan het Internet gerelateerde vormen van misbruik van kinderen, zoals grooming. Nederland is voornemens na vaststelling van het verdrag de goedkeuring en uitvoering ervan voortvarend ter hand te nemen. Illegale opneming van kinderen met het oog op adoptie Gebleken is dat illegale adoptie in Nederland incidenteel voorkomt. Het Ministerie van Justitie beziet hoe illegale opneming van kinderen uit het buitenland voorkomen kan worden en hoe de handelwijze bij voorkomende gevallen verder verbeterd kan worden. Hierover zullen met alle op dit terrein betrokken organisaties afspraken worden gemaakt. Straffen Vrijheidsstraffen en geldboetes Artikel 9 Sr bevat een limitatieve opsomming van de straffen uit het commune strafrecht. Het betreft de straffen die aan strafrechtelijk meerderjarigen kunnen worden opgelegd nadat het tenlastegelegde feit is bewezenverklaard en vastgesteld is dat zowel het feit als de dader strafbaar zijn. Wat vrijheidsstraffen en geldboetes betreft kent Nederland een stelsel van specifieke maximum gevangenisstraffen en maximum geldboetes. De hoogste tijdelijke gevangenisstraf is 30 jaar. 9

10 De rechter is vrij om binnen de bandbreedte van het algemene minimum en het specifieke maximum een straf op te leggen die hij in het gegeven geval passend acht. Hieronder volgt een overzicht van de specifieke maxima voor de in dit kader relevante misdrijven: - seksuele uitbuiting 6 jaar/ orgaanhandel 6 jaar/ enige feiten, strafbaar gesteld in de Wet op de orgaandonatie 1 jaar/ gedwongen arbeid 6 jaar/ illegale bemiddeling bij adoptie uit winstoogmerk 6 maanden/ illegale bemiddeling zonder winstoogmerk mensenroof 12 jaar/ onttrekking minderjarige aan wettig gezag 6 jaar/ kinderprostitutie 6 jaar/ kinderpornografie 4 jaar/ Met betrekking tot geldboetes kent Nederland een zestal boetecategorieën: Eerste categorie: 335 Tweede categorie: Derde categorie: Vierde categorie: Vijfde categorie: Zesde categorie: Strafverzwarende omstandigheden In het algemeen geldt bij recidive van een misdrijf binnen 5 jaar na het onherroepelijk worden van een veroordeling tot een gevangenisstraf voor een soortgelijk misdrijf een verhoging van het wettelijke maximum met een derde. T.a.v. seksuele uitbuiting, orgaanhandel, gedwongen arbeid en kinderprostitutie: gepleegd door 2 of meer personen 8 jaar/ slachtoffer onder 16 jaar 8 jaar/

11 gepleegd door 2 of meer personen en slachtoffer onder 16 jaar 10 jaar/ zwaar lichamelijk letsel of levensgevaar 12 jaar/ dood 15 jaar/ T.a.v. kinderpornografie van het plegen een beroep of gewoonte maken 6 (wordt 8) jaar/ zwaar lichamelijk letsel of levensgevaar 12 jaar/ dood 15 jaar/ Er zijn geen specifieke strafverminderende omstandigheden. Het verdient opmerking dat ten aanzien van kinderpornografie het College van procureursgeneraal (het landelijk bestuur van het Openbaar Ministerie) onlangs een richtlijn kinderpornografie heeft opgesteld. Hiermee wordt een beleid ingezet om strengere straffen te eisen in kinderpornozaken. De richtlijn biedt een kader voor het formuleren van strafeisen voor officieren van justitie in kinderpornozaken. Met de richtlijn kunnen rechters ter zitting beter worden geïnformeerd over de achtergronden van de geformuleerde strafeis. Het doel van de richtlijn is dat de opgelegde straffen in kinderpornozaken meer recht doen aan de ernst van de feiten en het maatschappelijke gevoelen daaromtrent. Bijkomende straffen De strafwetgeving voorziet in de mogelijkheid voor de rechter om bij veroordeling voor een zedenmisdrijf of een misdrijf tegen de persoonlijke vrijheid (mensenhandel) de schuldige als bijkomende straf te ontzetten van bepaalde rechten. In het bijzonder kan daarbij worden gewezen op de mogelijkheid om de schuldige te ontzetten van de uitoefening van het beroep waarin hij of zij het misdrijf heeft begaan. Verjaring De duur van de verjaringstermijn is afhankelijk van de hoogte van de maximum gevangenisstraf. Voor overtredingen (lichte strafbare feiten) 2 jaar Voor misdrijven met een gevangenisstraf niet meer dan 3 jaar 6 jaar Voor misdrijven met een gevangenisstraf van meer dan 3 jaar 12 jaar 11

12 Voor misdrijven met een gevangenisstraf van meer dan 10 jaar Voor misdrijven waarop levenslang staat 20 jaar geen verjaring Voor seksueel misbruik, prostitutie, mensenhandel en kinderpornografie geldt een verjaringstermijn van ten minste 12 jaar. De verjaringstermijn gaat in de regel in daags na het plegen van het strafbaar feit. Bij (seksuele) uitbuiting en seksueel misbruik van kinderen gaat de verjaringstermijn echter lopen vanaf het moment waarop het slachtoffer 18 jaar wordt. De verjaring wordt gestuit door een daad van vervolging. Dan gaat de verjaringstermijn opnieuw lopen. De maximale verjaringstermijn als gevolg van stuiting bedraagt twee maal de wettelijke duur. Rechtspersonen Artikel 51 Sr voorziet in de mogelijkheid van strafvervolging van rechtspersonen, opdrachtgevers en feitelijk leidinggevers. Volgens de rechtspraak is voor het aannemen van daderschap van de rechtspersoon zowel het tekortschieten van leidinggevenden binnen de rechtspersoon als de omstandigheid dat het strafbare feit de rechtspersoon voordeel brengt, relevant. Doorslaggevend is of de gedraging moet gelden als een gedraging die de rechtspersoon kan worden toegerekend. Opdrachtgevers en feitelijk leidinggevers zijn degenen die feitelijk bij het strafbare feit van de rechtspersoon zijn betrokken. Zij hoeven niet formeel bestuurder, directeur of eigenaar van de rechtspersoon te zijn. Ook iemand die juridisch ondergeschikt is aan het bestuur van de rechtspersoon kan feitelijk leidinggevende zijn. Op grond van artikel 51, tweede lid, onder 3, Sr sluit de vervolging van de rechtspersoon de vervolging van de feitelijke leidinggevende en opdrachtgever niet uit. Artikel 51, tweede lid, Sr bepaalt dat de in de wet voorziene straffen en maatregelen, indien zij daarvoor in aanmerking komen, kunnen worden uitgesproken tegen de rechtspersoon. In artikel 51, derde lid, Sr, wordt de vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, de maatschap, de rederij en het doelvermogen met rechtspersonen gelijk gesteld. Op grond van artikel 23, zevende lid, Sr kan een geldboete worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag van de naast hogere categorie. Dat betekent bij voorbeeld dat voor kinderhandel 12

13 aan een rechtspersoon ten hoogste een boete van kan worden opgelegd (voor een natuurlijk persoon is het maximum bij kinderhandel ). Poging, deelneming en medeplichtigheid De Nederlandse strafwetgeving kent generieke bepalingen inzake poging, deelneming en medeplichtigheid. Artikel 47 Sr voorziet in de strafbaarstelling van doen plegen, medeplegen en uitlokking van een strafbaar feit. Artikel 48 Sr voorziet in de strafbaarstelling van medeplichtigheid aan een misdrijf. Artikel 45 Sr voorziet in de strafbaarstelling van poging tot een misdrijf. Artikel 46a Sr voorziet in strafbaarstelling van poging tot uitlokking. Adoptie Nederland werkt conform het Haags Adoptieverdrag dat beoogt misstanden inzake adoptie van kinderen te voorkomen. Ook bij niet-verdragslanden worden de uitgangspunten van het Haags Adoptieverdrag gehanteerd. Legaal adopteren van kinderen kan in beginsel alleen langs de weg van de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen ter adoptie met een beginseltoestemming van het Ministerie van Justitie. Het volgen van een voorlichtingscursus, een gezinsonderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming en bemiddeling door een adoptieorganisatie is hierbij verplicht. In sommige gevallen en onder bepaalde voorwaarden kan adoptie plaatsvinden langs de vreemdelingenrechtelijke weg. III PENAL / CRIMINAL PROCEDURE Jurisdictie Ingevolge de artikelen 2 en 3 Sr geldt de algemene regel dat de Nederlandse strafwet toepasselijk is op een ieder die zich in Nederland, of buiten Nederland aan boord van een Nederlands vaartuig of luchtvaartuig, aan enig strafbaar feit schuldig maakt. 13

14 Voorzover het strafbare feit buiten Nederland is gepleegd, vestigt artikel 5 rechtsmacht ten aanzien van de eigen onderdanen. In het algemeen geldt dan het zogenoemde vereiste van dubbele strafbaarheid: d.w.z. het feit moet naar Nederlands recht een misdrijf zijn en naar het recht van de plaats van het misdrijf strafbaar zijn. Sinds 1 oktober 2002 geldt dit vereiste niet voor seksuele uitbuiting en seksueel misbruik ten aanzien van kinderen, en sinds 1 januari 2005 niet voor niet-seksuele uitbuiting van kinderen en handel in organen van kinderen (artikel 5, eerste lid, onderdeel 3 ). De Nederlandse strafwet is in het algemeen niet van toepassing op vreemdelingen die zich buiten Nederland schuldig aan strafbare feiten. Sinds 1 oktober 2002 is de Nederlandse strafwet ook toepasselijk ten aanzien van personen met een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland die zich buiten Nederland hebben schuldig gemaakt aan seksuele uitbuiting en seksueel misbruik ten aanzien van kinderen. Sinds 1 januari 2005 is die rechtsmacht uitgebreid tot niet-seksuele uitbuiting van kinderen en handel in organen van kinderen. In die gevallen geldt het vereiste van dubbele strafbaarheid niet (artikel 5a Sr). In het algemeen knoopt de Nederlandse strafwetgeving de rechtsmacht niet aan de Nederlandse nationaliteit van het slachtoffer aan. Nederland heeft dan ook geen gebruik gemaakt van deze optionele jurisdictiebepaling uit het Protocol. Nederland heeft als gezegd rechtsmacht ten aanzien van eigen onderdanen die buiten Nederland strafbare feiten plegen. Nederland kan deze onderdanen dus zelf berechten. Nederland is overigens bevoegd om eigen onderdanen uit te leveren. Uitlevering Sinds de totstandkoming van het Kaderbesluit Europees aanhoudingsbevel vormt dat Kaderbesluit de grondslag voor overlevering van personen binnen de EU. Ingevolge de Uitleveringswet is naar Nederlands recht uitlevering slechts mogelijk op basis van een verdrag. Nederland heeft met een groot aantal landen multilaterale of bilaterale uitleveringverdragen gesloten. Ter uitvoering van het tweede lid van artikel 5 van het Protocol is de Uitleveringswet aangevuld met het Protocol. Zulks maakt uitlevering mogelijk aan landen die partij zijn bij het Protocol en met wie Nederland geen uitleveringsverdrag heeft gesloten. Voor zover geen bijzonder uitleveringsverdrag op een concreet verzoek om uitlevering van toepassing is, kan Nederland de weigeringsgronden van de Uitleveringswet inroepen. 14

15 Inbeslagneming, confiscatie en sluiting van panden De Nederlandse strafwetgeving voorziet in ruime mogelijkheden tot inbeslagneming en confiscatie. De artikelen 94 e.v. Sv voorzien in inbeslagneming ten behoeve van de waarheidsvinding of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen, ter verbeurdverklaring en onttrekking aan het verkeer, ter bewaring van het recht tot verhaal voor een op te leggen geldboete en ter bewaring van het recht tot verhaal voor een op te leggen verplichting tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederechtelijk verkregen voordeel. Verbeurdverklaring, onttrekking aan het verkeer en ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel zijn vormen van confiscatie. Deze zijn geregeld in de artikelen 33 e.v. Sr, 36b e.v. Sr en artikel 36e Sr juncto de artikelen 511b e.v. Sv. De algemene opsporingsbevoegdheden en die welke voortvloeien uit de regeling van het strafrechtelijk financieel onderzoek geven voldoende mogelijkheden voor de opsporing van in beslag te nemen of te confisqueren voorwerpen (artikelen 126 e.v. Sv). Aantekening verdient dat het Nederlandse recht geen publiekrechtelijk bankgeheim kent, d.w.z. banken en andere financiële instellingen kunnen tegenover wettelijke verplichtingen tot het verschaffen van informatie aan de politie en justitie geen aan een geheimhoudingsrelatie tot hun cliënten ontleend verschoningsrecht doen gelden. Het Nederlandse strafprocesrecht voorziet niet in de omkering van de bewijslast, maar wél in de mogelijkheid van een bewijslastverdeling op basis van een balance of probabilities. Wat de internationale samenwerking met het oog op confiscatie betreft diene het volgende. Ter uitvoering van het VN-verdrag 1988 en het Raad van Europa Verdrag inzake het witwassen, de opsporing, de inbeslagneming en de confiscatie van opbrengsten van misdrijven is indertijd een wijziging van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (artikelen 13 e.v. Wots) en van het Wetboek van Strafvordering (wijziging van de artikelen 552t, 552y en 552z Sv) tot stand gebracht. De Wots geeft een regeling voor de overname door Nederland van de gehele of gedeeltelijke tenuitvoerlegging van een in het buitenland uitgesproken confiscatie en voor de overdracht door Nederland van de gehele of gedeeltelijke tenuitvoerlegging van een Nederlandse confiscatiesanctie naar het buitenland. De artikelen 552t e.v. Sv geven een regeling voor de internationale overdracht en overname van een confiscatieprocedure. 15

16 Ingevolge artikel 2 van de Wots kan Nederland slechts op de grondslag van een verdrag de tenuitvoerlegging van buitenlandse strafvonnissen overnemen en ten dien einde voorlopige maatregelen treffen. Dienovereenkomstig zal het Protocol in de verhouding met andere verdragspartijen als de vereiste verdragsgrondslag kunnen dienen. A legal person can be dissolved (wound up) when its aims contravene public order. It can be prohibited and dissolved (wound up) when its activities contravene public order. In such a procedure the Public Prosecutor can submit a request to the court for prohibition and / or dissolution (winding up) of the legal person. Continuation of the activities of a prohibited legal person is a criminal offence. A violation of public order is accepted only when the aims or activities of the legal person form an infringement of the generally accepted foundations of our legal system. Although there has not been any case law in this respect, it is likely that a procedure against a legal person which is used for offences as provided for in article 3, paragraph 1, of the Optional Protocol would lead to prohibition and dissolution. IV PROTECTION OF THE RIGHTS OF VICTIMS Regelgeving De positie van slachtoffers, waaronder jeugdige slachtoffers, is vastgelegd in het Wetboek van Strafvordering en de Aanwijzing Slachtofferzorg, waarin het beleid is vastgelegd door het College van procureurs-generaal ten behoeve van het openbaar ministerie en de politie. Voor de bejegening van slachtoffers van zedenmisdrijven en mensenhandel gelden twee specifieke aanwijzingen, te weten de Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik en de Aanwijzing aanpak mensenhandel en andere vormen van uitbuiting in de prostitutie. In het Nederlandse slachtofferbeleid zijn reeds drie basisrechten verankerd, te weten het recht op een correcte en waar nodig persoonlijke bejegening, het recht op informatie over het verloop van de procedure tegen de verdachte en het recht op informatie over de mogelijkheden van schadevergoeding en het zo veel mogelijk benutten van een schaderegeling in het kader van een strafzaak. Ter versterking van de positie van slachtoffers in het strafproces is momenteel een wetsvoorstel in het parlement aanhangig dat een aantal rechten van slachtoffers formeel wettelijk vastlegt. Naast de bovengenoemde rechten betreft het: het recht op kennisneming 16

17 van processtukken, het recht op het toevoegen van stukken aan het procesdossier, het recht op bijstand van een raadsman, het recht op een tolk en het spreekrecht op de zitting. Aangifte Bij de aangifte heeft het jeugdige slachtoffer (en diens wettelijke vertegenwoordiger) recht op een zorgvuldige bejegening door de politie. Bij de aangifte en/of het verhoor wordt het jeugdige slachtoffer in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze over de toedracht van het strafbaar feit naar voren te brengen. Juist bij jeugdige slachtoffers wordt daaraan door politiefunctionarissen extra aandacht besteed. In een vroeg stadium wordt ook Slachtofferhulp ingeschakeld. Zij zijn gespecialiseerd in de (eerste) opvang van jeugdige slachtoffers en geven alle ruimte aan het slachtoffer om aan te geven wat hij nodig heeft. Informeren Bij de aangifte is de politie verplicht het jeugdige slachtoffer en/of zijn wettelijke vertegenwoordiger algemene informatie te verstrekken over de procedure, de mogelijkheden voor schadevergoeding en de rechten van het slachtoffer. Indien gewenst verwijst de politie het jeugdige slachtoffer en/of zijn wettelijke vertegenwoordiger door naar Slachtofferhulp en informeren de politie en het Openbaar Ministerie hen over het verdere verloop van de procedure tegen de verdachte. Bescherming slachtoffer Het is in Nederland mogelijk om aangifte te doen zonder dat de adresgegevens in het dossier terechtkomen. Het slachtoffer kan dan domicilie kiezen op bijvoorbeeld het politiebureau of bij Slachtofferhulp. Het verhoor van slachtoffers in het strafrechtelijk vooronderzoek is in Nederland niet openbaar. Als het jeugdige slachtoffer op de zitting als getuige gehoord moet worden, kan de rechter ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van het jeugdige slachtoffer gelasten dat dit achter gesloten deuren plaatsvindt. Dit kan ook door het slachtoffer dat als getuige is opgeroepen gevraagd worden (art. 269 wetboek van Strafvordering). Als naar het oordeel van de rechter-commissaris een getuige, op vordering van het openbaar ministerie, bedreigd wordt, kan hij gelasten dat de identiteit van de getuige verborgen wordt gehouden (art. 226a wetboek van Strafvordering). Het is in Nederland strafbaar een getuige te intimideren (art. 285a wetboek van Strafrecht). Bij intimidatie door de verdachte (of personen die door verdachte zijn ingeschakeld) tegen 17

18 het jeugdige slachtoffer en/of zijn familie kan aangifte worden gedaan bij de politie en zo nodig bescherming geboden worden. De Nederlandse strafprocedure is zodanig ingericht dat een rechtstreekse confrontatie tussen het slachtoffer en de verdachte op de openbare terechtzitting kan worden vermeden. Als de rechter meent dat een nader verhoor van het slachtoffer noodzakelijk is, zal hij de zaak meestal verwijzen naar de rechter-commissaris die het slachtoffer niet op de openbare terechtzitting hoort, maar wel in aanwezigheid van de verdediging die in de gelegenheid wordt gesteld vragen aan het slachtoffer op te geven of te stellen. Verhoor Het verhoor van minderjarige slachtoffers van zedenmisdrijven en kinderhandel geschiedt door speciaal getrainde opsporingsambtenaren. Voorts kan bij jeugdige slachtoffers van zedenmisdrijven tussen de 4 en 12 jaar gebruik worden gemaakt van een kindvriendelijke verhoorstudio. Het is gebruikelijk dat hierbij een gedragsdeskundige aanwezig is die zo nodig kan ingrijpen. Het verhoor wordt verplicht opgenomen op een geluidsband en/of video, zodat kan worden voorkomen dat het slachtoffer vaker moet worden verhoord. De schriftelijke verklaring kan als bewijsmiddel worden gebruikt. Het jeugdige slachtoffer mag zich bij het verhoor laten bijstaan door een advocaat. Gebruikelijker is echter dat het slachtoffer in zo n geval een vertrouwenspersoon meeneemt, bijvoorbeeld een medewerker van Slachtofferhulp. Ouders van een kind worden meestal niet toegelaten, aangezien zij de waarheidsvinding kunnen beïnvloeden. Indien een gerechtelijk vooronderzoek is gevorderd beslist de rechter-commissaris (vergelijkbaar met een onderzoeksrechter) over het toelaten van derden bij het verhoor van het slachtoffer (art. 187c wetboek van Strafvordering). In Nederland is het voorts praktijk slachtoffers zo min mogelijk op de openbare zitting te horen en bij voorkeur al helemaal geen kinderen. Rechten in het strafproces Het is in ernstige zaken mogelijk dat het jeugdige slachtoffer een verklaring opstelt over de gevolgen die het misdrijf heeft. Deze verklaring wordt in het dossier gevoegd. Het is gebruikelijk dat de rechter die verklaring ter zitting voorleest. Daarnaast is het mogelijk zelf spreekrecht op de zitting uit te oefenen. Jeugdige slachtoffers vanaf 12 jaar hebben dit recht zonder meer, minderjarigen onder de 12 jaar als ze in voldoende mate hun eigen belangen 18

19 kunnen waarderen (wetboek van Strafvordering, art. 336 en aanwijzing spreekrecht en schriftelijke slachtofferverklaring). In Nederland hebben slachtoffers recht op een tolk. Ondersteuning en opvang Jeugdige slachtoffers kunnen emotionele, praktische en juridische ondersteuning krijgen van Slachtofferhulp. Medewerkers van Slachtofferhulp zijn speciaal opgeleid voor het opvangen en begeleiden van jeugdige slachtoffers. Slachtofferhulp kan het jeugdige slachtoffer voorbereiden op de zitting. Daarnaast kan Slachtofferhulp hem/haar helpen bij het opstellen van een schriftelijke slachtofferverklaring en het invullen van het voegingsformulier alsmede begeleiden bij het uitoefenen van het spreekrecht op de zitting. Slachtofferhulp biedt ook ondersteuning aan de ouders of andere familieleden van een jeugdig slachtoffer. Slachtofferhulp wordt gesubsidieerd door het Ministerie van Justitie. Schaderegeling In Nederland wordt, als de dader bekend is en het slachtoffer schadevergoeding wil, bij minder ernstige feiten al geprobeerd voor de eventuele strafzitting een schaderegeling te treffen met de dader. Dat kan als een voorwaarde worden opgelegd bij een transactie van het openbaar ministerie (art. 74 wetboek van Strafrecht). Als er een strafzitting komt is het mogelijk dat het slachtoffer of diens gemachtigde zich voor de schadevergoeding voegt in het strafproces (art. 51a wetboek van Strafvordering). Voorwaarden zijn wel dat de vordering van eenvoudige aard is en dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen het ten laste gelegde feit en de schade. Het slachtoffer kan zowel materiële als immateriële schadevergoeding eisen. Indien de rechter de vordering toewijst, kan hij ook een zogenaamde schadevergoedingsmaatregel opleggen. Dat heeft tot gevolg dat de Staat de inning van de vordering op de dader van het slachtoffer overneemt. Als de rechter de vordering niet-ontvankelijk verklaart, kan het slachtoffer alsnog naar de civiele rechter. In geval van een ernstig gewelds- of zedenmisdrijf heeft het slachtoffer recht op gefinancierde rechtsbijstand. Indien er sprake is van een ernstig geweldsmisdrijf en het jeugdige slachtoffer zijn schade niet op een andere wijze vergoed kan krijgen, kan hij/zij een tegemoetkoming in de schade aanvragen bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven (Wet Schadefonds Geweldsmisdrijven). Openbaar Ministerie 19

20 In de Aanwijzing mensenhandel van het Openbaar Ministerie staat dat zaken waarbij minderjarigen zijn betrokken als een expliciete prioriteit worden aangemerkt. In deze Aanwijzing mensenhandel wordt erop gewezen dat ondervraging van minderjarige slachtoffers door speciaal hiervoor getrainde en gecertificeerde ambtenaren dient te geschieden. Jeugdzorg Sinds de inwerkingtreding van de Wet op de jeugdzorg zijn de provincies en grootstedelijke regio s verantwoordelijk voor de bureaus jeugdzorg in hun regio en de beschikbaarheid van voldoende en verschillende vormen van zorgaanbod. Hieronder valt het ook het jeugdzorgaanbod voor jongens en meisjes die slachtoffer zijn van (diverse vormen van) uitbuiting en die geïndiceerd zijn voor de jeugdzorg. Jeugdzorgvoorzieningen zijn toegespitst op specifieke problemen van de groep waarop de hulpverleningsvorm zich richt (zoals de gevolgen van uitbuiting). Bij de inzet van de voorzieningen wordt altijd gekeken naar specifieke (gedrag)problemen van de betreffende cliënt. Hoewel het meeste aanbod in de jeugdzorg op een bredere groep is gericht, zijn er ook voorbeelden van meer gespecialiseerd aanbod, zoals het programma Valor bij de Hoenderloo Groep. Dit is gericht op meisjes die slachtoffer zijn van een loverboy. Het bureau jeugdzorg kan ook indiceren voor GGZ-zorg indien dit noodzakelijk is. Verder bestaat er het opvanghuis Asja voor meisjes en jonge vrouwen die de gedwongen prostitutie willen verlaten. Asja wordt gefinancierd via de specifieke uitkering voor vrouwenopvang aan de gemeente Leeuwarden en is toegankelijk voor slachtoffers van jeugdprostitutie uit het hele land. Wel moet worden opgemerkt dat de opvangcapaciteit van Asja beperkt is en dat het met name voor minderjarige slachtoffers die niet de Nederlandse nationaliteit bezitten en die (doorgaans) via de asielprocedure Nederland binnenkomen, maar die op basis van het doen van aangifte een reguliere verblijfsvergunning krijgen, moeilijk is adequate opvang te vinden. Momenteel werken de ministeries van Justitie en VWS aan een oplossing voor dit probleem, Voor minderjarige asielzoekers die risico lopen slachtoffer te worden van mensenhandel worden op dit moment twee pilots ontwikkeld die er op gericht zijn het verdwijnen van deze minderjarigen in (met name) de prostitutie te voorkomen. 20

Initiële rapportage bij het Facultatief Protocol inzake de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie

Initiële rapportage bij het Facultatief Protocol inzake de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie Initiële rapportage bij het Facultatief Protocol inzake de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie I INTRODUCTION Het Facultatief Protocol is op 7 september 2000 door Nederland ondertekend

Nadere informatie

Recht en bijstand bij juridische procedures

Recht en bijstand bij juridische procedures Recht en bijstand bij juridische procedures In deze folder leest u meer 0900-0101 (lokaal tarief) over de juridische bijstand door Slachtofferhulp Nederland en de rechten van slachtoffers. Een wirwar van

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 444 Wet van 6 november 2013 tot implementatie van de richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake voorkoming en bestrijding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

Directoraat-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving α Ministerie van Justitie Directoraat-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 182 Besluit van 15 mei 2015 tot wijziging van het Besluit internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht in verband met de implementatie

Nadere informatie

De concrete voorstellen in dit pamflet dragen in de optiek van de VVD bij aan het verwezenlijken van deze doelstellingen.

De concrete voorstellen in dit pamflet dragen in de optiek van de VVD bij aan het verwezenlijken van deze doelstellingen. Slachtoffer zijn van een misdrijf is ingrijpend. Het draagt bij aan de verwerking van dit leed als slachtoffers het gevoel hebben dat zij de aandacht krijgen die zij verdienen. Dat zij zo goed mogelijk

Nadere informatie

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten Besluit van..., houdende regels voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten (Besluit slachtoffers van

Nadere informatie

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN. DDD Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN Algemene bepalingen Artikel 79a Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar

Nadere informatie

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 JU Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO Afzender: College van procureurs-generaal Adressaat:

Nadere informatie

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153 Inhoudstafel Nationaal... 13 Artikelen 3-4 Strafwetboek (Wet 8 juni 1867) 15 Wet 1 oktober 1833 op de uitleveringen 16 Uitleveringswet 15 maart 1874 17 Artikelen 6 14 Voorafgaande Titel Wetboek van Strafvordering

Nadere informatie

Datum 6 januari 2016 Onderwerp Gespreksnotitie Nationaal Rapporteur rondetafelgesprek kindermisbruik. Geachte voorzitter,

Datum 6 januari 2016 Onderwerp Gespreksnotitie Nationaal Rapporteur rondetafelgesprek kindermisbruik. Geachte voorzitter, 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Tweede Kamer der Staten-Generaal t.a.v. de voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie mevrouw L. Ypma Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt

Nadere informatie

Nationaal... 13 Benelux... 89 Prüm... 115 Europese Unie... 133

Nationaal... 13 Benelux... 89 Prüm... 115 Europese Unie... 133 Inhoudstafel Nationaal... 13 Artikelen 3-4 Strafwetboek (Wet 8 juni 1867)... 15 Wet 1 oktober 1833 op de uitleveringen... 16 Uitleveringswet 15 maart 1874... 17 Artikelen 6 14 Voorafgaande Titel Wetboek

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17 Inhoudsopgave Voorwoord / 5 Lijst van gebruikte afkortingen / 13 Deel I Het materiële strafrecht 1. Inleiding / 17 2. Straffen / 19 2.1 Hoofdstraffen ex artikel 9 Sr / 19 2.2 Bijkomende straffen / 20 3.

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten met het oog op het vergroten van de mogelijkheden tot opsporing, vervolging, alsmede het voorkomen

Nadere informatie

5.3.4 Het Verdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik

5.3.4 Het Verdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik Hst 2-5Hb_Int Jeugdrecht opknippen 20-09-12 12:33 Pagina 979 5.3 seksueel geweld tegen kinderen 5.3.4 Het Verdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en

Nadere informatie

33000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2012

33000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2012 33000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2012 Nr. 75 Brief van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 685 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten met het oog op het vergroten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 213 Uitvoering van het op 31 januari 1995 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake de sluikhandel over zee, ter uitvoering van artikel

Nadere informatie

Benelux... 121 Verdrag 27 juni 1962 aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom

Benelux... 121 Verdrag 27 juni 1962 aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom INHOUD Nationaal... 13 Artikelen 3-4 Strafwetboek (Wet 8 juni 1867)... 14 Wet 1 oktober 1833 op de uitleveringen... 15 Uitleveringswet 15 maart 1874... 17 Artikelen 6 14 Voorafgaande Titel Wetboek van

Nadere informatie

Aanwijzing. Slachtofferzorg. Parket Curaçao

Aanwijzing. Slachtofferzorg. Parket Curaçao Aanwijzing Slachtofferzorg Parket Curaçao Samenvatting Deze aanwijzing stelt regels betreffende de bejegening van slachtoffers van misdrijven, zoals zeden, geweld- en verkeersmisdrijven. Daarbij worden

Nadere informatie

B 11 Buitenlandse werknemers 8

B 11 Buitenlandse werknemers 8 B 11 Buitenlandse werknemers 8 Wettelijke maatregelen te~en ille~ale tewerkstellin~ Teneinde illegale tewerkstelling tegen te gaan en de tewerkstelling van buitenlandse werknemers te kunnen reguleren voorziet

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie

Publicatieblad van de Europese Unie L 13/44 (Besluiten aangenomen krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie) KADERBESLUIT 2004/68/JBZ VAN DE RAAD van 22 december 2003 ter bestrijding van seksuele uitbuiting van kinderen

Nadere informatie

Rechten van slachtoffers. Verdrag van de Raad van Europa inzake bestrijding van mensenhandel

Rechten van slachtoffers. Verdrag van de Raad van Europa inzake bestrijding van mensenhandel Rechten van slachtoffers Verdrag van de Raad van Europa inzake bestrijding van mensenhandel Mensenhandel is een schending van de rechten van talloze mensen in Europa en daarbuiten en beïnvloedt hun leven.

Nadere informatie

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Mr. J. Kronenberg Mr. B. de Wilde Vijfde druk Kluwer a Kluwer business Deventer - 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17

Nadere informatie

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek ARRESTANTENVERZORGING Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek januari 2013 Doel van het strafproces / strafvordering = het nemen van strafvorderlijke beslissingen Bestaat uit =

Nadere informatie

Wetboek van Strafrecht

Wetboek van Strafrecht Wetboek van Strafrecht Titel XIV. Misdrijven tegen de zeden Artikel 239 Met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft schennis van de eerbaarheid:

Nadere informatie

Verruiming spreekrecht in rechtszaal van kracht

Verruiming spreekrecht in rechtszaal van kracht Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.6.28 Verruiming spreekrecht in rechtszaal 1.9.2012 van kracht tekst bronnen Nieuwsbericht ministerie van Veiligheid en Justitie 10.7.2012; www.rijksoverheid.nl Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 039 Uitvoering van het op 11 mei 2011 te Istanboel tot stand gekomen Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld

Nadere informatie

Prüm Verdrag 27 mei 2005 tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Republiek Frankrijk, het Groothertogdom

Prüm Verdrag 27 mei 2005 tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Republiek Frankrijk, het Groothertogdom Inhoudstafel Nationaal Strafwetboek (extracten)... 15 Artikelen 6-14 V.T. Wetboek van Strafvordering (extract)... 17 Wetboek van Strafvordering (extracten)... 23 Artikelen 11 en 873 Gerechtelijk Wetboek

Nadere informatie

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 contactpersoon Fractie ChristenUnie Tweede Kamer T.a.v. mw. mr. M.H. Bikker Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG datum 19 februari 2015 Voorlichting e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-46116548

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 85 Wet van 28 februari 2013 tot implementatie van richtlijn nr. 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende

Nadere informatie

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME 2012 1 2012 STAATSBLAD VAN DE REPUBLIEK SURINAME WET van 29 oktober 2012, houdende goedkeuring van de toetreding van de Republiek Suriname tot de International Convention for the Suppression of the Financing

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8279 25 maart 2014 Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van art.

Nadere informatie

De Rotterdamse aanpak van jeugdprostitutie

De Rotterdamse aanpak van jeugdprostitutie De Rotterdamse aanpak van jeugdprostitutie Klaas Ridder ketenregisseur jeugdprostitutie Overzicht Introductie / begrippenkader Situatie vóór 2004 2004 een initiatief voor een ketenaanpak 2005 de inrichting

Nadere informatie

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Als uw kind in aanraking komt met de politie Als uw kind in aanraking komt met de politie Inhoud 3 > Als uw kind in aanraking komt met de politie 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het traject in jeugdstrafzaken 7 > Officier van justitie en

Nadere informatie

a) Titel voorstel Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on countering money laundering by criminal law.

a) Titel voorstel Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on countering money laundering by criminal law. Fiche 2: Richtlijnvoorstel strafbaarstelling witwassen 1. Algemene gegevens a) Titel voorstel Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on countering money laundering by criminal

Nadere informatie

Advies initiatiefwetgeving strafbaarstelling misbruik prostitué(e)s die slachtoffer zijn van mensenhandel

Advies initiatiefwetgeving strafbaarstelling misbruik prostitué(e)s die slachtoffer zijn van mensenhandel Advies initiatiefwetgeving strafbaarstelling misbruik prostitué(e)s die slachtoffer zijn van mensenhandel Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING. 1. Inleiding Implementatie van de richtlijn 2014/62/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de strafrechtelijke bescherming van de euro en andere munten tegen valsemunterij en ter vervanging

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. ONTWERPVERSLAG - Klamt (PE 302.228) over het voorstel voor een kaderbesluit van de Raad inzake de bestrijding van mensenhandel

EUROPEES PARLEMENT. ONTWERPVERSLAG - Klamt (PE 302.228) over het voorstel voor een kaderbesluit van de Raad inzake de bestrijding van mensenhandel EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken 8 mei 2001 PE 302.228/14-21 AMENDEMENTEN 14-21 ONTWERPVERSLAG - Klamt (PE 302.228) over het voorstel

Nadere informatie

Wetsvoorstel tot vaststelling van Boek 3 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering Beslissingen omtrent vervolging

Wetsvoorstel tot vaststelling van Boek 3 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering Beslissingen omtrent vervolging CONCEPT Wetsvoorstel tot vaststelling van Boek 3 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering Beslissingen omtrent vervolging BOEK 3 Beslissingen omtrent vervolging INDELING 1 De beslissing tot vervolging

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

Voorwoord. Materieel strafrecht. Inleiding. 2 Bronnen van strafrecht 3 Voorwaarden voor strafbaarheid. De menselijke gedraging

Voorwoord. Materieel strafrecht. Inleiding. 2 Bronnen van strafrecht 3 Voorwaarden voor strafbaarheid. De menselijke gedraging Inhoud Voorwoord 9 Deel I Materieel strafrecht 11 1 Strafrecht 2 Bronnen van strafrecht 3 Voorwaarden voor strafbaarheid 13 13 14 18 I 4 5 II 6 7 8 9 10 11 De menselijke gedraging De gedraging Causaal

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ0417. Uitspraak. Instantie: Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak: 16-11- 2012 Datum publicatie: 04-02- 2013

ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ0417. Uitspraak. Instantie: Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak: 16-11- 2012 Datum publicatie: 04-02- 2013 ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ0417 Instantie: Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak: 16-11- 2012 Datum publicatie: 04-02- 2013 Zaaknummer: 13.706829-12 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

OPVANG LEERLINGEN BIJ INCIDENTEN M.B.T. AGRESSIE, GEWELD OF (SEKSUELE) INTIMIDATIE

OPVANG LEERLINGEN BIJ INCIDENTEN M.B.T. AGRESSIE, GEWELD OF (SEKSUELE) INTIMIDATIE OPVANG LEERLINGEN BIJ INCIDENTEN M.B.T. AGRESSIE, GEWELD OF (SEKSUELE) INTIMIDATIE Apeldoorn, 1 december 2006 Auteur M.H. Luikinga Afdeling Personeel & Organisatie December 2006 INHOUD blz. 1 Inleiding...

Nadere informatie

Deze herziene versie van het verslag is opgesteld na bespreking in de Groep materieel strafrecht van 23 juni 2004.

Deze herziene versie van het verslag is opgesteld na bespreking in de Groep materieel strafrecht van 23 juni 2004. Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 20 juli 2004 (23.07) (OR. en) 0369//04 REV PUBLIC LIMITE DROIPEN 24 NOTA van: het voormalige Ierse voorzitterschap aan: het Comité van artikel 36 nr. vorig

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 840 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht BES met het oog op de verruiming

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:OGEAA:2016:411 ECLI:NL:OGEAA:2016:411 Instantie Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak 05-02-2016 Datum publicatie 22-06-2016 Zaaknummer 426 van 2015, P-2015/06927 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 606 Emancipatiebeleid 1998 Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELE- GENHEID EN VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 086 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en het Wetboek van Strafrecht in verband met strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag en verhoging

Nadere informatie

Strafrechtelijke context huwelijksdwang en achterlating

Strafrechtelijke context huwelijksdwang en achterlating Strafrechtelijke context huwelijksdwang en achterlating Bij de aanpak van huwelijksdwang en gedwongen achterlating dient het belang van het slachtoffer centraal te staan. De in Nederland geldende wet-

Nadere informatie

gelet op artikel 63, eerste alinea punt 3 van het EG-Verdrag,

gelet op artikel 63, eerste alinea punt 3 van het EG-Verdrag, P5_TA(2002)0591 Verblijfstitel met een korte geldigheidsduur * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de verblijfstitel met een korte

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

2 Tenlastelegging en motivering van de gegeven vrijspraak

2 Tenlastelegging en motivering van de gegeven vrijspraak ECLI:NL:HR:2014:1174 Uitspraak 20 mei 2014 Strafkamer nr. 13/02407 Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 6 februari 2013, nummer 22/001806-12,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 Rapport Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 2 Klacht Verzoeker, slachtoffer van poging doodslag gepleegd door zijn ex-vriendin op 10 december 1999, klaagt erover dat het arrondissementsparket te

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 95 Wet van 7 maart 2013 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht BES met het

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 464 Wet van 28 oktober 1999 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, enige andere wetboeken en enige wetten (opheffing algemeen bordeelverbod)

Nadere informatie

Datum 13 augustus 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over Aangiftebereidheid van minderjarige slachtoffers mensenhandel

Datum 13 augustus 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over Aangiftebereidheid van minderjarige slachtoffers mensenhandel 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:4039

ECLI:NL:RBGEL:2013:4039 ECLI:NL:RBGEL:2013:4039 Uitspraak RECHTBANK GELDERLAND Team strafrecht Zittingsplaats Zutphen Meervoudige kamer Parketnummer: [jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]05/860948-13 Uitspraak d.d. 22 oktober 2013

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en enige andere wetten in verband met de eigen bijdrage

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 158 Vragen van het lid

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 175 Wet van 23 maart 2005 tot wijziging en aanvulling van een aantal bepalingen in het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot de betekening

Nadere informatie

Vervolging. Getuigenverhoor rechter-commissaris

Vervolging. Getuigenverhoor rechter-commissaris Als u in de strafzaak door een advocaat wordt bijgestaan, is het van belang dat u de advocaat op de hoogte houdt van de voortgang in het onderzoek. Na aangifte zal het politieonderzoek waarschijnlijk nog

Nadere informatie

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG 34 916 Bepalingen samenhangend met de vervolging en berechting in Nederland van strafbare feiten die verband houden met het neerhalen van Malaysia Airlines vlucht MH17 op 17 juli 2014 NOTA NAAR AANLEIDING

Nadere informatie

Datum 19 december 2014 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het strafbaar stellen van wraakporno

Datum 19 december 2014 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het strafbaar stellen van wraakporno 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 363 Aanpassing van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven in verband met uitbreiding van de categorieën van personen die recht hebben op een uitkering

Nadere informatie

14279/10 mak/ngs/rb 1 DG H 2B

14279/10 mak/ngs/rb 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 1 oktober 2010 (05.10) (OR. en) 14279/10 DROIPEN 106 JAI 787 CODEC 932 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap de Raad Voorstel voor een richtlijn van het Europees

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 17-02-2011 Zaaknummer 03-702714-08 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Het opschrift van de Eerste afdeling van Titel IIIA van het Eerste Boek komt te luiden: EERSTE AFDELING Definities

Het opschrift van de Eerste afdeling van Titel IIIA van het Eerste Boek komt te luiden: EERSTE AFDELING Definities [2 juni 2015] Implementatie van richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig. ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 808 (R1872) Goedkeuring van het op 25 oktober 2007 te Lanzarote tot stand gekomen Verdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Inhoudstafel - Memorie van toelichting

Inhoudstafel - Memorie van toelichting - Memorie van toelichting Hoofdstuk 1 Voorafgaande bepaling 31 Hoofdstuk 2 Het Strafwetboek 31 Inleiding 31 1. Algemeen 31 2. De bouwstenen voor een optimale strafwetgeving ( accuraat, coherent, eenvoudig

Nadere informatie

28638 Mensenhandel. Brief van de minister van Veiligheid en Justitie. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

28638 Mensenhandel. Brief van de minister van Veiligheid en Justitie. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 28638 Mensenhandel Nr. 143 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 25 april 2016 Op 14 april heeft de Nationaal Rapporteur Mensenhandel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 915 Goedkeuring van het op 7 juli 2017 te Tallinn tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Oekraïne inzake internationale

Nadere informatie

1. voorafgaand aan het verhoor een advocaat kan raadplegen, 2. de verdachte tijdens het verhoor bijstand van zijn advocaat geniet,

1. voorafgaand aan het verhoor een advocaat kan raadplegen, 2. de verdachte tijdens het verhoor bijstand van zijn advocaat geniet, You have the right to remain silent. Should you waive that right, anything you say can be held against you in a court of law. You have the right to speak to an attorney. If you cannot afford an attorney,

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 2005, directie Wetgeving, nr. ; De Raad van State gehoord (advies van );

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 2005, directie Wetgeving, nr. ; De Raad van State gehoord (advies van ); BEATRIX Besluit van houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 2005, directie Wetgeving, nr. ; Gelet op de artikelen 151a, zesde

Nadere informatie

Fiche 1: Richtlijn ter voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers

Fiche 1: Richtlijn ter voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers Fiche 1: Richtlijn ter voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers 1. Algemene gegevens Voorstel: Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad ter

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

wet aangenomen, maar ratificatie nog niet bekendgemaakt

wet aangenomen, maar ratificatie nog niet bekendgemaakt Brussel, 23 Mei 2001 Bijna zes jaar nadat de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (de BFB-overeenkomst) werd opgesteld, werkt het ontbreken van

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Uitvoering van het op 11 mei 2011 te Istanboel tot stand gekomen Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Trb. 2012, 233) VOORSTEL

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 012 Wijziging van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie in verband met de verruiming van de kring van ambtenaren, belast met de opsporing

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 Aan de minister van Justitie dr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 2 december 2009 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl onderwerp Wetsvoorstel verruiming

Nadere informatie

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2],

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2], ECLI:NL:RBAMS:2013:3850 Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER Parketnummer: 13/737331-13 RK nummer: 13/2646 Datum uitspraak: 28 juni 2013 UITSPRAAK op de vordering ex artikel 23

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 21-11-2007 Zaaknummer 19.830186-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

CATEGORALE OPVANG VOOR SLACHTOFFERS MENSENHANDEL

CATEGORALE OPVANG VOOR SLACHTOFFERS MENSENHANDEL CATEGORALE OPVANG VOOR SLACHTOFFERS MENSENHANDEL categorale opvang voor slachtoffers mensenhandel De categorale opvang voor slachtoffers van mensenhandel (COSM) omvat 70 veilige opvangplekken en is in

Nadere informatie

Wet schadefonds geweldsmisdrijven in werking per 1.1.2012

Wet schadefonds geweldsmisdrijven in werking per 1.1.2012 Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.6.32 Wet schadefonds geweldsmisdrijven in werking per 1.1.2012 bronnen Nieuwsbericht Schadefonds geweldsmisdrijven 6.6.2011; www.schadefonds.nl Wet van 6 juni 2011

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 225 Wet van 19 juni 2013 tot wijziging van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie in verband met de verruiming van de kring van ambtenaren,

Nadere informatie

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, september 2007 (2.09) (OR. en) 2494//07 REV COPEN 23 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité van artikel 36/het COREPER/de Raad nr. vorig doc.: 257/07 COPEN 7 Betreft:

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:1193

ECLI:NL:GHDHA:2015:1193 ECLI:NL:GHDHA:2015:1193 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 13-05-2015 Datum publicatie 18-05-2015 Zaaknummer 22-005458-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie