Kijkdoos-projecthulp. Winterslaap

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Kijkdoos-projecthulp. Winterslaap"

Transcriptie

1 Winterslaap Met begin je snel een project bij een van de Kijkdoosthema's. Haal echt alles uit je Kijkdoos-boek en de kijkplaat: met onze tips en ideeën besteed je aandacht aan woordenschat en leg je de link naar de belevingswereld van je leerlingen met filmpjes, boekentips en kleurplaten. De projecthulp wordt langzaamaan gevuld bij steeds meer kijkplaten van Kijkdoos. Het extra materiaal bij elk projectthema omvat: vertelwoorden bij de kijkplaat voor groep 1-2 en voor groep 3-4 om woordenschat uit te breiden; vragen om over de kijkplaat te praten (woordenschat); specifieke vragen om dieper in te gaan op de kijkplaat, voor groep 1-2 en 3-4 (wereldoriëntatie); bronnen: o links naar filmpjes die passen bij de kijkplaat; o boekentips bij het thema voor groep 1-2 en voor 3-4; o links naar kleurplaten bij het thema voor groep 1-2 en voor 3-4.

2 Woordenschat vergroten Bied woorden aan uit de woordenschat voor groep 1-2 (basiswoordenschat) en/of voor groep 3-4 (uitbreiding) op de volgende pagina s. Wijs ze aan op de kijkplaat en benoem ze. Laat items zoeken op de kijkplaat op basis van vragen en laat de leerlingen ze op de kijkplaat aanwijzen aan de hand van de woordenlijsten groep 1-2 en/of groep 3-4. Vul op de puntjes steeds een woord uit de woordenlijst in. Varieer daarbij met zelfstandig naamwoorden en werkwoorden. Combineer ook bijvoeglijk naamwoorden en zelfstandig naamwoorden. Waar zie je iemand? Waar vind je? Waar zie je? Actieve woordenschat consolideren Vraag de leerlingen om zo veel mogelijk dingen te benoemen op de kijkplaat. Wat zie je allemaal? Hoeveel tel je? Stel vragen met betrekking tot de kijkplaat. (wereldoriëntatie) Algemene vragen*: Wat doet een? Wat is? Hoe werkt? *Specifieke vragen bij deze kijkplaat vind je verderop in dit document.

3 Differentiëren In groep 3 en 4 (of aan snel ontwikkelende kleuters) kun je extra activiteiten aanbieden. Op deze manier zijn de kijkplaten uitermate goed te gebruiken voor de hele kleuter- en onderbouw. Extra activiteiten: Naast de basiswoordenschat kun je ook de Extra woordenschat voor groep 3-4 aanbieden. Je vindt deze op de projectpagina van elk thema. Wijs woorden aan op de kijkplaat. (Woordenschat vergroten) Stel de vragen bij de kijkplaat voor groep 3-4. Je vindt ze op de projectpagina van elk thema. Kies één of meer van de filmpjes voor groep 3-4 om te laten zien. Sluit met je woordenschat en vragen aan bij het filmpje. Speel Pim Pam Pet: gooi een alfabetdobbelsteen of gebruik een pim pam petalfabet. Laat leerlingen om de beurt een woord met de letter als beginletter/eindletter/middenletter noemen dat op de kijkplaat te zien is. Speel Zoekertje: schrijf een aantal woorden op papiertjes. Schud ze en leg ze ondersteboven op tafel. Pak om de beurt een kaartje. Geef steeds een andere opdracht: Wijs het woord aan / Maak een zin met dat woord / Schrijf de zin op. Afhankelijk van de ontwikkelfase van de kinderen. Vraag de leerlingen om zinnen te maken waarbij ze steeds in 1 zin omschrijven wat ze zien. Bijv. De jongen maakt een sneeuwpop. Het meisje glijdt van de glijbaan. Let op de grammatica. Vraag de leerlingen om hun zinnen op te schrijven, als ze dat al kunnen. Let desgewenst op de spelling van reeds geleerde spellingsregels. Een beetje moeilijker: De vragen en woordenschatwoorden variëren in moeilijkheid. Stel aan kinderen die wat voorlopen de vragen van een groep hoger of de moeilijkere vragen. Bied hun ook de moeilijkere woorden, werkwoorden en bijvoeglijk naamwoorden aan. Stel ook eens een vraag over kennis die niet op de kijkplaat te zien is, maar er wel uit voortvloeit of ermee samenhangt. Kunnen ze het zelf bedenken? Weten ze er al wat meer van? Je kunt deze vragen laten aansluiten op de informatie in het boek en de bewuste bladzijdes vervolgens samen nalezen. Laat kinderen een verzonnen verhaal vertellen bij de kijkplaat.

4 Woordenschat Woordenschat groep 1-2 / basiswoordenschat Zelfstandig naamwoorden winter winterslaap bladeren sloot ijs eend egel koolmees eekhoorn holletje muis kikker pier noot vacht Werkwoorden verstoppen verzamelen winterslaap houden wegkruipen warm blijven Bijvoeglijk naamwoorden kaal dik warm koud verstopt

5 Woordenschat groep 3-4 / uitbreiding woordenschat Zelfstandig naamwoorden kruiwagen vorst lieveheersbeestjes kier ekster donsveren bodem pad regenworm wintervoorraad winterrust Werkwoorden verbergen overwinteren zich oprollen zich warm houden bevriezen Bijvoeglijk naamwoorden bladerloos opgerold rustig bevroren

6 Praatvragen Praatvragen groep 1-2 Welke dieren op de plaat hebben allemaal een dikke vacht? Houdt een paard een winterslaap, denk je? Waarom denk je dat? Wat doen de eekhoorntjes? Er hangt een zakje nootjes in de boom. Voor wie zouden die zijn? En hoe komen ze daar in die boom? Zou er in de kruiwagen een egeltje zitten? Waarom wel of niet? Praatvragen groep 3-4 Waar hebben de lieveheersbeestjes zich verstopt tegen de kou? Waarmee zijn de eekhoorntjes zo druk, denk je? Heb jij weleens vogeltjes of eendjes gevoerd in de winter? Hoe ging dat? Welke dieren op de plaat kunnen ademen onder de grond? Welke dieren op de kijkplaat hebben donsveren? Waar zouden die goed voor zijn? Moeilijker: Is de ekster een trekvogel of niet? Moet het konijn zijn water snel opdrinken, denk je? Waarom wel of niet? De egel houdt van regenwormen. Kan hij die in de winter vinden? Als het té koud is, moet de egel soms een warmer plekje zoeken. Denk je dat de egel op de kijkplaat wakker zal worden? Waarom wel of niet?