GOEDE VRIJDAG 2 april uur

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "GOEDE VRIJDAG 2 april uur"

Transcriptie

1 GOEDE VRIJDAG 2 april uur

2 Opw. 657 (A.M.EN.) Zie, de dag breekt aan vol van duisternis, Christus op weg naar Golgota. Zondaars grepen Hem en bespotten Hem, sloegen Hem aan een kruis. O, te zien hoe pijn uw gelaat vervormt, als al die zonde op U drukt. Bitterheid, verraad, elke slechte daad kroont uw bebloed gezicht. Nu dooft al het licht en de aarde beeft, want Hij, haar Maker, buigt zijn hoofd. Zie de voorhang scheurt, doden leven weer. Dank God, het is volbracht! Ik zie ook mijn naam in uw wonden staan, want door uw lijden ben ik vrij. Dood is weggevaagd en nu leef ik weer, doordat uw liefde won. Zie het kruis, voel zijn kracht: Christus droeg onze straf; werd veracht, maar Hij bracht vergeving, stervend aan het kruis. Zie het kruis, voel zijn kracht: Christus droeg onze straf; werd veracht, maar Hij bracht vergeving, stervend aan het kruis. Zie het kruis, voel zijn kracht: Christus droeg onze straf; werd veracht, maar Hij bracht vergeving, stervend aan het kruis. Zie het kruis, voel zijn kracht: Lam van God werd geslacht; maar Hij leeft en Hij geeft vergeving, want het is volbracht! Votum & Groet Gebed

3 Gezang O kostbaar kruis, o wonder Gods, waaraan de Prins der glorie stierf; ik wil om U zijn zonder trots, ik acht verlies wat ik verwierf. 5 En door zijn dood en door zijn bloed is nu de wereld dood voor mij. Ik ben gestorven, maar voor goed van heel de dode wereld vrij. 2 Bewaar mij dat ik roemen zou dan in mijns Heren Christi dood. Al wat ik anders noemen zou is niets bij dit mysterie groot. 6 De aarde zelf is veel te klein voor wie U waarlijk loven wil. Uw liefde is een groot geheim, zij vraagt geheel mijn hart en ziel. Joh. 18: Nadat Jezus dit alles gezegd had, ging hij met zijn leerlingen naar de overkant van de Kidronbeek. Daar liep hij een olijfgaard in, met zijn leerlingen. 2 Judas, zijn verrader, kende deze plek ook, want Jezus was er vaak met zijn leerlingen samengekomen. 3 Judas ging ernaartoe, samen met een cohort soldaten en dienaren van de hogepriesters en de farizeeën. Ze waren gewapend en droegen fakkels en lantaarns. 4 Jezus wist precies wat er met hem zou gebeuren. Hij liep naar hen toe en vroeg: Wie zoeken jullie? 5 Ze antwoordden: Jezus uit Nazaret. Ik ben (het), zei Jezus, terwijl Judas, zijn verrader, erbij stond. 6 Toen hij zei: Ik ben (het), deinsden ze achteruit en vielen op de grond. 7 Weer vroeg Jezus: Wie zoeken jullie? en weer zeiden ze: Jezus uit Nazaret. 8 Ik heb jullie al gezegd: Ik ben (het), zei Jezus. Als jullie mij zoeken, l a a t d e z e m e n s e n d a n g a a n.

4 Gezang Mijn Verlosser hangt aan t kruis, en Hij hangt er m i j n e n t w e g e n, mij ten zegen. Van de vloek maakt Hij mij vrij, en zijn sterven zaligt mij. 3 Mijn Verlosser hangt aan t kruis. Zou ik dan in droeve dagen troostloos klagen? Als ik naar zijn kruis mij richt, valt mijn eigen last mij licht. 4 Mijn Verlosser hangt aan t kruis! k Heb mij, Heer, voor dood en leven U gegeven. Laat mij dan in vreugd en pijn met U in gemeenschap zijn. Jesaja 53: Wie kan geloven wat wij hebben gehoord? Aan wie is de macht van de HEER geopenbaard? 2 Als een loot schoot hij op onder Gods ogen, als een wortel die uitloopt in dorre grond. Onopvallend was zijn uiterlijk, hij miste iedere schoonheid, zijn aanblik kon ons niet bekoren. 3 Hij werd veracht, door mensen gemeden, hij was een man die het lijden kende en met ziekte vertrouwd was, een man die zijn gelaat voor ons verborg, veracht, door ons verguisd en geminacht. 4 Maar hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam. Wij echter zagen hem als een verstoteling, door God geslagen en vernederd. 5 Om onze zonden werd hij doorboord, om onze wandaden gebroken. Voor ons welzijn werd hij getuchtigd, zijn striemen brachten ons genezing. 6 Wij dwaalden rond als schapen, ieder zocht zijn eigen weg; maar de wandaden van ons allen liet de HEER op hem neerkomen.

5 7 Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet en deed zijn mond niet open. Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid, als een ooi die stil is bij haar scheerders deed hij zijn mond niet open. Opw. 706 Zie hoe Jezus lijdt voor mij, aan het kruis de dood nabij. Die voor mij het oordeel draagt, Hij die tot zonde wordt gemaakt. Wat een offer - Hij voor mij! Wie wil worden zoals Hij? Zoveel pijn, ongerechtigheid, is op Hem die voor mij strijdt. Zie hoe Jezus biddend strijdt, met de pijn, verlatenheid. Zo alleen, verwond, roept Hij: mijn God, waarom verlaat U mij? Zie wat Jezus heeft gedaan, in zijn lijden heeft doorstaan. Zoveel liefde verwondert mij, niemand heeft zo lief als Hij. Als de Heer zijn leven geeft, vlucht de dag, de aarde beeft. Zelfs de dood verliest haar macht als Jezus roept: Het is volbracht! Waarlijk, Hij is Zoon van God, die voor ons gekruisigd wordt. Door zijn wonden genezen wij, in zijn dood maakt Hij ons vrij. Heel de schepping slaakt een zucht, zij ontwaakt, het duister vlucht. Jezus leeft, is opgestaan, Hij roept ons uit de dood vandaan. Juicht want Hij, mijn Here leeft, Hij die overwonnen heeft. Nooit meer tranen, en nooit meer pijn. Nooit van God verlaten zijn. Juicht wat Hij, mijn Here leeft, Hij die ons de toekomst geeft. Nooit meer tranen, en nooit meer pijn. Nooit van God verlaten zijn.

6 Joh. 19: Het was rond het middaguur op de voorbereidingsdag van Pesach. Pilatus zei tegen de Joden: Hier is hij, uw koning. 15 Meteen schreeuwden ze: Weg met hem, weg met hem, aan het kruis met hem! Pilatus vroeg: Moet ik uw koning kruisigen? Maar de hogepriesters antwoordden: Wij hebben geen andere koning dan de keizer! 16 Toen droeg Pilatus hem aan hen over om hem te laten kruisigen. Zij voerden Jezus weg; 17 hij droeg zelf het kruis naar de zogeheten Schedelplaats, in het Hebreeuws Golgota. 18 Daar kruisigden ze hem, met twee anderen, aan weerskanten één, en Jezus in het midden. 19 Pilatus had een inscriptie laten maken die op het kruis bevestigd werd. Er stond op Jezus uit Nazaret, koning van de Joden. 20 Het stond er in het Hebreeuws, het Latijn en het Grieks, en omdat de plek waar Jezus gekruisigd werd dicht bij de stad lag, werd deze inscriptie door veel Joden gelezen. 21 De hogepriesters van de Joden zeiden tegen Pilatus: U moet niet koning van de Joden schrijven, maar Deze man heeft beweerd: Ik ben de koning van de Joden. 22 Wat ik geschreven heb, dat heb ik geschreven, was het antwoord van Pilatus. Overdenking: Ik ben stil

7 Joh. 19: Toen wist Jezus dat alles was volbracht, en om de Schrift geheel in vervulling te laten gaan zei hij: Ik heb dorst. 29 Er stond daar een vat zure wijn; ze staken er een majoraantak met een spons in en brachten die naar zijn mond. 30 Nadat Jezus ervan gedronken had zei hij: Het is volbracht. Hij boog zijn hoofd en gaf de geest. Psalm Ik sla mijn ogen op en zie de hoge bergen aan, waar komt mijn hulp vandaan? Mijn hulp is van mijn Here, die dit alles heeft geschapen. Mijn herder zal niet slapen. 4 De Heer zal u steeds gadeslaan, Hij maakt het kwade goed, Hij is het die u hoedt. Hij zal uw komen en uw gaan, wat u mag wedervaren, in eeuwigheid bewaren.

8 Gebed Heer, blijf bij ons, want het is avond en de nacht zal komen. Blijf bij ons en bij uw ganse kerk aan de avond van de dag, aan de avond van het leven, aan de avond van de wereld. Blijf bij ons met uw genade en goedheid, met uw troost en zegen, met uw Woord en sacrament. Blijf bij ons wanneer over ons komt de nacht van beproeving en van angst, de nacht van twijfel en aanvechting, de nacht van de strenge, bittere dood. Blijf bij ons in leven en in sterven, in tijd en eeuwigheid. Amen. We gaan in stilte uit elkaar Voorganger: ds. Werner Gugler Organist: Wieger Jan Schaap Zanger: Fenny van den Broek / Haddo Hans Hilbers Koster: Evert van den Heuvel Beamer: Coen Robbertsen