Een verzorgde of bezorgde oude dag?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een verzorgde of bezorgde oude dag?"

Transcriptie

1 Een verzorgde of bezorgde oude dag? Europa en het Nederlandse pensioen Wilt u meer exemplaren van deze brochure ontvangen, stuur dan een naar pesdelegatie@pvda.nl, bel of schrijf naar Postbus 1310, 1000 BH Amsterdam. Wilt u meer informatie over de Nederlandse Delegatie van de sociaal-democratische fractie in het Europees Parlement, kijk dan op onze website: Kijk voor de website van Ieke van den Burg op: Ieke van den Burg 2e ongewijzigde druk, oktober 2004

2 Inhoud Inleiding 4 Hoofdstuk 1 Het Nederlands pensioenstelsel 7 Hoofdstuk 2 AOW als basispensioen: bescherming tegen armoede 11 Hoofdstuk 3 Aanvullend arbeidspensioen: solidariteit in de tweede pijler 16 Hoofdstuk 4 Hoe lang pensioen opbouwen en hoe lang pensioen genieten? 26 Hoofdstuk 5 Moderne pensioenen voor moderne loopbaanpatronen 32 Hoofdstuk 6 Wie maakt de dienst uit bij de pensioenfondsen? 40 Hoofdstuk 7 Toezicht en beleggingsbeleid 46 Hoofdstuk 8 De pensioenuitdagingen van de 21e eeuw 50 Bijlage I Verklarende woordenlijst 53 Bijlage II Aanbevolen links voor meer informatie

3 Inleiding Pensioenland is in beroering. Het aantal 65-plussers neemt in verhouding tot jongeren in geheel Europa toe, de economie staat op een laag pitje, de aandelenkoersen staan op een dieptepunt, arbeids- en loopbaanpatronen veranderen, mensen veranderen vaker van baan en verhuizen steeds vaker naar het buitenland -om te werken of juist om van hun pensioen te genieten na hun werkend leven. En iedere regering vraagt zich af: Hoe blijven wij ervoor zorgen dat ouderen een adequate oudedagsvoorziening hebben en jongeren hiervoor geen te hoge rekening gepresenteerd krijgen? Daarover gaat deze brochure. Daarbij bekijken we de Nederlandse situatie door een Europese bril. Nederland is immers onderdeel van de Europese Unie en daar is de belangstelling voor de vergrijzing en de oudedagsvoorziening groot. Op 21 en 22 maart 2003 zal een Europese Top van staats- en regeringsleiders zich er mee bezig houden. Sinds korte tijd is Brussel zeer actief op dit terrein. Er is een hele procedure op touw gezet, open coördinatie geheten, om informatie en ervaringen uit te wisselen, en om de neuzen in dezelfde richting te zetten. Alle EU landen rapporteren en maken Nationale Actie Plannen (NAP s) over hun pensioensituatie. Die worden vervolgens in Brussel weer becommentarieerd en van aanbevelingen voorzien. In deze brochure gaan we uit van de Nederlandse pensioensituatie. We trekken parallellen naar pensioensituaties van andere lidstaten van de Europese Unie. Maar het zal ook duidelijk worden hoe verschillend die situaties zijn, en hoe uniek Nederland op sommige punten is. Die uniekheid moeten we zeker vasthouden en voor wat betreft de goede dingen koesteren. Maar dat gebeurt niet door ons van Europa af te schermen. We zullen ons juist heel actief in de Europese discussies moeten mengen. Om ons unieke Nederlandse systeem uit te leggen en te verhelderen, en in gepaste bescheidenheid te propageren: we kunnen er immers best trots op zijn! En ook om actief en constructief mee te werken aan het gezamenlijk opbouwen van een kwalitatief hoogwaardige en solidaire Europese standaard voor een goede oudedagsvoorziening, als wezenlijk onderdeel van het Europese sociale model waar Europese socialisten en sociaal-democraten voor staan. Onze ambitie op pensioenterrein gaat dus aanzienlijk verder dan alleen het creëren van een interne markt voor beleggingen en diensten voor pensioenuitvoerders, waar Europees commissaris Bolkestein zich op toelegt. Onze ambitie is ook meer dan alleen kijken naar de financiële duurzaamheid en houdbaarheid van pensioenvoorzieningen in het kader van de vergrijzing, waar de Ministers van Financiën alle exclusieve aandacht op proberen te richten. Het is onze inzet om een diepgaande inhoudelijke discussie in Europees verband te stimuleren over het totale pakket van de pensioenvoorziening in het perspectief van een grotere sociaal-economische integratie, met Europarlementariërs, met sociale partners, met pensioenfondsuitvoerders, verzekeraars en met ambtenaren in Brussel en in de hoofdsteden. Daarbij staat voor ons voorop dat in de hele Europese Unie mensen een goed pensioen moeten kunnen opbouwen en genieten, dat waarde- en welvaartsvast is, dat past bij moderne patronen van leven en werken, dat gemakkelijker over de grens meegenomen kan worden, en dat voorziet in een ruime en faire mate van solidariteit tussen en binnen generaties. Er ligt volop stof voor gedachtevorming via de open coördinatieprocedure die door de Belgische socialistische Minister van Sociale Zekerheid en Pensioenen Frank Vandenbroucke is voorbereid, en die op de Top van 21 en 22 maart op z n minst tot een afspraak over een regulier vervolg moet leiden. In deze brochure schetsen we bovendien een aantal ontwikkelingen in de situatie in Nederland, die in dat Europese sociale perspectief geplaatst kunnen worden. Hoewel enige gegevens ietwat gedateerd zijn, voorziet deze brochure nog wel in de behoefte. Daarom is hij ongewijzigd in herdruk gegaan. 4 5

4 1. Het Nederlandse pensioenstelsel Nederland kent een degelijk stelsel van voorzieningen voor de oude dag. Dat stelsel stoelt op drie pijlers: de AOW als basisvoorziening; aanvullende pensioenen waarvoor werkgevers en werknemers gezamenlijk sparen; particuliere pensioenvoorzieningen, waarbij iedereen zelf kan sparen voor later. Door een Europese bril bezien, is ons Nederlandse pensioenstelsel tamelijk uniek. Vrijwel geen enkel land kent een AOW als minimumvoorziening zoals wij die hebben en nergens is de tweede pijler van kapitaalgedekte collectieve bedrijfstak- en ondernemingspensioenregelingen zo sterk ontwikkeld. De Europese economische integratie grijpt op verschillende manieren in op het Nederlands systeem. De hardheid van onze munt, de euro, is niet meer alleen van Nederlandse zuinigheid en vlijt afhankelijk; de enorme sommen die pensioenfondsen beheren, worden niet alleen op de Nederlandse kapitaalmarkt belegd; voor deelnemers aan pensioenregelingen die elders in Europa gaan wonen en/of werken moet de aansluiting met andere pensioenregelingen en de fiscale behandeling van hun pensioen goed geregeld zijn. Alleen al daarom is het belangrijk naar de Europese context te kijken. Tot voor kort werd het onderwerp pensioen gezien als zo ongeveer het laatste waar Europa zich mee zou hebben te bemoeien. Nog steeds zijn lidstaten heel huiverig voor het uit handen geven van bevoegdheden op dit terrein en op dat van de sociale zekerheid. Dat taboe zal in de Conventie die zich over herziening van de Europese Verdragen buigt, en zich ook met bevoegdheden bezighoudt, waarschijnlijk nog niet geslecht worden. Bij velen (ook of misschien wel juist aan de linkerzijde van het politieke spectrum) bestaat nog steeds het idee dat de beste manier om de eigen nationale verworvenheden veilig te stellen, is om ze af te schermen van Europese bemoeienis. Die redenering ziet kortzichtig over het hoofd op welke ingrijpende manier Europa al lang invloed heeft op die nationale ontwikkelingen in sociale zekerheid, pensioenvoorziening, gezondheidszorg e.d. We hebben immers een interne markt met mede- 6 7

5 dingingsregels en regels voor vrij verkeer van diensten; we hebben een monetaire unie met een stabiliteitspact met strenge voorschriften voor de overheidsbegrotingen; we hebben coördinatieverordeningen voor de wettelijke sociale zekerheid, en we hebben belastingverdragen en uitspraken van het Europees Hof van Justitie die hun uitwerking hebben op de manier waarop pensioenen fiscaal behandeld mogen worden. En ga zo maar door. Wat we echter door deze angstvallige afhoudendheid van lidstaten niet hebben, zijn heldere sociale normen en perspectieven in Europees verband die een veel zwaarder gewicht in de schaal zouden kunnen leggen tegenover die andere Europese invloeden, dan nu het geval is. Wat we gelukkig nu wel hebben, is het open coördinatieproces op pensioenterrein waar op de komende Top over gesproken wordt. Frank Vandenbroucke heeft er samen met Europees Commissaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Griekse socialiste Anna Diamantopoulou, voor gezorgd dat die discussie niet alleen over financiële houdbaarheid en vrij verkeer van kapitaal gaat, maar dat er ook een duidelijk zwaartepunt bij de sociale aspecten ligt. Zoals Anna Diamantopoulou steeds heeft benadrukt: Pensioen is niet een economisch onderwerp met sociale kanten, maar een sociaal onderwerp met economische aspecten. Het vervolg op de Top zal uitwijzen of het inderdaad lukt om die meer evenwichtige aanpak vast te houden en ook op de sociale aspecten hardere conclusies en vervolgmaatregelen te realiseren. Voor de toekomst van ons Nederlandse pensioenstelsel is dat ook van het allergrootse belang. We leven niet op een eiland, geïsoleerd van de rest van Europa. Ontwikkelingen en invloeden van elders zullen ook hun doorwerking hebben op de discussies hier. Het is dus zaak ons daarop te oriënteren en ons actief in het Europese pensioendebat te mengen. De pensioenstelsels van 6 Europese landen: Duitsland Het Duitse pensioenstelsel is sinds de jaren 90 geleidelijk aangepast om de gevolgen van de vergrijzing op te vangen. De voorwaarden voor vervroegd pensioen zijn strenger geworden, terwijl tegelijkertijd langer doorwerken wordt gestimuleerd. Ongeveer 82% van de werkende bevolking valt onder de verplichte collectieve pensioenregeling. Dit pensioen wordt door middel van een omslagstelsel gefinancierd en is afhankelijk van het inkomen en de betaalde premie. Iemand met een gemiddeld inkomen bouwt ieder jaar 1 pensioenpunt op. Wie meer of minder verdient dan het gemiddelde inkomen, bouwt meer cq. minder pensioenpunten op. Een probleem bij dit puntensysteem is dat wie niet of slechts in een klein deeltijdbaantje werkt, geen pensioenpunten opbouwt. Met name vrouwen ondervinden hier hinder van, waardoor zij afhankelijk zijn en blijven van een (afgeleid) pensioen van hun echtgenoot, of in het ergste geval geen rechten opbouwen. Het standaardpensioen is gebaseerd op 45 punten en bedraagt nu nog 70% van het gemiddelde netto loon. Er is geen minimumpensioen. Ouderen die te weinig geld hebben kunnen sociale bijstand aanvragen. Het probleem van de vergrijzing zal in Duitsland meer dan in andere Europese landen in de toekomst goed voelbaar zijn. In 1957 betaalden 8 werkenden het pensioen van één 65-plusser, in 2025 zal naar schatting één werknemer dit moeten opbrengen. Daarom heeft de regering een begin gemaakt met de invoering van een kapitaaldekkingssysteem (zoals de Nederlandse tweede pijler) terwijl tegelijkertijd een geleidelijke verlaging in 2010 van het standaardpensioen naar 64% van het gemiddelde netto loon is ingezet. Duitse burgers worden via een fiscale stimulans, de zogenaamde Riesterrente, gestimuleerd om een deel van hun pensioen zelf bijeen te sparen via beleggingsfondsen of een particuliere verzekering. Ook kan met diezelfde fiscale stimulansen door sociale partners in het arbeidsvoorwaardenoverleg een collectieve tweede pijler regeling worden afgesloten. Dat is vooral voor bedrijfstakken in het Midden- en kleinbedrijf interessant. In de metaal is er inmiddels zo n fonds opgericht. Grote bedrijven hebben vaak al een regeling, die als boekreserve in de eigen financiële balans staat. Het initiatief voor een bedrijfspensioenfonds ligt in Duitsland bij de werkgever. Het is voor werknemers niet verplicht om daaraan deel te nemen De Duitse 8 9

6 regering wil de ontwikkeling van bedrijfspensioenen bevorderen door werknemers het recht te geven te eisen dat een deel van hun salaris omgezet wordt in pensioenpremie. Particuliere verzekeringen, en het bezit van een eigen huis, worden sinds 2001 gesteund in de vorm van belastingaftrek en directe financiële steun. Ondanks reclamecampagnes en aantrekkelijke financiële prikkels lijken de Duitsers echter nog niet echt warm te lopen voor particuliere pensioenvoorzieningen. Per 2004 krijgen de Duitsers jaarlijks een overzicht van hun opgebouwde pensioenrechten, wat vast bij menigeen tot schrik zal leiden. Hoewel Duitsland inmiddels diverse wijzigingen heeft aangebracht in het pensioenstelsel, blijven de experts bezorgd over de toekomstige financiering van het stelsel. Het pensioenstelsel zou slechts overeind blijven als men blijft werken tot 67 of zelfs 70 jaar. Een dergelijk rampscenario is natuurlijk wel een middel om tegenstanders van verdere aanpassingen de wind uit de zeilen te nemen De AOW als basispensioen: bescherming tegen armoede De Algemene Ouderdomswet regelt de sociale voorziening voor mensen vanaf 65 jaar. Wie 65 jaar wordt heeft recht op een basispensioen, de zogenoemde AOW. De hoogte van de AOW is een maandelijks vast bedrag, onafhankelijk van eerder verdiend inkomen. Dat bedrag wordt in beginsel jaarlijks aangepast (geïndexeerd). De AOW wordt opgebouwd in 50 jaar tijd, vanaf 15-jarige leeftijd tot het 65ste jaar. Elk van die jaren wordt er 2% van het latere AOW-pensioen gevormd. Iemand is op deze manier verzekerd voor het AOW-inkomen. Verzekerd voor de AOW is iedereen die ingezetene is en iedereen die in Nederland werkt. Dus: wie in Nederland woont maar niet werkt, bouwt AOWrechten op; en wie in Nederland werkt maar niet woont eveneens. Nederland is hierin uniek. In andere Europese landen is het basispensioen, waaraan iedere werkende meebetaalt, meestal alleen aan arbeidsverleden gekoppeld. Wie niet of maar heel weinig werkt - meestal vrouwen - doet niet mee. Vrouwen zijn vaak uitsluitend afhankelijk van afgeleide rechten: ze delen mee in het pensioen van hun man, of zijn afhankelijk van een nabestaandenpensioen. AOW-gat Onze Nederlandse opbouw van het AOW-pensioen is voor sommigen nu juist een probleem: Emigranten Wie enige tijd in het buitenland heeft gewoond of gewerkt, bouwt voor die jaren niet vanzelf AOW op. Wel is het mogelijk om op vrijwillige basis een beperkt aantal jaren (maximaal 10 jaar) zelf AOW-premie af te dragen, maar dat is niet altijd even voordelig. Immigranten Wie in Nederland komt wonen of werken op latere leeftijd kan ook geen volledige AOW opbouwen

7 In beide gevallen kunnen er jaren ontbreken in de periode waarin het AOWrecht wordt opgebouwd (die periode ligt immers tussen het 15e en 65ste jaar). Het ontbreken van dergelijke AOW-opbouwjaren noemen we het AOWgat. Momenteel zie je veel migranten van de generatie die hier als gastarbeider naar toe kwam, in de problemen komen. Vooral migrantenvrouwen, die vaak pas later in het kader van gezinshereniging overkwamen, en die meestal geen eigen aanvullend pensioen hebben opgebouwd, kan dat zwaar treffen. Wie met zo n AOW-gat wordt geconfronteerd en geen of nauwelijks ander pensioen (arbeidspensioen of individueel gespaard pensioen) heeft, kan een beroep doen op een aanvullende uitkering op grond van de Algemene Bijstandswet. Deze wet kent echter een toets op vermogen en ander (partner)inkomen. Er is slechts een kleine vrijlating. Dat betekent dat migranten die bijvoorbeeld een eigen huis hebben, keihard met dat gat in hun basis- AOW en in hun aanvullende pensioenregeling te maken hebben. En dat een steeds grotere groep migrantenvrouwen een hele lage AOW-uitkering krijgt en daardoor in echte armoede vervalt. De hoogte van de AOW - Elke 65-jarige heeft recht op een individuele AOW-uitkering ter hoogte van 50% van het netto wettelijk minimumloon (WML). - Een alleenstaande krijgt 70% van het WML. - Een 65-jarige met een jongere partner die geen eigen inkomen heeft, krijgt een toeslag maximaal ter hoogte van de individuele AOW. In 1995 is wettelijk geregeld dat laatstgenoemde systeem geldt tot 2015: dan krijgt wie na 1950 geboren is geen toeslag meer voor de partner zonder eigen inkomen. Er is voor een termijn van 20 jaar gekozen alvorens dit systeem wordt afgeschaft, zodat iedereen tijd heeft om maatregelen te treffen voor het geval hierdoor een pensioentekort zou ontstaan. Op dit moment is de AOW min of meer welvaartsvast. Door de netto-nettokoppeling aan het wettelijk minimumloon wordt de gemiddelde algemene loonstijging gevolgd. Eind jaren 80 en begin jaren 90 was dat anders geweest. In die jaren werd de netto-nettokoppeling losgelaten: de AOW volgde slechts het prijspeil en was dus niet welvaartsvast maar alleen waardevast. De wet Koppeling met Afwijkingsmogelijkheden (WKA) biedt de regering de mogelijkheid om onder bijzondere economische omstandigheden van de netto-nettokoppeling af te zien. Als de AOW welvaartsvast moet blijven, roept dit natuurlijk wel vragen op over de financiering ervan. Omslagstelsel De AOW is een zogenoemd omslagstelsel. Dat wil zeggen dat AOW-pensioenen worden betaald uit de premiebetalingen van iedereen die op dat moment werkt en een inkomen heeft. In Nederland wordt deze premie alleen betaald door belastingbetalers jonger dan 65 jaar. Er is hier dus sprake van solidariteit tussen de generaties, maar niet binnen de oudere generatie. Toename 65-plussers Omdat het aantal ouderen vanaf 2010 in verhouding tot het aantal premiebetalers toeneemt, met een hoogtepunt aan ouderen rond 2040, zullen steeds meer mensen AOW ontvangen die door steeds minder mensen moet worden opgebracht. De verwachting is dat de verhouding van het aantal 65- plussers ten opzichte van het aantal werkenden in 2040 zo n één op twee (55%) zal zijn. Ook worden mensen steeds ouder, zodat de periode dat iemand AOW ontvangt, langer wordt. Deze zogenoemde dubbele vergrijzing kan een grote invloed hebben op de hoogte van de AOW-premie. AOW-spaarfonds Om het probleem van de vergrijzing te ondervangen zijn er in 1998 op voorstel van PvdA-Tweede Kamerlid Jan van Zijl, door de Nederlandse overheid maatregelen genomen: Er is een begin gemaakt met het AOW-spaarfonds. Door de staatsschuld af te lossen vallen rente-uitgaven vrij. Het bedrag dat uit deze vrijval beschikbaar komt, wordt in het AOW-fonds gestort. De AOW-premie is aan een maximum gebonden (18,25%). Als er meer AOW wordt uitgekeerd dan er aan premie is binnengekomen, dan komen de middelen hiervoor uit de belastingopbrengsten, de schatkist dus. Op deze manier wordt er al enigszins vooraf gespaard voor de AOW. En op een manier waarin iedereen meebetaalt, ook de 65-plussers van nu. Verschillende andere Europese landen zijn de afgelopen jaren ook begonnen met soortgelijke bufferfondsen, bijvoorbeeld het Zilverfonds bij onze zuiderburen. Dit wordt door de Europese Commissie sterk aanbevolen

8 Fiscalisering van de AOW Een andere mogelijkheid om de AOW te kunnen blijven betalen is de methode van fiscalisering van de AOW: Dit betekent dat de AOW-premie geleidelijk daalt en het belastingtarief met hetzelfde percentage stijgt. Bijvoorbeeld 10 jaar lang met een half procentpunt per jaar. Op deze manier wordt het draagvlak van de AOW-financiering verbreed. Meer ouderen gaan meebetalen want 65-plussers betalen namelijk geen AOW-premie meer, maar wel belasting. Voor ouderen met een laag inkomen zal dit gecompenseerd moeten worden, zodat zij hun koopkracht behouden. Dat zou kunnen door middel van het verhogen van de belastingkorting voor ouderen voor inkomens die alleen uit AOW bestaan of met een bescheiden aanvullend pensioen. Hogere arbeidsparticipatie van ouderen. Naast maatregelen als spaarfonds en fiscalisering is het van groot belang dat de arbeidsparticipatie stijgt. Niet alleen zullen er meer mensen moeten gaan werken, vooral de deelname van ouderen aan het arbeidsproces zal moeten stijgen. Momenteel werkt nog slechts 34% van de mensen tussen 55 en 65 jaar. Dit percentage zal beslist moeten stijgen om de kosten van de AOW op te brengen. Voor de Europese Commissie is dit één van de kernpunten van het te voeren beleid, waarop voortdurend gehamerd wordt. Het is een inzet waar het mes aan twee kanten snijdt: een hogere participatie leidt tot minder kosten en tot een groter draagvlak voor de kosten die wel gemaakt moeten worden, en past uitstekend in de richtsnoeren voor het werkgelegenheidbeleid die ook een sterke nadruk leggen op de vergroting van de arbeidsparticipatiecijfers. De pensioenstelsels van 6 Europese landen: Griekenland Het Griekse pensioenstelsel is een wirwar van verschillende regelingen. Eigenlijk is alleen de eerste pijler belangrijk. Van bedrijfspensioenfondsen uit de tweede pijler wordt niet veel gebruik gemaakt. Pensioenen uit de derde pijler vallen onder levensverzekeringswetgeving: de uitkeringen vinden meestal in de vorm van een eenmalige betaling plaats en zelden in de vorm van lijfrente. De eerste pijler bestaat uit verschillende, door een omslagstelsel gefinancierde, pensioenregelingen die verspreid zijn over verschillende sectoren met verschillende niveaus van uitkeringen. De regelingen vallen uiteen in een basisdeel en een aanvullend deel. Beide zijn verplicht. De hoogte van het basisdeel hangt af van het aantal verzekeringsjaren en de hoogte van iemands loon (sinds 1993 gebaseerd op de laatste 5 jaar van het inkomen uit werk). Het basispensioen is voor werknemers (inclusief publieke sector), zelfstandigen, agrariërs en zeelieden; het aanvullende pensioen alleen voor werknemers en een paar zelfstandigen (slechts een klein percentage). De afgelopen 20 jaar is de regelgeving vaak veranderd. Deze wijzigingen en de complexiteit van het Griekse pensioenstelsel maken dat pensioenen sterk wisselen per beroepsgroep of zelfs binnen een pensioenfonds. Deze onduidelijkheid en ongelijkheid heeft het vertouwen van de bevolking in het systeem aangetast. De Griekse regering ziet het als een uitdaging dit vertrouwen te herwinnen, maar heeft tot nu toe vooral protesten geoogst. De inkomenssituatie van ouderen in Griekenland is slecht, maar verschilt wel enigszins met die in andere EU-landen: ouderen verblijven veel minder vaak in bejaarden- of verpleeghuizen maar vaker bij familie thuis; relatief veel ouderen bezitten bovendien een eigen huis. De arbeidsparticipatie van ouderen is daarentegen veel lager dan het Europese gemiddelde. De Griekse regering verwacht echter dat de traditionele familiesolidariteit zal afnemen, wat betekent dat het inkomen uit pensioen een belangrijkere rol moet gaan spelen. Het huidige niveau van pensioenen is nu nog ontoereikend om het welzijn van ouderen ook in de toekomst te garanderen. De Europese Commissie erkent dat Griekenland al belangrijke maatregelen heeft genomen, maar deze zijn waarschijnlijk niet voldoende om het vergrijzingsprobleem in de toekomst tegen te gaan

9 3 Aanvullend arbeidspensioen: solidariteit in de tweede pijler In Nederland bestaat naast het AOW-basispensioen een belangrijke tweede pijler van aanvullende pensioenregelingen. Deze tweede pijler beslaat op dit moment al ongeveer de helft van het pensioeninkomen van ouderen en zal in de toekomst relatief nog zwaarder meetellen. Deze tweede pijler is een zogenaamd kapitaalgedekt systeem. De werkende generatie stort geldbedragen in fondsen, die op de kapitaalmarkten belegd worden. Dat is iets wat vooral de zuidelijke Europese landen nog niet of nauwelijks kennen en waar zij ook tamelijk huiverig tegenover staan. Kapitaaldekking wordt geassocieerd met het beurskapitalisme en de crises die daarbij horen. En het beeld bestaat dat beleggen alleen iets is voor de rijken. De Angelsaksische landen - de VS, Groot Brittannië en Ierland - kennen wel veel kapitaalgedekte pensioenregelingen. Die zijn echter vaak weer veel meer op individuele leest geschoeid en minder solidair dan de onze. Ze liggen vaak dichter tegen de derde pijler aan. In Nederland hoort de tweede pijler met al zijn solidariteitselementen meer bij de eerste pijler; hij maakt onlosmakelijk deel uit van ons algehele sociale zekerheidssysteem. Het aanvullend pensioen maakt onderdeel uit van het arbeidsvoorwaardenpakket. Er is geen algehele wettelijke plicht om alle werknemers aanvullend pensioen te moeten geven, maar de leemtes, de zogenaamde witte vlekken, zijn wel in snel tempo afgebouwd de laatste jaren. Sociale partners - werkgevers en werknemers - spreken af hoe de pensioenregeling eruit ziet: welke risico s verzekerd worden, hoeveel pensioen er jaarlijks wordt opgebouwd, wat er gebeurt met de hoogte van het pensioen in de opbouwfase en daarna op het moment van pensioenuitkering, hoe het een en ander wordt bekostigd. De overheid stelt alleen, o.a. via de Pensioen- en Spaarfondsenwet, voorwaarden. In principe nemen werknemers verplicht deel aan de pensioenregeling van hun werkgever. Meestal is er sprake van een zogenoemde defined benefitregeling. Dat wil zeggen dat er een toezegging is met betrekking tot de hoogte van de pensioenuitkering die al van tevoren is bepaald, en die in relatie 16 staat met het daaraan voorafgaand verdiende inkomen. De pensioenregeling kan ondergebracht zijn bij een ondernemingspensioenfonds, een bedrijfstakpensioenfonds of als een aparte collectieve bedrijfsregeling verzekerd zijn bij een verzekeringsmaatschappij. Verplichtstelling als solidariteitselement Naast de verplichte deelname van de werknemers kennen we in Nederland in bepaalde sectoren ook een wettelijke verplichting voor werkgevers om zich aan te sluiten bij een bepaald bedrijfstak- of sectorpensioenfonds. Slechts onder bijzondere voorwaarden kan een werkgever hier vrijstelling van krijgen. Deze verplichtstelling is tamelijk uniek voor de Europese Unie en is veel liberalen een doorn in het oog: zij vinden dat dit haaks staat op de regels van vrije mededinging. Er is al eens geprobeerd deze verplichtstelling aan te vechten bij het Europese Hof van Justitie. Gelukkig heeft de hoogste Europese rechter toen ingezien, dat deze bedrijfstakpensioenfondsen onderdeel uitmaken van het sociale systeem in Nederland en dus niet zomaar onder de regels van vrije concurrentie kunnen vallen. Als werkgevers met een relatief jong gezond werknemersbestand zomaar weg zouden kunnen lopen naar een goedkopere pensioenaanbieder, zou de solidariteit binnen zo n bedrijfstakregeling snel onderuit gehaald kunnen worden. Het aanvullende pensioen wordt opgebouwd tijdens het werkzaam leven. In het algemeen betalen werkgevers en werknemers gezamenlijk de pensioenpremie die in een pensioenfonds wordt gestort: De premie is een bepaald percentage van het brutoloon boven een bepaald drempelbedrag, dat gerelateerd is aan wat er vanzelf al als basispensioen via de AOW aan pensioen verondersteld wordt binnen te komen (de franchise). Meestal betalen werkgevers een groter deel van de premie dan de werknemers. Met de premiebetalingen wordt een kapitaal gevormd dat belegd wordt, zodat er ook uit die beleggingen weer kapitaal kan worden toegevoegd. Uit dat fonds moeten later de aanvullende pensioenuitkeringen worden gefinancierd. Hoe solidair? Omdat de werknemers van een onderneming of een bedrijfstak gezamenlijk sparen voor hun aanvullende pensioen is er sprake van een hoge mate van solidariteit binnen en ook tussen generaties: Gezamenlijk sparen geeft de hoogste opbrengst tegen de laagste kosten. Omdat de meeste fondsen groot zijn en een stabiel deelnemersbestand 17

10 hebben, kunnen ze over hele lange periodes beleggen en de fluctuaties in beleggingsopbrengsten uitsmeren over de verschillende jaren. In jaren van laag rendement, betalen de actieve deelnemers wat meer aan premie; als de rendementen hoog zijn, profiteren de actieve deelnemers ook mee van wat het ingelegde kapitaal van de gepensioneerden oplevert aan overwinst. Risico s worden samen gedeeld: de een is gezonder dan de ander; de een sterft jong en laat familie na die een nabestaandenpensioen ontvangt, een ander wordt heel oud en kan heel lang van zijn maandelijkse pensioen genieten. In Nederland is het gebruikelijk en zelfs verplicht volgens de Pensioen- en Spaarfondsenwet om een levenslang pensioen te garanderen. Ongeacht hoe lang iemand nog te leven heeft: hij of zij krijgt iedere maand pensioen overgemaakt. Afkopen is wettelijk heel moeilijk gemaakt. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen. In verband met de hogere levensverwachting van vrouwen (gemiddeld worden zij een jaar of 6a 7 ouder dan mannen) krijgen vrouwen bij een commerciële levensverzekeraar voor dezelfde premie, onder verder gelijke omstandigheden, minder pensioen in het geval van een individuele (derde pijler) regeling. In onze collectieve (tweede pijler) pensioenregelingen is dat niet het geval. Zelfs voor pensioenvormen, waarbij niet de hoogte van het latere aanvullende pensioen is bepaald maar alleen de hoogte van de premie - de zogenaamde beschikbare-premieregelingen - moet op grond van nieuwe wetgeving vanaf 2005 sprake zijn van gelijke behandeling van mannen en vrouwen. Ook maakt het niet uit op welke leeftijd iemand deel gaat nemen aan het pensioenfonds. Er wordt een doorsneepremie gehanteerd: iedere werknemer betaalt eenzelfde percentage van zijn of haar bruto loon. Er geldt een acceptatieplicht. Iemand mag niet op grond van een medische keuring of voorafgaande ziektegeschiedenis uitgesloten worden. En als mensen arbeidsongeschikt worden, dan wordt de pensioenopbouw voortgezet; er is zelfs een Fonds (FVP) waaruit de premiebetaling voor werklozen bij het pensioenfonds waarin ze zaten, kan worden voortgezet. Over het algemeen valt ook het nabestaandenpensioen onder de solidariteit. Niet alleen voor nabestaande minderjarige kinderen, maar ook voor de partner. In Nederland is enige tijd geleden de mogelijkheid ontstaan om als deelnemer aan een pensioenregeling een opgebouwd nabestaandenpensioen om te ruilen voor een hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen. Dit kwam voort uit de gedachte dat er sprake was van een doorgeschoten solidariteit die alleenstaanden aan de dag moesten leggen met vooral alleenverdienende mannen die jongere weduwen achterlaten die dat nabestaandenpensioen genieten. 18 Zo kan de vraag voor welke risico s en tot op welke hoogte we solidair willen zijn, van tijd tot tijd herijkt worden, maar het principe van onderlinge solidariteit binnen een collectieve regeling blijft overeind. In Nederland is dat onlosmakelijk met de tweede pijler verbonden. En dat is anders dan in de rest van Europa, waar ofwel geen of slechts een heel kleine tweede pijler bestaat, of waar die tweede pijler meer individueel als een soort spaar- en beleggingsregeling is vormgegeven. Daarom is het heel belangrijk dat in de Europese discussie erkenning komt voor die solidariteitselementen. Op dit moment speelt er zo n discussie in relatie tot de zogenaamde Bolkesteinrichtlijn over de activiteiten in de interne kapitaalmarkt van tweede pijler pensioenfondsen. Deze richtlijn beoogt de interne markt te openen voor beleggingen en diensten van instellingen die pensioenregelingen uitvoeren, en deze instellingen een soort paspoort te geven om over de grens in de hele EU erkend te opereren. Het Europees Parlement heeft uitdrukkelijk aangegeven in de definitie van de pensioeninstellingen die onder de richtlijn vallen een aantal sociale elementen op te nemen. Het gaat daarbij maar om een fractie van wat we hiervoor aan kenmerken van de Nederlandse tweede pijler pensioenregelingen opsomden. Het is namelijk geen richtlijn in het kader van sociaal beleid, die een veel uitgebreidere definitie van het pensioenproduct zou kunnen geven als daar een rechtsbasis voor bestond. Het Europees Parlement wil in de richtlijn alleen vastleggen dat bij tweede pijler pensioenregelingen een levenslange uitkering en de dekking van zogenaamde biometrische risico s (invaliditeitsrisico en nabestaandenpensioen) als optie moeten worden aangeboden. Echter zelfs tegen deze zeer zwakke omschrijving van de tweede pijler verzetten zich zowel Bolkestein als de EU ministers van Financiën in de EcoFin Raad. Indexatie Een ander element van solidariteit zit in de indexatie. Over het algemeen worden de pensioenuitkeringen geïndexeerd. Dat wil zeggen dat de stijging van het algemeen prijspeil of zelfs de gemiddelde loonontwikkeling jaarlijks wordt gecompenseerd om de koopkracht van het pensioen op peil te houden. Gepensioneerdenverenigingen en ouderenbonden dringen erop aan om dit wettelijk voor te schrijven. De sociale partners die de pensioenfondsen beheren en in het arbeidsvoorwaardenoverleg de hoogte van de premies vaststellen, voelen daar echter niets voor omdat daarmee hun manoeuvreerruimte bij de onderhandelingen over de CAO beperkt wordt. Door de grote afhankelijkheid van beleggingsresultaten en de enorme verandering die daarin is opgetreden (na jaren van enorme winsten, nu fors negatieve resultaten) is dit een ingewikkeld samenspel. In een fonds moet zo veel rendement behaald worden dat de pensioenen mee stijgen met de prijsindex of de loonindex. Wordt een dergelijk rendement niet behaald, dan zullen de 19

11 premies voor de werkgevers en voor de actieve deelnemers aan het fonds - de werkenden - omhoog moeten om de indexatie en daarmee de koopkracht voor de gepensioneerden te kunnen handhaven. Dit legt druk op de inkomens van de huidige werknemers, want de verhoging van de pensioenpremies tast de koopkracht van de werknemers aan. Met name in een tijd van loonmatiging veroorzaakt dit problemen omdat een afwenteling op de werkgevers via hogere looneisen moeilijk zal zijn. In ieder geval is iedereen het er in deze tijd van problemen met de dekkingsgraad van de pensioenfondsen over eens, dat het ongehoord is dat er in de goede beursjaren premieholidays (verlaging van de werkgeverspremie tot nul) aan werkgevers gegeven werden, of zelfs terugstortingen plaatsvonden. Eindloonstelsel Weer een andere vorm van solidariteit is verbonden met het systeem dat voor de pensioentoezegging wordt gehanteerd. In Nederland is na aanvankelijk verschillende varianten in de jaren tachtig vooral het eindloonstelsel populair geworden. Dat is het systeem dat - net als bij WW of WAO-uitkering - de hoogte van het pensioen relateert aan het laatstverdiende salaris. Het streven van het merendeel van die regelingen is om op 70% van dat laatstverdiende salaris uit te komen. Daar moet wel meteen bij gezegd worden, dat dit alleen gehaald wordt als iemand 40 jaar in hetzelfde pensioenfonds deelneemt en 100% AOW krijgt als alleenverdiener samen met zijn vrouw. De praktijk is vaak dus aanzienlijk bescheidener. In zo n eindloonstelsel waarbij de hoogte van het pensioen in principe afhangt van het laatst genoten loon, betalen mensen met lagere inkomens en/of een weinig spectaculair carrièreverloop in feite mee aan het pensioen van carrièremakers met steeds stijgende salarissen. Dit komt door de zogenoemde backservice-lasten die elke salarisstijging in dit stelsel met zich meebrengt. Bij het eindloonstelsel wordt gedaan of iemand alle jaren hetzelfde loon heeft gehad als zijn/haar laatstverdiende loon. Dus bij iemand die eindigt met een hoog loon, wordt gedaan of hij/zij alle jaren dat hij/zij in de pensioenregeling zat, dat hoge loon genoot. Deze lasten vertalen zich weer in hogere premies voor iedereen. En zo betalen anderen mee aan de carrièresprongen van enkelingen. Bij deze vorm van solidariteit worden steeds meer vraagtekens gezet. In de loop van de tijd zijn de scherpste kantjes van de eindloonregelingen af gehaald. In de meeste eindloonregelingen wordt niet alleen het laatste jaar, maar een steeds groter aantal jaren (5 of 10 jaar) als referentiepunt genomen. En al te grote salarissprongen (bijv. van meer dan 25% of 10%) worden geknipt. Zo kan ook op een eerlijker manier met deeltijd rekening worden gehouden. Het systeem blijft echter dat vanaf het referentiepunt op het eind 20 van de loopbaan, de eerdere jaren worden opgehoogd. Voor iemand met een vlakke carrièrelijn biedt dat geen voordelen, maar iedereen is wel verzekerd van een redelijk voorspelbaar eindresultaat dat in relatie staat tot de levensstandaard die voor het pensioen genoten is. Middelloonstelsel Een middelloonstelsel, waarbij het te behalen pensioen gebaseerd wordt op het gemiddeld genoten loon van de pensioendeelnemer, kent de backservicelasten van het eindloonstelsel niet. Het jaarlijks op te bouwen pensioen is alleen afhankelijk van het loon dat in dat specifieke jaar wordt verdiend, ongeacht het loon uit eerdere en latere jaren. Een dergelijk stelsel is daarmee goedkoper en de solidariteit van anderen wordt minder op de proef gesteld. Het eindresultaat is echter moeilijker voorspelbaar en komt zelden in de buurt van de 70% van het laatstverdiende loon, ook niet voor degenen met een vlakke carrièrelijn. Bij het middelloonstelsel is vaak sprake van een geïndexeerde middelloonregeling. Dat wil zeggen: het inkomen waarover pensioen wordt opgebouwd, wordt ook al tijdens de opbouwfase geïndexeerd. Er is als het ware een inflatiecomponent ingebouwd: het loon van 20 jaar geleden is immers niet te vergelijken met het loon van nu. Deze indexatie geeft aanpassingen die in goede en slechte tijden voor werknemers en gepensioneerden gelijk zijn. Op dit moment is de discussie over middelloon weer zeer actueel. Bijvoorbeeld bij het grootste Nederlandse pensioenfonds, het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) voor de ambtenaren, wordt erover nagedacht om het huidige eindloonsysteem om te bouwen naar een geavanceerde variant van het middelloonsysteem. Beschikbare-premieregelingen Er is nog een andere vorm van pensioenregelingen, die in Nederland nog niet heel veel voorkomt, maar in andere landen wel (met name de Angelsaksische landen) en die de laatste tijd erg in opkomst is. Dat is de beschikbare-premieregeling (of in het Engels: defined contribution in tegenstelling tot defined benefits). Deze vorm heeft geen of maar heel beperkte solidariteitselementen in zich. Door de werkgever wordt (eventueel samen met de werknemer als er ook een werknemerspremiedeel is) een vast bedrag per maand of jaar op de pensioenrekening van de werknemer gestort. Die individuele spaarpotjes worden dan gezamenlijk in het pensioenfonds beheerd en belegd en afhankelijk van de successen of tegenvallers bij dat beheer, krijgt de werknemer dan aan het eind van de rit het resultaat op zijn individuele rekening bijgeschreven. In het buitenland gebeurt dat vaak als bedrag ineens, waarvan degene die een 21

12 levenslang pensioen wil hebben dan zelf op de markt bij een commerciële verzekeraar een lijfrentepolis moet kopen - in alle grilligheid van beurskoersen en rentestanden. In Nederland mag een volgens de PSW erkende en fiscaal gefacilieerde pensioenregeling niet als bedrag ineens worden uitgekeerd. Er moet een levenslang pensioen op basis van een gemiddelde actuarieel berekende levensverwachting (vanaf 2005 een uni-sex gemiddelde) uit voortvloeien. Staten, daarmee in te dekken en meer zekerheden op hun balans te vinden. Vanuit het belang van werknemers op zo groot mogelijke zekerheid ten aanzien van hun te verwachten pensioen, is het van groot belang om deze tendens tegen te gaan en voor de boekhoudonzekerheden een betere oplossing te vinden dan slaafs achter de VS aan te lopen. Het risico bij beschikbare-premieregelingen ligt geheel bij de werknemer: die moet maar afwachten wat de pensioenbijdrage die maandelijks of jaarlijks wordt bijgeschreven, straks oplevert. Voor de werkgever is alles daarentegen juist heel duidelijk: hij weet precies wat hij aan pensioenlasten heeft - nu en in de toekomst. Dat maakt het voor werkgevers zo aantrekkelijk om voor die variant te kiezen. Momenteel is er zelfs een extra grote druk op bedrijven om over te gaan tot dergelijke beschikbare premieregelingen. Nederland en andere EU landen moeten namelijk gaan voldoen aan de nieuwe Europese verslagleggingregels, die gebaseerd zijn op de International Accounting Standards (IAS) voor beursgenoteerde bedrijven en op de Richtlijn 271 voor niet-beursgenoteerde bedrijven. Pensioenvermogen en pensioenverplichtingen moeten vanaf 2005 op de balans en in de resultatenrekening van bedrijven worden verwerkt. Dit zal gevolgen hebben voor ondernemingen met een eigen pensioenfonds. Hoewel in Nederland die pensioenfondsen volstrekt gescheiden rechtspersonen zijn, moeten ondernemingen hun pensioenverplichtingen in de vorm van uit te keren pensioenen gaan waarderen en in hun resultatenrekening laten zien. Ondernemingspensioenfondsen moeten dan een voorspelling gaan doen over het pensioen dat een werknemer in de verre toekomst zal krijgen en over de beleggingsopbrengsten die het fonds zal gaan behalen over tientallen jaren. Iedere verandering van bijvoorbeeld de langetermijnrente zal de resultaten van de onderneming weer veranderen. De nieuwe verslagleggingregels lijken niet om te kunnen gaan met voorwaardelijke indexeringen, waardoor verplichtingen te hoog gewaardeerd kunnen worden. Ook zou er geen getrouw beeld van overschotten en tekorten gegeven kunnen worden. Dit lijkt in strijd met het Nederlandse pensioenstelsel waarbij pensioengelden nu juist buiten het bedrijf worden gebracht, omdat deze pensioengelden niet vrij besteedbaar zijn. In het Verenigd Koninkrijk is al een run op beschikbare premieregelingen te zien. In rap tempo worden defined benefit regelingen omgezet naar defined contribution regelingen. Bedrijven proberen zich, net als in de Verenigde 22 23

13 De pensioenstelsels van 6 Europese landen: Frankrijk Het Franse pensioenstelsel is een ingewikkeld stelsel dat bestaat uit een verplicht wettelijk basispensioen met aparte regelingen voor werknemers in de particuliere sector, werknemers uit de publieke sector en zelfstandigen. Daarnaast nemen alle werknemers uit de particuliere sector verplicht deel aan aanvullende beroepspensioenregelingen en zijn er mogelijkheden voor particuliere regelingen. Frankrijk echter misverstanden over het Britse stelsel en de kapitaaldekking, dat gezien wordt als synoniem voor particuliere pensioenregelingen. Frankrijk wil zijn pensioensysteem niet veranderen en het idee van een tweede-pijlersysteem gebaseerd op kapitaaldekking, dat collectieve pensioenregelingen regelt, wordt daar gewoonweg niet begrepen. De regelingen verschillen per beroepsgroep, maar hebben alle gemeen dat ze door een omslagstelsel gefinancierd worden. Pensioenregelingen voor werknemers uit de particuliere sector beslaan 63% van de totale uitgaven. Een volledig basispensioen is gebaseerd op 37,5 jaar aan afdrachten. Het verplichte aanvullende pensioen wordt op basis van een puntenstelsel geregeld. De hoogte van het aantal punten bepaalt uiteindelijk de hoogte van het pensioen. In tegenstelling tot het basisstelsel is het aanvullende pensioenstelsel gebaseerd op diverse premieregelingen. De uiteindelijke pensioenuitkering staat tevoren dus niet vast. De pensioengerechtigde leeftijd is per stelsel verschillend. De gemiddelde leeftijd waarop de arbeidsmarkt verlaten wordt, ligt rond 58 jaar. Hiermee is Frankrijk een koploper op het gebied van vervroegde uittreding. Maar dit is tegelijk ook één van de zwakke punten van het Franse pensioensysteem. Verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd van 60 naar 65 stuit op groot publiek verzet. Met name in de publieke sector (ambtenaren, maar ook de vele staatsbedrijven zoals spoorwegen, energiebedrijven, e.d.) verzetten de vakbonden zich met hand en tand tegen het wijzigen van pensioenregelingen. President Chirac heeft dan ook al beloofd dat zijn regering de pensioengerechtigde leeftijd niet zal verhogen. Wel kan de regering het aantal jaren dat nodig is om een volledig basispensioen op te bouwen verhogen of arbeidsparticipatie van 55-plussers bevorderen zodat de feitelijke pensioenleeftijd omhoog gaat. De grote verschillen tussen pensioenstelsels voor werknemers uit de particuliere sector en de publieke sector zijn een probleem. De pensioenregelingen voor de publieke sector zijn namelijk veel gunstiger. Zo wordt het pensioen berekend op het laatste salaris (en niet over het gemiddelde van bijvoorbeeld de laatste tien jaar). Daarnaast ligt de feitelijke pensioenleeftijd vaak lager. Pensioenen gebaseerd op kapitaaldekking, zoals Nederland en het Verenigd Koninkrijk die kennen, zijn de Fransen een gruwel. In hun ogen biedt alleen een omslagstelsel solidariteit tussen de generaties. Het Britse stelsel wordt vaak als voorbeeld gebruikt om aan te geven hoe het vooral niet moet. Er bestaan in 24 25

14 4 Hoe lang pensioen opbouwen en hoe lang pensioen genieten? 4.1 Pensioenopbouw De leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat is 65 jaar. Het recht op een volledige AOW wordt opgebouwd in vijftig jaar. Door de opbouwfase te verkorten naar bijvoorbeeld veertig of vijfendertig jaar, kan de groep mensen met een onvolledige AOW (migranten) worden verkleind. Dit zou meer in lijn zijn met de opbouw van aanvullende pensioenen. Bij aanvullende pensioenen is heel lang de norm geweest dat een pensioen in veertig jaar werd opgebouwd. De pensioenleeftijd was ook 65 jaar en meestal moest een werknemer 25 jaar zijn voordat hij of zij kon deelnemen aan de pensioenregeling. Geleidelijk aan zijn deze leeftijdsgrenzen gaan schuiven, zowel aan de voorkant als aan de achterkant. Omdat de AOW in Nederland niet aan werk-jaren gekoppeld is, kennen we niet een beleid voor tussentijds ontbrekende opbouwjaren. In de aanvullende pensioenregelingen is dat ook nauwelijks het geval. In de Scandinavische landen, maar ook in bijvoorbeeld Frankrijk en Duitsland kent men veelal een forfaitaire opbouw voor jaren waarin niet gewerkt wordt in verband met het krijgen en verzorgen van kinderen. Beginleeftijd voor pensioenopbouw De leeftijd waarop een werknemer aan een pensioenregeling kon gaan deelnemen, is geleidelijk aan verlaagd. Intussen geldt voor meer dan de helft van de werknemers geen toetredingsleeftijd meer, voor bijna 16% van de werknemers geldt een toetredingsleeftijd tussen de 16 tot 24 jaar en voor 32% van de werknemers is de toetredingsleeftijd nog altijd 25 jaar. Een klein aantal regelingen kent bovendien een beperkte wachttijd, dat wil zeggen dat iemand bijvoorbeeld een jaar in dienst moet zijn voordat de pensioenregeling daadwerkelijk van toepassing is. In bijna alle gevallen telt de wachttijd wel mee voor de pensioenopbouw. Gelukkig zijn die wachttijden in Nederland heel kort. Elders is dat wel anders. In Duitsland bijvoorbeeld waren wachttijden van wel 10 jaar niet ongebruikelijk. Onlangs is daar wettelijk geregeld - ook onder druk van Europese ontwikkelingen dat dit maar maximaal 5 jaar mag zijn, wat voor onze begrippen nog steeds heel lang is. Zeker met het oog op grotere arbeidsmobiliteit en meer variatie in arbeidspatronen is dat van belang. 26 Overal geldt: hoe sneller en jonger er begonnen wordt met het opbouwen van een pensioen, des te gemakkelijker zal het zijn om een adequate oudedagsvoorziening te bereiken. Eindleeftijd pensioenopbouw Ook de leeftijd waarop men ophoudt met werken, daalde in de afgelopen vijfentwintig jaar. In de zeventiger jaren ontstonden de zogenoemde VUT-regelingen (Vervroegd uittreden) met het doel oudere werknemers plaats te laten maken voor jongeren. De VUT-uitkering was omdat hij uit de gezamenlijke CAO ruimte door de nog werkenden gefinancierd werd, dermate voordelig dat vrijwel iedereen ophield met werken zodra er gekozen kon worden om met de VUT te gaan. Doorwerken betekende dat je dief was van je eigen portemonnee en het recht op VUT verloren liet gaan. Waar de VUT toen een sociale maatregel was - om jongeren meer kansen te geven en ouderen die een zwaar leven hadden gehad, eerder te laten ophouden met werken - wordt momenteel juist het belang van langer doorwerken en het vergroten van de arbeidsdeelname van ouderen benadrukt. Niet in de laatste plaats om het draagvlak onder de pensioenregelingen te vergroten. Gezien de hoge kosten van dergelijke uittreedregelingen en de noodzaak dat meer ouderen blijven deelnemen aan het arbeidsproces, worden deze regelingen nu afgebouwd. De meeste regelingen om vervroegd uit dienst te treden, worden opgenomen in de gebruikelijke pensioenregeling - in de vorm van een pre-pensioenregeling of een flexibelere pensioenregeling. Intussen is 75% van de VUT-regelingen omgebouwd tot een pre-pensioenregeling. Vaak bestaat daarin een meer kostenneutrale keuzemogelijkheid om er wel of niet gebruik van te maken. Later stoppen met werken bij een dergelijke regeling levert een hogere pensioenuitkering op. Hoewel in Nederland voor de meeste mensen - ruim 80% - de normale pensioendatum volgens hun pensioenregeling nog steeds 65 jaar is, is het ook hier de afgelopen jaren een trend geweest om de pensioendatum te verlagen. Daarnaast is de arbeidsdeelname van ouderen zo laag doordat vele oudere werknemers in de WAO terecht zijn gekomen. In veel andere Europese landen (Frankrijk, Italië, Griekenland) is de pensioenleeftijd een heikel punt. Ook daar is de leeftijd in eerdere periodes verlaagd. Vooral bij functies in de publieke dienst ligt die vaak dichter bij de 55 jaar dan bij de 65. Als regeringen dat weer willen verhogen, omdat het onbetaalbaar wordt, breekt er groot protest uit. Ook uit opiniepeilingen blijkt dat er nog steeds een heel sterke voorkeur bestaat voor vroege pensionering en dat verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd een uiterst impopulaire en electoraal buitengewoon riskante maatregel is. 27

15 4.2 Langer werken stimuleren Daarom gooien de meeste regeringen het over een andere boeg. Op de Europese Top in Barcelona in het voorjaar van 2002 hebben ze al onderling afgesproken dat de gemiddelde leeftijd waarop men in de Europese Unie feitelijk stopt met werken in 2010 met vijf jaar omhoog moet. Daarvoor kan een aantal maatregelen worden genomen. Nederland zet in op de volgende: Afbouw VUT- regelingen Een van de manieren om oudere werknemers te stimuleren langer te blijven werken is het afbouwen van VUT-regelingen en van de fiscale faciliëring daarvan. Alhoewel vele VUT-regelingen al zijn omgebouwd tot een pre-pensioenregeling, bestaan er nog veel overgangsregelingen die feitelijk een aanmoediging zijn om eerder te stoppen met werken. Deze overgangsregelingen zouden moeten worden bekort, zodat meer mensen langer blijven werken. Levensloopregeling Om mensen langer in het arbeidsproces te houden, zou kunnen worden overwogen de pre-pensioenregelingen uit het aanvullend pensioen te halen en deze op te nemen in een zogenoemde levensloopregeling. Bij een levensloopregeling kan iedereen kiezen op welk tussentijds tijdstip in het leven hij/zij even, dus tijdelijk, wil stoppen met werken. Tijdelijk stoppen met werken kan immers een stimulans zijn om later langer door te werken. Meer hierover leest u in hoofdstuk 5. Afstappen van eindloonregeling Nog een andere manier om iemand langer in het arbeidsproces te houden, is mensen de kans geven om op oudere leeftijd wat korter te werken, of op een wat lager niveau (demotie), om de inspanning die het ouder worden met zich meebrengt, beter aan te kunnen. Pensioenregelingen met een zuiver eindloonsysteem vormen hiervoor een barrière. Is het laatst verdiende inkomen lager, wat bij korter of op lager niveau werken het geval kan zijn, dan wordt er een groot gat in het pensioen geslagen. In de fiscale regels voor pensioenen zijn daarom mogelijkheden geschapen om toch via korter werken of via werken op een lager niveau in het arbeidsproces te blijven, zonder dat de hoogte van het pensioen wordt aangetast. Er kan dan pensioen worden opgebouwd over het eerdere, hogere salaris. Echter niet alle pensioenregelingen bieden deze mogelijkheid. Aanpassing fiscale regels In 1999 waren de fiscale pensioenregels zo aangepast dat het mogelijk is om een volledig pensioen (uitgaande van een eindloonregeling ter hoogte van 70% van het laatst genoten loon) op te bouwen in 35 jaar, met een ruimte van 2% per jaar (dat wil zeggen: iemand mag tot 2% van zijn/haar inkomen uit arbeid belastingvrij gebruiken om pensioen op te bouwen). Het demissionaire kabinet Balkenende heeft dit weer verkleind tot 1,75% per jaar om lang doorwerken te stimuleren. Vanuit de variatie in arbeidspatronen en de noodzaak van een goede pensioenopbouw is deze maatregel echter omstreden. Er zijn nog steeds veel gaten in de pensioenopbouw die via een ruimte van 2% per jaar gerepareerd kunnen worden. Aanvullende arbeidskorting voor ouderen Voor werknemers van 57 jaar of ouder is er een extra arbeidskorting (de belastingkorting voor werkenden). Voor 57- tot en met 59-jarigen is deze verhoging 235 en loopt op tot ruim 700 voor werknemers van 62 jaar of ouder. Verbod op leeftijdsdiscriminatie Ook de invoering van een verbod op leeftijdsdiscriminatie bij ontslag en sollicitatie (er moet een objectieve rechtvaardiging zijn om iemand op grond van leeftijd te weigeren), kan helpen ouderen in het arbeidsproces te houden. Sociale maatregelen Maatregelen ter bevordering van de kwaliteit van arbeid, zoals levenslang leren en een leeftijdsbewust personeelsbeleid kunnen de arbeidsdeelname van mensen tussen 55 en 64 jaar verhogen. Ook maatregelen gericht op het verminderen en voorkomen van arbeidsongeschiktheid kunnen een bijdrage leveren aan de toename van de arbeidsparticipatie

16 De pensioenstelsels van 6 Europese landen: Polen In 1999 heeft Polen zijn pensioenstelsel, een communistische erfenis, drastisch aangepakt. Vroeger werden werkgeverspremies, kenmerkend voor een centraal geplande economie, in één fonds gestort. Na de val van de muur werd duidelijk dat het Poolse systeem niet meer gefinancierd kon worden door de staat en werd in 1999 het roer omgegooid. Het nieuwe Poolse pensioenstelsel bestaat uit drie pijlers. De eerste pijler, gebaseerd op een omslagstelsel, wordt gecombineerd met een tweede pijler die door kapitaaldekking wordt gefinancierd. Deelname aan beide pijlers is verplicht. De premies worden nu zowel door werknemers als werkgevers betaald. Het uiteindelijke pensioen is gekoppeld aan de individueel betaalde premie. Wie minder premie heeft betaald, krijgt een lager pensioen. opleveren. Maar als de economische ontwikkeling tegenvalt, kan dit leiden tot grote onzekerheid voor de Poolse bevolking over de kwaliteiten van hun pensioenstelsel. In het begin was de publieke steun voor de hervormingen nog groot, maar inmiddels is deze steun verminderd. Financieel gezien is het nieuwe pensioenstelsel stabiel, maar de hoge kosten voor de aanpassingen worden vooral betaald door de deelnemers zelf. Lagere uitkeringen, hogere premies; voor velen komt de schok pas later. Eerste-pijlerpensioenen worden elk jaar aangepast aan de prijzen, maar niet aan de gemiddelde loonontwikkeling. Daarbij wordt rekening gehouden met de gemiddelde levensverwachting. Blijkt deze achteraf hoger, dan kan de wettelijke pensioengerechtigde leeftijd worden aangepast. Het opgebouwde pensioen in de tweede pijler hangt af van de ingelegde premie. Deze wordt door commerciële pensioenfondsen belegd. Het uiteindelijke pensioen is dus afhankelijk van de betaalde premie èn van de beleggingsopbrengsten. Het beleggingsrisico van de pensioenfondsen komt geheel voor rekening van de deelnemers. Laag rendement betekent lagere pensioenen. Ten slotte kan men individuele pensioenregelingen afsluiten, maar hiervan wordt in Polen nog niet veel gebruik gemaakt. Er is duidelijk sprake van een lucratieve groeimarkt voor kapitaalgedekte pensioenregelingen in de uitbreidingslanden voor commerciële verzekeringsondernemingen. Ook Nederlandse bedrijven zoals ING zijn daarin steeds actiever. De regelgeving in deze landen geeft veel ruimte, en er is geen traditie van kwalitatief betere en meer solidaire regelingen. Kort gezegd komen de hervormingen van 1999 neer op een versobering van het pensioenstelsel. De pensioenleeftijd is omhoog gegaan (voor mannen van 59 naar 65 en voor vrouwen van 55 naar 60 jaar), de pensioenuitkering is afhankelijk geworden van premieafdracht en het risico voor beleggingsopbrengsten ligt bij de deelnemers. Bij economische groei en meer werkgelegenheid zal dit niet veel problemen 30 31

17 5 Moderne pensioenen voor moderne loopbaanpatronen 5.1 Ontwikkelingen binnen Nederland Voor de Europese discussie op de Voorjaarstop zijn doelstellingen geformuleerd. Daarin is een driedeling gemaakt. De eerste serie valt onder het kopje toereikendheid, de tweede serie onder de financiële betaalbaarheid op termijn, en de derde onder de titel modernisering. Het is niet voor niks dat die modernisering zoveel aandacht krijgt. Arbeidspatronen en loopbaanontwikkelingen zijn veranderd. Werknemers wisselen vaker van baan, vestigen zich soms als zelfstandige of freelancer, werken in deeltijd. Vrouwen zijn steeds vollediger en volwaardiger op de arbeidsmarkt gaan participeren. Waar vroeger pensioenregelingen vrouwen nog vooral afgeleide rechten boden, zijn nu aanpassingen nodig om gelijke rechten te realiseren. Kostwinners en tweeverdieners De tijd van de carrièremakende kostwinner die veertig jaar voor één baas werkte en model stond voor de gemiddelde werknemer, is voorbij. De maatschappij is veranderd. Mensen wisselen veel vaker van baan. Alleenverdienende kostwinners zijn intussen een kleine minderheid. Gezinnen waarvan beide partners werken is een veel gebruikelijker patroon geworden. De AOW is intussen geheel aangepast aan die nieuwe ontwikkelingen en geïndividualiseerd. Huisvrouwen die tot hun 65e nooit of al heel lang niet meer over een eigen inkomen beschikten, krijgen op hun 65e ineens een individuele AOW uitkering. Psychologisch misschien een ingrijpende verandering, materieel nauwelijks, omdat hun 50% uitkering met die van hun man precies de 100% AOW vormt, die traditioneel in pensioenregelingen als franchise is ingebouwd. Zij zullen samen dus een pensioen krijgen dat keurig gerelateerd is aan het voorheen genoten salaris. Tweeverdieners die ieder een eigen pensioen opbouwen, hebben echter maar 50% om het onderste stuk van hun pensioenvoorziening te vullen. Alleenstaanden maar 70%. Zolang de franchise uitgaat van een AOW van meer dan 50%, respectievelijk 70%, zullen zij dus altijd een gat hebben in hun pensioen. In de tweeverdienerssituatie zullen mensen dus ieder afzon- 32 derlijk en gezamenlijk verder van hun vroeger genoten inkomen af zitten dan een alleenverdiener met een niet-verdienende partner. Daarom is nog steeds een aanpassing en verlaging van de franchise in de aanvullende pensioenen die uitgaat van individuele pensioenopbouw en individuele AOW een belangrijk aandachtspunt. In veel pensioenregelingen is die franchise nog te hoog. Deeltijd Voorheen golden in pensioenregelingen vaak belemmeringen voor deeltijdwerkers bij het opbouwen van aanvullende pensioenrechten, maar dat is veranderd. In 1994 is wettelijk geregeld dat deeltijdwerknemers niet mogen worden uitgesloten van deelname aan een pensioenregeling en dat bij deeltijdwerk rekening moet worden gehouden met een deeltijdfactor die moet worden toegepast op de franchise. Anders zou iemand met een deeltijdbaan vaak onder het franchiseloon blijven of daar maar net boven komen, en geen of slechts weinig aanvullend pensioen opbouwen, terwijl hij of zij wel onder die pensioenregeling valt. Tijdelijk contract Onlangs is op grond van een Europese Richtlijn een wet ingevoerd die verbiedt dat mensen met een contract voor bepaalde tijd minder gunstig behandeld worden bij hun arbeidsvoorwaarden dan mensen met een contract voor onbepaalde tijd. Dat is ook van toepassing op de pensioenregelingen. Met name werknemers met langere tijdelijke contracten, die ruim voorbij de wachttijd gaan die sommige regelingen nog kennen, zullen dus in de pensioenregelingen moeten worden opgenomen. Uitzendwerk Voor langdurige uitzendkrachten is in het kielzog van het Flexakkoord in de Stichting van de Arbeid en de uitzend CAO die in de tweede helft van de jaren negentig tot stand kwamen, in 1999 een bedrijfstakpensioenfonds opgericht. Uitzendkrachten die normaal gesproken buiten de pensioenregelingen vallen van de inleenbedrijven waarbij ze werken, hebben zeker bij veel wisselende werkplekken, meer aan een pensioenfonds in de eigen uitzendbranche. Dat fonds heeft inmiddels al een kleine deelnemers. Er loopt een verzoek om dit pensioenfonds verplicht te stellen voor de gehele uitzendbranche. Zelfstandigen Zelfstandig ondernemers en anderen die niet in een dienstverband werken, zijn vaak alleen aangewezen op de fiscale faciliteiten en de mogelijkheden binnen de derde pijler van het pensioenstelsel (de particuliere regelingen). Zij 33

18 kunnen individuele verzekeringscontracten met verzekeringsmaatschappijen afsluiten. Alleen sommige goed georganiseerde beroepsgroepen als artsen of advocaten hebben beroepspensioenregelingen. Die kunnen net als bedrijfspensioenfondsen verplicht gesteld worden voor alle beroepsgenoten. Werknemers die de overstap naar het zelfstandig ondernemerschap maken, hebben het wettelijk recht hun arbeidspensioen nog drie jaar vrijwillig verder op te bouwen bij het pensioenfonds waarin zij deelnemer waren. Keert iemand weer terug naar het werknemerschap dan kunnen de eerder opgebouwde pensioenaanspraken (als werknemer en in periode van vrijwillig deelnemerschap) worden overgedragen aan de pensioenregeling van de nieuwe werkgever. Juist omdat het bij deze zelfstandigen zonder personeel (zzp-ers) vaak om een kwetsbare groep gaat, die ook veel andere onzekerheden tegemoet gaat, zou meer ruimte voor vrijwillige deelname in de pensioenfondsen in hun sector, of misschien zelfs wel het oprichten van eigen nieuwe of geaffilieerde pensioenfondsen, een belangrijke steun kunnen zijn. In Italië is in 1996 zelfs een verplicht wettelijk pensioenfonds voor de zogenaamde parasubordinati opgericht waarin zo n 2 miljoen deelnemers en zo n 11 miljard Euro zitten. Levensloopregelingen Ook andere maatschappelijke veranderingen nopen tot nadenken over het pensioensysteem. Er is een stijgende behoefte om arbeid en zorg voor kinderen of andere naasten te combineren, of om een tijdje helemaal niet te werken om voor de kinderen te zorgen, of om te studeren of om gewoon even op adem te komen. Veel mensen zouden dit willen, maar hebben daar het geld niet voor. Juist door mensen mogelijkheden te bieden er een tijdje uit te stappen, blijven zij waarschijnlijk later langer werken. Ze zullen immers minder snel ziek of overwerkt worden, als zij een betere balans kunnen vinden tussen werk en zorg, en tussen werk en ontspanning. Er is in Nederland een brede discussie ontstaan over het realiseren van een levensloopregeling die deze verlofperiodes mogelijk maakt. Daarbij gaat het om een combinatie van collectieve en persoonlijke verantwoordelijkheid, een stelsel waarin de overheid, sociale partners en burgers ieder een deel van de kosten op zich kunnen nemen en om een combinatie van verlofverzekering én verlofsparen. Er wordt bijvoorbeeld gedacht aan een collectief gefinancierde verlofverzekering, waarbij voor alle burgers door de overheid basisvoorzieningen worden getroffen en de belangrijkste risico s worden gedekt. Daarnaast kan het verlofsparen fiscaal worden gefaciliteerd en kunnen er door sociale partners aanvullende afspraken worden gemaakt, én kan iedereen individuele arrangementen afsluiten. 34 Hoe de levensloopregeling precies ingevuld gaat worden, is een belangrijk punt bij de kabinetsformatie. In relatie tot pensioenen is de vraag relevant of en hoe de pre-pensioenregelingen te integreren zijn in de loopbaan-/verlofspaarregelingen. Daar is zeker wat voor te zeggen. Immers ook vervroegde pensionering is een keuze voor het opnemen van de vrije tijd. In dit geval aan het einde van de loopbaan in plaats van tussentijds. Pre-pensioen zou afgewogen kunnen worden tegen eerder verlof in drukke periodes van bijvoorbeeld zorg of bij studie. Sommigen willen echter nog veel verder gaan. Zij bepleiten een volledige integratie van loopbaanregeling en pensioen. Dat zou een forse aanslag op de pensioengelden zijn en de bescherming van de oude dag die we nu net zo aardig voor elkaar leken te hebben in Nederland, weer op losse schroeven kunnen zetten. Veranderen van baan Ook het wisselen van baan moet zo min mogelijk negatieve gevolgen hebben voor de opbouw van aanvullend pensioen. In het verleden leverde het wisselen van baan een pensioenbreuk op, als iemand door die nieuwe baan van de ene pensioenregeling naar een andere pensioenregeling ging. Het oude pensioen bleef dan alleen als slaperspensioen staan zonder verder geïndexeerd en opgebouwd te worden. De werknemer heeft dan voor dit deel van zijn pensioen slechts een premievrije aanspraak. Sinds 1992 is wettelijk verplicht gesteld dat slaperspensioenen gelijk behandeld moeten worden met de pensioenen van actieve deelnemers en dus net zo geïndexeerd moeten worden als de al ingegane pensioenen. Zo groeien ze in ieder geval een beetje mee. Waardeoverdracht Sinds 1994 hebben werknemers een wettelijk recht op waardeoverdracht. Waardeoverdracht betekent dat de opgebouwde pensioenaanspraken uit de pensioenregeling van de oude werkgever kunnen worden overgebracht naar de pensioenregeling van de nieuwe werkgever. Omdat alleen de waarde van de aanspraken wordt ingebracht, is het niet zo dat er een één-op-één omruil van pensioenaanspraken plaatsvindt: de werknemer koopt in de pensioenregeling van de nieuwe werkgever opbouwjaren in, waarbij het aantal opbouwjaren mede afhangt van de verschillen in de oude en nieuwe pensioenregeling. Overdracht van een pensioen opgebouwd volgens het eindloonsysteem, roept vaak hoge kosten op voor de werkgever of het pensioenfonds door de backservice-lasten. In de nieuwe pensioenregeling van de nieuwe werkgever worden immers pensioenjaren ingebracht, waarover bij eventuele loonstijgingen deze lasten ook gefinancierd moeten worden. Een middelloonsysteem kent dit probleem niet en is dus makkelijker over te dragen. 35

19 Voor degene die binnen een bepaalde bedrijfstak werkt en deelneemt aan een pensioenregeling bij een bedrijfstakpensioenfonds, heeft een wisseling van baan binnen de bedrijfstak meestal geen gevolgen voor het pensioen. De pensioenopbouw kan meestal in dezelfde regeling worden voortgezet. 5.2 Werken over de grens Al het bovenstaande geldt voor het werken en blijven werken binnen Nederland. Dat is de binnenlandse arbeidsmobiliteit. Iets anders is het wanneer iemand in een ander land in de Europese Unie gaat wonen en werken. Dat is de grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit. Pensioenopbouw in het buitenland Bij vertrek naar een andere EU-lidstaat vervalt de verzekering voor de AOW; wel is het mogelijk om de AOW nog maximaal 10 jaar op vrijwillige basis vanuit het buitenland te verzekeren. Europese regelgeving heeft ertoe geleid dat de migrerende werknemer geen nadeel ondervindt als hij of zij in een ander EU-land gaat werken De coördinatieverordeningen met betrekking tot de sociale zekerheid hebben ook betrekking op de eerste pijler pensioenregelingen, en regelen dat je in een andere EU lidstaat onder de daar geldende eerste pijler regelingen valt. Ook wordt de in Nederland opgebouwde AOW vanaf 65- jarige leeftijd gewoon in het buitenland uitgekeerd. Voor de tweede pijlerregelingen is het ingewikkelder. Het recht op waardeoverdracht van pensioenaanspraken zou ook hier uitkomst kunnen bieden. Echter aan waardeoverdracht aan pensioenfondsen in andere EU-lidstaten zit nog wel een aantal haken en ogen. Op grond van de huidige Pensioen- en Spaarfondsenwet (PSW) moet de toezichthouder - de Pensioen en Verzekeringskamer (PVK) - toestemming voor waardeoverdracht geven. Aan deze toestemming wordt een aantal voorwaarden gesteld: Er moet aangetoond worden dat de instelling die de pensioenaanspraken overneemt, daadwerkelijk de pensioenregeling van de toekomstige werkgever uitvoert. Er moet een vorm van toezicht zoals de Nederlandse PVK zijn. Er moet een volledige scheiding zijn tussen het financiële beheer van de pensioenuitvoerder en de buitenlandse werkgever. In de nieuwe Pensioenwet, die in de toekomst de PSW zal opvolgen, worden voorstellen opgenomen om deze voorwaarden te versoepelen. 36 De migrerende werknemer in Nederland Voor de werknemer uit een ander EU-land die naar Nederland komt, geldt de gespiegelde situatie. Hij of zij gaat AOW opbouwen en kan, onder voorwaarden die zowel in Nederland als in het land van herkomst gesteld worden, zijn of haar pensioen aan een Nederlands pensioenfonds of -verzekeraar overdragen en aan een Nederlandse aanvullende pensioenregeling gaan meedoen. In een Europese richtlijn is geregeld dat bij tijdelijke detachering naar het buitenland in het land van herkomst mag blijven worden doorgegaan met de eigen pensioenregeling. Dan kan een werknemer uit een ander EU-land dus niet worden verplicht om deel te nemen aan de Nederlandse regeling, ook als die een verplichtstelling kent. Hij of zij mag echter wel een eigen keuze maken voor het Nederlandse systeem als dat beter uitpakt. Fiscale behandeling pensioenen Intussen is het op grond van de Nederlandse belastingwetgeving toegestaan om pensioenaanspraken zonder nadelige fiscale gevolgen mee te nemen naar een ander EU-land. Maar ook hier zijn voorwaarden aan verbonden: Het moet gaan om een aangewezen verzekeraar. Deze pensioenuitvoerder is verplicht aan te tonen aan Nederland dat het pensioen op normale wijze zal worden afgewikkeld. Bovendien moet ofwel de nieuwe pensioenuitvoerder of de werknemer zelf zekerheid stellen voor de belastingclaim die in principe op deze pensioenaanspraken zit. De pensioenpremies vormen immers in Nederland een belastingaftrek en de latere uitkeringen worden belast (omkeerregel). De overdracht kan eventueel plaatsvinden aan een niet-aangewezen verzekeraar, maar dan krijgt de migrerende werknemer een zogenoemde conserverende aanslag om te voorkomen dat in het buitenland iets met het pensioen zou gebeuren wat in Nederland ook niet mag, zoals bijvoorbeeld afkoop van het pensioen. De conserverende aanslag geldt 10 jaar. Als binnen deze periode iets oneigenlijks gebeurt met het overgedragen pensioen, dan heft Nederland alsnog belasting. Een lastige complicatie bij de fiscale behandeling van pensioenen is, dat niet alle EU landen dezelfde omkeerregel kennen, die de pensioenpremies vrijlaten van heffing, en het pensioeninkomen belasten. Een paar lidstaten doen dat net andersom. Daardoor zijn er slimme EU burgers die dubbel profiteren en pechvogels die dubbel belasting moeten betalen. Omdat er op het terrein van de directe belastingen weinig Europese bevoegdheden zijn en door de lidstaten met unanimiteit besloten moet worden, is het lastig om hiervoor eenduidige Europese regels te stellen, laat staan om tot een verdere harmonisatie ook van tarieven te komen. Dat laatste is vooral aan 37

20 de orde waar nu met lede ogen moet worden aangezien dat gepensioneerden die geld en mogelijkheden hebben, graag hun belastingvrij opgebouwde pensioen gaan genieten in landen met zonnige belastingtarieven. Belastingcommissaris Bolkestein heeft deze problematiek aangekaart in een Mededeling van april 2001, en wordt regelmatig geholpen door uitspraken van het Europese Hof van Justitie. Het Europees Parlement heeft gepleit voor een voortvarender Europese aanpak. Dit is van groot belang om één van de meest in het oog lopende barrières voor een grotere arbeidsmobiliteit uit de weg te ruimen en om een eenduidige en rechtvaardige belastingheffing op pensioenen te realiseren. Het zou op z n minst ook deel moeten gaan uitmaken van de open coördinatie discussie. De pensioenstelsels van 6 Europese landen: Verenigd Koninkrijk Een groot deel van het pensioenstelsel in het Verenigd Koninkrijk is, net als in Nederland, gebaseerd op kapitaaldekking. De eerste pijler wordt via een omslagstelsel gefinancierd en bestaat uit een naar onze begrippen laag basispensioen en een loongebonden aanvullend pensioen. Een uniek kenmerk van het Britse stelsel is dat iemand zich kan onttrekken aan het loongebonden aanvullend pensioen als hij of zij een bedrijfspensioenregeling of particuliere pensioenverzekering heeft. Ongeveer 44% van de beroepsbevolking betaalde in bijdragen aan zulke bedrijfsregelingen of particuliere regelingen. Om een tweede pensioen aantrekkelijker te maken (en minder mensen onder de staatsregelingen te laten vallen) zijn in april 2001 Stakeholder Pensions ingevoerd, fiscaal gestimuleerd door de regering. Momenteel is de pensioengerechtigde leeftijd voor de eerste-pijlerpensioenen 65 jaar voor mannen en 60 voor vrouwen en ambtenaren. Van 2010 tot 2020 zal de pensioenleeftijd voor vrouwen en ambtenaren geleidelijk aan verhoogd worden tot 65 jaar. De regering heeft een eventuele verhoging in de toekomst tot 70 jaar niet uitgesloten. Doorwerken tot 70 jaar wordt financieel gestimuleerd. Algemeen wordt aangenomen dat het Britse stelsel ook in de toekomst betaalbaar zal blijven. Dit komt doordat de vergrijzingsproblematiek minder groot is dan in andere Europese landen en doordat de particuliere regelingen (en afdrachten) de staat niet veel kosten. Maar juist dit voordeel van de particuliere regeling kan ook gevaren opleveren, want veel pensioenfondsen hebben hun vermogen belegd in aandelen die in het verleden weliswaar zeer hoge rendementen hebben opgeleverd, maar er op dit moment slecht voorstaan. Het antwoord op de slechte beurssituatie lijkt gezocht te gaan worden in het doorvoeren van verslechteringen in de pensioenregelingen. Door een adviescommissie is vorige zomer geadviseerd om de verplichte indexatie af te schaffen, om de weduwenpensioenen uit de regelingen te halen, en om van defined benefit regelingen (eindloon- en middelloonstelsels) over te gaan naar defined contribution systemen (beschikbare premieregelingen). Ook probeert de Britse overheid minder ingewikkelde en minder gereguleerde spaarproducten te stimuleren, die nauwelijks nog de kwalificatie oudedagsvoorziening verdienen. Als het in die richting doorgaat, zal het Verenigd Koninkrijk straks nog steeds en weer opnieuw een gigantische armoedeproblematiek onder ouderen kennen

Mag ik dan nooit meer stoppen met werken?

Mag ik dan nooit meer stoppen met werken? Mag ik dan nooit meer stoppen met werken? 67 vragen over aow-vragen en uw pensioen (Uit AD van 1-11-2016) De AOW-leeftijd gaat in 2022 met drie maanden omhoog voor iedereen die na 1954 geboren is. Reden

Nadere informatie

Eén nieuw pensioen voor de Techniek

Eén nieuw pensioen voor de Techniek Afspraken zorgen voor stabiele premie, beschermen lagere inkomens en stimuleren arbeidsmobiliteit Eén nieuw pensioen voor de Techniek Schiphol/Rijswijk, 26 september 2014 - Werknemers en werkgevers in

Nadere informatie

AANVULLENDE PENSIOENREGELING

AANVULLENDE PENSIOENREGELING AANVULLENDE PENSIOENREGELING Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel Uw pensioen is onze zorg. Inleiding Voor u ligt de brochure over de aanvullende pensioenregelingen

Nadere informatie

Lees hier meer over de afschaffing van de AOW Partnertoeslag

Lees hier meer over de afschaffing van de AOW Partnertoeslag Aanvullend pensioen Pensioen is in de meeste gevallen opgebouwd uit drie pijlers: pensioen vanuit de overheid (AOW), pensioen opgebouwd via een of meerdere werkgevers en het pensioen dat je zelf hebt opgebouwd.

Nadere informatie

Notitie. 11 juni 2010. Datum. Onderwerp De meest gestelde vragen over het principe-akkoord AOW-pensioen. 1 Gemiddelde op basis van het verleden

Notitie. 11 juni 2010. Datum. Onderwerp De meest gestelde vragen over het principe-akkoord AOW-pensioen. 1 Gemiddelde op basis van het verleden Notitie Datum 11 juni 2010 Onderwerp De meest gestelde vragen over het principe-akkoord AOW-pensioen 1. Waarover gaat dit raadgevend referendum? De FNV heeft samen met de andere vakcentrales afspraken

Nadere informatie

3.4. Verplichtstelling en maximale hoogte van het pensioen

3.4. Verplichtstelling en maximale hoogte van het pensioen Bij een eindloonregeling bouwt u veel meer pensioen op als u gedurende uw werkzame leven behoorlijk carrière maakt (lees salarisstijgingen ontvangt). Want u ontvangt het pensioen over uw laatste en dus

Nadere informatie

15 vragen en antwoorden over de veranderingen in de pensioenregeling

15 vragen en antwoorden over de veranderingen in de pensioenregeling Er verandert wat aan je pensioen 15 vragen en antwoorden over de veranderingen in de pensioenregeling Over de pensioenleeftijd en de AOW 1. Moet ik nu blijven werken tot 67 jaar? Het pensioen dat je vanaf

Nadere informatie

Presentatie met uitleg per slide

Presentatie met uitleg per slide Presentatie met uitleg per slide 1 Terug- en vooruitblik In het principe cao-akkoord van december 2012 hebben we afspraken gemaakt over de noodzaak van een nieuwe en toekomstbestendige pensioenregeling

Nadere informatie

PENSIOEN IN BEWEGING! KLAAR VOOR DE TOEKOMST? SAMEN DELEN, EEN STERKE KEUZE

PENSIOEN IN BEWEGING! KLAAR VOOR DE TOEKOMST? SAMEN DELEN, EEN STERKE KEUZE PENSIOEN IN BEWEGING! KLAAR VOOR DE TOEKOMST? SAMEN DELEN, EEN STERKE KEUZE PENSIOEN IS AANVULLING OP AOW Lijfrente Salaris 100% Pensioen Staatspensioen (AOW) 2 AOW, VOLKSVERZEKERING (1) Voorziet in MINIMUM

Nadere informatie

Een goede oudedagsvoorziening? Werknemers zijn aan zet

Een goede oudedagsvoorziening? Werknemers zijn aan zet 28 november 2014 Een goede oudedagsvoorziening? Werknemers zijn aan zet Jarenlang was pensioen géén actueel onderwerp. Je kreeg AOW als je 65 was en daarnaast een gegarandeerd pensioen dat via een werkgever

Nadere informatie

Eén nieuw pensioen voor de Techniek

Eén nieuw pensioen voor de Techniek Eén nieuw pensioen voor de Techniek Vakbonden en werkgeversorganisaties (sociale partners) in de sectoren Metaal & Techniek en Metalektro zijn het op 25 september 2014 eens geworden over een nieuwe pensioenregeling

Nadere informatie

Waardeoverdracht. bij indiensttreding. Wat is waardeoverdracht? Is waardeoverdracht. verstandig? Goed om te weten. Een nieuwe baan.

Waardeoverdracht. bij indiensttreding. Wat is waardeoverdracht? Is waardeoverdracht. verstandig? Goed om te weten. Een nieuwe baan. Waardeoverdracht bij indiensttreding Meer weten? www.kpnpensioen.nl Wat is waardeoverdracht? 4 Zoek en vind 11 Een nieuwe baan 3 Is waardeoverdracht verstandig? Goed om te weten 6 Zo vraagt u aan 10 9

Nadere informatie

Bij de opstelling van de notitie is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de positie van de VCP, waarbij ANBO is aangesloten.

Bij de opstelling van de notitie is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de positie van de VCP, waarbij ANBO is aangesloten. 26 juni 2018 ANBO s visie op pensioen PA-26062018 w.reijn@anbo.nl Inleiding ANBO speelt een actieve rol in de pensioendiscussie. In deze position paper pensioenen staan de uitgangspunten die ANBO hanteert

Nadere informatie

Jouw Cosun pensioen. Informatiebijeenkomsten voor deelnemers in actieve dienst mei 2014

Jouw Cosun pensioen. Informatiebijeenkomsten voor deelnemers in actieve dienst mei 2014 Jouw Cosun pensioen Informatiebijeenkomsten voor deelnemers in actieve dienst mei 2014 1 Agenda Pensioen in Nederland Onze regeling Keuzemogelijkheden Vragen 2 Pensioen in Nederland Nederlands pensioenstelsel

Nadere informatie

De drie manieren van pensioen sparen noemen we de 3 pijlers van het pensioensysteem.

De drie manieren van pensioen sparen noemen we de 3 pijlers van het pensioensysteem. De toekomst is onbekend. Er komt een leeftijd dat werken niet meer gaat. Je hebt dan wel geld nodig om van te leven. Geld voor de oude dag wordt deels door de overheid geregeld. De overheid heeft een staatspensioen

Nadere informatie

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Hoe is uw pensioen geregeld? In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen. Die vindt u wel op www.mijnpensioenoverzicht.nl.

Nadere informatie

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Hoe is uw pensioen geregeld? In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen. Die vindt u wel op www.mijnpensioenoverzicht.nl

Nadere informatie

Uw pensioen in de Groothandel in Eieren

Uw pensioen in de Groothandel in Eieren Uw pensioen in de Groothandel in Eieren Inleiding Voor u ligt de brochure van het Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel (Bpf AVH). Bpf AVH verzorgt al 55 jaar de oudedagsvoorziening

Nadere informatie

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Hoe is uw pensioen geregeld? In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen. Die vindt u wel op www.mijnpensioenoverzicht.nl.

Nadere informatie

Je bouwt partnerpensioen op met de pensioenregeling van Pensioenfonds Detailhandel. Voor je kinderen is er wezenpensioen.

Je bouwt partnerpensioen op met de pensioenregeling van Pensioenfonds Detailhandel. Voor je kinderen is er wezenpensioen. Hoe is jouw pensioen geregeld? Wat krijg je in onze pensioenregeling? Ouderdomspensioen Je bouwt ouderdomspensioen op met de pensioenregeling van Pensioenfonds Detailhandel. Je krijgt dit ouderdomspensioen

Nadere informatie

nieuwsplus Pensioenwijzigingen in 2014 en 2015 Inhoud 1. Wijzigingen in 2014

nieuwsplus Pensioenwijzigingen in 2014 en 2015 Inhoud 1. Wijzigingen in 2014 s-gravenhage, 21 mei 2013 Pensioenwijzigingen in 2014 en 2015 De gevolgen van het regeerakkoord VVD-PvdA zijn groot voor de AOW en de opbouw van pensioen in de tweede pijler. In deze tweede editie van

Nadere informatie

Wat zijn voor mij argumenten voor en tegen waardeoverdracht naar PFZW?

Wat zijn voor mij argumenten voor en tegen waardeoverdracht naar PFZW? Start Deze Argumentenkaart laat zien wat vanuit het perspectief van een nieuwe deelnemer bij PFZW de belangrijkste argumenten individuele naar PFZW zijn. Een pensioenuitvoerder kan zowel een pensioenfonds

Nadere informatie

14 december Pensioenen in Vandena van der Meer

14 december Pensioenen in Vandena van der Meer 14 december 2017 Pensioenen in 2018 P L U S.. E E N V O O R U I T B L I K Vandena van der Meer Agenda De zin en onzin van pensioen Pensioenleeftijd 68 jaar Plannen van het nieuwe kabinet Pensioenen in

Nadere informatie

Je bouwt partnerpensioen op met de pensioenregeling van Pensioenfonds Detailhandel. Voor je kinderen is er wezenpensioen.

Je bouwt partnerpensioen op met de pensioenregeling van Pensioenfonds Detailhandel. Voor je kinderen is er wezenpensioen. Hoe is jouw pensioen geregeld? Wat krijg je in onze pensioenregeling? Ouderdomspensioen Je bouwt ouderdomspensioen op met de pensioenregeling van Pensioenfonds Detailhandel. Je krijgt dit ouderdomspensioen

Nadere informatie

Vragen en antwoorden pensioenakkoord

Vragen en antwoorden pensioenakkoord Vragen en antwoorden pensioenakkoord 1. Waarover gaat dit pensioenakkoord? Het pensioenakkoord gaat over drie onderwerpen: de AOW, de aanvullende pensioenen, en de kansen van ouderen op de arbeidsmarkt.

Nadere informatie

Uw pensioen in de Groothandel in Groenten en Fruit

Uw pensioen in de Groothandel in Groenten en Fruit Uw pensioen in de Groothandel in Groenten en Fruit Inleiding Voor u ligt de brochure van het Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel (Bpf AVH). Bpf AVH verzorgt al 55 jaar

Nadere informatie

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Hoe is uw pensioen geregeld? In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen. Die vindt u wel op www.mijnpensioenoverzicht.nl.

Nadere informatie

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Hoe is uw pensioen geregeld? In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen. Die vindt u wel op www.mijnpensioenoverzicht.nl.

Nadere informatie

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Hoe is uw pensioen geregeld? In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen. Die vindt u wel op www.mijnpensioenoverzicht.nl

Nadere informatie

Bijlage bij lesbrief Pensioenworkshop Mañana

Bijlage bij lesbrief Pensioenworkshop Mañana Stichting Weet Wat Je Besteedt (WWJB) Extra uitleg en Q&A Bijlage bij lesbrief Pensioenworkshop Mañana Wat is pensioen? Tekst uit het filmpje Wist je dat je nu waarschijnlijk al pensioen opbouwt? Een klein

Nadere informatie

Verslag Mandema Update mei 2014

Verslag Mandema Update mei 2014 Verslag Mandema Update mei 2014 Terwijl de leden van de Eerste Kamer zich op 20 mei jl. bogen over de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen, kregen onze relaties te horen wat de consequenties

Nadere informatie

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Hoe is uw pensioen geregeld? In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen. Die vindt u wel op www.mijnpensioenoverzicht.nl

Nadere informatie

Veelgestelde vragen nettopensioenregeling

Veelgestelde vragen nettopensioenregeling Veelgestelde vragen nettopensioenregeling Vragen en antwoorden over pensioenopbouw en verzekeren nabestaandenpensioen over uw pensioengevend salaris boven 100.000 Pagina 1 van 7 Vragen en antwoorden Wat

Nadere informatie

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Hoe is uw pensioen geregeld? In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen. Die vindt u wel op www.mijnpensioenoverzicht.nl.

Nadere informatie

Brochure. Uw pensioen in de Groothandel in Eieren

Brochure. Uw pensioen in de Groothandel in Eieren Brochure Uw pensioen in de Groothandel in Eieren Inleiding Voor u ligt de brochure van het Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel (Bpf AVH). Bpf AVH verzorgt al 50 jaar de

Nadere informatie

JOUW PENSIOEN VERANDERT Jij kiest je pensioenregeling

JOUW PENSIOEN VERANDERT Jij kiest je pensioenregeling JOUW PENSIOEN VERANDERT Jij kiest je pensioenregeling INHOUD 2 Wie voert de pensioenregeling uit? Het pensioengebouw in Nederland De pensioenregelingen van RELX in Nederland Vergelijking CDC en IDC Welke

Nadere informatie

ALV CDAV Brabant 3 oktober 2015

ALV CDAV Brabant 3 oktober 2015 Vrouw en Pensioen anno 2015 e.v. Balans tussen werk, zorg en invloed ALV CDAV Brabant 3 oktober 2015 Mr. Caroline Jones Groeneweg RB Even voorstellen 3 pijlers Nederlands pensioenstelsel 3.Privé 2.De werkgever

Nadere informatie

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Hoe is uw pensioen geregeld? In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen. Die vindt u wel op www.mijnpensioenoverzicht.nl

Nadere informatie

Facts & Figures uitwerking Pensioenakkoord

Facts & Figures uitwerking Pensioenakkoord Facts & Figures uitwerking Pensioenakkoord Waarom langer doorwerken? De levensverwachting stijgt Elke generatie leeft langer dan de vorige. Dat is al langer bekend, maar de stijging van de levensverwachting

Nadere informatie

26 september Pensioenen in Hans Kennis

26 september Pensioenen in Hans Kennis 26 september 2017 Pensioenen in 2018 P L U S.. E E N V O O R S P E L L I N G Hans Kennis Agenda De zin en onzin van pensioen Pensioenleeftijd 68 jaar Plannen van het nieuwe kabinet Pensioenen in 2020?

Nadere informatie

Het Garantie pensioen met vaste collectieve premie

Het Garantie pensioen met vaste collectieve premie Het Garantie pensioen met vaste collectieve premie Inhoudsopgave Het Garantie pensioen met vaste collectieve premie van Delta Lloyd Waarom Collectief Defined Contribution? 5 Wat is het? 5 De kracht van

Nadere informatie

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Hoe is uw pensioen geregeld? In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen. Die vindt u wel op www.mijnpensioenoverzicht.nl

Nadere informatie

Uw pensioen in de Groothandel in Aardappelen

Uw pensioen in de Groothandel in Aardappelen STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL Uw pensioen in de Groothandel in Aardappelen Inleiding Voor u ligt de brochure van het Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische

Nadere informatie

FAQ s over vastgelopen pensioenonderhandelingen en herziening ABP-pensioenregeling December 2012

FAQ s over vastgelopen pensioenonderhandelingen en herziening ABP-pensioenregeling December 2012 FAQ s over vastgelopen pensioenonderhandelingen en herziening ABP-pensioenregeling December 2012 1. Er is geen overeenstemming over herziening van de ABP-regeling per 2013. Wat betekent dit voor werkgevers

Nadere informatie

Toelichting. Uniform Pensioenoverzicht 2015. Uitkeringsovereenkomst

Toelichting. Uniform Pensioenoverzicht 2015. Uitkeringsovereenkomst Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2015 Uitkeringsovereenkomst Actieve deelnemer Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht geeft inzicht in uw inkomen dat u van Hagee

Nadere informatie

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Hoe is uw pensioen geregeld? In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen. Die vindt u wel op www.mijnpensioenoverzicht.nl.

Nadere informatie

Aanpassing pensioenregeling een must. Presentatie: Marcel Brussee / voorzitter SPH Kees Lekkerkerker / directeur HRM

Aanpassing pensioenregeling een must. Presentatie: Marcel Brussee / voorzitter SPH Kees Lekkerkerker / directeur HRM Aanpassing pensioenregeling een must Presentatie: Marcel Brussee / voorzitter SPH Kees Lekkerkerker / directeur HRM 1 Aanpassing pensioenregeling een must Inhoud Marcel Brussee: Achtergrond wijzigingen

Nadere informatie

Vragen en antwoorden nieuwe regeling PMT, versie werkgevers

Vragen en antwoorden nieuwe regeling PMT, versie werkgevers Vragen en antwoorden nieuwe regeling PMT, versie werkgevers Hieronder treft u vragen en antwoorden over de nieuwe regeling aan. Staat uw vraag er niet bij, stuur dan een mail aan uw werkgeversconsulent.

Nadere informatie

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Hoe is uw pensioen geregeld? Pensioenreglement A In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen. Die

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat u moet weten over uw pensioen Dit pensioenoverzicht ontvangt u omdat uw deelneming aan de beroepspensioenregeling is beëindigd.

Nadere informatie

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Pensioenfonds Hoe is uw pensioen geregeld? In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen. Die vindt

Nadere informatie

Pensioennieuws is een uitgave van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie en het Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Pensioennieuws is een uitgave van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie en het Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Pensioennieuws December 2014 Nummer 17 Pensioennieuws is een uitgave van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie en het Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Het Baksteenpensioenfonds

Nadere informatie

Overzicht van voor- en nadelen van pensioenopbouw in eigen beheer

Overzicht van voor- en nadelen van pensioenopbouw in eigen beheer Pagina 1/6 Overzicht van voor- en nadelen van pensioenopbouw in eigen beheer Momenteel bouwt u pensioen op bij uw eigen vennootschap. Dit betekent dat de vennootschap recht heeft op premieaftrek voor uw

Nadere informatie

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Hoe is uw pensioen geregeld? In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen. Die vindt u wel op www.mijnpensioenoverzicht.nl

Nadere informatie

Waardeoverdracht. bij indiensttreding. Wat is waardeoverdracht? Is waardeoverdracht. verstandig? Goed om te weten. Een nieuwe baan.

Waardeoverdracht. bij indiensttreding. Wat is waardeoverdracht? Is waardeoverdracht. verstandig? Goed om te weten. Een nieuwe baan. Waardeoverdracht bij indiensttreding Meer weten? www.kpnpensioen.nl Wat is waardeoverdracht? 4 Zoek en vind 11 Een nieuwe baan 3 Is waardeoverdracht verstandig? Goed om te weten 6 Zo vraagt u aan 10 9

Nadere informatie

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Hoe is uw pensioen geregeld? In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen. Die vindt u wel op www.mijnpensioenoverzicht.nl

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Nieuwsbrief

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Nieuwsbrief Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Nieuwsbrief NUMMER 16 > JAARGANG 12 > APRIL 2015 INHOUD > Hoe is de nieuwe pensioenregeling tot stand gekomen? [p.1] Fiscaal kader per 1 januari 2015 [p.2]

Nadere informatie

Afscheid van uw oude baan. Uw pensioen bij uitdiensttreding

Afscheid van uw oude baan. Uw pensioen bij uitdiensttreding Afscheid van uw oude baan Uw pensioen bij uitdiensttreding Uit dienst Verandert u van baan? Begint u voor uzelf? Of bent u werkloos geworden? In al deze gevallen verandert uw leven. U moet veel regelen.

Nadere informatie

Pensioen bij verandering van baan

Pensioen bij verandering van baan Pensioen bij verandering van baan Ga je van baan veranderen? Dan is het goed om te weten of dat gevolgen heeft voor je pensioen. Ander werk kan namelijk betekenen dat er iets verandert met je pensioen.

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2017 Uitkeringsovereenkomst

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2017 Uitkeringsovereenkomst Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2017 Uitkeringsovereenkomst Voor wie is deze toelichting? - U bent actief deelnemer aan deze pensioenregeling; - U bent arbeidsongeschikt. Het Uniform Pensioenoverzicht

Nadere informatie

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Hoe is uw pensioen geregeld? In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen. Die vindt u wel op www.mijnpensioenoverzicht.nl

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Nieuwsbrief

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Nieuwsbrief Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Nieuwsbrief NUMMER 12 > JAARGANG 8 > SEPTEMBER 2011 inhoud > De financiële situatie bij pensioenfondsen [p.1] Pensioenleeftijd 65 jaar, wat als ik eerder

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat u moet weten over uw pensioen Op het Uniform Pensioenoverzicht staan de bedragen die u ontvangt bij pensionering en arbeidsongeschiktheid.

Nadere informatie

Waardeoverdracht van uw pensioenopbouw

Waardeoverdracht van uw pensioenopbouw Waardeoverdracht van uw pensioenopbouw Een nieuwe baan! Gefeliciteerd! U heeft een andere baan. Met andere collega s en misschien wel heel ander werk. Een nieuwe stap, die ook gevolgen heeft voor de opbouw

Nadere informatie

PENSIOEN VOOR JONG EN OUD

PENSIOEN VOOR JONG EN OUD PENSIOEN VOOR JONG EN OUD GELDERMALSEN 29 JUNI 2O16 ELLEN TE PASKE LIEVESTRO CHRIS DRIESSEN OPZET Pensioenstelsel AOW Aanvullend pensioen Derde pijler/eigen huis Pensioenen in 2017 Toekomst pensioenen

Nadere informatie

Aanpassing pensioenregelingen n.a.v. nieuwe wetgeving rond VUT, prepensioen en levensloopregeling

Aanpassing pensioenregelingen n.a.v. nieuwe wetgeving rond VUT, prepensioen en levensloopregeling Aanpassing pensioenregelingen n.a.v. nieuwe wetgeving rond VUT, prepensioen en levensloopregeling (klik op logo om onze website te bezoeken) Aan de cliënten Breda, 19 oktober 2005 1. Inleiding De Eerste

Nadere informatie

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Hoe is uw pensioen geregeld? In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen. Die vindt u wel op www.mijnpensioenoverzicht.nl

Nadere informatie

Pensioenaanspraken in beeld

Pensioenaanspraken in beeld Pensioenaanspraken in beeld Deel 1: aanspraken naar geslacht en burgerlijke staat Elisabeth Eenkhoorn, Annelie Hakkenes-Tuinman en Marije vandegrift bouwen minder pensioen op via een werkgever dan mannen.

Nadere informatie

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Uw pensioen in de Groothandel in Eieren

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Uw pensioen in de Groothandel in Eieren STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL Uw pensioen in de Groothandel in Eieren Inleiding Voor u ligt de brochure van het Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische

Nadere informatie

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Hoe is uw pensioen geregeld? In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen. Die vindt u wel op www.mijnpensioenoverzicht.nl.

Nadere informatie

Risico s rond pensioen

Risico s rond pensioen Risico s rond pensioen Uitgave maart 2015 Disclaimer De in deze brochure verstrekte informatie van Stichting Pensioenfonds SABIC, gevestigd te Sittard (het pensioenfonds ) is van algemene aard, uitsluitend

Nadere informatie

De meest gestelde vragen over het pensioenakkoord van de Stichting van de Arbeid (StvdA).

De meest gestelde vragen over het pensioenakkoord van de Stichting van de Arbeid (StvdA). CB 10115 AB 10066 CBAC 10163 WP 10074 De meest gestelde vragen over het pensioenakkoord van de Stichting van de Arbeid (StvdA). 1. Wanneer gaat de AOW-leeftijd omhoog? 2. Blijft de hoogte van de AOW-uitkering

Nadere informatie

PENSIOENINRUIL TIJDELIJKE OUDERDOMSPENSIOEN TER AANVULLING VAN DE VUT-UITKERING 1

PENSIOENINRUIL TIJDELIJKE OUDERDOMSPENSIOEN TER AANVULLING VAN DE VUT-UITKERING 1 PENSIOENINRUIL 2013 TIJDELIJKE OUDERDOMSPENSIOEN TER AANVULLING VAN DE VUT-UITKERING 1 PENSIOENINRUIL TIJDELIJKE OUDERDOMSPENSIOEN TER AANVULLING VAN DE VUT-UITKERING In de brochure wordt een aantal regels

Nadere informatie

- U bent actief deelnemer - U bent actief deelnemer én u neemt via uw werkgever deel aan de aanvullende pensioenregeling - U bent arbeidsongeschikt

- U bent actief deelnemer - U bent actief deelnemer én u neemt via uw werkgever deel aan de aanvullende pensioenregeling - U bent arbeidsongeschikt Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2018 Uitkeringsovereenkomst Voor wie is deze toelichting? - U bent actief deelnemer - U bent actief deelnemer én u neemt via uw werkgever deel aan de aanvullende pensioenregeling

Nadere informatie

De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij

De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij 3 De beschikbare premieregeling In Nederland bestaan grofweg twee categorieën pensioenregelingen: beschikbare premieregelingen enerzijds en middelloon-

Nadere informatie

Inleiding. Keuzemogelijkheden

Inleiding. Keuzemogelijkheden In dienst Bij indiensttreding bij UWV ga je ook automatisch pensioen opbouwen bij Pensioenfonds UWV. Waar moet je op letten? Welke keuzes kun je maken? N.B. Op dit moment ligt de officiële pensioenleeftijd

Nadere informatie

Toelichting op het pensioenoverzicht 2010 KPN Uitkeringsovereenkomst voor de middelloonregeling

Toelichting op het pensioenoverzicht 2010 KPN Uitkeringsovereenkomst voor de middelloonregeling Toelichting op het pensioenoverzicht 2010 KPN Uitkeringsovereenkomst voor de middelloonregeling Wat u moet weten over uw pensioen Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u duidelijkheid over wat u krijgt bij

Nadere informatie

Huidige systematiek oudedagsvoorzieningen

Huidige systematiek oudedagsvoorzieningen Pensioenmiddag PVGE 19 september 2018 Huidige systematiek oudedagsvoorzieningen DOOR RUUD VERBERNE 1. Vragen Systeem oudedagsvoorzieningen AGENDA 1) AOW = 1 e pijler. Is een basisvoorziening van de overheid.

Nadere informatie

1 Inleiding. Wanneer ga jij met pensioen Versie: 4 17-07-2015 Pagina: 3 van 7

1 Inleiding. Wanneer ga jij met pensioen Versie: 4 17-07-2015 Pagina: 3 van 7 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 AOW-gerechtigde leeftijd... 4 2.1 Algemeen... 4 2.2 Verhoging van 65 naar 67... 4 2.3 Verdere verhoging op basis van de levensverwachting... 4 3 Pensioenleeftijd... 6 3.1

Nadere informatie

Hoe is uw pensioen geregeld? Geachte heer, mevrouw,

Hoe is uw pensioen geregeld? Geachte heer, mevrouw, Hoe is uw pensioen geregeld? Geachte heer, mevrouw, Welkom bij Pensioenfonds Hoogovens! U bouwt kapitaal op in onze nettopensioenregeling. Dit doet u via uw werkgever naast uw deelname aan de collectieve

Nadere informatie

Risicoverdeling en ambitieniveau in bestaande pensioencontracten

Risicoverdeling en ambitieniveau in bestaande pensioencontracten Risicoverdeling en ambitieniveau in bestaande pensioencontracten artikel Inleiding Reeds geruime tijd wordt een maatschappelijke discussie gevoerd over de toekomst van het Nederlandse pensioenstelsel.

Nadere informatie

Update! WIJZIGINGEN PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI 2015. bpfhibin.nl

Update! WIJZIGINGEN PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI 2015. bpfhibin.nl Update! bpfhibin.nl stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de handel in bouwmaterialen December 2014 Kunt u uw werknemers uitleggen wat er per 1 januari 2015 is veranderd aan hun pensioen? WIJZIGINGEN

Nadere informatie

Facts & Figures uitwerking Pensioenakkoord

Facts & Figures uitwerking Pensioenakkoord Facts & Figures uitwerking Pensioenakkoord Waarom langer doorwerken? De levensverwachting stijgt Elke generatie leeft langer dan de vorige. Dat is al langer bekend, maar de stijging van de levensverwachting

Nadere informatie

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Hoe is uw pensioen geregeld? In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen. Die vindt u wel op www.mijnpensioenoverzicht.nl

Nadere informatie

Wanneer ga jij met pensioen?

Wanneer ga jij met pensioen? Wanneer ga jij met pensioen? Inhoudsopgave Inleiding... 3 1 AOW-gerechtigde leeftijd... 4 1.1 Algemeen... 4 1.2 Verhoging van 65 naar 67... 4 1.3 Verdere verhoging op basis van de levensverwachting...

Nadere informatie

StichtingPensioenfondsNIBC

StichtingPensioenfondsNIBC StichtingPensioenfondsNIBC Hoe is uw pensioen geregeld? In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen.

Nadere informatie

Verlenging van uw pensioencontract: wat verandert er voor u en voor uw werknemers?

Verlenging van uw pensioencontract: wat verandert er voor u en voor uw werknemers? Verlenging van uw pensioencontract: wat verandert er voor u en voor uw werknemers? De verlenging van uw contract U ontvangt voor de verlenging van de pensioenregeling voor uw werknemers een voorstel voor

Nadere informatie

Uw pensioen in het Particulier Kaaspakhuisbedrijf

Uw pensioen in het Particulier Kaaspakhuisbedrijf Uw pensioen in het Particulier Kaaspakhuisbedrijf Inleiding Voor u ligt de brochure van het Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel (Bpf AVH). Bpf AVH verzorgt al 55 jaar

Nadere informatie

Vergelijking op hoofdlijnen van de pensioenregelingen van SPMS en PFZW

Vergelijking op hoofdlijnen van de pensioenregelingen van SPMS en PFZW Vergelijking op hoofdlijnen van de pensioenregelingen van SPMS en PFZW Inleiding Op verzoek van de NVZ heeft PFZW een vergelijking op hoofdlijnen gemaakt tussen beide pensioenregelingen in samenspraak

Nadere informatie

Pensioenlasten, zware lasten

Pensioenlasten, zware lasten verschenen als voorpagina-artikel in de Job in de Regio van 10 oktober 2003 Pensioenlasten, zware lasten door: Gabor Mooij De laatste tijd komt het pensioen steeds meer in het middelpunt van de belangstelling

Nadere informatie

Bijlage A Enquête solidariteit in de pensioenen... 2. Bijlage B Multivariate regressieanalyses... 13

Bijlage A Enquête solidariteit in de pensioenen... 2. Bijlage B Multivariate regressieanalyses... 13 Bijlagen Pensioenen: solidariteit en keuzevrijheid Stella Hoff Inhoud Bijlage A Enquête solidariteit in de pensioenen... 2 Bijlage B Multivariate regressieanalyses... 13 Bijlagen SCP-publicatie Pensioenen:

Nadere informatie

1. Wat betekent het dat de AOW volgens het pensioenakkoord wordt gekoppeld aan de verdiende lonen?

1. Wat betekent het dat de AOW volgens het pensioenakkoord wordt gekoppeld aan de verdiende lonen? Vragen en antwoorden over het pensioenakkoord, besproken tijdens het landelijk beraad van groepsbesturen van CNV Publieke Zaak op 8 juli 2010 in Nijkerk 1. Wat betekent het dat de AOW volgens het pensioenakkoord

Nadere informatie

Ouderdomspensioen Rekenvoorbeeld 1 10 Algemeen Pensioenfonds KLM KLM Health Services Pensioen Laag 2 april 2016

Ouderdomspensioen Rekenvoorbeeld 1 10 Algemeen Pensioenfonds KLM KLM Health Services Pensioen Laag 2 april 2016 Pensioen 1-2-3 bestaat uit 3 lagen. In de eerste laag leest u in het kort de belangrijkste informatie over uw pensioenregeling. In deze laag 2 vindt u meer informatie over alle onderwerpen in laag 1. In

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat u moet weten over uw pensioen Op het Uniform Pensioenoverzicht staan de bedragen die u ontvangt bij pensionering

Nadere informatie

SBZ extra. Meer pensioen opbouwen? Bijsparen voor extra pensioen bij SBZ. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars

SBZ extra. Meer pensioen opbouwen? Bijsparen voor extra pensioen bij SBZ. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars SBZ extra Meer pensioen opbouwen? Bijsparen voor extra pensioen bij SBZ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars Waarom sparen bij SBZ? De meeste Nederlandse pensioenregelingen, en zeker ook

Nadere informatie

Pensioen Meer informatie over uw pensioenregeling. Pensioenfonds Avebe

Pensioen Meer informatie over uw pensioenregeling. Pensioenfonds Avebe Pensioenfonds Avebe Pensioen 1-2-3 Meer informatie over uw pensioenregeling Welkom bij Pensioenfonds Avebe. In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Dat is belangrijk

Nadere informatie

De doorsneepremie ZO DENKEN WIJ ER OVER. De doorsneepremie. De doorsneepremie

De doorsneepremie ZO DENKEN WIJ ER OVER. De doorsneepremie. De doorsneepremie Zo denken wij er over is een uitgave van ABP Corporate Communicatie. Voor meer informatie verwijzen wij u naar www.abp.nl. september 2007 ZO DENKEN WIJ ER OVER Collectief versus individueel Juridische

Nadere informatie

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Hoe is uw pensioen geregeld? In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen. Die vindt u wel op www.mijnpensioenoverzicht.nl.

Nadere informatie

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer 15-2-2012 20120215 N.W. Dijkhuizen 630

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer 15-2-2012 20120215 N.W. Dijkhuizen 630 Pensioenfonds Productschappen Bezoekadres Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk Postadres Postbus 3042 2280 GA Rijswijk Telefoon 070 4138630 Fax 070 4138650 E-mail info@pbodnl Website wwwpbodnl KvK

Nadere informatie

Úw pensioen. Wat gaat ú ermee doen? Laat uw pensioen aansluiten op uw persoonlijke wensen. Uitkeringsovereenkomst: middelloon- of eindloonregeling

Úw pensioen. Wat gaat ú ermee doen? Laat uw pensioen aansluiten op uw persoonlijke wensen. Uitkeringsovereenkomst: middelloon- of eindloonregeling Úw pensioen. Wat gaat ú ermee doen? Laat uw pensioen aansluiten op uw persoonlijke wensen Uitkeringsovereenkomst: middelloon- of eindloonregeling Hoe is uw pensioen opgebouwd? Pensioen: uw keuze telt Het

Nadere informatie