Oefening baart kunst: Crowdingtraining verbetert visuele functies van slechtziende kinderen. garant

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Oefening baart kunst: Crowdingtraining verbetert visuele functies van slechtziende kinderen. garant"

Transcriptie

1 151 Oefening baart kunst: Crowdingtraining verbetert visuele functies van slechtziende kinderen Practice makes perfect: Crowdingtraining improves visual functions in children with visual impairment Orthopedagogiek: Onderzoek en Praktijk, 53 (4), Garant ISSN april 2014 Samenvatting Crowding is een verschijnsel dat verwijst naar het verminderde vermogen om een object te herkennen wanneer deze omringd is door andere objecten. Crowding kan daarom worden gezien als een beperkende factor bij het herkennen van objecten en is één van de redenen waarom letters in boeken voor jonge kinderen groot moeten zijn. Verschillende studies hebben de relatie gelegd tussen leestempo, herkenning van lange woorden en crowding. Crowding is dus een factor die de waarneming van jonge kinderen sterk beïnvloedt en hen mogelijk belemmert om tekst tot zich te nemen. Slechtziende kinderen hebben meer last van crowding dan goedziende kinderen. Welke factoren veroorzaken sterke crowdingeffecten? En hoe kunnen we crowding verminderen bij slechtziende kinderen bij wie een lage gezichtsscherpte op zich al een barrière is voor de objectherkenning? In dit overzichtsartikel proberen we deze vragen te beantwoorden. Deze kennis is voor orthopedagogen van belang, omdat het verschijnsel verband houdt met het uitvoeren van schoolse activiteiten en het (leren) lezen. Sleutelwoorden: crowding, leren, visuele beperking, gezichtsscherpte, visuele aandacht. Summary Crowding is a visual perceptual phenomenon that refers to impaired ability to recognize a suprathreshold object when it is presented in the vicinity of other objects. Crowding therefore poses a limit on object recognition. The phenomenon is regarded to be one of the reasons why young children need large textbook letters. Several studies have provided evidence that crowding imposes a bottleneck on reading speed, and reading long words. Thus, crowding influences visual perception and object recognition in young children. Recent studies show that crowding is stronger in children with visual impairment than in children with normal vision. But which factors are responsible for these strong crowding effects? And how can we reduce crowding in children with visual impairment for whom low visual acuity in itself already poses a bottleneck on object recognition? This review article tries to answer these questions. This Orthopedagogiek: Onderzoek en Praktijk, 53 (4), 151 (april 2014)

2 152 knowledge is useful for educational psychologists, because crowding can interfere with the acquisition of academic skills and reading. Keywords: crowding, learning, visual impairment, visual acuity, visual attention. Over de auteurs Bianca Huurneman MSc is buitenpromovenda aan de Radboud Universiteit Nijmegen, afdeling Ontwikkelingspsychologie. Dr. Ralf F.A. Cox is universitair docent bij de Rijksuniversiteit Groningen, afdeling Ontwikkelingspsychologie en onderzoeker bij Bartiméus. Dr. F. Nienke Boonstra is kinderoogarts bij Bartiméus en geaffilieerd onderzoeker bij het Donders Instituut. Bartiméus is een instelling voor slechtzienden en blinden. Middels het leveren van persoonlijk advies, ondersteuning en kennisoverdracht, wil zij de kwaliteit van leven van mensen die slechtziend of blind zijn verbeteren. Er zijn in totaal 17 Bartiméus locaties in Nederland. Het beschreven onderzoek vond plaats bij Bartiméus in Zeist. Dit onderzoek werd gesubsidieerd door ZonMw InZicht (projectnummer ). About the authors Bianca Huurneman MSc is a PhD student at the Radboud University Nijmegen, Department of Developmental Psychology, the Netherlands. b.huurneman@psych.ru.nl. Dr. Ralf F.A. Cox is Assistant Professor at the University of Groningen, Department of Developmental Psychology and researcher at Bartiméus. rcox@bartimeus.nl. Dr. F. Nienke Boonstra is a Paediatric Ophthalmologist at Bartiméus and affiliate member of the Donders Institute in the Netherlands. Bartiméus is an institute for visually impaired and blind people. By providing individual advice, facilitation, and knowledge transfer, Bartiméus aims at improving the quality of life of people with visual impairment or blindness. There are 17 Bartiméus locations throughout the Netherlands. The present study was conducted in Zeist, the Netherlands. nboonstra@bartimeus.nl. This research was financed by ZonMw InSight (grant ). Inleiding Er wordt geschat dat tot mensen in Nederland een visuele beperking hebben. Ongeveer tot van deze mensen zijn slechtziend. Zij hebben een gezichtsscherpte die tussen de 0.05 en 0.3 ligt (0.72%- 1.09%). De geschatte prevalentie van een visuele beperking bij kinderen van 0-15 jaar in Nederland is ongeveer 0.1% (Boonstra et al., 2012). De meest voorkomende oorzaak van slechtziendheid in een cohort van 2843 kinderen dat tussen 1988 en 2009 werd gezien door oogartsen bij Bartiméus, een instelling voor slechtzienden en blinden, is een cerebrale visuele beperking (CVI; 27%). Dit is een visuele beperking als gevolg van hersenschade. De tweede meest voorkomende oorzaak van slechtziendheid is retinale dystrofie. Albinisme is na CVI de meest voorkomende diagnose (8%) en nystagmus staat op de derde plaats (7% van de kinderen). Meer dan de helft van de kinderen uit het complete cohort liet naast een visuele beperking ook een ontwikkelingsachterstand zien (52%), maar dit percentage verschilt aanzienlijk per diagnose. Bijna alle kinderen met CVI hebben een ontwikkelingsachterstand (97%). Bij kinderen met albinisme was er slechts bij 2% sprake van een ontwikkelingsachterstand. In dit overzichtsartikel richten we ons op de invloed van slechtziendheid op crowding bij 4-9 jarige enkelvoudig beperkte slechtziende kinderen. Kinderen met neurologische scha-

3 Oefening baart kunst: CrOWdingtraining verbetert visuele functies van slechtziende kinderen 153 de of meervoudige beperkingen werden geëxcludeerd, omdat de additionele beperking een negatieve impact kan hebben op de visuele waarneming. De aanleiding van dit onderzoek was dat kinderoogartsen en orthoptisten vaststelden dat slechtziende kinderen er meer moeite mee leken te hebben dan goedziende kinderen om dicht op elkaar geplaatste letters of plaatjes op visuskaarten, ook wel optotypen genoemd, van elkaar te onderscheiden. De afstand tussen de optotypen zullen we in het vervolg aanduiden met de term spacing. Het verschil tussen de gezichtsscherpte voor losstaande optotypen en optotypen in een rij leek groter voor slechtziende kinderen dan voor goedziende kinderen. Dit perceptuele fenomeen, een slechtere gezichtsscherpte voor optotypen in een rij dan voor losstaande optotypen, wordt crowding genoemd (Huurneman, Boonstra, Cox, Cillessen, & van Rens, 2012). Het is een fenomeen dat ook werd waargenomen bij het luie oog van mensen met amblyopie door bijvoorbeeld een scheelstand van de ogen (amblyopie is afgeleid van het Griekse woord amblos, stomp, and opia, visus), mensen met centrale scotomen (blinde vlekken in het centrale gedeelte van de retina), en kinderen met CVI (Jacobson, Ek, Fernell, Flodmark, & Broberger, 1996; Pike et al., 1994). Het is belangrijk om het fenomeen te herkennen, want crowding kan leiden tot een trager leestempo, moeite met het lezen van lange woorden, maar ook zwakkere visuele zoekprestaties en moeite met gezichtsherkenning (Jacobson, et al., 1996; Pelli et al., 2007). Schoolprestaties kunnen erdoor beïnvloed worden, want veel van het lesmateriaal voor kinderen wordt op een visuele manier gepresenteerd en een sterke mate van crowding vormt dus een barrière. In de volgende paragrafen zullen we achtergrondinformatie geven over de visus. Daarna zullen we dieper ingaan op het fenomeen crowding en de gevolgen van crowding. Ten derde zullen we onze eigen onderzoeksbevindingen over crowding en de opbrengsten van een intensieve visuele aandachtstraining bij slechtziende kinderen presenteren. Tot slot worden pedagogische implicaties gepresenteerd die voortkomen uit het onderzoek. Achtergrondinformatie over visus Bij visuele waarneming komt het licht uit de omgeving via het hoornvlies van het oog (de cornea), de lens, en het glasvocht, op ons netvlies terecht. Het netvlies, ofwel de retina, kan worden gezien als de binnenste bekleding van het oog en bevat een dikke laag met lichtgevoelige zenuwcellen die via de optische zenuw de signalen naar de visuele centra in het brein sturen. De retina is dan ook onderdeel van het brein (Kolb, 2003). Het centrale deel van de retina heet de gele vlek (de macula). De macula bedekt ongeveer 10% van de retina en dient de centrale 10 graden van ons zien. Binnen de macula is er een deel dat de beste gezichtsscherpte biedt, de fovea. De fovea is het centrale, meest gevoelige deel van de macula en dient de centrale 2 graden van het zien (Nadeau, 2004). Naarmate een stimulus verder van de fovea verwijderd is, is de stimulus minder goed zichtbaar. Dit heeft te maken met de fysiologie van de retina. De dichtheid van kegeltjes, de fotoreceptoren die geconcentreerd zijn in de macula en het kleurenzien en de detailwaarneming dienen, is het grootst in de fovea en de verhouding ganglion cel tot fotoreceptor is ook hoger in de fovea dan in de periferie. Dit is één van de redenen waarom crowdingeffecten sterker zijn in het perifere gezichtsveld. De slechtziende kinderen die voor ons onderzoek werden gezien, moesten voldoen aan twee inclusiecriteria: een visus tussen de 0.05 en 0.40, en een afwezigheid van meervoudige beperkingen (bijvoorbeeld een bijkomende mentale of motorische beperking). Tijdens ons onderzoek hebben we kinderen onderverdeeld in de categorie slechtziend met en slechtziend zonder nystagmus. Nystagmus

4 154 verwijst naar onvrijwillige, oscillerende oogbewegingen, ook wel door de kinderen zelf wiebeloogjes genoemd. Nystagmus kan voorkomen in de aan- of afwezigheid van een sensorische aandoening zoals retinale dystrofie of albinisme. Het merendeel van de slechtziende kinderen heeft nystagmus. Tijdens de fixatie is er bij nystagmus sprake van oogbewegingen die heen en terug bewegen om het object te fixeren. Hoewel kleine oogbewegingen ook voorkomen tijdens de fixatie van goedzienden om beeldvervaging te voorkomen (5-10 boogminuten), zijn zij vele malen groter bij individuen met nystagmus en variëren van graden (Abadi & Bjerre, 2002). Gedurende een nystagmuscyclus is er een periode wanneer het beeld van de stimulus zich op de fovea bevindt; dit wordt de foveatieperiode genoemd (Dell Osso, van der Steen, Steinman, & Collewijn, 1992). De foveatieperiode is bij mensen met nystagmus gerelateerd aan de gezichtsscherpte (Simmers, Gray, & Winn, 1999). Onze gezichtsscherpte, ook wel visus, wordt vaak gezien als de belangrijkste uitkomstmaat van een visueel functieonderzoek en is voorspellend voor bijvoorbeeld het leestempo van kinderen (Jeon, Hamid, Maurer, & Lewis, 2010; Lovie-Kitchin, Bevan, & Hein, 2001). De visus kan gemeten worden met behulp van visuskaarten waar losse optotypen op staan, of kaarten waar optotypen in een rij staan. De visus voor losse optotypen is bij een normale ontwikkeling ongeveer gelijk aan die van volwassen vanaf de leeftijd van 8 jaar. De visus voor optotypen die omringd worden door andere optotypen is lager dan die voor losse optotypen tot kinderen ten minste de leeftijd van 11 jaar bereiken (Jeon, et al., 2010). Wanneer er niet optotypen, maar latjes ( flanking bars ) om een optotype heen staan die zorgen voor een verminderde visus, wordt er wel gesproken van contourinteractie (Flom 1991). Om verwarring te voorkomen kan crowding dus worden gezien als het verschijnsel dat optreedt wanneer de target omringd wordt door optotypen die de visus verminderen. Contourinteractie kan optreden wanneer er flanking bars om een target geplaatst zijn (Danilova & Bondarko, 2007). Hieronder zullen we dieper ingaan op de literatuur rondom crowding. Het fenomeen crowding en de theorie erover Crowding is de laatste drie decennia meerdere malen beschreven als een normaal ontwikkelingsfenomeen bij jonge, goedziende kinderen. De eerste studies naar crowding bij kinderen waren afkomstig van Janette Atkinson, waarin ze aantoonde dat crowding niet alleen voorkomt bij luie ogen, maar ook bij jonge kinderen van 5-6 jaar (Atkinson, Anker, Evans, Hall, & Pimm-Smith, 1988). Terwijl Atkinson in deze tijd crowding en lateral masking nog als synonieme begrippen gebruikte, werd er in 1991 een review geschreven door Flom waarin hij duidelijk onderscheid maakte tussen de twee fenomenen. Flom stelde dat crowding een complexer fenomeen was dan contourinteractie, wat hij ook wel laterale spatiële masking noemde. Flom stelde dat crowding samenhangt met drie factoren: (i) contourinteractie, (ii) oogbewegingen, en (iii) aandacht. Hij beschreef contourinteractie als het fenomeen dat optrad wanneer flanking bars zorgen voor een verminderde visus en benoemde daarnaast dat contourinteractie een stilstaand oog betrof en er gesproken werd van crowding als er oogbewegingen gemaakt moesten worden en/of er complexe omliggende elementen aanwezig waren, zoals letters (Flom, 1991). Kort na Atkinsons studies over crowding verscheen er een onderzoek waarin gekeken werd naar de bijdrage van oogbewegingen op crowding bij 4-11 jarige goedziende kinderen (Kothe & Regan, 1990). De resultaten van dit onderzoek lieten zien dat een onrijpe oogmotoriek een betere verklaring leek te bieden voor de sterkere crowding bij kinderen dan contourinteractie (Kothe & Regan, 1990). Tevens werd gewezen op de invloed van een onvolwassen gaze selection. Gaze selection

5 Oefening baart kunst: CrOWdingtraining verbetert visuele functies van slechtziende kinderen 155 verwijst naar het vermogen om de target te selecteren en kan worden gezien als selectieve visuele aandacht. Dat selectieve visuele aandacht crowding beïnvloedt, is in lijn met de bevindingen van Atkinson waarbij geobserveerd werd dat wanneer een optotype omringd werd door omliggende symbolen aan alle kanten, dit sterkere crowding uitlokt dan wanneer het optotype herkent moet worden in een rij met optotypen met dezelfde spacing (Atkinson, Pimm-Smith, Evans, Harding, & Braddick, 1985). Interessant aan deze studie is dat de subjectieve ervaring niet overeenkwam met de resultaten; zowel de kinderen als de volwassenen die deelnamen, vonden het identificeren van een optotype in een rij met optotypen moeilijker dan het identificeren van een optotype dat aan alle kanten omringd was door optotypen. Atkinson vermoedde dat een zwakkere oogbewegingscontrole niet verantwoordelijk kon zijn voor dit resultaat; het benoemen van optotypen in een rij deed een groter beroep op oogbewegingscontrole dan het benoemen van een optotype te midden van omliggende optotypen. Ze concludeert dat letters boven en onder de target additionele crowding veroorzaken, maar geeft geen verklaring voor dit effect. De configuratie van een stimulus moduleert dus ook de mate van crowding. Oogbewegingscontrole is minder precies bij kinderen dan bij volwassenen (Kowler & Martins, 1982). Kinderen maken tijdens fixatie 4-15 keer grotere oogsprongen, ook wel saccades genoemd, dan volwassenen. De grote saccades die kinderen maken (1-2 graden) tijdens de fixatie op een target kunnen de visus verminderen. De auteurs wijten de onnauwkeurige saccades van jonge kinderen aan leereffecten; ze denken dat kinderen nog niet geleerd hebben om efficiënte oogbewegingen te maken (Kowler & Martins, 1982). Een recentere studie bij 135 goedziende 4-15 jarige kinderen toont aan dat kinderen nauwkeuriger fixeren wanneer ze ouder worden (Aring, Gronlund, Hellstrom, & Ygge, 2007). De opdracht die de kinderen kregen, was eenvoudig: ze moesten 20 seconden lang fixeren op een gele cirkel van 0.3 graden midden op een zwart scherm. De conclusies uit dit onderzoek waren: (i) oudere kinderen fixeren stabieler dan jongere kinderen (radius 6.8 graden bij 4-6 jarigen en 2.2 graden bij jarigen), en (ii) oudere kinderen kunnen een fixatie langer vasthouden dan jongere kinderen (van 3.7 seconden bij 4-6 jarigen tot 6.2 seconden bij jarigen). De rol van oogbewegingscontrole en (selectieve) aandacht wordt tevens benadrukt door meer recentere onderzoeken naar crowding bij goedziende kinderen (Jeon, et al., 2010; Norgett & Siderov, 2011). Lezen is een belangrijke vaardigheid en de manier om tot kennis te komen. De visuele spanne, gedefinieerd als het aantal letters dat we kunnen identificeren in één oogopslag, is volgens Pelli gelijk aan onze uncrowded span, gedefinieerd als het aantal karakters waarvan herkenning niet wordt belemmerd door crowding (Pelli, et al., 2007). Voor volwassenen met een goede correctie geldt dat niet de lettergrootte (visus), lezen kan belemmeren, maar eerder de spacing tussen letters (crowding). Crowdingeffecten in het centrale gezichtsveld komen in sterke mate voor bij kinderen met CVI (Jacobson, et al., 1996; Pike, et al., 1994), en crowding kan bij deze kinderen worden gezien als één van de grootste obstakels voor vloeiend kunnen lezen (Jacobson, et al., 1996). Crowding is dan ook aangedragen als een verklaring voor het onvermogen van dyslectische kinderen om vloeiend te lezen (Martelli, Di Filippo, Spinelli, & Zoccolotti, 2009). Onderzoek heeft inderdaad bewijs geleverd dat woorden voor dyslectische kinderen groter moeten zijn dan voor goedziende kinderen zonder dyslexie, maar dat er geen verschil is tussen de groepen wat betreft de gezichtsscherpte voor alleenstaande optotypen. De benodigde afstand tussen letters om crowding te voorkomen, de critical spacing, is groter bij dyslectische kinderen dan bij de controlegroep en de maximale leessnelheid kon voorspeld worden door de critical spacing. Inmiddels tonen steeds meer studies de relatie tussen dyslexie en crowding aan

6 156 (Callens, Whitney, Tops, & Brysbaert, 2013; Moores, Cassim, & Talcott, 2011). Ook zijn er oplossingen aangedragen die crowding kunnen verminderen bij dyslectici, zoals een grotere spacing tussen letters (Zorzi et al., 2012) en kortere leesregels (Schneps, Thomson, Chen, Sonnert, & Pomplun, 2013). Tezamen geven deze studies aan dat crowding een relevant fenomeen is dat een rol speelt in de leesprestatie. Crowding bij slechtziende kinderen: ons onderzoek Crowding ratio s In de literatuur wordt vaak verwezen naar de crowding ratio als een index voor crowding. Crowding ratio s kunnen worden berekend door de gezichtsscherpte voor losse optotypen te delen door de gezichtsscherpte voor optotypen in een rij (Atkinson, et al., 1988; Figuur 1. Rydberg, Ericson, Lennerstrand, Jacobson, & Lindstedt, 1999). Figuur 1 geeft een voorbeeld van een visuskaart met optotypen in een rij en losstaande optotypen. Hoe hoger de crowding ratio, des te sterker de crowdingeffecten. Over het algemeen worden crowding ratio s van 2.0 of hoger als verhoogd gezien, ongeacht leeftijd of ontwikkelingsniveau (Pike et al., 1994). Er zijn studies die stellen dat crowding ratio s van 1.8 of hoger buiten de normale range vallen bij kinderen jonger dan jaar (Haase & Hohmann, 1982; Hohmann & Haase, 1982). Ons onderzoek laat zien dat crowding ratio s van 1.8 of hoger veel voorkomen bij 4- en 5-jarige goedziende kinderen wanneer er gemeten wordt met visuskaarten met een absolute spacing, wat betekent dat de afstand tussen de optotypen niet meeschaalt met de grootte van de optotypen (Huurneman, Boonstra, Cillessen, van Rens, & Cox, 2012). Figuur 1 laat een visuskaart met absolute spacing zien. Vanaf 6 jaar vallen crowding ratio s van 1.8 buiten de normal range van goedziende kinderen. Bij goedziende kinderen zien we een leeftijdsge- Twee visuskaarten met aan de linkerkant optotypen in een rij (crowded), en aan de rechterkant losse optotypen (uncrowded). Bron: Huurneman et al., 2012.

7 Oefening baart kunst: CrOWdingtraining verbetert visuele functies van slechtziende kinderen 157 relateerde afname van crowding. We hebben tweemaal geobserveerd dat dit niet het geval is voor de crowding ratio s van slechtziende kinderen (zie Figuur 2). Ons onderzoek maakte tevens een vergelijking tussen crowding ratio s gemeten met verschillende visuskaarten. Kaarten met een absolute afstand tussen optotypen zijn gevoeliger om crowding te meten dan kaarten waar de afstand tussen de optotypen gerelateerd is aan optotypegrootte (Huurneman, Boonstra, Cillessen, et al., 2012); Hohmann & Haase, 1993). Deze conclusie konden we trekken na onderzoek bij 75 goedziende en 58 slechtziende 4- tot 8-jarige kinderen. Het verschil in uitkomst tussen visuskaarten toont aan dat de eigenschappen van de visuskaart van invloed zijn op de mate van crowding. Wanneer crowding gemeten wordt, moet men dus vermelden welke kaart gebruikt is, wat de eigenschappen van de kaart zijn (bijvoorbeeld spacing en optotype) en welke normen voor die specifieke kaart gelden. Wat normaal is gezien de leeftijd, lijkt afhankelijk te zijn van de eigenschappen van het meetinstrument dat wordt gebruikt door de oogarts of orthoptist. Tevens bleek dat de aanwezigheid van nystagmus bij slechtziende kinderen leidt tot hogere crowding ratio s. Figuur 2. Deze bevinding komt overeen met studies die laten zien dat de aanwezigheid van nystagmus gepaard gaat met sterkere contourinteractie (Chung & Bedell, 1995; Pascal & Abadi, 1995). Visueel zoeken en crowding Slechtziende kinderen en volwassenen laten langere zoektijden zien dan goedziende leeftijdsgenoten (Liu, Kuyk, & Fuhr, 2007; Tadin, Nyquist, Lusk, Corn, & Lappin, 2012). Ook heeft onderzoek aangetoond dat slechtziende kinderen sterkere perifere crowdingeffecten laten zien dan goedziende kinderen (Tadin, et al., 2012). De relatie tussen centrale crowdingeffecten en visueel zoeken hebben wij nader bestudeerd in een recent onderzoek (Huurneman, Cox, Vlaskamp, & Boonstra, 2014). Hierbij werd gekeken naar de relatie tussen oogbewegingen, spacing, en aandacht. De invloed van oogbewegingen werd onderzocht door de zoekprestatie van 6-8 jarige slechtziende kinderen met nystagmus (n = 26), slechtziende kinderen zonder nystagmus (n = 11) en goedziende kinderen (n = 11) met elkaar te vergelijken. De invloed van spacing werd onderzocht door de afstand tussen elementen te variëren van 2-32 boogminuten Crowding ratio s voor goedziende kinderen (A) en ratio s voor slechtziende kinderen (B). Error bars representeren standaard error van het gemiddelde. Bron: Huurneman et al., 2012.

8 158 in 5 stappen. Tot slot werd de invloed van aandacht onderzocht door kinderen een simpele zoektaak aan te bieden waarbij het doel zich onderscheidde t.o.v. de andere symbolen door een uniek kenmerk. Daarnaast werd er een complexe zoektaak aangeboden, hierna aangeduid als seriële zoektaak, waarbij element-voor-element naar de target moest worden gezocht (een proces geassocieerd met selectieve visuele aandacht). De resultaten van het onderzoek komen overeen met eerdere bevindingen die aantoonden Figuur 3. dat slechtziende kinderen trager zijn tijdens zoektaken dan goedziende leeftijdsgenoten. Daarbij zagen we dat vooral de slechtziende kinderen met nystagmus meer fouten maakten dan goedziende kinderen wanneer elementen dicht op elkaar stonden. Goedziende kinderen lieten een aanpassing van hun oogbewegingen zien wanneer de spacing tussen elementen kleiner werd: Zij gingen dan langer fixeren, en maakten kleinere saccades. Deze aanpassing van oogbewegingen aan spacing zagen we niet in dezelfde mate bij de slechtziende kinderen. De groepsverschil- A. Een voorbeeld van de experimentele crowdingtraining. B. Een voorbeeld van de uncrowded crowdingtraining. C. Experimentele loeptraining waarbij het kind de omgekeerde Landolt C ring moet opzoeken in een crowded search strip (hierbij werd een elektronische handloep gebruikt). D. Voorbeeld van het LOCO-spelelement. Het juiste antwoord is de papieren map.

9 Oefening baart kunst: CrOWdingtraining verbetert visuele functies van slechtziende kinderen 159 len namen toe bij de zoektaak waar selectieve aandacht voor nodig was en kinderen met nystagmus lieten een zwakkere prestatie zien dan goedziende kinderen tot de grootste spacing van 32 boogminuten. Met betrekking tot de oogbewegingen werden verschillen tussen groepen geconstateerd: Slechtziende kinderen met nystagmus maakten grotere saccades en fixeerden korter dan goedziende leeftijdsgenoten. Hogere crowding ratio s waren gerelateerd aan zwakkere prestaties op zoektaken waar selectieve visuele aandacht voor nodig was ( r= -0.66). De zwakkere prestatie van slechtziende kinderen op seriële zoektaken met een kleine afstand tussen elementen zou te maken kunnen hebben met instabiele fixatie. Accurate oogbewegingen kunnen dan ook worden gezien als voorwaarde om goed te kunnen zoeken in een display met kleine elementen die dicht op elkaar staan. In de volgende paragraaf zal te lezen zijn dat het vermogen om kleine, dicht op elkaar geplaatste elementen te herkennen, verbeterd kan worden met een training. De invloed van training op het verminderen van crowding Gebaseerd op bovenstaande studies en de dominante rol voor oogbewegingen en visuele aandacht bij het verklaren van sterkere crowding bij kinderen, hebben we een interventie ontworpen (Huurneman, Boonstra, Cox, van Rens, & Cillessen, 2013) 1. Ons onderzoek toonde aan dat slechtziende kinderen hogere crowding ratio s laten zien en meer moeite hebben met het uitvoeren van seriële zoektaken met kleine spacing dan goedziende kinderen. We hebben ervoor gekozen om de training te baseren op de principes van perceptual learning. Perceptual learning is een trainingsmethode waarbij een uitdagende perceptuele taak herhaaldelijk wordt geoefend met een verbeterde prestatie als gevolg. Visueel perceptueel leren berust op de volgende basisprincipes: (i) de oefening dient in te grijpen op die vaardigheden die ernstig beperkt zijn, (ii) er moet trial by trial feedback zijn, (iii) een stopregel moet worden gehanteerd (bij het bereiken van een plateau in de prestatie), en (iv) de stimuli en taken moeten interessant en stimulerend zijn (Levi & Li, 2009). Aan ons interventieonderzoek deden 45 slechtziende kinderen mee en 29 goedziende kinderen. De goedziende kinderen werden uitsluitend bij de voormeting gezien om te kijken hoe zij presteerden op onze trainingstaken (baseline). Drie trainingen werden ontworpen. Dit waren twee experimentele trainingen en één controletraining. Tijdens de experimentele perceptietraining moesten de kinderen zoeken naar de smiley in een mm matrix gevuld met 7.0 mm grote E s met een spacing van 0.3 mm. Vanuit daar moesten ze vervolgens het spoor van de omgekeerde E s proberen te volgen (zie Figuur 3A). Hiertegenover stond een controletraining die hetzelfde was als de experimentele training met als uitzondering dat deze training een grotere spacing had (3.6 mm) en daardoor minder crowding zou uitlokken (zie Figuur 3B). Tot slot was er een experimentele loeptraining waarbij kinderen in een crowded strip, dat wil zeggen een lange strook bestaande uit drie rijen met dicht op elkaar geplaatste figuurtjes, van 191 mm met een elektronische handloep op zoek moesten gaan naar de omgekeerde Landolt C ring (Zie Figuur 3C). Aan alle trainingen werd een LO- CO-spelelement toegevoegd om de training interessant te maken (Zie Figuur 3D). Het LOCO-spelelement is afgeleid van het klassieke LOCO-spel dat bestaat uit een legvlak met 12 objecten en opdrachtboek. De slechtziende kinderen werden in de drie trainingsgroepen verdeeld op leeftijd en visus. Ze werden gedurende zes weken, 2 per week getraind. In totaal onderging elk kind 12 trainingssessies van maximaal 30 minuten. Na de training vond een nameting plaats (uiterlijk 2 weken na beëindiging van de training). Tijdens de voor- en nameting werden trainingsspecifieke maten in kaart gebracht zoals: aantal trials, accuraatheid, uitvoertijd, aantal kleine uitschieters en aantal grote uitschieters. Tevens werd de crowding ratio en de nabijvisus gemeten voor en na zes weken training.

10 160 Tijdens de voormeting waren er verschillen tussen de goed- en slechtziende kinderen. In navolging op ons eerdere onderzoek, zagen we een significant hogere crowding ratio bij slechtziende kinderen (1.66) dan bij goedziende kinderen (1.42). Ook werden er groepsverschillen waargenomen op de trainingstaak tijdens de voormeting: slechtziende kinderen maakten gemiddeld ruim 2 zoveel grote uitschieters (0.66) op de trainingstaak dan goedziende kinderen (0.28), zie Figuur 4. In alle trainingsgroepen werden de kinderen beter in het uitvoeren van de getrainde taak. Alleen kinderen die in de experimentele perceptietrainingsgroep lieten een verbeterde nabijvisus zien op alle nabijvisuskaarten (losstaande symbooltjes herkennen in een rij). Ook trad er alleen in deze trainingsgroep bij ongeveer de helft van de kinderen een verlaging van de crowding ratio op. Een opvallende kanttekening was dat dit de 8-9 jarige kinderen waren met albinisme en/of nystagmus. Figuur 4. Het interventieonderzoek toont allereerst aan dat de visuele functies van slechtziende kinderen te stimuleren zijn. Bovendien hebben we laten zien dat een intensieve aandachtstraining met kleine spacing in een matrixconfiguratie met een oplopende moeilijkheidsgraad een positief effect heeft op zowel het verbeteren van de visus als het verminderen van crowding bij de helft van de kinderen die de experimentele crowdingtraining hebben afgerond. Pedagogische implicaties Dit overzichtsartikel betrof een samenvatting van het fenomeen crowding bij kinderen, met speciale aandacht voor onderzoek naar crowding bij slechtziende kinderen. Tevens werden de opbrengsten van een recent ontwikkelde training gepresenteerd. De volgende conclusies kunnen worden getrokken: (i) crowding is een normaal ontwikkelingsfenomeen, (ii) slechtziende kinderen ervaren meer crowding dan goedziende kinderen, (iii) oogbewegingscontrole en selectieve visuele aandacht spelen een grote rol spelen bij het verklaren van crowding, en (iv) intensieve Bovenstaande afbeeldingen zijn sporen getekend over het opdrachtmateriaal van de experimentele crowdingtraining voor en na zes weken training. Slechtziende kinderen maakten voor training meer grote uitschieters dan goedziende kinderen en lieten na training een aanzienlijke vermindering zien in het aantal uitschieters.

11 Oefening baart kunst: CrOWdingtraining verbetert visuele functies van slechtziende kinderen 161 visuele aandachtstrainingen verbeteren de nabijvisus van slechtziende kinderen en kunnen zorgen voor een afname van crowding. De pedagogische implicaties die voortkomen uit dit onderzoek zijn dat men zich bewust moet zijn van de invloed van crowding op de visuele waarneming van kinderen. Kinderen hebben een zwakkere oogbewegingscontrole en selectieve visuele aandacht dan volwassenen en crowding is gerelateerd aan die twee factoren. Oefening met materiaal met veel crowding door middel van blootstelling aan kleine figuurtjes met een kleine spacing, geeft kinderen de kans om hier beter mee om te leren gaan. Op de langere termijn zorgt dit voor een afname van crowding door een verbeterde oogbewegingscontrole en selectieve aandacht. Ons onderzoek toont aan dat de visuele functies van slechtziende kinderen verbeterd kunnen worden door een training aan te bieden die ingrijpt op de vaardigheden die beperkt zijn, namelijk oculomotorische controle en selectieve visuele aandacht. De crowdingtraining lijkt naast specifieke leereffecten op de Slechtziende kinderen hebben meer en langer last van crowding dan goedziende kin- nabijvisus en voor een deel van de kinderen trainingstaak ook te leiden tot een verbeterde deren en daarom verdient deze groep extra zelfs tot een afname van crowdingeffecten. aandacht. De gevolgen van crowding voor Om deze redenen raden wij dan ook aan om een slechtziende leerling kunnen zijn: (i) een deze training op tijd in te zetten bij slechtziende kinderen, zodat hun visuele vaardig- groot verschil tussen de gezichtsscherpte van een leerling en de grootte van de letters heden optimaal kunnen worden benut en zij die de leerling nodig heeft om een optimale de visuele taken op school beter aan kunnen. leesprestatie te bereiken, (ii) langere zoektij- Noot 1 Meer informatie over de crowdingtraining en het bestellen van trainingspakketten kan worden verkregen door een te sturen naar mw. B. Huurneman (b.huurneman@psych.ru.nl). Geraadpleegde literatuur Abadi, R. V., & Bjerre, A. (2002). Motor and sensory characteristics of infantile nystagmus. British Journal of Ophthalmology, 86, Aring, E., Gronlund, M. A., Hellstrom, A., & Ygge, J. (2007). Visual fixation development in children. Graefes Archive for Clinical and Experimental Ophthalmology, 245, Atkinson, J., Anker, S., Evans, C., Hall, R., & Pimm-Smith, E. (1988). Visual acuity testing of young children with the Cambridge Crowding Cards at 3 and 6 m. Acta Ophthalmologica, 66, Boonstra, N., Limburg, H., Tijmes, N., van Genderen, M., Schuil, J., & van Nispen, R. (2012). Changes in causes of low vision between 1988 and 2009 in a Dutch population of children. Acta Ophthalmologica, , den, en (iii) moeite met het maken van kleine oogbewegingen die nodig zijn om informatie op drukke velden te ontcijferen. Oplossingen voor het direct verminderen van crowdingeffecten zijn het aanbieden van uitvergroot materiaal (middels een loep of uitvergrote print), en het gebruik van een afdekblad om de hinderlijke invloed van omliggende contouren te verminderen. Deze methodieken zijn direct effectief, maar verminderen ook de hoeveelheid beschikbare informatie (overzicht) en het werktempo.

12 162 Callens, M., Whitney, C., Tops, W., & Brysbaert, M. (2013). No deficiency in left-to-right processing of words in dyslexia but evidence for enhanced visual crowding. Quarterly Journal of Experimental Psychology, 66, Chung, S. T., & Bedell, H. E. (1995). Effect of retinal image motion on visual acuity and contour interaction in congenital nystagmus. Vision Research, 35, Danilova, M. V., & Bondarko, V. M. (2007). Foveal contour interactions and crowding effects at the resolution limit of the visual system. Journal of Vision, 7, Dell Osso, L. F., van der Steen, J., Steinman, R. M., & Collewijn, H. (1992). Foveation dynamics in congenital nystagmus. I: Fixation. Documenta Ophthalmologica, 79, Haase, W., & Hohmann, A. (1982). [A new test (C-test) for quantitative examination of crowding with test results in amblyopic and ametropic patients (author s transl)]. Klinische Monatblätter für Augenheilkunde, 180, Hohmann, A., & Haase, W. (1982). Development of visual line acuity in humans. Ophthalmic Research, 14, Huurneman, B., Boonstra, F. N., Cillessen, A. H., van Rens, G., & Cox, R. F. (2012). Crowding in central vision in normally sighted and visually impaired children aged 4 to 8 years: the influence of age and test design. Strabismus, 20, Huurneman, B., Boonstra, F. N., Cox, R. F., Cillessen, A. H., & van Rens, G. (2012). A systematic review on Foveal Crowding in visually impaired children and perceptual learning as a method to reduce Crowding. BMC Ophthalmology, 12, 27. Huurneman, B., Boonstra, F. N., Cox, R. F., van Rens, G., & Cillessen, A. H. (2013). Perceptual learning in children with visual impairment improves near visual acuity. Investigative Ophthalmology & Visual Science, 54, Huurneman, B., Cox, R.F.A., Vlaskamp, B.N.S., & Boonstra, F.N. (2014). Crowded visual search in children with normal vision and children with visual impairment. Vision Research, 96, Jacobson, L., Ek, U., Fernell, E., Flodmark, O., & Broberger, U. (1996). Visual impairment in preterm children with periventricular leukomalacia--visual, cognitive and neuropaediatric characteristics related to cerebral imaging. Developmental Medicine and Child Neurology, 38, Jeon, S. T., Hamid, J., Maurer, D., & Lewis, T. L. (2010). Developmental changes during childhood in single-letter acuity and its crowding by surrounding contours. Journal of Experimental Child Psychology, 107, Kolb, B., & Whishaw, I.Q. (2003). Fundamentals of Human Neuropsychology (5th edition ed.): Worth Publishers. Kothe, A. C., & Regan, D. (1990). The component of gaze selection/control in the development of visual acuity in children. Optometry and Vision Science, 67, Kowler, E., & Martins, A. J. (1982). Eye movements of preschool children. Science, 215, Levi, D. M., & Li, R. W. (2009). Perceptual learning as a potential treatment for amblyopia: a mini-review. Vision Research, 49, Liu, L., Kuyk, T., & Fuhr, P. (2007). Visual search training in subjects with severe to profound low vision. Vision Research, 47, Lovie-Kitchin, J. E., Bevan, J. D., & Hein, B. (2001). Reading performance in children with low vision. Clinical and Experimental Optometry, 84, Martelli, M., Di Filippo, G., Spinelli, D., & Zoccolotti, P. (2009). Crowding, reading, and developmental dyslexia. Journal of Vision, 9, Moores, E., Cassim, R., & Talcott, J. B. (2011). Adults with dyslexia exhibit large effects of crowding, increased dependence on cues, and detrimental effects of distractors in visual search tasks. Neuropsychologia, 49, Nadeau, S. E., & Ferguson, T.S. (2004). Medical Neuroscience: Elsevier Inc (USA). Norgett, Y., & Siderov, J. (2011). Crowding in children s visual acuity tests--effect of test design and age. Optometry and Vision Science, 88,

13 Oefening baart kunst: CrOWdingtraining verbetert visuele functies van slechtziende kinderen 163 Pascal, E., & Abadi, R. V. (1995). Contour interaction in the presence of congenital nystagmus. Vision Research, 35, Pelli, D. G., Tillman, K. A., Freeman, J., Su, M., Berger, T. D., & Majaj, N. J. (2007). Crowding and eccentricity determine reading rate. Journal of Vision, 7, Pike, M. G., Holmstrom, G., de Vries, L. S., Pennock, J. M., Drew, K. J., Sonksen, P. M., & Dubowitz, L. M. (1994). Patterns of visual impairment associated with lesions of the preterm infant brain. Developmental Medicine and Child Neurology, 36, Rydberg, A., Ericson, B., Lennerstrand, G., Jacobson, L., & Lindstedt, E. (1999). Assessment of visual acuity in children aged 1 1/2-6 years, with normal and subnormal vision. Strabismus, 7, Schneps, M. H., Thomson, J. M., Chen, C., Sonnert, G., & Pomplun, M. (2013). E-readers are more effective than paper for some with dyslexia. PLoS One, 8, e Simmers, A. J., Gray, L. S., & Winn, B. (1999). The effect of abnormal fixational eye movements upon visual acuity in congenital nystagmus. Current Eye Research, 18, Tadin, D., Nyquist, J. B., Lusk, K. E., Corn, A. L., & Lappin, J. S. (2012). Peripheral vision of youths with low vision: motion perception, crowding, and visual search. Investigative Ophthalmology & Visual Science, 53, Zorzi, M., Barbiero, C., Facoetti, A., Lonciari, I., Carrozzi, M., Montico, M.,... Ziegler, J. C. (2012). Extralarge letter spacing improves reading in dyslexia. Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America, 109,

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) (Dutch Summary) 9 (Dutch Summary) Slechtziendheid en blindheid (visuele beperking) vormt in onze vergrijzende samenleving een steeds groter probleem in het leven van veel ouderen. Dit uit zich niet alleen

Nadere informatie

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Onderzoek met het Virtuele Lab Social Cognition in Psychologically Healthy Adults Research with the Virtual Laboratory Anja I. Rebber Studentnummer: 838902147

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

Mentaal Weerbaar Blauw

Mentaal Weerbaar Blauw Mentaal Weerbaar Blauw de invloed van stereotypen over etnische minderheden cynisme en negatieve emoties op de mentale weerbaarheid van politieagenten begeleiders: dr. Anita Eerland & dr. Arjan Bos dr.

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie 1 Keuzetwijfels in de Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze in Relatie tot Depressie Open Universiteit Nederland Masterscriptie (S58337) Naam: Ilse Meijer Datum: juli 2011

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking

De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking Kenmerken van ADHD en de Theory of Mind 1 De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking The Influence of Characteristics of ADHD on Theory

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit Onderzoek naar het Effect van de Aanwezigheid van een Hond op het Alledaags Functioneren van een Kind met Autisme M.I. Willems Open Universiteit Naam student: Marijke Willems Postcode en Woonplaats: 6691

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

Quality of life in persons with profound intellectual and multiple disabilities. Marga Nieuwenhuijse maart 2016

Quality of life in persons with profound intellectual and multiple disabilities. Marga Nieuwenhuijse maart 2016 Quality of life in persons with profound intellectual and multiple disabilities Marga Nieuwenhuijse maart 2016 Beoogde resultaten Literatuuronderzoek naar de bestaande concepten van kwaliteit van leven

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 Intermanuele transfereffecten in volwassenen

HOOFDSTUK 2 Intermanuele transfereffecten in volwassenen Samenvatting 166 HOOFDSTUK 1 Introductie Na een armamputatie wordt vaak, om functionaliteit te behouden, een prothese voorgeschreven. Echter, 30% van de voorgeschreven protheses wordt niet gebruikt. 1-4

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla

Nadere informatie

Dingen zien die er niet zijn bij psychotische stoornissen. Even voorstellen.. Inhoudsopgave. Introductie. Doel onderzoek.

Dingen zien die er niet zijn bij psychotische stoornissen. Even voorstellen.. Inhoudsopgave. Introductie. Doel onderzoek. Dingen zien die er niet zijn bij psychotische stoornissen Even voorstellen.. Marouska van Ommen Promotie-onderzoek tijdens studie Geneeskunde Onderzoek bij afdelingen Neurologie en Psychiatrie, UMC Groningen

Nadere informatie

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Met opmaak: Links: 3 cm, Rechts: 2 cm, Boven: 3 cm, Onder: 3 cm, Breedte: 21 cm, Hoogte: 29,7 cm Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Stigmatisation of Persons

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Summary 124

Summary 124 Summary Summary 124 Summary Summary Corporate social responsibility and current legislation encourage the employment of people with disabilities in inclusive organizations. However, people with disabilities

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Falende Interpretatie? De Samenhang van Faalangst met Interpretatiebias

Falende Interpretatie? De Samenhang van Faalangst met Interpretatiebias Falende Interpretatie? De Samenhang van Faalangst met Interpretatiebias Failing interpretation? The Relationship between Test Anxiety and Interpretation Bias Kornelis P.J. Schaaphok Eerste begeleider:

Nadere informatie

faculteit gedrags- en maatschappijwetenschappen Vroege ontwikkeling Motorische ontwikkelingspatronen bij jonge kinderen met ZEVMB

faculteit gedrags- en maatschappijwetenschappen Vroege ontwikkeling Motorische ontwikkelingspatronen bij jonge kinderen met ZEVMB Datum 22-06-2015 1 Vroege ontwikkeling Motorische ontwikkelingspatronen bij jonge kinderen met ZEVMB Opzet en eerste resultaten Linda Visser Annette van der Putten Gertruud Schalen Bieuwe van der Meulen

Nadere informatie

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten The Moderating Influence of Social Support on the Relationship between Mobbing at Work

Nadere informatie

Het Effect van Angst en Hyperactiviteit op het Uitvoeren van een. Reactietijdtaak bij Volwassenen.

Het Effect van Angst en Hyperactiviteit op het Uitvoeren van een. Reactietijdtaak bij Volwassenen. Het Effect van Angst en Hyperactiviteit op het Uitvoeren van een Reactietijdtaak bij Volwassenen. The Effect of Anxiety and Hyperactivity on the Performance on a Reaction Time Task in Adults. Renate C.W.J.

Nadere informatie

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties Grace Ghafoer Memory strategies, learning styles and memory achievement Eerste begeleider: dr. W. Waterink Tweede begeleider: dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en Effecten van een op MBSR gebaseerde training van hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en compassionele tevredenheid. Een pilot Effects of a MBSR based training program of hospice caregivers

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

University of Groningen. Safe and Sound van den Bosch, Kirsten Anna-Marie

University of Groningen. Safe and Sound van den Bosch, Kirsten Anna-Marie University of Groningen Safe and Sound van den Bosch, Kirsten Anna-Marie IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas

Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas University of Groningen Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version

Nadere informatie

University of Groningen

University of Groningen University of Groningen De ontwikkeling van prikkelverwerking bij mensen met een Autisme Spectrum Stoornis en de invloed van hulp en begeleiding gedurende het leven. Fortuin, Marret; Landsman-Dijkstra,

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen REACTIEVE AGRESSIE Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve Agressie Pien S. Martens Open Universiteit Heerlen Naam student: Pien Sophie Martens Studentnummer: 850945172

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

Longitudinal Driving Behaviour At Incidents And The Influence Of Emotions. Raymond Hoogendoorn

Longitudinal Driving Behaviour At Incidents And The Influence Of Emotions. Raymond Hoogendoorn Longitudinal Driving Behaviour At Incidents And The Influence Of Emotions Raymond Hoogendoorn. Primary thesis coordinator: Dr. W. Waterink Secondary thesis coordinator: Dr. P. Verboon April 2009 School

Nadere informatie

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress

Nadere informatie

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel Behandeleffecten in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel Treatment effects in Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel S. Daamen-Raes Eerste begeleider: Dr. W. Waterink Tweede begeleider:

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Opsporen van visuele verwerkingsproblemen bij jong en oud

Opsporen van visuele verwerkingsproblemen bij jong en oud Opsporen van visuele verwerkingsproblemen bij jong en oud Het traceren van verwerkingsproblemen bij mensen die dit zelf niet kunnen aangeven Hans van der Steen, afdeling neurowetenschappen Sanny van der

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

De Invloed van Familie op

De Invloed van Familie op De Invloed van Familie op Depressie- en Angstklachten van Verpleeghuisbewoners met Dementie The Influence of Family on Depression and Anxiety of Nursing Home Residents with Dementia Elina Hoogendoorn Eerste

Nadere informatie

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming

Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming Differences between Immigrant and Native Young Student Mothers

Nadere informatie

Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling?

Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling? Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling? Which Factors are associated with Quality of Life after Cancer Treatment? Mieke de Klein Naam student: A.M.C.H. de Klein Studentnummer:

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen Effectiviteit kortdurende behandeling PrOP model 1 PrOP Tussen Je Oren Effectiviteit van een Kortdurende Psychologische Behandeling bij Kinderen en Jongeren gebaseerd op het PrOP-model Effectiveness of

Nadere informatie

De Nederlanders en Europa

De Nederlanders en Europa De Nederlanders en Europa GHMB van Rens*# T Verkerk-Brussee*#; E Klerkx*, D.L Knol*, R.M.A. van Nispen* *Afd oogheelkunde, VUmc Amsterdam # Afd. oogheelkunde, Elkerliek ziekenhuis Helmond Take away message

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

Academisch schrijven Inleiding

Academisch schrijven Inleiding - In this essay/paper/thesis I shall examine/investigate/evaluate/analyze Algemene inleiding van het werkstuk In this essay/paper/thesis I shall examine/investigate/evaluate/analyze To answer this question,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Chapter 9 Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) 159 Bijdrage aan de revalidatiezorg: effectiviteit van beeldschermloeptraining bij slechtzienden Wereldwijd wordt het aantal personen met een visuele

Nadere informatie

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Relatie tussen Attitude, Sociale Invloed en Self-efficacy en Intentie tot Contact tussen Ouders en Leerkrachten bij Signalen van Pesten

Nadere informatie

Onderzoekers: diverse onderzoekers, in binnen- en buitenland onder leiding van Prof. Dr. C. Vlaskamp, Dr. A. van der Putten & Drs. P.

Onderzoekers: diverse onderzoekers, in binnen- en buitenland onder leiding van Prof. Dr. C. Vlaskamp, Dr. A. van der Putten & Drs. P. Alle projecten richten zich op personen met (zeer) ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen en staan onder leiding van Prof. Dr. C. Vlaskamp en/of Dr. A. van der Putten. Lopende projecten 1.

Nadere informatie

Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten

Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten Cognitive Bias Modification of Interpretation Bias in Students with Anxiety Janneke van den Heuvel Eerste begeleider: Tweede

Nadere informatie

Effectiveness of a self-regulated remedial program for handwriting difficulties

Effectiveness of a self-regulated remedial program for handwriting difficulties Effectiveness of a self-regulated remedial program for handwriting difficulties Van Waelvelde, De Roubaix A, Steppe L, et al. (2017) Effectiveness of a self-regulated remedial program for handwriting difficulties.

Nadere informatie

Tahnee Anne Jeanne Snelder. Open Universiteit

Tahnee Anne Jeanne Snelder. Open Universiteit Effecten van Gedragstherapie op Sociale Angst, Zelfgerichte Aandacht & Aandachtbias Effects of Behaviour Therapy on Social Anxiety, Self-Focused Attention & Attentional Bias Tahnee Anne Jeanne Snelder

Nadere informatie

Risk prediction and risk reduction in patients with manifest arterial disease

Risk prediction and risk reduction in patients with manifest arterial disease Risk prediction and risk reduction in patients with manifest arterial disease Nadine Goessens Risk prediction and risk reduction in patients with manifest arterial disease Utrecht, Universiteit Utrecht,

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte Samenvatting Audiovisuele aandacht in de ruimte Theoretisch kader Tijdens het uitvoeren van een visuele taak, zoals het lezen van een boek, kan onze aandacht getrokken worden naar de locatie van een onverwacht

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Het Effect van Online Cognitieve Gedragstherapie op Seksuele Disfuncties bij Vrouwen The Effectiveness of Internet-based Cognitive-Behavioural

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een goede hand functie is van belang voor interactie met onze omgeving. Vanaf het moment dat we opstaan, tot we s avonds weer naar bed gaan,

Nadere informatie

Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten

Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten CBM-I bij Faalangst in een Studentenpopulatie 1 Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten Cognitive Bias Modification of Interpretation Bias for Students with Test Anxiety

Nadere informatie

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs The Relationship between Existential Fulfilment, Emotional Stability and Burnout

Nadere informatie

Effecten van een Mindfulness-Based Stressreductie Training. op Existentiële Voldoening. Effects of a Mindfulness-Based Stress Reduction Program

Effecten van een Mindfulness-Based Stressreductie Training. op Existentiële Voldoening. Effects of a Mindfulness-Based Stress Reduction Program Effecten van een Mindfulness-Based Stressreductie Training op Existentiële Voldoening Effects of a Mindfulness-Based Stress Reduction Program on Existential Fulfillment Y. Ducaneaux-Teeuwen Eerste begeleider:

Nadere informatie

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal Running head: momentaan affect en seksueel verlangen bij vrouwen 1 De Samenhang Tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen van Vrouwen en de Modererende Rol van Seksuele Gedachten The Association Between

Nadere informatie

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1 De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress en Energie bij Moeders The Effect of MBSR-training on Mindfulness, Perceived Stress

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Laatst bijgewerkt op 2 februari 2009 Nederlandse samenvatting door TIER op 25 mei 2011

Laatst bijgewerkt op 2 februari 2009 Nederlandse samenvatting door TIER op 25 mei 2011 Effective leesprogramma s voor leerlingen die de taal leren en anderssprekende leerlingen samenvatting voor onderwijsgevenden Laatst bijgewerkt op 2 februari 2009 Nederlandse samenvatting door TIER op

Nadere informatie

University of Groningen. Pieces of the Puzzle Vissia, Eline Margreta

University of Groningen. Pieces of the Puzzle Vissia, Eline Margreta University of Groningen Pieces of the Puzzle Vissia, Eline Margreta IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners?

Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners? Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners? Are Premorbid Neuroticism-related Personality Traits a

Nadere informatie

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie.

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. 0 Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Het modererend effect van de moeder kind relatie op de effecten van prenatale blootstelling aan PCB s op de cognitieve ontwikkeling van het kind

Het modererend effect van de moeder kind relatie op de effecten van prenatale blootstelling aan PCB s op de cognitieve ontwikkeling van het kind Het modererend effect van de moeder kind relatie op de effecten van prenatale blootstelling aan PCB s op de cognitieve ontwikkeling van het kind The moderating effect of the mother child relation on the

Nadere informatie

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems.

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems. Spelgroepbehandeling voor kinderen met internaliserende problemen De Effectiviteit van een Psychodynamische Spelgroepbehandeling bij Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic

Nadere informatie

De Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht

De Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht De Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht Study of the Influence of Altruism in the Association of Age and Resilience Maik P.W. de Vos Eerste begeleider: Tweede begeleider:

Nadere informatie

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children 1 Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working mothers with spouse and young children Verschil in stress en stressreactiviteit tussen hoogopgeleide thuisblijf-

Nadere informatie