Auteur(s): H. Faber Titel: Lange, korte en optimale spieren Jaargang: 22 Jaartal: 2004 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Auteur(s): H. Faber Titel: Lange, korte en optimale spieren Jaargang: 22 Jaartal: 2004 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: 255-271"

Transcriptie

1 Auteur(s): H. Faber Titel: Lange, korte en optimale spieren Jaargang: 22 Jaartal: 2004 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden voor (para-) medische, informatieve en educatieve doeleinden en ander niet-commercieel gebruik. Zonder kosten te downloaden van:

2 LANGE, KORTE EN OPTIMALE SPIEREN Herre Faber Herre Faber, Bewegingstechnoloog, Vakgroepen Mechanica en Beweging, Registratie & Simulatie, Opleiding Bewegingstechnologie, Haagse Hogeschool, Den Haag Inleiding et rekken van spieren is nog steeds een populair tijdverdrijf. De meest gehoorde reden voor het Hdoen van rekoefeningen is dat bepaalde spieren te kort zouden zijn. Meestal is het devies: hoe langer hoe beter. Dit zou na enig nadenken verwondering kunnen oproepen. Immers, als hele lange spiervezels goed zouden zijn voor mens en dier, zou de evolutie daar na een miljard jaar niet achter zijn gekomen? Kennelijk niet, want de meeste spieren hebben zeer korte spiervezels in vergelijking met de totale spierlengte (spierbuik + pees). Figuur 1a laat een schematische weergave van de m. gastrocnemius zien, zoals deze bij mensen voorkomt. Figuur 1a t/m c. a: De m. gastrocnemius heeft naar verhouding tot de totale spierlengte zeer korte spiervezels en een lange pees. b: Andere mogelijkheid: lange spiervezels en een korte pees. c: Een pennate spier heeft een lange spierbuik maar korte spiervezels. De spiervezels van de m. gastrocnemius zijn ongeveer 5 cm en de bijbehorende pees ongeveer 35 cm lang. Spiervezels van 35 cm en een pees van 5 cm lang hadden in principe ook tot de mogelijkheden behoord (figuur 1b). Overigens is deze spier in werkelijkheid pennaat (de spiervezels trekken onder een hoek aan de pees) waardoor de spierbuik wel relatief lang is, maar de spiervezels niet (figuur 1 c). De invloed hiervan op het mechanisch gedrag van de spier is over het algemeen echter klein en daarom wordt in dit artikel uitgegaan van de situatie in figuur 1a. De m. gastrocnemius is geen uitzondering: bijna alle spiervezels in het lichaam zijn kort ten opzichte van de totale spierlengte (5). Dit kan twee dingen betekenen. Ten eerste: de evolutie zit op een dood spoor en kan de weg naar optimale (lange) spiervezellengtes niet vinden. Ten tweede: spiervezels zijn wel degelijk optimaal van lengte, maar wij kennen de achterliggende reden niet. Het (therapeutisch) rekken van spieren is, zoals gezegd, meestal gebaseerd op een visie waarbij wordt uitgegaan van te korte spiervezels. Aanhangers van deze visie hebben niet veel op met het optimal design principe, de aanname dat de natuur een optimale bouw van lichaamsstructuren nastreeft. Het lijkt echter vruchtbaarder om wel van het optimal design principe uit te gaan en daarbij een niet al te antropocentrische houding aan te nemen. Eigenschappen, zoals lange spiervezels, die therapeuten als positief duiden, hoeven door de natuur nog niet als positief te worden geclassificeerd. Een absoluut overtuigend argument voor deze (of een andere) visie is vooralsnog niet te geven. Dat neemt niet weg dat het wel mogelijk is om argumenten aan te dragen waardoor het ene of het andere idee waarschijnlijker lijkt. In dit artikel zal een argument worden ontwikkeld ten faveure van de theorie dat spiervezels in ons lichaam wél optimaal van lengte zijn. Tevens zal worden aangegeven wat de implicaties hiervan zijn voor het behandelen van spieren middels rekoefeningen. Kracht-lengte relatie Spiervezels zijn opgebouwd uit sarcomeren, de kleinste functionele bouwstenen van een spiervezel.

3 De trekkracht die een sarcomeer kan leveren, is afhankelijk van een aantal factoren. Eén van die factoren is de lengte van de sarcomeer. Bij een bepaalde lengte, de optimum lengte, kan de sarcomeer maximaal kracht leveren. Zowel bij grotere als kleinere sarcomeerlengtes daalt de geleverde kracht. Aangezien een spiervezel bestaat uit achter elkaar geschakelde sarcomeren heeft deze in zijn geheel ook een optimum lengte. In figuur 2 is de relatie tussen kracht en spiervezellengte schematisch weergegeven (2). Figuur 2. Relatie tussen lengte en geleverde kracht bij maximale isometrische contracties van een sarcomeer of spiervezel. In deze figuur is de kracht-lengte relatie gegeven van een spiervezel met een optimum lengte van 1 cm. Een spiervezel kan vanuit de optimum lengte maximaal 40 % verkorten en 70 % verlengen (deze getallen variëren enigszins per diersoort). De minimale en maximale lengte van de spiervezel zijn dus respectievelijk 0.6 en 1.7 cm (zie ook figuur 2). Bij een contractie van de maximale naar de minimale lengte verkort de spiervezel dus = 1.1 cm. Een spiervezel met een optimumlengte van 2 cm kan met dezelfde percentages verkorten en verlengen. Dit leidt tot een minimale en maximale absolute spiervezellengte van respectievelijk 1.2 en 3.4 cm. Een contractie van maximaal verlengd naar maximaal verkort levert een lengteverandering van = 2.2 cm. Het lengtebereik van de 2 cm lange spiervezel is dubbel zo groot als dat van een spiervezel met een optimumlengte van 1 cm. Spierarbeid Bij een beschouwing van de prestatie van een spier is het verleidelijk alleen naar de geleverde spiervezelkracht te kijken. Met andere woorden: hoe groter de geleverde kracht hoe beter de spiervezel presteert. Echter, de kracht die iemand door middel van zijn spieren op een last kan uitoefenen is niet de enige relevante factor. Minstens zo belangrijk is de afstand waarover die last verplaatst wordt. Het verplaatsen van een last over een afstand van 50 cm vraagt meer spierverkorting dan het verplaatsen van diezelfde last over 5 cm en zal meer moeite kosten. Het ligt dan ook voor de hand om een grootheid te kiezen voor de prestatie van een spier die recht doet aan de geleverde kracht én de gelijktijdig optredende verkorting van de spiervezels. Deze grootheid is het product van spiervezelkracht en spiervezelverkorting en wordt de (spier)arbeid genoemd: Arbeid = spiervezelkracht maal spiervezelverkorting. Het is gebruikelijk om de spiervezelkracht in Newton uit te drukken. Voor spiervezelverkorting worden meters ingevuld en de arbeid wordt gegeven in Joule. Een voorbeeld: een spier verkort 1 cm (0.01 meter) en levert gedurende die verkorting een kracht van 10 Newton. De geleverde arbeid is dan 10*0.01 = 0.1 Joule. De arbeid tijdens een verkorting van 10 cm (0.1 meter) bij een kracht van 1 Newton staat eveneens gelijk aan 1*0.1 = 0.1 Joule. In een kracht-lengte relatie is de geleverde arbeid tijdens een contractie eenvoudig af te lezen als het oppervlak onder de kracht-lengte relatie. Om duidelijk te maken waarom dit zo is, wordt in figuur 3 de hypothetische kracht-lengte relatie van een hypothetische spier getoond. Deze in werkelijkheid niet bestaande curve is rechthoekig van vorm. De kracht die de spier levert, bedraagt 10 Newton. Zijn maximale lengte is gesteld op 10 cm en de mi-

4 nimale lengte bedraagt 4 cm. Stel nu dat deze spier vanaf zijn maximale lengte 6 cm verkort tot hij zijn minimale lengte bereikt en daarbij een constante kracht van 10 Newton levert. Volgens bovenstaande definitie is de geleverde arbeid gelijk aan de spierkracht maal de verkorting. Figuur 3. Relatie tussen lengte en geleverde kracht van een hypothetische spiervezel. De arbeid is gelijk aan het oppervlak onder de curve. In dit geval is dat 10*0.06 = 0.6 joule. Het oppervlak onder de curve is gelijk aan het oppervlak van een rechthoek met zijden van 10 en 0.06 lang. Dit oppervlak is 10*0.06 = 0.6, wat gelijk is aan de arbeid. Het oppervlak onder de curve is dus gelijk aan de geleverde arbeid. Dit geldt ook als de curve scheef of krom loopt. Op basis van de voorgaande informatie is het verleidelijk om de conclusie te trekken dat spiervezels zo lang mogelijk moeten zijn voor een optimale prestatie. Immers, lange spiervezels kunnen meer verkorten dan korte spiervezels en een grotere verkorting betekent meer arbeid. Het werkgebied van een spier In figuur 4a is de kracht lengterelatie van een lange spiervezel (optimumlengte = 6 cm) getekend. Figuur 4a en b. a: Kracht-lengte relatie van een lange spiervezel (optimum lengte is 6 cm). De geleverde arbeid tijdens een volledige contractie is gelijk aan het oppervlak onder de curve. b: Kracht-lengte relatie van een korte spiervezel (optimum lengte is 3 cm). Het oppervlak onder de curve is kleiner dan bij de lange spiervezel.

5 Het gearceerde oppervlak onder de curve is, zoals gezegd, een maat voor de te leveren arbeid. In figuur 4b zien we de kracht-lengte relatie van een korte spiervezel (optimumlengte = 3 cm). De kracht bij optimum lengte is in figuur 4a en b gelijk. Net als bij de rechthoekig gevormde kracht-lengte relatie is het gearceerde oppervlak een maat voor de arbeid en is de te verrichten arbeid van de lange spiervezel twee keer zo groot als die van de korte spiervezel (bij gelijke procentuele verkorting en verlenging). Deze redenering verdient echter enige nuancering. Voor een eerlijke vergelijking moeten de werkelijk optredende lengteveranderingen worden bekeken. In figuur 5a is weer de kracht-lengte relatie van de 6 cm lange spiervezel geschetst. Figuur 5a en b. a: Kracht-lengte relatie van een lange spiervezel (optimum lengte is 6 cm). Het gewricht laat een minimale vezellengte van 5 cm en een maximale vezellengte van 7 cm toe. De spierarbeid is dan gelijk aan het gearceerde oppervlak onder de curve. b: Kracht-lengte relatie van een korte spiervezel (optimum lengte is 3 cm). Het door het gewricht toegelaten lengtebereik is gelijk gebleven. De geleverde spierarbeid van de korte spiervezel is lager dan die van de lange spiervezel. Stel dat het gewricht waarover deze spier loopt zodanige maximale hoekuitslagen heeft dat de spiervezel vanuit de optimumlengte maximaal 1 cm verkort en verlengt bij de maximale gewrichtsuitslagen. Deze grenzen zijn in figuur 5a aangegeven met de stippellijnen. De arbeid die de spiervezel kan verrichten is nu het oppervlak onder de curve, maar dan wel tussen de stippellijnen. Beschouw nu figuur 5b. Het gewricht waar de spier overheen loopt, is hetzelfde gebleven, maar de 6 cm lange spiervezel is vervangen door een 3 cm lang exemplaar. De bijbehorende pees van de lange spiervezel moet overigens 3 cm korter zijn dan die van de korte spiervezel, omdat de origo en insertie van de spier niet van plaats zijn veranderd. De maximale gewrichtsuitslagen zorgen nog steeds voor een maximale verlenging en verkorting van 1 cm vanuit de optimumlengte. Dit is weergegeven in figuur 5b. Het oppervlak onder beide curves in figuur 5 verschilt. De lange spiervezel heeft een groter oppervlak en kan dus meer arbeid verrichten. Het verschil tussen beide spiervezels is echter minder dramatisch dan als het gehele oppervlak onder de curve meegeteld zou worden, zoals in figuur 4 werd gesuggereerd.

6 Arbeid en spiergewicht Het voorgaande lijkt, ondanks de genoemde nuancering, nog steeds een pleidooi voor zo lang mogelijke spiervezels en zo kort mogelijke pezen. Deze zienswijze stuit op twee problemen. Ten eerste zijn spieren, zoals gezegd, niet zo gebouwd. Ten tweede heeft ieder voordeel zijn nadeel. Een lange spiervezel kan dan wel meer arbeid verrichten dan een korte, maar hij is ook zwaarder! Bij sportauto s is men meestal niet zo geïnteresseerd in het aantal pk s dat de motor levert, maar meer in de zogenaamde pk-gewicht verhouding. Een vrachtauto heeft bijvoorbeeld veel meer pk s dan een Fiat Uno. Toch is de laatste sneller weg bij het stoplicht en heeft een hogere topsnelheid. Zoveel mogelijk pk s én een zo licht mogelijke auto is het streven. Bij spieren is het niet ondenkbaar dat eenzelfde criterium geldt. De spier moet zo licht mogelijk zijn en daarbij zoveel mogelijk arbeid kunnen leveren. De verhouding tussen arbeid en gewicht moet zo hoog mogelijk zijn In het vervolg van dit artikel zullen we dit aanduiden als de arbeid-gewicht verhouding. Een maat voor het gewicht van een spier is eenvoudig af te lezen uit zijn kracht-lengte relatie. Op de horizontale as staat de spiervezelengte in cm uitgezet. Op de verticale as de spiervezelkracht. Zoals bekend is de fysiologische doorsnede van een spiervezel recht evenredig met de kracht die hij kan leveren. In feite staat langs de verticale as dus de fysiologische doorsnede van de spiervezel in cm 2 uitgezet. Het oppervlak onder de curve is de arbeid, zoals hiervoor gedefinieerd als kracht maal spiervezelverkorting. Ook hierbij kan de kracht met hetzelfde argument worden vervangen door de fysiologische doorsnede. Het oppervlak onder de curve kan dus opgevat worden als fysiologische doorsnede (in cm 2 ) maal spiervezelverkorting (in cm). De uitkomst is een maat in cm 3, oftewel het spiervezelvolume. Aangezien het spiervezelvolume recht evenredig is met de massa van de spiervezel, is de conclusie dat het totale oppervlak onder de kracht-lengte relatie (zoals bedoeld in figuur 4) een maat is voor het gewicht van de spier. Terug naar de arbeid-gewicht verhouding. Stel, het oppervlak onder de gehele curve in figuur 5a bedraagt 10. De te verrichten arbeid werd begrensd door de gewrichtsuitslagen en het gearceerde oppervlak onder de curve is daarom minder dan 10, bijvoorbeeld 4. De arbeid-gewicht verhouding is nu 4/10 = 0.4. Hoe groot kan deze verhouding maximaal worden? Het vergroten van het lengtebereik van de spiervezels (bijvoorbeeld als het gewricht grotere bewegingsuitslagen toelaat) is een manier om de arbeid-gewicht verhouding groter te maken. Een andere manier is het vergroten van de momentsarm van de spier over het gewricht. Een derde manier is het korter maken van de spiervezels (en tegelijkertijd langer maken van de pees). Figuur 5 laat zien hoe dit laatste werkt. We starten met figuur 5a. Het gearceerde deel beslaat ongeveer 40% van het totale oppervlak onder de curve. In figuur 5b is het lengtebereik van het gewricht hetzelfde gebleven: 2 cm. Het gearceerde oppervlak bedraagt nu echter ongeveer 70%. Vanuit het oogpunt van de arbeid-gewicht verhouding is dit gunstiger. Het vergroten van het lengtebereik door het vergroten van de momentsarm of de bewegingsuitslag van het gewricht heeft hetzelfde effect. Als het lengtebereik nog groter zou worden, valt op een gegeven moment het gearceerde oppervlak dat de arbeid representeert precies over het totale oppervlak onder de kracht-lengte relatie. Het gearceerde deel is dan precies gelijk aan het totale oppervlak onder de curve. De arbeid-gewicht verhouding bedraagt dan 1 en dat is tevens de maximale waarde. Wat betekent deze aanpak nu voor de meest optimale spiervezellengte? Zoals hiervoor beredeneerd, treedt de maximale arbeid-gewicht verhouding op als de grenzen voor de verkorting en verlenging van de spiervezel die worden opgedrongen door de maximale gewrichtshoeken gelijk zijn aan de maximale verkorting en verlenging van de spiervezel zelf. Met andere woorden: de spiervezel moet zo kort mogelijk zijn, maar net lang genoeg om bij elke gewrichtshoek kracht te leveren. Bij de maximale gewrichtshoeken is de kracht dan precies nul. We zijn nu van het ene uiterste in het andere terecht gekomen. Maximale arbeid vroeg een zo lang mogelijke spiervezel, terwijl een maximale arbeidgewicht verhouding een zo kort mogelijke spiervezel vereist. Van de eerste hadden we reeds gezien dat dit niet realistisch is. Spieren hebben pezen die vaak vele malen langer zijn dan de bijbehorende spiervezels. Maximale arbeid is geen optimalisatiecriterium, wat goed te begrijpen is vanuit het idee van de maximale arbeid-gewicht verhouding. Echter, een maximale arbeid-gewicht verhouding kan ook geen optimalisatiecriterium zijn. In dat geval zou een spiervezel bij maximale gewrichtsuitslagen namelijk ook maximaal verlengd en verkort moeten zijn. Spiervezels zijn wel kort, maar ook weer niet

7 zó kort. Stephens et al (4), Otten (3) en Burkholder et al (1) hebben onderzocht hoeveel spieren kunnen en moeten verlengen en verkorten in het dagelijks leven. Uit deze onderzoeken kan de conclusie worden getrokken dat niet het gehele lengtebereik van spieren wordt benut. Daarmee is de arbeid-gewicht verhouding niet zo groot als hij zou kunnen zijn. Enigszins cynisch zouden we kunnen zeggen dat de werkelijkheid onze modelmatige aanpak niet gunstig gezind lijkt. Echter, als het hierbij zou blijven zou dit artikel nooit zijn geschreven. Het blijkt dat in het voorgaande een subtiele aanname is gedaan, die eigenlijk zeer onrealistisch is. Deze aanname betreft de arbeid die een spier verricht. Stel dat we een spier aan het plafond ophangen met een gewichtje eraan. De spier wordt gestimuleerd en tilt het gewichtje een stuk op (figuur 6a en b). Figuur 6. De spier tilt een gewichtje op. De optredende verkorting bedraagt 5 cm. Vanuit de natuurkunde is bekend dat de hoeveelheid arbeid die de spier op het gewichtje verricht gelijk is aan het gewicht maal de verplaatsing. Stel dat het gewicht 10 Newton en de verticale verplaatsing 5 cm bedraagt. De verrichte arbeid op het gewichtje is nu 10*0.05 = 0.5 Joule. Nu beschouwen we de spier. De spier heeft een kracht-lengte relatie zoals in figuur 7 is te zien. Figuur 7. Kracht-lengte relatie van de spier. Het enkel gearceerde oppervlak is gelijk aan de potentiele spierarbeid. Het dubbel gearceerde oppervlak is de werkelijk geleverde arbeid. Laten we aannemen dat de spier bij een lengte van 9 cm start en vervolgens 5 cm verkort tot een lengte van 4 cm. Het gewichtje wordt daarbij omhoog tegen de zwaartekracht in verplaatst. Bij de lengtes 4 en 9 cm kan de spier net de benodigde 10 Newton leveren. Volgens het voorgaande zou nu de door de spier verrichte arbeid gelijk zijn aan het oppervlak onder de curve lopend van 4 tot 9 cm. Als we echter het dubbel gearceerde oppervlak beschouwen, dan blijkt dit 10*0.05 = 0.5 Joule te bedragen. Dit is al even veel als de arbeid die volgens de natuurkundige definitie is verricht. Daar komt, volgens de hiervoor gepresenteerde definitie voor spierarbeid, het enkel gearceerde oppervlak nog bij. De spierarbeid was tenslotte gelijk aan het totale oppervlak onder de curve, begrensd door de minimaal en maximaal optredende spiervezellengten. Het totaal is dus meer dan de 0.5 Joule die de spier op het gewichtje zou moeten verrichten. Zijn we ergens in de redenering energie kwijt geraakt? De fout zit hem in de aanname dat de spiervezel precies zijn kracht-lengte relatie volgt. Deze bestaat echter alleen bij een maximale stimulatie van de spier bij alle lengten. Bij het voorgaande gedachten experiment zal de spier bij een lengte van 9 cm maximaal geactiveerd moeten worden, zodat hij net de benodigde 10 Newton levert. Maar bij een lengte van 6 cm heeft de spier het relatief makkelijker en hoeft hij niet volledig geactiveerd te worden om 10 Newton te leveren. Bij een lengte van 4 cm moet hij wel weer maximaal worden gestimuleerd. Wat er in feite gebeurt, is dat de spierkracht niet de krachtlengte relatie volgt, maar de horizontale stippellijn in figuur 7. Het dubbel gearceerde gebied is dus de door de spier geleverde arbeid en dat is wél precies gelijk aan de op het gewichtje geleverde arbeid. Het enkel gearceerde gebied representeert arbeid die de spier in principe extra kan verrichten. Echter, deze taak vraagt die extra arbeid nu eenmaal niet. Het enkel gearceerde gebied zou dus als nutteloos

8 kunnen worden beschouwd. Het telt niet mee met de arbeid-gewicht verhouding. Voor het bepalen van de arbeid-gewicht verhouding is het realistischer om het dubbel gearceerde gebied te beschouwen als de te leveren arbeid en dit te delen door het totale oppervlak onder de curve. De resulterende verhouding wordt de gemodificeerde arbeid-gewicht verhouding genoemd. Nogmaals de optimale arbeid-gewicht verhouding Welk lengtebereik geeft een zo gunstig mogelijk gemodificeerde arbeid-gewicht verhouding? Voor een antwoord op deze vraag kijken we naar figuur 8. Figuur 8a t/m c. a: Een zo groot mogelijk lengtebereik met een bijbehorende kleine kracht zorgt voor weinig arbeid. b: Een zo groot mogelijke kracht met een bijbehorend klein lengtebereik zorgt eveneens voor weinig arbeid. c: Een gemiddelde kracht en een gemiddeld lengtebereik zorgen samen voor maximale arbeid. In deze figuur zijn 3 extreme situaties getekend. In figuur 8a is een kracht-lengte relatie te zien met daarin aangegeven de arbeid die verricht kan worden bij een maximale lengteverandering en dus een lage spierkracht. Het gearceerde oppervlak is klein en zal naar nul naderen als het maximale lengtebereik van 3.6 tot 10.2 cm zou worden gebruikt. Hetzelfde geldt voor figuur 8b. Naarmate de kracht groter is, wordt automatisch het lengtebereik kleiner en daarom ook het gearceerde oppervlak. Ergens tussen deze twee uitersten zal zich een lengtebereik bevinden waarbij de geleverde arbeid het grootst is. Dit zal (bij benadering) optreden in figuur 8c. Discussie In het voorgaande zijn drie overwegingen genoemd die invloed zouden kunnen hebben op de optimumlengte van spiervezels. Dit waren achtereenvolgens: maximale arbeid, de maximale arbeid-gewicht verhouding en de gemodificeerde arbeid-gewicht verhouding. Op basis van deze laatste werd een goede verklaring gevonden voor het feit dat gewrichtsuitslagen en spiervezellengtes zodanig op elkaar zijn afgestemd dat het werkingsgebied van spiervezels begrensd wordt halverwege de flanken van de kracht-lengte relatie. Kijkend naar de beschikbare literatuur lijkt dit laatste ook wel het geval te zijn (1,3,4). Het lijkt plausibel te veronderstellen dat de evolutie onder andere op basis van de gemodificeerde arbeid-gewicht verhouding is gekomen tot het ontwerp van de meeste spieren in het dierenrijk. Daarbij dient vermeld te worden dat er wel behoorlijk wat variatie in het werkingsgebied van spierve-

9 zels wordt gevonden. Deze variatie is wellicht te verklaren doordat de grootte van momentsarmen van spieren en dus spierkrachten bijna altijd afhankelijk zijn van gewrichtshoeken en de stand van de lichaamsdelen ten opzichte van de zwaartekracht. Hierdoor ontstaat een afwijking van de geïdealiseerde situatie waarbij een spier aan een haakje hangt, belast met een constant gewicht. In de theorie wordt uitgegaan van de geïdealiseerde situatie in figuur 8. Het gearceerde gebied is in deze figuur een perfecte rechthoek. De kracht aan het begin van de beweging is exact even groot als de kracht aan het eind en dus is de bovenste lijn van de rechthoek een rechte horizontale lijn. In werkelijkheid hoeft dit door bovengenoemde factoren niet het geval te zijn. Het begin- en eindpunt van de lijn kunnen op verschillende hoogtes liggen en de lijn hoeft ook niet recht te lopen. De vraag rijst nu of dit betekent dat de hele theorie zoals die hier is gepresenteerd als niet realistisch beschouwd moet worden. Wanneer wordt een spier in het dagelijks leven immers aan een haakje gehangen om in een rustige contractie een gewicht op te tillen. Dat is op zich zeker waar. Echter, het gaat om het principe dat er achter zit. De essentie van het voorgaande is dat bepaalde delen van de in potentie aanwezige krachtlengte relatie niet of nauwelijks worden benut. Door bovengenoemde factoren verandert dit principe niet wezenlijk. Een opvallend gegeven bij rekoefeningen is dat deze altijd worden uitgevoerd bij poly-articulaire spieren. Het rekken van mono-articulaire spieren als de m. vastis medialis of m. brachialis staat nooit op het programma. De hier gepresenteerde theorie voorspelt ook dat deze spieren tijdens normale gewrichtsbewegingen niet maximaal verkort of verlengd raken en dus niet eens gerekt kunnen worden (al zou men het willen). Anders is dat voor poly-articulaire spieren. De m. semimembranosus of m. rectus femoris kunnen wel op hun maximale lengte worden gebracht en worden regelmatig gerekt. Zouden deze spieren in het licht van de theorie wél te kort zijn? Daarbij is het belangrijk het werkingsgebied te onderscheiden. Daar had de theorie immers betrekking op. De vraag is daarom of het werkingsgebied van de m. semimembranosus ligt tussen een combinatie van maximale heupflexie en extensie van de knie en een combinatie van maximale extensie van de heup en knieflexie. Als dit inderdaad het normale werkingsgebied zou zijn van deze spier, dan zouden zijn spiervezels volgens de theorie te kort zijn. Dit ligt echter niet erg voor de hand. Voorover buigen in stand gaat bijvoorbeeld gepaard met maximale heupflexie. Mensen zorgen er daarbij wel voor om dan niet tegelijkertijd hun knieën volledig gestrekt te houden. Met andere woorden, het door de gewrichten geboden lengtebereik wordt, bij normaal gebruik, door poly-articulaire spieren meestal niet ten volle benut. Dit wordt schematisch geïllustreerd met behulp van figuur 9. Figuur 9. Lengtebereik van de m. semimembranosus. L min : theoretisch minimale spiervezellengte bij maximale flexie knie en maximale extensie heup. L max : theoretisch maximale spiervezellengte bij maximale extensie knie en maximale flexie heup. Ls min : werkelijke minimale spiervezellengte. Ls max : werkelijke maximale spiervezellengte. De heup en knie laten in principe bewegingen toe waarbij de m. semimembranosus zou verkorten tot een lengte van L min (maximale flexie knie gecombineerd met maximale extensie heup) en verlengen tot L max (maximale extensie knie samen met maximale flexie heup). In het dagelijks leven komt dit lengtebereik echter niet voor. In plaats daarvan wordt het begrensd door Ls min en Ls max. Zoals eerder besproken, zal de spiervezellengte dan zodanig zijn dat Ls min en Ls max ongeveer halverwege de flanken van de kracht-lengte relatie liggen. Ook poly-articulaire spieren lijken dus optimale spiervezellengtes te hebben. Daarom luidt ook voor deze spieren het devies: niet rekken! LITERATUUR

10 1. Burkholder, T.J., Lieber, R.L. Sarcomere length operating range of vertebrate muscles during movement. Journal of Experimental Biology, 204 (2001), Gordon, A.M., Huxley, A.F., Julian, F. The variation in isometric tension with sarcomere length in vertebrate muscle fibers. Jornal of Physiology, 184 (1966), Otten, E. Optimal design of vertebrate and insect sarcomeres. Journal of Morphology, 191 (1987), Stephens, J.A., Reinking, R.M., Stuart, D.G. The motor units of cat medial gastrocnemius: electrical and mechanical properties as a function of muscle length. Journal of Morphology, 146 (1975), Wickiewicz, T.L., Roy, R.R., Powell, P.L., Edgerton, V.R. Muscle architecture of the human lower limb. Clinical Orthopaedics, 179 (1983),

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 15e jrg 1997, no. 3 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 15e jrg 1997, no. 3 (pp ) Auteur(s): F. van de Beld Titel: De validiteit van de m. rectus femoris lengtetest Jaargang: 15 Jaartal: 1997 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers: 146-157 Deze online uitgave mag, onder duidelijke

Nadere informatie

Auteur(s): H. Faber Titel: Reactie op: Het klappende van de schaats Jaargang: 16 Jaartal: 1998 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): H. Faber Titel: Reactie op: Het klappende van de schaats Jaargang: 16 Jaartal: 1998 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): H. Faber Titel: Reactie op: Het klappende van de schaats Jaargang: 16 Jaartal: 1998 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 147-155 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Auteur(s): H. Faber, D. Kistemaker, A. Hof Titel: Reactie op: Overeenkomsten en verschillen in de functies van mono- en biarticulaire

Auteur(s): H. Faber, D. Kistemaker, A. Hof Titel: Reactie op: Overeenkomsten en verschillen in de functies van mono- en biarticulaire Auteur(s): H. Faber, D. Kistemaker, A. Hof Titel: Reactie op: Overeenkomsten en verschillen in de functies van mono- en biarticulaire spieren Jaargang: 22 Jaartal: 2004 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers:

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 13e jrg 1995, no. 1 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 13e jrg 1995, no. 1 (pp ) Auteur(s): Herre Faber Titel: Over de functie van het parallelle bindweefsel Jaargang: 13 Jaartal: 1995 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: 315-327 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 25e jrg 2007, no. 6 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 25e jrg 2007, no. 6 (pp ) Auteur(s): H. Faber Titel: Immobilisatie en contracturen: stijve gewrichten, een slap verhaal Jaargang: 25 Jaartal: 2007 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: 287-292 Deze online uitgave mag, onder

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 22 e jrg 2004, no. 2 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 22 e jrg 2004, no. 2 (pp ) Auteur(s): F. van de Beld Titel: De excentrische crank Jaargang: 22 Jaartal: 2004 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 79-89 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt

Nadere informatie

Auteur(s): Frank van de Beld Titel: Fietsen met een knieflexiebeperking Jaargang: 13 Jaartal: 1995 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): Frank van de Beld Titel: Fietsen met een knieflexiebeperking Jaargang: 13 Jaartal: 1995 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): Frank van de Beld Titel: Fietsen met een knieflexiebeperking Jaargang: 13 Jaartal: 1995 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 203-217 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Auteur(s): W. Ignatio, M. Zonneveld Titel: De zwaartekrachtgoniometer Jaargang: 4 Jaartal: 1986 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): W. Ignatio, M. Zonneveld Titel: De zwaartekrachtgoniometer Jaargang: 4 Jaartal: 1986 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): W. Ignatio, M. Zonneveld Titel: De zwaartekrachtgoniometer Jaargang: 4 Jaartal: 1986 Nummer: 6 orspronkelijke paginanummers: 269-277 Dit artikel is oorspronkelijk verschenen in Haags Tijdschrift

Nadere informatie

Auteur(s): H. Faber Titel: Spiervezels voor het echte werk Jaargang: 26 Jaartal: 2008 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 6-22

Auteur(s): H. Faber Titel: Spiervezels voor het echte werk Jaargang: 26 Jaartal: 2008 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 6-22 Auteur(s): H. Faber Titel: Spiervezels voor het echte werk Jaargang: 26 Jaartal: 2008 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 6-22 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt

Nadere informatie

HAVO. Inhoud. Momenten... 2 Stappenplan... 6 Opgaven... 8 Opgave: Balanceren... 8 Opgave: Bowlen... 10. Momenten R.H.M.

HAVO. Inhoud. Momenten... 2 Stappenplan... 6 Opgaven... 8 Opgave: Balanceren... 8 Opgave: Bowlen... 10. Momenten R.H.M. Inhoud... 2 Stappenplan... 6 Opgaven... 8 Opgave: Balanceren... 8 Opgave: Bowlen... 10 1/10 HAVO In de modules Beweging en Krachten hebben we vooral naar rechtlijnige bewegingen gekeken. In de praktijk

Nadere informatie

Auteur(s): Lagerberg A, Riezebos C Titel: Ganganalyse van een poliopatiënt Jaargang: 15 Jaartal: 1997 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 6-15

Auteur(s): Lagerberg A, Riezebos C Titel: Ganganalyse van een poliopatiënt Jaargang: 15 Jaartal: 1997 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 6-15 Auteur(s): Lagerberg A, Riezebos C Titel: Ganganalyse van een poliopatiënt Jaargang: 15 Jaartal: 1997 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 6-15 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Auteur(s): H. Faber Titel: Functionele vrijheidsgraden Jaargang: 22 Jaartal: 2004 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 13-24

Auteur(s): H. Faber Titel: Functionele vrijheidsgraden Jaargang: 22 Jaartal: 2004 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 13-24 Auteur(s): H. Faber Titel: Functionele vrijheidsgraden Jaargang: 22 Jaartal: 2004 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 13-24 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt

Nadere informatie

Auteur(s): H. Faber Titel: Overbelasting van pezen Jaargang: 12 Jaartal: 1994 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): H. Faber Titel: Overbelasting van pezen Jaargang: 12 Jaartal: 1994 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): H. Faber Titel: Overbelasting van pezen Jaargang: 12 Jaartal: 1994 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 207-218 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden

Nadere informatie

Auteur(s): Paul van der Meer Titel: Dwars gestreept spierweefsel Jaargang: 17 Jaartal: 1999 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): Paul van der Meer Titel: Dwars gestreept spierweefsel Jaargang: 17 Jaartal: 1999 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): Paul van der Meer Titel: Dwars gestreept spierweefsel Jaargang: 17 Jaartal: 1999 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 88-108 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 23e jrg 2005, no. 6 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 23e jrg 2005, no. 6 (pp ) Auteur(s): P.A.J.B.M. Huijing Titel: Kritiek op planimetrische spiermodellen: perpetuum mobile of een quichotte-achtige strijd? Jaargang: 23 Jaartal: 2005 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: 319-330

Nadere informatie

Dutch summary (Nederlandse samenvatting)

Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) 127 Mechanische relevantie van verbindingen tussen skeletspieren Om je door de wereld te kunnen verplaatsen moeten de botten in je lichaam in beweging gebracht

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 8e jrg 1990, no. 1 (pp. 43-52)

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 8e jrg 1990, no. 1 (pp. 43-52) Auteur(s): C. Riezebos, A. Lagerberg, F. Krijgsman, E. Koes Titel: Verzamelde observaties: Springen en spierrekken Jaargang: 8 Jaartal: 1990 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 43-52 Deze online uitgave

Nadere informatie

Auteur(s): H. Faber Titel: Duchenne zonder duchennen Jaargang: 28 Maand: juli Jaartal: 2010

Auteur(s): H. Faber Titel: Duchenne zonder duchennen Jaargang: 28 Maand: juli Jaartal: 2010 Auteur(s): H. Faber Titel: Duchenne zonder duchennen Jaargang: 28 Maand: juli Jaartal: 2010 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden voor (para-) medische, informatieve

Nadere informatie

Auteur(s): Herre Faber Titel: Zadelhoogte en vermoeidheid Jaargang: 15 Jaartal: 1997 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): Herre Faber Titel: Zadelhoogte en vermoeidheid Jaargang: 15 Jaartal: 1997 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): Herre Faber Titel: Zadelhoogte en vermoeidheid Jaargang: 15 Jaartal: 1997 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 99-110 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 165 Neuromusculaire gevolgen van epimusculaire myofasciale krachttransmissie Ter vergroting van het begrip over de neurale aansturing van lichaamsbewegingen is gedetailleerde kennis

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 14e jrg 1996, no. 6 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 14e jrg 1996, no. 6 (pp ) Auteur(s): G. J. van Ingen Schenau Titel: Reaktie op: Efficiënte besturing van vrijheidsgraden. Bewegen is meer dan efficiënt. Jaargang: 14 Jaartal: 1996 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: 327-334

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 21 e jrg 2003, no.6 (pp. 313-321)

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 21 e jrg 2003, no.6 (pp. 313-321) Auteur(s): F. Roelants, P. van Kempen Titel: Rugspieractiviteit tijdens het schaatsen Jaargang: 21 Jaartal: 2003 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: 313-321 Deze online uitgave mag, onder duidelijke

Nadere informatie

Auteur(s): K. Bunnig, A. Hendriks Titel: Springen en spierrekken Jaargang: 7 Jaartal: 1989 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): K. Bunnig, A. Hendriks Titel: Springen en spierrekken Jaargang: 7 Jaartal: 1989 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): K. Bunnig, A. Hendriks Titel: Springen en spierrekken Jaargang: 7 Jaartal: 1989 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: 238-256 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij

Nadere informatie

Auteur(s): H. Faber Titel: Afzetten en hielspoor Jaargang: 17 Jaartal: 1999 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 175-184

Auteur(s): H. Faber Titel: Afzetten en hielspoor Jaargang: 17 Jaartal: 1999 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 175-184 Auteur(s): H. Faber Titel: Afzetten en hielspoor Jaargang: 17 Jaartal: 1999 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 175-184 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden

Nadere informatie

Auteur(s): H. Oonk Titel: Belast en onbelast Jaargang: 1 Jaartal: 1983 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): H. Oonk Titel: Belast en onbelast Jaargang: 1 Jaartal: 1983 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): H. Oonk Titel: Belast en onbelast Jaargang: 1 Jaartal: 1983 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers: 134-149 Dit artikel is oorspronkelijk verschenen in Haags Tijdschrift voor Fysiotherapie,

Nadere informatie

Auteur(s): H. Oonk Titel: De rollator Jaargang: 26 Jaartal: 2008 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): H. Oonk Titel: De rollator Jaargang: 26 Jaartal: 2008 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): H. Oonk Titel: De rollator Jaargang: 26 Jaartal: 2008 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers: 98-105 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden voor (para-)

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 19e jrg 2001, no. 4 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 19e jrg 2001, no. 4 (pp ) Auteur(s): P. van der Meer, H. van Holstein Titel: Meten van de heupadductie Jaargang: 19 Jaartal: 2001 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 206-216 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Auteur(s): H. Faber Titel: De polyarticulaire buikspieren Jaargang: 16 Jaartal: 1996 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): H. Faber Titel: De polyarticulaire buikspieren Jaargang: 16 Jaartal: 1996 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): H. Faber Titel: De polyarticulaire buikspieren Jaargang: 16 Jaartal: 1996 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers: 119-133 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt

Nadere informatie

Auteur(s): Harry Oonk Titel: In de afdaling Jaargang: 10 Jaartal: 1992 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 67-76

Auteur(s): Harry Oonk Titel: In de afdaling Jaargang: 10 Jaartal: 1992 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 67-76 Auteur(s): Harry Oonk Titel: In de afdaling Jaargang: 10 Jaartal: 1992 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 67-76 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden voor

Nadere informatie

Naam: Klas: Practicum veerconstante

Naam: Klas: Practicum veerconstante Naam: Klas: Practicum veerconstante stap Bouw de opstelling zoals hiernaast is weergegeven. stap 2 Hang achtereenvolgens verschillende massa's aan een spiraalveer en meet bij elke massa de veerlengte in

Nadere informatie

Auteur(s): A. Lagerberg Short Hamstrings? Jaargang: 18 Jaartal: 2000 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): A. Lagerberg Short Hamstrings? Jaargang: 18 Jaartal: 2000 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): A. Lagerberg Titel: Short Hamstrings? Jaargang: 18 Jaartal: 2000 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: 231-257 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden

Nadere informatie

RBEID 16/5/2011. Een rond voorwerp met een massa van 3,5 kg hangt stil aan twee touwtjes (zie bijlage figuur 2).

RBEID 16/5/2011. Een rond voorwerp met een massa van 3,5 kg hangt stil aan twee touwtjes (zie bijlage figuur 2). HOOFDSTUK OOFDSTUK 4: K NATUURKUNDE KLAS 4 4: KRACHT EN ARBEID RBEID 16/5/2011 Totaal te behalen: 33 punten. Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Opgave 0: Bereken op je rekenmachine

Nadere informatie

De grootste last... Massa. Registratie. Massaverdeling. Mensenmassa

De grootste last... Massa. Registratie. Massaverdeling. Mensenmassa Mensenmassa 1 De grootste last... Bij fysieke belasting denken de meeste mensen meteen aan zwaar til-, duw- en trekwerk. En een kratje pils van 15 kg vinden velen dan al redelijk zwaar. Toch stelt zo'n

Nadere informatie

Versus, Tijdschrift voor Fysiotherapie, 7e jrg 1989, no. 4 (pp )

Versus, Tijdschrift voor Fysiotherapie, 7e jrg 1989, no. 4 (pp ) Auteur(s): C. Riezebos, F. Krijgsman, A. Lagerberg Titel: De effektiviteit van borst- en buikademhaling Jaargang: 7 Jaartal: 1989 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 202-215 Deze online uitgave mag,

Nadere informatie

Auteur(s): H. Faber Titel: De countermovement Jaargang: 15 Jaartal: 1997 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): H. Faber Titel: De countermovement Jaargang: 15 Jaartal: 1997 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): H. Faber Titel: De countermovement Jaargang: 15 Jaartal: 1997 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 163-174 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden

Nadere informatie

Hardlooptraining in de fysiotherapeutische praktijk. Tjitte Kamminga Fysiotherapeut / docent fysiotherapie

Hardlooptraining in de fysiotherapeutische praktijk. Tjitte Kamminga Fysiotherapeut / docent fysiotherapie Hardlooptraining in de fysiotherapeutische praktijk. Tjitte Kamminga Fysiotherapeut / docent fysiotherapie TJITTE KAMMINGA - Docent fysiotherapie HS Leiden - Fysiotherapeut / manueel therapeut - hersteltrainer

Nadere informatie

Auteur(s): A. Lagerberg, H. Faber Titel: Fitness, kracht en lenigheid Jaargang: 14 Jaartal: 1996 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 79-91

Auteur(s): A. Lagerberg, H. Faber Titel: Fitness, kracht en lenigheid Jaargang: 14 Jaartal: 1996 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 79-91 Auteur(s): A. Lagerberg, H. Faber Titel: Fitness, kracht en lenigheid Jaargang: 14 Jaartal: 1996 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 79-91 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag Practicum algemeen 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag 1 Diagrammen maken Onafhankelijke grootheid en afhankelijke grootheid In veel experimenten wordt

Nadere informatie

Begripsvragen: kracht en krachtmoment

Begripsvragen: kracht en krachtmoment Handboek natuurkundedidactiek Hoofdstuk 4: Leerstofdomeinen 4.2 Domeinspecifieke leerstofopbouw 4.2.1 Mechanica Begripsvragen: kracht en krachtmoment 1 Meerkeuzevragen Kracht 1 [H/V] Een boek ligt stil

Nadere informatie

Muscle load sharing. Samenvatting

Muscle load sharing. Samenvatting Samenvatting Krachtsverdeling tussen spieren, een energetische benadering. In het onderzoek naar het menselijk bewegen wordt vaak gebruik gemaakt van biomechanische spierskeletmodellen. Als de houding/

Nadere informatie

Auteur(s): H. Faber Titel: Waarom hebben wij meer dan één hamstring Jaargang: 20 Jaartal: 2002 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): H. Faber Titel: Waarom hebben wij meer dan één hamstring Jaargang: 20 Jaartal: 2002 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): H. Faber Titel: Waarom hebben wij meer dan één hamstring Jaargang: 20 Jaartal: 2002 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: 235-267 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Werkblad 1 - Thema 14 (NIVEAU GEVORDERD)

Werkblad 1 - Thema 14 (NIVEAU GEVORDERD) Werkblad 1 - Thema 14 (NIVEAU GEVORDERD) Wat is een kracht? Tijdens het afwassen laat Jeroen een kopje vallen. Zoals te zien op de plaatjes valt het kopje kapot. Er moet dus een kracht werken op het kopje

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 7e jrg 1989, no. 2 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 7e jrg 1989, no. 2 (pp ) Auteur(s): A. Lagerberg, F. Krijgsman, C. Riezebos Titel: Lengtespanningstesten van polyarticulaire spieren Jaargang: 7 Jaartal: 1989 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 92-108 Deze online uitgave

Nadere informatie

_met_antwoorden.pdf. Tentamen met antwoorden. Vrije Universiteit Bewegingswetenschappen Spierfysiologie

_met_antwoorden.pdf. Tentamen met antwoorden. Vrije Universiteit Bewegingswetenschappen Spierfysiologie 2012-2013_met_antwoorden.pdf Tentamen 2012-2013 met antwoorden Vrije Universiteit Bewegingswetenschappen Spierfysiologie Tentamen spierfysiologie 2012/2013 Kies het juiste alternatief: 1. A. binnen 1 motor

Nadere informatie

Auteur(s): E. Koes Titel: De scheve wervel Jaargang: 13 Jaartal: 1995 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): E. Koes Titel: De scheve wervel Jaargang: 13 Jaartal: 1995 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): E. Koes Titel: De scheve wervel Jaargang: 13 Jaartal: 1995 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: 299-307 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden voor

Nadere informatie

PRACTICUM PIEKKRACHT EN DUURKRACHT

PRACTICUM PIEKKRACHT EN DUURKRACHT LESKIST SPORT EN BEWEGING PRACTICUM PIEKKRACHT EN DUURKRACHT Hoe harder je je spieren aanspant, hoe sneller ze moe worden. Een beweging waarbij je spieren minder hard hoeven werken hou je over het algemeen

Nadere informatie

Samenvatting snelheden en 6.1 6.3

Samenvatting snelheden en 6.1 6.3 Samenvatting snelheden en 6.1 6.3 Boekje snelheden en bewegen Een beweging kan je op verschillende manieren vastleggen: Fotograferen met tussenpozen, elke foto is een gedeelte van een beweging Stroboscopische

Nadere informatie

Auteur(s): J. Vuurmans Titel: Hoe stijf is een stijve rug? Jaargang: 12 Jaartal: 1994 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 5-15

Auteur(s): J. Vuurmans Titel: Hoe stijf is een stijve rug? Jaargang: 12 Jaartal: 1994 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 5-15 Auteur(s): J. Vuurmans Titel: Hoe stijf is een stijve rug? Jaargang: 12 Jaartal: 1994 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 5-15 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt

Nadere informatie

De invloed van (bindweefsel en) littekenweefsel op de mechanische werking van skeletspieren. Huub Maas. Boodschap

De invloed van (bindweefsel en) littekenweefsel op de mechanische werking van skeletspieren. Huub Maas. Boodschap De invloed van (bindweefsel en) littekenweefsel op de mechanische werking van skeletspieren Huub Maas Boodschap Littekenweefsel gevormd na beschadiging van spier of peesweefsel verandert de mechanische

Nadere informatie

LESBRIEF LOPEN ALS EEN MENS

LESBRIEF LOPEN ALS EEN MENS LESBRIEF LOPEN ALS EEN MENS OPDRACHT 1: SLINGERPROEF De slingertijd is de tijdsduur wanneer de slinger heen en weer is gegaan. De slinger wordt ook wel periode genoemd. Een slinger is een voorwerp dat

Nadere informatie

Trillingen en geluid wiskundig

Trillingen en geluid wiskundig Trillingen en geluid wiskundig 1 De sinus van een hoek 2 Radialen 3 Uitwijking van een harmonische trilling 4 Macht en logaritme 5 Geluidsniveau en amplitude 1 De sinus van een hoek Sinus van een hoek

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 11e jrg 1993, no. 5 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 11e jrg 1993, no. 5 (pp ) Auteur(s): G. van der Poel Titel: De kracht-snelheidsrelatie van een spier Jaargang: 11 Jaartal: 1993 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: 258-265 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Auteur(s): D. Kistemaker Titel: Kinesiologica 9 Jaargang: 22 Jaartal: 2004 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): D. Kistemaker Titel: Kinesiologica 9 Jaargang: 22 Jaartal: 2004 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): D. Kistemaker Titel: Kinesiologica 9 Jaargang: 22 Jaartal: 2004 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: 315-322 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden

Nadere informatie

2 Een beschouwend artikel (maximaal 5000 woorden inclusief literatuurlijst)

2 Een beschouwend artikel (maximaal 5000 woorden inclusief literatuurlijst) 2 Een beschouwend artikel (maximaal 5000 woorden inclusief literatuurlijst) Sluit aan bij actuele ontwikkelingen/vernieuwingen Het doel van het betoog is duidelijk geformuleerd Goede theoretische onderbouwing

Nadere informatie

1 Rekenen in eindige precisie

1 Rekenen in eindige precisie Rekenen in eindige precisie Een computer rekent per definitie met een eindige deelverzameling van getallen. In dit hoofdstuk bekijken we hoe dit binnen een computer is ingericht, en wat daarvan de gevolgen

Nadere informatie

Voortgangstoets NAT 5 VWO 45 min. Week 49 SUCCES!!!

Voortgangstoets NAT 5 VWO 45 min. Week 49 SUCCES!!! Naam: Voortgangstoets NAT 5 VWO 45 min. Week 49 SUCCES!!! Noteer niet uitsluitend de antwoorden, maar ook je redeneringen (in correct Nederlands) en de formules die je gebruikt hebt! Maak daar waar nodig

Nadere informatie

Toelatingstoets havoniveau natuurkunde max. 42 p, vold 24 p

Toelatingstoets havoniveau natuurkunde max. 42 p, vold 24 p Toelatingstoets havoniveau natuurkunde max. 42 p, vold 24 p Verantwoording: Opgave 1 uit havo natuurkunde 1,2: 2009_1 opg 4 (elektriciteit) Opgave 2 uit havo natuurkunde 1,2: 2009_2 opg 1 (licht en geluid)

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 20 e jrg. 2002, no. 2 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 20 e jrg. 2002, no. 2 (pp ) Auteur(s): P. van der Meer, A. Lagerberg, C. Riezebos Titel: Fysiotherapie, verklaringen en modellen Jaargang: 20 Jaartal: 2002 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 85-106 Deze online uitgave mag,

Nadere informatie

Buiging van een belaste balk

Buiging van een belaste balk Buiging van een belaste balk (Modelbouw III) G. van Delft Studienummer: 0480 E-mail: gerardvandelft@email.com Tel.: 06-49608704 4 juli 005 Doorbuigen van een balk Wanneer een men een balk op het uiteinde

Nadere informatie

VERSUS, Tijdschrift voor Fysiotherapie, 26e jaargang 2008, no.6 (pp ).

VERSUS, Tijdschrift voor Fysiotherapie, 26e jaargang 2008, no.6 (pp ). Auteur(s): A. Lagerberg, C. Riezebos, H. Faber Titel: Springen en startpositie Jaargang: 26 Jaartal: 2008 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: 249-279 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Emergente zwaartekracht Prof. Dr. Erik Verlinde

Emergente zwaartekracht Prof. Dr. Erik Verlinde Prof. Dr. Erik Verlinde ! 3 grote problemen met zwaartekracht! Zwaartekracht op subatomair niveau! Versnelde uitdijing heelal! Zwaartekracht moet uitdijing afremmen! Er moet dus donkere energie zijn! Te

Nadere informatie

Verbanden en functies

Verbanden en functies Verbanden en functies 0. voorkennis Stelsels vergelijkingen Je kunt een stelsel van twee lineaire vergelijkingen met twee variabelen oplossen. De oplossing van het stelsel is het snijpunt van twee lijnen.

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 2. Materiaal & Methode 3. Resultaten 5. Theoretisch Kader 6. Discussie 7. Bronnen 9. Appendix Onderzoeksvraag 2

Inhoud. Inleiding 2. Materiaal & Methode 3. Resultaten 5. Theoretisch Kader 6. Discussie 7. Bronnen 9. Appendix Onderzoeksvraag 2 Bifilaire slinger De invloed van de slingerlengte, de lengte van en afstand tussen de draden op de trillingstijd van een bifilaire slinger. Kiki de Boer, Sitti Romijn, Thomas Markhorst & Lucas Cohen Calandlyceum

Nadere informatie

Module B: Wie kan het raam hebben geforceerd?

Module B: Wie kan het raam hebben geforceerd? Module B: Wie kan het raam hebben geforceerd? Situatieschets Bij het onderzoek door de politie is gebleken dat er een raam is geforceerd. Zeer waarschijnlijk is de dader door dat raam binnengekomen. Dat

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,17e jrg 1999, no.6 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,17e jrg 1999, no.6 (pp ) Auteur(s): F.B. van de Beld Titel: Het meten van de bekkenrotatie tijdens het gaan op een tapis roulant Jaargang: 17 Jaartal: 1999 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: 291-297 Deze online uitgave mag,

Nadere informatie

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS 1. 23 APRIL 2014 10.30 12.30 uur

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS 1. 23 APRIL 2014 10.30 12.30 uur TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS 1 23 APRIL 2014 10.30 12.30 uur 1 RONDDRAAIENDE MASSA 5pt Een massa zit aan een uiteinde van een touw. De massa ligt op een wrijvingloos oppervlak waar het

Nadere informatie

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006.

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. 1. Wat is de diafyse van een pijpbeen? A. Het uiteinde van een pijpbeen. B. Het middenstuk van een pijpbeen. C. De groeischijf. 2. Waar bevindt zich de pink, ten

Nadere informatie

Natuurkunde Olympiade 2018 UITWERKING

Natuurkunde Olympiade 2018 UITWERKING Natuurkunde Olympiade 2018 UITWERKING Onderdeel A: Blackbox Vanwege de vier restricties geldt dat er geen parallelle schakelingen gemeten kunnen worden. Tussen 2 aansluitpunten kan dus 1 weerstand dan

Nadere informatie

Trillingen en geluid wiskundig. 1 De sinus van een hoek 2 Uitwijking van een trilling berekenen 3 Macht en logaritme 4 Geluidsniveau en amplitude

Trillingen en geluid wiskundig. 1 De sinus van een hoek 2 Uitwijking van een trilling berekenen 3 Macht en logaritme 4 Geluidsniveau en amplitude Trillingen en geluid wiskundig 1 De sinus van een hoek 2 Uitwijking van een trilling berekenen 3 Macht en logaritme 4 Geluidsniveau en amplitude 1 De sinus van een hoek Eenheidscirkel In de figuur hiernaast

Nadere informatie

Vuistregels voor energie-efficiënte robotprogrammatie

Vuistregels voor energie-efficiënte robotprogrammatie Vuistregels voor energie-efficiënte robotprogrammatie Inleiding Energie-efficiëntie is zelden de primaire zorg bij het programmeren van een robot. Hoewel er in onderzoek reeds methodes werden ontwikkeld

Nadere informatie

Werkblad 2 Kracht is een vector -Thema 14 (NIVEAU BETA)

Werkblad 2 Kracht is een vector -Thema 14 (NIVEAU BETA) Werkblad 2 Kracht is een vector -Thema 14 (NIVEAU BETA) Practicum Bij een gedeelte van het practicum zijn minimaal 3 deelnemers nodig. Leerlingen die op niveau gevorderd, of basis werken kunnen je helpen

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 9e jrg 1991, no. 2 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 9e jrg 1991, no. 2 (pp ) Auteur(s): C. Riezebos, A. Lagerberg, F. Krijgsman, E. Koes Titel: De m. rectus femoris: lenigheid en kracht Jaargang: 9 Jaartal: 1991 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 301-314 Deze online uitgave

Nadere informatie

Netwerkdiagram voor een project. AOA: Activities On Arrows - activiteiten op de pijlen.

Netwerkdiagram voor een project. AOA: Activities On Arrows - activiteiten op de pijlen. Netwerkdiagram voor een project. AOA: Activities On Arrows - activiteiten op de pijlen. Opmerking vooraf. Een netwerk is een structuur die is opgebouwd met pijlen en knooppunten. Bij het opstellen van

Nadere informatie

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2) Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2) Snelheid en gemiddelde snelheid Met de grootheid snelheid geef je aan welke afstand een voorwerp in een bepaalde tijd aflegt. Over een langere periode is de snelheid

Nadere informatie

Populaties beschrijven met kansmodellen

Populaties beschrijven met kansmodellen Populaties beschrijven met kansmodellen Prof. dr. Herman Callaert Deze tekst probeert, met voorbeelden, inzicht te geven in de manier waarop je in de statistiek populaties bestudeert. Dat doe je met kansmodellen.

Nadere informatie

Vet-killer 320 Workout. Door: Jesse van der Velde http://jessevandervelde.com. Copyright 2011 Jesse van der Velde Alle rechten voorbehouden.

Vet-killer 320 Workout. Door: Jesse van der Velde http://jessevandervelde.com. Copyright 2011 Jesse van der Velde Alle rechten voorbehouden. Vet-killer 320 Workout Door: Jesse van der Velde http://jessevandervelde.com Copyright 2011 Jesse van der Velde Alle rechten voorbehouden. 1 Introductie Welkom bij de Vet-Killer 320 Workout. Dit is de

Nadere informatie

REKKEN EN STREKKEN IS VOOR DWAZEN EN GEKKEN! TJITTE KAMMINGA. Atletiekunie

REKKEN EN STREKKEN IS VOOR DWAZEN EN GEKKEN! TJITTE KAMMINGA. Atletiekunie REKKEN EN STREKKEN IS VOOR DWAZEN EN GEKKEN! TJITTE KAMMINGA 2 TJITTE KAMMINGA Fysiotherapeut/manueel therapeut Ex-hersteltrainer Haagatletiek Ex-docent fysiotherapie HS Leiden Auteur De nieuwe warming-up

Nadere informatie

Opgave 2 Een kracht heeft een grootte, een richting en een aangrijpingspunt.

Opgave 2 Een kracht heeft een grootte, een richting en een aangrijpingspunt. Uitwerkingen 1 Opgave 1 Het aangrijpingspunt van een kracht is de plaats waar de kracht op het voorwerp werkt. De werklijn van een kracht is de denkbeeldige (rechte) lijn die samenvalt met de bijbehorende

Nadere informatie

Volgorde. Het moeras in.

Volgorde. Het moeras in. Trekken, Duwen en Tillen 1 Volgorde. Over tillen is (en wordt nog steeds) zeer veel geschreven en gezegd. Duwen en trekken daarentegen hangt er meestal maar een beetje bij. Dat is jammer. Want bij tillen

Nadere informatie

De dynamica van een hertenpopulatie. Verslag 1 Modellen en Simulatie

De dynamica van een hertenpopulatie. Verslag 1 Modellen en Simulatie De dynamica van een hertenpopulatie Verslag Modellen en Simulatie 8 februari 04 Inleiding Om de groei van een populatie te beschrijven, kunnen vele verschillende modellen worden gebruikt, en welke meer

Nadere informatie

Netwerkdiagram voor een project. AON: Activities On Nodes - activiteiten op knooppunten

Netwerkdiagram voor een project. AON: Activities On Nodes - activiteiten op knooppunten Netwerkdiagram voor een project. AON: Activities On Nodes - activiteiten op knooppunten Opmerking vooraf. Een netwerk is een structuur die is opgebouwd met pijlen en knooppunten. Bij het opstellen van

Nadere informatie

HANDLEIDING DE HOOGSTRAAT MOTRICITY INDEX

HANDLEIDING DE HOOGSTRAAT MOTRICITY INDEX HANDLEIDING DE HOOGSTRAAT SAMENGESTELD DOOR: K de Jong, T Sanderink, I Heesbeen MOTRICITY INDEX DOEL TEST: GERELATEERDE ITEMS BEHANDELPROGRAMMA: Het meten (in procenten) van de mate van hemiplegie, gesplitst

Nadere informatie

Werkblad 3 Krachten - Thema 14 (niveau basis)

Werkblad 3 Krachten - Thema 14 (niveau basis) Werkblad 3 Krachten - Thema 14 (niveau basis) Opdracht Dit werkblad dient als voorbereiding voor de toets die in week 6 plaats vindt. Je mag dit werkblad maken in groepjes van maximaal 4 personen. Je moet

Nadere informatie

Auteur(s): Faber H. Titel: Diafragma en ribheffing Jaargang: 12 Jaartal: 1994 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): Faber H. Titel: Diafragma en ribheffing Jaargang: 12 Jaartal: 1994 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): Faber H. Titel: Diafragma en ribheffing Jaargang: 12 Jaartal: 1994 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: 302-312 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden

Nadere informatie

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap 1 Rekenen met procenten, basispunten en procentpunten... 1 2 Werken met indexcijfers... 3 3 Grafieken maken en lezen... 5 4a Tweedegraads functie: de parabool...

Nadere informatie

Uit: Niks relatief. Vincent Icke Contact, 2005

Uit: Niks relatief. Vincent Icke Contact, 2005 Uit: Niks relatief Vincent Icke Contact, 2005 Dé formule Snappiknie kanniknie Waarschijnlijk is E = mc 2 de beroemdste formule aller tijden, tenminste als je afgaat op de meerderheid van stemmen. De formule

Nadere informatie

Introductie. Lengte. Length. Kracht. Stimulus. Force. Tijd. Vissennetwerk,

Introductie. Lengte. Length. Kracht. Stimulus. Force. Tijd. Vissennetwerk, Levende langzame rode spieren uit alen gehaald en in een meet- opstelling gemonteerd in een testbadje. Simulatie zwemmende aal (lengteverandering, elektrische stimulatie spieren). Meten van spierkracht

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo

Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo Samenvatting door N. 1441 woorden 9 oktober 2012 7,6 27 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Nova PARAGRAAF 1; KRACHT Krachten herkennen

Nadere informatie

Auteur(s): Schutte H. Titel: Tenenstand en een hoogleraar Jaargang: 15 Jaartal: 1997 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): Schutte H. Titel: Tenenstand en een hoogleraar Jaargang: 15 Jaartal: 1997 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): Schutte H. Titel: Tenenstand en een hoogleraar Jaargang: 15 Jaartal: 1997 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: 250-258 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt

Nadere informatie

Verslag Natuurkunde De uitrekking van veren

Verslag Natuurkunde De uitrekking van veren Verslag Natuurkunde De uitrekking van veren Verslag door Evelien 582 woorden 2 februari 2017 6,5 71 keer beoordeeld Vak Natuurkunde De uitrekking van veren Literatuuronderzoek Massa heeft als eenheid kg,

Nadere informatie

1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: van 5-7de rib naar schaambeen. C. Indeling en functie van de spier:

1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: van 5-7de rib naar schaambeen. C. Indeling en functie van de spier: 1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: B. Overspanning van: C. Indeling en functie van de spier: D. Bijzonderheden: E. Voorbeelden van oefeningen: van 5-7de rib naar schaambeen

Nadere informatie

Langere vraag over de theorie

Langere vraag over de theorie Langere vraag over de theorie (a) Magnetisch dipooloent Zoals het elektrisch dipooloent is het agnetisch dipooloent een vectoriële grootheid. Het agnetisch dipooloent wordt gedefinieerd voor een gesloten

Nadere informatie

VIERHOEKEN IN PERSPECTIEF

VIERHOEKEN IN PERSPECTIEF PERSPECTIEFTEKENEN AFLEVERING 3 Het perspectieftekenen is deze jaargang een thema in Pythagoras. In de vorige afleveringen (november en februari) heb je kunnen lezen over evenwijdige lijnen en over afstanden

Nadere informatie

Wisnet-HBO update nov. 2008

Wisnet-HBO update nov. 2008 Lineair verband Lineair verband Wisnet-HBO update nov. 28 Twee grootheden hebben een lineair verband als je in een grafiek de ene grootheid tegen de ander uitzet en je ziet een rechte lijn. Bijvoorbeeld:

Nadere informatie

SAMENsATTIN' L L bw-maas Processed on: Processed on: PDF page: 139 PDF page:

SAMENsATTIN' L L bw-maas Processed on: Processed on: PDF page: 139 PDF page: SAMEN ATTIN MET SPASTISCHE CEREBRALE PARESE inderen met spas sche cerebrale parese ontwikkelen vaak contracturen door spierverkor ngen en of toegenomen spierseid. Dit kan leiden tot afname van de bewegingsmogeli

Nadere informatie

Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008

Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008 Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008 1. Wat gebeurt er bij een excentrische contractie van een spier? A. De spier wordt korter. B. De spier wordt langer. C. De spierlengte blijft gelijk. 2. In welk

Nadere informatie

Opgaven Kangoeroe vrijdag 17 maart 2000

Opgaven Kangoeroe vrijdag 17 maart 2000 Opgaven Kangoeroe vrijdag 17 maart 2000 HAVO en VWO Klas 3, 4 en 5 Vragen 1 t/m 10: voor elk goed antwoord +3 punten, voor elk fout antwoord -¾ punt. 1. Hiernaast zie je drie aanzichten (voor, boven, links)

Nadere informatie

Examen VWO - Compex. wiskunde A1,2

Examen VWO - Compex. wiskunde A1,2 wiskunde A1,2 Examen VWO - Compex Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 25 mei totale examentijd 3 uur 20 05 Vragen 1 tot en met 13 In dit deel staan de vragen waarbij de computer

Nadere informatie

Examen VWO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl)

Examen VWO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl) Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 18 juni 13.3 16.3 uur 2 3 Voor dit examen zijn maximaal zijn 88 punten te behalen; het examen bestaat

Nadere informatie