Oktaven. f '' d'' e'' g'' a'' e verandert in e. C verandert in C. Van tweegestreept naar viergestreept. Van klein oktaaf naar contra oktaaf

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Oktaven. f '' d'' e'' g'' a'' e verandert in e. C verandert in C. Van tweegestreept naar viergestreept. Van klein oktaaf naar contra oktaaf"

Transcriptie

1 Oktaven Ons toonstelsel wort vereel in een aantal oktaven. Elk oktaaf heeft een eigen naam. Hieroner staan, als stamtoonreeks genoteer, e meest gebruikte oktaven met hun aanuiingen. De toon C is stees het begin van elk nieuw hoger oktaaf! 'C 'D 'E 'F 'G 'A 'B ontra oktaaf groot oktaaf klein oktaaf C D E F G A B tot hier hoofletters e f g vanaf hier kleine letters a b ' ' e' f ' g' a' b' '' '' e'' f '' g'' a'' b'' "' "' e"' f "' g"' a"' b"' ééngestreept oktaaf tweegestreept oktaaf riegestreept oktaaf va vb fase 2, pag.2 ma loo mb Quineima (+15) 2 oktaven hoger Ottava (+8) 1 oktaaf hoger (weer op e oorspronkelijke toonhoogte) Ottava bassa (-8) 1 oktaaf lager Quineima bassa (-15) 2 oktaven lager Wanneer e noten zo hoog of laag zijn at ze (ver buiten e notenbalk) met veel te veel hulplijntjes geshreven moeten woren, gebruiken we oktaveringstekens. Hiermee kunnen e noten in e buurt van e notenbalk blijven en zijn zo us gemakkelijker te lezen. e veranert in e C veranert in C Van tweegestreept naar viergestreept Van klein oktaaf naar ontra oktaaf Moet er geurene langere tij geoktaveer woren, komt men ook een van eze vier oktaveringstekens tegen, maar an vaak zoner stippellijn. Blijf an oktaveren totat het woorje loo vershijnt.

2 Chromatiek Tussen e bekene zeven stamtonen (A B C D E F G ), waarvan B C en E F zelf al halve toonafstanen zijn, zitten tussen e aneren ook nog vijf halve afstanen. Zo komen we aan totaal twaalf opeenvolgene halve toonafstanen (hromatiek). We noemen it het twaalf toonstelsel. Dit is goe te zien op het onerstaane toetsenbor. (7 witte en 5 zwarte toetsen) De witte toetsen zijn e stamtonen en e zwarte toetsen e vijf overige halve toonafstanen. Als we ie vijf ook willen gebruiken, an moeten we voor e ernaastgelegen stamtonen hromatishe tekens noteren A B C D E F G Na 12 volgt weer (e witte toets) 1 voor e volgene groep van 12. In it voorbeel is e A nummer 1, maar je mag natuurlijk op elke willekeurige toon beginnen met tellen. Hieroner staat een hromatishe toonlaer of toonreeks, beginnen op. Stijgen gebruikt men kruisen en alen mollen (1) (1) Wort er voor een een kruis genoteer, gaat eze is heten. In bovenstaane notenbalk is at nummer 4. Wort er voor een e een mol genoteer, gaat eze es heten. Ook nummer 4. Deze tonen klinken us evenhoog. Twee namen voor ezelfe toon. Dit noemt men enharmonish gelijke tonen. is = es, is = es, fis = ges, gis = as en ais = bes. is es is is fis gis ais es es ges as bes e f g a b e f g a b stijgen alen fase 2, pag.

3 Intervallen Een interval is e onerlinge afstan in hoogte tussen twee tonen. Voor e intervallen van stamtonen zijn aht hoofnamen. Voor het benoemen van e intervallen gaan we van e laagste toon uit. In it voorbeel is at stees e toon C. 1 Hoofnaam interval: prime rein 1 2. seune groot 1. terts groot 1 4. kwart rein 1 5. kwint rein 1 6. sext groot 1 7. septime groot 1 8. oktaaf rein toevoeging: Vaak wort er oor miel van kruisen en mollen afgeweken van e stamtonen en an zien we at e hoofintervalnamen alleen niet nauwkeurig genoeg zijn. b.v. C - F is een kwart, maar C - Fis ook. C - E is een terts, maar C - Es ook. C - B is een septime, maar C - Bes ook. Om nu alle intervallen preies te benoemen, gebruiken we e toevoegingen: rein, groot en klein. seune terts sext septime klein groot klein groot klein groot klein prime kwart verminer rein overmatig verminer rein kwint oktaaf verminer rein overmatig verminer rein groot overmatig overmatig Een overmatige prime klinkt als een kleine seune. Een grote terts klinkt als een verminere kwart. Een overmatige kwart klinkt als een verminere kwint. Een overmatige kwint klinkt als een kleine sext. Een groot septime klinkt als een verminer oktaaf. fase 2, pag.4

4 Verlenging oor ubbele punt Twee punten ahter een noot of rust betekent; e helft van e eerste punt erbij optellen. = + + = + + = + + = + + = + + = + + = + + = + + tweeënertigste noot en tweeënertigste rust = 2 fase 2, pag.5

5 Mineur toonlaers Naast e majeur toonlaer, ie een veelal vrolijk karakter heeft, is er natuurlijk ook wel eens behoefte aan een meer roevige toonlaer; e mineur toonlaer. Deze mineur toonlaer maken we van ezelfe tonen uit e majeur toonlaer, maar an beginnen en einigen op e sext (uit e majeur toonlaer). Majeurtoonlaer: C D E F G A B C Mineurtoonlaer: a b e f g a a b e f g e a f b g a De a is nu e grontoon en e is e kleine terts (het eerste opvallene vershil met majeur). We noemen it e kleine terts toonlaer. Op welke toon je ook begint, er moet voor eze toonlaer altij een halve toonafstan zitten tussen e tweee en ere toon en e vijfe en zese. Inien noig gebruik je kruisen of mollen. De mineur toonlaer (kleine terts) ie evenwijig (parallel) loopt aan e majeur toonlaer (grote terts), wort ook wel e mineurparallel genoem. m a j e u r m i n e u r m a j e u r m i n e u r De mineurparallellen van G, D en A zijn e, b en fis. De mineurparallellen van F, Bes en Es zijn, g en. Deze mineurtoonlaer noemt men ook wel aeolish of oorspronkelijk mineur. Op e volgene pagina woren hiervan twee varianten behanel. fase 2, pag.6

6 Aeolish, harmonish en meloish De aeolishe (kleine terts) toonlaer heeft een uitermate sombere klank. Dit komt hoofzakelijk oor e kleine terts en mee oor e zese en zevene toon ie ook verlaag zijn ten opzihte van ie tonen uit e majeur toonlaer. Deze toonlaer heeft nu geen leitoon meer! Dit is e basis mineur ofwel e zuivere mineur toonlaer. De harmonishe (kleine terts) toonlaer heeft weer een verhooge zevene toon (e leitoon). Let op e anerhalve toonafstan tussen e sext en het septime ie nu ontstaan is! De meloishe (kleine terts) toonlaer heeft stijgen een verhooge zese en zevene toon. Dalen moet er weer oorspronkelijk mineur (aeolish) gespeel woren! es f g as bes aeolish (mineur) harmonish (mineur) meloish (mineur) majeur e f g a b Dit shema laat onermeer zien waarmee e stijgene meloishe toonlaer nog vershilt met e majeurtoonlaer (hieroner). Dat is alleen nog maar e terts! fase 2, pag.7

7 Drieklanken Drieklanken bestaan uit e eerste, ere en vijfe toon uit een majeur of mineur toonlaer. Die tonen kunnen na elkaar gespeel woren, maar ook samenklinken (zoals b.v. op een toetsinstrument, waarbij toetsen tegelijkertij ingerukt kunnen woren). 5. kwint. terts 1. prime Vaak wort het oktaaf (8) meegespeel, zoat we vier tonen horen. Onanks eze ubbele grontoon, blijft het toh gewoon een rieklank. C majeur rieklank: a mineur rieklank: Zo klinken e tonen samen. Ze woren reht oner elkaar geshreven. Let op e extra toon! De prime (grontoon) mag altij verubbel woren. Een samenklank van minimaal rie tonen wort ook wel een aoor genoem. Wanneer men e tonen van een aoor na elkaar speelt, spreekt men van een gebroken aoor. G Majeur rieklanken met e grontoon (prime) verubbel in e F-sleutel: D Hoofletters voor e majeur rieklank aanuiing! A F Bes Es e b Mineur rieklanken met verubbele grontoon: Kleine letters voor e mineur rieklank aanuiing! fis g fase 2, pag.8

8 Enkelvouige maatsoorten Om te laten horen in welke maatsoort er wort gespeel, moet e toon ie op e eerste tel van een maat een aent krijgen. Dit is us e noot irekt na elke maatstreep. Er is bij eze enkelvouige maatsoorten us maar één aent in elke maat. 2-elig en en Enkelvouig -elig en en fase 2, pag.9

9 Samengestele maatsoorten Samengestele maatsoorten bestaan uit meerere enkelvouige maatsoorten. Een maat bestaat us uit meerere maatelen (zie het shema). Het eerste eel van e maat is het zware maateel en krijgt aarom een hoofaent op e eerste tel. De aaropvolgene maatelen zijn liht en krijgen aarom een kleiner aent (nevenaent). = 2 = 2 2-elig = 2 Samengestel = 2 -elig = fase 2, pag.10

10 Triolen Delen we één tel preies oor rieën, an spreken we van een triool. Triolen bestaan us uit rie noten van gelijke lengte in één tel. Ook kunnen rusten aarvan eel uit maken. Hieraan herken je een triool kwarten triolen ahtsten triolen zestienen triolen Een kwarten triool uurt net zo lang als twee kwart noten. Een ahtsten triool uurt net zo lang als twee ahtste noten. Een zestienen triool uurt net zo lang als twee zestiene noten. In e eerste maat staat natuurlijk geen triool! Deze triolen komen zelen voor. Triolen zijn zeer geshikt voor het spelen van rieklanken. Een hele triool uurt net zo lang als twee hele noten. Een halve triool uurt net zo lang als twee halve noten. hele triool halve triool Dit zijn wel rie noten in één tel, maar zeker geen triolen! TIP : Om een gelijke vereling van e triool te krijgen, is het hanig om e noot erna mee te tellen. Tel us gelijkmatig tot vier. Gepunteere triolen niet hetzelfe spelen als het ahtste-punt-zestiene ritme! fase 2, pag.11

11 Dynamiek en tempi Toevoegingen voor ynamishe tekens en voor tempoaanuiingen: pianissimo zeer zaht più meer piano zaht sempre stees mezzo piano half zaht poo een beetje mezzo forte half sterk poo a poo beetje bij beetje forte sterk non troppo niet te veel fortissimo zeer sterk meno miner molto zeer subito plotseling forte piano marato (mar.) gemarkeer martellato gehamer sterk en irekt aarna zaht moreno wegsterven van toonsterkte en tempo (uiterst iminueno met een gering ritarano) smorzano (smorz.) wegsterven (als moreno) stringeno (string.) sneller en sterker woren 1. Zeer langzaam tempo: Grave ernstig, zwaar 2. Langzaam tempo: Larghetto tussen Largo en Anante. Gematig tempo: Anantino voor ± 1800 wat langzamer an Anante aarna wat sneller an Anante 4. Snelle tempi: Allegro on spirito snel met geestrift Allegro on fuoo snel met vuur 5. Zeer snelle tempi: Allegro assai zeer snel Veloe behenig, vlug en vaarig fase 2, pag.12

12 Diverse wetenswaarigheen (e entrale ) Preies tussen beie notenbalken in. tutti: allen (voor het gehele orkest). solo: alleen (voor één stem). taet: zwijg (niet spelen). 1. prima volta (eerste keer) 2. seuna volta (tweee keer) De stamtonenreeks beginnen op C bestaat uit twee gelijke elen; 1, 1, 1, ½ en 1, 1, 1, ½. Het tweee eel is, rihting kruisen gezien, het eerste eel van e nieuwe toonlaer. Het eerste eel is, rihting mollen gezien, het tweee eel van e nieuwe toonlaer. F G A Bes C D E F Bes C D Es F G A Bes Es F G As Bes C D Es G A B C D E Fis G C D E F G A B C D E Fis G A B Cis D A B Cis D E Fis Gis A Twee stemmen op één notenbalk: Eerste stem (stokken omhoog). Tweee stem (stokken omlaag). Geeele noten (ubbele stokken). Majeur toonsoorten aanuien met HOOFDLETTERS en mineur toonsoorten met kleine letters. b.v. De ene ompositie staat in A (groot) en e anere in fis (klein). fase 2, pag.1