1 Inleiding Reglementering...3

Transcriptie

1 Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel MEDEDELING referentienr. : M-VVKSO datum : gewijzigd : contact : Dienst Personeel en Schoolbeheer, DPS.vvkso@vsko.be, Dienstanciënniteit INHOUD 1 Inleiding Reglementering Begrip dienstanciënniteit Dienstanciënniteit in relatie tot de begrippen dienstactiviteit/non-activiteit/terbeschikkingstelling Soorten dienstanciënniteit Algemene bepalingen Aanneembare diensten Reglementering Diensten die in aanmerking komen als dienstanciënniteit Diensten die niet in aanmerking komen als dienstanciënniteit Specifieke tewerkstellingen Komen in aanmerking Komen niet in aanmerking Berekeningsprincipes Berekening diensten met volledige prestaties (of ermee gelijkgesteld) Diensten als tijdelijk personeelslid Diensten als vastbenoemd personeelslid Diensten als deeltijds vastbenoemd en deeltijds tijdelijk personeelslid Berekening diensten met onvolledige prestaties kleiner dan de helft Maximum prestaties Gelijktijdig uitgeoefende ambten Samenvoegen van gelijktijdig uitgeoefende ambten Beperking van het aantal dagen Herberekening van de prestaties Principe van afronden Verrekening zomervakantie voor de tijdelijke personeelsleden Berekeningen op niveau van de scholengemeenschap Dienstanciënniteit vrij zijn van reaffectatie en wedertewerkstelling Reglementering Betrekking niet vatbaar voor reaffectatie en wedertewerkstelling Berekening diensten...12

2 2 5.4 Voorbeelden Dienstanciënniteit tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur Reglementering Dienstanciënniteit DA-TADD Voor welke personeelsleden DA -TADD berekenen Berekening Berekeningsprincipes DA-TADD Effectieve prestaties (600 dagen) In aanmerkingkomende diensten DA-TADD in het ambt van leraar DA-TADD als leraar versus godsdienstleraar DA-TADD als administratief medewerker DA TADD opgebouwd in het buitengewoon secundair onderwijs Voorbeelden van berekeningen DA-TADD Gevolgen van ontslag of evaluatie onvoldoende op de dienstanciënniteit en het recht op TADD Dienstanciënniteit in kader van de vaste benoeming Reglementering Dienstanciënniteit als benoemingsvoorwaarde Datum vaststelling dienstanciënniteit In aanmerkingkomende diensten Dienstanciënniteit in het kader van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking Reglementering In aanmerkingkomende diensten Berekening dienst- en ambtsanciënniteit TBS OB Afstand van wachtgeldtoelage Voorbeelden Dienstattest Reglementering Model dienstattest Opmaak dienstattest Aflevering dienstattest Einddatum dienstattest Gebruik van het dienstattest Gebruik éénvormig formulier op niveau van de scholengemeenschap Inleiding Het begrip anciënniteit duidt op een rangorde naar diensttijd. Het komt meermaals voor in de loopbaan van de personeelsleden en wordt gebruikt zowel voor de tijdelijke als voor de vastbenoemde personeelsleden. Er bestaan verschillende soorten anciënniteiten. De opbouw van deze anciënniteiten is gebaseerd op reglementaire bepalingen of wordt eruit afgeleid. Het is noodzakelijk de verschillende soorten anciënniteiten duidelijk te onderscheiden om zo exact te bepalen welke berekeningswijze moet worden toegepast. De volgende anciënniteiten worden in het onderwijs gebruikt: Dienstanciënniteit Salarisanciënniteit

3 3 Sociale anciënniteit Pensioenanciënniteit. Deze mededeling handelt alleen over de dienstanciënniteit. Het is de anciënniteit die de scholen het meest gebruiken en ook berekenen. Dit gebeurt door de schoolsecretariaten in opdracht van het schoolbestuur, de coördinerend directeur of de directeur. De dienstanciënniteit wordt binnen de toepassing van de personeelsreglementering vaak als een vereiste voorwaarde gesteld. Door het verwerven van de dienstanciënniteit ontstaan voor de personeelsleden en schoolbesturen rechten en plichten. Voorbeelden van personeelstoepassingen die rekening houden met dienstanciënniteit zijn: de verdeling van opdrachten, de terbeschikkingstelling en de toewijzing van een betrekking bij wijze van reaffectatie, het opbouwen van het TADD-statuut, het toekennen van verloven, het uitspreken van vaste benoemingen. 2 Reglementering Het begrip dienstanciënniteit wordt gedefinieerd in artikel 6 van het decreet Rechtspositie van 27 maart Dit artikel vormt de basis voor elke berekening van de dienstanciënniteit. De algemene bepalingen en de berekeningsregels zijn erin vastgelegd. Soms worden deze basisprincipes aangevuld door bijkomende specifieke regels die verschillend kunnen zijn al naar gelang de soort van dienstanciënniteit. Deze regels zijn vastgelegd buiten artikel 6 van het decreet Rechtspositie. 3 Begrip dienstanciënniteit 3.1 Dienstanciënniteit in relatie tot de begrippen dienstactiviteit/nonactiviteit/terbeschikkingstelling Artikel 48 van het decreet Rechtspositie 2 legt de drie administratieve standen vast waarin een personeelslid zich geheel of gedeeltelijk kan bevinden. Dit zijn: dienstactiviteit, non-activiteit en terbeschikkingstelling. De perioden van dienstactiviteit of diegene die ermee zijn gelijkgesteld (zoals sommige dienstonderbrekingen of verlofstelsels) komen in principe in aanmerking en bouwen de dienstanciënniteit op. De perioden van non-activiteit geven geen recht op salaristoelagen en tellen niet mee voor de opbouw van de dienstanciënniteit. De perioden van terbeschikkingstelling volgen in de meeste gevallen de regeling van de perioden die met dienstactiviteit worden gelijkgesteld. Voorbeelden Een vastbenoemd personeelslid maakt gedurende 2 schooljaren gebruik van een volledige loopbaanonderbreking (VLBO). Deze periode wordt in de berekening van de dienstanciënniteit meegenomen als twee gewerkte jaren omdat de administratieve stand waarin het personeelslid zich tijdens de loopbaanonderbreking bevindt gelijkgesteld is met dienstactiviteit. Een tijdelijk personeelslid neemt gedurende zes maanden een terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden (TBS PA). Dit personeelslid blijft tijdens zijn afwezigheid titularis van zijn betrekking maar bouwt tijdens deze periode geen dienstanciënniteit op. De periode TBS PA is gelijkgesteld met de administratieve 1 Decreet van 27 maart 1991 betreffende de Rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding. > wetgeving > personeel > administratief statuut > gesubsidieerd onderwijs (uitsluitend) > 27 maart Idem

4 4 stand terbeschikkingstelling maar heeft dezelfde gevolgen als de administratieve stand non-activiteit. Deze periode geeft geen recht op salaristoelage en draagt niet bij tot de opbouw van dienstanciënniteit. Een vastbenoemd personeelslid wordt ter beschikkinggesteld wegens ziekte omdat het bezoldigd ziekteverlof is uitgeput. De volledige periode van terbeschikkingstelling wegens ziekte wordt aanzien als dienstactiviteit. 3.2 Soorten dienstanciënniteit De berekening van de dienstanciënniteit gebeurt niet altijd op basis van dezelfde principes. Afhankelijk van de soort dienstanciënniteit gelden verschillende berekeningsregels en -werkwijzen. Men onderscheidt 4 verschillende soorten dienstanciënniteit. Naargelang het statuut van het personeelslid en de reden van de berekening zijn er verschilpunten. Het is van groot belang dat vooraf duidelijk wordt bepaald in welk kader de berekening van de dienstanciënniteit gebeurt. Zo worden bijvoorbeeld de perioden van ziekte- en bevallingsverlof in de ene berekening wel mee genomen en in de andere niet. Een ander voorbeeld is de correctiefactor x 1,2 voor de tijdelijke diensten (meenemen van de zomervakantie). De berekening van de dienstanciënniteit kan gebeuren: in het kader van het vrij zijn van reaffectatie; in het kader van de tijdelijke aanstelling van doorlopende duur; in het kader van de vaste benoeming; in het kader van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking. 4 Algemene bepalingen 4.1 Aanneembare diensten Reglementering Artikel 6 van het decreet Rechtspositie van 27 maart Diensten die in aanmerking komen als dienstanciënniteit Enkel de diensten gepresteerd in hoofdambt komen in aanmerking voor de berekening van de dienstanciënniteit. De diensten gepresteerd in het ambt van godsdienstleraar komen in aanmerking voor de berekening van de dienstanciënniteit in dat ambt, die diensten mogen in een ander net gepresteerd zijn. In het katholiek onderwijs komen deze diensten eveneens in aanmerking voor de berekening van de dienstanciënniteit in andere ambten (zie punt 6.4.5). De dienstonderbrekingen gelijkgesteld met de administratieve stand dienstactiviteit waarvan de wetgever bepaalt dat deze worden aanzien als dienstactiviteit of ermee worden gelijkgesteld, tellen mee voor de opbouw van de dienstanciënniteit. 3 Decreet van 27 maart 1991 betreffende de Rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding. > wetgeving > personeel > administratief statuut > gesubsidieerd onderwijs (uitsluitend) > 27 maart 1991.

5 5 Voorbeelden - Een fulltime vastbenoemd personeelslid neemt een VVPSFROMP voor 13/20 gedurende een schooljaar. Voor het deel van de opdracht waarvoor een personeelslid geniet van dit verlof wordt het geacht in dienstactiviteit te zijn. Het bouwt dienstanciënniteit op voor een volledig schooljaar. - Een tijdelijk personeelslid voldoet aan de voorwaarden inzake loopbaanonderbreking en bekomt een ouderschapsverlof gedurende drie maanden. Deze periode van volledige dienstonderbreking is gelijkgesteld met de administratieve stand dienstactiviteit en telt mee als dienstanciënniteit. De dienstonderbrekingen gelijkgesteld met de administratieve stand terbeschikkingstelling tellen mee voor de berekening van de dienstanciënniteit tenzij uitdrukkelijk anders wordt bepaald in de reglementering. Terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking Voor de berekening van de dienstanciënniteit tellen de perioden van terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking mee. Het is niet van belang of een personeelslid volledig, gedeeltelijk of helemaal niet wordt gereaffecteerd of weder tewerk gesteld. Ook de perioden met afstand van wachtgeldtoelage worden onbeperkt meegenomen als dienstanciënniteit. Gedeeltelijke terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen Alleen tijdens de deeltijdse vormen van terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen wordt dienstanciënniteit opgebouwd, bv. personeelsleden met VTBS 58+ die gebruik maken van een ¼ of ½ bonus. Terbeschikkingstelling wegens ziekte De perioden van terbeschikkingstelling wegens ziekte zijn gelijkgesteld met dienstactiviteit. Er zijn twee grote uitzonderingen op deze algemene regel. Enerzijds de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden (TBS PA) omdat deze periode van terbeschikkingstelling zich kenmerkt met de nadelige gevolgen van de administratieve stand non-activiteit. Anderzijds de volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen (VTBS 58+/bonus) omdat het personeelslid na instap in dit systeem volledig en definitief uit dienst wordt gemeld en geen perioden van dienstactiviteit meer kan opbouwen. De dienstonderbrekingen zoals het ziekteverlof, bevallingsverlof, moederschapsbescherming en het onbezoldigd ouderschapsverlof (vroegere borstvoedingsverlof) zijn onderbrekingen die zijn gelijkgesteld met dienstactiviteit. Voor de bevallings- en borstvoedingsverloven die vallen in het verleden wordt de opname in de dienstanciënniteit afhankelijk gesteld van twee voorwaarden: het statuut waarin het personeelslid zich op dat ogenblik bevond en de periode waarbinnen deze onderbrekingen vielen. Ziekteverlof Voor de vastbenoemde personeelsleden wordt het ziekteverlof altijd gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Voor de tijdelijke personeelsleden wordt het bezoldigd ziekteverlof (indien gelegen binnen de aanstellingsperiode) eveneens gelijkgesteld met dienstactiviteit. De tijdelijke personeelsleden die hun bezoldigd aantal ziektedagen hebben opgebruikt komen ten laste van het ziekenfonds. Tijdens het ziekteverlof betaald door het ziekenfonds wordt echter geen dienstanciënniteit opgebouwd. Voorbeelden Een vastbenoemd personeelslid is ziek voor de periode van 6 maanden. De eerste twee maanden ziekteverlof geniet dit personeelslid een salaristoelage. Het bezoldigd ziekteverlof is opgebruikt en het personeelslid wordt vanaf de derde maand afwezigheid ter beschikking gesteld wegens ziekte met uitkering van een

6 6 wachtgeldtoelage. De volledige periode van de afwezigheid wegens ziekte wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit (6 maanden). Een tijdelijk personeelslid is ziek voor een periode van 23 oktober tot en met 22 december. De eerste vijftien dagen worden bezoldigd door de overheid. De overige dagen worden vergoed door de mutualiteit. Dit betekent dat alleen het ziekteverlof van 23 oktober tot 6 november wordt meegenomen in de berekening van de dienstanciënniteit. Bevallingsverlof Voor de vastbenoemde personeelsleden telt het bevallingsverlof steeds als een periode van dienstactiviteit. Voor de tijdelijke personeelsleden wordt het meenemen van het bevallingsverlof afhankelijk gesteld van het moment waarop het werd opgenomen. Indien het bevallingsverlof was gelegen vóór 1 mei 1991 worden alleen de eerste 30 dagen van het bevallingsverlof verrekend omdat alleen die diensten door AgODi werden bezoldigd. Vanaf 1 mei 1991 komt de volledige periode van het bevallingsverlof in aanmerking bij de berekening van de dienstanciënniteit. Uiteraard kan een bevallingsverlof als tijdelijk personeelslid maar worden meegenomen indien het verlof valt binnen de aanstellingsperiode. Voorbeelden Een tijdelijk personeelslid genoot een bevallingsverlof van vijftien weken(schooljaar 1988/1989). Zij brengt voor de periode van het bevallingsverlof 30 dagen dienstanciënniteit in. Een personeelslid is vastbenoemd voor 5/20 en tijdelijk voor 15/20. Zij genoot van een bevallingsverlof van vijftien weken (schooljaar 1987/1988). Alleen de eerste maand (30 dagen van het bevallingsverlof) wordt verrekend aan de fulltime. De overige weken van het bevallingsverlof worden uitsluitend op basis van de vastbenoemde opdracht meegenomen. Deze periode wordt gehalveerd en slechts voor de helft aangerekend (< ½- aanstelling). Een leraar belast met een fulltime opdracht is aangesteld als tijdelijk en als vastbenoemd personeelslid. Ze geniet een bevallingsverlof van 15 weken (2009). Het bevallingsverlof wordt voor de volledige periode meegerekend als dienstanciënniteit. Moederschapsbescherming De periode van de moederschapsbescherming waarbinnen het personeelslid is vrijgesteld van arbeid wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Het verlof telt mee voor de berekening van de dienstanciënniteit. Borstvoedingsverlof (opgeheven vanaf 1 april 2009) Voor de vastbenoemde personeelsleden komt deze periode volledig in aanmerking sinds 1 september Voor de tijdelijke personeelsleden komen alleen de perioden borstvoedingsverlof in aanmerking die zijn opgenomen vanaf 1 september Onbezoldigd ouderschapsverlof (komt vanaf 1 april 2009 in de plaats van het borstvoedingsverlof) Het onbezoldigd ouderschapsverlof wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Het verlof komt in aanmerking voor het bepalen van de dienstanciënniteit Diensten die niet in aanmerking komen als dienstanciënniteit De onderwijsdiensten die ingevolge cumulatie met andere inkomsten (bijvoorbeeld als zelfstandige, als loontrekkende) worden beschouwd als bijbetrekking. De onderwijsdiensten die door opname van dienstonderbrekingen gelijkgesteld zijn met de administratieve stand non-activiteit.

7 7 Voorbeeld Een vastbenoemde opvoeder geniet van een afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid voor tenminste twee kinderen ten laste niet ouder dan 14 jaar (AVPPA2K-14). Hij blijft gedurende het volledige schooljaar in dienst voor 12/36. Tijdens dit schooljaar bouwt hij een dienstanciënniteit op van 6 maanden (12 m : 2). De onderwijsprestaties die ingevolge cumulatie met andere onderwijsdiensten worden gepresteerd in overwerk. De perioden van militaire dienstplicht en burgerdiensten Specifieke tewerkstellingen Er zijn specifieke tewerkstellingen waarvan sommige als dienstanciënniteit in aanmerking komen en andere niet Komen in aanmerking De onderwijsdiensten gelegen in andere niveaus voor zover deze diensten voldoen aan de algemene voorwaarden (bezoldigd, hoofdambt). Hiermee wordt o.a. bedoeld de diensten in het basisonderwijs, het volwassenenonderwijs, het buitengewoon onderwijs, het deeltijds kunstonderwijs. De gesubsidieerde diensten uitgeoefend in de gesubsidieerde centra (nu CLB vroeger PMS). De diensten als poollid geheel of gedeeltelijk aangesteld in een korte reglementaire vervanging (periode 1 september augustus 2005). De diensten in het deeltijds beroepssecundair onderwijs als tewerkgestelde werkloze, als werknemer in het Bijzonder Tijdelijk Kader en als gesubsidieerde contractueel (periode 1 september augustus 1990). De diensten in het bijzonder tijdelijk kader of als gesubsidieerde contractueel in de hierna vermelde onderwijsprojecten voor een maximum van twee jaar: Begeleiding leerkrachten voor projecten in uitvoering van de EG-richtlijn 77/486; Ondersteuning basisscholen met meer dan 30 % kinderen die de onderwijstaal niet machtig zijn; Begeleiding migrantenleerlingen op het niveau secundair onderwijs; Ondersteuning van kleuterscholen met migranten binnen onderwijsvoorranggebieden opgenomen in de gecoconventie 8285 onder projectnummers 1.24,II.10,III.12. Ontwikkelen van werkmethodes en werkmiddelen die tegemoet komen aan gedifferentieerde noden in functie van CLB-begeleiding voor migranten opgenomen in de geco-conventie 7636 en 8285 onder de projectnummers I.9, III Komen niet in aanmerking De overheidsdiensten gepresteerd in andere openbare diensten zoals de Vlaamse of federale ministeries, OCMW, parastatalen. De diensten gepresteerd na 1 januari 1999 aan een hogeschool. De diensten uitgeoefend aan een universiteit. De diensten erkend als nuttige ervaring of elders verworven competenties (privédiensten, diensten als zelfstandige). De diensten als meesters-, vak- en dienstpersoneel (contractuele diensten). De diensten als poollid geheel of gedeeltelijk aangesteld in een ankeropdracht (periode 1 september augustus 2005). Niettegenstaande deze periode is bezoldigd door de overheid wordt deze niet meegenomen. Voor deze periode van aanstelling wordt immers geen arbeidscontract afgesloten waardoor het personeelslid tijdens deze periode niet in dienst is geweest bij een schoolbestuur.

8 8 4.2 Berekeningsprincipes Berekening diensten met volledige prestaties (of ermee gelijkgesteld) Bij de aanstelling in een ambt met volledige dienstprestaties of onvolledige dienstprestaties, die ten minste de helft bedragen van het aantal uren vereist voor een ambt met volledige prestaties, wordt als volgt gerekend Diensten als tijdelijk personeelslid Alle personeelsleden uitgezonderd de administratief medewerker Het aantal kalenderdagen gepresteerd als tijdelijk personeelslid (in een vacante of een niet-vacante betrekking) bestaat uit de kalenderdagen gerekend van het begin tot het einde van de ononderbroken activiteitsperiode, met inbegrip van: de weekends; de verlofdagen; de ontspanningsverloven; de kerst- en paasvakantie indien zij in een aanstellingsperiode vallen. Dit aantal dagen wordt vermenigvuldigd met 1,2. Deze correctiefactor dient om de zomervakantie, wanneer geen tijdelijke diensten kunnen worden gepresteerd, te verrekenen in de dienstanciënniteit naar rato van de tijdens het voorafgaand schooljaar gepresteerde diensten. Voorbeeld Een tijdelijk personeelslid presteert volgende diensten in een schooljaar: Interim voor een ziekteverlof Interim voor een bevallingsverlof Aanstelling vacante betrekking 27d 105 d 61 d 193 d Tijdens dit schooljaar verwerft het personeelslid 193 d x 1,2 = 231,6 dagen Administratief medewerker Sinds 1 september 2006 is decretaal 4 bepaald en verduidelijkt hoe de dienstanciënniteit van de administratief medewerker moet worden berekend. Alle kalenderdagen worden geteld van het begin tot het einde van de ononderbroken activiteitsperiode met inbegrip van alle vakantieperioden, ook de zomervakantie. Dit aantal gepresteerde kalenderdagen wordt niet vermenigvuldigd met de coëfficiënt 1,2. Indien de zomervakantie volledig valt binnen een aanstellingsperiode worden de maanden juli en augustus integraal in aanmerking genomen bij de berekening van de dienstanciënniteit. 4 Artikel VII.30 van het Onderwijsdecreet XVI van 7 juli 2006 wijzigt artikel 6 van het decreet Rechtspositie van 27 maart 1991.

9 9 Voorbeelden Een administratief medewerker is in dienst van 1 september tot 31maart. Hij bouwt tijdens dit schooljaar een dienstanciënniteit op van 212 dagen (1/9 31/3). Een administratief medewerker treedt als vervanger in dienst op 15 mei. De tijdelijke aanstelling van bepaalde duur eindigt op 31 augustus. Hij bouwt tijdens deze periode een dienstanciënniteit op van 109 dagen (15/5 31/8) Diensten als vastbenoemd personeelslid Voor het berekenen van de dienstanciënniteit van een vastbenoemd personeelslid aangesteld in een ambt met volledige dienstprestaties worden al de dagen geteld van het begin tot het einde van een ononderbroken periode van dienstactiviteit, met inbegrip van de zomervakantie. De correctiefactor x 1,2 wordt niet toegepast Diensten als deeltijds vastbenoemd en deeltijds tijdelijk personeelslid De diensten als vastbenoemd en als tijdelijk personeelslid worden afzonderlijk vastgesteld, maar beide diensten tellen in beide situaties mee voor de berekening Berekening diensten met onvolledige prestaties kleiner dan de helft Voor een aanstelling in een ambt met onvolledige diensten, die niet de helft bedragen van het aantal uren vereist voor een ambt met volledige prestaties, zijn de berekeningsprincipes toegelicht in punt van toepassing. Daarna wordt de halvering van het totaal aantal verworven dagen toegepast. Bij onvolledige prestaties kleiner dan de helft wordt het aantal gewerkte dagen gedeeld door 2. Voorbeelden Een tijdelijk personeelslid presteert 10/21 gedurende een periode van 274 dagen. Hij verwerft bij voltijdse aanstelling een dienstanciënniteit van 274 d x 1,2 = 328,8 dagen. Deze 328,8 dagen worden gehalveerd vermits hij is aangesteld voor een opdracht kleiner dan de helft van een fulltime. Dit betekent dat het tijdelijk personeelslid tijdens deze tijdelijke aanstelling een dienstanciënniteit opbouwt van 164,4 dagen. Een tijdelijk personeelslid presteert met een opdracht van 9/20. De aanstellingsperiode is de duur van een volledig schooljaar: 303 dagen x 1,2 = 363,6 dagen. Gelet op het maximum aantal dagen per schooljaar worden deze dagen herleid tot 360 dagen (zie volgend punt). Deze 360 dagen worden vervolgens gedeeld door 2. Dit betekent dat zij tijdens het schooljaar een dienstanciënniteit verwerft van 180 dagen. Een vastbenoemd personeelslid is fulltime aangesteld als opvoeder. Op 1 januari neemt het een AVPPA voor 21/36. Dit personeelslid bouwt voor dit schooljaar een aantal dagen dienstanciënniteit op die als volgt wordt berekend: 1/9 tot 31/12 = effectieve opdracht 36/36 = dienstanciënniteit wordt fulltime opgebouwd en is gelijk aan 4 maanden; 1/1 tot 31/8 = effectieve opdracht 15/36 = dienstanciënniteit wordt gedeeltelijk opgebouwd en is gelijk aan 4 maanden (8 maanden à 1/2). Tijdens het schooljaar bouwt dit personeelslid een totale dienstanciënniteit op van 8 maanden Maximum prestaties Tijdens een volledig schooljaar kan een dienstanciënniteit van maximum 360 dagen worden verworven (ook in geval van een schrikkeljaar). Dit maximum geldt voor alle personeelsleden, ook voor de administratief medewerker.

10 10 Voorbeelden Een tijdelijk personeelslid is een volledig schooljaar in dienstactiviteit (met een deeltijdse opdracht die kleiner is dan de helft van een voltijdse opdracht). Het verwerft 303 dagen x 1,2 = 363,6 dagen 360 dagen : 2 = 180 dagen. Een tijdelijk administratief medewerker is in dienst van 1 september tot 31 augustus. Hij verwerft tijdens het schooljaar 360 dagen dienstanciënniteit (geen 365 dagen). Een leraar wordt tijdelijk in dienst genomen op 4 september tot het einde van het schooljaar met een lesopdracht van 15/20. Hij bouwt tijdens dit onvolledig schooljaar toch een dienstanciënniteit op van 300 dagen (303-3) x 1,2 360 dagen Gelijktijdig uitgeoefende ambten Samenvoegen van gelijktijdig uitgeoefende ambten Voor de gelijktijdig uitgeoefende betrekkingen wordt de dienstanciënniteit berekend op basis van alle opdrachten die het personeelslid uitoefent. Deze opdrachten worden samengevoegd tot één geheel. Het betreft een samenvoegen van alle prestaties al dan niet uitgeoefend in één of meer instellingen. Het niveau scholengemeenschap is in deze niet van belang tenzij de berekeningsprincipes dit uitdrukkelijk opleggen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de berekening van de DA-TADD waar het samenvoegen zicht beperkt tot de betrekkingen uitgeoefend op het niveau van de scholengemeenschap waarbinnen het recht TADD wordt ingeroepen. Voorbeelden Het personeelslid oefent de volgende opdrachten uit: schooljaar 1 7/22 in school A van de scholengemeenschap X; schooljaar 2 5/21 in school B van de scholengemeenschap X; 6/22 in school A van de scholengemeenschap Y; schooljaar 3 3/21 in school A van de scholengemeenschap Y; 7/22 in school B van de scholengemeenschap Y. Voor de berekening van de DA, bijvoorbeeld in het kader van het vrij zijn van reaffectatie, worden al deze opdrachten samengevoegd. Het personeelslid bouwt een dienstanciënniteit op van respectievelijk 180 d; 360 d en 180 d. Op 30 juni van het derde schooljaar heeft het een dienstanciënniteit opgebouwd van 720 dagen Beperking van het aantal dagen De som van het aantal gepresteerde dagen in twee of meer gelijktijdig uitgeoefende ambten met volledige of onvolledige prestaties kan nooit meer bedragen dan het aantal dagen gepresteerd in een ambt met volledige dienstprestaties die tijdens dezelfde periode wordt uitgeoefend.

11 11 Voorbeelden Tijdens een schooljaar worden de volgende opdrachten door een personeelslid gelijktijdig uitgeoefend. School A: 15/ d x 1,2 = 363,6 dagen School B: 5/20 (303 d x 1,2): 2 = 181,8 dagen Samengeteld: 545,4 dagen. Het aantal dagen wordt voor dit schooljaar beperkt tot 360 dagen. Een leraar presteert in twee scholen. In de ene school is hij vastbenoemd voor 4/21. In de andere school is hij tijdelijk aangesteld en presteert tijdens de periode van 1 september 2006 tot 30 november 2006 met 5/22. In principe wordt de dienstanciënniteit apart geteld. Iedere periode volgens zijn eigen berekeningsprincipes. Het samenvoegen van de diensten mag voor de interimperiode niet voor gevolg hebben dat de dienstanciënniteit als fulltime zou worden geteld. Het samenvoegen van 4/21 en 5/22 is geen halve betrekking Herberekening van de prestaties Bij de herberekening van dagen naar maanden en jaren vormen 30 dagen een maand en twaalf maanden een jaar Principe van afronden De afrondingsprincipes die bij de meeste berekeningen worden toegepast, mogen niet gebruikt worden bij de berekening van de dienstanciënniteit. Dit betekent dat een personeelslid tijdens een volledig schooljaar bij voorbeeld een DA-TADD opbouwt van 151,5 d. Dit aantal dagen wordt niet afgerond naar 152 d Verrekening zomervakantie voor de tijdelijke personeelsleden Ook de dagen van de zomervakantie worden verrekend als dienstanciënniteit. Voor de tijdelijke personeelsleden gebeurt dit door het aantal effectief gepresteerde dagen van het schooljaar te vermenigvuldigen met 1,2. De berekening van de dienstanciënniteit als administratief medewerker is de enige uitzondering op deze regel. De vermenigvuldiging x 1,2 gebeurt per schooljaar, dus niet op het einde van de periode van de tijdelijke aanstelling evenmin na elke interim opdracht. Het gaat om een bonificatie voor de zomervakantie, uiteraard voor die verbonden aan het schooljaar waarin deze diensten werden gepresteerd. Het tijdstip waarop de zomervakantie wordt verrekend ligt vast op 30 juni. Ingeval van onvolledige prestaties moet de vermenigvuldiging x 1,2 eerst uitgevoerd worden, vervolgens de deling. Voorbeelden Tijdens een schooljaar is een opvoeder een volledig schooljaar in dienst voor 36/36. Op 30 juni verwerft hij een dienstanciënniteit van 303 d x 1,2 = 363,6 d = 360 d. Een leraar oefent tijdens een schooljaar drie interims uit. Deze vervangingsopdrachten gelegen in het eerste en het tweede trimester van het schooljaar bevatten de volgende dagen: 142 d + 16 d + 28 d. Op 30 juni heeft dit personeelslid 186 x 1,2 = 293,2 d Berekeningen op niveau van de scholengemeenschap De principes van berekening die decretaal zijn vastgelegd, dienen absoluut op niveau van de scholengemeenschap door iedere school met nauwkeurigheid te worden toegepast. Zoniet bestaat de kans dat de rechten en plichten van de personeelsleden foutief worden vastgesteld. Personeelsleden kunnen slechts met elkaar statutair vergeleken

12 12 worden op het ogenblik dat hun dienstanciënniteit op identieke en correcte wijze wordt berekend in alle scholen van de scholengemeenschap. Het is van groot belang dat alle gegevens zorgvuldig en correct worden doorgegeven op niveau van de scholengemeenschap. Zie volgend punt Dienstanciënniteit vrij zijn van reaffectatie en wedertewerkstelling 5.1 Reglementering Artikel 6 van het decreet Rechtspositie van 27 maart Artikel 2, 2, 5 en artikel 12 van het reaffectatiebesluit van 29 april Betrekking niet vatbaar voor reaffectatie en wedertewerkstelling Een betrekking is vanaf 1 september van het betrokken schooljaar niet meer vatbaar voor reaffectatie of wedertewerkstelling, indien het personeelslid dat deze betrekking bekleedt een dienstanciënniteit heeft van tenminste 720 dagen in hoofdambt gespreid over ten minste drie schooljaren. Deze dienstanciënniteit moet bereikt zijn op: 31 augustus van het voorafgaande schooljaar voor de leden van het ondersteunend personeel; 30 juni van het voorafgaand schooljaar voor de andere personeelsleden. Zodra deze voorwaarden in hoofde van het personeelslid zijn vervuld, blijven deze bepalingen geldig over de schooljaren heen. 5.3 Berekening diensten Voor de dienstanciënniteit nodig voor het vrij zijn van reaffectatie en wedertewerkstelling, worden geteld: alle gesubsidieerde diensten gepresteerd in het gesubsidieerd onderwijs; alle diensten gepresteerd in gesubsidieerde centra; alle diensten gepresteerd in het gemeenschapsonderwijs; er gelden geen leeftijdstrappen; de tijdelijke diensten worden vermenigvuldigd x 1,2. 5 Decreet van 27 maart 1991 betreffende de Rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding. > rubrieken wetgeving > personeel > administratief statuut > gesubsidieerd onderwijs (uitsluitend) > 27 maart Besluit van 29 april 1992 van de Vlaamse regering betreffende verdeling van de betrekkingen, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeldtoelage. HHttp:// > wetgeving > personeel > administratief statuut > gemeenschaps- en gesubsidieerd onderwijs > bestuurs- en onderwijzend personeel > 29 april 1992.

13 13 worden niet geteld: de diensten gepresteerd aan een hogeschool na 1 januari 1999; de diensten aan een universiteit. 5.4 Voorbeelden Een tijdelijk personeelslid brengt de volgende prestaties in: Schooljaar 1: 8/20 leraar in een Koninklijk atheneum Schooljaar 2: 12/24 onderwijzer en 18/36 opvoeder (scholengemeenschap X) Schooljaar 3: 15/21 leraar gesubsidieerd onderwijs (scholengemeenschap Y) Dit personeelslid is vrij van reaffectatie want op 1 september 2006 heeft het een dienstanciënniteit van 900 dagen (180 d d d). Een tijdelijk personeelslid bouwde in twee schooljaren een dienstanciënniteit op van 720 dagen. Op 1 september daaropvolgend komt het opnieuw in dienst. Dit personeelslid is niet vrij van reaffectatie. De dienstanciënniteit van 720 dagen is bereikt, maar niet in drie schooljaren. 6 Dienstanciënniteit tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur 6.1 Reglementering Artikel 6 en artikel 23 bis van het decreet Rechtspositie van 27 maart Het voornoemd decreet maakt een onderscheid naargelang een school al dan niet behoort tot een scholengemeenschap. Wij nemen als uitgangssituatie dat de school zich in een scholengemeenschap bevindt. 6.2 Dienstanciënniteit DA-TADD Bij de tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur moet voldaan zijn aan een aantal voorwaarden. Een van deze voorwaarden is het verwerven van dienstanciënniteit. Hierna genoemd DA-TADD. De dienstanciënniteit die moet verworven zijn om met prioritair voorrangsrecht TADD te worden aangesteld, is gespreid over minstens drie schooljaren; en bedraagt ten minste 720 dagen waarvan 600 dagen effectief gepresteerd werden. Deze dienstanciënniteit moet bereikt zijn op 30 juni voorafgaand aan het schooljaar waarin het personeelslid zijn recht op de tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur laat gelden. Deze referentiedatum geldt voor alle personeelsleden. Wanneer een personeelslid op basis van deze anciënniteit het recht op een tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur in een scholengemeenschap verwerft, dan geldt dit recht voor betrekkingen in alle instellingen van de betrokken scholengemeenschap. 7 Decreet van 27 maart 1991 betreffende de Rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding. > wetgeving > personeel > administratief statuut > gesubsidieerd onderwijs (uitsluitend) > 27 maart 1991.

14 14 Om uit te maken voor welk ambt (voor de leraar: voor welke vakken) een personeelslid recht heeft op tijdelijke aanstelling van doorlopende duur, wordt vanaf 1 september 2008 gekeken naar het bekwaamheidsbewijs dat de betrokkene bezit op 31 augustus voorafgaand. Dit betekent dat de leraar die op 31 augustus niet beschikt over een bewijs van pedagogische bekwaamheid op 1 september daaropvolgend geen recht zal verwerven op een aanstelling van doorlopende duur in het ambt van leraar. Hij beschikt op 31 augustus voor geen enkel vak/specialiteit over een vereist of een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs en bijgevolg kan hij zijn recht op TADD niet laten gelden. Voorbeelden Een personeelslid met het diploma Bachelor (PBA) Bouw heeft gedurende 3 schooljaren in de scholengemeenschap gepresteerd in het ambt van leraar bouw (diensten met onvolledige opdracht groter dan de helft van een voltijdse betrekking) met een ander bekwaamheidsbewijs, aangezien hij nog niet in het bezit was van een bewijs van pedagogische bekwaamheid. Begin juli behaalt hij dit bewijs. In de veronderstelling dat deze leraar de nodige anciënniteit bezit én geldig kandideerde, verwerft hij vanaf het daaropvolgende schooljaar recht op TADD in het ambt van leraar en dit in elk geval in de vakken waarvoor hij een vereist bekwaamheidsbewijs heeft. Indien hij het bewijs van pedagogische bekwaamheid pas verwerft in de loop van het volgende schooljaar heeft hij op 1 september voorafgaand nog geen recht op TADD in het ambt van leraar. 6.3 Voor welke personeelsleden DA -TADD berekenen DA-TADD wordt berekend voor de tijdelijke en de deeltijds vastbenoemde personeelsleden aangesteld in een wervingsambt. Zij gebruiken dit bevoorrecht statuut in functie van: de prioritaire tijdelijke aanstelling; de vaste benoeming. DA-TADD wordt niet berekend: voor de tijdelijke personeelsleden aangesteld in selectie- of bevorderingsambten; voor de tijdelijke personeelsleden die via de opname van een TAO belast zijn met een tijdelijk ander wervingsambt. Zij worden volgens het decreet Rechtspositie steeds aangesteld voor bepaalde duur (TABD); voor de terbeschikkinggestelde personeelsleden wegens ontstentenis van betrekking die tijdelijk worden gereaffecteerd of wedertewerkgesteld. 6.4 Berekening De DA-TADD moet verworven zijn in het ambt waarvoor het personeelslid kandideert. Het betreft dus in feite een ambtsanciënniteit. Met ambt wordt bedoeld: leraar, godsdienstleraar, opvoeder, administratief medewerker. Voor het recht op TADD in een VO-vak wordt de berekening zelfs beperkt tot het vak of specialiteit. Voorbeeld Een personeelslid wordt tijdelijk aangesteld tijdens drie schooljaren als halftijdse opvoeder en 8/22 leraar. Als opvoeder heeft hij een dienstanciënniteit van 910 dagen (304, 303 en 303 dagen), als leraar een dienstanciënniteit van 455 dagen (152 en 151,5 en151,5 dagen want hij is aangesteld in een ambt van leraar met minder dan de helft van een ambt met voltijdse prestaties). DA-TADD wordt, op één afwijking na, berekend op basis van de principes opgenomen in artikel 6 van het decreet Rechtspositie (zie punt 4.2). De afwijking heeft te maken met de vermenigvuldiging x 1,2 die in dit kader niet gebeurt. We herhalen de belangrijkste principes.

15 Berekeningsprincipes DA-TADD Er gelden geen leeftijdstrappen. Alle dagen van het begin tot het einde van een aanstellingsperiode komen in aanmerking. De vakantieperiodes, uitgezonderd de zomervakantie, worden in deze berekening meegenomen indien ze in een periode van aanstelling vallen. Afwijkend op het algemeen principe wordt het aantal gepresteerde dagen niet vermenigvuldigd met 1,2. De correctiefactor voor de zomervakantie wordt niet toegepast. Tengevolge van het niet vermenigvuldigen kan een leraar, godsdienstleraar, opvoeder tijdens een schooljaar maximum 303 dagen dienstanciënniteit opbouwen. Tijdens een schrikkeljaar kan een personeelslid maximum 304 dagen opbouwen. Een administratief medewerker die een volledig schooljaar in dienst is, bouwt 360 dagen DA-TADD op. De onvolledige prestaties die ten minste de helft bedragen van een ambt met volledige prestaties worden als volledige prestaties gerekend. Het aantal dagen gepresteerd in betrekkingen die niet de helft bedragen, wordt gedeeld door twee. Hierbij worden alle betrekkingen in dat ambt in de scholengemeenschap samengenomen. Voorbeeld Een leraar presteert gedurende drie volledige schooljaren met een opdracht in de derde graad 4/20 VE-vak. Aangezien de prestaties gedurende drie schooljaren minder dan de helft van een volledige opdracht bedragen wordt de dienstanciënniteit in het kader van TADD gehalveerd. Betrokkene bouwt in deze periode slechts 3 x 151,5 dagen op Effectieve prestaties (600 dagen) Begrip effectieve prestaties Om recht te verwerven op een TADD-statuut in een bepaald ambt, moet het personeelslid binnen de scholengemeenschap in dat ambt een dienstanciënniteit verwerven van 720 dagen in ten minste 3 schooljaren; van die 720 dagen moeten er 600 effectief gepresteerd zijn. De meeste reglementaire dienstonderbrekingen worden niet beschouwd als effectieve prestaties. Voorbeelden hiervan zijn afwezigheden wegens ziekte of arbeidsongeval, volledige loopbaanonderbreking, terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden, omstandigheidsverloven. Voor de perioden van bevallingsverlof, beroepsziekte en moederschapsbescherming geldt een specifieke regeling. Bevallingsverlof, beroepsziekte, moederschapsbescherming Het bevallingsverlof, de periode van verwijdering uit een risico in het kader van een bedreiging door een beroepsziekte en/of moederschapsbescherming zijn dienstonderbrekingen die wel worden beschouwd als effectief gepresteerde diensten, indien ze vallen binnen de aanstellingsperiode. De onderbrekingen worden meegenomen maar de opname is beperkt tot een maximum van 210 dagen. Dit geldt enkel voor de berekening van de DA-TADD aangezien deze afwijkende bepaling is opgenomen in artikel 23 bis van het decreet Rechtspositie waar de regeling van tijdelijke aanstelling voor doorlopend duur is voorzien. Voor de andere toepassingen binnen het decreet Rechtspositie zoals de voorwaarden tot vaste benoeming worden deze onderbrekingen daarentegen niet als effectieve dagen aanzien (bv. de dienstanciënniteit 360 dagen bij het schoolbestuur, waarvan 240 effectief).

16 16 Voorbeeld Een opvoeder heeft op 30 juni een dienstanciënniteit van 720 dagen opgebouwd in drie voorafgaande schooljaren. Onder die 720 dagen zijn er 105 dagen bevallingsverlof en 60 ziektedagen. Op 30 juni heeft ze voor de berekening van haar recht op TADD een dienstanciënniteit van 720 dagen, waarvan 660 effectief gepresteerd (alleen het ziekteverlof wordt in mindering gebracht). Betrokkene verwerft bij aanstelling op 1 september daaropvolgend, indien ook is voldaan aan alle andere voorwaarden, het recht op een tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur. 6.5 In aanmerkingkomende diensten Vermits nagenoeg alle secundaire scholen behoren tot een scholengemeenschap, wordt alleen deze situatie besproken. Voor de berekening DA-TADD worden de prestaties die het personeelslid gepresteerd heeft in instellingen die vanaf 1 september 1999 behoren tot dezelfde scholengemeenschap en dit ongeacht het net, meegenomen. Daarenboven tellen op basis van artikel 76 en 77 van het decreet Rechtspositie ook de diensten mee die het personeelslid vóór 1 september 1999 heeft gepresteerd in instellingen die vanaf 1 september 1999 tot dezelfde scholengemeenschap behoren, evenals de diensten die werden gepresteerd in andere scholen van het schoolbestuur bij wie het personeelslid zijn kandidatuur voor TADD stelt. Samengevat: Diensten vanaf 1 september 1999 tellen mee: indien gepresteerd in één of meer scholen van dezelfde scholengemeenschap ongeacht het net. Diensten vóór 1 september 1999 tellen mee: indien gepresteerd in één of meer scholen die vanaf 1 september 1999 tot diezelfde scholengemeenschap behoren; indien gepresteerd in andere scholen van het schoolbestuur bij wie het personeelslid zijn kandidatuur inzake tijdelijke aanstelling doorlopende duur stelt. Er kan worden teruggeteld tot 1 september DA-TADD in het ambt van leraar Bij de berekening van de DA TADD in het ambt van leraar wordt rekening gehouden met het soort bekwaamheidsbewijs waarover de leraar beschikt. Aanstelling op basis van een vereist bekwaamheidsbewijs Indien het personeelslid zich kandidaat stelt voor een vak/specialiteit waarvoor het over een vereist bekwaamheidsbewijs beschikt, dan tellen alle diensten mee gepresteerd als leraar. Concreet betekent dit: alle diensten gepresteerd in de vakken/specialiteiten waarvoor het personeelslid het vereist bekwaamheidsbewijs heeft ongeacht de rubricering van de vakken (AV,TV,KV,PV); alle diensten gepresteerd in de vakken/specialiteiten waarvoor het personeelslid een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs heeft, ongeacht de rubricering van de vakken (AV,TV,KV,PV);.

17 17 alle diensten gepresteerd in de vakken/specialiteiten waarvoor het personeelslid over een bekwaamheidsbewijs andere beschikt, ongeacht de rubricering van de vakken (AV,TV,KV,PV). Voorbeeld GHSO Germaanse filologie + BPB Schooljaar 1 15/21 AV Engels (VE) Schooljaar 2 20/20 AV Nederlands (VE) Schooljaar 3 10/20 AV Nederlands en 8/20 AV Engels (VE) Betrokkene heeft recht op TADD voor alle vakken waarvoor hij een vereist bekwaamheidsbewijs heeft. Voorbeeld GLSO Wiskunde, economie,fysica Schooljaar 1 Schooljaar 2 Schooljaar 3 15/21 AV Wiskunde (VE) 22/22 AV Aardrijkskunde (VO) 22/22 AV Aardrijkskunde (VO) Betrokkene heeft recht op TADD voor alle vakken waarvoor hij een vereist bekwaamheidsbewijs heeft. Ook de diensten die hij in AV Aardrijkskunde presteerde en waarvoor hij een VO heeft, komen hiervoor in aanmerking. Voorbeeld GHSO Romaanse filologie + BPB Schooljaar 1 Schooljaar 2 Schooljaar 3 15/21 AV Frans (VE) 22/22 AV Frans (bekwaamheidsbewijs andere voor de eerste graad) 22/22 AV Frans (bekwaamheidsbewijs andere voor de eerste graad) Betrokkene heeft recht op TADD voor alle vakken waarvoor hij een vereist bekwaamheidsbewijs heeft. Ook de diensten die hij met het bekwaamheidsbewijs andere presteerde in de eerste graad komen hiervoor in aanmerking. Aanstelling op basis van een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs Indien het personeelslid zich kandidaat stelt voor een vak/specialiteit waarvoor het over een voldoend geacht bekwaamheidbewijs of een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs bij overgangsmaatregel bezit, komen voor de berekening van de DA TADD enkel de diensten in dat vak/deze specialiteit in aanmerking. Concreet betekent dit: de diensten die gepresteerd zijn in dit specifieke VO-vak of specialiteit ongeacht de rubricering van dit vak (AV,TV,KV,PV); de diensten die voorafgaandelijk in dit vak/specialiteit werden gepresteerd onder andere. Dit zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn omdat betrokkene tijdens een bepaalde periode is tewerkgesteld geweest zonder een bewijs van pedagogische bekwaamheid of omdat de reglementering m.b.t. de bekwaamheidsbewijzen wordt aangepast van andere naar voldoend geacht bekwaamheidsbewijs (BBSO). Indien het personeelslid voldoende dienstanciënniteit heeft opgebouwd en het TADD-statuut heeft verworven dan geldt dit recht eveneens voor alle vakken binnen het vereist bekwaamheidsbewijs.

18 18 Voorbeelden Diploma HOKT Mechanica + BPB Schooljaar 1 Schooljaar 2 Schooljaar 3 15/21 TV Elektriciteit (VO) 20/20 TV Elektriciteit (VO) 16/21 TV Elektriciteit (VO) Betrokkene heeft recht op TADD voor TV en PV Elektriciteit want telt 910 dagen dienstanciënniteit in de specialiteit (zowel TV als PV). Hij heeft tevens recht op TADD voor alle vakken waarvoor betrokkene een vereist bekwaamheidsbewijs heeft. Diploma van handels- en bedrijfseconomisch ingenieur. Betrokkene behaalt op 30 juni van het derde schooljaar een BPB. Schooljaar 1 Schooljaar 2 Schooljaar 3 Schooljaar 4 4/20 AV Informatica (AND wegens tekort BPB) 8/21 AV Frans (AND wegens tekort BPB) 6/21 AV Informatica (AND wegens tekort BPB) 15/21 AV Informatica(VO) 6/20 AV Frans (VO) 12/20 AV Informatica (VO) 6/21 TV Handelscorrespondentie Frans (VE) Betrokkene heeft op 1 september van het vierde schooljaar recht op TADD TV Handelscorrespondentie Frans want 758,5 dagen ( , ) dienstanciënniteit zijn opgebouwd in drie schooljaren. Hiervoor worden alle voorafgaande diensten meegenomen (VO en AND). Zij heeft ook recht op TADD voor alle vakken waarvoor zij een vereist bekwaamheidsbewijs heeft. Voor het VO-vak AV Informatica heeft zij geen recht op TADD verworven aangezien zij slechts 606,5 dagen heeft opgebouwd in dit vak ( , ). Hierbij worden diensten in andere meegenomen maar alleen die binnen het vak informatica (AND) die worden omgezet naar Informatica (VO). Diploma HOLT Licentiaat Geschiedenis + BPB Schooljaar 1 Schooljaar 2 Schooljaar 3 10/20 AV Geschiedenis (VE) 11/22 AV Aardrijkskunde (AND 1 ste G wegens diplomaniveau HOLT) 15/21 AV Geschiedenis (VE) 6/21 AV Aardrijkskunde (VO 2 de G) 7/20 AV Geschiedenis (VE) 14/21 AV Aardrijkskunde (VO) Betrokkene heeft op 1 september volgend op het derde schooljaar recht op TADD voor alle vakken waarvoor hij over een vereist bekwaamheidsbewijs beschikt. Hij telt 910 dagen dienstanciënniteit TADD ( ). Hiervoor worden alle diensten meegenomen (VE-VO-AND). Voor het voldoende geacht vak AV Aardrijkskunde telt het personeelslid slechts 454,5 DA-TADD. Hij bouwde deze anciënniteit op tijdens het tweede en het derde schooljaar (151, ). De diensten in het vak Aardrijkskunde gepresteerd tijdens het eerste schooljaar met het bekwaamheidsbewijs Andere mogen in deze berekening niet meegenomen worden omdat deze diensten, omwille van het diplomaniveau dat niet overeenstemt met de graad waarop het personeelslid werd tewerkgesteld, nooit kunnen worden omgezet in een VO-bekwaamheidsbewijs.

19 DA-TADD als leraar versus godsdienstleraar Het ambt van leraar en godsdienstleraar zijn twee verschillende ambten, maar in het katholiek onderwijs tellen de diensten in het ambt van godsdienstleraar mee voor de diensten in het ambt van leraar. Diensten als leraar komen daarentegen niet in aanmerking voor de anciënniteit als godsdienstleraar. De diensten gepresteerd als godsdienstleraar in een ander net, moeten wel in aanmerking genomen worden. DA-TADD als godsdienstleraar kan enkel verworven worden via het vak godsdienst en niet via andere vakken/ambten waarvoor het personeelslid over een vereist bekwaamheidsbewijs beschikt. Voorbeelden GVSO-groep 1 Godsdienst, economie, aardrijkskunde Schooljaar 1 Schooljaar 2 Schooljaar 3 15/21 AV Godsdienst (VE) 21/21 AV Godsdienst (VE) 21/21 AV Godsdienst (VE) Betrokkene heeft recht op TADD voor AV Godsdienst want hij telt 910 dagen dienstanciënniteit ( ). Omdat in het katholiek onderwijs de diensten als godsdienstleraar ook voor de anciënniteit in de andere ambten in rekening worden gebracht, kan hij tevens het recht op TADD inroepen als leraar voor alle vakken waarvoor hij een vereist bekwaamheidsbewijs heeft, maar ook als opvoeder en als administratief medewerker. Dit moet wel blijken uit de kandidaatstelling. GVSO-groep 1 Godsdienst, economie, aardrijkskunde Schooljaar 1 Schooljaar 2 Schooljaar 3 15/21 AV Godsdienst (VE) 8/21 AV Godsdienst en 13/21 AV Economie (VE) 8/21 AV Godsdienst en 13/21 AV Economie (VE) Omdat in het katholiek onderwijs de diensten als godsdienstleraar ook voor de anciënniteit als leraar in rekening worden gebracht, heeft betrokkene recht op TADD als leraar voor alle vakken waarvoor hij een vereist bekwaamheidsbewijs heeft. Hij heeft geen recht op TADD als godsdienstleraar want tijdens de twee laatste schooljaren bouwt hij slechts tweemaal 151,5 dagen op (minder dan de helft van een ambt met volledige prestaties als godsdienstleraar). Een godsdienstleraar is gedurende twee schooljaren aangesteld (606 dagen). Het derde schooljaar wordt hij aangesteld met de volgende opdracht: 18/36 opvoeder; 11/22 leraar met VE-vakken. Op 1 september daaropvolgend kan deze godsdienstleraar niet worden aangesteld binnen het statuut TADD als godsdienstleraar omdat alleen de godsdienstprestaties meetellen. Hij bouwde slechts 606 dagen op. Als leraar (VE) en als opvoeder tellen de godsdienstprestaties mee voor de TADD-berekening. Dit personeelslid heeft voor deze beide ambten voldoende dienstanciënniteit opgebouwd en kan derhalve het recht op TADD inroepen voor deze ambten (606 dagen dagen).

20 DA-TADD als administratief medewerker Artikel 6 van het decreet Rechtspositie vermeldt met ingang van 1 september 2006 dat de opbouw van de dienstanciënniteit in dit ambt doorloopt in de zomervakantie, op voorwaarde uiteraard dat het personeelslid nog is aangesteld. Met als gevolg het aantal dagen op 30 juni niet wordt vermenigvuldigd met 1,2. Een administratief medewerker die een volledig schooljaar in dienst is, kan op 31 augustus maximum 360 dagen dienstanciënniteit DA-TADD verwerven. Voorbeeld Een personeelslid oefent de volgende opdrachten ad interim uit gedurende drie schooljaren: leraar (VE) 11/22 administratief medewerker 18/36 Op 30 juni van het derde schooljaar telt dit personeelslid in het ambt van leraar 910 dagen gespreid over drie schooljaren ( ). Hij telt in het ambt van administratief medewerker 1023 dagen gespreid over drie schooljaren ( ). Op 1 september daaropvolgend kan het personeelslid als TADD worden aangesteld in de ambten van leraar (voor alle VE-vakken) en van administratief medewerker. 6.9 DA TADD opgebouwd in het buitengewoon secundair onderwijs Voor de secundaire scholen die behoren tot een scholengemeenschap waartoe ook een school voor buitengewoon secundair onderwijs (buso) behoort, kan geen overdracht van DA TADD binnen de ambten met dezelfde benaming gebeuren. Deze anciënniteit verworven in het buso levert bijgevolg geen rechten op voor een aanstelling voor doorlopende duur in het gewoon secundair onderwijs (of omgekeerd). Voorbeeld Een buso-school treedt op 1 september toe tot een scholengemeenschap van het gewoon secundair onderwijs. De buso-school heeft binnen haar ondersteunend personeel een tijdelijk personeelslid in dienst dat is aangesteld als opvoeder met recht op een tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur (TADD). Dit tijdelijk personeelslid kan niet als prioritair voorrangsgerechtigde opvoeder in een gewone secundaire school worden aangesteld Voorbeelden van berekeningen DA-TADD Voorbeeld 1 Een personeelslid is licentiaat Aardrijkskunde met GHSO en het aanvullend diploma van baccalaureus in de Godgeleerdheid. Betrokkene heeft een vereiste titel voor AV Godsdienst. Situatie 1 Het personeelslid presteerde de volgende diensten met een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs (VO): Schooljaar 1: 10/20 AV Wiskunde (VO) Schooljaar 2: 12/21 AV Nederlands (VO) Schooljaar 3: 18/21 AV Geschiedenis (VO) Betrokkene heeft ten minste 720 dagen gepresteerd gespreid over drie schooljaren, maar aangezien deze diensten gepresteerd werden in de vakken met VO, moet de dienstanciënniteit bereikt zijn in dit vak, dus afzonderlijk in AV