Deel 2 Evaluatievragen en antwoorden

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Deel 2 Evaluatievragen en antwoorden"

Transcriptie

1 Deel 2 Evaluatievragen en antwoorden Opmerkingen vooraf De evaluatievragen zijn gerangschikt onder de grote titels van elk thema en zijn doorlopend genummerd. De evaluatievragen die betrekking hebben op de verdiepingsleerstof zijn aangeduid met V. De evaluatievragen die betrekking hebben op de uitbreidingsleerstof zijn aangeduid met U. De evaluatievragen die betrekking hebben op de weetjes zijn aangeduid met *. Tips Waar mogelijk schematisch antwoorden (woorden en pijlen). Bij Vergelijk vragen het antwoord opbouwen in tabelvorm. Bij 2- of meerledige vragen of opsommingsvragen het antwoord opbouwen met een indelingsteken. 1 Evaluatievragen zonder antwoorden Inleidende begrippen 1 Organismen kunnen reageren op prikkels 1 Omschrijf de begrippen prikkel en reactie. 2 Wat is het verschil tussen een uitwendige en een inwendige prikkel? 3 Geef 1 voorbeeld van een inwendige en van een uitwendige prikkel. 4 Wat is het verschil tussen een chemische en een fysische prikkel? 5 Geef 1 voorbeeld van een chemische en van een fysische prikkel. 6 Wat betekent het begrip prikkeldrempel? 2 Structuren om te reageren op prikkels 7 Wat is het verband tussen zintuig, receptor en zin? 8 Wat betekent het begrip effectoren? 9 Wat betekent het begrip conductoren? 10 Duid in een schema (woorden + pijlen) de samenhang tussen receptoren, conductoren en effectoren aan wanneer je bij fel licht je hoofd afwendt en je ogen sluit. Thema 1 Lichtreceptoren 1 Bouw van het oog 11 Som naast wenkbrauwen, oogleden en wimpers nog 3 beschermende delen rond het oog op en geef hun functie. Deel 2 Evaluatievragen en antwoorden 21

2 12 Wat is de functie van de rechte oogspieren? 13 Wat is de functie van de schuine oogspieren? 14 Wat is het effect van de samenwerking tussen de zes oogspieren van elk oog? 15 Som de 3 vliezen van de oogbolwand van buiten naar binnen op en geef hun functie. 16 Wat is het verband tussen hoornvlies en hard oogvlies? 17 Wat is het verband tussen vaatvlies, straallichaam en iris? 18 Wat is het verband tussen gele vlek, blinde vlek en netvlies? 19 Wat is de functie van het vocht in de oogkamers? 20 Wat is de functie van het glasachtig lichaam? 21 Wat is de oorzaak van cataract en wat is het gevolg voor het zien? 22 Hoe kan cataract behandeld worden en met welk doel? 2 Werking van het oog 23 Welke spieren zijn verantwoordelijk voor de regeling van de lichttoevoer in het oog en hoe werken ze? 24 Wat is de functie van het pigment in de iris? 25 Wat gebeurt er wanneer een lichtstraal invalt op een bolle lens? 26 Wat gebeurt er met de lichtstralen na lichtbreking door een bolle lens? 27 Welke eigenschappen heeft het beeld dat door de ooglens wordt gevormd? 28 Waarom is er geen beeldvorming op de blinde vlek? 29 Hoe komt het dat je geen gat ziet op de plaats van de blinde vlek? 30 Wat is accommodatie van de ooglens? 31 Welke 3 factoren spelen een rol bij accommodatie? 32 Op welke manier wordt door accommodatie de ooglens op ver kijken ingesteld? 33 Op welke manier wordt door accommodatie de ooglens op dichtbij kijken ingesteld? 34 Wat betekent het begrip nabijheidspunt? 35 Wat is de oorzaak van verziendheid en wat is het gevolg voor het zien? 36 Hoe kan verziendheid verholpen worden en met welk doel? 37 Wat is de oorzaak van bijziendheid en wat is het gevolg voor het zien? 38 Hoe kan bijziendheid verholpen worden en met welk doel? 39 Wat is de oorzaak van ouderdomsverziendheid en wat is het gevolg voor het zien? 40 Hoe kan ouderdomsverziendheid verholpen worden en met welk doel? 22

3 41 Som de cellen van de 4 lagen van het netvlies van buiten naar binnen op en geef hun functie. 42 Waarom moeten bipolaire cellen en ganglioncellen doorzichtige cellen zijn? 43 Waar precies ligt bij nachtdieren het tapetum en wat is de functie ervan? 44 Vergelijk de fotopigmenten, de kleurgevoeligheid, de prikkeldrempel en de lichtgevoeligheid van staafjes en kegeltjes. 3 Zien met je hersenen 45 Hoe komt het dat we, niettegenstaande we met 2 ogen zien en omgekeerde beelden vormen, niet dubbelzien en de wereld niet op zijn kop zien? 46 Hoe komt dieptezicht tot stand en wat is het voordeel ervan? 47 Welke dieren hebben veel nut van een goed dieptezicht en welke dieren hebben baat bij weinig overlapping tussen de gezichtsvelden van beide ogen? En waarom? 48 Hoe komt het dat gezichtsbedrog zoveel voorkomt en we er ons vaak niet bewust van zijn? 49 Een nabeeld is een beeld dat langer aanhoudt dan de daadwerkelijke waarneming. Hoe kan dat? Thema 2 Geluidsreceptoren 1 Geluiden zijn trillingen 50 Wat is de aard van de prikkel geluid? 51 Onder welke voorwaarde kunnen geluiden zich voortplanten? 2 Toonhoogte 52 Geef de omschrijving, de eenheid en een synoniem van het begrip toonhoogte. 53 Wat is het verband tussen toonhoogte en golflengte? 3 Geluidssterkte 54 Geef de omschrijving, de eenheid en een synoniem van het begrip geluidssterkte. 55 Wat is het verschil tussen een geluid van 30 db en een geluid van 50 db? 4 Resonantie bij geluidsbronnen 56 Hoe kan een trillend voorwerp door resonantie een ander voorwerp aan het trillen brengen? 57* Wij kunnen geluiden met bepaalde frequenties niet horen. Hoe noemen we zo n geluiden? 58* Sommige dieren maken gebruik van echolocatie. Hoe werkt dat? 5 Bouw en werking van het oor 59 Het gedeelte van ons oor met de geluidsreceptoren ligt beschermd in onze schedel. Waar precies? Deel 2 Evaluatievragen en antwoorden 23

4 60 Som de 3 delen van het uitwendig oor op en geef hun functie. 61 Wat is de functie van haartjes en smeerklieren in de gehoorgang? 62 Som de 2 delen van het middenoor op en geef hun functie. 63 Wat is de ligging en de functie van de buis van Eustachius? 64 Wat is de oorzaak van een middenoorontsteking en wat is het gevolg voor het horen? 65 Wat is het doel van het plaatsen van een trommelvliesbuisje? 66 Som de 3 delen van het inwendig oor op en geef aan in welk deel de geluidsreceptoren zich bevinden. 67 Wat is het verschil tussen het benig en het vliezig labyrint? 68 Waarin verschillen endolymfe en perilymfe van elkaar? 69 In het slakkenhuis kan je 3 gangen onderscheiden. Welke en waardoor zijn die 3 gangen begrensd? 70 Wat is het verband tussen de toonhoogte van een geluid en de plaats van trilling van het basaalmembraan? Vul aan. Hoe hoger de toon, Hoe lager de toon, 71 Beschrijf al de onderdelen van het orgaan van Corti. 72 Beschrijf de werking van het orgaan van Corti. 73 Wat doet er zich voor in het slakkenhuis als er sprake is van gehoorverlies? 74 Som 3 oorzaken op die tot gehoorverlies kunnen leiden. 6 Horen met je hersenen 75 Hoe komt het dat we verschillende toonhoogten en verschillende geluiden tegelijk horen? 76 Wat is het grote voordeel van stereofonisch horen? Thema 3 Evenwichtsreceptoren (V) 1 Aard van de prikkel: zwaartekracht 77V Bij evenwicht spelen zowel zwaartekracht als traagheid een rol. Omschrijf de begrippen zwaartekracht en traagheid. 2 Situering van de evenwichtszintuigen 78V Waar precies liggen onze 2 soorten evenwichtszintuigen? 3 Bouw en werking van een statolietorgaan 79V Geef 1 voorbeeld van een rechtlijnige horizontale en een rechtlijnige verticale beweging van het lichaam. 80V Wat is het verband tussen de oriëntatie van de 2 statolietorganen en de registratie van prikkels bij bewegingen van het lichaam? 24

5 81V Beschrijf de onderdelen van een statolietorgaan. 82V Beschrijf de werking van een statolietorgaan. 4 Bouw en werking van een ampullaorgaan 83V Wat is het verband tussen de oriëntatie van de 3 halfcirkelvormige kanalen en de registratie van bewegingen van het lichaam door de ampullaorganen? 84V Beschrijf de onderdelen van een ampullaorgaan. 85V Beschrijf de werking van een ampullaorgaan. 5 Samenwerking van statolietorganen en ampullaorganen 86V Geef 2 voorbeelden van situaties waaruit blijkt dat statolietorganen en ampullaorganen samenwerken. 6 Andere zintuigen die een rol spelen om het evenwicht te bewaren 87V Welke andere zintuigen dan de evenwichtszintuigen spelen een rol om het evenwicht te bewaren? 88V Beschrijf hoe dansers erin slagen om na het draaien van een pirouette hun evenwicht te bewaren? 89V Geef 3 voorbeelden van proprioreceptoren en geef hun functie. 90V Waar zijn proprioreceptoren gelegen en hoe zijn ze gebouwd? 91* Bewegingsziekte is een evenwichtsstoornis. Geef 2 mogelijke verklaringen voor het ontstaan van bewegingsziekte. Thema 4 Spierwerking als reactie op prikkels 1 Spieren zijn effectoren 92 Waarom noemen we spieren effectoren? 93 Geef een voorbeeld van spierwerking als een onbewuste reactie op een prikkel. 94 Geef een voorbeeld van spierwerking als een bewuste reactie op een prikkel. 2 Spierwerking niet in samenwerking met het skelet 95 Vergelijk de soorten spieren, hun ligging en het effect van de spierwerking bij peristaltiek van de darmwand en bij bloedvatverwijding en -vernauwing. 96 Op welke 2 andere plaatsen in het lichaam, buiten de darmwand, is er ook sprake van peristaltiek? Met welk doel? 3 Spierwerking in samenwerking met het skelet 97 Som de belangrijkste bewegingsstructuren van ons lichaam op. 98 Wat is het verband tussen bepaalde mineralen en het skelet? Deel 2 Evaluatievragen en antwoorden 25

6 99 Wat is het verband tussen het skelet en bloedcellen? 100 Geef 2 voorbeelden waaruit blijkt dat beenderen weke organen beschermen. 101U Beschrijf de macroscopische bouw van een lang been zoals bv. het dijbeen. 102U Hoe komt het dat beenbreuken snel herstellen? 103U Wat is de oorzaak van osteoporose (botmassaverlies)? 104U Wat is het gevolg van osteoporose (botmassaverlies)? 105 Som 5 voorbeelden van gewrichten in ons lichaam op. 106 Gewrichtssmeer is essentieel voor de werking van een gewricht. Waar wordt het aangemaakt en wat is de functie ervan? 107U Welk soort gewricht zijn de volgende gewrichten? heupgewricht: gewricht tussen teenkootjes: gewricht tussen spaakbeen en ellepijp: gewricht tussen eerste en tweede halswervel: gewricht tussen duim en handwortelbeentje: 108 Wat zijn skeletspieren? 109* Wat is een peesontsteking? 110* Op welke 4 manieren kan overbelasting leiden tot een peesontsteking? 111 Wat zijn antagonistische spieren? Geef 1 voorbeeld. 112V Beschrijf de macroscopische bouw van een skeletspier. 113V Beschrijf de microscopische bouw van een spiervezel. 114V Beschrijf de elektronenmicroscopische bouw van een spierfibril. 115 Wat veroorzaakt de microscopisch zichtbare dwarse streping in de spiervezels van skeletspieren? 4 Soorten spierweefsel (V) 116V Vergelijk de bouw van dwarsgestreept spierweefsel, hartspierweefsel en glad spierweefsel. 117V Vergelijk de werking van dwarsgestreept spierweefsel, hartspierweefsel en glad spierweefsel. 118V Geef 2 voorbeelden van dwarsgestreept en van glad spierweefsel. 5 Hoe komt spiercontractie tot stand? (V) 119V Beschrijf de samentrekking van spierfibrillen in een skeletspier. 120V Leg in een schema uit hoe energie voor spierwerking geleverd wordt uitgaande van spierglycogeen. 121V Leg in een schema uit hoe energie voor spierwerking geleverd wordt uitgaande van leverglycogeen. 26

7 6 Beweging bij de regenworm (U) 122U Wat zijn de bewegingsstructuren voor de beweging bij de regenworm? 123U Beschrijf het bewegingsmechanisme van de regenworm. 7 Beweging bij eencellige organismen (U) 124U Beschrijf de voortbeweging bij het pantoffeldiertje en geef een voorbeeld van een analoge beweging bij de mens. 125U Beschrijf de voortbeweging bij een amoebe en geef een voorbeeld van een analoge beweging bij de mens. 126U Pseudopodiënvorming komt ook tussen bij voedselopname door een cel. Hoe gebeurt dat en hoe heet dat proces? Thema 5 Klierwerking als reactie op prikkels 1 Klieren zijn effectoren 127 Waarom noemen we klieren effectoren? 128 Geef een algemene omschrijving van het begrip klierwerking. 2 Exocriene klieren 129 Wat zijn exocriene klieren? Geef 3 voorbeelden. 130 Wat betekent het begrip uitwendig milieu? 131 Beschrijf de bouw van exocriene klieren. 132 Hoe zijn exocriene klieren aangepast aan hun functie? 3 Endocriene klieren 133 Wat zijn endocriene klieren? Geef 5 voorbeelden. 134 Hoe is de bouw van endocriene klieren aangepast aan hun functie? 4 Voorbeeld van een gemengde klier 135 Leg uit waarom de alvleesklier een gemengde klier is. Thema 6 Bouw en functie van het zenuwstelsel 1 Het zenuwstelsel als conductor 136 Waarom noemen we het zenuwstelsel een conductor? 2 Indeling van het zenuwstelsel 137 Waarop is de indeling in centraal en perifeer zenuwstelsel gebaseerd? Deel 2 Evaluatievragen en antwoorden 27

8 138 Uit welke delen zijn centraal en perifeer zenuwstelsel samengesteld? 139 Waarop is de indeling in animaal en autonoom zenuwstelsel gebaseerd? 140 Wat is het verschil in werking tussen het animaal en autonoom zenuwstelsel? 3 Cellen van het zenuwstelsel 141 Uit welke soorten cellen is zenuwweefsel hoofdzakelijk opgebouwd? 142 Beschrijf de bouw en de functie van een neuron. 143 Hoe verloopt het eenrichtingsverkeer van de impulsgeleiding in een neuron? 144 De meeste axonen in het perifeer zenuwstelsel zijn omringd door een myelineschede. Hoe komt die myelineschede tot stand? 145 Volgens de richting waarin de impuls in het lichaam vervoerd wordt, onderscheiden we 3 soorten neuronen. Welke soorten en geef hun functie. 146 Welke bouwkenmerken aangepast aan de functie heeft een schakelneuron? 147 Wat is het verband tussen neuron en zenuw? 148 Naargelang de soort zenuwvezels die een zenuw bevat, onderscheiden we 3 soorten zenuwen. Welke? 149 Wat is het verband tussen neuron en grijze stof en witte stof? 150 Wat is de algemene functie van steuncellen in het zenuwstelsel? 151 Welke 2 groepen van steuncellen zijn er en waar in het zenuwstelsel zijn ze te situeren? 152 Wat zijn de functies van myeline rond zenuwvezels? 153 Wat zijn de functies van gliacellen? 4 Informatieoverdracht via neuronen 154 Impulsgeleiding binnen het neuron verloopt in 3 fasen. Welke en in welke volgorde? 155 Beschrijf en benoem het ladingsverschil ter hoogte van het celmembraan wanneer een neuron geen impuls doorstuurt. 156 Beschrijf wat er gebeurt ter hoogte van het celmembraan bij impulsgeleiding doorheen het axon. 157 Hoe wordt een neuron na impulsgeleiding opnieuw prikkelbaar voor een volgende impuls? 158 Welke factoren beïnvloeden de snelheid van impulsgeleiding binnen een neuron? 159* MS of multiple sclerose is gekenmerkt door een verstoorde impulsgeleiding. Wat kunnen daar de oorzaken van zijn? 160 Beschrijf hoe de aard van het signaal verandert bij impulsoverdracht van het ene neuron naar het volgende neuron. 161 Beschrijf schematisch hoe impulsoverdracht tussen 2 neuronen verloopt. 162 Hoe komt het dat drugs een invloed op neurotransmissie hebben? 28

9 163 Beschrijf hoe impulsoverdracht van een receptor naar een sensorisch neuron verloopt. 164 Beschrijf hoe impulsoverdracht van een motorisch neuron naar een spiervezel verloopt. 5 Centraal en perifeer zenuwstelsel 165 Welke grote delen kan je uitwendig aan de grote hersenen onderscheiden? 166 Uit welke delen bestaan de tussenhersenen? 167 Is de hypofyse een onderdeel van het zenuwstelsel? Motiveer je antwoord. 168 Uit welke delen bestaat de hersenstam? Som ze op van boven naar beneden. 169 Door welke structuren worden de hersenen aan de buitenkant beschermd? 170 Geef 3 functies van het hersenvocht. 171 Hoe komt het dat de hersenen weinig hinder ondervinden van de zwaartekracht of van plotse versnellingen? 172 Waar in de hersenen bevindt zich grijze stof en witte stof? 173 Beschrijf de ligging van het ruggenmerg. 174 Door welke structuren wordt het ruggenmerg aan de buitenkant beschermd? 175 Hoe is het ruggenmerg in het wervelkanaal verbonden met de ruggenmergzenuwen? 176 Welk verschil in functie is er tussen de zwervende zenuw en de overige hersenzenuwen? 177 Wat is een ganglion en waaruit bestaat het? 178 Wat zijn de grensstrengen en wat is hun functie? 179* Wat is de functie van de tussenwervelschijven? 180* Hoe is een tussenwervelschijf opgebouwd? 181* Wat doet er zich voor bij een hernia van de tussenwervelschijf? 6 Informatieverwerking in de hersenen 182 Wat betekent het begrip hersencentrum? 183 Iemand met volkomen normale ogen en een intacte oogzenuw kan blind zijn. Hoe verklaar je dat? 184 Waar zijn de primaire motorische centra gelegen en wat is hun functie? 185 Wat is het verband tussen het motorisch mannetje en de primaire motorische centra? 186 Waar zijn de secundaire motorische centra gelegen en wat is hun functie? 187 Waar zijn de primaire sensorische centra gelegen en wat is hun functie? 188 Wat is het verband tussen het sensorisch mannetje en de primaire sensorische centra? 189 Waar zijn de secundaire sensorische centra gelegen en wat is hun functie? Deel 2 Evaluatievragen en antwoorden 29

10 190 Om spraak te begrijpen en om te kunnen spreken maken we gebruik van verschillende hersencentra. Welke centra, waar liggen ze en welke functie hebben ze? 191 Na een beroerte (afsluiting van een slagader in de hersenen door een bloedklonter of lek in een slagader in de hersenen) kan iemand niet meer spreken. Hoe verklaar je dat? 192 Na een hersenbeschadiging kan iemand nog wel spreken maar geeft hij een verkeerde benaming aan voorwerpen. Hoe verklaar je dat? 193 Welke functie hebben centra in de kleine hersenen? 194 Na een hersenbeschadiging kan iemand moeilijk zijn evenwicht bewaren en vertoont hij een dronkemansgang. Hoe verklaar je dat? 195 Als je op een receptie in een interessant gesprek verwikkeld bent, hoor en zie je weinig bewust wat er rondom je gebeurt. Hoe verklaar je dat? 196 Welke functie hebben centra in de tussenhersenen? 197 Welke functie hebben centra in de hersenstam? 198 Waarom kan beschadiging van de hersenstam tot de dood leiden? 7 Zenuwbanen 199 Omschrijf de begrippen reflex en reflexboog. 200 Geef receptor, conductor en effector van de reflexboog bij de kniepeesreflex van je rechterknie. 201 Bij veel reflexen komen 1 of meer schakelneuronen voor. Waartussen zijn ze geschakeld en waar zijn ze gelegen? 202 Welk verschil in links-rechts verloop is er tussen een reflexboog en een zenuwbaan van een gewilde beweging? 203 Geef conductor en effector van de zenuwbaan wanneer je bij een begroeting je rechterarm buigt om iemand een hand te geven. 204 Hoe verklaar je dat de rechter lichaamshelft door de linkerhemisfeer en de linker lichaamshelft door de rechterhemisfeer bezenuwd wordt? 8 Animaal en autonoom zenuwstelsel 205 Wat beteken de begrippen animaal en autonoom i.v.m. de functie van het zenuwstelsel? 206 Welke structuren staan in voor de werking van het animaal zenuwstelsel? 207 Welke effectoren worden door het animaal zenuwstelsel bestuurd? 208 Welke structuren staan in voor de werking van het autonoom zenuwstelsel? 209 Welke effectoren worden door het autonoom zenuwstelsel bestuurd? 210 Leg uit op welke manier sympathisch en parasympathisch zenuwstelsel bij de volgende situatie een antagonistische werking hebben: je bent wat laat opgestaan en daardoor moet je stevig doorfietsen om nog op tijd in school te geraken. Eenmaal daar aangekomen, kom je tot rust om de les te volgen. 30

11 Thema 7 Bouw en functie van het hormonaal stelsel 1 Het hormonaal stelsel als conductor 211 Waarom noemen we het hormonaal stelsel een conductor? 212 Een hormoon is slechts tijdelijk in het bloed aanwezig. Hoe komt dat? 2 Gevoeligheid van cellen voor hormonen 213 Zet de volgende begrippen in logische volgorde in een schema en verbindt ze met pijlen: doelwitcel - hormoonproducerende cel - membraanreceptor - hormoon - bloedbaan 214 Leg uit wat het sleutel-slotmodel te maken heeft met hormoonwerking. 215 In ons bloed circuleren tegelijkertijd moleculen van verschillende hormonen. Hoe komen ze bij de juiste doelwitcellen terecht? 3 Voorbeelden van hormonale klieren en de functie van hun hormonen 216 Waarom wordt de hypofyse de centrale klier in het hormonaal stelsel genoemd? 217 Zet de hormonen bij hun hormonale klier. Vorm de juiste cijfer-lettercombinaties. 1 adrenaline A eilandjes van Langerhans in de alvleesklier 2 thyroxine (TH) B teelbal 3 insuline C bijnier 4 glucagon D schildklier 5 oestrogeen E eilandjes van Langerhans in de alvleesklier 6 testosteron F eierstok Regelende werking van hormonen 218 Hoe noem je het geheel van alle stofomzettingen in het lichaam? 219 Leg het begrip negatieve terugkoppeling uit aan de hand van de regeling van een kamertemperatuur van 20 C via de thermostaat van de centrale verwarming. 220 Leg het begrip negatieve terugkoppeling uit aan de hand van de productie van een bepaald hormoon. 221 Welke factoren doen de bloedsuikerspiegel variëren? 222 De drempelwaarde van de bloedsuikerspiegel ligt bij ongeveer 1 g/l. Welke hormonale werking komt op gang wanneer de drempelwaarde wordt overschreden en wat is het gevolg van die hormonale werking? Deel 2 Evaluatievragen en antwoorden 31

12 223 De drempelwaarde van de bloedsuikerspiegel ligt bij ongeveer 1 g/l. Welke hormonale werking komt op gang wanneer de bloedsuikerspiegel beneden de drempelwaarde daalt en wat is het gevolg van die hormonale werking? 224 Leg het begrip negatieve terugkoppeling uit aan de hand van de werking van insuline. 225 Welke organen en weefsels zijn allemaal betrokken bij de regeling van de bloedsuikerspiegel? 226 Wat gaat er fout bij diabetes type 1 en type 2? 227 Vergelijk het moment van ontstaan, de fout in de regeling van de bloedsuikerspiegel en de behandeling van diabetes type 1 en type Noem 2 lange termijneffecten van onbehandelde diabetes type 2. Thema 8 Samenhang tussen zenuwstelsel en hormonaal stelsel 1 Coördinatie van reacties op prikkels 229 Geef 2 voorbeelden van organen waaruit blijkt dat hormonale klieren zo gebouwd zijn dat ze beïnvloed kunnen worden door het zenuwstelsel. Leg die voorbeelden ook uit. 230 Geef 2 voorbeelden waaruit blijkt dat het zenuwstelsel een invloed heeft op de werking van het hormonaal stelsel. 2 Hypothalamus-hypofysesysteem 231 In bepaalde zones van de hypothalamus komen neuronen voor die een rechtstreekse invloed op de hypofyse uitoefenen. Welke neuronen zijn dat en welke werking hebben ze? 232 Vergelijk de bouw van de hypofysevoorkwab en de hypofyseachterkwab. 233 Wat betekent het begrip neurosecretie? 234 Geef in volgorde de verschillende stappen bij de secretie van het neurohormoon oxytocine voor de melkejectie. 3 Regelsysteem voor adrenalinesecretie door het bijniermerg 235 Geef in volgorde de verschillende stappen bij de secretie van adrenaline door het bijniermerg. 236 Waarom wordt adrenaline ook wel het angst-vlucht-aanvalshormoon genoemd? 237 Geef 3 effecten van adrenaline op verschillende organen. 32

13 2 Evaluatievragen met antwoorden Inleidende begrippen 1 Organismen kunnen reageren op prikkels 1 Omschrijf de begrippen prikkel en reactie. Een prikkel is een waarneembare verandering die bij een organisme een reactie uitlokt. Een reactie is een activiteit, iets wat een organisme doet, als antwoord op een prikkel. 2 Wat is het verschil tussen een uitwendige en een inwendige prikkel? Een uitwendige prikkel is een verandering in de omgeving waarop een organisme reageert terwijl een inwendige prikkel een verandering in het lichaam is. 3 Geef 1 voorbeeld van een inwendige en van een uitwendige prikkel. voorbeeld van een uitwendige prikkel: aanraking (Andere antwoorden zijn mogelijk.) voorbeeld van een inwendige prikkel: honger (Andere antwoorden zijn mogelijk.) 4 Wat is het verschil tussen een chemische en een fysische prikkel? Een chemische prikkel heeft te maken met stoffen die prikkelend werken terwijl een fysische prikkel te maken heeft met kracht en energie. 5 Geef 1 voorbeeld van een chemische en van een fysische prikkel. voorbeeld van een chemische prikkel: smaakstof (Andere antwoorden zijn mogelijk.) voorbeeld van een fysische prikkel: zwaartekracht (Andere antwoorden zijn mogelijk.) 6 Wat betekent het begrip prikkeldrempel? De prikkeldrempel is de minimumsterkte waarbij een bepaalde prikkel nog waarneembaar is. 2 Structuren om te reageren op prikkels 7 Wat is het verband tussen zintuig, receptor en zin? Een zintuig is een orgaan waarin receptoren, cellen gevoelig voor specifieke prikkels liggen. Zin is het vermogen om een zintuig te gebruiken. 8 Wat betekent het begrip effectoren? Effectoren zijn structuren om te reageren op een prikkel, nl. spieren en klieren. 9 Wat betekent het begrip conductoren? Conductoren zijn zenuwstelsel en hormoonstelsel die zorgen voor de geleiding van signalen tussen receptoren en effectoren. 10 Duid in een schema (woorden + pijlen) de samenhang tussen receptoren, conductoren en effectoren aan wanneer je bij fel licht je hoofd afwendt en je ogen sluit. fel licht lichtreceptoren signalen naar hersenen (conductor) signalen naar spieren (effectoren) hoofd afwenden en ogen sluiten Thema 1 Lichtreceptoren 1 Bouw van het oog 11 Som naast wenkbrauwen, oogleden en wimpers nog 3 beschermende delen rond het oog op en geef hun functie. oogkas die een stevig omhulsel rond het oog vormt vetkussen dat de oogbol op zijn plaats houdt en schokken opvangt traanklier die traanvocht afscheidt om het oppervlak van het oog vochtig te houden en te ontsmetten. Deel 2 Evaluatievragen en antwoorden 33

14 12 Wat is de functie van de rechte oogspieren? De rechte oogspieren dienen om de ogen naar links en naar rechts te bewegen en om naar boven en naar onder te kijken. 13 Wat is de functie van de schuine oogspieren? De schuine oogspieren compenseren de werking van de rechte oogspieren om te beletten dat je scheelziet. 14 Wat is het effect van de samenwerking tussen de zes oogspieren van elk oog? Ze richten beide ogen op eenzelfde punt nl. het fixatiepunt. 15 Som de 3 vliezen van de oogbolwand van buiten naar binnen op en geef hun functie. hard oogvlies om de oogbol te beschermen vaatvlies met een voedende functie voor het oog netvlies dat de lichtreceptoren bevat 16 Wat is het verband tussen hoornvlies en hard oogvlies? Het hoornvlies is het vooraan gelegen, doorzichtig deel van het harde oogvlies. 17 Wat is het verband tussen vaatvlies, straallichaam en iris? Het vaatvlies splitst vooraan in het oog in 2 kringvormige delen nl. het straallichaam en de iris. 18 Wat is het verband tussen gele vlek, blinde vlek en netvlies? De gele vlek is de plaats op het netvlies waar de lichtreceptoren het dichtst bij elkaar liggen. De blinde vlek is de plaats op het netvlies waar de oogzenuw de oogbol verlaat en er geen lichtreceptoren voorkomen. 19 Wat is de functie van het vocht in de oogkamers? aanvoer van voedingsstoffen naar hoornvlies en lens omdat die structuren niet doorbloed zijn 20 Wat is de functie van het glasachtig lichaam? De oogbol op spanning houden en het netvlies op zijn plaats houden door het tegen het vaatvlies te drukken. 21 Wat is de oorzaak van cataract en wat is het gevolg voor het zien? Oorzaak: vertroebeling van de ooglens Gevolg: het zicht wordt troebel en kleuren vervagen. 22 Hoe kan cataract behandeld worden en met welk doel? Via een operatie wordt een kunstlens geplaatst met herstel van het zicht als gevolg. 2 Werking van het oog 23 Welke spieren zijn verantwoordelijk voor de regeling van de lichttoevoer in het oog en hoe werken ze? iriskringspieren trekken bij sterk licht samen waardoor de pupil vernauwt irisstraalspieren trekken bij zwak licht samen waardoor de pupil verwijdt 24 Wat is de functie van het pigment in de iris? het overtollige licht afschermen 25 Wat gebeurt er wanneer een lichtstraal invalt op een bolle lens? Er gebeurt lichtbreking in de richting van de hoofdas van de lens. 26 Wat gebeurt er met de lichtstralen na lichtbreking door een bolle lens? De gebroken lichtstralen convergeren en snijden elkaar in het brandpunt van de lens. 27 Welke eigenschappen heeft het beeld dat door de ooglens wordt gevormd? Het beeld is verkleind en omgekeerd. 34

15 28 Waarom is er geen beeldvorming op de blinde vlek? Op de blinde vlek zijn er geen lichtreceptoren en is dus geen beeldvorming mogelijk. 29 Hoe komt het dat je geen gat ziet op de plaats van de blinde vlek? Het beeld wordt opgevuld door het beeld van het omringende gebied. 30 Wat is accommodatie van de ooglens? Het is de aanpassing van de ooglens om scherpe beelden te kunnen vormen van voorwerpen die zich op verschillende afstanden bevinden. 31 Welke 3 factoren spelen een rol bij accommodatie? accommodatiespier lensbanden elasticiteit en vervormbaarheid van de ooglens 32 Op welke manier wordt door accommodatie de ooglens op ver kijken ingesteld? De accommodatiespier is dan ontspannen de lensbanden worden aangetrokken de ooglens wordt afgeplat. 33 Op welke manier wordt door accommodatie de ooglens op dichtbij kijken ingesteld? De accommodatiespier trekt samen de lensbanden hangen door de ooglens wordt door veerkracht boller. 34 Wat betekent het begrip nabijheidspunt? Het is het punt dichtbij de ogen waarop, bij maximale kromming van de lens, het beeld nog scherp is. 35 Wat is de oorzaak van verziendheid en wat is het gevolg voor het zien? Oorzaak: de oogbol is korter of de lens is platter dan normaal waardoor het brandpunt van de convergerende lichtstralen achter het netvlies i.p.v. op het netvlies valt. Gevolg: je ziet alleen verafgelegen voorwerpen scherp. 36 Hoe kan verziendheid verholpen worden en met welk doel? met een bril met bolle lenzen om de lichtbreking te versterken 37 Wat is de oorzaak van bijziendheid en wat is het gevolg voor het zien? Oorzaak: de oogbol is langer of de lens is boller dan normaal waardoor het brandpunt van de convergerende lihctstralen voor het netvlies i.p.v. op het netvlies valt. Gevolg: je ziet alleen scherp van dichtbij. 38 Hoe kan bijziendheid verholpen worden en met welk doel? met een bril met holle lenzen om de lichtstralen te divergeren vooraleer ze op het hoornvlies invallen 39 Wat is de oorzaak van ouderdomsverziendheid en wat is het gevolg voor het zien? Oorzaak: bij veroudering neemt de elasticiteit van de lens af en verslapt de accommodatiespier waardoor de lens niet genoeg bol kan gemaakt worden. Gevolg: het nabijheidspunt ligt dan tot buiten de leesafstand. 40 Hoe kan ouderdomsverziendheid verholpen worden en met welk doel? met een leesbril met bolle lenzen om de lichtbreking te versterken 41 Som de cellen van de 4 lagen van het netvlies van buiten naar binnen op en geef hun functie. pigmentcellen om het invallend licht te absorberen zodat weerkaatsing wordt voorkomen fotoreceptoren (kegeltjes en staafjes) om de lichtprikkel om te vormen tot een zenuwimpuls bipolaire cellen om de zenuwimpuls van de kegeltjes en de staafjes door te geven aan de ganglioncellen ganglioncellen om de zenuwimpuls door te geven van de bipolaire cellen naar de oogzenuw 42 Waarom moeten bipolaire cellen en ganglioncellen doorzichtige cellen zijn? Ze moeten het invallend licht doorlaten naar de kegeltjes en de staafjes die achter de bipolaire cellen liggen. Deel 2 Evaluatievragen en antwoorden 35

16 43 Waar precies ligt bij nachtdieren het tapetum en wat is de functie ervan? Ligging: het tapetum ligt achter de lichtdoorlatende pigmentlaag. Functie: het weerkaatst het invallend licht van binnenuit terug naar de fotoreceptoren. 44 Vergelijk de fotopigmenten, de kleurgevoeligheid, de prikkeldrempel en de lichtgevoeligheid van staafjes en kegeltjes. staafjes kegeltjes fotopigmenten rodopsine verschillende fotopigmenten verwant aan rodopsine kleurgevoeligheid niet kleurgevoelig roodgevoelige kegeltjes, groengevoelige kegeltjes en blauwgevoelige kegeltjes prikkeldrempel laag hoog lichtgevoeligheid heel lichtgevoelig minder lichtgevoelig dan staafjes 3 Zien met je hersenen 45 Hoe komt het dat we, niettegenstaande we met 2 ogen zien en omgekeerde beelden vormen, niet dubbelzien en de wereld niet op zijn kop zien? De hersenen verwerken de 2 netvliesbeelden tot één geheel en interpreteren de beelden als rechtopstaand. 46 Hoe komt dieptezicht tot stand en wat is het voordeel ervan? Door met beide ogen (binoculair) te kijken overlappen de gezichtsvelden van beide ogen en ontstaat er dieptezicht. Daardoor kan je afstanden tussen voorwerpen inschatten. 47 Welke dieren hebben veel nut van een goed dieptezicht en welke dieren hebben baat bij weinig overlapping tussen de gezichtsvelden van beide ogen? En waarom? goed dieptezicht bij roofdieren, omdat ze afstanden moeten kunnen inschatten bij het bespringen van de prooi weinig overlapping tussen de gezichtsvelden van beide ogen bij prooidieren, omdat ze daardoor een zeer groot gezichtsveld hebben en veel van hun omgeving kunnen zien. 48 Hoe komt het dat gezichtsbedrog zoveel voorkomt en we er ons vaak niet bewust van zijn? Zien omvat veel aspecten bv. afstand, vorm, kleur, beweging enz. en elk van die aspecten kan fout geïnterpreteerd worden. 49 Een nabeeld is een beeld dat langer aanhoudt dan de daadwerkelijke waarneming. Hoe kan dat? Fotopigmenten in kegeltjes en staafjes worden voortdurend afgebroken en opnieuw aangemaakt. Soms gebeurt het aanmaken niet snel genoeg en blijft het vorige beeld nawerken. Thema 2 Geluidsreceptoren 1 Geluiden zijn trillingen 50 Wat is de aard van de prikkel geluid? Geluiden zijn trillingen onder de vorm van golven, die worden voortgebracht door een trillend voorwerp, de geluidsbron. 51 Onder welke voorwaarde kunnen geluiden zich voortplanten? Er moet een middenstof zijn bv. lucht, water, vaste stof, om de geluidsgolven voort te planten. 36

17 2 Toonhoogte 52 Geef de omschrijving, de eenheid en een synoniem van het begrip toonhoogte. Toonhoogte is het aantal trillingen per seconde. eenheid = Hertz (Hz). toonhoogte = frequentie. 53 Wat is het verband tussen toonhoogte en golflengte? Lage tonen hebben een lange golflengte. Hoge tonen hebben een korte golflengte. 3 Geluidssterkte 54 Geef de omschrijving, de eenheid en een synoniem van het begrip geluidssterkte. Geluidssterkte is de hoeveelheid trillingsenergie en komt overeen met de uitwijking van de trilling. eenheid = decibel (db) geluidssterkte = geluidsintensiteit = volume 55 Wat is het verschil tussen een geluid van 30 db en een geluid van 50 db? Een geluid van 50 db is honderdmaal sterker dan een geluid van 30 db. 4 Resonantie bij geluidsbronnen 56 Hoe kan een trillend voorwerp door resonantie een ander voorwerp aan het trillen brengen? Via de middenstof kan een trillend voorwerp trillingsenergie overdragen en daardoor een ander voorwerp aan het trillen brengen. 57* Wij kunnen geluiden met bepaalde frequenties niet horen. Hoe noemen we zo n geluiden? Ultrageluiden met een frequentie > Hz Infrageluiden met een frequentie < 16 Hz. 58* Sommige dieren maken gebruik van echolocatie. Hoe werkt dat? Door geluiden uit te zenden en de weerkaatsing (echo) ervan weer op te vangen, kunnen sommige dieren hun prooi lokaliseren. 5 Bouw en werking van het oor 59 Het gedeelte van ons oor met de geluidsreceptoren ligt beschermd in onze schedel. Waar precies? In het rotsbeen dat een onderdeel is van het slaapbeen. 60 Som de 3 delen van het uitwendig oor op en geef hun functie. oorschelp om geluiden op te vangen gehoorgang om geluiden te geleiden naar het trommelvlies trommelvlies om door resonantie mee te trillen met de opgevangen geluiden 61 Wat is de functie van haartjes en smeerklieren in de gehoorgang? haartjes om stof te weren smeerklieren om de huid van de gehoorgang en het trommelvlies soepel en waterafstotoend te houden en om stof tegen te houden 62 Som de 2 delen van het middenoor op en geef hun functie. trommelholte die de gehoorbeentjes bevat gehoorbeentjes om de trillingen van het trommelvlies over te brengen op het ovaal venster 63 Wat is de ligging en de functie van de buis van Eustachius? Ligging: de buis van Eustachius verbindt de trommelholte met de keelholte. Functie: als de buis van Eustachius bij het slikken opengaat, wordt de lucht in de trommelholte ververst en wordt de luchtdruk aan weerszijden van het trommelvlies gelijk gehouden. Deel 2 Evaluatievragen en antwoorden 37

18 64 Wat is de oorzaak van een middenoorontsteking en wat is het gevolg voor het horen? Oorzaak: door een slecht werkende buis van Eustachius is er vochtophoping in de trommelholte. Daarin kunnen bacteriën en virussen ontwikkelen en aanleiding geven tot ontsteking en ettervorming. Gevolg: vermindering van gehoor omdat de geluidstrillingen gedempt worden in het vocht. 65 Wat is het doel van het plaatsen van een trommelvliesbuisje? Een open verbinding tussen middenoor en gehoorgang maken zodat etter kan afvloeien en de kans op infectie en ontsteking van het middenoor kleiner wordt. 66 Som de 3 delen van het inwendig oor op en geef aan in welk deel de geluidsreceptoren zich bevinden. halfcirkelvormige kanalen voorhof slakkenhuis met de geluidsreceptoren 67 Wat is het verschil tussen het benig en het vliezig labyrint? Het benig labyrint is een geheel van holten en gangen in het rotsbeen en het is gevuld met perilymfe. Het vliezig labyrint ligt binnen het benig labyrint en is een geheel van vliezen dat de vorm van het benig labyrint volgt en gevuld is met endolymfe. 68 Waarin verschillen endolymfe en perilymfe van elkaar? Ze verschillen van elkaar in zoutgehalte. 69 In het slakkenhuis kan je 3 gangen onderscheiden. Welke en waardoor zijn die 3 gangen begrensd? bovenste gang van het ovaal venster tot aan de top van het slakkenhuis onderste gang van de top van het slakkenhuis tot aan het rond venster middengang met membraan van Reissner als scheiding met de bovenste gang en basaalmembraan als scheiding met de onderste gang 70 Wat is het verband tussen de toonhoogte van een geluid en de plaats van trilling van het basaalmembraan? Vul aan. Hoe hoger de toon, hoe meer het basaalmembraan zal meetrillen aan de basis van het slakkenhuis, dicht bij het ovaal venster. Hoe lager de toon, hoe meer het basaalmembraan zal meetrillen aan de top van het slakkenhuis. 71 Beschrijf al de onderdelen van het orgaan van Corti. Het orgaan van Corti bestaat uit het basaalmembraan met haarcellen waarvan de haartjes in contact staan met het dakmembraan. 72 Beschrijf de werking van het orgaan van Corti. Bij trilling van de endolymfe verschuiven het basaalmembraan en het dakmembraan ten opzichte van elkaar waardoor de haartjes van de haarcellen ombuigen. De ombuiging veroorzaakt in de haarcellen een zenuwimpuls die via de zenuwvezels en de gehoorzenuw naar de hersenen wordt geleid. 73 Wat doet er zich voor in het slakkenhuis als er sprake is van gehoorverlies? Er is schade aan de haarcellen of aan de gehoorzenuw. 74 Som 3 oorzaken op die tot gehoorverlies kunnen leiden. binnenoorontsteking langdurige blootstelling aan harde geluiden op het werk blootstelling aan veel te luide muziek bv. door onjuist gebruik van muziekspelers met oortjes 6 Horen met je hersenen 75 Hoe komt het dat we verschillende toonhoogten en verschillende geluiden tegelijk horen? De hersenen herkennen de plaats op het basaalmembraan waar de impulsen vandaan komen. 76 Wat is het grote voordeel van stereofonisch horen? Daardoor kunnen we de richting en de afstand van een geluid bepalen. 38

19 Thema 3 Evenwichtsreceptoren (V) 1 Aard van de prikkel: zwaartekracht 77V Bij evenwicht spelen zowel zwaartekracht als traagheid een rol. Omschrijf de begrippen zwaartekracht en traagheid. Zwaartekracht is de aantrekkingskracht van de aarde op elk voorwerp in haar omgeving. Traagheid betekent dat een voorwerp dat in rust is uit zichzelf in rust wil blijven en dat een voorwerp dat in beweging is uit zichzelf in beweging wil blijven. 2 Situering van de evenwichtszintuigen 78V Waar precies liggen onze 2 soorten evenwichtszintuigen? Statolietorganen liggen in het ovaal en het rond blaasje van de voorhof. Ampullaorganen liggen in de ampullaire verdikkingen van de 3 halfcirkelvormige kanalen. 3 Bouw en werking van een statolietorgaan 79V Geef 1 voorbeeld van een rechtlijnige horizontale en een rechtlijnige verticale beweging van het lichaam. voorbeeld van een rechtlijnige horizontale beweging: zitten of rechtstaan in een rijdende tram (Andere antwoorden zijn mogelijk.) voorbeeld van een rechtlijnige verticale beweging: verticale sprongen op een trampoline (Andere antwoorden zijn mogelijk.) 80V Wat is het verband tussen de oriëntatie van de 2 statolietorganen en de registratie van prikkels bij bewegingen van het lichaam? Het statolietorgaan in het ovaal blaasje ligt horizontaal en registreert rechtlijnige horizontale bewegingen. Het statolietorgaan in het rond blaasje ligt verticaal en registreert rechtlijnige verticale bewegingen. 81V Beschrijf de onderdelen van een statolietorgaan. Een statolietorgaan bestaat uit haarcellen waarop een zenuwvezel aansluit. De haartjes zijn omgeven met een gelatineuze massa waar statolieten (kalksteentjes) bovenop liggen. 82V Beschrijf de werking van een statolietorgaan. Bij verandering van de stand van het hoofd of bij verandering van de rechtlijnige beweging van het lichaam, verandert de druk van de statolieten. Daardoor buigen de haartjes van de haarcellen om en ontstaan er zenuwimpulsen die via de zenuwvezels en de evenwichtszenuw naar de hersenen worden geleid. 4 Bouw en werking van een ampullaorgaan 83V Wat is het verband tussen de oriëntatie van de 3 halfcirkelvormige kanalen en de registratie van bewegingen van het lichaam door de ampullaorganen? De 3 halfcirkelvormige kanalen liggen in 3 loodrecht op elkaar staande vlakken en registreren daardoor draaibewegingen van het lichaam in alle richtingen. 84V Beschrijf de onderdelen van een ampullaorgaan. Een ampullaorgaan bestaat uit haarcellen waarop een zenuwvezel aansluit. De haartjes zijn omgeven met een gelatineuze massa die het halfcirkelvormig kanaal als een sluisdeur afsluit. 85V Beschrijf de werking van een ampullaorgaan. Bij een draaibeweging zal de endolymfe door traagheid in tegengestelde zin stromen. Daardoor buigen de haren van de haarcellen om en ontstaan er zenuwimpulsen die via de zenuwvezels en de evenwichtszenuw naar de hersenen worden geleid. Deel 2 Evaluatievragen en antwoorden 39

20 5 Samenwerking van statolietorganen en ampullaorganen 86V Geef 2 voorbeelden van situaties waaruit blijkt dat statolietorganen en ampullaorganen samenwerken. bij het struikelen bij het maken van een salto (Andere antwoorden zijn mogelijk.) 6 Andere zintuigen die een rol spelen om het evenwicht te bewaren 87V Welke andere zintuigen dan de evenwichtszintuigen spelen een rol om het evenwicht te bewaren? ogen proprioreceptoren 88V Beschrijf hoe dansers erin slagen om na het draaien van een pirouette hun evenwicht te bewaren? Ze richten na het draaien hun ogen op een vast punt om zo de tegenstrijdige informatie van hun ampullaorganen te negeren. 89V Geef 3 voorbeelden van proprioreceptoren en geef hun functie. peesorganen om de spierspanning te registreren spierspoelen om de rekking van een spier te registreren gewrichtsreceptoren om de stand en de standsverandering van de beenderen in een gewricht te registreren 90V Waar zijn proprioreceptoren gelegen en hoe zijn ze gebouwd? Ligging: in pezen, rond spiervezels en in gewrichten. Bouw: het zijn gevoelige zenuwuiteinden. 91* Bewegingsziekte is een evenwichtsstoornis. Geef 2 mogelijke verklaringen voor het ontstaan van bewegingsziekte. overprikkeling van de evenwichtszintuigen tegenstrijdige informatie tussen evenwichtszintuigen, ogen en proprioreceptoren Thema 4 Spierwerking als reactie op prikkels 1 Spieren zijn effectoren 92 Waarom noemen we spieren effectoren? Spieren zijn effectoren omdat spierwerking een reactie van spieren op een prikkel is. 93 Geef een voorbeeld van spierwerking als een onbewuste reactie op een prikkel. het versnellen van de hartslag bij een inspanning (Andere antwoorden zijn mogelijk.) 94 Geef een voorbeeld van spierwerking als een bewuste reactie op een prikkel. het bedekken van je oren bij hels lawaai (Andere antwoorden zijn mogelijk.) 40

21 2 Spierwerking niet in samenwerking met het skelet 95 Vergelijk de soorten spieren, hun ligging en het effect van de spierwerking bij peristaltiek van de darmwand en bij bloedvatverwijding en -vernauwing. peristaltiek van de darmwand soorten spieren kringspieren en lengtespieren kringspieren ligging van de spieren effect van de spierwerking in de darmwand golfbeweging van de darmwand om een voedselbrok door te duwen bloedvatverwijding en -vernauwing in de wand van slagadertjes diameter groter of kleiner maken om de bloedtoevoer te regelen 96 Op welke 2 andere plaatsen in het lichaam, buiten de darmwand, is er ook sprake van peristaltiek? Met welk doel? in de wand van de zaadleiders om de zaadcellen vooruit te duwen in de wand van de eileiders om de eicellen vooruit te duwen 3 Spierwerking in samenwerking met het skelet 97 Som de belangrijkste bewegingsstructuren van ons lichaam op. beenderen gewrichten skeletspieren 98 Wat is het verband tussen bepaalde mineralen en het skelet? De mineralen calcium en fosfaat worden onder invloed van hormonen in beenderen opgeslagen of eruit vrijgezet wanneer ze op andere plaatsen in het lichaam nodig zijn. 99 Wat is het verband tussen het skelet en bloedcellen? Bloedcellen worden aangemaakt in het rode beenmerg dat zich in de mergholten van bepaalde beenderen bevindt. 100 Geef 2 voorbeelden waaruit blijkt dat beenderen weke organen beschermen. De hersenschedel beschermt de hersenen. De heupbeenderen beschermen de darmen, baarmoeder en urineblaas. (Andere antwoorden zijn mogelijk.) 101U Beschrijf de macroscopische bouw van een lang been zoals bv. het dijbeen. aan de buitenkant compact been met een dichte en stevige structuur aan de uiteinden en in het centrum sponsachtig been met een netwerk van beenbalkjes waartussen zich holten met beenmerg bevinden 102U Hoe komt het dat beenbreuken snel herstellen? omdat beenweefsel voortdurend wordt afgebroken en opnieuw wordt opgebouwd 103U Wat is de oorzaak van osteoporose (botmassaverlies)? een onevenwicht tussen botopbouw en -afbraak nl. een verminderde botopbouw en een toegenomen botafbraak 104U Wat is het gevolg van osteoporose (botmassaverlies)? De botmassa neemt af en de beenderen worden poreus met meer kans op breuken en op wervelinzakking. Deel 2 Evaluatievragen en antwoorden 41

22 105 Som 5 voorbeelden van gewrichten in ons lichaam op. schoudergewricht ellebooggewricht polsgewricht kniegewricht enkelgewricht (Andere antwoorden zijn mogelijk.) 106 Gewrichtssmeer is essentieel voor de werking van een gewricht. Waar wordt het aangemaakt en wat is de functie ervan? Gewrichtssmeer wordt aangemaakt door het gewrichtskapsel en afgescheiden in de gewrichtsholte. Het werkt als een soort vet waardoor de beenderen van het gewricht soepel kunnen bewegen t.o.v. elkaar. 107U Welk soort gewricht zijn de volgende gewrichten? heupgewricht: kogelgewricht gewricht tussen teenkootjes: scharniergewricht gewricht tussen spaakbeen en ellepijp: rolgewricht gewricht tussen eerste en tweede halswervel: draaigewricht gewricht tussen duim en handwortelbeentje: zadelgewricht 108 Wat zijn skeletspieren? Skeletspieren zijn spieren die met pezen vastzitten aan de beenderen van het skelet. 109* Wat is een peesontsteking? Een peesontsteking is een reactie van het lichaam op beschadiging van peesweefsel. 110* Op welke 4 manieren kan overbelasting leiden tot een peesontsteking? veelvuldig herhalen van dezelfde beweging voortdurende zware belasting trillingen langdurige blootstelling aan kou 111 Wat zijn antagonistische spieren? Geef 1 voorbeeld. Antagonistische spieren zijn spieren die een tegengestelde werking hebben en daardoor een tegengestelde beweging veroorzaken. Voorbeeld: biceps (buiger) en triceps (strekker) van de arm 112V Beschrijf de macroscopische bouw van een skeletspier. Een skeletspier bestaat uit een spierbuik die in 2 richtingen uitloopt in pezen. Rond een skeletspier zit een spierschede die een aantal spierbundels, met elk een bundelschede, omgeeft. Een spierbundel is een verzameling van spiervezels waartussen bloedvaten en zenuwen liggen. 113V Beschrijf de microscopische bouw van een spiervezel. Een spiervezel bestaat uit sarcoplasma omgeven door het sarcolemma. In het sarcoplasma liggen meerdere celkernen en een groot aantal spierfibrillen. 114V Beschrijf de elektronenmicroscopische bouw van een spierfibril. Een spierfibril is in de lengte ingedeeld in sarcomeren van filamenten van elkaar gescheiden door Z- platen. Per sarcomeer liggen dunne actinefilamenten aan 1 kant verbonden met Z-platen en zijn ze gedeeltelijk tussen dikkere myosinefilamenten geschoven. 115 Wat veroorzaakt de microscopisch zichtbare dwarse streping in de spiervezels van skeletspieren? de regelmatige schikking van actine- en myosinefilamenten 42

23 4 Soorten spierweefsel (V) 116V Vergelijk de bouw van dwarsgestreept spierweefsel, hartspierweefsel en glad spierweefsel. dwarsgestreept spierweefsel geordende ligging van actine-en myosinefilamenten waardoor dwarse strepen voorkomen meerdere celkernen per spiervezel spiervezel enkele cm lang hartspierweefsel dwarsgestreepte, vertakte spiervezels één of twee celkernen per spiervezel spiervezel 50 tot 100 µm lang glad spierweefsel geen geordende ligging van actine- en myosinefilamenten dus geen dwarse strepen één celkern per spiercel spoelvormige cellen 0,5 mm lang 117V Vergelijk de werking van dwarsgestreept spierweefsel, hartspierweefsel en glad spierweefsel. dwarsgestreept spierweefsel snel en krachtig samentrekken en vlug vermoeid onder invloed van de wil hartspierweefsel snel en ritmisch samentrekken en kort uithoudingsvermogen niet onder invloed van de wil glad spierweefsel langzaam samentrekken en vrijwel onvermoeibaar niet onder invloed van de wil 118V Geef 2 voorbeelden van dwarsgestreept en van glad spierweefsel. dwarsgestreept spierweefsel: skeletspieren, hartspier glad spierweefsel: spieren in de wand van het darmkanaal, spieren in de iris (Andere antwoorden zijn mogelijk.) 5 Hoe komt spiercontractie tot stand? (V) 119V Beschrijf de samentrekking van spierfibrillen in een skeletspier. In rust zijn actine- en myosinefilamenten uit elkaar geschoven. Bij activering van de spierfibril haken de myosinefilamenten zich vast aan de actinefilamenten en schuiven beide soorten filamenten in elkaar waardoor de spierfibril korter wordt en de spier kracht kan ontwikkelen. 120V Leg in een schema uit hoe energie voor spierwerking geleverd wordt uitgaande van spierglycogeen. afbraak verbranding spierglycogeen afzonderlijke chemische energie in de spiervezel glucosemoleculen voor de spiervezel 121V Leg in een schema uit hoe energie voor spierwerking geleverd wordt uitgaande van leverglycogeen. afbraak via bloed verbranding leverglycogeen afzonderlijke glucose naar chemische energie in de levercel glucosemoleculen spiervezel voor de spiervezel Deel 2 Evaluatievragen en antwoorden 43

Uit waarnemingen en voorbeelden de relatie prikkel-reactie vaststellen

Uit waarnemingen en voorbeelden de relatie prikkel-reactie vaststellen School: Vak: AV Biologie Leerplan: D/2012/7841/003 Handboek: Biogenie 3.1 (leerboek + werkboek) Leerkracht: Graad: 2de graad ASO Leerjaar: 1ste leerjaar Aantal lestijden/week: 1u/week Schooljaar: les leerplan

Nadere informatie

Uit waarnemingen en voorbeelden de relatie prikkel- reactie vaststellen

Uit waarnemingen en voorbeelden de relatie prikkel- reactie vaststellen School: Vak: AV Biologie Leerplan: D/2012/7841/004 Handboek: Biogenie 3.2 (leerboek + werkboek) Leerkracht: Graad: 2de graad ASO Leerjaar: 1ste leerjaar Aantal lestijden/week: 2u/week Schooljaar: les leerplan

Nadere informatie

Deel 2 Evaluatievragen en antwoorden

Deel 2 Evaluatievragen en antwoorden Deel 2 Evaluatievragen en antwoorden Opmerkingen vooraf De evaluatievragen zijn gerangschikt onder de grote titels van elk thema en zijn doorlopend genummerd. De evaluatievragen die betrekking hebben op

Nadere informatie

Deel 2 Evaluatievragen en antwoorden

Deel 2 Evaluatievragen en antwoorden Deel 2 Evaluatievragen en antwoorden Opmerkingen vooraf De evaluatievragen zijn gerangschikt onder de grote titels van elk thema en zijn doorlopend genummerd. De evaluatievragen die betrekking hebben op

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 6

Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting door Saar 879 woorden 10 april 2018 0 keer beoordeeld Vak Biologie Aantekeningen Biologie P3: Homeostase en regelkringen: Bij meercellige organismen: de cellen

Nadere informatie

1 Eindtermen. 1.1 Onderzoekend leren. 1.2 Wetenschap en samenleving

1 Eindtermen. 1.1 Onderzoekend leren. 1.2 Wetenschap en samenleving 1 Eindtermen Hieronder volgt een opsomming van eindtermen voor de tweede graad (nl. onderzoekend leren (eindtermen 1 t.e.m. 12), wetenschap en samenleving (eindtermen 13 t.e.m. 21) en attitudes (22* t.e.m.

Nadere informatie

Zintuigelijke waarneming

Zintuigelijke waarneming Zintuigelijke waarneming Biologie Havo klasse 5 HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet de verschillende typen zintuigen kunnen opnoemen

Nadere informatie

Docent: A. Sewsahai Thema: Zintuigelijke waarneming

Docent: A. Sewsahai Thema: Zintuigelijke waarneming HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai Thema: Zintuigelijke waarneming De student moet de verschillende typen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 4:

Samenvatting Biologie Thema 4: Samenvatting door L. 717 woorden 19 juni 2013 4,8 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting Biologie Thema 4: Zintuig Ligging Prikkel Waarneming Gezichts~ In de ogen Licht Zien

Nadere informatie

1.2 Het oor, opvangen van geluiden HB p.32-35

1.2 Het oor, opvangen van geluiden HB p.32-35 1.2 Het oor, opvangen van geluiden HB p.32-35 1.2.1 Wat is geluid? Geluid: trillingen veroorzaakt door een geluidsbron Middenstof: stof die de trillingen geleidt. Resonantie: het overdragen van een trilling

Nadere informatie

B Accommodatie van de ooglens

B Accommodatie van de ooglens DEEL DEEL DEEL B Accommodatie van de ooglens Een normaal oog is zo gebouwd dat het in rusttoestand een beeld van een ver gelegen voorwerp juist op het netvlies vormt. De voorwerpen die je waarneemt, staan

Nadere informatie

6,5. Samenvatting door een scholier 2017 woorden 28 oktober keer beoordeeld

6,5. Samenvatting door een scholier 2017 woorden 28 oktober keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2017 woorden 28 oktober 2013 6,5 62 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 3.1 ''Prikkels'' Met je huid kom je iets te weten over je omgeving. Als je iets aanraakt (

Nadere informatie

- Prikkels worden opgevangen - Prikkels worden omgezet in impulsen (elektrische stroomstootjes)

- Prikkels worden opgevangen - Prikkels worden omgezet in impulsen (elektrische stroomstootjes) Samenvatting Thema 7: Zintuiglijke waarneming Basisstof 1 Prikkel: invloed van buitenaf (milieu) op een organisme Adequate prikkel: de prikkel die geschikt is voor een bepaald zintuig: - Lichtprikkels

Nadere informatie

4 keer beoordeeld 30 mei 2017

4 keer beoordeeld 30 mei 2017 8 Samenvatting door een scholier 1301 woorden 4 keer beoordeeld 30 mei 2017 Vak Biologie Methode Biologie voor jou H6 Waarneming, regeling en gedrag Zintuigen in het algemeen zintuig orgaan dat reageert

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 Samenvatting door S. 1377 woorden 11 februari 2017 0 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie hoofdstuk 3 samenvattingen 3.1 Prikkels Prikkel = informatie uit je omgeving

Nadere informatie

Samenvatting Biologie voor Jou 2A Thema 4 Waarnemen en regeling

Samenvatting Biologie voor Jou 2A Thema 4 Waarnemen en regeling Samenvatting Biologie voor Jou 2A Thema 4 Waarnemen en regeling 4.1 Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving Prikkel = invloed uit de omgeving van een organisme Alle zintuigen samen =

Nadere informatie

Samenvatting Biologie voor Jou 1B Thema 6 Waarnemen, regeling en gedrag. Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving

Samenvatting Biologie voor Jou 1B Thema 6 Waarnemen, regeling en gedrag. Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving Samenvatting Biologie voor Jou 1B Thema 6 Waarnemen, regeling en gedrag 6.1 Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving Prikkel = invloed uit de omgeving van een organisme Alle zintuigen

Nadere informatie

Waarneming zintuig adequate prikkel fysiek of chemisch zien oog licht fysiek ruiken neus gasvormige

Waarneming zintuig adequate prikkel fysiek of chemisch zien oog licht fysiek ruiken neus gasvormige Paragraaf 7.1 prikkel Signalen die een zintuigcel uit de omgeving opvangt actiepotentiaal Verschil in elektrische lading over de membraan van een zenuwcel op het moment van een impuls adequate prikkel

Nadere informatie

Les 22 Zintuig 2. Zintuig, sensor. Prikkel. Zintuig, sensor, oog, oogaccommodatie, iris, refractie, glaucoom, evenwichtsorgaan, oor

Les 22 Zintuig 2. Zintuig, sensor. Prikkel. Zintuig, sensor, oog, oogaccommodatie, iris, refractie, glaucoom, evenwichtsorgaan, oor Les 22 Zintuig 2 Zintuig, sensor, oog, oogaccommodatie, iris, refractie, glaucoom, evenwichtsorgaan, oor ANZN 1e leerjaar - Les 22 - Matthieu Berenbroek, 2000-2011 1 Zintuig, sensor Zintuig is een orgaan

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Zenuwstelsel

Samenvatting Biologie Zenuwstelsel Samenvatting Biologie Zenuwstelsel Samenvatting door een scholier 2341 woorden 5 februari 2009 6,5 30 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie Interactief Samenvatting Biologie 1 Inleiding Zintuigen

Nadere informatie

7,3. Samenvatting door een scholier 2527 woorden 31 maart keer beoordeeld

7,3. Samenvatting door een scholier 2527 woorden 31 maart keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2527 woorden 31 maart 2012 7,3 7 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 4.1. ZINTUIGEN Prikkels: informatie waarop je lichaam reageert. 2 soorten prikkels: - Uitwendige

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Het oor. Oorpijn

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Het oor. Oorpijn THEMA 5 ZINTUIGlijke waarneming EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN 3 VMBO-bk Examentrainer Vragen vmbo-bk Het oor 1p 1 Het oor bestaat uit verschillende delen. Elk deel heeft een andere taak. Drie delen van het

Nadere informatie

6.1. Boekverslag door F woorden 29 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Opdracht: 1

6.1. Boekverslag door F woorden 29 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Opdracht: 1 Boekverslag door F. 1422 woorden 29 juni 2004 6.1 303 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Opdracht: 1 1. Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels uit het milieu. 2. Een prikkel

Nadere informatie

Samenspel. Anatomie oog, lenzen, gele vlek, kegels / staafje 17.2 behind blue eyes

Samenspel. Anatomie oog, lenzen, gele vlek, kegels / staafje 17.2 behind blue eyes HFST 17 Samenspel Samenspel 17.1 Een ogenblik Anatomie oog, lenzen, gele vlek, kegels / staafje 17.2 behind blue eyes Hersenen, ganglioncellen, bipolairecellen, zichtbaar licht 17.3 Zie je wat je ziet?

Nadere informatie

1.1 Het oog. 1.1.1 Beschermende delen van het oog. Deel 1 Hoe verkrijgen organismen informatie over hun omgeving?

1.1 Het oog. 1.1.1 Beschermende delen van het oog. Deel 1 Hoe verkrijgen organismen informatie over hun omgeving? 1.1 Het oog 1.1.1 Beschermende delen van het oog Door welke delen worden je ogen beschermd? Vul de juiste benaming in. Geef telkens de functie van de delen. Delen Functie 1 2 3 4 5 6 1.1 Het oog 1 1.1.2

Nadere informatie

ZINTUIGEN: GEVOELIGE ANTENNES

ZINTUIGEN: GEVOELIGE ANTENNES ZINTUIGEN: GEVOELIGE ANTENNES 1 K u n je a l l e s w a a r n e m e n? Met behulp van je zintuigen heb je steeds contact met je omgeving Hoe zou het zijn zonder zintuigen? Zelfs als je maar één zintuig

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Regeling en waarneming

Samenvatting Biologie Regeling en waarneming Samenvatting Biologie Regeling en waarneming Samenvatting door een scholier 2011 woorden 9 december 2017 7,2 4 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie SMV hft 6 havo 4 1 Homeostase:

Nadere informatie

Toets Communicatie (eindtoets) 1

Toets Communicatie (eindtoets) 1 Toets Communicatie (eindtoets) 1 De toets bij het hoofdstuk communicatie. Maak in elk geval de toets passend bij de route die je hebt gedaan. Maak ook nog een toets voor een andere route. Probeer zo goed

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Regeling

Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting door P. 1319 woorden 20 maart 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting Regeling SE2 Het zenuwstelsel Het zenuwstelsel

Nadere informatie

H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel

H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel acetylcholine Vaak voorkomende neurotransmitter, bindt aan receptoren en verandert de permeabiliteit van het postsynaptische membraan voor specifieke ionen. animatie synaps

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen: Samenvatting Thema 6: Regeling Basisstof 1 Zenuwstelsel regelt processen: - regelen werking spieren en klieren - verwerking van impulsen van zintuigen Zintuigcellen: - staan onder invloed van prikkels

Nadere informatie

Samenvatting project natuur zintuigen

Samenvatting project natuur zintuigen Samenvatting project natuur zintuigen Let op: De plaatjes hoef je niet te leren! Samenvatting van de huid Hoe voel je? In je huid zitten drukreceptoren die gestimuleerd worden door jouw vinger. Ze sturen

Nadere informatie

V5 Begrippenlijst Hormonen

V5 Begrippenlijst Hormonen V5 Begrippenlijst Hormonen ADH Hormoon dat de terugresorptie van water in de nierkanaaltjes stimuleert. adrenaline Hormoon dat door het bijniermerg wordt afgescheiden. Adrenaline wordt ook door zenuwvezels

Nadere informatie

Beide helften van de hersenen zijn met elkaar verbonden door de hersenbalk. De hersenstam en de kleine hersenen omvatten de rest.

Beide helften van de hersenen zijn met elkaar verbonden door de hersenbalk. De hersenstam en de kleine hersenen omvatten de rest. Biologie SE4 Hoofdstuk 14 Paragraaf 1 Het zenuwstelsel kent twee delen: 1. Het centraal zenuwstelsel bevindt zich in het centrum van het lichaam en bestaat uit de neuronen van de hersenen en het ruggenmerg

Nadere informatie

Samenvatting Biologie H14 Reageren

Samenvatting Biologie H14 Reageren Samenvatting Biologie H14 Reageren Samenvatting door Jacomijn 1512 woorden 20 maart 2018 7 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Samenvatting biologie H14 Reageren 14.1 Samenwerkende organen Spieren:

Nadere informatie

Thema 7Oog, oogafwijkingen en oogcorrecties

Thema 7Oog, oogafwijkingen en oogcorrecties 07-01-2005 10:27 Pagina 1 Oog, oogafwijkingen en oogcorrecties Inleiding Het oog is een zeer gevoelig en bruikbaar optisch instrument. In figuur 2.56 zie je een aantal doorsnedentekeningen van het menselijk

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Basisstof 1 tot 10

Samenvatting Biologie Basisstof 1 tot 10 Samenvatting Biologie Basisstof 1 tot 10 Samenvatting door Binc 2141 woorden 16 januari 2018 0 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie B1: Reageren op je omgeving Reageren op je omgeving doe je met Zintuigen,

Nadere informatie

Onwillekurig of Autonoom Ingedeeld in parasympatisch en orthosympatisch

Onwillekurig of Autonoom Ingedeeld in parasympatisch en orthosympatisch Paragraaf 8.1 en 8.2 perifere zenuwstelsel Uitlopers van zenuwcellen buiten de hersenen en het ruggenmerg centrale zenuwstelsel Zenuwcellen en uitlopers in hersenen en ruggenmerg autonome zenuwstelsel

Nadere informatie

H7 Zintuigelijke waarneming:

H7 Zintuigelijke waarneming: Samenvatting door een scholier 1383 woorden 31 mei 2010 7,5 32 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou H7 Zintuigelijke waarneming: Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels. -

Nadere informatie

Waarneming en regeling. Basisstof 6

Waarneming en regeling. Basisstof 6 Waarneming en regeling Basisstof 6 Van prikkel naar impuls Receptoren zijn gewoonlijk erg gevoelig. Hele zwakke prikkels worden al waargenomen, maar dat moet wel de eigen, adequate prikkel van die cel

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan THEMA 4 REGELING EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN 3 VMBO-bk Examentrainer Vragen vmbo-bk Scan In een Engelse folder staat informatie over een bepaald apparaat. Hiermee kan het centrale zenuwstelsel onderzocht

Nadere informatie

H.6 regeling. Samenvatting

H.6 regeling. Samenvatting H.6 regeling Samenvatting Zenuwstelsel Het zenuwstelsel bestaat uit: Centrale zenuwstelsel ( bestaat uit: grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg Zenuwen Functies van zenuwstelsel: Verwerken

Nadere informatie

BIOGENIE 3.2 DEEL 1: ORGANISMEN ONTVANGEN PRIKKELS UIT HUN OMGEVING

BIOGENIE 3.2 DEEL 1: ORGANISMEN ONTVANGEN PRIKKELS UIT HUN OMGEVING BIOGENIE 3.2 DEEL 1: ORGANISMEN ONTVANGEN PRIKKELS UIT HUN OMGEVING Definitie kunnen geven van een prikkel (p.11) Definitie kunnen geven van een receptor (p.11) A) HET OOG De volgende delen van het oog

Nadere informatie

Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart keer beoordeeld. Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel Centraal zenuwstelsel

Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart keer beoordeeld. Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel Centraal zenuwstelsel Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart 2017 0 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel 14.1 Centraal zenuwstelsel Zenuwstelsel bestaat uit 2 delen: - centraal zenuwstelsel

Nadere informatie

Biologie samenvatting H6. Let op: ik weet niet of deze samenvatting helemaal goed is.

Biologie samenvatting H6. Let op: ik weet niet of deze samenvatting helemaal goed is. Samenvatting door Estel 2738 woorden 16 december 2017 6,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting H6 Let op: ik weet niet of deze samenvatting helemaal goed is.

Nadere informatie

Zenuwcellen. Samenvatting door een scholier 2435 woorden 24 juni keer beoordeeld

Zenuwcellen. Samenvatting door een scholier 2435 woorden 24 juni keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2435 woorden 24 juni 2007 7 45 keer beoordeeld Vak Biologie 1. Het zenuwstelsel. Bestaat uit: centrale zenuwstelsel: hersenen, hersenstam, ruggenmerg. Perifere zenuwstelsel:

Nadere informatie

Regeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel.

Regeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel. Regeling Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: (1) Zenuwstelsel (2) Hormoonstelsel Verschillen in bouw en functie: bestaat uit functie

Nadere informatie

Samenvatting Biologie 3.1 tm 3.5 extra 3.1, 3.2, 3.5

Samenvatting Biologie 3.1 tm 3.5 extra 3.1, 3.2, 3.5 Samenvatting Biologie 3.1 tm 3.5 extra 3.1, 3.2, 3.5 Samenvatting door Esmee 2904 woorden 22 januari 2017 7,2 25 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie samenvatting 3.1, 3.2, 3.3, 3.4 en

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Boek 2: Je lichaam

Samenvatting Biologie Boek 2: Je lichaam Samenvatting Biologie Boek 2: Je lichaam Samenvatting door S. 823 woorden 12 oktober 2014 6,8 15 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Basisstof 2. De 4 functies van het skelet : Stevigheid

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 6

Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting door een scholier 2924 woorden 22 oktober 2008 6,2 147 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 6 Basisstof 1 Het zenuwstelsel bestaat uit

Nadere informatie

Lesvoorbereiding. Student leraar secundair onderwijs groep 1

Lesvoorbereiding. Student leraar secundair onderwijs groep 1 Lesvoorbereiding Student leraar secundair onderwijs groep 1 Naam Eeckhout Andreas Cluster Bi-Fy-Aa-Ch Groep 2 OSO 2 Academiejaar 2005-2006 Campus Kattenberg Kattenberg 9, B-9000 Gent Tel. (09) 269 98 06

Nadere informatie

2. Van welke van de onderstaande factoren is de hartslagfrequentie NIET afhankelijk? a. de wil b. lichamelijke activiteiten c.

2. Van welke van de onderstaande factoren is de hartslagfrequentie NIET afhankelijk? a. de wil b. lichamelijke activiteiten c. Take-home toets Thema 4.6 Anatomie en fysiologie van het centrale en perifere zenuwstelsel 1. Door activiteiten van de nervus vagus wordt a. de hartslagfrequentie verhoogd b. de hartslagfrequentie verlaagd

Nadere informatie

1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan.

1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan. 1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan. 2. Wat is een voorbeeld van een animale verrichting? A) De stofwisseling. B) De uitscheiding

Nadere informatie

OMSCHRIJVING LESSTOF

OMSCHRIJVING LESSTOF PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING KLAS 3 VAK : : Biologie METHODE : Biologie voor Jou KLAS: : 3 NIVEAU : KADER CONTACTUREN PER WEEK 3 X 50 MINUTEN PER WEEK STUDIEJAAR : 2017-2018 EINDCIJFER KLAS 3 MOET

Nadere informatie

Lens plat of lens bol?

Lens plat of lens bol? Lens plat of lens bol? Lens plat of lens bol? In de verte kijken: plat Spannen kringspieren of radiale spieren in iris? Spannen kringspieren of radiale spieren in iris? Van donker naar licht: pupil wordt

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren Samenvatting door een scholier 2452 woorden 7 mei 2012 6,9 51 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie Interactief Paragraaf 1

Nadere informatie

De beenderen in het hoofd vormen samen de schedel. De schedel word gedragen door de wervelkolom die in de romp naar beneden loopt.

De beenderen in het hoofd vormen samen de schedel. De schedel word gedragen door de wervelkolom die in de romp naar beneden loopt. THEMA 8 Paragraaf 1 het skelet De mens heeft ( net als alle andere gewervelden) een inwendig skelet of geraamte. Dit skelet bestaat uit vele beenderen (botten). De beenderen in het hoofd vormen samen de

Nadere informatie

Vanuit de wereld om ons heen komen voortdurend prikkels op ons af: Geluiden Warmte/kou Lichtprikkels Bewegingen Smaken Geuren

Vanuit de wereld om ons heen komen voortdurend prikkels op ons af: Geluiden Warmte/kou Lichtprikkels Bewegingen Smaken Geuren Zintuigen Definitie Een zintuig is een orgaan dat met behulp van receptoren prikkels waarneemt en deze doorstuurt (impuls) naar een bepaald gedeelte van de hersenen. [In de hersenen wordt men al dan niet

Nadere informatie

DOCENT: A. SEWSAHAI Havo HENRY N. HASSANKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Thema: Regeling

DOCENT: A. SEWSAHAI Havo HENRY N. HASSANKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Thema: Regeling DOCENT: A. SEWSAHAI Havo HENRY N. HASSANKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Thema: Regeling Doelstellingen: De student moet: de bouw en functies van het zenuwstelsel kunnen beschrijven de functies

Nadere informatie

Normwaarde = is een waarde die je af leest, zoals bij de thermostaat, zie je 19 graden staan dan is dat de normwaarde. Zo warm moet het zijn.

Normwaarde = is een waarde die je af leest, zoals bij de thermostaat, zie je 19 graden staan dan is dat de normwaarde. Zo warm moet het zijn. Boekverslag door E. 1602 woorden 17 maart 2014 6.8 55 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting paragraaf 1 Een regelkring = is een kring van meerdere apparaten die samen

Nadere informatie

VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel 1 en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week

VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel 1 en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING TSG VMBO CURSUSJAAR 2016-2017 NIVEAU BASIS VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel 1 en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 uten per week P periode

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 7 + 8

Samenvatting Biologie Thema 7 + 8 Samenvatting Biologie Thema 7 + 8 Samenvatting door D. 3022 woorden 9 juni 2015 5,1 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou THEMA 7, Zintuiglijke waarneming 1. Het zintuigenstelsel 2.

Nadere informatie

Het bewegingsstelsel. 1 Inleiding

Het bewegingsstelsel. 1 Inleiding DC 14 Het bewegingsstelsel 1 Inleiding Wij bewegen voortdurend. Om dat mogelijk te maken, hebben we een heel systeem. Dat systeem bestaat voornamelijk uit beenderen, gewrichten en spieren. De spieren worden

Nadere informatie

De hersenen, het ruggenmerg en hun bloedvaten worden beschermd door drie vliezen.

De hersenen, het ruggenmerg en hun bloedvaten worden beschermd door drie vliezen. Samenvatting door R. 1795 woorden 30 maart 2016 6,7 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie samenvatting hoofdstuk 14 zenuwstelsel 14.1 centraal zenuwstelsel het zenuwstelsel bestaat uit

Nadere informatie

3 keer beoordeeld 15 maart Regelkring van de lichaamstemperatuur is homeostase. Homeostase is een voorbeeld van zelfregulatie.

3 keer beoordeeld 15 maart Regelkring van de lichaamstemperatuur is homeostase. Homeostase is een voorbeeld van zelfregulatie. 7 Boekverslag door H. 1590 woorden 3 keer beoordeeld 15 maart 2016 Vak Biologie Methode Biologie voor jou Biologie Thema 6 Bassisstof 1 Regelkringen en homeostase Een sensor à Normwaarde: De afgestelde

Nadere informatie

Basic Creative Engineering Skills

Basic Creative Engineering Skills Visuele Perceptie Oktober 2015 Theaterschool OTT-1 1 Visuele Perceptie Op tica (Gr.) Zien leer (der wetten) v.h. zien en het licht. waarnemen met het oog. Visueel (Fr.) het zien betreffende. Perceptie

Nadere informatie

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam GEZONDHEIDSKUNDE Het menselijk lichaam 1 KENMERKEN VAN HET LEVEN Anatomie à wetenschap die zich bezighoudt met de bouw van het menselijk lichaam (waar ligt wat?). Fysiologie à Wetenschap die zich bezighoudt

Nadere informatie

Science+ leerjaar 1 4 x 45 min, werk allen of in duo s. module 1: het oog

Science+ leerjaar 1 4 x 45 min, werk allen of in duo s. module 1: het oog Science+ leerjaar 1 4 x 45 min, werk allen of in duo s. module 1: het oog Je kijkt je ogen uit! Een uitdrukking die regelmatig gebruikt wordt als er veel te zien is. Denk maar aan de kermis of aan de Efteling.

Nadere informatie

Golflengte: licht is een (elektromagnetische) golf met een golflengte en een frequentie

Golflengte: licht is een (elektromagnetische) golf met een golflengte en een frequentie Golflengte: licht is een (elektromagnetische) golf met een golflengte en een frequentie Spectrum elektromagnetisch: licht met een kortere golflengte dan 400nm en licht met een langere golflengte dan 700

Nadere informatie

6.1. Het buitenoor. In figuur zien we een schets van het buitenoor

6.1. Het buitenoor. In figuur zien we een schets van het buitenoor Na het vrij technische hoofdstuk over decibels en aanverwante berekeningen zullen we het deze maand hebben over het orgaan waarmee we allemaal geluid herkennen en onderscheiden, namelijk het oor. 6. Het

Nadere informatie

Basic Creative Engineering Skills

Basic Creative Engineering Skills Visuele Perceptie November 2016 OTT-1 1 Visuele Perceptie Op tica (Gr.) Zien leer (der wetten) v.h. zien en het licht. waarnemen met het oog. Visueel (Fr.) het zien betreffende. Perceptie 1 waarneming

Nadere informatie

VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel 1 en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week

VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel 1 en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING TSG VMBO CURSUSJAAR 205-206 NIVEAU BASIS VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x uten per week P periode C code

Nadere informatie

Thema 5 Regeling en waarneming Doelstelling 1 Homeostase bij de mens Homeostase Dynamisch evenwicht Homeostatische regelkringen

Thema 5 Regeling en waarneming Doelstelling 1 Homeostase bij de mens Homeostase Dynamisch evenwicht Homeostatische regelkringen Thema 5 Regeling en waarneming Doelstelling 1 Homeostase bij de mens Homeostase : het min of meer constant houden van de omstandigheden (het interne milieu) in een organisme door middel van regelkringen

Nadere informatie

Inhoudstafel WEZO3: 3-4 uurs

Inhoudstafel WEZO3: 3-4 uurs Inhoudstafel WEZO3: 3-4 uurs Thema 1: Licht en zien: Spiegeltje, spiegeltje aan de wand (12 u) - Hoofdstuk 1 Licht 1.1 Lichtbronnen en donkere lichamen 1.2 Interactie van het licht met voorwerpen 1.3 Rechtlijnige

Nadere informatie

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 3. Zintuigen

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 3. Zintuigen GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 3 Zintuigen 1 INLEIDING Zintuigcellen Reuk-, smaak- en PH-sensoren Smaakzintuig Warmte- en koudesensoren Tast-, druk- en pijnsensoren Fotosensoren 2 ZINTUIGEN VORMEN DE VERBINDING

Nadere informatie

6,7. Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni keer beoordeeld

6,7. Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni 2011 6,7 3 keer beoordeeld Vak Biologie Les 1. - Organen zorgen bijvoorbeeld voor je bloedsomloop, spijsvertering en uitscheiding. - Onder alle omstandigheden

Nadere informatie

Samenwerking van bepaalde stelsels vb. zintuigstelsel, hormoonstelsel om de omstandigheden van je lichaam constant te houden.

Samenwerking van bepaalde stelsels vb. zintuigstelsel, hormoonstelsel om de omstandigheden van je lichaam constant te houden. Samenvatting door W. 3226 woorden 3 december 2015 7,4 44 keer beoordeeld Vak Biologie 1. Regelkringen en homeostase Homeostase Samenwerking van bepaalde stelsels vb. zintuigstelsel, hormoonstelsel om de

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Havo 5. Nectar. Hoofdstuk 14 Reageren

Samenvatting Biologie Havo 5. Nectar. Hoofdstuk 14 Reageren Samenvatting door Jasmijn 3377 woorden 15 maart 2018 7,2 9 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Samenvatting Biologie Havo 5 Nectar Hoofdstuk 14 Reageren Paragraaf 14.1 samenwerkende organen -Spieren

Nadere informatie

Examen Voorbereiding Waarneming Regeling

Examen Voorbereiding Waarneming Regeling Examen Voorbereiding Waarneming Regeling Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 6 Waarneming en Regeling Begrippenlijst: Begrip Normwaarde Negatieve terugkoppeling Positieve terugkoppeling Homeostase

Nadere informatie

3hv h2 kortst.notebook January 08, H2 Licht

3hv h2 kortst.notebook January 08, H2 Licht 3hv h2 kortst.notebook January 08, 209 H2 Licht Wanneer een lichtstraal van het ene materiaal het andere ingaat kan de richting van de lichtstraal veranderen. Hoe de straal afbuigt heeft te maken met de

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 en 14

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 en 14 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 en 14 Samenvatting door een scholier 1351 woorden 5 februari 2006 6, 18 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar H 13 In skeletspieren is het spierweefsel verdeeld

Nadere informatie

Samenvatting Biologie hoofdstuk 14 - zenuwstelsel

Samenvatting Biologie hoofdstuk 14 - zenuwstelsel Samenvatting Biologie hoofdstuk 14 - zenuwstelsel Samenvatting door een scholier 1962 woorden 5 oktober 2016 7,1 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie hoofdstuk 14 Zenuwstelsel 14.1 Centraal

Nadere informatie

Herhalingsles Het lichaam. Ademhaling. Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan.

Herhalingsles Het lichaam. Ademhaling. Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan. Herhalingsles Het lichaam Ademhaling Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan. Als we ademen, stroomt er lucht binnen in ons lichaam. Welke weg legt deze lucht af? Vul het schema aan.

Nadere informatie

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info Oog Inleiding De meeste mensen hebben 5 zintuigen. Het gezichtsvermogen om te zien, het gehoor om te horen, de reuk om te ruiken, de smaak om te proeven en het gevoel om te voelen. Met zintuigen maak je

Nadere informatie

Zenuwstelsel a3. Wat kun je hier intekenen wat goed weergeeft waar dit hoofdstuk over gaat?

Zenuwstelsel a3. Wat kun je hier intekenen wat goed weergeeft waar dit hoofdstuk over gaat? Zenuwstelsel a3 Wat kun je hier intekenen wat goed weergeeft waar dit hoofdstuk over gaat? Bewustwording 1 Wanneer wordt een mens zich bewust van prikkels? A Als de prikkels worden omgezet in impulsen.

Nadere informatie

4,2. Samenvatting door Een scholier 2780 woorden 29 januari keer beoordeeld. Samenvatting biologie hoofdstuk 7 t/m 11:

4,2. Samenvatting door Een scholier 2780 woorden 29 januari keer beoordeeld. Samenvatting biologie hoofdstuk 7 t/m 11: Samenvatting door Een scholier 2780 woorden 29 januari 2005 4,2 24 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie actief Samenvatting biologie hoofdstuk 7 t/m 11: Prikkels worden door zintuigcellen omgezet

Nadere informatie

H2 Bouw en functie. Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam.

H2 Bouw en functie. Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam. Soorten zenuw cellen Neuronen H2 Bouw en functie Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam. De informatie stroom kan maar in een richting vloeien, van dendriet naar het axon. Dendrieten

Nadere informatie

Nieuwe leerplandoelstellingen voor Opmerkingen. Inhoud leerwerkboeken

Nieuwe leerplandoelstellingen voor Opmerkingen. Inhoud leerwerkboeken Inhoud leerwerkboeken e leerplandoelstellingen voor 2015-2016 D/2015/7841/015 EUREKA!1A Thema 1 Zintuigen 1 Inleiding 1.1 Prikkel, reactie en zintuig B52 Uit waarnemingen afleiden of illustreren dat spierbewegingen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 + 9: Regeling en Gedrag

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 + 9: Regeling en Gedrag Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 + 9: Regeling en Gedrag Samenvatting door R. 858 woorden 19 juni 2014 7 7 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 8: Stevigheid en beweging. Basisstof 1. Stevigheid bij dieren door:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 8: Stevigheid en beweging. Basisstof 1. Stevigheid bij dieren door: Samenvatting Thema 8: Stevigheid en beweging Basisstof 1 Stevigheid bij dieren door: - uitwendig skelet (pantser bij bv. insecten aan de buitenkant) - inwendig skelet (botten aan de binnenkant) Alle botten

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 14 Zenuwstelsel

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 14 Zenuwstelsel Samenvatting Biologie Hoofdstuk 14 Zenuwstelsel Samenvatting door Elin 1218 woorden 9 april 2018 7,9 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie Hoofdstuk 14 14.1 * Het zenuwstelsel bestaat

Nadere informatie

C.V.I. 9.5 Geluid in de vleeswarenindustrie

C.V.I. 9.5 Geluid in de vleeswarenindustrie 9 ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN 9.5 GELUID IN DE VLEESWARENINDUSTRIE Auteur : Ir. S.P. van Duin februari 1998 blad 1 van 7 INHOUDSOPGAVE 1 WAT IS GELUID................................................... 3 2 HOE

Nadere informatie

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Deelexamen In dit proefexamen worden over de volgende onderwerpen vragen gesteld: zenuwstelsel hormoonstelsel zintuigen geslachtsorganen Beschikbare tijd: 45 minuten

Nadere informatie

Capabel Examens 2011 Pagina 1

Capabel Examens 2011 Pagina 1 1. Wat is de kleinste levende eenheid van een organisme? A) Een cel. B) Een orgaan. C) Een weefsel. 2. Bij welke levensverrichting van de cel speelt chromatine een belangrijke rol? A) Bij de prikkelbaarheid.

Nadere informatie

Hoe zit je skelet in elkaar? In je lichaam zitten 206 botten. Samen vormen ze je skelet.

Hoe zit je skelet in elkaar? In je lichaam zitten 206 botten. Samen vormen ze je skelet. Tekst over skelet, gewrichten en spieren pag. 1/5 Hoe zit je skelet in elkaar? In je lichaam zitten 206 botten. Samen vormen ze je skelet. De botten in je hoofd vormen je schedel. Je schedel wordt gedragen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6, Regeling en gedrag

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6, Regeling en gedrag Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6, Regeling en gedrag Samenvatting door een scholier 2864 woorden 15 juni 2003 6,5 185 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Basisstof 1 Zenuwstelsel =

Nadere informatie

Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen. Behaalde punten Hulpmiddelen geen

Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen. Behaalde punten Hulpmiddelen geen Cijfer In te vullen voor docent In te vullen door leerling Beroepsprestatie B.P.1.3 S.B Naam leerling Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen Klas SB3O1A+B Versie 1 Datum Tijdsduur 60 minuten Naam docent

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2 Licht. Wat moet je leren/ kunnen voor het PW H2 Licht?

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2 Licht. Wat moet je leren/ kunnen voor het PW H2 Licht? Wat moet je leren/ kunnen voor het PW H2 Licht? Alles noteren met significantie en in de standaard vorm ( in hoeverre dit lukt). Eerst opschrijven wat de gegevens en formules zijn en wat gevraagd wordt.

Nadere informatie

3. Wat gebeurt er met het kernmembraan in de eerste fase van de celdeling?

3. Wat gebeurt er met het kernmembraan in de eerste fase van de celdeling? 1. Welke stof beweegt zich het makkelijkst door het celmembraan? A) Eiwit. B) Vet. C) Water. 2. Waarbij zijn de centraallichaampjes van belang? A) Bij de celdeling. B) Bij de celgroei. C) Bij de celstofwisseling.

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3 Licht en Lenzen

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3 Licht en Lenzen Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3 Licht en Lenzen Samenvatting door A. 1760 woorden 11 maart 2016 7,4 132 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Nova 1: Lichtbreking Een dunne lichtbundel - een lichtstraal

Nadere informatie