VOORWOORD. Om de privacy van de partijen in het geding te respecteren zijn de vonnissen en arresten in dit overzicht geanonimiseerd.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "VOORWOORD. Om de privacy van de partijen in het geding te respecteren zijn de vonnissen en arresten in dit overzicht geanonimiseerd."

Transcriptie

1 VOORWOORD In dit overzicht worden de belangrijkste gerechtelijke beslissingen inzake gezinsbijslag van de periode geanalyseerd wat toelaat om er tendensen in de rechtspraak uit te halen. Het is een vervolg op de rechtspraakoverzichten die de RKW (Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers) al gepubliceerd heeft voor de periodes en Aan de hand van dit vijfjaarlijkse overzicht, dat niet exhaustief is, neemt de lezer kennis van de belangrijke of fundamentele beslissingen inzake kinderbijslag die niet altijd gepubliceerd zijn in juridische tijdschriften. Voor belanghebbenden is dit een gericht kanaal waarin ze deze onuitgegeven beslissingen kunnen raadplegen. Dit overzicht is gebaseerd op alle gerechtelijke beslissingen inzake gezinsbijslag. De Rijksdienst beschikt over het geheel van die beslissingen omdat hij zelf betrokken partij is in het geding en omdat hij van de vrije kinderbijslagfondsen alle gerechtelijke beslissingen inzake kinderbijslag ontvangt waarbij zij partij zijn. Dit overzicht betreft enkel de gerechtelijke uitspraken inzake gezinsbijslag voor werknemers. De gezinsbijslag voor het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) is namelijk bevoegd voor de gezinsbijslag voor kinderen van zelfstandigen. Dit vijfjaarlijkse rechtspraakoverzicht bevat de grote tendensen die, met name via het juridisch bulletin, kenbaar gemaakt worden. De website van de RKW biedt de lezer namelijk een newsletter aan waarin de belangrijkste gerechtelijke uitspraken worden toegelicht. De arresten van het Hof van Cassatie, het Grondwettelijk Hof en het Europees Hof van Justitie zijn allemaal beschikbaar op de website van die hogere rechtbanken. De meeste van de andere beslissingen in dit overzicht kunnen geraadpleegd worden via het juridisch bulletin op Als in de voetnoot van een beslissing onuitgegeven staat, betekent dat dat ze niet gepubliceerd is in een officieel juridisch tijdschrift en dat dus enkel de kinderbijslaginstellingen erover beschikken. Om de privacy van de partijen in het geding te respecteren zijn de vonnissen en arresten in dit overzicht geanonimiseerd. Naast de rechtspraak in dit overzicht kan ook de wetgeving en reglementering inzake gezinsbijslag geraadpleegd worden in de rubriek Famipedia op de website van de RKW. Het deel Reglementering van die databank bevat alle normatieve en administratieve teksten voor de kinderbijslagsector. In het deel Thema s krijgt de lezer aan de hand van voorbeelden meer uitleg bij die reglementaire teksten zodat de inhoud van de normatieve en administratieve bepalingen duidelijk en praktisch wordt toegelicht. Dit rechtspraakoverzicht is het laatste in het kader van de gezinsbijslag als federale bevoegdheid. In juli 2014 wordt deze bevoegdheid namelijk overgedragen naar de deelstaten, die tijdens een overgangsperiode voor de betalingen van die bijslag wel nog een beroep kunnen doen op het huidige betalingscircuit. 1

2 Dit overzicht biedt de deelstaten een totaalbeeld van de rechtspraak inzake gezinsbijslag, waarop ze zich kunnen baseren om hun nieuwe normerende bevoegdheid uit te oefenen. 2

3 CIJFERGEGEVENS 1. Beslissingen In 2008 werden 345 beslissingen geregistreerd waarbij private kinderbijslagfondsen betrokken waren. Voor 2013 bedroeg dat aantal 308. Wat betreft de zaken waarin de RKW partij was, zijn er 195 beslissingen in In 2013 bedroeg dat aantal Geschillendossiers bij de Rijksdienst De dienst Geschillen van de RKW beheert de geschillendossiers waarin de Rijksdienst partij is. In 2008 waren er 900 zaken waarbij de Rijksdienst betrokken was, hangende bij de arbeidsgerechten. 216 nieuwe dossiers werden geopend en 303 dossiers werden afgesloten. In 2013 waren 887 zaken hangende. Er werden 221 nieuwe dossiers ingeleid en 183 dossiers afgesloten. 3

4 STRUCTUUR VAN HET RECHTSPRAAKOVERZICHT Het rechtspraakoverzicht begint met een inleiding met de basisbegrippen die men moet beheersen om de rechtspraak over kinderbijslag te begrijpen (Deel I). Vervolgens wordt de rechtspraak van de laatste vijf jaar over de kinderbijslagregeling voor werknemers (Deel II) overlopen en daarna die van de gewaarborgde gezinsbijslag (Deel III). Vervolgens wordt de rechtspraak geanalyseerd op het gebied van internationaal en Europees recht, dat minder uitgebreid is, maar wel heel belangrijk voor de praktijk van de gezinsbijslag (Deel IV) en met betrekking tot het Handvest van de sociaal verzekerde (Deel V). Ten slotte wordt, bij wijze van besluit aan de hand van enkele voorbeelden duidelijk gemaakt dat de rechtspraak een grote impact heeft op de wetgeving en de reglementering inzake kinderbijslag. 4

5 DEEL I - INLEIDING - BEGRIPPENKADER 1. Bestaansreden en filosofie van de gezinsbijslag De gezinsbijslag kadert in de globale context van de sociale zekerheid, die gebaseerd is op de idee dat diegenen die het beter hebben een bijdrage leveren voor de minstbedeelden met het oog op meer sociale rechtvaardigheid. Voor vele gezinnen is de kinderbijslag een belangrijke bron van inkomsten om de kinderen een opvoeding en onderwijs te geven die overeenstemmen met de menselijke waardigheid en de rechten van het kind. Daarom wordt in de rechtspraak waarin de gezinsbijslagregelgeving toegepast wordt, vaak verwezen naar het belang van het kind. Los van de kinderbijslag ontvangen gezinnen bij de geboorte van een kind ook kraamgeld dat eenmalig wordt toegekend tot dekking van de eerste kosten bij de geboorte van een kind. Er wordt ook een adoptiepremie toegekend aan een gezin dat een kind adopteert om de kosten te compenseren bij de komst van dit kind in het gezin. Naast die bijslagen ontvangen de gezinnen ook, samen met de kinderbijslag van juli, een jaarlijkse leeftijdsbijslag, voordien de schoolpremie genoemd, om bijkomende financiële hulp te bieden om de kosten bij het begin van het nieuwe schooljaar te dekken. 2. Actoren De kinderbijslagregeling is gebaseerd op de tussenkomst van drie actoren. Dit overzicht betreft enkel de werknemersregeling en heeft dus geen betrekking op de regeling inzake gezinsbijslag voor zelfstandigen die op belangrijke punten verschilt Hoedanigheid van de verschillende actoren De rechthebbende is de persoon die op basis van een werknemersactiviteit of een daarmee gelijkgestelde situatie recht heeft op gezinsbijslag voor een kind. De bijslagtrekkende is de persoon die effectief de kinderbijslag ontvangt. Een persoon kan bijslagtrekkende zijn voor meerdere kinderen, zelfs van verschillende vaders, in dat geval worden de kinderen gegroepeerd. Met andere woorden, de rang van een kind wordt bepaald rekening houdend met de andere kinderen voor wie de bijslagtrekkende kinderbijslag ontvangt. De kinderbijslag stijgt met de rang. Het derde kind ontvangt namelijk een hoger bedrag dan het tweede, dat zelf meer ontvangt dan het eerste. Dankzij de groepering kan een kind dus een gunstiger rang en bijgevolg een hoger bedrag krijgen. In een gezin waarin de vader en de moeder het kind opvoeden, is de vader de rechthebbende en de moeder de bijslagtrekkende. In geval van scheiding waarbij het ouderlijke gezag gezamenlijk wordt uitgeoefend, blijft dat zo. Als de moeder bijvoorbeeld een kind uit een eerste huwelijk heeft en er twee kinderen in het tweede huwelijk geboren worden, wordt ze bijslagtrekkende voor drie kinderen. Het eerste kind wordt dan gegroepeerd met de laatste twee en ze krijgen de rangen 1, 2 en 3, wat voordeliger is qua bedragen dan wanneer het eerste kind rang 1 krijgt en de laatste twee de rangen 1 en 2. 5

6 In de wetgeving is echter een reeks uitzonderingen en nuances vastgelegd om rekening te houden met de verschillende gezinssituaties. Die zullen besproken worden in het deel over de werknemersregeling (Deel II). Het rechtgevend kind is het kind voor wie er recht op kinderbijslag is. In België heeft een kind tot 18 jaar onvoorwaardelijk recht op kinderbijslag, ongeacht zijn situatie. Vanaf 18 jaar moet hij aan bepaalde voorwaarden voldoen, met name onderwijs volgen. Een student die ouder is dan 18 kan zijn recht op kinderbijslag behouden en als student werken op voorwaarde dat hij een bepaald maximum aantal uren per kwartaal niet overschrijdt. Er bestaat ook een hele regelgeving met betrekking tot bijzondere gevallen zoals jongeren met een leerovereenkomst, doctoraatstudenten, studenten die het volgende jaar een eindwerk moeten indienen, jongeren die deeltijds studeren enz. Een ander geval is dat van een werkzoekende schoolverlater die onder bepaalde voorwaarden recht heeft op kinderbijslag tijdens de beroepsinschakelingstijd voordat hij een werkloosheidsuitkering krijgt na het beëindigen van zijn studies Aanpassing van de kinderbijslag naargelang specifieke eigenschappen van de actoren Aangezien de gezinsbijslagregeling gebaseerd is op de idee van sociale gerechtigheid en gelijke verdeling van rijkdom worden verschillende toeslagen toegekend als een of meer actoren aan bepaalde voorwaarden voldoen. Eerst en vooral kan een toeslag toegekend worden als de rechthebbende langdurig werkloos is (meer dan zes maanden), gepensioneerd is of een invaliditeitsuitkering krijgt in de regeling van de ziekte- en invaliditeitsverzekering. De onderliggende idee van die toeslagen is dat wanneer een rechthebbende zich in een van die situaties bevindt, hij in zekere zin kwetsbaar is waardoor het gerechtvaardigd is hem een hoger bedrag toe te kennen om in de behoeften van het kind te voorzien. Die toeslagen worden echter toegekend op voorwaarde dat het inkomen van de rechthebbende alleen of van hem en een andere persoon, een bepaald grensbedrag niet overschrijdt zodat die toeslagen beperkt blijven tot de meest kwetsbare rechthebbenden. Vervolgens kan een toeslag toegekend worden aan de bijslagtrekkende die het kind alleen opvoedt, namelijk de eenoudertoeslag. Hoewel die dient om ouders die hun kind alleen moeten opvoeden, financieel te steunen, wordt die uit een oogpunt van sociale rechtvaardigheid alleen toegekend als de beroepsinkomsten van de bijslagtrekkende een bepaald grensbedrag niet overschrijden. Ten slotte zijn er gevallen waarin de situatie van het kind ertoe leidt dat de bijslagtrekkende een hogere kinderbijslag ontvangt. Zo verwerft een rechtgevend kind automatisch het recht op de leeftijdsbijslag als het 6, 12 en 18 jaar wordt waarbij er rekening mee gehouden wordt dat met de leeftijd zijn kosten voor opvoeding en school stijgen. Ook als het kind een aandoening of een handicap heeft, verwerft het een recht op een toeslag waarvan het bedrag varieert naargelang de graad van de aandoening of de handicap. Deze 6

7 bijkomende vergoeding heeft tot doel de belasting en de kosten ten gevolge van de aandoening te compenseren. Ook een overlijden betekent vaak een verlies van een inkomstenbron in het gezin. Daarom is in de kinderbijslagregeling bepaald dat wezen een hoger bedrag ontvangen dan kinderen die door hun beide ouders worden opgevoed. In dezelfde context, wanneer de overlevende ouder hertrouwt, verdwijnt de wezenbijslag aangezien de nieuwe echtgenoot dan bijstand moet verlenen aan de partner, waardoor die direct of indirect bijdraagt tot de kosten voor opvoeding en onderwijs van de wees. 7

8 DEEL II Stelsel van de werknemers In dit deel behandelen we de meest omstreden onderwerpen voor de periode in het stelsel van de werknemers. Eerst bekijken we de problematiek van het rechtgevend kind, met een aandoening of een handicap, als weeskind en als student. Daarna onderzoeken we de rechtspraak over het bepalen van de bijslagtrekkende van de kinderbijslag. Ten slotte hebben we het over de bedragen, meer bepaald de sociale toeslagen en de adoptiepremie. 1. Kinderen met een aandoening of een handicap 1 Ter herinnering, volgens het oude systeem moest een kind een fysieke of mentale ongeschiktheid van ten minste 66 % hebben 2 om verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap te krijgen. Sinds 1 mei 2003 is er een nieuw systeem voor de kinderen met een aandoening (artikel 63, 2, KBW). Daarin wordt rekening gehouden met verschillende criteria. Naast de fysieke en psychische gevolgen van de aandoening wordt eveneens rekening gehouden met de gevolgen voor de activiteiten en de deelname van het kind en de gevolgen voor zijn familiale omgeving. Het nieuwe systeem werd in fases ingevoerd. In een eerste fase werd het systeem beperkt tot de kinderen die na 1 januari 1996 geboren zijn en bleef het oude systeem (artikel 63, 1, KBW) van toepassing op de kinderen die voor 1 januari 1996 geboren zijn. Vervolgens werd het nieuwe systeem voor de kinderen met een aandoening bij het koninklijk besluit van 29 januari vanaf 1 januari 2007 uitgebreid met de kinderen die geboren zijn vanaf 1 januari Bij de programmawet van 22 december werd het nieuwe systeem ten slotte vanaf 1 mei 2009 uitgebreid met de kinderen die voor 1 januari 1993 geboren zijn. Het nieuwe systeem is dus sinds 1 mei 2009 van toepassing op alle leeftijdscategorieën. We stellen echter vast dat in de behandelde periode bepaalde magistraten nog twijfelen over welke reglementering van toepassing is (oude of nieuwe wetgeving). In twee vonnissen van 1 Artt. 47 en 63 KBW. 2 Art. 63, 2, KBW. 3 BS 16 maart BS 29 december

9 de arbeidsrechtbank van Brussel 5 6 worden de regels van de nieuwe wetgeving overigens heel duidelijk toegelicht en het is dus interessant en nuttig om ze te raadplegen. De beroepen die worden ingediend in het kader van de voormelde artikelen vertegenwoordigen bijna een kwart van alle verzoekschriften over de KBW (situatie op 31 december 2013: 22,72 % ten opzichte van 32,12 % in 2009). De helft van de gerechtelijke beslissingen bestaat uit het aanduiden van een medisch deskundige en het bekrachtigen van verslagen van medisch deskundigen. Wat de geldigheid van het deskundigenverslag betreft, heeft de arbeidsrechtbank van Nijvel in een vonnis van 7 juli 2008 het deskundigenverslag uit de procedure geweerd omdat geen rekening gehouden was met de tegensprekelijke aard ervan. Tijdens de expertisevergadering verzocht de gerechtelijk deskundige de verzoekster en haar zoon immers om te wachten in de wachtzaal om met de hoofdarts van de FOD Sociale Zekerheid het geval te bespreken. De RKW tekent beroep aan 7 tegen die beslissing omdat hij vindt dat de eerste rechter de expertiseprocedure, die gewoonlijk een technische fase bevat tussen dokters waarbij de persoon in kwestie niet betrokken wordt, niet correct heeft ingeschat. Hij vindt bovendien dat de rechter ten gronde niet aantoont en niet motiveert dat het recht van de moeder van het kind om gehoord te worden in aanwezigheid van de andere partij of zijn vertegenwoordiger gedeeltelijk of volledig geschaad is. De Rijksdienst voert een arrest van het Hof van Cassatie en een vonnis van de arbeidsrechtbank van Bergen aan, waaruit blijkt dat de regels voor de tegensprekelijke aard van het deskundigenonderzoek niet gelden op straffe van nietigheid en dat het niet naleven van die regels dus niet noodzakelijk de nietigheid van het deskundigenverslag met zich brengt. Het hof valt terug op zijn eigen rechtspraak en verklaart het beroep ontvankelijk maar niet gegrond voor het betwisten van de verwerping van het verslag van de deskundige en de aanwijzing van een nieuwe deskundige en bevestigt het vonnis a quo voor waarin een nieuw deskundigenonderzoek wordt opgelegd Problematiek van het toepassen van de correcte reglementering In deze zaak eist de verzoekster de intrekking van een beslissing van het bevoegde kinderbijslagfonds om vanaf 1 september 2009 maar een toeslag voor kinderen met een aandoening van 97,41 EUR (geldend bedrag op het moment van de feiten) te betalen aan haar zoon. Die beslissing was gebaseerd op de vaststelling van de FOD Sociale Zekerheid, die het kind zeven punten in de medisch-sociale schaal toekende, waarvan twee punten in de eerste pijler. De deskundige kent het kind negen punten toe, waarvan twee punten in de eerste pijler, conform de nieuwe wetgeving. Hoewel de rechtbank verklaart de vaststellingen van de deskundige te aanvaarden, volgt ze deze niet en beslist ze dat het kind vanaf 1 september 2009 een fysieke en/of mentale ongeschiktheid van meer dan 66 % heeft en dat de 5 Arbrb. Luik 22 januari 2013, AR 08/15275/A, onuitg. 6 Arbrb. Brussel 22 januari 2013, AR 12/6368/A, onuitg. 7 Arbh. Brussel 24 februari 2010, AR 2008/AB/51268, onuitg. 9

10 zelfredzaamheidsgraad negen punten bedraagt. De handicap is dus beschreven en beoordeeld op basis van de oude wetgeving. Het fonds tekent beroep aan tegen het vonnis en voert aan dat de rechtbank zich ten onrechte op de oude wetgeving baseert om de handicap te beoordelen en te beschrijven. Het arbeidshof waarbij het beroep werd ingediend volgt die redenering. Aangezien het kind in kwestie op 26 april 1993 geboren is, moet zijn aandoening volgens de criteria van het koninklijk besluit van 28 maart 2003 (de nieuwe reglementering) beoordeeld worden. Het hof 8 wijzigt het vonnis en oordeelt dat het kind vanaf 1 september 2009 negen punten heeft op de medisch-sociale schaal, waarvan twee punten in de eerste pijler. De problematiek van de toepassing van de correcte reglementering stelt zich ook in de volgende zaak. Op 21 juni 2010 vraagt de verzoekster voor haar zoon verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een aandoening aan bij haar kinderbijslagfonds. Op basis van de na onderzoek van het kind opgestelde medische verslagen van de FOD Sociale Zekerheid beslist het kinderbijslagfonds op 3 februari 2011 dat het kind niet aan alle voorwaarden voldoet om de gevraagde verhoogde kinderbijslag te ontvangen. Vervolgens dagvaardt eiseres het kinderbijslagfonds voor de arbeidsrechtbank van Doornik. In een vonnis van 17 april 2012 wordt de aanvraag ontvankelijk verklaard en wordt, voor er een uitspraak ten gronde komt in het dossier, een medisch deskundigenonderzoek bevolen om de graad van ongeschiktheid van het kind, het begin van de ongeschiktheid en de daaruit voortvloeiende verminderde zelfredzaamheid te bepalen. Het kinderbijslagfonds gaat vervolgens in beroep tegen het tussenvonnis bij het arbeidshof van Bergen. Het voert enerzijds aan dat, aangezien eiseres haar aanvraag voor verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een aandoening op 21 juni 2010 heeft ingediend, de vordering voor de arbeidsrechtbank voor de periode vóór 1 april 2005 verjaard is. In een vonnis van 19 september geeft het arbeidshof van Bergen het fonds gelijk. Het oordeelt dat, in overeenstemming met artikel 120 van de Kinderbijslagwet Werknemers, de vordering verjaard is en dus onontvankelijk is voor de periode vóór 1 april Het kinderbijslagfonds voert anderzijds aan dat, aangezien het kind geboren is op 14 mei 2003, de arbeidsrechtbank de vordering tot medisch deskundigenonderzoek had moeten baseren op het koninklijk besluit van 28 maart 2003 en niet, zoals het geval is, op het koninklijk besluit van 3 mei Het koninklijk besluit van 28 maart 2003 is immers van toepassing op kinderen die na 1 januari 1996 geboren zijn. Het arbeidshof geeft het fonds ook op dit punt gelijk. 8 Arbh. Antwerpen 19 april 2012, AR 10/1054/A, onuitg. 9 Arbh. Bergen 19 september 2012, AR 2012/A.M./206, onuitg. 10

11 1.2. Rekening houden met de impact van de aandoening op het gezin In deze zaak 10 hebben de eisers beroep aangetekend tegen een beslissing van 16 januari 2003 van het bevoegde kinderbijslagfonds, waarin staat dat het kind geen fysieke of mentale ongeschiktheid van ten minste 66 % vertoonde van 17 oktober 1997 (geboortedatum) tot 31 maart De verzoekers voeren in hun beroep aan dat de verhoogde kinderbijslag vanaf de geboorte van hun kind betaald moet worden omdat het om een aangeboren aandoening (autisme) gaat met symptomen die zich vanaf de geboorte voordoen. De rechtbank volgt de redenering van de verzoekers niet. Ze beklemtoont dat de verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een aandoening niet beschouwd moet worden als een sociale uitkering die wordt toegekend wegens de handicap, maar als een tussenkomst om gedeeltelijk de specifieke last te compenseren die de handicap met zich brengt voor het kind, de ouders en de omgeving. Volgens de deskundige vertoont het kind maar een mentale achterstand van meer dan 66 % vanaf 1 januari 2001, het moment waarop het kind naar de kleuterschool is beginnen te gaan (en dus niet vanaf de geboorte). De rechtbank kiest voor die datum omdat het kind pas vanaf dan zich regelmatig begint te verplaatsen, basisvaardigheden aanleert, in een groep wordt opgenomen en met anderen begint te communiceren Grens van de beoordelingsbevoegdheid van de medisch deskundige In een andere zaak 11 vraagt eiseres voor haar zoon verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een aandoening aan bij haar kinderbijslagfonds. Het kinderbijslagfonds vindt echter dat het kind niet aan alle voorwaarden voldoet om die verhoogde kinderbijslag te ontvangen. Op 8 september 2008 tekent eiseres beroep aan tegen die beslissing bij de arbeidsrechtbank van Brussel. Die wordt geconfronteerd met verschillende medische standpunten die niet tot dezelfde conclusie komen over de fysieke en mentale ongeschiktheid van het kind en de omvang ervan en duidt in een tussenvonnis van 9 juli 2009 een medisch deskundige aan om uitleg en toelichting te krijgen over de gezondheidstoestand van het kind en de impact ervan op zijn dagelijks leven en het leven van zijn ouders. De arbeidsrechtbank wijkt op een groot aantal punten aanzienlijk af van de mening van de medisch deskundige en besluit dat het kind niet aan alle voorwaarden voldoet om de in artikel 47 KBW vastgelegde verhoogde schaal te ontvangen. De arbeidsrechtbank herinnert eraan dat de resultaten van een deskundigenonderzoek niet de oplossing voor het geschil vormen, maar enkel toelichtingen zijn van een specialist over een 10 Arbrb. Gent 21 juni 2012, AR 00/ /A, onuitg. 11 Arbrb. Brussel 2 oktober 2012, AR 08/11413/A, onuitg. 11

12 technisch probleem om het de rechter mogelijk te maken om specifieke technische zaken te begrijpen. De rechtbank vermeldt ook dat als verschillende artsen het niet eens zijn over een medische kwestie hier de ongeschiktheidsgraad van het kind het dan niet de taak van de deskundige is om de knoop door te hakken, maar wel om de rechter beter in te lichten zodat deze laatste kan beslissen. De mening van de deskundige is dus met andere woorden niet doorslaggevend en hij fungeert niet als scheidsrechter bij verschillende medische meningen. Zijn mening is niet bindend voor de rechter die erom gevraagd heeft. In deze zaak vindt de rechtbank dat ze over voldoende gegevens beschikt om te besluiten dat het kind niet voldoet aan de voorwaarden om de in artikel 47 KBW vastgelegde verhoogde schaal te ontvangen. Ze herinnert er bovendien aan dat iedereen er recht op heeft dat zijn zaak in een redelijke termijn wordt afgehandeld en wijst erop dat de verzoekster meer dan vier jaar geleden beroep heeft aangetekend en dat nieuwe onderzoeksmaatregelen een bijkomend deskundigenonderzoek ervoor zouden kunnen zorgen dat die redelijke termijn overschreden wordt. De rechtbank beslist ten slotte dat volgens artikel 5 van het Gerechtelijk Wetboek over het verbod op rechtsweigering, een rechter zelfs bij onduidelijkheid, stilzwijgen of onvolledigheid van de wet alle geschillen moet oplossen die aan hem worden voorgelegd en dat hij a fortiori niet ontsnapt aan die verplichting in geval van een onduidelijk, stilzwijgend of onvolledig deskundigenverslag. Dit vonnis is interessant, in het bijzonder omdat de vrijheid van de rechter wordt benadrukt in zo'n technische en medische materie. 2. Wezen 12 Een wees is rechthebbende op kinderbijslag aan de verhoogde wezenschaal als bij het overlijden van een van de ouders de rechthebbende voldaan heeft aan de voorwaarden om recht te hebben op ten minste zes maandelijkse forfaitaire bijslagen in de twaalf maanden onmiddellijk voor het overlijden. De verhoogde bijslag wordt echter vervangen door de gewone bijslag als de overlevende ouder gehuwd is of een feitelijk gezin vormt met een persoon die geen bloed- of aanverwant is tot en met de derde graad. Tenzij het tegenbewijs wordt geleverd, wordt verondersteld dat als de overlevende ouder samenwoont met een persoon die geen bloed- of aanverwant tot en met de derde graad is, hij een feitelijk gezin vormt met die persoon. De wees kan opnieuw de verhoogde schaal ontvangen als de overlevende ouder niet langer samenwoont met de nieuwe echtgeno(o)t(e) of met de persoon met wie een feitelijk gezin gevormd werd. De regel dat geen verhoogde schaal wordt toegekend bij hertrouwen of samenwonen is niet van toepassing als de wees door zijn overlevende ouder verlaten is 13. Het begrip verlaten kind is niet in de wet gedefinieerd maar in een ministeriële omzendbrief (MO 393 van 9 november ), die op 1 januari 1982 van kracht geworden is: 12 Art. 56bis KBW. 13 Art. 56bis KBW. 14 Cf. website Famipedia. 12

13 "Artikel 56bis 2, derde lid van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders bepaalt dat deze paragraaf niet toepasselijk is indien de wees door zijn overlevende ouder verlaten is. [Zo moet] het kind als verlaten [ ] beschouwd worden, onder de dubbele voorwaarde dat de overlevende ouder met dit kind geen betrekkingen meer onderhoudt en niet geldelijk tussenkomt in de onderhoudskosten van het kind. Betrekkingen uit welvoeglijkheid per brief, en zelfs louter protocollaire bezoeken zijn geen hinderpaal dat een kind als verlaten wordt beschouwd, in de zin van de wet. Een minieme geldelijke tussenkomst, dit wil zeggen een tussenkomst waarvan het bedrag lager blijft dan het verschil tussen de gewone kinderbijslag en de wezenuitkering waarop de wees aanspraak kan maken (verhoogde kinderbijslag), moet niet in aanmerking genomen worden. Het doet er weinig toe of de overlevende ouder deze geldelijke bijdrage vrijwillig of ingevolge een rechterlijke beslissing, verstrekt". In de behandelde periode heeft de toepassing van artikel 56bis KBW geen moeilijkheden met zich gebracht. De rechtspraak is conform de in de voormelde MO 393 vastgelegde regels. In die zin werd gevonnist 15 dat een wees het recht op verhoogde wezenbijslag niet verliest als hij verlaten wordt door de overlevende ouder die opnieuw huwt of een feitelijk gezin vormt. De rechter geeft aan dat, aangezien er geen definitie in de wet staat, het begrip verlaten wees gedefinieerd werd in ministeriële omzendbrief nr. 393 van 9 november De rechtbank vindt dat de telefonische contacten (drie keer per maand) tussen de vader en zijn dochter, wat het enige contact is dat ze nog hebben (in het dossier blijkt duidelijk dat de vader en zijn dochter elkaar sinds maart 2010 niet meer ontmoeten), beschouwd moeten worden als louter protocollaire contacten. De vader komt bovendien niet geldelijk tussen. De rechtbank besluit dat er duidelijk sprake is van verlating. In een ander vonnis 16 werd beslist dat men bij een kind dat in Oostende bij zijn grootmoeder gedomicilieerd is sinds februari 2008 en enkel door haar wordt opgevoed de moeder woont 150 kilometer verder, komt niet geldelijk tussen in de onderhoudskosten en heeft maar een paar keer per maand direct of telefonisch contact met het kind niet redelijkerwijs kan spreken van een werkelijke morele, educatieve of gevoelsmatige band tussen de moeder en haar dochter. Het kind werd dus als verlaten kind erkend en dat zelfs voor de periode waarin de moeder samenwoonde aangezien die toen niet meer aanwezig was in het leven van het kind. In een andere zaak 17 ontvangt een vader verhoogde wezenbijslag voor zijn kinderen als gevolg van het overlijden van zijn echtgenote. Op 24 april 2009 hertrouwt hij. Op basis van dat nieuwe huwelijk vordert het bevoegde fonds op 5 januari 2011 per aangetekende brief de onverschuldigde wezenbijslag van 1 mei 2009 tot 31 maart 2010 terug. De verzoeker gaat in beroep tegen die beslissing tot terugvordering omdat hij wel hertrouwd is op 24 april 2009 maar zijn echtgenote pas bij hem woont sinds maart Daarvoor verbleef ze in Marokko, haar land van herkomst. De verzoeker vindt dat hij nog recht heeft op de wezenbijslag in de periode waarin zijn echtgenote in het buitenland verbleef. 15 Arbrb. Dendermonde 21 mei 2012, AR 11/2133/A, onuitg. 16 Arbrb. Brugge 28 april 2010, AR 09/2035/A, onuitg. 17 Arbrb. Leuven 24 april 2012, AR 11/1719, onuitg. 13

14 De rechtbank verwijst naar het arrest van het Grondwettelijk Hof van 24 maart , waarin staat dat er geen discriminatie is tussen kinderen van wie de overlevende ouder hertrouwd is maar nog niet samenwoont met zijn nieuwe partner, wat geen recht meer geeft op de verhoogde wezenbijslag (artikel 56bis, 2, eerste lid, KBW) en kinderen van wie de vader of de moeder niet langer samenwoont met zijn/haar partner, wat opnieuw recht geeft op de verhoogde wezenbijslag (artikel 56bis, 2, derde lid, KBW). Het Grondwettelijk Hof vindt dat de wetgever er terecht van uitgegaan is dat de kans dat een wees voordeel haalt uit het feit dat zijn overlevende ouder een nieuwe huwelijkspartner heeft vaak verschilt naargelang er in het gezin dat zijn overlevende ouder met iemand vormt, onenigheid ontstaat die een einde maakt aan het samenwonen, of bepaalde andere toevallige levensomstandigheden verhinderen dat de beide partners samenwonen. In die laatste gevallen, en meer bepaald als dat obstakel een gevolg is van de gezinsherenigingregels, moet men er immers niet vanuit gaan dat de echtgenoten elkaar niet ondersteunen: dat ze niet samenwonen betekent niet dat er een scheiding is. Als de kinderbijslagfondsen beslissingen niet enkel op de huwelijkssituatie van de overlevende ouder zouden mogen baseren, zouden ze bij elk geval de feitelijke situatie van die ouder en zijn partner moeten controleren en indien nodig de redenen waarom ze niet samenwonen moeten beoordelen (wat niet nodig is volgens de in artikel 56bis, 2, derde lid vermelde, in een gerechtelijke beslissing bevestigde, gevallen van scheiding van tafel en bed en feitelijke scheiding). Dergelijke eisen opleggen aan de kinderbijslagfondsen zou een administratieve kost en de nadelen van een administratief onderzoek van het privéleven met zich meebrengen. In deze laatste zaak 19 wordt de nadruk gelegd op het feit dat er door het samenwonen een vermoeden van feitelijk gezin is, waardoor de verhoogde wezenbijslag niet betaald mag worden, zelfs als een van de samenwonenden geen inkomen heeft. 3. Studenten 20 De kinderbijslag wordt onvoorwaardelijk betaald tot 31 augustus van het jaar waarin het kind 18 jaar wordt 21. Daarna moeten bepaalde voorwaarden vervuld zijn zoals studeren, een leerverbintenis aangegaan, een stage lopen om in een ambt benoemd te worden, jonge ingeschreven werkzoekende zijn, een minimum aantal lesuren volgen, een beperkt aantal uren werken etc. Het recht op kinderbijslag eindigt in ieder geval als het kind 25 jaar is 22. In een zaak betwist de eiser het vanaf 1 maart 2009 beëindigen van het recht op kinderbijslag voor zijn dochter, die geboren is in februari 1984 en nog steeds studeert. Hij vindt dat er een discriminatie bestaat tussen kinderen die 25 jaar worden tijdens het schooljaar en kinderen die 25 jaar worden na het einde van het schooljaar, die daardoor kinderbijslag blijven krijgen tijdens het hele academiejaar. Volgens de eiser had de kinderbijslag dus betaald moeten 18 GwH 24 maart Arbh. Brussel 20 mei 2010, AR 2008/AB/51268, onuitg. 20 Art. 62, 3, KBW. 21 Art. 62, 1, KBW. 22 Art. 62, 2, KBW. 14

15 worden tot het einde van het academiejaar dat ingegaan is voor de 25 e verjaardag van het kind. De rechtbank 23 wijst erop dat de leeftijdsvoorwaarde van een kind bepaald is in artikel 62, 3, KBW, terwijl de voorwaarden waaraan een kind dat voortstudeert moet voldoen om kinderbijslag te krijgen vastgelegd zijn in artikel 9 van het koninklijk besluit van 10 augustus Volgens de hiërarchie van de regels moet eerst de leeftijdsvoorwaarde gecontroleerd worden en dan pas de voorwaarden op basis van de studies. De leeftijdsvoorwaarde van 25 jaar stelt inderdaad een absolute grens waarvan niet afgeweken kan worden omdat het kind voortstudeert. In een tweede beslissing 25 wordt artikel 62, 3 eveneens strikt toegepast. Er wordt immers beslist dat, hoewel het kind voortstudeert, er niet afgeweken kan worden van de regel op basis waarvan de betaling van kinderbijslag verlengd kan worden maximum tot het rechtgevend kind 25 jaar is. In een laatste gerechtelijke beslissing 26 oordeelt de rechter in dezelfde zin dat 25 jaar de maximumgrens is om kinderbijslag te krijgen, zelfs als het rechtgevend kind voortstudeert. 4. Bepalen van de bijslagtrekkende van de kinderbijslag 27 Er vloeit nog steeds veel inkt over artikel 69 KBW, waarin de regels zijn vastgelegd om de bijslagtrekkende van de kinderbijslag te bepalen. Dat is begrijpelijk gezien het hoge aantal koppels dat uit elkaar gaat elk jaar en het belang van de kinderbijslag, die beschouwd wordt als een supplement bij het inkomen om de kinderen op te voeden. Er wordt aan herinnerd dat de kinderbijslag en het kraamgeld aan de moeder worden betaald. Als de moeder niet daadwerkelijk het kind opvoedt, wordt de kinderbijslag betaald aan de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die dat wel doet. Als de twee ouders niet samenwonen en via co-ouderschap in de zin van artikel 374 van het Burgerlijk Wetboek het kind opvoeden en als het kind niet uitsluitend of voornamelijk door een andere bijslagtrekkende wordt opgevoed, wordt de kinderbijslag volledig aan de moeder betaald. Op zijn verzoek wordt de kinderbijslag echter volledig aan de vader betaald als hij en het kind dezelfde hoofdverblijfplaats hebben in de zin van artikel 3, eerste lid, 5 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen. Op verzoek van de ouders kan de kinderbijslag op een rekening gestort worden waar ze allebei toegang toe hebben. Als de ouders geen akkoord kunnen bereiken over de toekenning van de kinderbijslag, kunnen ze de arbeidsrechtbank vragen om in het belang van het kind de bijslagtrekkende aan te 23 Arbrb. Nijvel 15 december 2009, onuitg. 24 Koninklijk besluit van 10 augustus 2005 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat onderwijs volgt of een vorming doorloopt, BS 19 augustus Arbrb. Brussel 16 april 2013, AR 12/3265/A, onuitg. 26 Arbrb. Namen 6 juni 2013, AR 12/1092/A, onuitg. 27 Art. 69 KBW. 15

16 duiden. Die aanduiding heeft uitwerking de eerste dag van de maand na de maand waarin de beslissing van de rechtbank aan de bevoegde kinderbijslaginstelling betekend is Belang van het kind Bij de wet van 22 december 2008 (BS ), die van kracht werd op 1 januari 2009, werd het begrip belang van het kind (artikel 69, 1, vijfde lid, KBW) ingevoerd. Op basis daarvan kan afgeweken worden van de strikte toepassing van de vroegere regels voor de bepaling van de bijslagtrekkende. De rechtspraak heeft in talrijke gerechtelijke beslissingen van die mogelijkheid gebruikgemaakt. Een rechter heeft zo beslist dat bij onenigheid tussen de ouders enkel het belang van het kind 28 telt als criterium. Hij geeft verder aan dat de bestaande overeenkomst bij echtscheiding door onderlinge toestemming het best is afgestemd op de belangen van het kind in kwestie en dat die als referentiepunt moet worden genomen. Hij wijst dus de moeder aan als bijslagtrekkende en zegt dat deze beslissing geen terugwerkende kracht heeft (artikel 69, 1, vierde lid, KBW). Uit die beslissing kan worden afgeleid dat het belang van het kind gebruikt kan worden om de aanvraag van de vader af te wijzen, hoewel hij voldoet aan de voorwaarden om bijslagtrekkende te worden. In een andere gerechtelijke beslissing vindt de rechter dat op basis van de feitelijke elementen niet besloten kan worden dat de moeder de kinderbijslag niet in het belang van de kinderen gebruikt en dat in het geval waar de twee ouders het kind opvoeden in co-ouderschap de moeder dus bijslagtrekkende is (artikel 69, 1, derde lid, KBW) 29. Talrijke gerechtelijke beslissingen zijn in die zin, waarbij rekening wordt gehouden met het belang van de kinderen, ten minste voor de groepering en de rang. Bepaalde beslissingen zijn echter genuanceerder. In een gerechtelijke beslissing wordt zo aangegeven dat niet het belang van het kind bepalend was om de moeder de kinderbijslag te laten ontvangen, maar wel de verhouding tussen de financiële middelen van de ouders en in het bijzonder het feit dat de vader een hoger inkomen had dan de moeder. Artikel 69, 1, vierde lid, KBW, waarin de bijslagtrekkende wordt bepaald, wordt dan strikt toegepast en de vader wordt aangeduid als bijslagtrekkende. De rechter stelt vast dat het kind bij zijn vader gedomicilieerd is en meent dat het in zijn belang is dat de vader over de kinderbijslag kan beschikken 30. Zoals we kunnen vaststellen wordt het wettelijk begrip 'het belang van het kind' niet door alle Belgische arbeidsrechtbanken op dezelfde manier geïnterpreteerd en hebben de rechters een zekere beoordelingsvrijheid bij de feitelijke elementen die hun worden voorgelegd. 28 Arbrb. Gent 16 april 2009, AR 08/2033/A, onuitg. 29 Arbrb. Charleroi 3 oktober 2012, AR 11/2541/A en 11/2679/A, onuitg. 30 Arbrb. Veurne 11 juni 2009, AR 08/62/A, onuitg. 16

17 4.2. Aanwijzing van de bijslagtrekkende heeft geen terugwerkende kracht en uitwerking van de verandering van bijslagtrekkende In artikel 69, 1, vijfde lid, KBW staat: "Als een van de ouders de opportuniteit betwist van de betaling van de kinderbijslag [ ], kan hij de arbeidsrechtbank vragen hemzelf als bijslagtrekkende aan te wijzen, in het belang van het kind. Die aanwijzing heeft uitwerking de eerste dag van de maand na de maand waarin de beslissing van de rechtbank betekend is aan de bevoegde kinderbijslaginstelling". Voor de tussenkomst van de wetgever in 2008 werd door een deel van de rechtspraak het beginpunt van de aanduiding van de vader als bijslagtrekkende vastgelegd op de datum van de gebeurtenis die aanleiding gaf tot de aanduiding van de vader in het belang van het kind. De aanduiding van de vader als bijslagtrekkende gebeurde dus met terugwerkende kracht. In dezelfde periode kon men echter vaststellen dat bepaalde hoven en rechtbanken vonden dat de aanwijzing van de vader als bijslagtrekkende enkel mogelijk was voor de toekomst, wat in regel is met het huidige artikel 69, 1, vijfde lid, KBW. Om dubbelzinnigheid te vermijden heeft de wetgever artikel 69, 1, derde lid, KBW gewijzigd 31 zodat nu vastgelegd is dat de administratieve aanwijzing van de vader als bijslagtrekkende en de gerechtelijke aanwijzing van de bijslagtrekkende in het belang van het kind enkel voor de toekomst gelden. Zo wordt dus de overheersende rechtspraak bevestigd en wordt de rechtszekerheid van de sociaal verzekerde en het stelsel verhoogd. De nieuwe bepalingen zijn toegelicht in omzendbrief van de RKW nr van 6 maart Ter herinnering, elke wijziging van bijslagtrekkende in een maand heeft uitwerking de eerste dag van de maand na de maand van de wijziging. Wanneer die wijziging echter op de eerste dag van een maand plaatsvindt, heeft dat vanaf die dag uitwerking 34. Het arbeidshof van Bergen 35 beslist dat, gezien artikel 70bis KBW van openbare orde is, de wijziging van bijslagtrekkende door toepassing van artikel 69 KBW in een maand uitwerking heeft de eerste dag van de maand na de wijziging, en herziet zo een vonnis van 12 december De uitspraak in beroep preciseert dat wanneer het verzoek van de vader gekwalificeerd moest worden als het toekennen van de hoedanigheid van bijslagtrekkende in het belang van het kind (art. 69, 1, derde lid (lees vierde), KBW), artikel 70bis, eerste lid, KBW dan toch nageleefd moet worden. Het gaat om een bepaling van openbare orde die strikt geïnterpreteerd wordt met als gevolg dat de verandering van bijslagtrekkende slechts uitwerking kan hebben op de eerste dag van de maand na de maand waarin de gerechtelijke beslissing het verzoek van de vader inwilligt. 31 Wet van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen (I), BS 29 december 2008, artikel 212, van kracht op 1 januari In al de hierna vermelde beslissingen werden die bepalingen toegepast. 33 Cf. website Famipedia. 34 Art. 70bis KBW. 35 Arbh. Bergen 7 januari 2009, AR nr

18 Hoewel artikel 69 KBW duidelijk is, wijst de arbeidsrechtbank van Kortrijk 36 met terugwerkende kracht de vader als bijslagtrekkende aan en geeft expliciet in het vonnis aan dat de bijslagtrekkende ook voor het verleden kan worden aangewezen. De arbeidsrechtbank vindt dat dat in het belang van het kind is Voorlopig bewind 37 In een arrest van 25 februari 2010 heeft het Grondwettelijk Hof beslist dat het niet gerechtvaardigd is dat de voorlopige bewindvoerder zich niet kan verzetten tegen de betaling aan de bijslagtrekkende aangezien de inzet van die procedure middelen betreft die de voorlopige bewindvoerder in het belang van het kind moet beheren. Het Hof stelt dus dat het ongrondwettelijk is dat artikel 69, 3, KBW geïnterpreteerd wordt in die zin dat de op basis van artikel 488bis van het Burgerlijk Wetboek aangewezen voorlopige bewindvoerder zich niet kan verzetten tegen de betaling aan de bijslagtrekkende als het belang van de beschermde persoon dat vereist 38. Bij artikel 9 van de wet van 29 maart werd artikel 69, 3, KBW dan ook gewijzigd zodat de voorlopige bewindvoerder en het meerderjarig kind zich kunnen verzetten tegen de betaling aan de in artikel 69, 1, KBW beoogde gewone bijslagtrekkende. Dat is namelijk in het belang van het rechtgevend kind Schulden voor de opvoeding van de kinderen Aangezien artikel 222 van het Burgerlijk Wetboek 41 geen specifieke regel bevat over de aard en de gevolgen van de hoofdelijkheid, moet het gemene recht over de hoofdelijkheid van de debiteurs worden toegepast (artikelen van het Burgerlijk Wetboek). De regel die zegt dat als de verjaringstermijn gestuit kan worden voor een van de mogelijke debiteuren, dat ook geldt voor de andere is dus van toepassing (toepassing van artikelen 1206 en 2249, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek). In een zaak verblijven drie kinderen bij hun vader, maar de moeder blijft aanvankelijk de bijslagtrekkende en op haar verzoek wordt de kinderbijslag op een gemeenschappelijke rekening betaald. Vervolgens wordt de vader bijslagtrekkende en de kinderbijslag blijft op de gemeenschappelijke rekening betaald worden. Als gevolg van een herziening van het dossier blijkt dat een deel van de gezinsbijslag ten onrechte werd betaald. Het fonds onderneemt gerechtelijke stappen tegen de moeder voor de terugbetaling van het onverschuldigd bedrag. De moeder werpt op dat de terugbetaling aan de vader gevraagd moet worden omdat hij bijslagtrekkende was in de periode in kwestie. In het vonnis verklaart de rechter dat het feit dat de kinderbijslag door de vader ontvangen werd omdat de kinderen bij hem verbleven, irrelevant is. Aangezien de kinderbijslag op een gemeenschappelijke rekening van de ouders 36 Arbrb. Kortrijk 8 april 2009, AR 08/2269/A, onuitg. 37 Art. 69, 3, KBW. 38 GwH 25 februari 2010, nr. 21/ Wet van 29 maart 2012 houdende diverse bepalingen (I), BS 30 maart Cf. omzendbrief van de RKW, CO 1388 van 16 mei Wet houdende diverse bepalingen (I) van 29 maart 2012, BS 30 maart In artikel 222 van het Burgerlijk Wetboek staat: "Iedere schuld die door een der echtgenoten wordt aangegaan ten behoeve van de huishouding en de opvoeding van de kinderen, verbindt de andere echtgenoot hoofdelijk. Deze is echter niet aansprakelijk voor schulden die, gelet op de bestaansmiddelen van het gezin, buitensporig zijn." 18

19 betaald werd, behoort de kinderbijslag tot de gemeenschappelijke middelen van de ouders. Ten onrechte betaalde kinderbijslag is een schuld voor de opvoeding van de kinderen in de zin van artikel 222 van het Burgerlijk Wetboek en de twee ouders moeten dus hoofdelijk de schuld en de interesten terugbetalen. De rechtbank vindt dat het kinderbijslagfonds ervoor kan kiezen om de kinderbijslag van enkel de verweerster terug te vorderen en verklaart dus de vordering gegrond 42. Dat vonnis is in tegenspraak met een arrest van het Hof van Cassatie van , waarin staat dat de verplichting tot het terugbetalen van ten onrechte ontvangen kinderbijslag geen schuld is die is aangegaan ten behoeve van de huishouding of de opvoeding van de kinderen omdat een dergelijke schuld niet beschouwd kan worden als 'aangegaan' aangezien de kinderbijslag een socialezekerheidsuitkering is die aan de ouder betaald wordt die werkelijk het kind opvoedt. De rechter ten gronde heeft dus geen rekening gehouden met het standpunt van het Hof van Cassatie Forfaitaire bijslag voor een geplaatst kind 44 In een vonnis van de arbeidsrechtbank van Brugge 45 vindt de rechter het in het kader van de wettelijke doelstelling van artikel 70ter KBW vreemd dat het recht op een bijkomende forfaitaire bijslag enkel wordt toegekend aan de bijslagtrekkende (de bijslagtrekkende ouder) die de kinderbijslag kreeg voor het kind onmiddellijk voor de plaatsing (en) en dat de andere ouder die aan de voorwaarden voldoet er geen recht op heeft enkel omdat hij niet de bijslagtrekkende ouder was voor de plaatsing van het kind. Die ouder kan wettelijk gezien bovendien niet aan een arbeidsrechtbank vragen om hem als bijslagtrekkende (van de forfaitaire bijslag) aan te wijzen in het belang van het kind, in het bijzonder als de bijslagtrekkende (de bijslagtrekkende ouder) die de kinderbijslag voor het kind kreeg onmiddellijk voor de plaatsing(en) niet langer voldoet aan de voorwaarden. Volgens de eisende partij vloeit deze ontoelaatbare ongelijkheid in kwestie voort uit het feit dat de ouder die niet de bijslagtrekkende was onmiddellijk voor de plaatsing(en) van het kind maar die voldoet aan de toekenningsvoorwaarden (regelmatig contact hebben met het kind) zijn recht op een bijkomende forfaitaire bijslag niet wettelijk kan laten gelden, zelfs al heeft hij regelmatig contact met het kind om de uiteindelijke reïntegratie in het gezin ervan te vergemakkelijken, en heeft de andere ouder alle contact verbroken met het kind. De vermeende discriminatie werd geschrapt uit de gewone kinderbijslagregeling (cf. artikel 69, 1, KBW) maar is volgens de eisende partij nog aanwezig in de regeling voor de bijkomende forfaitaire bijslag (cf. artikel 70ter KBW). Het Grondwettelijk Hof 46 heeft beslist dat artikel 70ter KBW, waarin staat dat de forfaitaire bijslag enkel de persoon toekomt die de bijslagtrekkende is onmiddellijk voor de plaatsing van het kind, artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet schendt. Volgens het Hof is de 42 Arbrb. Kortrijk 4 maart 2009, AR 08/659/A, onuitg. 43 Cass. 19 maart 2007, S N. 44 Art. 70ter KBW en het koninklijk besluit van 11 juni 2003 tot vaststelling van het bedrag en de toekenningsmodaliteiten van de forfaitaire bijslag bedoeld in artikel 70ter van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, BS 24 juni Arbrb. Brugge 28 april 2010, AR 09/2035/A, onuitg. 46 GwH 5 mei 2011, nr. 62/

20 beslissing van de wetgever om de forfaitaire bijslag te betalen aan de laatste bijslagtrekkende van de gewone kinderbijslag nauw verbonden met het wettelijk kinderbijslagsysteem. In dat kader is de wetgever mogelijk uitgegaan van het feit dat die bijslag over het algemeen het volledige gezin ten goede komt. Het Hof vindt echter dat artikel 70ter KBW ongrondwettelijk is omdat de persoon die niet de bijslagtrekkende van de forfaitaire bijslag is geen verzoekschrift bij een arbeidsrechtbank kan indienen om die bijslag te ontvangen, in het bijzonder als de forfaitaire bijslag werd ontnomen aan de oorspronkelijke bijslagtrekkende. Als gevolg van voorstel nr. 218 van het Beheerscomité van de RKW 47 werd artikel 70ter KBW gewijzigd bij artikel 10 van de wet houdende diverse bepalingen (I) van 29 maart In de wet staat voortaan dat kan betaald worden aan een vervangende bijslagtrekkende, nl. "de persoon die in de plaats van de gewone bijslagtrekkende voor een deel het kind opvoedt, zoals bedoeld in artikel 69, door regelmatig contact te onderhouden met of belangstelling te tonen voor het kind". De wijziging van de wet ligt zo in dezelfde lijn als de rechtspraak door het mogelijk te maken om een nieuwe bijslagtrekkende van de forfaitaire bijslag aan te duiden als de oorspronkelijke bijslagtrekkende niet (langer) aan de voorwaarden voldoet, zonder dat de sociaal verzekerde zich tot een arbeidsrechtbank moet richten Verzoek van de ouders om elk de helft van de kinderbijslag te ontvangen We beschikken momenteel over weinig rechtspraak over deze problematiek; verschillende verzoekschriften tot betaling van de helft van de kinderbijslag aan elke ouder echter zijn momenteel hangende voor de arbeidsgerechten. Hoewel artikel 69 KBW, waarin staat dat bij co-ouderschap een van de ouders de hoedanigheid van bijslagtrekkende voor een kind heeft, duidelijk is, vragen sommige ouders nog steeds dat de kinderbijslag in twee verdeeld wordt. In een vonnis van 9 januari van de arbeidsrechtbank van Charleroi wordt artikel 69, 1, vierde en vijfde lid, KBW toegepast, waarin staat: "Wanneer de twee ouders van hetzelfde geslacht die niet samenwonen het ouderlijk gezag gezamenlijk uitoefenen in de zin van artikel 374 van het Burgerlijk Wetboek en het kind niet uitsluitend of hoofdzakelijk door een andere bijslagtrekkende wordt opgevoed, wordt de kinderbijslag volledig betaald aan de oudste onder de verwanten in de eerste graad. De kinderbijslag wordt echter volledig aan de andere verwante betaald vanaf zijn aanvraag, als het kind en hijzelf op die datum dezelfde hoofdverblijfplaats hebben in de zin van artikel 3, eerste lid, 5, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen. Als een van de ouders de opportuniteit betwist van de betaling van de kinderbijslag op grond van de bepalingen van het derde en het vierde lid, kan hij de arbeidsrechtbank vragen hemzelf als bijslagtrekkende aan te wijzen, in het belang van het kind. Die aanwijzing heeft uitwerking 47 Voorstel nr. 218 uitgebracht op 6 september 2011 door het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers betreffende een wijziging van artikel 70ter van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders naar aanleiding van het arrest nr. 62/2011 van het Grondwettelijk Hof van 5 mei Die maatregel heeft momenteel geen uitwerking omdat er nog geen koninklijk besluit genomen werd om hem uit te voeren. 49 Arbrb. Charleroi 9 januari 2013, AR 12/4555/A, onuitg. 20

Juridisch bulletin. Wetgeving

Juridisch bulletin. Wetgeving Juridisch bulletin Wetgeving 2009 www.rkw.be Inhoud 1 Wetten 3 1.1 Programmawet van 22 december 2008 (Eenoudertoeslag Onmiddellijke uitwerking Kinderen met een aandoening) 3 1.2 Wet houdende diverse bepalingen

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Schaal tegen spilindex 119,62 (Basis 2004 = 100) van toepassing op 01/07/2014 Aanpassingen: 1. Aanpassing van de grensbedragen voor de inkomsten

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG 2017/1

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG 2017/1 A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Voor de kinderbijslagbedragen is de spilindex 101,02 (Basis 2013 = 100) van toepassing vanaf 01/06/2016. De grensbedragen voor de bestaansmiddelen zijn aangepast vanaf 01/06/2017

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Schaal tegen spilindex 119,62 (Basis 2004 = 100) van toepassing op 01/07/2015 Aanpassing: Aanpassing van de grensbedragen voor de inkomsten of sociale

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Schaal tegen spilindex 105,10 (Basis 2013 = 100) van toepassing op 01/09/2018 Aanpassing aan de nieuwe spilindexen I. BASISKINDERBIJSLAGEN 1. GEWONE KINDERBIJSLAG (1) 1ste

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG 2017/1

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG 2017/1 A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Schaal tegen spilindex 103,04 (Basis 2013 = 100) van toepassing op 01/06/2017 Aanpassing van het barema aan de nieuwe spilindex I. BASISKINDERBIJSLAGEN 1. GEWONE KINDERBIJSLAG

Nadere informatie

Juridisch bulletin. Wetgeving

Juridisch bulletin. Wetgeving Juridisch bulletin Wetgeving 2008 www.rkw.be Inhoud 1 Wetten 4 1.1 Programmawet (I) van 8 juni 2008, BS van 16 juni 2008 (Jaarlijkse leeftijdsbijslag) 4 1.2 Wet houdende diverse bepalingen (I) (1) van

Nadere informatie

Bijlage 1 bij dienstbrief 996/93bis: vragen en antwoorden

Bijlage 1 bij dienstbrief 996/93bis: vragen en antwoorden Principe 1 2 De algemene afwijking primeert op de individuele afwijking. De MO 599 vermeldt een groep personen gedefinieerd als de niet-voorrangsgerechtigde rechthebbende vader, moeder, stiefvader, stiefmoeder

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Schaal tegen spilindex 101,02 (Basis 2013 = 100) van toepassing op 01/06/2016 Aanpassing van het barema aan de nieuwe spilindex I. BASISKINDERBIJSLAGEN 1. GEWONE KINDERBIJSLAG

Nadere informatie

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 september maandelijkse bedragen in EUR)

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 september maandelijkse bedragen in EUR) Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 september 2008 - maandelijkse bedragen in EUR) I. Samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders 1. Gewone kinderbijslag (artikel 40): eerste

Nadere informatie

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 januari maandelijkse bedragen in EUR)

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 januari maandelijkse bedragen in EUR) Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 januari 2008 - maandelijkse bedragen in EUR) I. Samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders 1. Gewone kinderbijslag (artikel 40): eerste

Nadere informatie

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 mei (maandelijkse bedragen in EUR)

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 mei (maandelijkse bedragen in EUR) Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 mei (maandelijkse bedragen in EUR) I. Samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders 1. Gewone kinderbijslag (artikel 40) eerste kind 86,77

Nadere informatie

Gezinsbijslag in 15 vragen

Gezinsbijslag in 15 vragen Gezinsbijslag in 15 vragen 1. Wat is gezinsbijslag? Gezinsbijslag omvat: - het kraamgeld dat eenmalig wordt uitbetaald bij de geboorte - de adoptiepremie die eenmaal wordt uitbetaald bij de adoptie - de

Nadere informatie

De administrateur-generaal

De administrateur-generaal Trierstraat 70 B-1000 Brussel De administrateur-generaal Afzender RKW Trierstraat 70 B-1000 Brussel datum 18.12.2009 uw ref. contact Hugo Bogaert adviseur telefoon 02-237 23 61 02-237 21 11 Betreft: Artikel

Nadere informatie

Betreft: Toepassing van artikel 44bis KBW ingeval van plaatsing van het kind met een beschermd recht

Betreft: Toepassing van artikel 44bis KBW ingeval van plaatsing van het kind met een beschermd recht Trierstraat 70 B-1000 Brussel dienst Controle Afzender RKW Trierstraat 70 B-1000 Brussel datum 21.12.2012 uw ref. contact Peter Savat Guy Tillieux sociaal inspecteurs telefoon 02-237 21 07 02-237 23 60

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID. Directie-generaal Sociaal Beleid. Domein Regelgeving Kinderbijslag. Ministeriële Omzendbrief nr.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID. Directie-generaal Sociaal Beleid. Domein Regelgeving Kinderbijslag. Ministeriële Omzendbrief nr. 1 FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID Directie-generaal Sociaal Beleid Domein Regelgeving Kinderbijslag Ministeriële Omzendbrief nr. 599 Omzendbrief aan de Mevrouwen Ministers, aan de Heren Ministers,

Nadere informatie

Juridisch bulletin.

Juridisch bulletin. Juridisch bulletin www.rkw.be Dienstvoorschriften 2011 Inhoud 1 Ministeriële omzendbrieven 3 1.1 Ministeriële omzendbrief nr.611 van 12 oktober 2010 (Artikel 76bis, 1, KBW. Barema s van de gezinsbijslag)

Nadere informatie

Juridisch bulletin. www.rkw.be

Juridisch bulletin. www.rkw.be Juridisch bulletin www.rkw.be Dienstvoorschriften 2008 Inhoud 1 Ministeriële omzendbrieven 3 1.1 Ministeriële omzendbrief nr. 601 van 30 januari 2008 (Artikel 76bis, 1, KBW. Bedragen van de gezinsbijslag

Nadere informatie

Betaling van kinderbijslag voor werknemers Gewaarborgde gezinsbijslag. Mieke SERLIPPENS Jurist bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

Betaling van kinderbijslag voor werknemers Gewaarborgde gezinsbijslag. Mieke SERLIPPENS Jurist bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Betaling van kinderbijslag voor werknemers Gewaarborgde gezinsbijslag Mieke SERLIPPENS Jurist bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Sociale Praktijkstudies nr. 10002 Stof bijgehouden tot

Nadere informatie

STATISTISCH OVERZICHT 30 JUNI 2016

STATISTISCH OVERZICHT 30 JUNI 2016 FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE KINDERBIJSLAG STATISTISCH OVERZICHT 30 JUNI 2016 Gedetailleerde gegevens STATISTISCH OVERZICHT NR. 3 Verantwoordelijke uitgever: Federaal Agentschap voor de Kinderbijslag Voor

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JANUARI 2015 S.13.0066.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.13.0066.F OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN GANSHOREN, Mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen

Nadere informatie

STATISTISCH OVERZICHT VAN DE KINDERBIJSLAG 30 JUNI 2017

STATISTISCH OVERZICHT VAN DE KINDERBIJSLAG 30 JUNI 2017 FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE KINDERBIJSLAG STATISTISCH OVERZICHT VAN DE KINDERBIJSLAG 30 JUNI 2017 Gedetailleerde gegevens STATISTISCH OVERZICHT NR. 5 Verantwoordelijke uitgever: Federaal Agentschap voor

Nadere informatie

Juridisch bulletin.

Juridisch bulletin. Juridisch bulletin www.rkw.be Dienstvoorschriften 2009 Inhoud 1 Ministeriële omzendbrieven 3 1.1 Ministeriële omzendbrief nr. 606 van 28 april 2009 (Kinderen met een aandoening - Genetische of chromosoomaandoeningen

Nadere informatie

Vragen en antwoorden over de toepassing van het gewijzigde artikel 48 KBW en de toepassing van de 240-uren norm

Vragen en antwoorden over de toepassing van het gewijzigde artikel 48 KBW en de toepassing van de 240-uren norm Vragen en antwoorden over de toepassing van het gewijzigde artikel 48 KBW en de toepassing van de 240-uren norm Ontstaan van een recht in de werknemersregeling als gevolg van een wijziging in de socio-professionele

Nadere informatie

Juridisch bulletin. Rechtspraak

Juridisch bulletin. Rechtspraak Juridisch bulletin Rechtspraak 2008 www.rkw.be Inhoud 1 Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen 3 2 Grondwettelijk Hof 4 2.1 Arrest van het Grondswettelijk Hof van 21 februari 2008 (Artikel 42,

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 13 januari 2003;

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 13 januari 2003; TC/03/14 BERAADSLAGING NR. 03/10bis VAN 4 FEBRUARI 2003, AANGEPAST OP 19 JULI 2005, M.B.T. EEN AANVRAAG TOT MEDEDELING VAN SOCIALE GEGEVENS VAN DE RIJKSDIENST VOOR KINDERBIJSLAG VOOR WERKNEMERS (RKW) -

Nadere informatie

Juridisch bulletin.

Juridisch bulletin. Juridisch bulletin www.rkw.be Dienstvoorschriften 2010 Inhoud 1 Ministeriële omzendbrieven 3 1.1 Ministeriële omzendbrief nr. 610 van 23 maart 2010 (Jongere met een aandoening - toegelaten activiteit)

Nadere informatie

Nieuwe maatregelen ter bestrijding van de werkloosheidsvallen, toegelicht bij CO 1362 van 16 februari 2007

Nieuwe maatregelen ter bestrijding van de werkloosheidsvallen, toegelicht bij CO 1362 van 16 februari 2007 Nieuwe maatregelen ter bestrijding van de werkloosheidsvallen, toegelicht bij CO 1362 van 16 februari 2007 Overzicht van de gestelde vragen en gegeven antwoorden Toekenning van een sociale toeslag na het

Nadere informatie

Nr. Situatie Recht op toeslag voor eenoudergezinnen

Nr. Situatie Recht op toeslag voor eenoudergezinnen Programmawet (1) van 27 april 2007 - Maatregelen voor de eenoudergezinnen - Voorbeelden Eenoudergezinnen die enkel de gewone schaal ontvangen: specifieke toeslag van 20 EUR 1. Een koppel gaat gescheiden

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JANUARI 2015 S.13.0084.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.13.0084.F OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN VERVIERS, Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie,

Nadere informatie

Departement Controle. Betreft: Eenoudergezinnen - Verhoging van de maandelijkse toeslag - Verhoging van de inkomensgrens

Departement Controle. Betreft: Eenoudergezinnen - Verhoging van de maandelijkse toeslag - Verhoging van de inkomensgrens Trierstraat 70 B-1000 Brussel Departement Controle CO 1375 Afzender RKW Trierstraat 70 B-1000 Brussel datum 06.10.2008 II/C/CO1375/BH uw ref. contact Hugo Bogaert attaché telefoon 02-237 23 61 02-237 21

Nadere informatie

De administrateur-generaal

De administrateur-generaal Trierstraat 70 B-1000 Brussel De administrateur-generaal Afzender RKW Trierstraat 70 B-1000 Brussel datum 09.11.2010 uw ref. contact Herman Stuyver attaché telefoon 02-237 23 98 02-237 21 11 Betreft: Ouderlijk

Nadere informatie

Juridisch bulletin. Rechtspraak 2006. www.rkw.be

Juridisch bulletin. Rechtspraak 2006. www.rkw.be Juridisch bulletin Rechtspraak 2006 www.rkw.be Inhoud 1. Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen... 4 2. Arbitragehof... 5 2.1. Arrest van het Arbitragehof van 1 maart 2006 (Artikel 42, 3, KBW

Nadere informatie

IV. Trimestrialisering van de sociale toeslagen

IV. Trimestrialisering van de sociale toeslagen IV. Trimestrialisering van de sociale toeslagen Vragen Oplossing 1. Situatie Referentie RKW: II/A/21/F00221/T/ced voor alle voorbeelden 1. een moeder woont met haar twee kinderen bij haar vader (grootvader

Nadere informatie

Brevet van rechthebbende

Brevet van rechthebbende Identificatie van de volgende instelling Kenmerk van de werkgever Brevet van rechthebbende Identificatie van het oorspronkelijke fonds Naam van de beheerder verantwoordelijk voor het dossier e-mail : tel.

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 2 juni 2005;

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 2 juni 2005; SCSZ/05/91 1 BERAADSLAGING NR. 05/032 VAN 19 JULI 2005 M.B.T. DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING AAN DE RIJKSDIENST VOOR KINDERBIJSLAG VOOR WERKNEMERS EN DE

Nadere informatie

Rolnummer 4923. Arrest nr. 53/2011 van 6 april 2011 A R R E S T

Rolnummer 4923. Arrest nr. 53/2011 van 6 april 2011 A R R E S T Rolnummer 4923 Arrest nr. 53/2011 van 6 april 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 60, 3, 3, b), van de bij koninklijk besluit van 19 december 1939 samengeordende wetten betreffende

Nadere informatie

Juridische afdeling Departement Controle CO 1356

Juridische afdeling Departement Controle CO 1356 Trierstraat 70 B-1000 Brussel Juridische afdeling Departement Controle CO 1356 datum 13.03.2006 III/06/CO 1356/FN onze ref. uw ref. contact Hugo Bogaert attaché telefoon 02-237 23 61 02-237 21 11 Betreft:

Nadere informatie

Het recht op een forfaitaire bijslag moet onderzocht worden per kind.

Het recht op een forfaitaire bijslag moet onderzocht worden per kind. Trierstraat 70 B-1000 Brussel De administrateur-generaal Afzender RKW Trierstraat 70 B-1000 Brussel datum 22.12.2003 II/A/996/43/agy onze ref. uw ref. contact Annik Garigliany Adjunct-adviseur telefoon

Nadere informatie

FISC brief 1: provisionele ambtshalve beslissing tot toekenning

FISC brief 1: provisionele ambtshalve beslissing tot toekenning FISC brief 1: provisionele ambtshalve beslissing tot toekenning Volgens onze gegevens is X / bent u sinds... zes maanden werkloos / ziek. is X sinds... gepensioneerd. ontvangt X / u sinds... een overbruggingsuitkering

Nadere informatie

Juridisch bulletin. Wetgeving

Juridisch bulletin. Wetgeving Juridisch bulletin Wetgeving 2010 www.rkw.be Inhoud 1 Wetten 3 1.1 Wet houdende diverse bepalingen van 30 december 2009 (Voorwaarde van verblijf - Adoptie Verschilbetaling) 3 1.2 Wet houdende diverse bepalingen

Nadere informatie

Juridisch bulletin. Rechtspraak

Juridisch bulletin. Rechtspraak Juridisch bulletin Rechtspraak 2003 www.rkw.be Inhoud 1. Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen... 4 2. Arbitragehof... 5 2.1 Arrest van het Arbitragehof van 30 april 2003, arrest nr. 54/2003

Nadere informatie

Het recht op deze toeslag wordt gecontroleerd aan de hand van de gegevens over uw inkomsten, die we opvragen bij de FOD Financiën.

Het recht op deze toeslag wordt gecontroleerd aan de hand van de gegevens over uw inkomsten, die we opvragen bij de FOD Financiën. FISC brief 11: na ontvangst van de fiscale flux of P19fisc-A definitieve terugvordering van de toeslag op basis van de referentiemaanden van het inkomstenjaar + ambtshalve provisionele beslissing tot toekenning

Nadere informatie

Barema. Kinderbijslag voor werknemers KINDERBIJSLAG

Barema. Kinderbijslag voor werknemers KINDERBIJSLAG Barema Kinderbijslag voor werknemers KINDERBIJSLAG 1. BASISBEDRAGEN 1.1 Premies Eénmalig KRAAMGELD 1ste geboorte 2de geboorte en elk der volgende Elk kind uit een meerlingenzwangerschap 1.223,11 920,25

Nadere informatie

De administrateur-generaal

De administrateur-generaal Trierstraat 70 B-1000 Brussel De administrateur-generaal datum 25.02.2008 II/A/C/996/81/hh onze ref. uw ref. contact Hugo Bogaert attaché telefoon 02-237 23 61 02-237 21 11 Betreft: Sommendelegatie - Tegenstelbaarheid

Nadere informatie

WET VAN 29 MAART 1976. betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen. (B.S. 6 mei 1976)

WET VAN 29 MAART 1976. betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen. (B.S. 6 mei 1976) WET VAN 29 MAART 1976 betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen (B.S. 6 mei 1976) Gewijzigd door: - de wet van 17 maart 1993 (B.S. 22 april 1993) ; - de wet van 6 april 1995 (B.S. 26 juli 1995) ;

Nadere informatie

Bedragen kinderbijslag

Bedragen kinderbijslag Bedragen kinderbijslag 1/06/2016 KINDERBIJSLAG 1. BASISBEDRAGEN 1.1 Premies Eénmalig KRAAMGELD 1ste geboorte 2de geboorte en elk der volgende Elk kind uit een meerlingenzwangerschap 1.247,58 938,66 1.247,58

Nadere informatie

Date de réception : 10/01/2012

Date de réception : 10/01/2012 Date de réception : 10/01/2012 Resumé C-619/11-1 Zaak C-619/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

De administrateur-generaal

De administrateur-generaal Trierstraat 70 B-1000 Brussel De administrateur-generaal Afzender RKW Trierstraat 70 B-1000 Brussel datum 21.11.2006 uw ref. contact Hugo Bogaert attaché telefoon 02-237 23 61 02-237 21 11 Betreft: Vaststelling

Nadere informatie

GESCHILLENCOMMISSIE BESLISSING NR. 2019/ MEI 2019 REPERTORIUMNR. GC/19/A0009

GESCHILLENCOMMISSIE BESLISSING NR. 2019/ MEI 2019 REPERTORIUMNR. GC/19/A0009 Kind Gezin GESCHILLENCOMMISSIE BESLISSING NR. 2019/003 17 MEI 2019 REPERTORIUMNR. GC/19/A0009 INZAKE : F. J. (verzoekende partij), vertegenwoordigd door meester Vincent Christiaens. TEGEN :.. (verwerende

Nadere informatie

Kinderbijslagfonds UCM

Kinderbijslagfonds UCM Kinderbijslagfonds UCM Maandelijkse verhoging van de kinderbijslag voor eenoudergezinnen De regering heeft beslist om de kinderbijslag te verhogen voor eenoudergezinnen waarvan het brutomaandinkomen niet

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 FEBRUARI 2008 S.07.0048.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.07.0048.N XERIUS KINDERBIJSLAGFONDS, vereniging zonder winstoogmerk, met zetel te 2000 Antwerpen, Brouwersvliet 4, bus 3, eiseres,

Nadere informatie

Departement Controle

Departement Controle Trierstraat 70 B-1000 Brussel Departement Controle CO 1377 Afzender RKW Trierstraat 70 B-1000 Brussel datum 08.12.2008 uw ref. contact Hugo Bogaert attaché telefoon 02-237 23 61 02-237 21 11 Betreft: Herziening

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 OKTOBER 2009 C.08.0524.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0524.F U. M., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen M. M.. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Barema. Kinderbijslag voor werknemers KINDERBIJSLAG

Barema. Kinderbijslag voor werknemers KINDERBIJSLAG Barema Kinderbijslag voor werknemers KINDERBIJSLAG 1. BASISBEDRAGEN 1.1 Premies Eénmalig KRAAMGELD 1 ste geboorte 1.223,11 2 de geboorte en elk der volgende 920,25 Elk kind uit een meerlingenzwangerschap

Nadere informatie

Om recht te hebben op die toeslag, mogen uw belastbare beroepsinkomsten en/of uitkeringen als alleenstaande maximum EUR per maand bedragen.

Om recht te hebben op die toeslag, mogen uw belastbare beroepsinkomsten en/of uitkeringen als alleenstaande maximum EUR per maand bedragen. FISC brief 1: provisionele ambtshalve beslissing tot toekenning Volgens onze gegevens is X / bent u sinds... zes maanden werkloos / ziek. is X sinds... gepensioneerd. ontvangt X / u sinds... een faillissementsverzekering.

Nadere informatie

STATISTISCH OVERZICHT VAN DE KINDERBIJSLAG 30 JUNI 2018

STATISTISCH OVERZICHT VAN DE KINDERBIJSLAG 30 JUNI 2018 FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE KINDERBIJSLAG STATISTISCH OVERZICHT VAN DE KINDERBIJSLAG 30 JUNI 2018 Gedetailleerde gegevens STATISTISCH OVERZICHT NR. 7 Verantwoordelijke uitgever: Federaal Agentschap voor

Nadere informatie

BREVET VAN RECHTHEBBENDE: INSTRUMENTEN VOOR GEGEVENSOVERDRACHT

BREVET VAN RECHTHEBBENDE: INSTRUMENTEN VOOR GEGEVENSOVERDRACHT BREVET VAN RECHTHEBBENDE: INSTRUMENTEN VOOR GEGEVENSOVERDRACHT Identificatie van de volgende instelling Kenmerk van de werkgever Brevet van rechthebbende Identificatie van het oorspronkelijke fonds Naam

Nadere informatie

BREVET VAN RECHTHEBBENDE : INSTRUMENTEN VOOR GEGEVENSOVERDRACHT. Brevet van rechthebbende

BREVET VAN RECHTHEBBENDE : INSTRUMENTEN VOOR GEGEVENSOVERDRACHT. Brevet van rechthebbende BREVET VAN RECHTHEBBENDE : INSTRUMENTEN VOOR GEGEVENSOVERDRACHT Brevet van rechthebbende Identificatie van de volgende instelling Identificatie van het oorspronkelijke fonds Kenmerk van de werkgever Naam

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Rolnummer 2287 Arrest nr. 163/2001 van 19 december 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Rolnummer 4741. Arrest nr. 21/2010 van 25 februari 2010 A R R E S T

Rolnummer 4741. Arrest nr. 21/2010 van 25 februari 2010 A R R E S T Rolnummer 4741 Arrest nr. 21/2010 van 25 februari 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 69, 3, van de bij koninklijk besluit van 19 december 1939 samengeordende wetten betreffende

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 oktober 2002 S.01.0109.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.01.0109.F.- RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING, Mr. Lucien Simont, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen S. G. I. Bestreden beslissing

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZ/08/196 BERAADSLAGING NR 08/074 VAN 2 DECEMBER 2008 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie

Rolnummer 1422. Arrest nr. 87/99 van 15 juli 1999 A R R E S T

Rolnummer 1422. Arrest nr. 87/99 van 15 juli 1999 A R R E S T Rolnummer 1422 Arrest nr. 87/99 van 15 juli 1999 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 69, 1, derde lid, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders,

Nadere informatie

Bijlage 2: vragen - antwoorden

Bijlage 2: vragen - antwoorden Bijlage 2: vragen - antwoorden Voorafgaande opmerking: Het fonds kan altijd trachten met andere elementen in het dossier vast te stellen dat de sociaal verzekerde wist of redelijkerwijs moest weten dat

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 8 APRIL 1976. houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen. (BS 6 mei 1976)

KONINKLIJK BESLUIT VAN 8 APRIL 1976. houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen. (BS 6 mei 1976) KONINKLIJK BESLUIT VAN 8 APRIL 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen (BS 6 mei 1976) (Errata BS 4 september 1976) Gewijzigd door: - het koninklijk besluit van 6

Nadere informatie

De administrateur-generaal

De administrateur-generaal Trierstraat 70 B-1000 Brussel De administrateur-generaal Afzender RKW Trierstraat 70 B-1000 Brussel II/C/996/c 92./wam uw ref. contact Anne-Michèle Wauthier attaché telefoon 02-237 23 56 02-237 21 11 Betreft:

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 62.867/1 van 14 februari 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 juni 1987 tot uitvoering van

Nadere informatie

DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN 1ste SEMESTER 2015

DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN 1ste SEMESTER 2015 FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR KINDERBIJSLAG DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN 1ste SEMESTER 2015 HALFJAARLIJKSE STATISTIEKEN NR 151 30.06.2015 Verantwoordelijk uitgever: Federaal Agentschap voor de Kinderbijslag Voor

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid» SCSZ/08/002 BERAADSLAGING NR. 08/002 VAN 15 JANUARI 2008 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN BEPAALDE PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid;

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid; 1 SCSZ/06/153 BERAADSLAGING NR. 06/088 VAN 5 DECEMBER 2006 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE UITBETALINGSINSTELLINGEN VOOR WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN AAN DE KINDERBIJSLAGFONDSEN,

Nadere informatie

Juridisch bulletin. Rechtspraak

Juridisch bulletin. Rechtspraak Juridisch bulletin Rechtspraak 2011 www.rkw.be Inhoud 1 Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen 4 2 Grondwettelijk Hof 5 2.1 Arrest Grondwettelijk Hof van 5 mei 2011 (Artikel 70ter KBW Kind geplaatst

Nadere informatie

Rolnummer 2772. Arrest nr. 55/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T

Rolnummer 2772. Arrest nr. 55/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T Rolnummer 2772 Arrest nr. 55/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 56bis van de bij koninklijk besluit van 19 december 1939 samengeordende wetten betreffende de

Nadere informatie

ARBEIDSHOF ANTWERPEN

ARBEIDSHOF ANTWERPEN ARBEIDSHOF ANTWERPEN Afdeling Antwerpen Arrest 6 november 2013 Kamer 10 Algemeen rolnummer 2012/AA/862 Repertoriumnummer 2013/1776 D.K.M., met als raadsman mr. V.R.A., advocaat te A, tegen: ACERTA KINDERBIJSLAGFONDS

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van 2 juli 2007;

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van 2 juli 2007; SCSZ/07/133 1 BERAADSLAGING NR. 07/045 VAN 4 SEPTEMBER 2007 MET BETREKKING TOT DE UITWISSELING VAN PERSOONSGEGEVENS TUSSEN ENERZIJDS DE FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID EN ANDERZIJDS DE KINDERBIJSLAGFONDSEN

Nadere informatie

Juridisch bulletin. Wetgeving

Juridisch bulletin. Wetgeving Juridisch bulletin Wetgeving 2005 www.rkw.be Inhoud 1. Wetten... 3 1.1. Programmawet van 11 juli 2005 (begin en einde van de toekenning van het recht op kinderbijslag)...3 1.2. Wet van 20 juli 2005 houdende

Nadere informatie

Bijlage bij bericht 6 H-HR/ e bijvoegsel bij ARPS-Bundel 522. Uitreiking: typelijst 25/003

Bijlage bij bericht 6 H-HR/ e bijvoegsel bij ARPS-Bundel 522. Uitreiking: typelijst 25/003 Bijlage bij bericht 6 H-HR/2007 71e bijvoegsel bij ARPS-Bundel 522 Uitreiking: typelijst 25/003 Reserve: 20 ex BEDRAGEN VAN DE GEZINSPRESTATIES TOEPASSELIJK VANAF 01.10.2006 Spilindex Coëfficiënt van de

Nadere informatie

996/124 - Bijlage 2. Antwoorden. Er moet een huisbezoek worden aangevraagd.

996/124 - Bijlage 2. Antwoorden. Er moet een huisbezoek worden aangevraagd. Vragen van KBF ontvangen per mail 1 Wanneer een gezin ingeschreven staat volgens de KSZ op een adres met de melding Gemeenschappen. Dat veronderstelt dat het gezin niet op een gewoon adres verblijft, maar

Nadere informatie

Juridisch bulletin. Wetgeving

Juridisch bulletin. Wetgeving Juridisch bulletin Wetgeving 2007 www.rkw.be Inhoud 1 Wetten 4 1.1 Programmawet (I) van 27 december 2006 (schoolpremie sociale toeslagen) 4 1.2 Wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I)

Nadere informatie

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2009/AA/408. Rep. Nr. Vierde kamer OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2009/AA/408. Rep. Nr. Vierde kamer OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST Rep. Nr. A.R. 2009/AA/408 Vierde kamer Eindarrest op tegenspraak Gezinsbijslag OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN In de zaak van:

Nadere informatie

Juridisch bulletin. Rechtspraak 2001. www.rkw.be

Juridisch bulletin. Rechtspraak 2001. www.rkw.be Juridisch bulletin Rechtspraak 2001 www.rkw.be Inhoud 1. Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen... 4 2. Arbitragehof... 5 2.1 Arrest van het Arbitragehof van 13 juli 2001, Arrest nr. 99/2001 -

Nadere informatie

Rolnummer 1027. Arrest nr. 56/97 van 9 oktober 1997 A R R E S T

Rolnummer 1027. Arrest nr. 56/97 van 9 oktober 1997 A R R E S T Rolnummer 1027 Arrest nr. 56/97 van 9 oktober 1997 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 56bis, 2, van de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gecoördineerd bij het

Nadere informatie

A. Verduidelijkingen over het begin van de toekenningsperiode als werkzoekende

A. Verduidelijkingen over het begin van de toekenningsperiode als werkzoekende Jonge schoolverlater ingeschreven als werkzoekende - Koninklijk besluit van 17 augustus 2007 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, 5, KBW. A. Verduidelijkingen

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 62/2011 van 5 mei 2011 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 62/2011 van 5 mei 2011 A R R E S T Rolnummer 4931 Arrest nr. 62/2011 van 5 mei 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 70ter van de bij koninklijk besluit van 19 december 1939 samengeordende wetten betreffende de

Nadere informatie

Rolnummer 5633. Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T

Rolnummer 5633. Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T Rolnummer 5633 Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 4 van het koninklijk besluit van 18 november 1996 «houdende invoering van een sociale

Nadere informatie

GROEIPAKKET VLAANDEREN - INLEIDING

GROEIPAKKET VLAANDEREN - INLEIDING GROEIPAKKET VLAANDEREN - INLEIDING Met het Groeipakket wil Vlaanderen maximale kansen bieden aan elk kind in elk gezin de integratie van elk kind in de samenleving bevorderen ouders maximaal stimuleren

Nadere informatie

Juridisch bulletin. www.rkw.be

Juridisch bulletin. www.rkw.be Juridisch bulletin www.rkw.be Rechtspraak 2004 Inhoud 1. Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen... 5 2. Arbitragehof... 6 2.1 Arrest van het Arbitragehof van 4 februari 2004 nr. 24/2004, rolnummer

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

MEDEDELING AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN MEDEDELING AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Grondwettelijk Hof: rolnummer 7156: de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 56bis,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2010 S.09.0111.F /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.09.0111.F 1. I. S. en 2. S. K., eisers, vertegenwoordigd door mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR

Nadere informatie

Nieuwsbrief van Acerta Kinderbijslagfonds 46ste jaargang nr. 1 maart 2002. In dit nummer

Nieuwsbrief van Acerta Kinderbijslagfonds 46ste jaargang nr. 1 maart 2002. In dit nummer Allocatief Nieuwsbrief van Acerta Kinderbijslagfonds 46ste jaargang nr. 1 maart 2002 In dit nummer Nieuwe barema s Kinderbijslag betalen aan de vader? Het kan! Papier hier... Vragenlijsten al teruggestuurd?

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZ/08/182 BERAADSLAGING NR 08/065 VAN 4 NOVEMBER 2008 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T Rolnummer 5847 Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 347-2 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik. Het

Nadere informatie

Juridisch bulletin. Rechtspraak 2009. www.rkw.be

Juridisch bulletin. Rechtspraak 2009. www.rkw.be Juridisch bulletin Rechtspraak 2009 www.rkw.be Inhoud 1 Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen 4 2 Grondwettelijk Hof 5 2.1 Arrest nr. 62/2009 van het Grondwettelijk Hof van 25 maart 2009 (Gewaarborgde

Nadere informatie

Bijlage bij bericht 6 H-HR/ e bijvoegsel bij ARPS-Bundel 522. Uitreiking: typelijst 25/003

Bijlage bij bericht 6 H-HR/ e bijvoegsel bij ARPS-Bundel 522. Uitreiking: typelijst 25/003 Bijlage bij bericht 6 H-HR/2007 70e bijvoegsel bij ARPS-Bundel 522 Uitreiking: typelijst 25/003 Reserve: 20 ex BEDRAGEN VAN DE GEZINSPRESTATIES TOEPASSELIJK VANAF 01.05.2006 TOT 30.09.2006 Spilindex Coëfficiënt

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID. Directie-generaal Sociaal Beleid. Domein Regelgeving Kinderbijslag. Ministeriële omzendbrief nr.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID. Directie-generaal Sociaal Beleid. Domein Regelgeving Kinderbijslag. Ministeriële omzendbrief nr. FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID Directie-generaal Sociaal Beleid Domein Regelgeving Kinderbijslag Ministeriële omzendbrief nr. 593 Omzendbrief aan de mevrouwen Ministers, aan de heren Ministers,

Nadere informatie

DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2010

DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2010 Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2010 HALFJAARLIJKSE STATISTIEKEN NR 142 Verantwoordelijk uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag

Nadere informatie

Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Voor inlichtingen: RKW Departement Ondersteuning Research en Financiën Trierstraat 70-1000 Brussel e-mail: research@rkw.be www.rkw.be

Nadere informatie

Rolnummer 3974. Arrest nr. 66/2007 van 26 april 2007 A R R E S T

Rolnummer 3974. Arrest nr. 66/2007 van 26 april 2007 A R R E S T Rolnummer 3974 Arrest nr. 66/2007 van 26 april 2007 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gesteld door

Nadere informatie

Infoblad - werknemers Wat is uw gezinstoestand?

Infoblad - werknemers Wat is uw gezinstoestand? Infoblad - werknemers Wat is uw gezinstoestand? Waarover gaat dit infoblad? In dit infoblad leggen we uit wat uw gezinstoestand als werkloze is. Eerst bespreken we de mogelijke situaties. Aan de hand van

Nadere informatie