Kostenregeling in de WMS kan beter

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Kostenregeling in de WMS kan beter"

Transcriptie

1 Mr. dr. J. Sperling en mr. W.H. Hogerzeil 1 Kostenregeling in de WMS kan beter I Inleiding Met de toegenomen autonomie van scholen en het teruggebrachte toezicht van de onderwijsinspectie is de medezeggenschap op scholen belangrijker geworden. Volgens de toelichting op de Wet medezeggenschap op scholen (WMS) in 2007 moest de medezeggenschapsraad (MR) zelfs een countervailing power, een tegenmacht 2 van het bevoegd gezag worden. Medezeggenschap is steeds vaker ook het énige middel waarmee belanghebbenden zeggenschap kunnen uitoefenen op het beleid van de school. Scholen worden in toenemende mate door stichtingen bestuurd, waardoor er nauwelijks nog ruimte is voor invloed van ouders via het schoolbestuur of de gemeenteraad. In de rechtspraak is bepaald dat ouders buiten het kader van inspraak en medezeggenschap niet een recht hebben op grond waarvan een schoolbestuur gehouden is om hen actief in (beleids)beslissingen te betrekken. 3 Een goed functionerende medezeggenschap is dus van groot belang voor belanghebbenden bij de school. Via de medezeggenschap kregen ouders, leerlingen en personeel daarom wettelijke bevoegdheden om invloed te kunnen uitoefenen op de besluitvorming van het bevoegd gezag. Daaronder valt het geven van instemming of advies aan een groot aantal aangelegenheden die zeer ingewikkeld kunnen zijn, zoals de vaststelling of wijziging van de hoofdlijnen van het meerjarig financieel beleid, de overdracht van de scholen of een fusie met een andere scholengemeenschap. Vooral bij grote scholengemeenschappen kunnen daar grote financiële en sociale belangen mee zijn gemoeid. Een zinvolle dialoog met het bevoegd gezag is in die gevallen alleen maar mogelijk als de (G)MR voldoende kennis of financiële middelen heeft om deskundige ondersteuning te kunnen inhuren als die deskundigheid intern ontbreekt. Dit klemt te meer gezien het feit dat het bevoegd gezag zich bij ingewikkelde bestuurlijke kwesties als een fusie of schoolsluiting of bij een geschil met de (G)MR ook vrijwel altijd laat bijstaan door externe deskundigen. De wetgever erkende dit belang en in de WMS werd opgenomen dat het bevoegd gezag een regeling moet treffen voor de redelijkerwijs noodzakelijke kosten van medezeggenschapsactiviteiten die door ouders, leerlingen en personeel in de (G)MR worden ondernomen, daaronder begrepen scholingskosten, kosten voor inhuur van deskundigen en kosten van het voeren van rechtsgedingen (artikel 28, lid 2, WMS). ntor 1 N m e i 2012 N 7 N

2 Maar in de praktijk is de regeling van artikel 28, lid 2, WMS niet doeltreffend. 4 Zo blijkt uit onderzoek dat driekwart van de oudergeledingen geen vergoeding voor het raadplegen van deskundigen of voor rechtsbijstand krijgt, ook al bestaat daaraan wel behoefte. 5 In andere gevallen komen die kosten ten laste van een algemeen aan de (G)MR toegekend budget, dat vaak niet toereikend is voor dit soort kosten. In weer andere gevallen doet een medezeggenschapsorgaan op ad-hocbasis een verzoek om kostenvergoeding aan het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag reageert daarop vaak (te) laat. 6 De (G)MR kan een beslissing tot vergoeding van de kosten of het uitblijven daarvan echter niet afdwingen in kort geding. De (G)MR heeft immers in het civiele recht buiten de grenzen van de WMS geen procesbevoegdheid, want het is geen rechtspersoon of natuurlijk persoon. 7 Medezeggenschapsraden komen, om dezelfde redenen, evenmin in aanmerking voor gefinancierde rechtsbijstand. De regeling van artikel 28, lid 2, WMS is bovendien ingewikkeld en dan ook verschillende keren onderwerp van geschil geweest bij de Geschillencommissie en bij de Ondernemingskamer. Deze hebben dit artikel heel formeel en (daardoor) in het nadeel van medezeggenschapsorganen uitgelegd. Hoewel in geen enkel geval in geschil was of de kosten in kwestie redelijkerwijs noodzakelijk waren geweest, werd de vordering tot kostenvergoeding van de MR desondanks afgewezen omdat het bevoegd gezag de formaliteiten van artikel 28, lid 2, WMS niet was nagekomen. De omstandigheid dat het bevoegd gezag zich wél zonder enige wettelijke belemmering liet bijstaan door externe deskundigen en daarvoor geen weging van belangen of toestemming van enig orgaan is vereist, speelde geen enkele rol. In dit artikel bespreken wij waarom artikel 28, lid 2, WMS niet doeltreffend is. Wij doen dit aan de hand van de tekst en totstandkomingsgeschiedenis van deze bepaling en de jurisprudentie. Tevens formuleren wij een aantal voorstellen die dit probleem kunnen oplossen of verminderen. De opzet is daarbij als volgt. In onderdeel II wordt een overzicht gegeven van de totstandkoming van artikel 28, lid 2, WMS. In onderdeel III bespreken we de rechtsbescherming en jurisprudentie met betrekking tot dit artikel. In onderdeel IV geven we een aantal oplossingen voor het probleem. II Totstandkoming artikel 28, lid 2, WMS De voorloper van de WMS, de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 (WMO) bevatte een onduidelijke regeling met betrekking tot vergoeding van kosten. Bovendien gaf de regeling minder aanspraken dan elders in de samenleving gebruikelijk, bijvoorbeeld in artikel 22 Wet op de ondernemingsraden (WOR). 8 Met name de kostenregeling van de N 8 N ntor 1 N mei 2012

3 oudergeleding werd onvoldoende gevonden, want daarover stond in de WMO geen enkele bepaling. Medezeggenschapsorganen waren daardoor volledig afhankelijk van het bevoegd gezag voor de vergoeding van hun medezeggenschapskosten. Een door de minister ingestelde Expertgroep medezeggenschap primair onderwijs (de Expertgroep) adviseerde dan ook om de regeling van artikel 22 WOR over te nemen in de WMS. 9 Artikel 22 WOR In artikel 22 WOR staat: 1 De kosten die redelijkerwijze noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van de ondernemingsraad en de commissies van die raad komen ten laste van de ondernemer. 2 Met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid komen de kosten van het [...] raadplegen van een deskundige door de ondernemingsraad of een commissie van die raad, alsmede de kosten van het voeren van rechtsgedingen door de ondernemingsraad slechts ten laste van de ondernemer, indien hij van de te maken kosten vooraf in kennis is gesteld. De eerste volzin is niet van toepassing wanneer uitvoering is gegeven aan het derde lid. 3 De ondernemer kan in overeenstemming met de ondernemingsraad de kosten die de ondernemingsraad en de commissies van die raad in enig jaar zullen maken [ ] vaststellen op een bepaald bedrag, dat de ondernemingsraad naar eigen inzicht kan besteden. Kosten waardoor het hier bedoelde bedrag zou worden overschreden, komen slechts ten laste van de ondernemer voor zover hij in het dragen daarvan toestemt. De ratio van dit artikel is dat de werkgever verplicht is de kosten van het raadplegen van een deskundige te vergoeden indien en voor zover deze kosten redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van de ondernemingsraad. Wel moet de ondernemingsraad de ondernemer van tevoren van de te maken kosten in kennis stellen (artikel 22 lid 2, WOR). 10 De ondernemer moet namelijk de mogelijkheid krijgen om tijdig te kunnen beoordelen of de kosten redelijkerwijs noodzakelijk zijn. Vindt hij dat dit niet het geval is, dan moet hij zijn bezwaren duidelijk kenbaar maken. Onduidelijkheden over eventuele bezwaren komen in de regel voor zijn risico. 11 Wanneer de ondernemingsraad, ondanks de duidelijke bezwaren van de ondernemer, toch een of meer deskundigen wil raadplegen of een procedure wil voeren, dan kan de ondernemingsraad de bedrijfscommissie vragen om te bemiddelen en te adviseren. De kosten voor de gang naar de bedrijfscommissie zijn altijd voor de ondernemer (artikel 22, lid 1, WOR). 12 Leidt dit evenmin tot overeenstemming, dan kan de ondernemingsntor 1 N m e i 2012 N 9 N

4 raad zich tot de kantonrechter wenden (artikel 36, lid 2, WOR). Die moet dan beslissen of de opgegeven kosten redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van de ondernemingsraad. Daarbij zijn de volgende omstandigheden relevant: het belang en de aard van het onderwerp waarvoor de deskundige wordt uitgenodigd en de hoogte van de kosten en de financiële draagkracht van de ondernemer. 13 Oordeelt de kantonrechter dat de kosten redelijkerwijs noodzakelijk zijn, dan moet de ondernemer deze vergoeden, ook al had hij tijdig en duidelijk bezwaar gemaakt. Wat betreft de kosten voor het voeren van rechtsgedingen heeft de ondernemer weinig ruimte om betaling van deze kosten te weigeren. De kantonrechter toetst immers marginaal en volgens de criteria die de Raad voor de rechtsbijstand hanteert: de procedure mag niet klaarblijkelijk van elke grond ontbloot zijn en het belang van de ondernemingsraad moet de te verrichten arbeid rechtvaardigen. Daarvan is al snel sprake. Dit is anders als de kosten buitensporig hoog zijn of er een redelijk alternatief aanwezig is. 14 Maakt de ondernemer geen bezwaar tegen de opgegeven kosten, dan kan de deskundige zijn kosten rechtstreeks declareren bij de ondernemer. Het is niet vereist dat de ondernemer expliciet toestemming geeft voor de te maken kosten. Het is voldoende als de ondernemingsraad aan de ondernemer kennis geeft van het feit dat een deskundige is ingeschakeld en dat daarmee kosten zijn gemoeid. Reageert de ondernemer niet, dan mag de ondernemingsraad ervan uitgaan dat de ondernemer akkoord is. Artikel 28, lid 2, WMS De minister nam het advies van de Expertgroep over artikel 22 WOR echter niet over. Zij maakte de kostenregeling onderdeel van een algemeen artikel (28 WMS) over faciliteiten van de (G)MR. De term faciliteiten lijkt betrekking te hebben op alle aanspraken van de MR op het bevoegd gezag om te kunnen functioneren, zoals het gebruik van voorzieningen (bijv. vergaderruimte, kopieerapparaat), scholingsmogelijkheden, een vacatieregeling, bijdragen in de administratieve kosten voor de (G)MR en de vergoeding van kosten voor deskundigen en rechtsbijstand. 15 Met betrekking tot deze laatste kosten stelde de regering in artikel 28, lid 2, WMS de volgende tekst voor: Het bevoegd gezag treft een regeling voor de kosten van medezeggenschapsactiviteiten die door ouders, leerlingen en personeel in de medezeggenschapsraad en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad worden ondernomen, daaronder begrepen scholingskosten en kosten voor inhuur van deskundigen. N 10 N ntor 1 N mei 2012

5 treft een regeling De minister stelde dat zij niet koos voor artikel 22 WOR omdat de ouderorganisaties haar zouden hebben laten weten dat het probleem over de kostenvergoeding veroorzaakt werd doordat de WMO onvoldoende aanknopingspunten bevatte om overleg over een kostenvergoeding te kunnen voeren met het bevoegd gezag. De minister vond dat daarom in artikel 28, lid 2, WMS kon worden volstaan met het opleggen van een plicht aan het bevoegd gezag om een regeling te treffen. Zij schreef voor dat het bevoegd gezag een voorstel moest doen voor een kostenregeling en daarover afspraken moest maken met de (G)MR. In artikel 12, lid 1 onder q, artikel 13, aanhef en onder l, en artikel 14, lid 2 onder h en lid 3 onder e, WMS werd opgenomen dat het bevoegd gezag de instemming behoeft van de personeels- respectievelijk de ouder-/leerlinggeleding, met betrekking tot vaststelling of wijziging van de regeling, bedoeld in artikel 28, voorzover die betrekking heeft op [de geleding in kwestie]. Verder werd in artikel 22, aanhef en onder e, WMS voorgesteld dat in het medezeggenschapsstatuut 16 wordt geregeld: de wijze waarop met inachtneming van artikel 28 invulling wordt gegeven aan de beschikbaarstelling van faciliteiten aan ouders, leerlingen en personeel, die deelnemen in de MR, de GMR, de geledingen dan wel de deelraden. Het bevoegd gezag kan het statuut alleen maar vaststellen als twee derde van het aantal leden van de (G)MR daaraan hun instemming geven (artikel 21, lid 2, WMS). Het bevoegd gezag moet het medezeggenschapsstatuut ten minste eenmaal in de twee jaar vaststellen (artikel 21, lid 1, WMS). kosten Desondanks vonden sommige Kamerleden de voorgestelde regeling te mager en onvoldoende bepaald 17, want een overlegplicht garandeert volgens hen nog niet dat de MR en diens geledingen ook de noodzakelijke faciliteiten krijgen. Zij vonden dat als de MR een juridische aangelegenheid wil aanvechten of ondersteuning van een deskundige nodig heeft, het vanzelfsprekend moet zijn dat hij niet in onderhandeling hoeft te treden over de kosten: Wij vinden het echter te vrijblijvend om alleen maar te bepalen dat er onderhandeld moet worden over zoiets essentieels. Het zou niet zo mogen zijn dat je bij het bestuur moet gaan bedelen voor bijvoorbeeld de kosten van rechtsgedingen. 18 De Kamerleden Roefs en Jan de Vries dienden daarom een amendement in om het woord kosten te wijzigen in redelijkerwijs noodzakelijke kosten, met het doel om een objectief en toetsbaar element in te brengen. 19 Het amendement werd met algemene stemmen, en met instemming van de minister, aangenomen. ntor 1 N m e i 2012 N 11 N

6 Hoewel de indieners van het amendement de uitdrukkelijke bedoeling hadden om artikel 28, lid 2, WMS dezelfde werking te geven als artikel 22 WOR, 20 werd in het amendement niet voorgesteld om artikel 22 WOR integraal over te nemen. In tegenstelling tot artikel 22 WOR, legt artikel 28, lid 2, WMS het bevoegd gezag dus niet de verplichting op om de redelijkerwijs noodzakelijke kosten te vergoeden, maar de verplichting om een regeling te treffen voor de vergoeding van de redelijkerwijs noodzakelijke kosten. Evenmin kent de WOR de voorwaarden van artikel 12, lid 1 onder q, artikel 13, aanhef en onder l, artikel 14, lid 2 onder h en lid 3 onder e, en artikel 22, aanhef en onder e, WMS. Ondanks de bedoeling van de Kamerleden om de kostenregeling in de WMS gelijk te maken aan de WOR, werden al deze artikelen gehandhaafd. Het is onduidelijk of zij deze bepalingen eenvoudigweg over het hoofd hebben gezien of deze met opzet in stand hebben gelaten. rechtsgedingen Tijdens de parlementaire behandeling van de WMS voegde de minister zelf de woorden en kosten van het voeren van rechtsgedingen toe. Deze toevoeging had ermee te maken dat de Ondernemingskamer bevoegd werd voor geschillen over de naleving van de WMS en in hoger beroep van uitspraken van de Geschillencommissie en dat bij de Ondernemingskamer verplichte procesvertegenwoordiging geldt. De minister vond daarom dat rechtsbijstandskosten ook vallen onder de kosten van de medezeggenschapsactiviteiten die door de leden van de raad worden ondernomen, te meer daar het bevoegd gezag bekostiging ten behoeve van de medezeggenschap ontvangt. 21 De term rechtsgedingen is echter niet beperkt tot de procedure bij de Ondernemingskamer. In een brief aan de Tweede Kamer schreef de minister dat, wat betreft de kosten voor het voeren van een eventuele geschillenprocedure, in de WMS is vastgelegd dat de faciliteitenregeling een (procedurele) voorziening dient te bevatten voor de vergoeding van de (redelijkerwijs noodzakelijke) kosten van raadplegen van deskundigen en de kosten voor het voeren van rechtsgedingen. 22 Hieruit kan worden afgeleid dat zij vond dat een procedure bij de Geschillencommissie ook onder rechtsgedingen valt. 23 Uiteindelijke tekst De uiteindelijke tekst van artikel 28, lid 2, WMS luidde als volgt: Het bevoegd gezag treft een regeling voor de redelijkerwijs noodzakelijke kosten van medezeggenschapsactiviteiten die door ouders, leerlingen en personeel in de medezeggenschapsraad en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad worden ondernomen, daaronder begrepen scholingskosten, kosten voor inhuur van deskundigen en kosten van het voeren van rechtsgedingen. N 12 N ntor 1 N mei 2012

7 III Rechtsbescherming en jurisprudentie Indien het bevoegd gezag en de (G)MR het niet eens worden over het treffen van een regeling of de noodzaak van de kosten, kan de (G)MR door middel van de geschillenregeling proberen het bevoegd gezag tot naleving van zijn verplichtingen te dwingen. Hieronder beschrijven wij eerst de geschillenregeling en vervolgens de jurisprudentie met betrekking tot artikel 28, lid 2, WMS. Hieruit wordt duidelijk waar de knelpunten zich bevinden, waardoor dit artikel niet doelmatig is. 1 Geschillenregeling Naast de gecompliceerde kostenregeling kent de WMS een ingewikkelde geschillenregeling. Artikel 31 WMS bepaalt dat de Geschillencommissie bevoegd is in: vorderingen van het bevoegd gezag in instemmingsgeschillen, vorderingen van het bevoegd gezag en een medezeggenschapsorgaan in geschillen over instemming met betrekking tot het medezeggenschapsstatuut en het medezeggenschapsreglement, vorderingen van een medezeggenschapsorgaan in adviesgeschillen, en vorderingen van het bevoegd gezag en een medezeggenschapsorgaan in een geschil over de interpretatie van het bepaalde bij of krachtens de WMS, het medezeggenschapsreglement of het medezeggenschapsstatuut. De Ondernemingskamer is bevoegd in vorderingen die strekken tot naleving door het bevoegd gezag van de verplichtingen jegens een medezeggenschapsorgaan, voortvloeiend uit deze wet. De Ondernemingskamer is tevens bevoegd in hoger beroep van de uitspraken van de Geschillencommissie. 2 Jurisprudentie In de jurisprudentie over artikel 28, lid 2, WMS moeten twee situaties worden onderscheiden: (1) het bevoegd gezag heeft geen regeling getroffen en (2) er is wel een regeling tot stand gekomen. De jurisprudentie over elk van beide situaties wordt hieronder besproken. 2.1 geen regeling getroffen In de eerste uitspraak over artikel 28, lid 2, WMS legde de Geschillencommissie artikel 28, lid 2, WMS zo uit dat het risico voor het niet treffen van een kostenregeling voor rekening komt van het bevoegd gezag. Dit geschil betrof een situatie waarin het bevoegd gezag geen voorstel voor een kostenregeling ter instemming aan de geledingen had voorgelegd. 24 De MR had desondanks een advocaat ingeschakeld voor rechtsbijstand in een adviesgeschil over het ontslag van een directeur. De MR verzocht de Geschillencommissie het bevoegd gezag te veroordelen in de advocatenkosten volgens ntor 1 N m e i 2012 N 13 N

8 het liquidatietarief II Rechtbanken. De Geschillencommissie wees de vordering toe, omdat het maken van de kosten redelijkerwijs noodzakelijk was geweest voor de vervulling van de taak van de MR en de hoogte van de kosten niet onredelijk was. De Geschillencommissie was van oordeel dat het bevoegd gezag gehouden is om, vooruitlopend op het treffen van een regeling conform artikel 28 lid 2 WMS, de MR tegemoet te komen in de kosten van de onderhavige procedure. 25 Maar drie maanden later wees de Ondernemingskamer een arrest in een andere zaak, waarin hij het risico voor niet-nakoming bij de MR legde en niet bij het bevoegd gezag. Deze zaak betrof eveneens een situatie waarin het bevoegd gezag geen kostenregeling had getroffen. De Ondernemingskamer wees een vordering tot betaling van de door de MR gemaakte rechtsbijstandkosten af, omdat een aanspraak op kostenvergoeding dient voort te vloeien uit een regeling waarvan de inhoud door partijen zelf moet worden bepaald door middel van een voorstel van het bevoegd gezag tot en instemming van de medezeggenschapsraad met de vaststelling van het medezeggenschapsstatuut. 26 Ontbreekt een regeling in het statuut, dan heeft de MR of een geleding pas recht op aanspraak op vergoeding van redelijkerwijs noodzakelijke kosten indien het bevoegd gezag daarmee uitdrukkelijk heeft ingestemd. 27 Na dit arrest kwam de Geschillencommissie in een volgend geschil over artikel 28, lid 2, WMS terug op haar eerste uitspraak. In een interpretatiegeschil over een adviesaangelegenheid vroeg de MR de Geschillencommissie ook een interpretatie te geven over de vergoeding van de rechtsbijstandskosten. Het bevoegd gezag had echter alleen een kostenregeling voor de GMR getroffen, en niet voor de MR. Hoewel de Geschillencommissie de MR in het adviesgeschil in het gelijk stelde, verklaarde zij zich onbevoegd in het interpretatiegeschil over de rechtsbijstandskosten omdat een kostenregeling ontbrak in het medezeggenschapstatuut van de MR. 28 Het gevolg was dat de MR door nalatigheid van het bevoegd gezag geen aanspraak had op vergoeding van zijn rechtsbijstandskosten, ook al waren deze kosten redelijkerwijs noodzakelijk geweest voor het eigenlijke geschil over de adviesaangelegenheid. Gevolgen jurisprudentie De jurisprudentie heeft tot gevolg dat een medezeggenschapsorgaan pas aanspraak heeft op vergoeding van zijn kosten als aan de volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan: 1 het bevoegd gezag heeft een voorstel voor een besluit tot vaststelling van een kostenregeling aan elk van de geledingen ter instemming voorgelegd, 2 elk van de geledingen heeft met dat voorstel ingestemd, N 14 N ntor 1 N mei 2012

9 3 het bevoegd gezag heeft een voorstel voor een tekst voor het medezeggenschapstatuut over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de beschikbaarstelling van faciliteiten, ter instemming voorgelegd aan de (G)MR, en 4 twee derde van de leden van (G)MR heeft met het statuut ingestemd. Deze grote hoeveelheid voorwaarden is problematisch. De kans is groot dat een of meer voorwaarden niet of incorrect worden toegepast, waardoor er geen regeling tot stand komt en een medezeggenschapsorgaan dus geen aanspraak heeft op vergoeding van kosten voor het inhuren van deskundigen. 29 Verder hebben de voorwaarden tot gevolg dat de medezeggenschapsorganen van elkaar afhankelijk zijn voor de totstandkoming van een regeling. Ook kunnen de voorwaarden tot verschillende conflictmomenten leiden. Hieronder zal blijken dat een medezeggenschapsorgaan met betrekking tot deze conflicten een inadequate of zelfs geen enkele rechtsbescherming heeft. ad (1) en (3) Indien het bevoegd gezag geen regelingen ter instemming voorlegt aan elk van de geledingen en de (G)MR, dan hebben deze medezeggenschapsorganen alleen de mogelijkheid om een vordering tot naleving van de relevante artikelen in de WMS bij de Ondernemingskamer in te stellen. In de praktijk is de gang naar de Ondernemingskamer echter een zwaar middel en medezeggenschapsorganen maken daarvan nauwelijks of geen gebruik. Daarbij is er het praktische probleem dat bij de Ondernemingskamer rechtsbijstand verplicht is en medezeggenschapsorganen geen rechtsbijstand kunnen inhuren omdat het geschil daar nu juist over gaat. Zelfs al zou de Ondernemingskamer in een nalevingsprocedure de vordering (dat het bevoegd gezag een voorstel ter instemming voorlegt) toewijzen, dan zal de Ondernemingskamer volgens de huidige jurisprudentie de rechtsbijstandskosten voor de nalevingprocedure in kwestie waarschijnlijk niet toewijzen omdat er geen kostenregeling bestaat. ad (2) Als het bevoegd gezag wel een voorstel aan elk van de geledingen voorlegt, maar een of meerdere geledingen daaraan geen instemming geeft, bijvoorbeeld omdat het voorstel onredelijk is, dan heeft geen van de geledingen of de (G)MR rechtsbescherming. Artikel 31 aanhef en onder a WMS geeft immers alleen het bevoegd gezag de mogelijkheid om een instemmingsgeschil voor te leggen aan de Geschillencommissie. Doet het bevoegd gezag dat niet, dan kan een medezeggenschapsorgaan niets ondernemen. De (G)MR kan geen geschil op grond van artikel 31 onder b WMS voorleggen, omdat het op dat moment nog niet gaat om een statuutgeschil, maar om een instemmingsgeschil op grond van artikel 12, lid 1 onder q, artikel 13, aanhef en onder l, of artikel 14, lid 2 onder h en lid 3 onder e, WMS. Verder zal een nalevinggeschil op grond van artikel 36, lid 1, ntor 1 N m e i 2012 N 15 N

10 WMS weinig zin hebben, want het bevoegd gezag zal aanvoeren dat het zijn verplichtingen wel is nagekomen door een voorstel ter instemming aan de geledingen te hebben voorgelegd. Bovendien spelen bij een nalevingsprocedure dezelfde praktische problemen als hierboven onder Ad (1) en (3) genoemd. Ad (4) Als de (G)MR weigert in te stemmen met het voorstel voor het medezeggenschapsstatuut, dan kan de (G)MR op grond van artikel 31 aanhef en onder b WMS de Geschillencommissie vragen om een oordeel te geven over het voorstel. Vindt de Geschillencommissie dat het bevoegd gezag niet in redelijkheid tot zijn voorstel heeft kunnen komen, dan geeft zij in haar uitspraak aan hoe het voorstel dient te worden gewijzigd. Het bevoegd gezag moet het medezeggenschapsstatuut vaststellen overeenkomstig de uitspraak van de Geschillencommissie (artikel 33, lid 3, WMS). Het is echter onduidelijk of de (G)MR bij toewijzing van de vordering aanspraak heeft op de kosten voor rechtsbijstand die zij voor deze procedure heeft gemaakt. De Geschillencommissie geeft in de uitspraak weliswaar aan hoe de (door het bestuur nog vast te stellen) kostenregeling eruit moet zien, maar deze regeling bestond nog niet op het moment dat de kosten werden gemaakt. 3 Wel een regeling getroffen Tot slot kan zich de situatie voordoen waarin wél aan de vier genoemde voorwaarden is voldaan, maar het bevoegd gezag en het medezeggenschapsorgaan van mening verschillen over een concrete aanspraak op vergoeding of de hoogte daarvan. In dat geval kan een medezeggenschapsorgaan alleen een vordering tot betaling van de kosten indienen bij de Ondernemingskamer. 30 De Geschillencommissie heeft namelijk bepaald dat een geschil over een concrete aanspraak niet als interpretatiegeschil aan de Geschillencommissie kan worden voorgelegd, omdat een dergelijke vordering geen zaak is van interpretatie van wet, reglement of statuut maar een kwestie van nakoming van een verplichting van het bevoegd gezag jegens het medezeggenschapsorgaan. 31 De Ondernemingskamer lijkt deze uitleg te bevestigen. Als partijen geen overeenstemming bereiken over de omvang van de kosten [ ], dan kan daarover in een procedure op de voet van artikel 36, lid 1, WMS geoordeeld worden of de kosten redelijkerwijs noodzakelijk waren, aldus de Ondernemingskamer. 32 Uit deze rechtspraak volgt dat alleen de Ondernemingskamer bevoegd is in een geschil over een concrete aanspraak op redelijkerwijs noodzakelijke kosten. Deze situatie is echter problematisch voor medezeggenschapsorganen. Naast de hiervoor onder ad (1) en (3) genoemde nadelen van de gang naar de Ondernemingskamer, moet bedacht worden dat een geschil over de kosten voor rechtsbijstand vrijwel altijd onderdeel is van een ander geschil, bijvoorbeeld een interpretatie-, instemmings- of adviesgeschil. N 16 N ntor 1 N mei 2012

11 Het is voor het oplossen van een of meer van deze laatste geschillen dat het medezeggenschapsorgaan de gevraagde kostenvergoeding nodig zal hebben. Interpretatie-, instemmings- of adviesgeschillen moeten echter bij de Geschillencommissie aanhangig worden gemaakt, en niet bij de Ondernemingskamer. Het medezeggenschapsorgaan zal in dat geval dus twee procedures moeten voeren over één conflict. 33 Als het medezeggenschapsorgaan daartoe al in staat is en een advocaat bereid vindt hem bij te staan bij de Ondernemingskamer, zal die procedure hogere kosten voor het bevoegd gezag met zich brengen en de oplossing van het geschil ernstig vertragen. Zo heeft de enige nalevingsprocedure die er tot op heden is geweest, meer dan een jaar geduurd. IV Oplossingen Uit het vorenstaande blijkt dat de regeling van artikel 28, lid 2, WMS problematisch is. Weliswaar is de WMS verbeterd ten opzichte van de WMO 1992 doordat de WMS een bepaling over een kostenregeling bevat, maar de afhankelijkheid van het bevoegd gezag is met die regeling niet weggenomen. Ten eerste is de regeling onnodig gecompliceerd, met een eveneens gecompliceerde en inadequate rechtsbescherming. Wij vinden daarom dat de WMS moet worden aangepast. Wij bespreken hierna in onderdeel 1 op welke wijze dat moet gebeuren. Ten tweede hebben de Ondernemingskamer en de Geschillencommissie artikel 28, lid 2, WMS zo uitgelegd dat het risico voor het niet tot stand komen van een regeling volledig bij de medezeggenschapsorganen ligt. Aangezien die uitleg in strijd is met de bedoeling van de wetgever, ligt een wijziging van de jurisprudentie voor de hand. Wij lichten dit standpunt in onderdeel 2 toe. Totdat de WMS en/of de jurisprudentie gewijzigd zijn, hebben wij nog een aantal praktische suggestie voor de huidige situatie. Deze worden in onderdeel 3 besproken. 1 Aanpassing WMS De gecompliceerde regeling kan worden vereenvoudigd als artikel 28, lid 2, WMS wordt vervangen door de tekst van artikel 22 WOR en artikel 12, lid 1 onder q, artikel 13, aanhef en onder l, artikel 14, lid 2 onder h en lid 3 onder e, en artikel 22, aanhef en onder e, WMS vervallen. De regeling zal dan niet alleen aansluiten bij die in de WOR, maar ook bij de medezeggenschapsregelingen, zoals in de Wet educatie en beroepsonderwijs. Het Besluit medezeggenschap Defensie bevatte tot 2008 een soortgelijke bepaling als artikel 28, lid 2, WMS. In 2008 werd die gewijzigd in een tekst die gelijk is aan artikel 22 WOR omdat de oude tekst de OR te afhankelijk maakte van de werkgever. 34 In het wetsvoorstel Cliëntenrechten zorg wordt om dezelfde reden de tekst van artikel 22 WOR voorgesteld. 35 Al deze regelingen geven een medezeggenschapsorgaan een rechtstreekse aanspraak op vergoeding van diens redelijkerwijs noodzakelijke kosten en bieden een ntor 1 N m e i 2012 N 17 N

12 eenvoudige en effectieve rechtsbescherming. Er is geen enkele rechtvaardiging om het funderend onderwijs in dit opzicht in een uitzonderingspositie te plaatsen. Deze voorgestelde rechtsbescherming kan nog verder worden verbeterd als de Geschillencommissie daarvoor jurisdictie krijgt in plaats van de Ondernemingskamer. 36 Hiervoor zou een relatief snelle en eenvoudige rechtsgang in het leven kunnen worden geroepen, conform de reeds bestaande procedure voor spoedeisende gevallen. 37 In die procedure beslist de voorzitter van de Geschillencommissie binnen een zeer korte termijn (in ieder geval binnen twee weken na een eventuele hoorzitting) over het geschil. De toetsingscriteria 38 kunnen dezelfde zijn als die van artikel 22 WOR. In de cao-po is daar nog de volgende omstandigheid aan toegevoegd: de mate waarin de werkgever zelf extern advies inwint, dan wel zelf beschikt over professionele ondersteuning. De evaluatie van de WMS die dit jaar plaatsvindt, is een goed moment om de wijziging in te voeren Wijziging rechtspraak In afwachting van deze wijzigingen is er alle reden voor de Ondernemingskamer en de Geschillencommissie om hun uitspraken over het huidige artikel 28, lid 2, WMS meer in overeenstemming te brengen met de bedoeling van de wetgever. Artikel 28, lid 2, WMS is bedoeld om het bevoegd gezag te verplichten een kostenregeling te treffen. Volgens de indieners van het amendement moest artikel 28, lid 2, WMS zelfs zo worden uitgelegd dat de MR automatisch, en dus zonder overleg, aanspraak heeft op vergoeding van de kosten van deskundigen, mits deze kosten redelijkerwijs noodzakelijk zijn. De jurisprudentie heeft nu echter het tegenovergestelde effect: het nodigt kwaadwillende besturen juist uit om de verplichting van artikel 28, lid 2, WMS niet na te komen, omdat het dan de kosten van de (G)MR niet hoeft te vergoeden. Het risico voor dit nietnakomen door het bevoegd gezag ligt dus volledig bij de MR. Dat effect is uitdrukkelijk in strijd met de bedoeling van de wetgever. Dat effect wordt nog versterkt doordat aan de wettelijke plicht van het bevoegd gezag om een regeling te treffen de facto geen enkele sanctie is verbonden. Artikel 38 WMS bepaalt dat, indien het bevoegd gezag de voorschriften van de WMS niet nakomt, de minister de bekostiging geheel of gedeeltelijk kan inhouden of opschorten. Maar in de praktijk zal deze sanctie weinig soelaas bieden aan het medezeggenschapsorgaan. Het zal in ieder geval niet leiden tot toekenning van een kostenregeling. De sanctie is ook anderszins niet in het belang van het medezeggenschapsorgaan, want het zou tot gevolg hebben dat het voortbestaan van de school en het medezeggenschapsorgaan in gevaar komt. Daarbij komt dat onduidelijk is hoe een medezeggenschapsorgaan het opleggen van een dergelijke sanctie kan bewerkstelligen. Moet het medezeggenschaps- N 18 N ntor 1 N mei 2012

13 orgaan zich rechtstreeks tot de minister wenden of tot de onderwijsinspectie? Het is bovendien twijfelachtig of de minister een dergelijk zwaar middel zal toepassen voor het niet-naleven van artikel 28, lid 2, WMS. Een bekostigingssanctie is in de praktijk nog nooit om die reden opgelegd. Het zou dan ook een verbetering zijn als de Ondernemingskamer en de Geschillencommissie in hun jurisprudentie terugkeren naar de uitleg van artikel 28, lid 2, WMS zoals in de hiervoor besproken eerste uitspraak van de Geschillencommissie. 40 Daarmee wordt het risico van niet-nakoming van de plicht van het bevoegd gezag bij het bevoegd gezag gelegd, en niet bij medezeggenschapsorganen. Die uitleg is een logischer gevolg van artikel 28, lid 2, WMS en in overeenstemming met de bedoeling van de wetgever dat als de MR een juridische aangelegenheid wil aanvechten of ondersteuning van een deskundige nodig heeft, het vanzelfsprekend moet zijn dat de MR niet in onderhandeling hoeft te treden over de kosten. 41 Die uitleg klemt te meer als men zich bedenkt dat een medezeggenschapsorgaan nauwelijks of geen rechtsmiddelen heeft om de plicht van het bevoegd gezag af te dwingen en de minister niet snel bereid zal zijn een bekostigingssanctie voor niet-naleving toe te passen. Bovendien zal van die uitleg een preventieve werking uitgaan en zullen bevoegde gezagen artikel 28, lid 2, WMS zorgvuldiger gaan naleven. Tevens dient de jurisprudentie met betrekking tot de situatie waarin er wel een regeling in het statuut staat, te worden gewijzigd. Er is geen enkele rechtvaardiging voor de onbevoegdverklaring van de Geschillencommissie in een interpretatiegeschil over de uitleg van redelijkerwijs noodzakelijke kosten. Een dergelijke interpretatie is immers niet wezenlijk anders dan die over de vraag of een bepaald besluit als een aangelegenheid in de zin van artikelen 10 tot en met 14 WMS kan worden aangemerkt. 42 In een interpretatiegeschil over de kosten beantwoordt de Geschillencommissie dan eenvoudigweg de vraag of de gemaakte kosten redelijkerwijs noodzakelijk zijn in de zin van artikel 28, lid 2, WMS. De bevoegdheid van de Geschillencommissie om een kostengeschil door middel van een interpretatiegeschil op te lossen klemt des te meer als men bedenkt dat de weg naar de Ondernemingskamer in geschillen over rechtsbijstand vrijwel afgesloten is vanwege de verplichte rechtsbijstand bij die instantie. Wij vragen ons daarom zelfs af of die gebrekkige rechtsbescherming in overeenstemming is met artikel 6 EVRM. 43 Volgens het Golder-arrest valt onder die bepaling ook een recht op toegang tot de rechter, omdat dat recht in een rechtsstaat een essentiële voorwaarde is om materiële rechten te kunnen verwezenlijken. 44 Dit recht moet effectief zijn. Maar het ontbreken van (gefinancierde) rechtsbijstand voor personen die zelf onvoldoende financiële middelen ntor 1 N m e i 2012 N 19 N

14 hebben, terwijl rechtsbijstand verplicht is voor toegang tot de rechter, maakt het toegangsrecht ineffectief en dus in strijd met artikel 6 EVRM. 45 Deze strijdigheid kan worden opgeheven als de Geschillencommissie zich bevoegd verklaart in interpretatiegeschillen over artikel 28, lid 2, WMS. 3 Praktische oplossingen In afwachting van de onder 1 en 2 genoemde oplossingen kunnen medezeggenschapsorganen de volgende stappen ondernemen om ervoor te zorgen dat het bevoegd gezag een adequate kostenregeling treft. Ten eerste kan een medezeggenschapsorgaan schriftelijk aan het bevoegd gezag laten weten dat het in gebreke is en dat tot het moment waarop er een regeling is, de regeling van artikel 22 WOR of de modeltekst van de website geldt. Deze modeltekst, die nagenoeg identiek is aan artikel 22, leden 1 en 2, WOR, luidt als volgt: 1 De raad kan gebruik maken van voorzieningen waarover het bevoegd gezag beschikt en die de raad redelijkerwijs nodig heeft voor de vervulling van zijn taak. 2 De kosten voor de medezeggenschapsactiviteiten met inbegrip van bijwonen van vergaderingen van de raad zelf, worden gedragen door het bevoegd gezag. Onder deze activiteiten worden mede begrepen: scholing van de leden van de raad het inhuren van deskundigen het voeren van rechtsgedingen het informeren en raadplegen van de achterban Voorwaarde is, dat het bevoegd gezag vooraf in kennis wordt gesteld van het activiteitenplan of het concrete voornemen van de raad. 46 De Ondernemingskamer heeft bevestigd dat deze tekst dezelfde werking heeft als artikel 22 WOR. 47 De MR hoeft in dat geval dus niet nader te overleggen met het bevoegd gezag over de kosten. De MR heeft aanspraak op vergoeding van kosten indien en voor zover die kosten redelijkerwijs noodzakelijk zijn en hij het bevoegd gezag vooraf in kennis heeft gesteld van zijn activiteitenplan of concrete voornemen. Ten tweede kan de MR bij de tweejaarlijkse vaststelling van het medezeggenschapsstatuut voorstellen dat bovengenoemde modeltekst wordt opgenomen. Komen partijen er niet uit, dan kan de MR het geschil op grond van artikel 31 onder b WMS aan de Geschillencommissie voorleggen. De Geschillencommissie kan in haar uitspraak aangeven hoe het bevoegd gezag het statuut moet wijzigen (artikel 33, lid 3, WMS) en zal dit waarschijnlijk conform de hiervoor geciteerde modeltekst doen. N 20 N ntor 1 N mei 2012

15 Een derde mogelijkheid is dat de MR via het initiatiefrecht van artikel 6 WMS het bevoegd gezag aanspreekt op het ontbreken van een (adequate) kostenregeling. In dit artikel staat dat het bevoegd gezag en de MR bijeenkomen als de MR of het bevoegd gezag daarom onder opgave van redenen verzoekt. De MR mag voorstellen doen aan het bevoegd gezag en standpunten laten weten. Het bevoegd gezag moet daarop binnen drie maanden schriftelijk en gemotiveerd reageren. Verder moet het bevoegd gezag de MR ten minste eenmaal de gelegenheid geven om met hem te overleggen. Maar deze mogelijkheid is slechts van beperkte betekenis, want het bevoegd gezag is niet verplicht om de voorstellen van de MR over te nemen. Een vierde mogelijkheid is dat een medezeggenschapsorgaan bij een geschil over een bepaalde aangelegenheid zijn instemming of advies aan die aangelegenheid onthoudt met het argument dat voor instemming of advies het redelijkerwijs noodzakelijk is dat het medezeggenschapsorgaan advies van deskundigen inhuurt en dit laatste niet mogelijk is omdat het bevoegd gezag heeft nagelaten een kostenregeling te treffen. In dat geval zal het bevoegd gezag hopelijk een kostenregeling treffen. Al deze mogelijkheden bieden echter maar beperkte oplossingen aan een medezeggenschapsorgaan om een kostenregeling of een betaling van kosten tot stand te brengen en leiden mogelijk zelfs tot escalatie van het geschil. Wij geven er dan ook de voorkeur aan dat de wetgever de WMS wijzigt of, alternatief, dat de Ondernemingskamer en de Geschillencommissie de huidige kostenregeling niet langer in het nadeel van medezeggenschapsorganen uitleggen. Noten 1 Joke Sperling is onafhankelijk adviseur en Willem Hein Hogerzeil is advocaat te Amsterdam. De auteurs zijn leden van de werkgroep Medezeggenschap- en klachtrecht van de Nederlandse vereniging voor onderwijsrecht NVOR. De auteurs danken mr. W.D. Berkhout voor zijn kritische opmerkingen. 2 Kamerstukken II , 29736, nr. 51, p Rb. Maastricht 26 maart 2009, LJN: BI M. Koning, De WMS kan zo veel beter, Info.mr, een uitgave van de AOb, 4, december 2011, p Actis Onderzoek & Advies, Een geschil is geen ruzie, onderzoek naar de doorwerking van medezeggenschapsgeschillen in het primair en voortgezet onderwijs, Rotterdam, 27 juni 2010, p. 10. Zie ook Kamerstukken II , 29736, p M. Koning, De weg naar betere MR-faciliteiten, Info mr, oktober 2010, p E.L.J. Bruyninckx en G.W. van der Voet, Vergoeding van de kosten van deskundige ondersteuning van medezeggenschapsorganen niet goed geregeld, Tijdschrift Arbeidsrechtpraktijk, p E.L.J. Bruyninckx en G.W. van der Voet, zie voetnoot 5 hiervoor, p Voorgesteld wordt een termijn van 48 uur. ntor 1 N m e i 2012 N 21 N

16 7 Voorzieningenrechter rechtbank Almelo 28 januari 2011, LJN: BP2638, r.o. 4.4: Ingevolge artikel 36 WMS heeft een medezeggenschapsraad alleen procesbevoegdheid in zijn relatie tot het bevoegd gezag en dan nog alleen in het kader van de uitoefening van haar wettelijke taak. Er is geen aanknopingspunt in een wettelijke regeling te vinden, dat een medezeggenschapsraad in een burgerlijk (kort) geding als orgaan op eigen naam als zelfstandige eisende of verwerende procespartij kan optreden in relatie tot anderen dan het bevoegd gezag. 8 Focus op versterking, 13 juni 2004, p. 10 en Focus op versterking, 13 juni J. van Drongelen en S.F.H. Jellinghaus, Collectief arbeidsrecht 1, Wet op de ondernemingsraden, Uitgeverij Paris, editie 2008, p Hof s-hertogenbosch 25 september 2007, LJN: BB F.W.H. Vink en R.H. van het Kaar, Inzicht in de ondernemingsraad, een toelichting bij de Wet op de ondernemingsraden, Den Haag: Sdu Uitgevers, editie 2012, p Kamerstukken II , 20583, nr. 3, p F.W.H. Vink en R.H. van het Kaar, zie voetnoot 12 hierboven, p In de WOR komt de term faciliteiten niet voor. De WOR heeft afzonderlijke bepalingen voor voorzieningen, scholing en kosten van de ondernemingsraad. 16 De WOR kent het medezeggenschapsstatuut niet. Dit is een document dat eigen is aan de WMS. De ruimte die in de WMS was opgenomen op het punt van de toedeling van bevoegdheden en de inrichting van de medezeggenschapsstructuur maakte het volgens de regering noodzakelijk dat het medezeggenschapsstatuut werd geïntroduceerd. Hierin moet voor alle betrokkenen inzichtelijk worden welke keuzes zijn gemaakt met betrekking tot de medezeggenschapsstructuur en welke bevoegdheden de medezeggenschapsorganen hebben. Het medezeggenschapsstatuut vervult dus een informatieve en een regulerende functie. (Kamerstukken II , 30414, nr. 3, p ) 17 Handelingen II 31 mei 2006, Zie ook Kamerstukken II , nr , nr. 5, p. 3 en Handelingen II 31 mei 2006, Kamerstukken II , nr , nr Kamerstukken II , 29768, nr. 5, p. 3. Zie ook Kamerstukken II , 30414, nr. 7, p Kamerstukken II , nr , nr. 8, p. 4. Ook volgens de Ondernemingskamer moet de kostenregeling uit de aard der zaak van een zodanige inhoud zijn, dat de MR in de gelegenheid is om zich binnen de grenzen van hetgeen als redelijk dient te worden aangemerkt van effectieve rechtsbijstand te kunnen voorzien, waaronder ten behoeve van het voeren van rechtsgedingen tegen de onderwijsinstelling waarbij hij is ingesteld (Hof Amsterdam Ondernemingskamer 17 juli 2008, rolnummer /01). 22 Kamerstukken II , nr , nr. 43, p Deze conclusie is impliciet bevestigd door de Geschillencommissie, want deze heeft in geschillen over artikel 28 WMS nog nooit overwogen dat de term rechtsgedingen niet haar eigen procedure omvat. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 3 juli 2008, zaaknummer Op grond van artikel 12, lid 1 onder q, artikel 13, aanhef en onder l, artikel 14, lid 2 onder h en lid 3 onder e, WMS. 25 Geschillencommissie 3 juli 2008, zaaknummer (cursief toegevoegd). 26 Hof Amsterdam Ondernemingskamer 17 juli 2008, rolnummer /01 OK. 27 De Ondernemingskamer gaat volgens ons uit van een verkeerde lezing van artikel 22, aanhef en onder e, WMS. De verplichting van het bevoegd gezag om met de MR te overleggen over een kostenregeling volgt immers niet uit artikel 22 WMS, maar uit artikel 12, lid 1 onder q, artikel 13, aanhef en onder l, en artikel 14, lid 2 onder h en lid 3 onder e, WMS. In deze laatste artikelen staat immers dat de vaststelling of wijziging van de regeling, bedoeld in artikel 28, de instemming behoeft van de personeels- en ouder-/leerlinggeleding, voor zover de regeling betrekking heeft op de geleding in kwestie. In artikel 22, aanhef en onder e, WMS staat dat in het medezeggenschapsstatuut N 22 N ntor 1 N mei 2012

17 wordt geregeld: de wijze waarop met inachtneming van artikel 28 invulling wordt gegeven aan de beschikbaarstelling van faciliteiten aan ouders, leerlingen en personeel, die deelnemen in de MR, de GMR, de geledingen dan wel de deelraden. De opname in het statuut heeft alleen betrekking op de wijze van beschikbaarstelling en heeft dus slechts een informerende functie en is geen voorwaarde voor aanspraak. 28 Geschillencommissie 7 januari 2009, zaaknummer Geschillencommissie 7 januari 2009, zaaknummer Gerechtshof Amsterdam Ondernemingskamer 1 april 2011, zaaknummer /01 OK. 31 Geschillencommissie 9 mei 2011, zaaknummer en Geschillencommissie WMS 11 november 2010, zaaknummer Gerechtshof Amsterdam Ondernemingskamer 1 april 2011, zaaknummer /01 OK. 33 Zie bijvoorbeeld: Geschillencommissie 9 mei 2011, zaaknummer P.B.E. Vermeulen en R. Goodijk, Medezeggenschap bij defensie, een onderzoek naar het huidig functioneren van het BMD en een vergelijking tussen BMD en de WOR, Rijksuniversiteit Groningen, 18 juni 2005, p. 14, 26 en Kamerstukken II , 32402, nr Nog beter zou zijn als de jurisdictie in nalevinggeschillen wordt overgeheveld van de Ondernemingskamer naar de Geschillencommissie. Zie hierover F. Brekelmans en J. Sperling, Een voorstel tot verbetering van de procedure tot naleving van de WMS, School en Wet , p Artikel 18 Reglement van de Geschillencommissie. 38 Zie voetnoot 13 hiervoor. 39 Artikel 46 WMS schrijft voor dat de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vijf jaar na inwerkingtreding van de WMS aan de Staten-Generaal een verslag zendt over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. Het is de bedoeling dat dit verslag in het voorjaar van 2012 gereed is. 40 Geschillencommissie 3 juli 2008, zaaknummer Handelingen II 31 mei 2006, Zie bijvoorbeeld Geschillencommissie 5 november 2010, zaaknummer Hierin staat, voor zover relevant: Bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen [...] heeft een ieder recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat bij de wet is ingesteld. 44 Europees hof voor de rechten van de mens 21 februari 1975, Golder t. Verenigd Koninkrijk, NJ 1975, 462, m.nt. Alkema. 45 T. Barkhuyzen, M.L. van Emmerik en J.H. Gerards, De toegang tot de rechter en een eerlijk proces in de Grondwet? Behoeft de Nederlandse Grondwet aanvulling met een recht op toegang tot de rechter en een eerlijk proces?, Alphen aan den Rijn: Kluwer 2009, p Wij geven de voorkeur aan deze regeling boven die waarin de kostenregeling onderdeel van het budget van de (G)MR is, zoals bijvoorbeeld staat in artikel 11, lid 2, van het modelstatuut van de Besturenraad: Op basis van een activiteitenplan en kostenraming wordt in de begroting van de school dan wel de organisatie jaarlijks een bedrag gereserveerd voor deskundigheidsbevordering van de leden van de medezeggenschapsorganen en raadpleging van deskundigen, inclusief juridische bijstand. Beschikbaarstelling vindt plaats na overlegging van een offerte of factuur. Een dergelijk regeling is niet in overeenstemming met de bedoeling van artikel 28, lid 2, WMS en dwingt de MR te kiezen tussen verschillende noodzakelijke kosten. Bovendien kunnen de kosten voor deskundige (rechts)bijstand sterk per jaar verschillen. 47 Gerechtshof Amsterdam Ondernemingskamer 1 april 2011, zaaknummer /01 OK. ntor 1 N m e i 2012 N 23 N

Een voorstel tot verbetering van de procedure tot naleving van de Wms 1

Een voorstel tot verbetering van de procedure tot naleving van de Wms 1 Een voorstel tot verbetering van de procedure tot naleving van de Wms 1 In de Wet medezeggenschap op scholen ( Wms ) staat dat de Landelijke geschillencommissie Wms bevoegd is in, onder meer, geschillen

Nadere informatie

De evaluatie van de WMS: niet de wetgever, maar de ondernemingskamer maakt de WMS doeltreffender en effectiever

De evaluatie van de WMS: niet de wetgever, maar de ondernemingskamer maakt de WMS doeltreffender en effectiever Joke Sperling De evaluatie van de WMS: niet de wetgever, maar de ondernemingskamer maakt de WMS doeltreffender en effectiever 1 Inleiding Afgelopen jaar vond de evaluatie van de Wet medezeggenschap op

Nadere informatie

Overzicht faciliteiten MR samenvatting

Overzicht faciliteiten MR samenvatting Overzicht faciliteiten MR samenvatting De MR- faciliteiten rusten op verschillende pijlers. Kort samengevat: 1. De MR mag gebruik maken van de voorzieningen die hij redelijkerwijs nodig heeft en waarover

Nadere informatie

Medezeggenschapsraad Informatie

Medezeggenschapsraad Informatie Medezeggenschapsraad Informatie INHOUDSOPGAVE Wat doet de MR?... 3 Overleg... 3 rechten... 3 wet... 3 budget... 3 scholing... 3 Statuut... 4 organogram... 4 Verplichtingen... 4 Instemmen... 4 Reglement...

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut (vastgesteld door CvB d.d. 11-12-2013, na verkregen instemming GMR d.d. 6-12-2013)

Medezeggenschapsstatuut (vastgesteld door CvB d.d. 11-12-2013, na verkregen instemming GMR d.d. 6-12-2013) Medezeggenschapsstatuut (vastgesteld door CvB d.d. 11-12-2013, na verkregen instemming GMR d.d. 6-12-2013) Inhoudsopgave Preambule Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen 1. Begripsbepalingen 2. Aard en werkingsduur

Nadere informatie

Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad

Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad Statuut voor bevoegd gezag met meerdere scholen primair onderwijs (po) Medezeggenschapsstatuut van Stichting Eenbes Basisonderwijs te Geldrop Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen

Nadere informatie

Statuut Medezeggenschap. van. Stichting Gewoon Speciaal te Maarssen

Statuut Medezeggenschap. van. Stichting Gewoon Speciaal te Maarssen van Stichting Gewoon Speciaal te Maarssen waaronder begrepen: De Brug (brinnummer 02GQ) De Driehoek (09OE) Het Klaverblad (brinnummer 01JW) De Stuifheuvel (brinnummer 19RT) De Vijverhof (brinnummer 02WE)

Nadere informatie

Vereniging Openbaar Onderwijs T.a.v. de heer R. van Dijk Postbus AE ALMERE..

Vereniging Openbaar Onderwijs T.a.v. de heer R. van Dijk Postbus AE ALMERE.. >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Vereniging Openbaar Onderwijs T.a.v. de heer R. van Dijk Postbus 60182 1320 AE ALMERE.. Primair Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Nadere informatie

Statuut medezeggenschap bestuur met meerdere scholen in het primair onderwijs

Statuut medezeggenschap bestuur met meerdere scholen in het primair onderwijs Statuut medezeggenschap bestuur met meerdere scholen in het primair onderwijs Medezeggenschapsstatuut van De Vereniging tot het verstrekken van Basisonderwijs op Gereformeerde Grondslag te Scherpenzeel.

Nadere informatie

Handreiking aan de MR voor het voorstellen van alternatieven bij fusie of sluiting van een school

Handreiking aan de MR voor het voorstellen van alternatieven bij fusie of sluiting van een school Expertisecentrum Onderwijsgeschillen Handreiking aan de MR voor het voorstellen van alternatieven bij fusie of sluiting van een school Ter inleiding In een brief van 4 mei 2015 aan de Tweede Kamer schrijft

Nadere informatie

Statuut medezeggenschap bestuur met meerdere scholen in het primair onderwijs

Statuut medezeggenschap bestuur met meerdere scholen in het primair onderwijs Bijlage 1, bestuursvergadering 28 januari 2008. Statuut medezeggenschap bestuur met meerdere scholen in het primair onderwijs Medezeggenschapsstatuut van de stichting Sint Christoffel te Boxtel. Preambule

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut van de Stichting Confessioneel Onderwijs Leiden

Medezeggenschapsstatuut van de Stichting Confessioneel Onderwijs Leiden Medezeggenschapsstatuut van de Stichting Confessioneel Onderwijs Leiden 1. Preambule Het bestuur van de stichting confessioneel onderwijs Leiden en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, GMR, van

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut van Stichting voor Voortgezet Onderwijs Kennemerland te Beverwijk

Medezeggenschapsstatuut van Stichting voor Voortgezet Onderwijs Kennemerland te Beverwijk Medezeggenschapsstatuut van Stichting voor Voortgezet Onderwijs Kennemerland te Beverwijk versie september 2015 Preambule Het bestuur van de Stichting voor Voortgezet Onderwijs Kennemerland en de gemeenschappelijke

Nadere informatie

Statuut medezeggenschap bestuur met diverse scholen in het Primair Onderwijs

Statuut medezeggenschap bestuur met diverse scholen in het Primair Onderwijs September 2011 Statuut medezeggenschap bestuur met diverse scholen in het Primair Onderwijs Medezeggenschapsstatuut van de Stichting ROOS te Rijssen Preambule Het Bestuur van de Stichting ROOS en de gemeenschappelijke

Nadere informatie

GMR statuut Resonans

GMR statuut Resonans GMR statuut Resonans Auteur: Samenvatting: Het GMR statuut is vastgesteld ovv instemming GMR door het bestuur op 07-01- 2019. De GMR heeft met tenminste tweederde meerderheid ingestemd met het GMR statuut

Nadere informatie

MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT

MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT Pagina 1 van 5 Medezeggenschapsstatuut van Openbare Stichting SG Reigersbos te Amsterdam. Preambule Het college van bestuur van de Openbare Stichting SG Reigersbos en de medezeggenschapsraad,

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 2 december 2005

No.W /III 's-gravenhage, 2 december 2005 ................................................................................... No.W05.05.0449/III 's-gravenhage, 2 december 2005 Bij Kabinetsmissive van 11 oktober 2005, no.05.003859, heeft Uwe Majesteit,

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut van de Samenwerkingsstichting voor Voortgezet Onderwijs Uden te Uden 2011

Medezeggenschapsstatuut van de Samenwerkingsstichting voor Voortgezet Onderwijs Uden te Uden 2011 1 Diro Besproken 2010-2011 MR Instemming 20-06-2011 Bestuur Vastgesteld 21-06-2011 Medezeggenschapsstatuut van de Samenwerkingsstichting voor Voortgezet Onderwijs Uden te Uden 2011 2 Inhoud Preambule 3

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut. van CSG Liudger te Drachten

Medezeggenschapsstatuut. van CSG Liudger te Drachten Medezeggenschapsstatuut van CSG Liudger te Drachten Versie: 15 september 2014 Inhoudsopgave 1 Preambule 2 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 2 Artikel 1 Begripsbepalingen 2 Hoofdstuk 2 Inrichting van de medezeggenschap

Nadere informatie

Statuut voor bevoegd gezag met meerdere scholen voortgezet onderwijs (vo)

Statuut voor bevoegd gezag met meerdere scholen voortgezet onderwijs (vo) februari 2018 Statuut voor bevoegd gezag met meerdere scholen voortgezet onderwijs (vo) Medezeggenschapsstatuut van Stichting voor Voortgezet Onderwijs Lelystad te Lelystad. Preambule De bestuurder van

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut van stichting Onderwijsgroep Galilei te Spijkenisse.

Medezeggenschapsstatuut van stichting Onderwijsgroep Galilei te Spijkenisse. Medezeggenschapsstatuut van stichting Onderwijsgroep Galilei te Spijkenisse. Dit statuut betreft de volgende scholen die onder hetzelfde bevoegd gezag staan: OSG de Eilanden te Spijkenisse, OSG de Ring

Nadere informatie

Partijen: De medezeggenschapsraad van "De Goudse Scholengemeenschap" te Gouda, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

Partijen: De medezeggenschapsraad van De Goudse Scholengemeenschap te Gouda, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR) Uitspraaknr. G530 Datum: 7 juni 1995 Soort geschil: Interpretatiegeschil Partijen: De medezeggenschapsraad van "De Goudse Scholengemeenschap" te Gouda, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut Winkler Prins 2017

Medezeggenschapsstatuut Winkler Prins 2017 Medezeggenschapsstatuut Winkler Prins 2017 Versie d.d. 26 september 2017 Inhoud Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 3 Hoofdstuk 2 Inrichting van de medezeggenschap... 3 Hoofdstuk 3 Informatievoorziening...

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut van de Samenwerkingsstichting Primair Onderwijs te Venray en regio januari 2010, aangepast 1 december 2017.

Medezeggenschapsstatuut van de Samenwerkingsstichting Primair Onderwijs te Venray en regio januari 2010, aangepast 1 december 2017. Medezeggenschapsstatuut van de Samenwerkingsstichting Primair Onderwijs te Venray en regio januari 2010, aangepast 1 december 2017. Pagina 1 Preambule Het College van Bestuur van de Stichting Primair Onderwijs

Nadere informatie

Openbaar Onderwijs Zwolle en regio. Statuut Medezeggenschap

Openbaar Onderwijs Zwolle en regio. Statuut Medezeggenschap Statuut Medezeggenschap Inhoudsopgave Paragraaf 1 Algemeen... 3 Artikel 1 Begripsbepalingen... 3 Paragraaf 2 Organisatie Medezeggenschap... 4 Artikel 2 Medezeggenschapsorganen... 4 Artikel 3a Omvang en

Nadere informatie

Medezeggenschapstatuut van het Openbaar Primair Onderwijs Noordenveld

Medezeggenschapstatuut van het Openbaar Primair Onderwijs Noordenveld Medezeggenschapstatuut van het Openbaar Primair Onderwijs Noordenveld Preambule Het bestuur van het Openbaar Primair Onderwijs Noordenveld en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) van de volgende

Nadere informatie

Bijlage 1. Overzicht geschillen en procedures

Bijlage 1. Overzicht geschillen en procedures Bijlage 1. Overzicht geschillen en procedures 1. Schoolbestuur heeft een geschil met ouders rond toelating en verwijdering. 2. Schoolbestuur of ouder heeft geschil met samenwerkingsverband over toelaatbaarheid

Nadere informatie

STATUUT MEDEZEGGENSCHAP LEERRIJK!

STATUUT MEDEZEGGENSCHAP LEERRIJK! STATUUT MEDEZEGGENSCHAP LEERRIJK! Versie 1-1-2014 In werking 1-3-2014 Geldig tot 1-1-2016 PREAMBULE Het bestuur van Leerrijk! en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van de volgende scholen: Het

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut van de Onderwijsstichting Zelfstandige Gymnasia te Haarlem 2018

Medezeggenschapsstatuut van de Onderwijsstichting Zelfstandige Gymnasia te Haarlem 2018 Medezeggenschapsstatuut van de Onderwijsstichting Zelfstandige Gymnasia te Haarlem 2018 Preambule Het bestuur van de Onderwijsstichting Zelfstandige Gymnasia en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad,

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut van de Stichting Openbaar Onderwijs a/d Amstel

Medezeggenschapsstatuut van de Stichting Openbaar Onderwijs a/d Amstel Openbaar Onderwijs aan de Amstel Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad van de Stichting Openbaar Onderwijs a/d Amstel Stichting Openbaar Onderwijs a/d Amstel 1 van de Stichting openbaar basisonderwijs

Nadere informatie

Statuut Medezeggenschap Openbare ScholenGroep Schoonoord

Statuut Medezeggenschap Openbare ScholenGroep Schoonoord Bezoekadres Blikkenburgerlaan 2 3703 CV Zeist Postadres Postbus 16 3700 AA Zeist T 030 698 21 40 F 030 698 21 80 www.osgs.nl info@osgs.nl KvK 30250155 Datum Onderwerp Statuut GMR Contactpersoon A. Juli,

Nadere informatie

MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT VAN DE VERENIGING TOT STICHTING EN INSTANDHOUDING VAN SCHOLEN MET DE BIJBEL TE OVERWOUD BIJ LUNTEREN

MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT VAN DE VERENIGING TOT STICHTING EN INSTANDHOUDING VAN SCHOLEN MET DE BIJBEL TE OVERWOUD BIJ LUNTEREN MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT VAN DE VERENIGING TOT STICHTING EN INSTANDHOUDING VAN SCHOLEN MET DE BIJBEL TE OVERWOUD BIJ LUNTEREN Preambule Het bestuur van de bovengenoemde vereniging heeft overlegd met de

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut stichting Katholiek Primair Onderwijs Oost-Veluwe te Apeldoorn. Augustus 2018

Medezeggenschapsstatuut stichting Katholiek Primair Onderwijs Oost-Veluwe te Apeldoorn. Augustus 2018 Medezeggenschapsstatuut stichting Katholiek Primair Onderwijs Oost-Veluwe te Apeldoorn Augustus 2018 INHOUD Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 3 Artikel 1 Begripsbepalingen... 3 Artikel 2 Aard en werkingsduur

Nadere informatie

DEF Medezeggenschapsstatuut van de Stichting Openbare Scholen Groep Sevenwolden

DEF Medezeggenschapsstatuut van de Stichting Openbare Scholen Groep Sevenwolden 150217 DEF Medezeggenschapsstatuut van de Stichting Openbare Scholen Groep Sevenwolden voorwoord: Gezien de discussie binnen Sevenwolden over de opleidingen die Sevenwolden verzorgt en de plaatsen, locaties

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut van Stichting Kronenburgh te Rijswijk.

Medezeggenschapsstatuut van Stichting Kronenburgh te Rijswijk. Medezeggenschapsstatuut van Stichting Kronenburgh te Rijswijk. Medezeggenschapsstatuut Basisschool Kronenburgh Pagina 1 van 6 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 3 Hoofdstuk 2 Inrichting van

Nadere informatie

Statuut medezeggenschap bestuur met meerdere scholen in het primair onderwijs

Statuut medezeggenschap bestuur met meerdere scholen in het primair onderwijs Statuut medezeggenschap bestuur met meerdere scholen in het primair onderwijs Medezeggenschapstatuut SPOVenray / maart 2008 / aangepast 28 januari 2010 1 Medezeggenschapsstatuut van de Samenwerkingsstichting

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut

Medezeggenschapsstatuut Stichting Acis openbaar primair onderwijs Hoeksche Waard Medezeggenschapsstatuut voor MR en GMR Gewijzigd en opnieuw vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 24 maart 2017 na instemming van de Gemeenschappelijke

Nadere informatie

SAMENVATTING Adviesgeschil en interpretatiegeschil PO - artikel 11 onder h WMS (aanstelling of ontslag van de schoolleiding)

SAMENVATTING Adviesgeschil en interpretatiegeschil PO - artikel 11 onder h WMS (aanstelling of ontslag van de schoolleiding) SAMENVATTING 104917 - Adviesgeschil en interpretatiegeschil PO - artikel 11 onder h WMS (aanstelling of ontslag van de schoolleiding) De MR heeft een negatief advies over een voorgenomen besluit tot ontslag

Nadere informatie

De wettelijke regeling van de pvt

De wettelijke regeling van de pvt 3 De wettelijke regeling van de pvt De wettelijke regels over rechten, verplichtingen, faciliteiten en bevoegdheden van de pvt in de WOR zijn ingewikkeld. Dat komt omdat in de WOR alleen de taken en bevoegdheden

Nadere informatie

Statuut medezeggenschap bestuur met meerdere scholen in het primair onderwijs

Statuut medezeggenschap bestuur met meerdere scholen in het primair onderwijs mei 2013 Statuut medezeggenschap bestuur met meerdere scholen in het primair onderwijs Medezeggenschapsstatuut van de Stichting Cambium te Heerde Preambule Het bestuur van Stichting Cambium en de gemeenschappelijke

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut van de Stichting voor Katholiek Basisonderwijs Gelderland

Medezeggenschapsstatuut van de Stichting voor Katholiek Basisonderwijs Gelderland Medezeggenschapsstatuut van de Stichting voor Katholiek Basisonderwijs Gelderland Preambule Het bestuur van SKBG Onderwijs en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, GMR, van de volgende scholen: -

Nadere informatie

MEDEZEGGENSCHAPS- STATUUT. 1 januari 2015 1 januari 2017

MEDEZEGGENSCHAPS- STATUUT. 1 januari 2015 1 januari 2017 MEDEZEGGENSCHAPS- STATUUT 1 januari 2015 1 januari 2017 05.10.33 16 maart 2015 Preambule Het doel van een medezeggenschapsstatuut is om voor elke betrokkene inzichtelijk te maken hoe medezeggenschap is

Nadere informatie

MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT CS VINCENT VAN GOGH TE ASSEN & BEILEN

MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT CS VINCENT VAN GOGH TE ASSEN & BEILEN MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT CS VINCENT VAN GOGH TE ASSEN & BEILEN Herzien en vastgesteld op 06 juni 2016 1 Inhoudsopgave Paragraaf 1 Algemeen... 3 Artikel 1 Begripsbepalingen... 3 Paragraaf 2 De medezeggenschapsorganen...

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut, versie 2.2,

Medezeggenschapsstatuut, versie 2.2, Medezeggenschapsstatuut, versie 2.2, 05-07-2017 Preambule Skipov basisonderwijs uit de gemeente Meierijstad bestaat uit de volgende scholen: Antonius, De Ark, Bernadette, De Bunders, Edith Stein, De Empel,

Nadere informatie

De Landelijke geschillencommissie medezeggenschap onderwijs (mr. Ch. H. Stokman-Prins, mr. drs. F.H.J.G. Brekelmans, drs. Th.A.J.

De Landelijke geschillencommissie medezeggenschap onderwijs (mr. Ch. H. Stokman-Prins, mr. drs. F.H.J.G. Brekelmans, drs. Th.A.J. De Landelijke geschillencommissie medezeggenschap onderwijs (mr. Ch. H. Stokman-Prins, mr. drs. F.H.J.G. Brekelmans, drs. Th.A.J. Brugman) UITSPRAAK IN HET INTERPRETATIEGESCHIL TUSSEN: de oudergeleding

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut GMR

Medezeggenschapsstatuut GMR Medezeggenschapsstatuut GMR Preambule Het bestuur van stichting StAIJ en de (voorlopige) gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, GMR van de volgende scholen: 1. JP Coen, 2. SBO het Spectrum, 3. Daltonschool

Nadere informatie

UITSPRAAK. de Ondersteuningsplanraad van de Stichting A te F, verzoeker, hierna te noemen de OPR gemachtigde: de heer mr. W.H.

UITSPRAAK. de Ondersteuningsplanraad van de Stichting A te F, verzoeker, hierna te noemen de OPR gemachtigde: de heer mr. W.H. 107862 18.01 Instemmingsgeschil en nalevingsgeschil. De OPR heeft geen instemmingsrecht op een wijziging van de rechtsvorm van het samenwerkingsverband. Het verzoek tot naleving is afgewezen. in het geding

Nadere informatie

MEMO Rol Medezeggenschapsraad (MR) bij ontslag schoolleiding R.P.J. Hendrikx. 21 juli 2016

MEMO Rol Medezeggenschapsraad (MR) bij ontslag schoolleiding R.P.J. Hendrikx. 21 juli 2016 MEMO Rol Medezeggenschapsraad (MR) bij ontslag schoolleiding R.P.J. Hendrikx 21 juli 2016 Inleiding 1. De MR op scholen bestaat uit personeel van de betreffende school en uit ouders van de kinderen op

Nadere informatie

MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT

MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT Artikel 1 Begripsbepalingen Dit reglement verstaat onder: a) Adviesraad: het adviesorgaan van de CUR, zoals ingesteld door de CUR op basis van artikel 25 lid 2 van het Reglement

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut van SPO Wij De Venen te Alphen aan den Rijn

Medezeggenschapsstatuut van SPO Wij De Venen te Alphen aan den Rijn Medezeggenschapsstatuut van SPO Wij De Venen te Alphen aan den Rijn Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen a. wet: de Wet medezeggenschap op scholen (Stb. 2006, 658); b. bevoegd gezag:

Nadere informatie

Statuut. Medezeggenschap. Stichting Westerwijs

Statuut. Medezeggenschap. Stichting Westerwijs Statuut Medezeggenschap Stichting Westerwijs Marum 1 juni 2015 1 Preambule Het bestuur van Westerwijs en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, GMR, van de volgende scholen: School Jan Bierma De Borgh

Nadere informatie

MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT SWV Passend Onderwijs PO te Apeldoorn

MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT SWV Passend Onderwijs PO te Apeldoorn Versie 4 december 2014 MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT SWV Passend Onderwijs 25.05 PO te Apeldoorn Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen a. wet: de Wet medezeggenschap op scholen (Stb. 2006,

Nadere informatie

in het geschil tussen: de medezeggenschapsraad van het A College te B, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. E.J.M.

in het geschil tussen: de medezeggenschapsraad van het A College te B, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. E.J.M. S AMENV ATTING 08.023 / 104010 Interpretatiegeschil VO - artikel 4 lid 3, artikel 21 lid 2 en artikel 2 jo 11 onder h WMS m.b.t. de medezeggenschapsstructuur, de procedure van vaststelling van medezeggenschapsdocumenten,

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut. Esprit Scholen

Medezeggenschapsstatuut. Esprit Scholen Medezeggenschapsstatuut Esprit Scholen Amsterdam, vastgesteld d.d. 12 juni 2013 Preambule Het bevoegd gezag van Onderwijsstichting Esprit te Amsterdam en de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraden van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 223 Evaluatie Wet medezeggenschap op scholen Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut

Medezeggenschapsstatuut Medezeggenschapsstatuut Ingangsdatum op 1 augustus 2007 Instemming MR op 22 mei 2007 Vastgesteld in bestuur op 29 mei 2007 A. medezeggenschaps- en overlegstructuur In onderstaande schema s is de medezeggenschaps-

Nadere informatie

Medezeggenschapstatuut Stroomm

Medezeggenschapstatuut Stroomm Medezeggenschapstatuut Stroomm Het bestuur van de Stichting Regionaal Openbaar Onderwijs Maas en Meierij (Stroomm) en de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad, (G)MR, van de volgende scholen: De Bogerd

Nadere informatie

Statuut bij het reglement Medezeggenschapsraad Vereniging voor Protestants Christelijk Basisonderwijs Duinoordschool

Statuut bij het reglement Medezeggenschapsraad Vereniging voor Protestants Christelijk Basisonderwijs Duinoordschool Statuut bij het reglement Medezeggenschapsraad Vereniging voor Protestants Christelijk Basisonderwijs Duinoordschool Duinoorschool Prins Mauritslaan 8 2582 LR Den Haag 17 september 2012 Auteur P.J. Manneke

Nadere informatie

SAMENVATTING Adviesgeschil PO - artikel 11 onder f WMS ( vaststelling of wijziging beleid m.b.t. organisatie van de school)

SAMENVATTING Adviesgeschil PO - artikel 11 onder f WMS ( vaststelling of wijziging beleid m.b.t. organisatie van de school) SAMENVATTING 105529 - Adviesgeschil PO - artikel 11 onder f WMS ( vaststelling of wijziging beleid m.b.t. organisatie van de school) Nadat de Commissie in een eerdere procedure (105501) had uitgesproken

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut van de Stichting Vitus-Zuid te Eindhoven

Medezeggenschapsstatuut van de Stichting Vitus-Zuid te Eindhoven Medezeggenschapsstatuut van de Stichting Vitus-Zuid te Eindhoven Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen a. wet: Wet medezeggenschap op scholen (Stb. 2006, 658); b. bevoegd gezag: [bestuurder

Nadere informatie

106794-02.07 De tijdelijke waarneming van de directiefunctie dient op verschillende gronden voor advies voorgelegd te worden aan de (P)MR.

106794-02.07 De tijdelijke waarneming van de directiefunctie dient op verschillende gronden voor advies voorgelegd te worden aan de (P)MR. 106794-02.07 De tijdelijke waarneming van de directiefunctie dient op verschillende gronden voor advies voorgelegd te worden aan de (P)MR. in het geding tussen: UITSPRAAK de medezeggenschapsraad en de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 251 Wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met versterking van de bestuurskracht van onderwijsinstellingen Nr. 2 VOORSTEL VN WET

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut Stichting openbare scholengemeenschap Piter Jelles

Medezeggenschapsstatuut Stichting openbare scholengemeenschap Piter Jelles Stichting openbare scholengemeenschap Piter Jelles Januari 2017 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 3 Artikel 1 Begripsbepalingen... 3 Artikel 2 Aard en werkingsduur statuut... 3 Hoofdstuk

Nadere informatie

Statuut Medezeggenschap van

Statuut Medezeggenschap van Statuut Medezeggenschap van Onderwijsstichting ARCADE 2.6.1.2 b Versie 1.5 Datum GMR: 10-12-2013 Statuut Medezeggenschap van Onderwijsstichting Arcade Inhoudsopgave van het Statuut Medezeggenschap van

Nadere informatie

Dit hoofdstuk heeft betrekking op de in de bijlage van deze wet opgenomen hogescholen.

Dit hoofdstuk heeft betrekking op de in de bijlage van deze wet opgenomen hogescholen. Hoofdstuk 10. Het bestuur en de inrichting van de hogescholen Artikel 10.1. Reikwijdte Dit hoofdstuk heeft betrekking op de in de bijlage van deze wet opgenomen hogescholen. Titel 1. Het bestuur en de

Nadere informatie

Statuut voor bevoegd gezag met meerdere scholen voortgezet onderwijs (vo) Medezeggenschapsstatuut van de Gooise Scholen Federatie te Bussum

Statuut voor bevoegd gezag met meerdere scholen voortgezet onderwijs (vo) Medezeggenschapsstatuut van de Gooise Scholen Federatie te Bussum Statuut voor bevoegd gezag met meerdere scholen voortgezet onderwijs (vo) Medezeggenschapsstatuut van de Gooise Scholen Federatie te Bussum Het bevoegd gezag en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad

Nadere informatie

MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT STICHTING TABIJN

MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT STICHTING TABIJN MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT STICHTING TABIJN augustus 2009 MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT STICHTING TABIJN Paragraaf 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen wet a. wet: de Wet Medezeggenschap Scholen; bevoegd gezag

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut

Medezeggenschapsstatuut Medezeggenschapsstatuut Gewijzigd: CvB, mei 2017 GMR instemming 18 september 2017 Vastgesteld CvB, 14 november 2017 Medezeggenschapsstatuut van Scholengroep OPRON, stichting voor openbaar primair onderwijs

Nadere informatie

Statuut medezeggenschap bestuur met meerdere scholen in het primair onderwijs

Statuut medezeggenschap bestuur met meerdere scholen in het primair onderwijs Statuut medezeggenschap bestuur met meerdere scholen in het primair onderwijs Preambule Medezeggenschapsstatuut van ALLURE Stichting voor openbaar primair onderwijs Het bestuur van STICHTING ALLURE en

Nadere informatie

Voorstel van Wet houdende wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met versterking van de bestuurskracht van onderwijsinstellingen

Voorstel van Wet houdende wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met versterking van de bestuurskracht van onderwijsinstellingen Voorstel van Wet houdende wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met versterking van de bestuurskracht van onderwijsinstellingen CONCEPT llen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut!

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut

Medezeggenschapsstatuut Medezeggenschapsstatuut Stichting V.O. Amsterdam-Zuid Het medezeggenschapsstatuut van Stichting V.O. Amsterdam-Zuid, zoals bedoeld in artikel 21 van de Wet medezeggenschap op scholen, vastgesteld door

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut OPR en MR-P

Medezeggenschapsstatuut OPR en MR-P Medezeggenschapsstatuut OPR en MR-P Samenwerkingsverband IJssel Berkel Vastgesteld door bestuur: 20 april 2015 Datum 20 april 2015 Versie 20150420 Pagina 1 van 7 IJssel Berkel is een Samenwerkingsverband

Nadere informatie

Nieuwe ontwikkelingen in de medezeggenschap. Ede,

Nieuwe ontwikkelingen in de medezeggenschap. Ede, Nieuwe ontwikkelingen in de medezeggenschap Ede, 09-11-2016 Programma Benoeming bestuurders Overleg medezeggenschap met Raad van Toezicht (RvT) Aanpassing geschillenregeling Kosten van medezeggenschap

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut Willibrord Stichting

Medezeggenschapsstatuut Willibrord Stichting instemming GMR 15 april 2014 positief advies managementoverleg 24 april 2014 vastgesteld in vergadering CvB 19 mei 2014 datum inwerkingtreding 19 mei 2014 geldigheidsduur twee jaar op basis van het model

Nadere informatie

Leidt de wet versterking bestuurskracht tot versterking van de medezeggenschap? Ede, 29 november 2017 Rein van Dijk

Leidt de wet versterking bestuurskracht tot versterking van de medezeggenschap? Ede, 29 november 2017 Rein van Dijk Leidt de wet versterking bestuurskracht tot versterking van de medezeggenschap? Ede, 29 november 2017 Rein van Dijk Programma Voorstellen en toelichten programma Casus 1 toepassing bevoegdheden Casus 2

Nadere informatie

Reglement van het Verantwoordingsorgaan

Reglement van het Verantwoordingsorgaan Reglement van het Verantwoordingsorgaan Per 3 december 2014 Inhoudsopgave Hoofdstuk I Algemene bepalingen 3 Artikel 1 Begripsbepalingen 3 Artikel 2 Voorzitter en plaatsvervangend voorzitter 4 Artikel 3

Nadere informatie

MR statuut Medezeggenschapsraad

MR statuut Medezeggenschapsraad MR statuut Medezeggenschapsraad Montessorischool Loenersloot Hollandstraat 25 3634 AS Loenersloot Telefoon: 0294-291597 directie@montessorischoolloenersloot.nl www.montessorischoolloenersloot.nl Statuut

Nadere informatie

Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder k WMS (beleid t.a.v. uitwisseling van informatie tussen bevoegd gezag en ouders)

Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder k WMS (beleid t.a.v. uitwisseling van informatie tussen bevoegd gezag en ouders) 104466 - Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder k WMS (beleid t.a.v. uitwisseling van informatie tussen bevoegd gezag en ouders) Naar aanleiding van de start van een nieuwe school voor voortgezet onderwijs

Nadere informatie

Statuut medezeggenschap

Statuut medezeggenschap Statuut medezeggenschap Actualisatie: oktober 2016 secretariaat: Pastoor Jansenplein 21-5504 BS Veldhoven telefoon: 040-2531201 e-mail: info@skozok.nl website: www.skozok.nl Rabobank: NL 93 RABO 01034.18.229

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut NUOVO Scholengroep

Medezeggenschapsstatuut NUOVO Scholengroep Medezeggenschapsstatuut NUOVO Scholengroep Instemming GMR: 22 november 2017 Vastgesteld CvB: 4 december 2017 (met terugwerkende kracht per 1 december 2017) Datum inwerkingtreding: 1 december 2017 Geldigheidsduur:

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut van LMC-VO te Rotterdam

Medezeggenschapsstatuut van LMC-VO te Rotterdam Bestand : lmcr/cvb/12/660 Voorgenomen besluit CvB : 18 juni 2012 Instemming GMR : 21 juni 2012 Definitief besluit CvB : 21 juni 2012 Medezeggenschapsstatuut van LMC-VO te Rotterdam Dit statuut betreft

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut VGPO Accretio

Medezeggenschapsstatuut VGPO Accretio Medezeggenschapsstatuut VGPO Accretio Pre-ambule Communicatie en openheid zijn essentieel voor het functioneren van de onderwijsorganisatie als geheel en in het bijzonder voor de schoolleiding om medewerking

Nadere informatie

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK 107381 Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. in het geding tussen: UITSPRAAK de medezeggenschapsraad van A, gevestigd te G, H en J, verzoeker,

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut voor de GMR en MR 2017

Medezeggenschapsstatuut voor de GMR en MR 2017 Medezeggenschapsstatuut voor de GMR en MR 2017 Paragraaf 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen Zie hiervoor artikel 1 van de begripsbepalingen van het Medezeggenschapsreglement voor de GMR en de MR van

Nadere informatie

REGLEMENT GEZAMENLIJKE VERGADERING VAN DE ONDERNEMINGSRAAD EN DE STUDENTENRAAD VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

REGLEMENT GEZAMENLIJKE VERGADERING VAN DE ONDERNEMINGSRAAD EN DE STUDENTENRAAD VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT REGLEMENT GEZAMENLIJKE VERGADERING VAN DE ONDERNEMINGSRAAD EN DE STUDENTENRAAD VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsbepalingen In dit reglement wordt

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Basisstatuut medezeggenschap bevoegd gezag met meer scholen

Basisstatuut medezeggenschap bevoegd gezag met meer scholen Basisstatuut medezeggenschap bevoegd gezag met meer scholen Versie: algemeen Datum: april 2019 Voorwoord In de Wet medezeggenschap op scholen (WMS) is een zogeheten medezeggenschapsstatuut een verplicht

Nadere informatie

Medezeggenschapsreglement van de Ondersteuningsplanraad van het Regionaal Samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs VO Zoetermeer 28-07

Medezeggenschapsreglement van de Ondersteuningsplanraad van het Regionaal Samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs VO Zoetermeer 28-07 Medezeggenschapsreglement van de Ondersteuningsplanraad van het Regionaal Samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs VO Zoetermeer 28-07 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen

Nadere informatie

Statuut Medezeggenschap. Scholengroep Katholiek Onderwijs Flevoland en Veluwe

Statuut Medezeggenschap. Scholengroep Katholiek Onderwijs Flevoland en Veluwe Statuut Medezeggenschap Scholengroep Katholiek Onderwijs Flevoland en Veluwe november 2012 Inhoudsopgave Paragraaf 1 Algemeen... 3 Artikel 1 Begripsbepalingen... 3 Paragraaf 2 De medezeggenschapsorganen...

Nadere informatie

MEDEZEGGENSCHAPSTATUUT SCHOLENGROEP RIJK VAN NIJMEGEN

MEDEZEGGENSCHAPSTATUUT SCHOLENGROEP RIJK VAN NIJMEGEN MEDEZEGGENSCHAPSTATUUT SCHOLENGROEP RIJK VAN NIJMEGEN Vastgesteld door het bestuur na instemming van de GMR op 18 oktober 2016 Inhoudsopgave Pagina Paragraaf 1 Algemeen 3 Artikel 1 Begripsbepalingen 3

Nadere informatie

REGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD STROMENLAND. Toelichting vooraf

REGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD STROMENLAND. Toelichting vooraf REGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD STROMENLAND Versie 0.5 juni 2018 Toelichting vooraf Dit reglement is gebaseerd op het door de PO-Raad, VO-raad en het steunpunt medezeggenschap passend onderwijs gepubliceerde

Nadere informatie

UITSPRAAK. het bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag

UITSPRAAK. het bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag De MR en heeft over een voorgenomen nieuwbouw op lokatie K. positief advies afgegeven. Nadat het advies was uitgebracht, is het bevoegd gezag teruggekomen op dit voorgenomen besluit. Het terugkomen op

Nadere informatie

Samenvatting. Interpretatiegeschil VO artikel 12 WMS (beleid met betrekking tot invoering LC-functies)

Samenvatting. Interpretatiegeschil VO artikel 12 WMS (beleid met betrekking tot invoering LC-functies) 08.005 Samenvatting Interpretatiegeschil VO artikel 12 WMS (beleid met betrekking tot invoering LC-functies) De PMR heeft ingestemd met het maken van een ínhaalslag ten aanzien van de benoemingen in LC-functies

Nadere informatie

REGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD Stichting VO Lelystad

REGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD Stichting VO Lelystad REGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD Stichting 24-03 VO Lelystad Toelichting vooraf Bij de in het reglement genoemde termijnen gaat het steeds om werkbare of lesweken, -dagen of maanden. Hoofdstuk 1 Algemene

Nadere informatie

(G)MR Statuut SSOL. Medezeggenschapsstatuut van Stichting Speciaal Onderwijs Leiden e.o.

(G)MR Statuut SSOL. Medezeggenschapsstatuut van Stichting Speciaal Onderwijs Leiden e.o. (G)MR Statuut SSOL Medezeggenschapsstatuut van Stichting Speciaal Onderwijs Leiden e.o. Preambule De directeur-bestuurder (bevoegd gezag/schoolleiding) van de SSOL e.o. en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad

Nadere informatie

Dit statuut is gebaseerd op het voorbeeldstatuut van de Stichting Onderwijsgeschillen (infowms.nl)

Dit statuut is gebaseerd op het voorbeeldstatuut van de Stichting Onderwijsgeschillen (infowms.nl) Medezeggenschapsstatuut Voortgezet Onderwijs van de Stichting Het Rijnlands Lyceum te Wassenaar Preambule Het bestuur van Stichting "Het Rijnlands Lyceum" en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad

Nadere informatie

UITSPRAAK. de deelmedezeggenschapsraad van het A te B, verzoeker, hierna te noemen de DMR gemachtigde: mevrouw mr. J.M.M. Janssen

UITSPRAAK. de deelmedezeggenschapsraad van het A te B, verzoeker, hierna te noemen de DMR gemachtigde: mevrouw mr. J.M.M. Janssen Landelijke Commissie voor Geschillen Wms 107855 - Het bevoegd gezag heeft ten onrechte besluiten tot vaststelling van de lessentabel en invoering van een mavo/havo brugklas niet ter instemming aan de DMR

Nadere informatie

Medezeggenschapsreglement OPR. samenwerkingsverband. Passend Primair Onderwijs Rotterdam. September 2017

Medezeggenschapsreglement OPR. samenwerkingsverband. Passend Primair Onderwijs Rotterdam. September 2017 Medezeggenschapsreglement OPR samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Rotterdam September 2017 Naar model ontwerp door Steunpunt medezeggenschap passend onderwijs in samenwerking met de PO-Raad

Nadere informatie

SAMENVATTING. in het geding tussen: de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van A, verzoeker, hierna te noemen de GMR

SAMENVATTING. in het geding tussen: de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van A, verzoeker, hierna te noemen de GMR SAMENVATTING 104464 - Interpretatiegeschil VO - artikel 16 lid 2 onder a en b WMS (hoofdlijnen meerjarig financieel beleid en criteria verdeling middelen over voorzieningen op (boven)schools niveau) De

Nadere informatie