LJN: BK5729, College van Beroep voor het bedrijfsleven, AWB 07/737

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "LJN: BK5729, College van Beroep voor het bedrijfsleven, AWB 07/737"

Transcriptie

1 LJN: BK5729, College van Beroep voor het bedrijfsleven, AWB 07/737 Datum uitspraak: Datum publicatie: Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Mededingingswet Uitspraak College van Beroep voor het bedrijfsleven AWB 07/ november Mededingingswet Uitspraak op het hoger beroep van: raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, te s-gravenhage (hierna: NMa), appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 21 augustus 2007, kenmerk MEDED 07/1808- STRN, in het geding tussen A, te B (hierna: A), en NMa. Aan het geding wordt tevens als partij deelgenomen door: Agis Zorgverzekeringen N.V., te Amersfoort (hierna: Agis). Gemachtigde van Nma: mr. A.S.M.L. Prompers, werkzaam bij NMa, Gemachtigde van A: mr. R.W.G. Middendorf, advocaat te Haarlem, Gemachtigde van Agis: B.

2 1. Het procesverloop in hoger beroep NMa heeft bij brief van 2 oktober 2007, bij het College binnengekomen op dezelfde datum, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam (hierna: rechtbank) van 21 augustus 2007, LJN: BB2627, verzonden op 22 augustus Bij brief van 21 december 2007 heeft NMa de gronden van het hoger beroep ingediend. Bij brief van 29 januari 2008 heeft A een reactie op het beroepschrift ingediend. Bij brief van 27 maart 2008 heeft Agis een reactie op het hoger beroep ingediend. Bij brief van 19 februari 2009 heeft NMa onder meer een onderzoeksrapport Marktonderzoek gedrag verzekeraars ten opzichte van mondhygiënisten van SEO Economisch Onderzoek van september 2008 overgelegd. Ten aanzien van delen van dit rapport heeft NMa met een beroep op artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) het College verzocht te bepalen dat uitsluitend het College van die stukken kennis zal mogen nemen. Op 27 mei 2009 heeft het College bepaald dat de gevraagde beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is voor de in de openbare versie van het onderzoeksrapport van SEO onleesbaar gemaakte informatie. Bij brief van 9 juni 2009 heeft A laten weten geen toestemming aan het College te verlenen mede op grondslag van voornoemde stukken uitspraak te doen. Bij brief van 10 juni 2009 heeft Agis laten weten er wel in toe te stemmen dat het College mede op grondslag van voornoemde stukken uitspraak doet. Op 16 juni 2009 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgehad, waarbij voor NMa zijn verschenen mr. J.M. Strijker-Reintjes en mr. E.K.S. Mollen, beiden werkzaam bij NMa. A is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Agis heeft zich doen vertegenwoordigen door haar gemachtigde. 2. De grondslag van het geschil in hoger beroep 2.1 Voor een uitgebreide weergave van het verloop van de procedure, het wettelijk kader en de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden, voor zover niet bestreden, wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. Het College volstaat met het volgende. 2.2 Op 8 augustus 2003 heeft A bij NMa een klacht ingediend tegen zorgverzekeraar Agis wegens schending van de Mededingingswet (Mw). Volgens A heeft Agis misbruik gemaakt van haar economische machtspositie in de zin van artikel 24 Mw. 2.3 Bij besluit van 26 mei 2005 heeft NMa deze klacht afgewezen. Het hiertegen door A gemaakte bezwaar is door NMa bij besluit van 7 februari 2006 niet-ontvankelijk verklaard. Tegen dit besluit heeft A bij brief van 20 maart 2006 beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 5 februari 2007 heeft de rechtbank het beroep van A gegrond verklaard, de beslissing op bezwaar van 7 februari 2006 vernietigd en bepaald dat NMa een nieuwe beslissing op bezwaar dient te nemen met inachtneming van de uitspraak. Bij besluit van 24 april 2007 (het bestreden besluit) heeft NMa het bezwaar ongegrond verklaard. 3. De uitspraak van de rechtbank In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank onder meer overwogen, samengevat, dat Agis in de periode 2003 tot in 2005 in haar polisvoorwaarden had bepaald dat verzekerden bij Agis hun mondhygiënische zorg volledig vergoed krijgen, indien deze wordt verleend door een gecontracteerde zorgaanbieder. Verzekerden kregen geen enkele vergoeding indien deze werd

3 verleend door een niet gecontracteerde zorgaanbieder. Volgens de rechtbank is het aannemelijk dat Agis ten opzichte van zorgaanbieders de toegang beheerst tot haar verzekerden. Hoewel niet gezegd kan worden dat het aanbieden van standaardcontracten door Agis aan mondhygiënisten op zichzelf reeds misbruik van economische machtspositie op de inkoopmarkt voor mondhygiënische zorg vormt, valt in de gegeven omstandigheden niet uit te sluiten dat het hanteren van standaardcontracten, waarover niet individueel onderhandeld kan worden, wel tot een dergelijk misbruik zou kunnen leiden. In ieder geval kan niet op voorhand worden gesteld dat niet voldaan wordt aan het element misbruik. Gelet hierop lag het op de weg van NMa om hiernaar, alsmede naar het element van de economische machtspositie van Agis ten opzichte van mondhygiënisten en naar de wijze waarop het contracteerbeleid bij andere zorgverzekeraars is vormgegeven, nader onderzoek te (laten) verrichten. Volgens de rechtbank is uit de stukken niet gebleken van enig onderzoek van NMa voorafgaand aan het nemen van het primaire besluit naar het door A gestelde misbruik van economische machtspositie door Agis in de zin van artikel 24 Mw. NMa had dit gebrek kunnen herstellen door in de bezwaarfase alsnog gedegen onderzoek te doen en de bevindingen van dat onderzoek mee te nemen bij de beoordeling van het bezwaar. De in opdracht van NMa in bezwaar uitgevoerde korte scan van de markt van mondhygiënisten, die slechts algemene informatie over de markt en de ontwikkelingen van de markt van mondhygiënisten bevat, kan naar het oordeel van de rechtbank niet als een dergelijk gedegen onderzoek worden aangemerkt. Gelet hierop komt de rechtbank tot de conclusie dat het bestreden besluit op dit punt niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid en dat het derhalve voor vernietiging in aanmerking komt. De rechtbank heeft het beroep van A gegrond verklaard, het besluit van 24 april 2007 vernietigd en heeft bepaald, dat NMa een nieuwe beslissing op bezwaar neemt met inachtneming van de uitspraak. 4. Het standpunt van NMa in hoger beroep NMa stelt ten algemene voorop dat in de periode waar de klacht van A betrekking op heeft, zowel zorgverzekeraars als zorgaanbieders/mondhygiënisten zich moesten aanpassen aan de invoering per 1 januari 2006 van de Zorgverzekeringswet. Met de invoering van deze wet is het verschil tussen de Ziekenfondsverzekering en de particuliere verzekering vervallen en is een algemeen verplichte basiszorgverzekering geïntroduceerd met daarnaast de mogelijkheid van aanvullende verzekeringen. Bovendien kwam er een stelselherziening, waarbij aanbodsturing plaats heeft gemaakt voor vraagsturing. Zorgverzekeraars mogen met voorkeursaanbieders werken en deze contracteren. Hiermee heeft de wetgever beoogd de rol van de zorgverzekeraars bij het inkopen van zorg te versterken. NMa acht het van belang in een dergelijke nieuwe situatie bij de beoordeling van klachten over misbruik van inkoopmacht te kijken naar het dynamische marktproces en de lijn van de ontwikkelingen op het gebied van het contracteren over zorgverlening. Optreden naar aanleiding van dergelijke klachten ligt alleen in de rede als aannemelijk is dat het inkoopbeleid van zorgverzekeraars leidt tot structurele verstoring van de mededinging op de markt voor het aanbieden van zorg dan wel op de markt voor het aanbieden van zorgverzekeringen. Marktpartijen moeten zelf invulling geven aan hun rol in het proces van marktwerking. NMa kan geen marktgedrag voorschrijven en het is niet zijn taak de belangen van individuele marktpartijen te beschermen. Het hoger beroep van NMa richt zich tegen het hiervoor in rubriek 3 weergegeven onderdeel van de uitspraak van de rechtbank. NMa voert daartegen vier gronden aan. Als eerste grond heeft NMa aangevoerd dat de rechtbank bij de beoordeling of sprake is van misbruik van een economische machtspositie een onjuiste althans onduidelijke maatstaf heeft aangelegd. In plaats van te overwegen dat de betrokken gedraging in de gegeven omstandigheden tot

4 mededingingsverstoringen op de markt kan leiden en daarom misbruik kan zijn, overweegt de rechtbank dat de betrokken gedraging niet op zichzelf reeds misbruik is, maar in de gegeven omstandigheden misbruik kan zijn. Dit is volgens NMa, onder verwijzing naar het arrest van het Gerecht van Eerste Aanleg (hierna: Gerecht) van 17 september 2006 (Microsoft, T-201/04, Jurispr. 2007, blz. II-3601), niet de toets die de rechtbank had moeten aanleggen. Bij de beoordeling van de vraag of een gedraging?misbruik? oplevert moet in casu worden onderzocht het effect van het hanteren van standaardcontracten, waarover niet kan worden onderhandeld. Als aangetoond wordt dat van mededingingsverstoringen (waarschijnlijk) sprake is, is de betrokken gedraging te kwalificeren als misbruik. In de tweede beroepsgrond betoogt NMa dat in het geval de overwegingen van de rechtbank zo moeten worden uitgelegd dat de rechtbank van oordeel is, dat het aanbieden van een standaardcontract zonder daarover te willen onderhandelen, door een onderneming met een economische machtspositie op zich en ongeacht de inhoud van het voorgelegde standaardcontract misbruik zou kunnen vormen, dit oordeel volgens NMa niet juist is. De vraag of de zorgverzekeraar de toegang van de zorgaanbieder tot de verzekerden beheerst, is naar zijn oordeel een vraag die betrekking heeft op het hebben van een machtspositie. Zij past niet in het kader van de beoordeling van de betreffende gedraging. Volgens NMa kan het mogelijk misbruik alleen gelegen zijn in de inhoud van de aan de mondhygiënisten aangeboden contractsbepalingen. Het enkele niet onderhandelen is volgens NMa als zodanig niet aan te merken als misbruik van economische machtspositie in de zin van artikel 24, eerste lid, Mw, aangezien dit niet rechtstreeks mededingingsverstorende gevolgen heeft. Alleen de contractsbepalingen zelf kunnen naar het oordeel van NMa rechtstreeks mededingingsverstorende gevolgen hebben. Zolang voldoende zorgaanbieders het aangeboden contract ondertekenen en zolang de situatie op de markt niet verandert, er geen schaarste ontstaat en de situatie in welke zin dan ook voor de consument niet verslechtert, is geen sprake van misbruik. De veronderstelling dat het niet onderhandelen als zodanig misbruik kan vormen is volgens NMa niet juist, ook niet in het geval een verzekeraar een contract zou aanbieden waarvan de contractsbepalingen zelf wel misbruik vormen. Het niet onderhandelen is geen sine qua non voor het tot stand komen van een misbruikelijk contract. NMa verwijst op dit punt naar het arrest van de Hoge Raad van 8 april 2005 (Apotheek Hoevelaken B.V. en anderen tegen OWM Agis Zorgverzekeringen UA, NJ 2005, 482, LJN: AS2706), waarin de Hoge Raad volgens NMa de vraag of het aanbieden van een standaardcontract waarover niet kan worden onderhandeld misbruik is, beoordeelt naar de inhoud van de contractsvoorwaarden. NMa heeft geen aanwijzingen gevonden dat de inhoud van de door Agis aangeboden standaardcontracten misbruik oplevert. Als de inhoud van het standaardcontract er toe zou leiden dat er op de markt voor mondhygiënische zorg tekorten ontstaan, wat ten koste zou gaan van de consument, zou er sprake zijn van?misbruik?. Daarvoor zijn geen aanwijzingen. Tot slot stelt NMa dat de rechtbank er aan voorbij gaat dat voor het hanteren van een standaardcontract waarover niet wordt onderhandeld, een economische rechtvaardiging aanwezig kan zijn. In dit geval gaat het om een groot aantal kleine zorgaanbieders waarbij uit het oogpunt van efficiency een standaardcontract wordt aangeboden. Als derde grond voor het hoger beroep stelt NMa dat, indien de rechtbank heeft bedoeld dat de achterliggende oorzaak van het aanbieden van een standaardcontract waarover niet wordt onderhandeld, namelijk de keuze om alleen te vergoeden als behandeld is door een gecontracteerde zorgaanbieder, misbruik kan vormen, er op gewezen moet worden dat versterken van de rol van de zorgverzekeraar via de mogelijkheid van natura-verzekeringen nu juist de kern vormt van het nieuwe door de wetgever geïntroduceerde stelsel in de zorg. Bovendien gaat het er bij de vraag of sprake is

5 van misbruik niet om, of de consument alleen de zorg van gecontracteerde zorgaanbieder vergoed kan krijgen, maar om de vraag of de consument in die situatie niet teveel in zijn keuze voor een zorgaanbieder wordt beperkt. Van misbruik is pas sprake als de verzekeraar zo sterk selecteert dat op basis van objectieve argumenten aangetoond kan worden dat er daardoor daadwerkelijk te weinig zorgaanbieders op de markt overblijven of dat een te weinig gedifferentieerd aanbod op de markt zou overblijven, zulks ten nadele van de consument. Naar dit soort omstandigheden heeft NMa onderzoek gedaan en hiervoor geen aanwijzingen gevonden. Daar komt bij dat overtreding van artikel 24 Mw alleen aan de orde is als de consument volledig aangewezen zou zijn op die ene verzekeraar en niet meer de mogelijkheid zou hebben om naar een andere verzekeraar over te stappen, dan wel wanneer alle verzekeraars hetzelfde beleid zouden hanteren en op basis daarvan ook dezelfde zorgaanbieders zouden selecteren. Het bestaan van een machtspositie van de verzekeraar ten opzichte van de consument acht NMa echter niet waarschijnlijk. Hij verwijst op dit punt naar een onderzoek van de relevante markt, waarbij tot de conclusie is gekomen dat de ontwikkelingen op dit moment wijzen op het bestaan van een landelijke markt. Agis heeft op deze landelijke markt geen machtspositie. Ook het bestaan van een collectieve machtspositie is geen sprake, omdat voor aanvullende verzekeringen zowel natura-verzekeringen als restitutieverzekeringen worden aangeboden. De vierde grond van NMa heeft betrekking op het oordeel van de rechtbank dat hij onvoldoende onderzoek heeft verricht om de klacht te mogen afwijzen. NMa wijst erop dat in de beslissing op bezwaar is gesteld dat in de onderhavige zaak is afgezien van het doen van nader onderzoek naar de vraag of Agis daadwerkelijk over een machtspositie beschikt, omdat NMa ervan overtuigd is dat in de gegeven omstandigheden geen sprake is van misbruik en artikel 24 Mw dus niet kan worden toegepast, ook al zou Agis een machtspositie hebben ten opzichte van mondhygiënisten. Om dezelfde reden heeft NMa niet onderzocht hoe het contracteerbeleid van de andere zorgverzekeraars is vormgegeven. Er waren geen aanwijzingen dat de contractsbepalingen waarover een klacht is ingediend, zoals de bepaling dat declaratie moet plaatsvinden op basis van verrichtingen in plaats van op basis van een praktijkgebonden uurtarief, in de gegeven omstandigheden mededingingsverstorende effecten hadden of waarschijnlijk zouden kunnen hebben en dat deze daarom niet als misbruik beschouwd moesten worden. Evenmin zijn aanwijzingen gevonden dat de contractsbepalingen niet objectief of transparant waren of op discriminerende wijze zijn toegepast. Omdat het NMa niet duidelijk is welk gedrag de rechtbank als mogelijk misbruik ziet en van welke mededingingsverstorende effecten sprake zou kunnen zijn, is niet duidelijk waarop het onderzoek nu betrekking zou moeten hebben. Voor zover de rechtbank heeft bedoeld dat onderzoek gedaan moet worden naar de vraag of mogelijk sprake is van misbruik doordat de verzekeraar bepaalde individuele zorgaanbieders niet heeft gecontracteerd, gaat dit voorbij aan het feit dat van misbruik op de markt voor het inkopen van zorg alleen sprake is als daadwerkelijk of waarschijnlijk mededingingsverstorende effecten optreden en de consument daardoor wordt benadeeld. De rechtbank verliest volgens NMa uit het oog, dat het doel van artikel 24 Mw niet is de positie van de individuele mondhygiënist te beschermen. 5. Het standpunt van A in hoger beroep A wijst er in de eerste plaats op dat op het moment van indiening van haar klacht de Zorgverzekeringswet niet van toepassing was. De onderhavige procedure moet daarom worden beoordeeld aan de hand van de toenmalige situatie. Voorts benadrukt A dat Agis destijds in haar polisvoorwaarden had bepaald dat verzekerden bij Agis

6 uitsluitend een volledige vergoeding van hun mondhygiënische zorg vergoed kregeen, indien deze werd verleend door een gecontracteerde zorgaanbieder. Zorg die werd verleend door een niet gecontracteerde zorgaanbieder werd door Agis niet vergoed. Op deze wijze worden patiënten belemmerd in hun vrije keuze van een zorgverlener en controleren de zorgverzekeraars de toegang van de patiënt tot de zorgaanbieder. Ter zake van de structurele verstoring van de markt door het aanbieden van standaardcontracten en het onderzoek dat NMa daarnaar in opdracht van de rechtbank zou moeten uitvoeren, stelt A dat NMa niet aangeeft wanneer wel sprake kan zijn van mededingingsverstorende effecten. Voor zover NMa heeft gesteld dat hij heeft onderzocht of er voldoende aanwijzingen waren om vast te stellen of sprake was van misbruik, wijst A erop dat dit onderzoek haar niet bekend is. De wijze waarop NMa artikel 24 Mw toepast is volgens A niet juist. Volgens de rechtbank kan sprake zijn van misbruik als het betreffende gedrag wordt vertoond door ondernemingen die een machtspositie hebben. Om die reden dienen zowel de elementen misbruik als machtspositie van artikel 24 Mw te worden onderzocht. Bovendien leidt het hanteren van een standaardcontract niet één op één tot misbruik, maar dit moet volgens de rechtbank wel onderzocht worden. De economische rechtvaardiging die door NMa wordt aangevoerd is geen juridische rechtvaardigingsgrond om standaardcontracten te gebruiken en evenmin een grondslag om geen misbruik aan te nemen. Als de rechtvaardiging moet worden gevonden in de mate van efficiency, dan zou nooit sprake kunnen zijn van misbruik. Van de door NMa gestelde mogelijkheid tot onderhandelen is geen sprake, nu het wezen van standaardcontracten is dat de inhoud niet onderhandelbaar is. Van een spel van vraag en aanbod is dan ook geen sprake. Het hanteren van standaardvoorwaarden leidt bovendien tot een belemmering van de consument in de vrije toegang tot de zorgaanbieder. De zorgverzekeraars hebben bij het aanbieden van deze contracten een machtspositie. Wanneer een zorgaanbieder het contract niet accepteert, krijgt hij geen patiënten meer via de betreffende zorgverzekeraar. Ten aanzien van het door NMa bij brief van 19 februari 2009 bij het College ingediende SEO-rapport met het bijbehorende oplegmemo stelt A zich op het standpunt, dat NMa naar aanleiding van dit rapport een nieuwe beslissing op bezwaar had moeten nemen. Door het rapport in de procedure bij het College in te brengen, wordt een rechtsgang overgeslagen. Voorts stelt A dat NMa ten onrechte een beroep op artikel 8:29, derde lid, Awb heeft gedaan. Deze bepaling in de Awb is geschreven voor stukken die partijen verplicht zijn over te leggen. De NMa was niet verplicht het SEO-rapport aan het College over te leggen. Tot slot voert A aan, dat de openbare versie van het SEO-rapport eerst met de beslissing van het College op het verzoek om toepassing van artikel 8:29 Awb aan partijen is toegezonden. A had hierdoor slechts nog beperkt de tijd om een inhoudelijke reactie op het rapport bij het College in te dienen. Uit het vorenstaande volgt dat het College geen rekening met het SEOrapport en het bijbehorende oplegmemo mag houden, aldus A. Ter zitting heeft A subsidiair, voor het geval het College zou menen dat het SEO-rapport en het oplegmemo wel in de beoordeling kunnen worden betrokken, op de hoofdpunten hiervan inhoudelijke kritiek geleverd. 6. Het standpunt van Agis in hoger beroep Agis stelt dat onder het stelsel van de Ziekenfondswet mondhygiënische zorg, verleend door mondhygiënisten in beginsel niet een aanspraak was waarop men krachtens de Ziekenfondswet rechtstreeks recht had. De tandheelkundige zorg waarop de verzekerde krachtens deze wet recht had, bestond uit de door de tandarts verleende tandheelkundige zorg. Voor zover hier mondhygiënische zorg vereist was, kon de tandarts de wettelijk vastgestelde tarieven hiervoor

7 declareren. Deze zorg kon door de tandarts zelf worden verricht of worden uitbesteed aan een bij de tandarts in loondienst werkzaam zijnde mondhygiënist of, via een overeenkomst van opdracht, aan vrij gevestigde mondhygiënisten. Agis benadrukt dat onder dit stelsel mondhygiënisten dus niet direct toegankelijk waren voor verzekerden. Eerst in 2006 is dit veranderd. Vanaf 2003 werd door Agis aan mondhygiënisten contracten aangeboden waarbij afspraken werden gemaakt over de verwijzing, de te verrichten prestaties, kwaliteit van de behandeling en de beheersing van de tarieven. Vergoeding van nota s van niet gecontracteerde mondhygiënisten vond vanaf dat moment niet meer plaats. De redenen om tot een standaardovereenkomst met mondhygiënisten te komen waren onder meer het verbeteren van de kwaliteit van de te leveren zorg en een betere beheersing van de tarieven. Agis wijst erop dat zij jaarlijks meer dan contracten afsluit, hetgeen het voor haar onmogelijk maakt om met een ieder individueel te onderhandelen. De stelling van A dat Agis door het hanteren van niet-onderhandelbare standaardcontracten de vrije toegang tot de zorgaanbieder belemmert, is volgens Agis onjuist. In tegenstelling tot de gestelde belemmering is juist sprake van een verruiming voor de mondhygiënisten. In plaats van afhankelijk te zijn van tandartsen, kon de vrij gevestigde mondhygiënist vanaf 2003 rechtstreeks met Agis een contract aangaan en zich zodoende verzekeren van een financiering voor de vrij gevestigde praktijk. 7. De beoordeling van het geschil in hoger beroep 7.1 Het College zal allereerst ingaan op de door A ter zitting opgeworpen stelling dat NMa A naar aanleiding van het SEO-rapport had moeten horen en naar aanleiding van dat rapport een nieuwe beslissing op bezwaar had moeten nemen. Deze stelling wordt verworpen. Hierbij neemt het College in aanmerking, dat het rapport slechts dient ter adstructie van de eerdere stelling van NMa, dat er geen aanwijzingen zijn voor misbruik van economische machtspositie door Agis. Het SEO-rapport dient niet ter vervanging van hetgeen NMa volgens de rechtbank in de aangevallen uitspraak aan onderzoek in de bezwaarfase had moeten uitvoeren. Dat dit rapport, bij een bevestiging van de aangevallen uitspraak door het College, alsnog hierbij zou kunnen worden gebruikt, maakt dit niet anders. Ten aanzien van het betoog van A dat het College geen rekening mag houden met het door NMa ingediende SEO-rapport met het bijbehorende oplegmemo overweegt het College, dat de openbare versie van deze stukken abusievelijk eerst kort voor de zitting door het College naar de andere partijen is gezonden. Partijen hebben daardoor binnen een beperkte termijn op deze stukken moeten reageren. Wanneer de inhoud van het SEO-rapport van invloed zou zijn op het oordeel van het College, moeten A en Agis in de gelegenheid worden gesteld uitgebreider op het rapport en het bijbehorende oplegmemo te reageren. Dat is echter, gelet op hetgeen hierna onder wordt overwogen, niet het geval. 7.2 Artikel 1, aanhef en onder i, Mw definieert economische machtspositie als de positie van een of meer ondernemingen die hen in staat stelt, de instandhouding van een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan te verhinderen, door hun de mogelijkheid te geven zich in belangrijke mate onafhankelijk van hun concurrenten, leveranciers, hun afnemers of de eindgebruikers te gedragen. De Mw bevat geen definitie van het begrip "misbruik". Zoals het College onder verwijzing naar de Memorie van Toelichting bij de Mw reeds eerder heeft overwogen in onder meer zijn uitspraak van 15 juli 2004 (AWB 03/132, LJN: AQ1727), is het Nederlandse mededingingsrecht in zo belangrijke mate op het Europese mededingingsrecht georiënteerd, dat beslissingen in de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna: Hof van Justitie)

8 en het Gerecht over de betekenis van begrippen als "misbruik" en "machtpositie" in beginsel ook voor de uitleg van het Nederlandse recht richtinggevend zijn. Volgens vaste rechtspraak is het begrip "misbruik van een machtspositie" een objectief begrip, dat betrekking heeft op de gedragingen van een onderneming met een machtpositie die invloed kunnen uitoefenen op de structuur van een markt waar, juist door de aanwezigheid van de betrokken onderneming, de mededinging reeds is verzwakt, en die ertoe leiden dat de handhaving of de ontwikkeling van de nog bestaande marktconcurrentie wordt tegengegaan met andere dan de gebruikelijke middelen bij een op ondernemersprestaties gebaseerde normale mededinging met goederen of diensten (zie bijvoorbeeld Hof van Justitie, 13 februari 1979, Hoffmann-La Roche, 85/76, Jur. blz. 461, punt 91). Zoals het College eerder heeft overwogen in de uitspraak van 22 maart 2007 (AB 2008, 212, LJN: BA2598) betreft deze omschrijving van het begrip misbruik met name vormen van misbruik, die gericht zijn op zogeheten 'uitsluiting' of 'verdringing' van concurrenten, zoals leveringsweigering en de weigering van toegang tot bepaalde faciliteiten. Bij de beoordeling van dergelijk gedrag is bepalend of, zoals volgt uit de hiervoor gegeven omschrijving van het begrip misbruik, de concurrentie wordt geschaad. Onder het begrip misbruik kan echter niet alleen de uitsluiting of verdringing van concurrenten vallen, maar ook de uitbuiting van een economische machtspositie, zoals onder meer blijkt uit het in artikel 82, onder a, EG genoemde voorbeeld van het rechtstreeks of zijdelings opleggen van onbillijke aan- of verkoopprijzen of van andere onbillijke contractuele voorwaarden. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de wetgever met artikel 24 Mw heeft beoogd aan te sluiten bij artikel 82 EG en dat de in deze laatste bepaling genoemde voorbeelden ook voor artikel 24 Mw gelden (Memorie van Toelichting, Kamerstukken II 1995/96, , nr. 3, blz. 24 e.v. en blz. 71). De hiervoor gegeven omschrijving van het begrip misbruik ingeval van uitsluiting of verdringing van concurrenten vormt geen passend handvat bij de beoordeling van misbruik door uitbuiting, aangezien het in het laatste geval niet de concurrentie is die wordt geschaad, maar de afnemers of leveranciers van goederen of diensten. Het Hof van Justitie heeft het begrip misbruik in de context van uitbuiting dan ook anders omschreven dan in de context van uitsluiting of verdringing. In het arrest United Brands heeft het Hof van Justitie misbruik omschreven als het benutten van de mogelijkheden van een machtspositie om handelsvoordelen te verwerven die de bezitter van de machtspositie in een situatie van normale en voldoende daadwerkelijke mededinging niet zou hebben gehad. Het Hof van Justitie oordeelde dat een dergelijk misbruik zou bestaan in het toepassen van een te hoge prijs, die niet in een redelijke verhouding staat tot de economische waarde van de geleverde prestatie (arrest van 14 februari 1978, 27/76, Jur. 1978, blz. 207, punt ). Hoewel het arrest United Brands betrekking heeft op het hanteren van onbillijke prijzen aan afnemers, hetgeen in het onderhavige geschil niet aan de orde is, biedt de in dit arrest gegeven omschrijving van het begrip misbruik een handvat bij de beoordeling of de voorwaarden in de aan de orde zijnde standaardcontracten misbruik van economische machtspositie in de zin van artikel 24, eerste lid, Mw opleveren. Tot slot brengt het College hier zijn jurisprudentie in herinnering (zie uitspraak van 17 november 2004, AWB 03/614, LJN: AR 6034) dat het voor een goede beoordeling van bepaalde gedragingen nodig kan zijn te onderzoeken, of sprake is van een economische machtspositie, alvorens te kunnen besluiten of zij misbruik vormen. Als het echter gaat om gedragingen die onder geen enkele omstandigheid geacht kunnen worden misbruik te vormen, behoeft NMa geen aandacht te besteden aan de vraag of een beklaagde een economische machtspositie inneemt. 7.3 De in de klacht van A aan de orde gestelde misbruikelijke gedraging betreft het hanteren door

9 een zorgverzekeraar, in dit geval Agis, van een eenzijdig vastgestelde standaardovereenkomst voor de vergoeding van mondhygiënische zorg zonder daarover onderhandelingen met de betreffende mondhygiënist te willen voeren. A heeft betoogd dat het thans aan de orde zijnde geschil moet worden beoordeeld naar de stand van zaken die gold op het moment van het indienen van haar klacht. Dienaangaande overweegt het College dat in dit hoger beroep allereerst ter beoordeling staat de uitspraak van de rechtbank, en - voorzover die beoordeling daartoe leidt - de beslissing van NMa op de bezwaren die A tegen de beslissing van NMa naar aanleiding van haar klacht zijn ingediend. In zoverre daarbij de klacht aan de orde is, dient de stand van zaken die gold op het moment van het indienen van de klacht eveneens in de beoordeling te worden betrokken. 7.4 Het College volgt de rechtbank niet in haar oordeel dat NMa bij de beoordeling van de klacht onvoldoende onderzoek heeft verricht naar het door A gestelde misbruik van machtspositie door Agis. Hierbij neemt het College het volgende in aanmerking In haar klacht van 8 augustus 2003 heeft A samengevat gesteld dat Agis van de inkoopmacht die zij volgens A op de markt voor mondhygiënische zorg heeft, misbruik maakt door aan mondhygiënisten standaardcontracten aan te bieden waarover niet kan worden onderhandeld, in combinatie met de polisvoorwaarden dat Agis aan haar verzekerden mondhygiënische zorg alleen vergoedt indien deze zorg wordt geleverd door een gecontracteerde mondhygiënist. In bezwaar heeft A haar standpunt over de inkoopmacht van de zorgverzekeraars en de daaruit volgens haar voortvloeiende economische machtspositie uitgewerkt en heeft zij aangevoerd dat de voorwaarden in het standaardcontract van Agis eenzijdig en discriminatoir zijn In zijn beslissing op bezwaar van 24 april 2007 heeft NMa de bezwaren van A ongegrond verklaard. Daartoe heeft NMa allereerst een beschrijving gegeven van de ontwikkeling van het stelsel van gezondheidszorg en de positie van zorgverzekeraars, verzekerden en zorgaanbieders, in het bijzonder op het gebied van de tandheelkundige en mondhygiënische zorg, tegen de achtergrond waarvan volgens NMa de beoordeling van de bezwaren van A moet worden bezien. NMa heeft het niet noodzakelijk geacht om in het besluit de relevante inkoopmarkt(en) voor zorgverlening (naar product en geografische omvang) exact af te bakenen en de positie van Agis daarop te bepalen, omdat zijns inziens de gedragingen waarop de klacht van A ziet geen of onvoldoende aanwijzingen voor misbruik van machtspositie opleveren. Meer in het algemeen heeft NMa in dit verband overwogen dat, zeker in een situatie waarbij, zoals nu, de gezondheidszorgsector zich in een proces van het toelaten van meer marktwerking bevindt, en waarbij derhalve zowel de zorgverzekeraars als de zorgaanbieders/mondhygiënisten zich moeten aanpassen aan de veranderende omstandigheden een nieuw evenwicht moeten vinden, hij het van belang acht om bij de beoordeling van klachten over misbruik van inkoopmacht te kijken naar het dynamisch marktproces en de lijn van de ontwikkelingen op het gebied van contracten over zorgverzekering. Gezien de onderlinge concurrentie tussen zorgverzekeraars hebben deze in beginsel een prikkel om zorg te dragen voor voldoende zorgaanbod. Ook het feit dat marktontwikkelingen eerder duiden op mogelijk dreigende schaarste voor mondzorgverlening - mede als gevolg van vergrijzing van de Nederlandse bevolking en ook een groeiende aandacht voor gebitsverzorging en preventieve mondzorg - vormt geen prikkel voor verzekeraars om het aantal te contracteren mondhygiënisten of het kwaliteitsniveau van de dienstverlening te beperken, aldus NMa in de beslissing op bezwaar. NMa heeft, ingaand op de meer specifieke bezwaren van A, bij zijn oordeel dat er onvoldoende aanwijzingen voor misbruik zijn, onder meer betrokken dat A niet heeft gepreciseerd welke contractsvoorwaarden eenzijdig zouden zijn noch dat zij als gevolg daarvan wordt gediscrimineerd of uitgesloten. Het door A toegezonden

10 standaardcontract van Agis bevat volgens NMa objectieve, transparante en non-discriminatoire voorwaarden. Voorts, zo heeft NMA gesteld, is gebleken dat Agis niet discrimineert tussen mondhygiënisten bij het aanbieden of afsluiten van overeenkomsten. Ook heeft A niet aannemelijk gemaakt dat de verzekerde/consument onvoldoende keuze heeft tussen verschillende (gecontracteerde) mondhygiënisten Naar het oordeel van het College heeft NMa zich in de beslissing op bezwaar op goede gronden op het standpunt gesteld dat er geen of onvoldoende aanwijzingen waren voor misbruik van machtspositie door Agis, zodat zij kon afzien van nader onderzoek hiernaar, waardoor ook een exacte marktafbakening en beantwoording van de vraag of Agis een economische machtspositie had, achterwege kon blijven. Het College acht hierbij allereerst van belang dat A in haar klacht en in bezwaar ten aanzien van de inhoud van het door Agis aangeboden standaardcontract slechts heeft aangegeven dat dit eenzijdig en discriminatoir zou zijn, maar niet heeft gepreciseerd tegen welke contractsvoorwaarden haar bezwaren zich richten noch hieraan een uitwerking heeft gegeven. De kern van de klacht was, en zo heeft A deze in bezwaar ook uitgewerkt, dat zorgverzekeraars ten opzichte van mondhygiënisten feitelijk een overheersende positie hebben, waardoor zij eenzijdig contracten kunnen opleggen die ongunstig zijn voor mondhygiënisten en consumenten. Het College acht op zichzelf voorstelbaar dat in een markt als de onderhavige, waarop een klein aantal zorgverzekeraars actief is en mondhygiënisten voor hun inkomen sterk afhankelijk zijn van het hebben van een contract met zorgverzekeraars, zich een dergelijke marktverstorende ontwikkeling kan voordoen, bijvoorbeeld als gevolg van het aanbieden van standaardcontracten in combinatie met het in de relatie zorgverzekeraar/verzekerde niet vergoeden van behandelingen door een mondhygiënist met wie de verzekeraar geen standaardcontract heeft afgesloten. Mede in het licht van de noodzaak van NMa om zijn onderzoekscapaciteit doelmatig in te zetten neemt een en ander naar het oordeel van het College niet weg dat NMa redelijkerwijze heeft kunnen oordelen dat er ten tijde van de beslissing op bezwaar en dat tijdvak is bepalend bij de toetsing die hier aan de orde is onvoldoende aanwijzingen waren voor een verstoring van de markt voor mondhygiënische zorg door het gedrag van Agis, die tot een nader onderzoek door NMa noopten. Daartoe overweegt het College meer in het bijzonder het volgende. A heeft in haar klacht en in bezwaar niet gesteld dat als gevolg van de gehanteerde standaardovereenkomst mondhygiënisten in financiële problemen zijn gekomen of zijn uitgetreden dan wel dat het voor nieuwe mondhygiënisten niet mogelijk is om toe te treden tot de markt. Ten aanzien van de stelling van A - die zij in bezwaar niet nader heeft gemotiveerd - dat consumenten in hun keuzevrijheid worden beperkt, heeft NMa in de beslissing op bezwaar opgemerkt dat Agis aan alle zelfstandig gevestigde mondhygiënisten, eventueel op verzoek, een overeenkomst toezond. Dit is door A niet weersproken. NMa heeft naar het oordeel van het College hieruit in beginsel mogen afleiden dat Agis het aantal te contracteren mondhygiënisten niet beperkt en de keuzevrijheid van de verzekerde/consument niet inperkt. Ook heeft NMa naar het oordeel van het College voldoende draagkrachtig gemotiveerd waarom hij niet aannemelijk gemaakt acht dat de verzekerde/consument onvoldoende keuze heeft tussen verschillende (gecontracteerde) mondhygiënisten, door te overwegen dat de enkele verplichting om naar een gecontracteerde zorgaanbieder te gaan dit niet aantoont, dat Agis voorts de verzekerde ook niet verplicht om naar een bepaalde mondhygiënist te gaan. NMa heeft in dit verband nog vermeld dat Agis tijdens de hoorzitting heeft aangegeven dat er vanaf 2005, maar in ieder geval voor het jaar 2006, voor vergoeding niet langer de eis geldt dat de mondhygiënist een overeenkomst heeft met Agis. Tenslotte heeft NMa op dit punt op goede grond overwogen dat de verzekerde/consument bij het aangaan van een aanvullende verzekering de keuze

11 heeft tussen verschillende zorgverzekeraars en polissen, die al dan niet verplichten om naar een gecontracteerde zorgaanbieder te gaan. Naar het oordeel van het College heeft NMa aldus in de beslissing op bezwaar voldoende gemotiveerd dat er noch vanuit de positie van de mondhygiënisten noch vanuit de positie van de consument sprake was van een dreigende verstoring van de markt. Gelet hierop behoefde NMa, mede gezien de in de beslissing op bezwaar geschetste - onder van deze uitspraak weergegeven - ontwikkelingen in het stelsel van gezondheidszorg, geen aanleiding te zien voor nader onderzoek. NMa heeft zich in de beslissing op bezwaar ook op het standpunt gesteld dat het enkele feit dat Agis aan de mondhygiënisten een niet-onderhandelbaar standaardcontract aanbiedt geen misbruik van machtspositie oplevert. In het midden latend of deze stelling onder alle omstandigheden juist is, acht het College deze stelling in dit geval in zoverre juist dat NMa aan dat enkele feit geen aanwijzing hoefde te ontlenen om nader te onderzoeken of dat misbruik opleverde, nu zoals hiervoor is overwogen er ten tijde van de beslissing op bezwaar geen of onvoldoende tot nader onderzoek nopende aanwijzingen waren voor een dreigende verstoring van de markt voor mondhygiënische zorg Gelet op het vorenstaande is de rechtbank ten onrechte tot het oordeel gekomen dat NMa in strijd met artikel 3:2 Awb onvoldoende onderzoek heeft verricht naar het gestelde misbruik van economische machtspositie door Agis. Het College laat het SEO-onderzoek hierbij buiten beschouwing. De in verband met dat onderzoek door A naar voren gebrachte bezwaren behoeven derhalve geen bespreking. 7.5 Op grond van het bovenstaande komt het College tot de conclusie dat het hoger beroep van NMa slaagt en dat de aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, zal het College het inleidende beroep van A bij de rechtbank opnieuw beoordelen. Zoals uit het voorgaande blijkt, falen de beroepsgronden van A die betrekking hebben op het hanteren van niet onderhandelbare standaardovereenkomsten. Dit betekent dat het inleidend beroep ongegrond moet worden verklaard. 7.6 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 8. De beslissing Het College - vernietigt de aangevallen uitspraak van 21 augustus 2007; - verklaart het beroep van A tegen het besluit van 24 april 2007 ongegrond. Aldus gewezen door mr. B. Verwayen, mr. H.A.B. van Dorst-Tatomir en mr. E. Dijt, in tegenwoordigheid van mr. A. Douwes als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 24 november w.g. B. Verwayen te ondertekenen De griffier is verhinderd

ECLI:NL:CRVB:2017:2833

ECLI:NL:CRVB:2017:2833 ECLI:NL:CRVB:2017:2833 Instantie Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/8007 ZVW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen. BESLUIT Nummer 2600/ 41 Betreft zaak: Ralet vs CZ en VGZ Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit van

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1997

ECLI:NL:RVS:2017:1997 ECLI:NL:RVS:2017:1997 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604542/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:3390

ECLI:NL:RVS:2016:3390 ECLI:NL:RVS:2016:3390 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-12-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601294/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 Instantie Datum uitspraak 02-01-2008 Datum publicatie 15-01-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-319 WW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2861

ECLI:NL:RVS:2016:2861 ECLI:NL:RVS:2016:2861 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-11-2016 Datum publicatie 02-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601473/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:3651

ECLI:NL:CRVB:2016:3651 ECLI:NL:CRVB:2016:3651 Instantie Datum uitspraak 04-10-2016 Datum publicatie 10-10-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/5 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

[Appellant 1] en [Appellant 2], beiden wonende te [woonplaats], (hierna: appellanten)

[Appellant 1] en [Appellant 2], beiden wonende te [woonplaats], (hierna: appellanten) LJN: BI3542, Centrale Raad van Beroep, 08/3709 WJZ + 08/3713 WJZ Datum uitspraak: 15-04-2009 Datum publicatie: 12-05-2009 Rechtsgebied: Sociale zekerheid Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. I. Het verloop van de procedure

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. I. Het verloop van de procedure Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2260-108 Betreft zaak: Vereniging Vrije Vogel vs. KLM Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar van Vereniging

Nadere informatie

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB Datum uitspraak: 20-01-2009 Datum publicatie: 04-02-2009 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 16 december 2009, 09/1990 (hierna: aangevallen uitspraak),

tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 16 december 2009, 09/1990 (hierna: aangevallen uitspraak), LJN: BP5058, Centrale Raad van Beroep, 10/596 ZVW Datum uitspraak: 09-02-2011 Datum publicatie: 21-02-2011 Rechtsgebied: Sociale zekerheid Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Afwijzing aanvraag

Nadere informatie

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151 Permanente link: http://deeplink.rechtspraa Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-12-2010 Datum publicatie 29-12-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988 ECLI:NL:RVS:2005:AU2988 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-09-2005 Datum publicatie 21-09-2005 Zaaknummer 200501988/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 200607461/1. Datum uitspraak: 11 juli 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: vennootschap onder firma appellante,, gevestigd te tegen de uitspraak in zaak nos.

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201111794/1 A/2. Datum uitspraak: 12 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287 ECLI:NL:RVS:2001:AB2287 Instantie Raad van State Datum uitspraak 31-05-2001 Datum publicatie 13-11-2001 Zaaknummer 200003521/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Omgevingsrecht

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:84 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604839/1/A2 Eerste

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3779-31 Betreft zaak: Van Winkel/KNGF Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Bij beslissing van 26 mei 2005 heeft de NMa het verzoek tot handhaving van de heer Hoekstra afgewezen ( de bestreden beslissing ).

BESLUIT. 3. Bij beslissing van 26 mei 2005 heeft de NMa het verzoek tot handhaving van de heer Hoekstra afgewezen ( de bestreden beslissing ). Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 4708/32 Betreft zaak: Hoekstra vs. AGIS - Amicon/Menzis Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot niet-ontvankelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 22-02-2011 Datum publicatie 06-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 10-504 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Bij besluit van 4 maart 2010 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij besluit van 4 maart 2010 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. LJN: BP2096, Raad van State, 201003640/1/H2 Datum uitspraak: 26-01-2011 Datum publicatie: 26-01-2011 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij besluit van 5

Nadere informatie

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is Essentie uitspraak: Het bestemmingsplan maakt uitbreiding van een tankstation niet mogelijk. De milieuvergunning mag, vanwege het ruimtelijke feit, worden geweigerd. De gemeente is niet verplicht om het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201112017/1/V2. Datum uitspraak: 4 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:246

ECLI:NL:CRVB:2017:246 ECLI:NL:CRVB:2017:246 Instantie Datum uitspraak 10-01-2017 Datum publicatie 30-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/6800 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 Instantie Datum uitspraak 28-05-2009 Datum publicatie 22-06-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-4976 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

CENTRALE RAAD VAN BEROEP U I T S P R A A K

CENTRALE RAAD VAN BEROEP U I T S P R A A K CENTRALE RAAD VAN BEROEP 02/2895 AOW en 05/6118 AOW in het geding tussen: [appellant], wonende te Spanje, appellant, en U I T S P R A A K de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, gedaagde.

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936 ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-05-2011 Datum publicatie 18-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201008844/1/H1 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1169

ECLI:NL:RVS:2014:1169 ECLI:NL:RVS:2014:1169 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-04-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201306413/1/A2 Eerste

Nadere informatie

* vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012

* vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012 : * fc. Raad * vanstate 201100831/1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW. Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW. Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW Datum uitspraak: 23-09-2010 Datum publicatie: 13-12-2010 Rechtsgebied: Sociale zekerheid Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:492

ECLI:NL:CRVB:2017:492 ECLI:NL:CRVB:2017:492 Instantie Datum uitspraak 01-02-2017 Datum publicatie 16-02-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/3002 WLZ Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:2675

ECLI:NL:RBNNE:2017:2675 ECLI:NL:RBNNE:2017:2675 Instantie Datum uitspraak 19-06-2017 Datum publicatie 19-07-2017 Zaaknummer LEE 17/863 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:39. Uitspraak. Centrale Raad van Beroep. Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:CRVB:2014:39. Uitspraak. Centrale Raad van Beroep. Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:CRVB:2014:39 Instantie Datum uitspraak 15-01-2014 Datum publicatie 17-01-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 11-7549 WAJONG Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BX4621

ECLI:NL:RVS:2012:BX4621 ECLI:NL:RVS:2012:BX4621 Instantie Raad van State Datum uitspraak 08-08-2012 Datum publicatie 15-08-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201205237/1/A4 en 201205237/2/A4

Nadere informatie

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201108441/1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) op het

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:2013

ECLI:NL:RVS:2017:2013 ECLI:NL:RVS:2017:2013 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604962/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BY8851

ECLI:NL:RVS:2013:BY8851 ECLI:NL:RVS:2013:BY8851 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-01-2013 Datum publicatie 18-01-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201112376/1/V1 Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1...

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1... pagina 1 van 5 LJN: BR1463, Raad van State, 201011448/1/H1 Datum 13-07-2011 uitspraak: Datum 13-07-2011 publicatie: Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij besluit van

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van: Raad vanstatc 201105933/1/V2. Datum uitspraak: 6 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:3038

ECLI:NL:RVS:2015:3038 ECLI:NL:RVS:2015:3038 Instantie Raad van State Datum uitspraak 30-09-2015 Datum publicatie 30-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201500566/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder. LJN: BA9368, Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 06/4958 Datum uitspraak: 12-06-2007 Datum publicatie: 11-07-2007 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 Instantie Datum uitspraak 23-10-2014 Datum publicatie 28-10-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB - 14 _ 2227 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet ECLI:NL:RVS:2016:934 Instantie Raad van State Datum uitspraak 06-04-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600302/1/A2 Eerste

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden. LJN: AU3784, Raad van State, 200501342/1 Print uitspraak Datum uitspraak: 05-10-2005 Datum publicatie: 05-10-2005 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3477

ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3477 ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3477 Instantie Datum uitspraak 29-04-2011 Datum publicatie 04-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 10-1393 WIA + 10-2553

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 pagina 1 van 5 Uitspraak 201506029/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 14 september 2016 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied:

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2002:AE1633

ECLI:NL:CBB:2002:AE1633 ECLI:NL:CBB:2002:AE1633 Instantie Datum uitspraak 09-04-2002 Datum publicatie 17-04-2002 Zaaknummer AWB 00/25 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven

Nadere informatie

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. OGR-Updates.nl JOM 2017/58 AR 2017/177 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7492

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. OGR-Updates.nl JOM 2017/58 AR 2017/177 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7492 ECLI:NL:RVS:2017:20 Instantie Raad van State Datum uitspraak 11-01-2017 Datum publicatie 11-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600568/1/A1 Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709

ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709 ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-02-2007 Datum publicatie 07-03-2007 Zaaknummer 200607659/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht Hoger

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 3758-32 Betreft zaak: Tariefstructuur Arbodiensten Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijkheidsverklaring

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1875

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1875 ECLI:NL:CRVB:2008:BC1875 Instantie Datum uitspraak 09-01-2008 Datum publicatie 16-01-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 05-3015 WAO Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977

ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977 ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 26-01-2012 Datum publicatie 06-03-2012 Zaaknummer 11/1543 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:3463

ECLI:NL:CRVB:2014:3463 ECLI:NL:CRVB:2014:3463 Instantie Datum uitspraak 21-10-2014 Datum publicatie 28-10-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-3170

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765 ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-04-1999 Datum publicatie 10-11-2004 Zaaknummer VMEDED 99/366-Sl Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Voorlopige voorziening

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:3233

ECLI:NL:RVS:2015:3233 ECLI:NL:RVS:2015:3233 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-10-2015 Datum publicatie 21-10-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201500429/1/A2 Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201010673/1 A/1. Datum uitspraak: 25 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402 ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402 Instantie Datum uitspraak 07-03-2013 Datum publicatie 18-04-2013 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB 12/26575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2013:2656

ECLI:NL:CRVB:2013:2656 ECLI:NL:CRVB:2013:2656 Instantie Datum uitspraak 03-12-2013 Datum publicatie 05-12-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-3190 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201110961/1/V1. Datum uitspraak: 13 februari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij brief van 20 augustus 2002 heeft de d-g NMa meegedeeld dat de klacht geen aanleiding geeft voor een nader onderzoek.

BESLUIT. 2. Bij brief van 20 augustus 2002 heeft de d-g NMa meegedeeld dat de klacht geen aanleiding geeft voor een nader onderzoek. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3067/15 Betreft zaak: Lourdes bedevaart. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijk verklaring van

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2864

ECLI:NL:CRVB:2017:2864 ECLI:NL:CRVB:2017:2864 Instantie Datum uitspraak 06-09-2017 Datum publicatie 07-09-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/4207 WW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2010:BL1854

ECLI:NL:RVS:2010:BL1854 ECLI:NL:RVS:2010:BL1854 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-02-2010 Datum publicatie 03-02-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200902382/1/V6 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE --- Zfw

JURISPRUDENTIE --- Zfw vorige home jurisprudentie jur. Zfw Zfw sz-wetten overige wetten zoeken JURISPRUDENTIE --- Zfw LJN: AY4168 Instantie: Centrale Raad van Beroep Datum uitspraak: 04-07-2006 Soort procedure: hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3026

ECLI:NL:RVS:2014:3026 ECLI:NL:RVS:2014:3026 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-08-2014 Datum publicatie 13-08-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201311562/1/A3 Eerste

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 21 mei 2015 in zaak nr. 14/10078 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 21 mei 2015 in zaak nr. 14/10078 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2016:126 Instantie Raad van State Datum uitspraak 20-01-2016 Datum publicatie 20-01-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201504420/1/A2 Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:9569

ECLI:NL:RBROT:2016:9569 ECLI:NL:RBROT:2016:9569 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 13-12-2016 Datum publicatie 15-12-2016 Zaaknummer ROT 16/3297 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:3143

ECLI:NL:CRVB:2016:3143 ECLI:NL:CRVB:2016:3143 Instantie Datum uitspraak 23-08-2016 Datum publicatie 29-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/2337 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nummer 6486/62 Betreft zaak: Easyjet v. N.V. Luchthaven Schiphol 1. Inleiding 1. Op

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 14 mei 2004 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 14 mei 2004 in het geding tussen: LJN: AT7485, Raad van State, 200405147/1 (Printbare versie) Datum uitspraak: 15-06-2005 Datum publicatie: 15-06-2005 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2013:2879

ECLI:NL:CRVB:2013:2879 ECLI:NL:CRVB:2013:2879 Instantie Datum uitspraak 17-12-2013 Datum publicatie 19-12-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-211 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 02-08-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 05-4212 WVG Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2013:1059

ECLI:NL:CRVB:2013:1059 ECLI:NL:CRVB:2013:1059 Instantie Datum uitspraak 18-07-2013 Datum publicatie 19-07-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-353 AW Ambtenarenrecht

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2960/ 24 Betreft zaak: Abegg - CZ Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het tegen zijn

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:1042

ECLI:NL:CRVB:2017:1042 ECLI:NL:CRVB:2017:1042 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 16-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/4262 AWBZ-T Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY1711

ECLI:NL:RVS:2012:BY1711 ECLI:NL:RVS:2012:BY1711 Instantie Raad van State Datum uitspraak 31-10-2012 Datum publicatie 31-10-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201201986/1/A3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2010:BM6743

ECLI:NL:CRVB:2010:BM6743 ECLI:NL:CRVB:2010:BM6743 Instantie Datum uitspraak 21-05-2010 Datum publicatie 08-06-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 06-3679 WAO + 09-4841

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2008:BD3530

ECLI:NL:CRVB:2008:BD3530 ECLI:NL:CRVB:2008:BD3530 Instantie Datum uitspraak 14-05-2008 Datum publicatie 10-06-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 06-4655 AWBZ Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2013:CA0958

ECLI:NL:CRVB:2013:CA0958 ECLI:NL:CRVB:2013:CA0958 Instantie Datum uitspraak 22-05-2013 Datum publicatie 27-05-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 11/4615

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BV6555

ECLI:NL:RVS:2012:BV6555 ECLI:NL:RVS:2012:BV6555 Instantie Raad van State Datum uitspraak 22-02-2012 Datum publicatie 22-02-2012 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201109131/1/A2 Eerste

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2014:539 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201304989/1/A1 Omgevingsrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:3050

ECLI:NL:RVS:2016:3050 ECLI:NL:RVS:2016:3050 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-11-2016 Datum publicatie 16-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601834/1/R2 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783

ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783 ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783 Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-06-2011 Datum publicatie 01-06-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201101191/1/H2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3368

ECLI:NL:RVS:2014:3368 ECLI:NL:RVS:2014:3368 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201311559/1/A4 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:2113

ECLI:NL:RBROT:2017:2113 ECLI:NL:RBROT:2017:2113 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 22-03-2017 Datum publicatie 22-03-2017 Zaaknummer ROT 16/6887 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY2512

ECLI:NL:RVS:2012:BY2512 ECLI:NL:RVS:2012:BY2512 Instantie Raad van State Datum uitspraak 07-11-2012 Datum publicatie 07-11-2012 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201203945/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1/A2

Uitspraak /1/A2 Uitspraak 201802595/1/A2 Datum van uitspraak: woensdag 7 november 2018 Tegen: de Belastingdienst/Toeslagen Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Geld ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:3626 201802595/1/A2. Datum

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 Instantie Datum uitspraak 27-09-2011 Datum publicatie 30-09-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 11/18267 & 11/18269 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2006:AV7550

ECLI:NL:RVS:2006:AV7550 ECLI:NL:RVS:2006:AV7550 Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-03-2006 Datum publicatie 29-03-2006 Zaaknummer 200506819/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 06-12-2011 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer AWB- 11_1954 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2178, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8147

ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8147 ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8147 Instantie Datum uitspraak 02-03-1999 Datum publicatie 11-09-2001 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 98/6295 ABW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:4544

ECLI:NL:RBDHA:2016:4544 ECLI:NL:RBDHA:2016:4544 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 28-04-2016 Datum publicatie 02-05-2016 Zaaknummer 15/22319 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht Bodemzaak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:9685

ECLI:NL:RBAMS:2015:9685 ECLI:NL:RBAMS:2015:9685 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 29-12-2015 Datum publicatie 27-01-2016 Zaaknummer AMS 13/6214 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 1060: Van Wieringen tegen Zorg en Zekerheid

BESLUIT. Zaaknummer 1060: Van Wieringen tegen Zorg en Zekerheid BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:3533

ECLI:NL:CRVB:2015:3533 ECLI:NL:CRVB:2015:3533 Instantie Datum uitspraak 28092015 Datum publicatie 15102015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14627 WWAJ

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:4517

ECLI:NL:CRVB:2016:4517 ECLI:NL:CRVB:2016:4517 Instantie Datum uitspraak 23-11-2016 Datum publicatie 29-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/4198 WW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie