Duurzaamheidsverslag 2014

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Duurzaamheidsverslag 2014"

Transcriptie

1 Duurzaamheidsverslag Inleiding Eind 2010 heeft het algemeen bestuur het beleidskader Duurzaamheid vastgesteld. Daarmee hebben we onze ambities en doelstellingen op het gebied van duurzaamheid voor de komende jaren bepaald. Die zijn gebaseerd op de doelstellingen van het Klimaatakkoord tussen het Rijk en de waterschappen van Dit akkoord bevat klimaat- en duurzaamheidopgaven die zijn gericht op de thema s energie, duurzaam inkopen/bouwen, mobiliteit, chemicaliën/afval en watersystemen. Bij laatstgenoemd thema gaat het om acties in aanvulling op de afspraken voor WB21, die tot doel hebben om de gevolgen van een veranderend klimaat op te vangen (adaptatie) en om de klimaatverandering te voorkomen of te beperken (mitigatie). 2. Doelstellingen In de komende jaren staan diverse acties en maatregelen gepland om het volgende te bereiken: - verlaging van onze CO 2 -uitstoot (lang-cyclisch) met 30% in de periode ; - een energiereductie van 30% (van ons inkoopvolume) in de periode ; - in 2020 wekken wij 40% van ons energieverbruik zelf op; - we gebruiken zo weinig mogelijk schaarse grond- en brandstoffen en selecteren grondstoffen en materialen op herbruikbaarheid; - al onze inkoopcontracten zijn voor 100% gebaseerd op duurzaamheidseisen die het Rijk hanteert; - bij ons waterbeheer maken we zoveel mogelijk gebruik van natuurlijke processen en wentelen problemen niet af (op anderen of in tijd en ruimte). Daarnaast beogen we voor de middellange termijn (2030) de transitie van de rioolwaterzuiveringinstallatie naar een energie- en grondstoffenfabriek die afvalwater omzet in energie, grondstoffen en (proces)water. 3. Activiteiten en voortgang in 2014 Klimaatvoetafdruk (CO 2- uitstoot) Onder auspiciën van de nie van Waterschappen (vw) is in 2012 een landelijk model voor de klimaatvoetafdruk ontwikkeld. Deze is ingedeeld conform de NEN ISO norm die grote overeenkomsten heeft met het internationaal gehanteerde GHG-protocol. Met dit instrument zijn we in staat om onze CO 2 -uitstoot jaarlijks te monitoren. Bovendien verkrijgen we daarmee ook inzicht welke bronnen daarvoor in meer of mindere mate verantwoordelijk zijn. De voetafdruk is gebaseerd op een indeling in een drietal scopes: scope 1: directe emissies van eigen bedrijfsmiddelen (brandstoffen) scope 2: indirecte emissies door inkoop van energie (elektriciteit etc.) scope 3: overige indirecte emissies (inkoop chemicaliën en brandstofverbruik van ingezette middelen van derden) 1

2 Het model is in 2014 op basis van voortschrijdend inzicht door de vw aangepast. Er is een onderscheid gemaakt in bronnen voor groene energie en typen metaalzouten en polymeren met een differentiatie van emissiefactoren voor deze categorieën als gevolg. Ook is de emissiefactor voor polymeren bijgesteld naar aanleiding van onderzoek door STOWA. De emissiecijfers voor lachgas en methaan worden niet meer gerapporteerd. it onderzoek is vastgesteld dat de uitstoot niet op betrouwbare wijze kan worden berekend. Bovendien is niet duidelijk welke maatregelen kunnen worden genomen om de uitstoot te reduceren. De voetafdruk omvat verder niet de emissie van door derden uitgevoerde bouwprojecten, zoals de aanleg en aanpassing van gemalen, rwzi s en dijk- en kadeversterking. Dat komt doordat de inspanning die nodig is om representatieve informatie te verkrijgen groot is, terwijl de bijdrage aan de voetafdruk relatief klein is. De uitstoot door biogas wordt niet veroorzaakt door het gebruik van fossiele brandstof en heeft daardoor een kort-cyclisch karakter. Alleen emissies met een lang-cyclisch karakter worden in de voetafdruk meegenomen. Wel worden deze emissies als memo-item gerapporteerd. Verder is er momenteel maatschappelijk discussie over de vraag of certificaten waterkracht (vanuit Noorwegen) wel de huidige status van groene energie rechtvaardigen. De kans bestaat dat dit groene label in de komende jaren komt te vervallen en daardoor ook gevolgen heeft voor onze voetafdruk. De voetafdruk over 2014 bedroeg in totaal ton CO 2 en is als bijlage (1) bij dit verslag gevoegd. Vergeleken met 2013 is sprake van een lichte daling van ruim 2% met daarbij de kanttekening dat de voor 2014 doorgevoerde aanpassing van de emissiefactor voor polymeren tot een verhoging van bijna 200 ton heeft geleid. Sinds onze uitstoot wordt gemeten is sprake een dalende trend. De belangrijkste bronnen van onze uitstoot zijn energieverbruik (33%) en brandstofverbruik voor onderhoudswerkzaamheden en slibtransporten (35%). Ten opzichte van 2011 (1 e meting) en ondanks de bijstelling van de emissiefactor voor polymeren is de uitstoot met ruim 400 ton (5,2%) gedaald. Landelijk is vastgesteld dat vergelijking met het nuljaar (1990) vanwege het ontbreken van relevante informatie niet mogelijk is. Inzicht in de mate waarin de doelstelling van 30% CO 2 -reductie wordt bereikt, is dan ook niet mogelijk. Op basis van de meest essentiële parameters is wel becijferd dat onze uitstoot in 2001/2002 bijna ton bedroeg. Vergeleken met 2014 is sprake van een daling van ca. 50%. De voornaamste oorzaken daarvan zijn de overschakeling op groene stroom en het lager energieverbruik bij de zuiveringen. Energie Haalbaarheid doelstellingen Doelstelling van het Klimaatakkoord is een energiereductie van 30% in 2020 ten opzichte van 2005 en een aandeel van 40% eigen opwekking in Wij gebruiken enkel groene energie. Naast het groenlabel voor elektriciteit (geproduceerd via waterkracht) heeft sinds 2014 ook het aardgas dat we inkopen de status van groene energie (certificaten bosaanleg voor CO 2-compensatie). Momenteel zitten wij op 19% energiereductie op inkoop en bedraagt de reductie op het (primaire) energieverbruik 6%. Deze percentages worden sterk beïnvloed door een ongunstig nuljaar voor het peilbeheer als gevolg van weersomstandigheden. Als voor dat onderdeel wordt uitgegaan van een nuljaar op basis van een 3-jaarsgemiddelde bedraagt de reductie op bijvoorbeeld inkoop 23%. Het aandeel eigen opwekking bedroeg eind 2014 ruim 25%. Met deze scores zitten we boven onze tussentijdse doelstellingen voor We moeten echter constateren dat de potenties voor reductie en vooral voor eigen opwekking bij de zuiveringen niet zo groot meer zijn waardoor de haalbaarheid van de doelstellingen waterschapsbreed erg twijfelachtig is, zeker als we vasthouden aan het landelijk gehanteerde nuljaar Aangezien het overige energieverbruik grotendeels door het boezem- en peilbeheer wordt bepaald, zal binnen dat proces nog meer naar reductiemogelijkheden moeten worden gekeken. 2

3 Momenteel is een analyse daarvan in uitvoering. Ook zal de inzet van andere opties voor eigen opwekking overwogen moeten worden. De mogelijkheden daarvoor zijn in onderzoek. Door de lage inkoopprijs voor energie zijn terugverdientijden van investeringen in duurzame alternatieven relatief lang. Met het oog daarop is een concept-afwegingskader voor duurzaamheidsinvesteringen ontwikkeld. Momenteel wordt bekeken wat de doorwerking van dit kader op onze doelstellingen voor energie is. Reductie inkoop Het volume van onze inkoop van energie wordt uitgedrukt in primaire energie (dit is de energie die in de oorspronkelijke energiedrager, bijvoorbeeld steenkool en aardolie, aanwezig is). De inkoop van energie is in 2014 met 10% gedaald ten opzichte van Bij de zuiveringen is sprake van een daling van 7% als gevolg van uitgevoerde maatregelen en deels door minder neerslag. Door gunstige weersomstandigheden was de inkoop van energie voor het peilbeheer (elektriciteit) en voor de bedrijfsgebouwen circa 12% lager. Door reductie- en efficiencymaatregelen was onze energie-inkoop voor de zuiveringen eind 2014 circa 32% lager dan in In 2014 zijn geen geplande EEP-maatregelen uitgevoerd (zie bijlage 2). Wel zijn procesoptimalisaties uitgevoerd die tot een verdere reductie van verbruik hebben geleid. In 2014 is kwh elektriciteit retour geleverd aan onze leverancier. Dit is opgewekt middels de WKKinstallaties (warmtekrachtkoppeling) en kon op het moment van opwekking niet gebruikt worden op de zuiveringen. De inkoop van aardgas voor de zuiveringen is in 2014 nog iets gezakt ten opzichte van Aangezien het aardgasverbruik maar ca. 1% van de totale primaire energieconsumptie van het zuiveringsproces is, ligt de focus op verdere reductie dus bij het elektriciteitsverbruik. De vervanging van de beluchting van de rwzi Veendam heeft in 2014 een besparing opgeleverd van kwh. Dat is ca. 15% van het totale elektriciteitsverbruik van deze installatie. In 2015 zal de geplande maatregel voor de optimalisatie menging gisting rwzi Scheemda uitgevoerd worden. In 2014 is de slibstrategie verder uitgewerkt en is er een pilotinstallatie getest waarbij slib wordt gedroogd bij lage temperatuur. Tevens zijn proeven uitgevoerd met gruisdosering. 3

4 Dit levert direct een verbetering op bij de ontwatering en heeft tot gevolg dat er minder energie bij Garmerwolde nodig is om het slib te drogen. Ziet er veelbelovend uit. Beoogd wordt om dit in 2015 verder uit te rollen. Ook wordt het project Scherper zeilen verder uitgerold. Dit houdt in dat er een optimum gezocht wordt tussen kosten, energieverbruik en technische mogelijkheden door meer slib op de zuivering te mineraliseren (af te breken). Dit kost op de zuiveringen iets meer energie, maar levert in de slibketen een winst op qua transport en ontwatering (kosten, brandstof en energie). Een ander gevolg is dat er iets minder slib naar de gistingen gaat waardoor dan iets minder biogas geproduceerd wordt. Bij het peilbeheer is de laatste jaren een dalende trend te zien maar lag het niveau in 2014 nog iets hoger dan in Weersomstandigheden spelen een belangrijke rol bij het energieverbruik voor dit onderdeel. De keuze om 2005 als nuljaar te hanteren pakt dan ook niet gunstig uit. Hantering van een meerjarig gemiddelde (bijvoorbeeld drie jaar) levert een objectiever en gunstiger beeld op qua nuljaar en doelbereik. Bij de categorie overige (kantoor en werkplaatsen) is sprake van een licht dalende trend. Het gasverbruik heeft vooral bij deze categorie de grootste invloed op de inkoop van energie en was over 2014 iets lager als gevolg van de zachte winter. Eigen opwekking Door de nuttige inzet van biogas kunnen we bij de rwzi s ook energie opwekken en die inzetten voor het zuiveringsproces. Eind 2014 bedroeg het aandeel eigen opwekking circa 25% van het primaire energieverbruik waterschapsbreed. We hebben daarmee het tussendoel voor 2015 (16%) ruimschoots gehaald. Het streven is om in % van ons totale energieverbruik zelf op te wekken. Het aandeel eigen opwekking kan vergroot worden door verdere reductie van energieverbruik en vergroting van de eigen opwekking. Hiervoor zullen, naast het nuttig inzetten van biogas bij de zuiveringen, aanvullende alternatieve energiebronnen nodig zijn, bijvoorbeeld via zonne- en windenergie en waterkracht. Onderzoek naar alternatieve duurzame energiebronnen is in uitvoering. Door de lage inkoopprijs voor energie worden de terugverdientijden voor investeringen in duurzame alternatieven negatief beïnvloed. Ondertussen gaat de technische ontwikkeling door en worden opbrengsten vergroot. Ook schaalaspecten spelen een belangrijke rol. Toepassing van deze aanvullende opties is afhankelijk van de keuzen die gemaakt worden bij het in 2015 vast te stellen afwegingskader voor duurzaamheidsinvesteringen. 4

5 De biogasopbrengst is in 2014 nog iets verder gestegen naar zo n m 3. Zo n 7% van dit geproduceerd biogas kan nog niet nuttig ingezet worden en wordt afgefakkeld. De levering van biogas aan de firma Host, die dit bij de rwzi Assen omzet in aardgas, is in 2014 verder geoptimaliseerd. In 2014 is er m3 biogas door ons aan de firma Host geleverd, waaruit m3 (groen) aardgas is geproduceerd. Dit is voldoende voor ongeveer 75 huishoudens. In 2013 (startjaar) bedroeg de productie m3. De komende jaren wordt de focus gericht op volledige benutting (>98%) van het geproduceerde biogas. Hiermee wordt het hiervoor aangegeven verlies (afgefakkeld biogas) door verdere afbraak van het slib op de zuivering gecompenseerd. Ook wordt nog onderzocht of er een rendabele techniek is om de biogasproductie nog verder te verhogen, door het slib een bepaalde voorbehandeling te geven. Met onze slibgistingen en WKK- installaties op rwzi s wekten we in ,4 miljoen kwh elektriciteit op. Dit komt overeen met het verbruik van huishoudens en vertegenwoordigt een besparing op inkoop van Daarnaast zorgt de afbraak van slib in de slibgistingen voor een reductie van het slib, waardoor er minder transport- en verwerkingskosten zijn. Reductie verbruik Kijken we eind 2014 naar het totale energieverbruik (inkoop en eigen opwekking) dan is dat na een stijging in 2006 en een daling in latere jaren voor het eerst lager dan in 2005 (6%). Besparingsmaatregelen en vergroting van de energie-efficiency bij de zuiveringen zijn de belangrijkste redenen hiervan. Daarnaast is het aandeel eigen opwekking ten opzichte van 2005 gestegen en bedraagt nu 25%. In 2014 zijn alle elektriciteitsaansluitingen voorzien van een zgn. slimme meter. Hiermee kan digitaal voor ieder gewenst tijdstip het energieverbruik worden afgelezen. Handmatige opname van standen is daardoor ook niet meer nodig, hetgeen tijd en kosten scheelt. Verwacht wordt dat deze betere informatievoorziening leidt tot een groter inzicht en bewustwording van het energieverbruik en bijdraagt aan verdere besparingen. Duurzaam inkopen/bouwen Bij contracten voor leveringen en diensten van derden houden wij de duurzaamheidseisen aan die het Rijk (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland - RVO) voor de voor onze relevante productgroepen hanteert. In 2014 zijn bij de 29 aanbestedingstrajecten waar duurzaamheidscriteria (vooral producteisen) voor beschikbaar zijn - en voor zover deze relevant zijn - ook daadwerkelijk toegepast. 5

6 Bij de aanbesteding van bedrijfskleding is de voorwaarde gehanteerd dat de kleding niet in lage lonen-landen en middels kinderarbeid geproduceerd wordt. De kleding wordt na de gebruiksfase weer ingenomen en gerecycled. Naast deze producteisen zijn er aanvullende criteria die beogen om de bedrijfsvoering zo aan te passen dat milieuschade en onnodig gebruik van (schaarse) grondstoffen zoveel mogelijk wordt voorkomen of beperkt. Deze aanvullende eisen worden sinds 2013 door ons in beperkte mate meegenomen. Dit vraagt bij de start van processen om een (meer fundamentele) analyse. In 2014 is op dit vlak een vervolgstap gezet en is toepassing van de aanvullende eisen in omvang uitgebreid, zij het in beperkte mate. Bij de aanbestedingen voor de levering van ICT-hardware en gereedschappen en onderhoudsmaterialen voor de werkplaatsen en rwzi s zijn maatregelen getroffen om het gebruik van verpakkingsmaterialen te beperken. Bij de aanbesteding van het transport van zuiveringsslib zijn inschrijvers uitgedaagd de transporten efficiënter in te delen. De winnende inschrijver is hierin geslaagd en heeft daarnaast aangeboden om samen met het waterschap de mogelijkheden te onderzoeken om de transportauto s te laten rijden op het biogas dat op de zuiveringen wordt geproduceerd. Productgroep Groenvoorzieningen Toepassing duurzaamheidscriteria bij leveringen en diensten door derden Beheer en onderhoud kantoorgebouwen Vóór 2014 toegepast bij inkopen X X Aantal inkoopcontracten 2014 Kantoorartikelen X Transportdiensten X 1 Dienstauto s, incl. onderhoud Zware motorvoertuigen en mobiele werktuigen X 1 Waterzuivering/slibbehandeling X 3 Waterbouwkundige constructies, gemalen en kunstwerken X X 15 Bedrijfskleding X 2 Papier Drukwerk Elektriciteit X 1 Hardware X 3 Riolering X 1 Gereedschappen 1 Drankautomaten 1 X X In 2014 zijn onze print-scan- en kopieersystemen vervangen. Bij de keuze daarvoor is naast het kostenaspect, het hergebruik van materialen (bij productie en eindverwerking) en het (lage) energieverbruik doorslaggevend geweest. De afgelopen jaren is bij de aanschaf van trekkers vaak aanbesteed op basis van laagste aanschafprijs. In 2015 wordt een stap gezet om aan te besteden op basis van TCO (total cost of ownership). Hierbij worden de kosten van afschrijving, onderhoud en storingen meegeteld bij het bepalen van de aan te kopen machines. Bij de aanbesteding van 2016 wordt getracht om ook het brandstofverbruik onderdeel te laten uitmaken van de aanbestedingscriteria, zodat met een volledige TCO-prijs wordt gewerkt. Anders dan in de auto-industrie zijn gemiddelde verbruikscijfers nog geen gemeengoed in de tractorbranche. Beoordeeld wordt nog op welke manier het brandstofverbruik meegewogen kan worden in de aanbestedingen. 6

7 Bij contracten voor werken (bouwen) wordt duurzaamheid op verschillende niveaus meegenomen. Zo zijn in de algemene programma s van eisen (apve) voor kwantiteitsgemalen de duurzaamheidscriteria van RVO opgenomen. Bij de inrichtingsprojecten (grond-, weg- en waterbouwsector) worden niet strikt de duurzaamheidscriteria toegepast maar worden op basis van ontwerpkeuzes, aanbestedingsvorm en ervaring eisen gesteld en voorwaarden in bestekken opgenomen (materiaalkeuzes, gebiedseigen materialen, hergebruik grond/bagger en energiezuinig ontwerp). Een gestructureerde en eenduidige toepassing van duurzaamheidscriteria in bouwprocessen is nog niet gerealiseerd. Omdat de toepassing van duurzaamheid in GWW-projecten tamelijk lastig is hebben we aansluiting gezocht bij een initiatief om een landelijke methodiek daarvoor aan de hand van pilots eigen te maken. Daarbij zal ook invulling worden gegeven aan de ontwikkeling om meer met resultaatspecificaties en minder met producteisen te werken ten einde de creativiteit en innovatie vanuit het bedrijfsleven te stimuleren en te benutten. Voor die pilots is een drietal processen geselecteerd waarvan een tweetal zijn gestart, namelijk de opstelling van een apve voor stuwen en de aanleg van een natuurvriendelijke oever in het afwateringskanaal Fiemel Laatstgenoemde pilot loopt nog en wordt in 2015 afgerond. Geconcludeerd is dat toepassing van de methodiek voor een apve voor stuwen niet goed werkbaar is. De pilot voor renovatie van rioolgemalen start in Kern van de gehanteerde methodiek is dat de probleemstelling vanuit een zevental verschillende duurzaamheidsperspectieven wordt beoordeeld en vervolgens tot een ambitiekeuze wordt gekomen. Hoewel de pilots nog lopen kan al wel worden vastgesteld dat deze methodiek in het algemeen noopt tot een bredere analyse en afweging dan nu de praktijk is. Verwacht wordt dat een dergelijk proces uiteindelijk leidt tot meer duurzame, kwalitatief betere en vaak goedkopere oplossingen. Op basis van de ervaringen zal worden beoordeeld of een bredere en gestructureerde toepassing van deze methodiek bij ons waterschap wenselijk is. In het waterschapskantoor zijn waterbesparende kranen geïnstalleerd. Het jaarverbruik van water is daarmee gedaald van m3 naar m3: een besparing van 54%. Mobiliteit Ons wagenpark bestond eind 2014 uit 108 bedrijfsauto s. Bijna 20% van ons wagenpark betreft auto s met het hoogste energielabel (A: relatief meest zuinige motoren en een CO 2 -uitstoot van 85 gr of lager). In 2013 was dat aandeel 10%. itgangspunt is om auto s met een A-label en een lage CO 2 - uitstoot te hanteren (in de praktijk dieselvoertuigen), tenzij functionele aspecten (bijv. verhoogde bodem bij terreinwagens) nopen tot een label met een lagere energiezuinigheid. Bij de vervanging van bedrijfsauto s en onderhoudsmaterieel worden uiteraard de duurzaamheidscriteria van het Rijk toegepast (naast energiezuinigheid o.a. voldoen aan emissienormen). Bij dienstreizen is uitgangspunt om van het openbaar vervoer gebruik te maken; waar dat praktische problemen oplevert wordt met toestemming van de werkgever gebruik gemaakt van auto s van medewerkers. Wij houden daarbij rekening met de beperkingen qua openbaar vervoer in ons gebied en de omvang van ons beheergebied. Inzet auto s (zakelijk gebruik) en onderhoudsmaterieel gebruik auto s personeel km km km km km gebruik auto s waterschap km km km km km 7

8 brandstofverbruik (inkoop) onderhoudsmaterieel ltr ltr ltr ltr ltr. De stijging qua km s is het gevolg van de landelijk afgesproken definiëring van zakelijke en woonwerk-km s; deze wijkt af van wat in voorgaande jaren is aangehouden. Daardoor is er sprake van een verschuiving van km s woon-werk naar zakelijk gebruik. De cijfers van voorgaande jaren zijn niet aan de nieuwe definitie aangepast met het oog op de historische vergelijkbaarheid van deze informatie die ook landelijk is gepubliceerd. Los van het effect van deze bijstelling is het brandstofverbruik van waterschapsauto s licht (0,9%) afgenomen. Hoewel dat niet met cijfers is te staven, lijkt die ontwikkeling verband te houden met het groeiend aandeel zuinigere auto s. Elk jaar wordt een deel van ons wagenpark vervangen. In 2014 betrof het 10 auto s. Het gebruik van openbaar vervoer voor dienstreizen (trein) laat de laatste jaren een stijgende trend zien. Dat heeft zich in 2014 voortgezet en ten opzichte van 2013 is sprake van een stijging van zo n km (27%). Het brandstofverbruik van het onderhoudsmaterieel laat de laatste jaren een stijging zien. Ons machinepark wordt steeds moderner. De nieuwe motoren in deze machines veroorzaken minder uitstoot van onder andere NoX en fijnstof. De nieuwe motoren gebruiken meer brandstof met allerlei systemen om de uitstoot te beperken. Het meerverbruik van de moderne motoren ten opzichte van de basis dieselmotoren ligt tussen 0 en 10%. Dit verklaart een deel van de stijging van het aantal liters over de afgelopen jaren. In verband met het beschikbare brandstofbudget is eind 2013 gekozen om de dieseltanks aan het eind van dat jaar niet meer aan te vullen, maar te wachten tot januari. Hierdoor is in 2014 extra brandstof ingekocht. De tanks zijn eind mede gezien de lage brandstofprijs - aangevuld. Ook deze situatie verklaart een deel van de stijging van de hoeveelheid brandstof. Het aantal draaiuren over 2014 is zo goed als gelijk aan de draaiuren over 2013 ( uur) In 2015 oriënteren we ons op mogelijkheden om het brandstofverbruik en de CO 2-uitstoot ook te verminderen door kraan- en trekkerchauffeurs te trainen in het zogenaamde nieuwe draaien. Praktijkproeven laten zien dat reducties van zo n 10% mogelijk zijn. Mogelijk dat dit ook een gunstig effect op de onderhoudskosten heeft. Groot-transport Het transport van (nat) zuiveringsslib van de zuiveringsinstallaties naar een drietal eigen gistingsinstallaties (Assen, Veendam en Scheemda) of naar Garmerwolde vindt plaats per vrachtwagen. In 2010 betrof het ritten ( m 3 slib), in ritten ( m 3 ), in ritten ( m 3 ), in ritten ( m3) en in ritten ( m3) De optie van transport per schip is in 2012 onderzocht. Geconcludeerd is dat zo n transportkeuze economisch niet aantrekkelijk is. We streven er naar om zoveel mogelijk slib te verwerken in onze eigen slibgistingsinstallaties. Dit doen we om de afvoer van tonnen droge stof naar de locatie voor ontwatering en eindverwerking (Garmerwolde) zo veel mogelijk te reduceren en om zo veel mogelijk biogas te produceren. Het biogas wordt omgezet in elektriciteit en warmte die weer benut kan worden op de rwzi. Op de drie hiervoor aangegeven zuiveringen bestaat de mogelijkheid om het slib van onze andere zuiveringen te vergisten. Samen met waterschap Noorderzijlvest is in 2013 onderzocht wat voor beide waterschappen de meest optimale slibketen is. Verder is het onderzoek Scherper Zeilen afgerond. Met dit project wordt beoogd om zo weinig mogelijk slib te produceren door het slib zo veel mogelijk te laten mineraliseren in de beluchting. In 2015 zal gestart worden met het implementeren en monitoren in de praktijk. 8

9 Het streven om zoveel mogelijk slib te verwerken in onze eigen slibgistingsinstallaties heeft geleid tot een toename van transport Waar daarvoor het slib vanuit de zuiveringen rechtstreeks naar Garmerwolde werd gebracht, gaat dit nu in eerste instantie naar onze eigen gistingsinstallaties en van daaruit in een latere fase naar Garmerwolde. In 2014 zien we een toename van het aantal transporten. De stijging ten opzichte van 2013 wordt veroorzaakt door een toename van het aantal interne transporten. De slibproductie op onze rwzi s per vervuilingseenheid (v.e.) die is afgevoerd naar Garmerwolde is gelijk gebleven ten opzichte van In bovenstaande grafiek is zichtbaar dat de lichte toename van het te verwerken slibvolume en de extra transporten tot gevolg hebben dat de benodigde energie voor het transport ten opzichte van 2005 met ongeveer 5% is toegenomen. Chemicaliën en afvalstoffen Chemicaliën Het gebruik van chemicaliën speelt vooral bij het zuiveringsproces. Voor het indikken van het zuiveringsslib gebruiken we polymeer. Voor defosfatering en lichtslibbestrijding worden metaalzouten (aluminiumzout en ijzer) ingezet. We streven naar een zo laag mogelijk gebruik van chemicaliën. Dat vraagt ook om beter inzicht in en sturing op het dagelijks verbruik van chemicaliën. Overigens voldoen de chemische middelen die wij inzetten aan de richtlijnen voor duurzaam inkopen (gericht op ecotoxiciteit). De verwijdering van fosfaat uit het afvalwater verloopt hoofdzakelijk langs biologische weg. Bij twee van de 13 rioolzuiveringsinstallaties worden daarvoor chemische middelen ingezet. Voor de rwzi Veendam is de mogelijkheid van biologische fosfaatverwijdering onderzocht. Door de verwerking (indikking en gisting) van extern slib op rwzi bleek het economisch niet rendabel om de zuivering om te bouwen tot een bio-p installatie. it modelmatige berekeningen van de gezamenlijke slibstudie met Noorderzijlvest is gebleken dat het huidige slibverwerkingsbeleid nog steeds een goede en juiste koers is. Het in 2013 genomen - maar vanwege de slibstudie aangehouden - besluit om een 2 e bandindikker bij de rwzi Veendam te realiseren, strookt met die lijn en zal dan ook tot uitvoering worden gebracht. De extra bandindikker zal begin 2015 operationeel zijn waardoor het polymeer- 9

10 verbruik naar verwachting zal afnemen. Trend van de laatste jaren is dat het volume aan polymeren vrij stabiel blijft ondanks dat er aanzienlijk meer slib is ingedikt. In 2014 is er vergeleken met 2013 meer polymeer verbruikt, maar is er ook meer intern slib verwerkt. Polymeer inkoop (kg) Assen Foxhol Scheemda Veendam Totaal De inzet van polymeer uitgedrukt in gr/kg droge stof levert een aanzienlijke daling op. Ten opzichte van 2010 is sprake van een vermindering van ruim 28%. In 2013 zet deze trend zich voort. Dit komt door het gebruik van andere type polymeren en extra aandacht vanuit beheer. g actief PE/kg droge stof Assen Foxhol Scheemda Veendam Totaal ,1 3,2 12,5 7,9 8, ,6 6,0 15,2 7,6 9, ,7 6,1 17,1 9,0 10, ,5 6,2 9,9 8,8 7, ,9 5,5 8,8 10,5 7, ,1 4,5 4,6 10,4 6, ,3 5,4 6,6 7,1 6,1 Het verbruik van metaalzouten is ten opzichte van 2013 weer verder gedaald (11%). Bij de rwzi Scheemda is kg minder verbruikt. Procesaanpassingen en optimalisatie van regelingen zijn hiervoor verantwoordelijk. Naast deze structurele vermindering is de daling van het verbruik ook het gevolg van gunstigere seizoenomstandigheden voor lichtslibbestrijding. Metaalzout (kg) Om verspreiding van onkruidbestrijdingsmiddelen naar riolering en oppervlaktewater te voorkomen is duurzaam terreinbeheer van belang. Daarom gebruiken we geen bestrijdingsmiddelen op verhardingen. Solitaire distels en onkruiden op de zeedijk worden handmatig verwijderd. Voor grotere oppervlakten waar onkruiden dicht op elkaar staan wordt nog tijdelijk met middelen gewerkt met als doel om na verloop van enkele jaren over te gaan op handmatige verwijdering. Op regionale keringen worden velden met woekerplanten als distels of berenklauw bestreden door tijdig en 1 à 2 keer vaker te maaien om deze planten uit te putten zodat zich een stevige grasmat op de keringen kan ontwikkelen. Verder stimuleren we andere terreinbeheerders (bijv. gemeenten) om een duurzaam beheer toe te passen Afvalstoffen Bij het zuiveringsproces en het peilbeheer/onderhoud (vanuit rioolwater en watergangen) hebben we te maken met grote hoeveelheden afval (grof vuil, zand etc.). Het afval wordt gescheiden opgeslagen (en waterdicht afgedekt) en afgevoerd. Daarnaast hebben we eigen bedrijfsafval. Ambitie is om deze afvalstroom te beperken en zoveel mogelijk materialen te gebruiken die recyclebaar en dus herbruikbaar zijn. 10

11 Aan afvalverwerker aangeboden afval per kg Soort Afval rwzi s (vuilrooster/zand) 391,30 464,16 357,84 410,20 449,50 Afval gemalen (drijfvuil watergangen) 155,40 128,60 149,5 251,61 150,68 Chemisch afval laboratorium 7,63 6,91 9,57 10,18 7,59 Bedrijfsafval gebouwen Geen gegevens beschikbaar omdat dit afval bij afvoer niet wordt gewogen De toename van afval bij de rwzi s heeft te maken met de aanvoer van meer zand vanuit de riolering. Het afgevoerde volume drijfvuil (afval gemalen) is in 2014 weer op een regulier niveau uitgekomen. De piek in 2013 heeft te maken met de afvoer van een groot volume riet bij de zeedijk als gevolg van weersomstandigheden (storm en windrichting). De daling van het chemisch afval bij het laboratorium in 2014 komt door minder zuurgebruik als gevolg van nieuwe analyse-apparatuur en door een minder gebruik van oplosmiddelen vanwege een lagere vraag naar waterbodemonderzoek. Het onderhoud van watergangen en schouwpaden levert grote hoeveelheden maaisel op. Het maaisel heeft een aanzienlijke potentie als biomassa. Verzameling en transport hiervan naar een biovergister (rwzi) vergt echter aanzienlijke kosten. We blijven alert op mogelijkheden om deze potentie te benutten. Een voorbeeld hiervan is de lopende proef met beschoeiing die gemaakt is van materiaal dat afkomstig is van grasmaaisel. Samen met een tweetal buurwaterschappen, de Kamer van Koophandel en het MKB zijn plantpalen ontwikkeld die gemaakt zijn van materiaal dat grotendeels uit grasmaaisel bestaat. Een duurzaam en innovatief concept. De palen kunnen worden gebruikt om beschoeiing van te maken. Langs de Akkers in Beerta is bij wijze van proef zo n beschoeiing aangebracht. Afvalwater als grondstof Op grond van onze zuiveringsvisie 2030 zien we afvalwater niet als een afvalproduct dat na zuivering weer aan het oppervlaktewater wordt toegevoegd maar als een bron van allerlei grondstoffen en energie. Besloten is om de rwzi Veendam te voorzien van een installatie om struviet terug te winnen. itvoering hiervan is uitgesteld vanwege een verruiming van de lozingsseis voor fosfaat en de onverwachte investering voor de biogasveiligheid. Verder wordt landelijk onderzoek gedaan naar het terugwinnen van cellulose en het produceren van bioplastic uit slib. Technisch is het allemaal te realiseren maar is het op dit moment nog niet economisch haalbaar. Zeker niet op kleine schaal. In 2015 herijken we onze Zuiveringsstrategie naar aanleiding van deze inzichten. Voor de afzet van (proces)water uit effluent zijn we ook attent op eventuele kansen. it het haalbaarheidsonderzoek voor een pilot om op de oude slibdroogbedden van de rwzi Assen een wilgenzuivering te realiseren bleek dat dit economisch niet rendabel is. Voeding met stikstof en fosfaatrijk water van de zuivering zou een optie zijn om biomassa te kweken en wilgengroei te stimuleren. Een dergelijke benadering paste wel goed in het beeld om de zuivering duurzaam in te passen in het Havenkwartier. Watersystemen Nagenoeg alle acties/maatregelen die opgenomen zijn in het uitvoeringsprogramma voor duurzaamheid zijn ook onderdeel van andere trajecten, zoals onze opgaven voor Waterbeheer 21 e eeuw (meer water vasthouden en bergen), de Kaderrichtlijn Water (verbetering ecologische waterkwaliteit) en het Klimaatakkoord Rijk-Waterschappen (inspelen op en voorkomen van 11

12 klimaateffecten). Kortheidshalve wordt verwezen naar bijgevoegd voortgangsoverzicht (bijlage 3) van onze invulling van het Klimaatakkoord. Bij onze bestuursvoorstellen hanteren wij - indien relevant een duurzaamheidsparagraaf. De daarin benoemde duurzaamheidsperspectieven vormen een hulpmiddel om het denken in duurzaamheidstermen binnen de organisatie richting en meer gestalte te geven. We gebruiken een op basis van deze perspectieven ontwikkelde checklist bij het formuleren van opgaven en oplossingen voor inrichting, beheer en onderhoud. Duiding van de duurzaamheidsaspecten in bestuursvoorstellen vindt plaats op basis van deze checklist. In 2015 evalueren we deze werkwijze. Interne organisatie en communicatie Om onze duurzaamheidambities meer in onze organisatie te verankeren hanteren we een intern team van energie- en duurzaamheidsadviseurs. In 2014 hebben we diverse mogelijkheden aangegrepen om de bewustwording voor dit onderwerp binnen de organisatie te borgen en te vergroten (bijvoorbeeld Dag van de duurzaamheid, pilots voor duurzaam GWW, start ups van projecten). Belangrijk daarbij is het besef dat het belangrijk is om het duurzaamheidsperspectief aan de voorkant van onze processen mee te nemen. Merkbaar is dat het denken over duurzaamheid veelal ook kwaliteitsverbetering, innovatie en kostenbesparing bevordert. Wij attenderen onze omgeving via onze communicatie- en educatie-activiteiten regelmatig op de manier waarop we als organisatie met duurzaamheid omgaan. Dat doen we generiek of bij specifieke projecten, bijvoorbeeld via advertenties in huis-aan-huisbladen, gebiedsbijeenkomsten, nieuwsbrieven en internet. Het onderdeel over duurzaamheid op onze internetsite is vernieuwd en geactualiseerd. Ook is een internetvideo over duurzaamheid bij ons waterschap in relatie tot klimaatverandering gemaakt dat door onze jeugdbestuurder wordt gepresenteerd. Op de jaarlijkse Dag van de Duurzaamheid zijn we gestart met het landelijke project Waterspaarders voor scholieren van het basisonderwijs. Doel daarvan is het waterverbruik en de daarvoor benodigde energie te verminderen en daarmee ook de aanvoer van rioolwater naar de rioolwaterzuiveringsinstallaties. Inmiddels doen in ons beheergebied 15 basisscholen daaraan mee. Verder zijn bij diverse scholen voor het voortgezet onderwijs door ons gastlessen verzorgd met als uitdaging de school vanuit het perspectief van water duurzamer te maken. 12

13 Bijlage 1 Klimaatvoetafdruk Waterschap Hunze en Aa's in het jaar 2014 Overzicht totaal CO2 gerelateerd de activiteiten van het waterschap Soorten emissies en de scope conform NEN ISO Directe CO 2 emissies [ton/jaar] [%] Brandstoffen afvalwaterzuivering Scope 1 Aardgas Nm3 80 1,1% Brandstoffen afvalwaterzuivering Scope 1 Diesel 0 liter 0 0,0% Brandstoffen afvalwaterzuivering Scope 1 Overige brandstoffen 0 GJ 0 0,0% Brandstoffen watersysteem Scope 1 Aardgas Nm ,2% Brandstoffen watersysteem Scope 1 Diesel liter 16 0,2% Brandstoffen watersysteem Scope 1 Overige brandstoffen 0 GJ 0 0,0% Brandstoffen overig (o.a. huisvesting) Scope 1 Aardgas Nm ,8% Brandstoffen overig (o.a. huisvesting) Scope 1 Overige brandstoffen 0 GJ 0 0,0% Brandstofverbruik zakelijk verkeer wagenpark Scope 1 Brandstof liter 445 5,9% Brandstofverbruik vrachttransport en onderhoud (eigen materieel) Scope 1 Brandstof liter ,1% Indirecte CO 2 emissies door energieopwekking Elektriciteitsverbruik afvalwaterzuivering Scope 2 Elektriciteit kwh ,5% Elektriciteitsverbruik watersysteem Scope 2 Elektriciteit kwh ,6% Elektriciteitsverbruik overig (o.a. huisvesting) Scope 2 Elektriciteit kwh 168 2,2% Warmte ingekocht Scope 2 Warmte 0 GJ 0 0,0% Overige indirecte CO 2 emissies Brandstofverbruik zakelijk verkeer privéauto s Scope 3 Brandstof km 216 2,9% Brandstofverbruik woonwerkverkeer privéauto's Scope 3 Brandstof km 501 6,6% Brandstofverbruik openbaar vervoer Scope 3 Brandstof km 12 0,2% Brandstofverbruik zakelijke vliegreizen Scope 3 Kerosine km 8 0,1% Brandstofverbruik uitbesteed zuiveringslibtransport Scope 3 Diesel l ,1% Brandstofverbruik uitbesteed onderhoud watersysteem Scope 3 Diesel l 429 5,7% Brandstofverbruik uitbesteed overig vrachttransport Scope 3 Diesel 0 l 0 0,0% Inkoop metaalzouten Scope 3 Metaalzouten 258 ton 281 3,7% Inkoop polymeer Scope 3 Polymeer 70 ton 314 4,2% Totaal ,0% Overzicht memo-items (inzet biogas), verslagjaar 2014 CO 2 bron Hoeveelheid CO 2 totaal Soorten emissies en de scope conform NEN ISO Hoeveelheid CO 2 [ton/jaar] [%] Overige CO 2 -emissie die niet onder de footprint vallen Biogas nuttig ingezet op eigen locatie Memo-item Biogas Nm ,5% Procesemissies spui biogas Memo-item Biogas 0 Nm3 0 0,0% Biogas afgefakkeld Memo-item Biogas Nm ,5% Totaal Nm ,0% 13

14 Klimaatvoetafdruk Waterschap Hunze en Aa's in het jaar 2014 (vervolg) Overzicht emissies per hoofdactiviteit en per scope Actviteit / Scope CO 2 totaal [ton/jaar] [%] Afvalwaterzuivering (brandstof & elektriciteit) ,5% Afvalwaterzuivering (metaalzouten en polymeren) 595 7,9% Watersysteem (brandstof & elektriciteit) ,0% Vrachttransport & personenvervoer ,6% Huisvesting (brandstoffen & elektriciteit) 378 5,0% Totaal % Scope conform NEN ISO Scope % Scope % Scope % Totaal % 51% Verdeling CO2 naar activiteit (2014) 5% 19% 17% 8% Afvalwaterzuivering (brandstof & elektriciteit) Afvalwaterzuivering (metaalzouten en polymeren) Watersysteem (brandstof & elektriciteit) Vrachttransport & personenvervoer Huisvesting (brandstoffen & elektriciteit) Overzicht primair energiegebruik per activiteit en per energiedrager in 2014 Energiedrager Eenheid TOTAAL Overige Verdeling CO2 naar scope conform NEN ISO (2014) Elektriciteit TJ 148,7 81,5 57,0 10,1 Aardgas TJ 10,6 1,4 5,5 3,7 Warmte TJ 0,0 0,0 0,0 0,0 Biogas TJ 43,9 43,9 0,0 0,0 Overige brandstoffen TJ 0,2 0,0 0,2 0,0 Totaal primair energiegebruik TJ 203,4 126,8 62,8 13,8 34% 33% Scope 1 Scope 2 Scope 3 Overzicht eigen opwekking en inkoop duurzame energie per activiteit in 2014 Duurzame energie Eenheid TOTAAL Overige Eigen opwekking TJ 51,5 51,5 0,0 0,0 Inkoop TJ 151,4 84,3 57,0 10,1 Totaal eigen opwekking en inkoop TJ 202,9 135,7 57,0 10,1 Eigen opwekking % 25,3% 40,6% 0,0% 0,0% Inkoop % 74,4% 66,4% 90,8% 73,2% Totaal eigen opwekking en inkoop % 99,7% 107,0% 90,8% 73,2% 33% Aandeel bedrijfsonderdeel in totaal energiegebruik (2014) 31% 7% Watersysteem Afvalwaterzuivering Watersysteem Afvalwaterzuivering Afvalwaterzuivering Watersysteem Waterschap Hunze en Aa's in 2014 Sector in ,3% 27,5% 62% Overige Sector doelstelling in % 0% 10% 20% 30% 40% 50% Aandeel eigen duurzame energie productie in totaal energiegebruik 14

15 itvoering Energie-Efficiëntie Plan (rapportage 2014) Bijlage 2 In 2012 is het 2 de energie-efficiëntie plan (EEP) voor het zuiveringsproces opgesteld. Hierin zijn maatregelen opgenomen, met de daarbij behorende theoretische besparing, die moeten leiden tot het realiseren van de doelstelling van 2% efficiëntieverbetering per jaar. De resultaten van de uitgevoerde maatregelen worden jaarlijks gerapporteerd naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Door middels het 1 ste EEP uitgevoerde maatregelen is het aardgasverbruik voor de zuiveringen zover gedaald dat dit slechts minder dan 1% van het totale primaire energieverbruik van het zuiveringsproces is. Daarom wordt voornamelijk ingezoomd op reductie van elektriciteitsverbruik en op meer nuttig gebruik van biogas door eigen opwekking van elektriciteit of doorverkoop van biogas aan derden. De maatregelen voor de periode van zijn gericht op de zuiveringen en niet op de toevoerende rioolgemalen. De toevoerende rioolgemalen verbruikten in 2014 ongeveer 1/6 deel van de totale primaire energie van het zuiveringsproces. Bij vervanging van de pompen of bijenovatie van een rioolgemaal wordt wel de eis gesteld om energiezuiniger te opereren. Hierbij wordt 10% energie-efficiëntie als leidraad genomen. Door good housekeeping worden er naast de geplande maatregelen ook aanvullende aanpassingen gedaan die gunstig zijn voor de energie-efficiëntie. In 2014 is de inkoop van primaire energie voor het zuiveringsproces verder gereduceerd naar 32% ten opzichte van het referentiejaar Hiermee lopen we 8% voor op de doelstelling die wij onszelf hebben gesteld middels het EEP. Landelijk wordt uitgegaan van een doelstelling die uitgaat van een jaargemiddelde van 2% reductie, wat na 15 jaar uitkomt op een totaal van 30%. Het percentage eigen elektriciteitsopwekking t.o.v. totaalverbruik voor zuiveren stijgt van 8,9% in 2005 naar 27,5 % in Energie verbruiksgegevens zuiveren (afgerond op 1000-tallen/2005 is referentiejaar) Verbruik in kwh/jaar Gerapporteerde waarden emjv Inkoop tbv RWZI Inkoop tbv toevoerende RGM's Opgewekt met wkk's Elektriciteit teruggeleverd aan E-net totaal netto verbruik zuiveren Totaal ingekochte elektriciteit Zuiveren Verbruik aardgas in nm3/jaar Biogas doorgeleverd retour net in Aardgas hoeveelheid Totale ingekochte Primaire Energie in GJ (ZTW) Percentage reductie op inkoop Primaire Energie t.o.v % -5% -1% 4% 8% 12% 15% 22% 27% 32% Doelstelling reductie vanuit EEP WS Hunze en Aa's 2% 6% 12% 14% 18% 22% 24% Landelijke Doelstelling gemiddelde reduktie 2% / jaar 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% 16% 18% 15

16 Hieronder volgt een overzicht per jaar van de geplande maatregelen. Hierbij worden de resultaten van de geplande en werkelijk gerealiseerde maatregelen weergegeven. Voor de periode zijn er voor kwh aan besparingsmaatregelen gepland. Dit komt overeen met een energie-efficiëntie van 8,4%. De besparing kan bestaat uit reductie van energieverbruik of meer eigen opwekking middels het gistingsproces en de installatie voor warmtekrachtkoppeling. Het betreft besparingen op fossiele brandstoffen die gunstig doorwerken op de inkoop van primaire energie. Jaar Werkelijke reductie omgerekend in kwh/jaar Aantal uitgevoerde geplande maatregelen Aantal uitgevoerde aanvullende maatregelen Aantal nog uit te voeren maatregelen Verwachte opbrengst van nog uit te voeren maatregelen in kwh / jaar In 2014 waren er in het EEP geen geplande maatregelen die volledig afgerond zijn. De uitvoering van de optimalisatie van de slibgisting bij de rwzi Scheemda (plan 2013) is aangehouden naar aanleiding van het incident op RWZI Raalte; de uitvoering vindt plaats in De geplande maatregelen die zijn uitgevoerd in 2013 zijn verder geoptimaliseerd. Dit betreft de teruglevering van het overschot aan elektriciteit aan het net, de opwerking van het overschot aan biogas tot groen aardgas bij de rwzi Assen en de teruglevering daarvan aan het net en de verbeterde procesregelingen. Ook is een deel van de geplande maatregel RWZI Veendam richting energie neutraal uitgevoerd. De uitvoering van deze geplande en aanvullende maatregelen vertegenwoordigen in totaal een energiereductie van kwh. Op basis van de in 2013 en 2014 gerealiseerde reducties ( kwh) en de verwachte opbrengst van nog uit te voeren maatregelen ( kwh) wordt verwacht dat het besparingsvolume voor kwh/jr hoger uitkomt dan gepland. De reductie op inkoop ten opzichte van 2005 is verder opgelopen tot kwh. Dit komt overeen met GJ ingekochte primaire energie. Ten opzichte van 2005 is dit een reductie op inkoop van primaire energie van zo n 32%. Maatregelen die uitgevoerd worden moeten ervoor zorgdragen dat er steeds minder energie wordt ingekocht. Bewustwording en een gerichte focus op mogelijke energiebesparing bij de beheerders van de zuiveringen is daarbij ook essentieel. In het kader van het energiezorgsysteem wordt de inkoop en eigen opwekking van elektriciteit en daarmee het totale verbruik maandelijks gemonitord en besproken met de zuiveringsbeheerders. Naast de reductie maatregelen op inkoop van elektriciteit zijn er ook z.g. ketenmaatregelen die er voor zorgdragen dat in de totale waterzuiveringsketen minder energie verbruikt wordt. Voorbeelden hiervan zijn besparing op slibtransporten en slibontwatering. In 2014 is in het kader van de slibstrategie hier uitvoerig onderzoek naar gedaan. Medio 2015 en later worden verdere verbeteringsmaatregelen samen met waterschap Noorderzijlvest uitgerold. 16

17 Bijlage 3 Legenda Voortgang opgaven beleidskader duurzaamheid c.q. uitwerking Klimaatakkoord 2014 NG Niet gestart In uitvoering V In voorbereiding G Gereed De kleur groen bij de aanduiding in uitvoering geeft aan dat het proces goed en tijdig verloopt; bij geel hapert de uitvoering ten opzichte van doelstelling en/of planning. Onderwerp Doelstelling 2015 Stand van zaken eind 2014 Status CO²-uitstoot Energie Nulmeting en actueel beeld van klimaatvoetafdruk beschikbaar 75% van reductiedoelstelling 2020 (= 22,5%) 50% van reductiedoelstelling 2020 (= 15%) Door de nie van Waterschappen is in 2012 een landelijke rekenmethode voor de klimaatvoetafdruk ontwikkeld, die grotendeels overeenkomt met het GHG-protocol. Deze methodiek biedt inzicht in de CO 2 -footprint. Voor 2014 bedroeg de uitstoot voor ons waterschap ton. Inzicht per individueel waterschap in de uitstoot van 1990 c.q. toetsing van de doelstelling aan de feitelijke situatie lijkt niet haalbaar. Een globale toetsing van de reductie sinds het bestaan van ons waterschap resulteert in een forse daling van ca. 50%. Dat is ruim meer dan de doelstelling van 30%. Ondanks de reductie bij de zuiveringen (32%) is de inkoop van primaire energie waterschapsbreed eind 2014 maar zo n 19% lager dan 2005 (nuljaar). Dat wordt vooral veroorzaakt doordat het peilbeheer in 2005 ten opzichte van latere jaren veel minder energie vroeg en er bij dat bij onderdeel maar van een beperkte reductie sprake is. Bovendien was het energieverbruik in 2014 door gunstige weersomstandigheden bij vooral het peilbeheer flink lager. We lopen wel voor op de doelstelling voor 2015, maar merken dat reducties bij de zuiveringen in de komende jaren waarschijnlijk niet toereikend zijn om de doelstelling voor 2020 van G 17

18 30% te halen. Vooral bij het peilbeheer zal naar verdergaande reducties moeten worden gekeken. Onderzoek daarnaar loopt. Overigens lijkt het objectiever om voor het peilbeheer 2005 niet als nuljaar te hanteren maar daarvoor een 3-jarig gemiddelde te hanteren. 40% van doelstelling 2020 voor eigen opwekking (= 16%) Het aandeel eigen opwekking bedraagt eind 2014 zo n 25%. Daarmee liggen we voor op onze (tussen)doelstelling voor Echter nu de eigen opwekking bij de zuiveringen z n bovengrens nadert, zijn andere opties (zon, wind, waterkracht etc.) essentieel. Hiernaar is inmiddels onderzoek gedaan maar moet besluitvorming - aan de hand van een afwegingskader - nog plaatsvinden. Duurzaam inkopen/ bouwen Niet alleen minimumeisen maar alle criteria voor duurzaam inkopen/bouwen worden toegepast De aanvullende criteria houden in dat voorafgaande aan het inkoopen bouwproces wordt nagegaan of door andere werkwijzen/keuzen in de bedrijfsvoering de milieubelasting kan worden voorkomen of beperkt. NG Toepassing van duurzaamheidscriteria wordt gestructureerd ingebouwd in onze inkoop- en bouwprocessen Deze opgave is voor de inkoopcontracten gerealiseerd; voor de bouwprocessen is aansluiting gezocht bij een landelijke methodiek om een duurzame aanpak bij GWW-projecten toe te passen. Deze aanpak wordt via pilots bij ons beproefd. Deze lopen nog en de resultaten en ervaringen daarvan worden geëvalueerd. Mobiliteit Bedrijfsauto s en onderhoudsmaterieel worden vervangen met toepassing van de ambities voor duurzaam inkopen Bij vervanging van auto s en materieel worden de duurzaamheidseisen van het Rijk toegepast. Beperking brandstofverbruik voor onderhoud watergangen De doorontwikkeling van het onderhoudsbeheerplan (vlottend proces) is ook gericht op beperking van het brandstofverbruik. We bereiden trainingen voor aan machinisten om het brandstofverbruik te verminderen. Onderzoek/inspelen op Bij (her)inrichting van kaden, dijken 18

19 mogelijkheden om machinaal onderhoud te beperken door alternatieve inrichting watergangen (bijv. overdimensionering) en watergangen wordt bij het ontwerp beoordeeld of en op welke wijze beperking van machinaal onderhoud mogelijk is. Bij bijvoorbeeld de kaden bij Meerwijck en Veendiep en bij de inrichting van Mandelanden is zoveel mogelijk een onderhoudsvrije inrichting gekozen. Ook beoordelen we de onderhoudsfrequenties. Zo gaan we bij de reguliere watergangen circa 400 km eenzijdig onderhoud toepassen in ons gehele gebied, d.w.z. dat deze jaarrond begroeid blijven aan één kant. Dit betekent geen maaiactie en dus vermindering van het brandstofverbruik. Chemicaliën en afvalstoffen Onderzoek/overschakeling op biologische defosfatering bij rwzi Veendam Onderzoek naar systeemkeuze is afgerond. Op basis daarvan is gekozen om geen biologische-pinstallatie te hanteren. G Beperken chemicaliëngebruik bij laboratorium Er is nieuwe analyse-apparatuur aangeschaft waardoor het gebruik van cadmium en zuren wordt voorkomen G Onderzoek inzet maaisel voor biomassa (bijvoorbeeld energieopwekking) Samen met gemeente Aa en Hunze is onderzoek uitgevoerd naar de inzet van bermmaaisel voor extra-vergisting bij de rwzi Gieten. Dit is uitgemond in de conclusie dat de realisatie daarvan momenteel niet economisch haalbaar is. Momenteel loopt een proef met zgn. plantpalen waarvoor maaisel is gebruikt. Mogelijk dat hier ook een potentie voor slootmaaisel ligt. G Onderzoek duurzamer alternatief voor verwerking en afzet slib Verkennend onderzoek via extern bureau (in opdracht van meerdere waterschappen) is uitgevoerd. De vervolgstudie die samen met Noorderzijlvest is uitgevoerd, is gereed. Beoogd wordt bij de rwzi Garmerwolde een proeflijn op te zetten om het slib bij een lage temperatuur te drogen (vraagt o.a. minder energie). Watersystemen Voldoen voor 100% aan de 1:4000 norm voor de zeedijk, Bepaalde aspecten/onderdelen van de zeedijk bleken bij de laatste 19

20 1:100 voor de boezem en inundatienormen voor stedelijk en landelijk gebied (doelstelling ) Beekherstel met een totale lengte van 60,5 km (doelstelling was 63,5 km; in 2012 bijgesteld tot 60,5 km) Herstel verdroogd gebied (6 projecten) (doelstelling was aanvankelijk 14 projecten, maar in 2012 aangepast tot 6) Aanleg 19 km natuurvriendelijke oevers (doelstelling ) Duidelijkheid over mogelijkheden van waterconservering, vermindering van watervraag en langer bovenstrooms water vasthouden (doelstelling ) Opstelling strategie ter beperking veenoxidatie en uitvoering bijbehorende maatregelen (bhpdoelstelling ) toetsing niet aan de normen te voldoen. Vanaf 2020 worden maatregelen uitgevoerd na vaststelling van het nieuwe HWBP. Van de voor de periode geplande 8,3 miljoen m3 aan bergingsgebied was eind ,8 miljoen m3 gerealiseerd. In 2014 is 45 km kadeverhoging gerealiseerd. Van het totaal van 230 km kadeverhoging resteert nog 102 km (44%). Door de combinatie met de bergingsgebieden voldoet de gehele boezem al vanaf 2013 aan de norm van 1: 100. Eind 2014 was in totaal 49,9 km hersteld en 10,7 km in uitvoering. Eind 2014 was in Groningen 1 project gereed en 1 in uitvoering. Van de 4 projecten in Drenthe zijn 3 gereed en 1 in uitvoering. Eind 2014 was in totaal 19 km natuurvriendelijke oevers aangelegd. In de beekdalen van de Ruiten Aa, Drentse Aa en Hunze wordt bij de inrichting van de EHS water vastgehouden. In de Veenkoloniën wordt water vastgehouden met conserveringsstuwen en telemetrie. Vermindering van de vraag naar oppervlaktewater wordt ondersteund door verruiming van de beregeningsmogelijkheden uit grondwater in de Veenkoloniën. In 2014 is voor de pilots Valthermond en Hongerige wolf een methodiek ontwikkeld om een keuze te kunnen maken voor een peilregime welke qua duurzaamheid, kostenefficiency en toekomstbestendigheid de meest gunstige is. De methodiek is uitgewerkt op peilgebiedsniveau voor de pilotgebieden en heeft geresulteerd in een peilenvoorstel. Vertraging van veenoxidatie biedt 20

Duurzaamheidsverslag 2013

Duurzaamheidsverslag 2013 Duurzaamheidsverslag 2013 1. Inleiding Naar aanleiding van het Bestuursprogramma is eind 2010 het beleidskader Duurzaamheid vastgesteld. Daarmee hebben we onze ambities en doelstellingen op het gebied

Nadere informatie

In de komende jaren staan diverse acties en maatregelen gepland om het volgende te bereiken:

In de komende jaren staan diverse acties en maatregelen gepland om het volgende te bereiken: Duurzaamheidsverslag 2013 1. Inleiding Naar aanleiding van het Bestuursprogramma is eind 2010 het beleidskader Duurzaamheid vastgesteld. Daarmee hebben we onze ambities en doelstellingen op het gebied

Nadere informatie

Duurzaamheidsverslag 2012

Duurzaamheidsverslag 2012 Duurzaamheidsverslag 2012 1. Inleiding Naar aanleiding van het Bestuursprogramma is eind 2010 het beleidskader Duurzaamheid vastgesteld. Daarmee hebben we onze ambities en doelstellingen op het gebied

Nadere informatie

WATER- SCHAPPEN & ENERGIE

WATER- SCHAPPEN & ENERGIE WATER- SCHAPPEN & ENERGIE Resultaten Klimaatmonitor Waterschappen 2014 Waterschappen willen een bijdrage leveren aan een duurzame economie en samenleving. Hiervoor hebben zij zichzelf hoge ambities gesteld

Nadere informatie

In de komende jaren staan diverse acties en maatregelen gepland om het volgende te bereiken:

In de komende jaren staan diverse acties en maatregelen gepland om het volgende te bereiken: Duurzaamheidsverslag 2015 1. Inleiding Eind 2010 heeft het algemeen bestuur het beleidskader Duurzaamheid vastgesteld. Daarmee hebben we onze ambities en doelstellingen op het gebied van duurzaamheid voor

Nadere informatie

38,6. CO 2 (ton/jr) 2014

38,6. CO 2 (ton/jr) 2014 Carbon footprint Op basis van de diverse soorten CO 2 -emissies is de totale CO 2 -emissie van Den Ouden Groep berekend. 9,8 38,6 51,6 Diesel personenwagens Diesel combo's en busjes Hybride personen wagens

Nadere informatie

W & M de Kuiper Holding

W & M de Kuiper Holding 2 januari t/m juni 2018 2 Pagina 2 van 6 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Overzicht -emissie gegevens 3 Vergelijking met voorgaande jaren 4 3 -gerelateerd gunningsvoordeel 5 4 Doelstellingen 5 Reductiedoelstellingen

Nadere informatie

Derde voortgangsrapportage CO2-emissiereductie.

Derde voortgangsrapportage CO2-emissiereductie. Derde voortgangsrapportage CO2-emissiereductie. Graag informeren wij u over de uitkomsten van onze Carbon Footprint en de derde CO 2 Emissie-inventarisatie, dit alles over 2014. Hierin zijn de hoeveelheden

Nadere informatie

Rapportage 2013 Swietelsky Rail Benelux B.V.

Rapportage 2013 Swietelsky Rail Benelux B.V. Rapportage 2013 Swietelsky Rail Benelux B.V. Energieverbruik en CO2 emissies juni 2014 Opgesteld door: M. Kelger Rapportage 2013 Energieverbruik en CO 2 emissies Inhoud 1 Inleiding... 2 2 Energieverbruik

Nadere informatie

CO₂-nieuwsbrief. De directe emissie van CO₂ - vanuit scope 1 is gemeten en berekend als 1.226 ton CO₂ -, 95% van de totale footprint.

CO₂-nieuwsbrief. De directe emissie van CO₂ - vanuit scope 1 is gemeten en berekend als 1.226 ton CO₂ -, 95% van de totale footprint. Derde voortgangsrapportage CO₂-emissie reductie Hierbij informeren wij u over de uitkomsten van onze Carbon Footprint en de derde CO₂ -emissie inventarisatie, betreffende de periode van juni 2014 tot en

Nadere informatie

Rapportage 2014 Swietelsky Rail Benelux B.V.

Rapportage 2014 Swietelsky Rail Benelux B.V. Rapportage 2014 Swietelsky Rail Benelux B.V. Energieverbruik en CO 2 emissies juni 2015 Opgesteld door: M. Kelger Rapportage 2014 Energieverbruik en CO2 emissies Inhoud 1 Inleiding... 2 2 Energieverbruik

Nadere informatie

Voortgangsrapportage 4 CO 2 -Prestatieladder

Voortgangsrapportage 4 CO 2 -Prestatieladder CO 2 -Prestatieladder Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 3 2. BRANDSTOF... 4 REDUCTIEDOELSTELLING... 4 RESULTATEN... 4 3. GROENAFVAL... 5 KETENANALYSE... 5 REDUCTIEDOELSTELLING... 5 HOEVEELHEID GROENAFVAL...

Nadere informatie

KLIMAATMONITOR WATERSCHAPPEN Verslagjaar DECEMBER 2017

KLIMAATMONITOR WATERSCHAPPEN Verslagjaar DECEMBER 2017 KLIMAATMONITOR WATERSCHAPPEN Verslagjaar 2016 5 DECEMBER 2017 KLIMAATMONITOR WATERSCHAPPEN Contactpersonen CINDY GOORTS MSC Adviseur Milieu en Duurzaamheid T +31 (0)62706 1596 M +31 (0)62706 1596 E cindy.goorts@arcadis.com

Nadere informatie

Factsheet CO2-Prestatieladder

Factsheet CO2-Prestatieladder Beleid Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO: People Planet - Profit) speelt een steeds belangrijkere rol binnen de bedrijfsvoering van A-Garden B.V. Wij zijn ons al langer bewust van onze verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Halfjaarlijkse rapportage footprint, doelstellingen en maatregelen

Halfjaarlijkse rapportage footprint, doelstellingen en maatregelen A. Hak Infranet - CO 2-emissies scope 1 en 2 - eerste helft 2018 Inleiding A. Hak Infranet was gecertificeerd op niveau 5 van de CO 2-Prestatieladder, en is in 2017 terug naar niveau 3. Onze nulmeting

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014 Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014 CO 2 Prestatieladder - Niveau 3 Datum: 1 november 2014 Versie: 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Basisgegevens... 2 2.1 Beschrijving van de organisatie...

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO2-emissiereductie.

Voortgangsrapportage CO2-emissiereductie. Augustus 2018 Voortgangsrapportage CO2-emissiereductie. Graag informeren wij jullie weer over de voortgang van onze CO 2-emissies. Met de CO 2-Prestatieladder en de CO 2-Footprint zijn de hoeveelheden

Nadere informatie

Halfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015

Halfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015 Halfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015 Status: Definitief Datum van uitgifte: 16-08-2015 Datum van ingang: 07-09-2015 Versienummer: 1.0 Inhoud 1. INLEIDING... 3 2. CO 2 EMISSIES 1E HALFJAAR 2015... 4 2.1

Nadere informatie

Rapportage 2015 S1 Swietelsky Rail Benelux B.V.

Rapportage 2015 S1 Swietelsky Rail Benelux B.V. Rapportage 2015 S1 Swietelsky Rail Benelux B.V. Energieverbruik en CO 2 emissies december 2015 Opgesteld door: E. Goudvis Rapportage 2015 S1 Energieverbruik en CO2 emissies Inhoud 1 Inleiding... 2 2 Energieverbruik

Nadere informatie

Voortgangsrapportage 3 CO 2 -Prestatieladder

Voortgangsrapportage 3 CO 2 -Prestatieladder CO 2 -Prestatieladder Inhoudsopgave INLEIDING... 3 BRANDSTOF... 4 REDUCTIEDOELSTELLING... 4 RESULTATEN... 4 GROENAFVAL... 5 KETENANALYSE... 5 REDUCTIEDOELSTELLING... 5 HOEVEELHEID GROENAFVAL... 5 TRANSPORT

Nadere informatie

Arnold Maassen Holding BV. Voortgangsrapportage scope 1 en 2 1e halfjaar 2014

Arnold Maassen Holding BV. Voortgangsrapportage scope 1 en 2 1e halfjaar 2014 Arnold Maassen Holding BV Voortgangsrapportage scope 1 en 2 1e halfjaar 2014 G.R.M. Maassen 24-10-2014 Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Scope 1 en 2... 3 2.1 Voortgang in relatie tot reductiedoelstellingen....

Nadere informatie

De voortgangsrapportage van CO 2 reductie Visscher Oldebroek Jaar 2015

De voortgangsrapportage van CO 2 reductie Visscher Oldebroek Jaar 2015 Datum: 15-01-2016 Versie: 1 De voortgangsrapportage van CO 2 reductie Visscher Oldebroek Jaar 2015 1. Inleiding Halfjaarlijks communiceert Visscher Oldebroek (Visscher) over de voortgang van haar energiebeleid

Nadere informatie

Voortgangsrapportage 5 CO 2 -Prestatieladder

Voortgangsrapportage 5 CO 2 -Prestatieladder CO 2 -Prestatieladder Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 3 2. BRANDSTOF... 4 REDUCTIEDOELSTELLING... 4 RESULTATEN... 4 3. ELEKTRICITEIT... 5 4. GROENAFVAL... 6 KETENANALYSE... 6 REDUCTIEDOELSTELLING... 6 HOEVEELHEID

Nadere informatie

Periodieke rapportage 2016 H1

Periodieke rapportage 2016 H1 Periodieke rapportage 2016 H1 28 september 2016 Datum:... Paraaf directie:... 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3 Basisjaar

Nadere informatie

CO2-reductieplan 2015

CO2-reductieplan 2015 CO2-reductieplan 2015 Samen zorgen voor minder CO2 Rapportage 2015 1 Inleiding Dit CO₂-reductieplan heeft, net zoals het volledige energiemanagementsysteem, zowel betrekking op de totale bedrijfsvoering

Nadere informatie

CO 2 Nieuwsbrief Eerste voortgangsrapportage scope 3 doelstellingen

CO 2 Nieuwsbrief Eerste voortgangsrapportage scope 3 doelstellingen Eerste voortgangsrapportage scope 3 doelstellingen September 2017 Eerste voortgangsrapportage CO 2 -emissiereductie. Graag informeren wij u over de voortgang van onze scope 3 doelstellingen. Recent hebben

Nadere informatie

Arnold Maassen Holding BV. Voortgangsrapportage scope 1 en 2 1e halfjaar 2015

Arnold Maassen Holding BV. Voortgangsrapportage scope 1 en 2 1e halfjaar 2015 Arnold Maassen Holding BV Voortgangsrapportage scope 1 en 2 1e halfjaar 2015 G.R.M. Maassen 2-9-2015 Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Scope 1 en 2... 3 2.1 Voortgang in relatie tot reductiedoelstellingen....

Nadere informatie

Rapportage e half jaar Swietelsky Rail Benelux B.V.

Rapportage e half jaar Swietelsky Rail Benelux B.V. Rapportage 2014 1e half jaar Swietelsky Rail Benelux B.V. Energieverbruik en CO 2 emissies januari 2015 Opgesteld door: M. Kelger Rapportage 2014 1e half jaar Energieverbruik en CO2 emissies Inhoud 1 Inleiding...

Nadere informatie

Energie uit afvalwater

Energie uit afvalwater Energie uit afvalwater 15 november 2011 Giel Geraeds en Ad de Man Waterschapsbedrijf Limburg is een samenwerkingsverband van Waterschap Peel en Maasvallei en Waterschap Roer en Overmaas Onderwerpen Introductie

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO2 Prestatieladder (Q4 -) 2015 GKB Groep B.V.

Voortgangsrapportage CO2 Prestatieladder (Q4 -) 2015 GKB Groep B.V. Voortgangsrapportage CO2 Prestatieladder (Q4 -) 2015 GKB Groep B.V. Barendrecht, 25-01-2016 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Algemeen... 3 3. Energiestromen... 3 3.1 Doelstellingen... 4 4. Inzage energieverbruik...

Nadere informatie

Inhoud. Pagina 2 van 7

Inhoud. Pagina 2 van 7 Energie Audit 2014 Inhoud 1. Introductie... 3 2. Doelstelling... 3 3. Energie-aspecten... 3 Uitstoot door procesemissies... 3 Uitstoot door fabriek installaties... 3 Uitstoot vanuit de kantoorpanden...

Nadere informatie

CO2-reductieplan. Samen zorgen voor minder CO2. Rapportage M

CO2-reductieplan. Samen zorgen voor minder CO2. Rapportage M CO2-reductieplan Samen zorgen voor minder CO2 Rapportage 2016-6M 1 Inleiding Dit CO₂-reductieplan heeft, net zoals het volledige energiemanagementsysteem, zowel betrekking op de totale bedrijfsvoering

Nadere informatie

Carbon footprint 2013

Carbon footprint 2013 PAGINA i van 13 Carbon footprint 2013 Opdrachtgever: Stuurgroep MVO Besteknummer: - Projectnummer: 511133 Documentnummer: 511133_Rapportage_Carbon_footprint_2013_2.0 Versie: 2.0 Status: Def Uitgegeven

Nadere informatie

CO 2 -Voortgangsrapportage 2017-H1

CO 2 -Voortgangsrapportage 2017-H1 CO 2 -Voortgangsrapportage 2017-H1 Datum: 19-12-2017 Versie: 2 In samenwerking met: Will2Sustain: Adviesbureau in Duurzaam Ondernemen 1. Inleiding Dit document omvat de voortgangsrapportage van Bagger-

Nadere informatie

Voortgangsrapportage 2012 scope 1 en 2

Voortgangsrapportage 2012 scope 1 en 2 Notitie Contactpersoon Manja Buijen Datum 13 augustus 2013 Kenmerk N028-0495501BUJ-los-V01-NL 1 Inleiding Tauw heeft zich eind 2011 laten certificeren voor de -prestatieladder. Hiervoor heeft zij onder

Nadere informatie

Periodieke rapportage 2016 H1

Periodieke rapportage 2016 H1 Periodieke rapportage 2016 H1 03-10-2016 Periodieke rapportage 2016 H1 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3 Basisjaar 4 1.4

Nadere informatie

CO2-prestatieladder Periodieke voortgangsrapportage 1e helft 2014

CO2-prestatieladder Periodieke voortgangsrapportage 1e helft 2014 CO2-prestatieladder Periodieke voortgangsrapportage 1e helft 2014 Verheij Infra b.v. Prisma 89 3364 DJ Sliedrecht Tel : 0184-433095 Getekend: Email Site : info@verheijsliedrecht.nl : www.verheijsliedrecht.nl

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 2014

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 2014 Voortgangsrapportage CO 2 reductie 2014 CO 2 Prestatieladder - Niveau 3 Datum: 30 januari 2015 Versie: 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Basisgegevens... 2 2.1 Beschrijving van de organisatie... 2 2.2

Nadere informatie

Energie en emissiebeleid

Energie en emissiebeleid Energie en emissiebeleid Proludic B.V. wil voortdurend zoeken naar mogelijkheden voor meer energie en milieuvriendelijke uitvoering van de werkzaamheden en streeft naar continue verbetering. Om deze reden

Nadere informatie

CO 2 footprint tussenrapportage 2015 1 e half jaar

CO 2 footprint tussenrapportage 2015 1 e half jaar CO 2 footprint tussenrapportage 2015 1 e half jaar Naam opdrachtgever: Unipro BV Adres: Bouwstraat 18 Plaats: Haaksbergen Uitgevoerd door: Zienergie BV Adres: Dokter Stolteweg 2 Plaats Zwolle Telefoon:

Nadere informatie

Energie Management Actieplan

Energie Management Actieplan Energie Management Actieplan Conform niveau 3 op de CO 2 -prestatieladder 3.0 Auteur: Mariëlle de Gans - Hekman Datum: 5 september 2017 Versie: 2.0 Status: Concept Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Reductiedoelstellingen...

Nadere informatie

CO2-reductiedoelstellingen + voortgang

CO2-reductiedoelstellingen + voortgang CO2-reductiedoelstellingen + voortgang Samen zorgen voor minder CO2 Boskoop 22-08-2018 P. van t Wout Akkoord directie: Datum: Handtekening: 1 Inleiding Dit CO 2 -reductieplan heeft, net zoals het volledige

Nadere informatie

Periodieke rapportage 2015 H1 + H2

Periodieke rapportage 2015 H1 + H2 Periodieke rapportage 2015 H1 + H2 17-02-2016 Periodieke rapportage 2015 H2 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3 Basisjaar

Nadere informatie

CO2-prestatieladder Periodieke voortgangsrapportage 1e+2e helft 2014

CO2-prestatieladder Periodieke voortgangsrapportage 1e+2e helft 2014 CO2-prestatieladder Periodieke voortgangsrapportage 1e+2e helft 2014 Verheij Infra b.v. Prisma 89 3364 DJ Sliedrecht Tel : 0184-433095 Getekend: Email Site : info@verheijsliedrecht.nl : www.verheijsliedrecht.nl

Nadere informatie

klimaatmonitor waterschappen 2014

klimaatmonitor waterschappen 2014 Imagine the result klimaatmonitor waterschappen 2014 Monitoring klimaatakkoord Rijk Waterschappen 2010-2020 Unie van Waterschappen, Den Haag KLIMAATMONITOR WATERSCHAPPEN 2014 UNIE VAN WATERSCHAPPEN DEN

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO2 Prestatieladder Q1-Q2-Q3 2015 GKB Groep B.V.

Voortgangsrapportage CO2 Prestatieladder Q1-Q2-Q3 2015 GKB Groep B.V. Voortgangsrapportage CO2 Prestatieladder Q1-Q2-Q3 2015 GKB Groep B.V. Barendrecht, 11-11-2015 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Algemeen... 3 3. Energiestromen... 3 3.1 Doelstellingen... 4 4. Inzage energieverbruik...

Nadere informatie

Klimaatmonitor waterschappen

Klimaatmonitor waterschappen Klimaatmonitor waterschappen Met behulp van deze spreadsheet kan de CO 2 -voetafdruk en de omvang van de overige broeikasgassen conform het model van de Klimaatmonitor 22 berekend worden. Gegegevens waterschap

Nadere informatie

CO 2 -uitstootrapportage 2011

CO 2 -uitstootrapportage 2011 Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding

Nadere informatie

CO2 scope 3 verborgen Netto CO2-uitstoot 216 ton CO2 Tabel 1: CO 2-footprint Waalpartners 2016

CO2 scope 3 verborgen Netto CO2-uitstoot 216 ton CO2 Tabel 1: CO 2-footprint Waalpartners 2016 Projectgegevens Opdrachtgever Waalpartners bv Projectnaam Energie en CO2 management Projectnummer 9031.17 Memonummer Me01CvH9031.17 Onderwerp Energie- en CO2 beoordelingsrapportage 2016 Auteur Cisca van

Nadere informatie

CO 2 Voortgangsrapportage Kwartaal 1 en 2. Akkoord Directie:

CO 2 Voortgangsrapportage Kwartaal 1 en 2. Akkoord Directie: CO 2 Voortgangsrapportage Kwartaal 1 en 2 Akkoord Directie: 30 juni Inhoud voortgangsrapportage, kwartaal 1 en 2 1. Directieverklaring 2. Carbon Footprint a. Scope 1: directe CO 2 emissies b. Scope 2:

Nadere informatie

Arnold Maassen Holding BV. Verslag energieaudit. Verslag over het jaar 2014. G.R.M. Maassen

Arnold Maassen Holding BV. Verslag energieaudit. Verslag over het jaar 2014. G.R.M. Maassen Arnold Maassen Holding BV Verslag energieaudit Verslag over het jaar 2014 G.R.M. Maassen Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Inventarisatie van energieverbruik en emissiebronnen... 3 3 Energieverbruik en CO 2 Footprint...

Nadere informatie

Carbon Footprint 2e helft 2015 (referentiejaar = 2010)

Carbon Footprint 2e helft 2015 (referentiejaar = 2010) Carbon Footprint 2e helft 2015 (referentiejaar = 2010) Opgesteld door: Akkoord: I. Bangma O. Van der Ende 1. INLEIDING Binnen de Van der Ende Steel Protectors Group BV staat zowel interne als externe duurzaamheid

Nadere informatie

RWZI Tilburg Energie- en grondstoffenfabriek

RWZI Tilburg Energie- en grondstoffenfabriek RWZI Tilburg Energie- en grondstoffenfabriek Waterschap De Dommel Het idee + Afvalwater zuiveringsslib = Waarom RWZI Tilburg? RWZI Tilburg (cap. 350.000 i.e.; 8.000 ton d.s.) alleen aanpassingen in de

Nadere informatie

Energie beoordelingsverslag 2016

Energie beoordelingsverslag 2016 Energie beoordelingsverslag 2016 Datum:... Paraaf directie:... Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Bedrijf 4 2.1 Activiteiten 4 2.2 Bedrijfsonderdelen 4 2.3 Factoren die het energieverbruik beïnvloeden 4 3.

Nadere informatie

Periodieke rapportage 2016 H2

Periodieke rapportage 2016 H2 Periodieke rapportage 2016 H2 14-02-2017 Periodieke rapportage 2016 H2 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3 Basisjaar 4 1.4

Nadere informatie

1. INLEIDING 2. CARBON FOOTPRINT

1. INLEIDING 2. CARBON FOOTPRINT 1. INLEIDING Binnen Van der Ende Beheermaatschappij B.V. staat zowel interne als externe duurzaamheid hoog op de agenda. Interne duurzaamheid richt zich met name op het eigen huisvestingsbeleid, de bedrijfsprocessen

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2017

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2017 Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2017 CO 2 Prestatieladder - Niveau 3 Datum: 13 september 2017 Versie: 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Basisgegevens... 2 2.1 Beschrijving van de organisatie...

Nadere informatie

JM Vrij beheer b.v. Reductie onderzoek, doelstellingen en het energiemeetplan 2014-2020. AH Vrij Groen, Grond en Infra Vrij Materieel

JM Vrij beheer b.v. Reductie onderzoek, doelstellingen en het energiemeetplan 2014-2020. AH Vrij Groen, Grond en Infra Vrij Materieel JM Vrij beheer b.v. AH Vrij Groen, Grond en Infra Vrij Materieel onderzoek, en het energiemeetplan 2014-2020 Conform niveau 3 op de CO 2 -Prestatieladder 3.0 Documenten 1.B1.1, 3.B1.1 en 3.B2.2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

De maatregelen bestaan in hoofdlijnen uit: Betrekken medewerkers bij reduceren energieverbruik en reduceren CO2-uitstoot

De maatregelen bestaan in hoofdlijnen uit: Betrekken medewerkers bij reduceren energieverbruik en reduceren CO2-uitstoot Beleidsverklaring Co2 Deze beleidsverklaring met betrekking tot de CO2 uitstoot is onderdeel van het door M, van der Spek Hoveniersbedrijf B.V. gevoerde milieubeleid. M. van der Spek Hoveniersbedrijf B.V.

Nadere informatie

kwh 28,2 ton CO2 15,0 personenwagen in km km 0,22 kg CO2 / km 28,3 ton CO2 15,1 Subtotaal 56,5 ton CO2 30,1

kwh 28,2 ton CO2 15,0 personenwagen in km km 0,22 kg CO2 / km 28,3 ton CO2 15,1 Subtotaal 56,5 ton CO2 30,1 CO₂-Prestatieladder Hoogstraten Wegenbouw is sinds 2014 gecertificeerd op niveau 3 voor de CO₂ - Prestatieladder. Er is een plan van aanpak geschreven conform de norm ISO 14064-1. Hieruit is over 2013

Nadere informatie

Milieu jaarverslag 2013-Q4

Milieu jaarverslag 2013-Q4 Milieu jaarverslag 2013-Q4 1. Inleiding In dit verslag worden gegevens gepubliceerd ten aanzien van energie met daaraan gekoppeld de CO 2 footprint. De dataverzameling en rapportage voor CO 2 gebeurt conform

Nadere informatie

Periodieke rapportage 2015 H1

Periodieke rapportage 2015 H1 Periodieke rapportage 2015 H1 08-12-2015 Periodieke rapportage 2015 H1 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3 Basisjaar 4 1.4

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2016

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2016 Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2016 CO 2 Prestatieladder - Niveau 3 Datum: 18 juli 2016 Versie: 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Basisgegevens... 2 2.1 Beschrijving van de organisatie...

Nadere informatie

3.C.1 Voortgangrapportage CO 2 2014 Ter Riele

3.C.1 Voortgangrapportage CO 2 2014 Ter Riele 3.C.1 Voortgangrapportage CO 2 2014 Ter Riele Datum: 11-9-2015 Versie: 3 A.J.J ter Riele Directeur 1. Inleiding Middels deze rapportage wil Ter Riele B.V. (Ter Riele) de voortgang op de CO 2 reductiedoelstellingen

Nadere informatie

CO2-reductieplan Kuurman

CO2-reductieplan Kuurman CO2-reductieplan Kuurman Auteur: MRO, RVD Januari 2017 Inhoud CO2-reductieplan Kuurman... 1 Inhoud... 2 1 Inleiding... 3 1.1 Leeswijzer... 3 2 Energiebeoordeling... 4 2.1 Identificatie verbruikers... 4

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO2 Prestatieladder Q1-Q2 2015 GKB Groep B.V.

Voortgangsrapportage CO2 Prestatieladder Q1-Q2 2015 GKB Groep B.V. Voortgangsrapportage CO2 Prestatieladder Q1-Q2 2015 GKB Groep B.V. Barendrecht, 19-08-2015 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Algemeen... 3 3. Energiestromen... 3 3.1 Doelstellingen... 4 4. Inzage energieverbruik...

Nadere informatie

CO 2 Voortgangsrapportage 2012. Kwartaal 3 en 4. Akkoord Directie:

CO 2 Voortgangsrapportage 2012. Kwartaal 3 en 4. Akkoord Directie: CO 2 Voortgangsrapportage Kwartaal 3 en 4 Akkoord Directie: 31 december Inhoud voortgangsrapportage, kwartaal 3 en 4 1. Directieverklaring 2. Carbon Footprint a. Scope 1: directe CO 2 emissies b. Scope

Nadere informatie

Voortgang CO 2 Reductie doelstellingen

Voortgang CO 2 Reductie doelstellingen Voortgang CO 2 Reductie doelstellingen M. van der Spek Hoveniers BV Benthuizen 30-08-2017 Hendrik-Jan Konijn Akkoord directie: Datum: Handtekening: 1 Inleiding Dit CO2-reductieplan heeft, net zoals het

Nadere informatie

Carbon footprint 2011

Carbon footprint 2011 PAGINA i van 12 Carbon footprint 2011 Opdrachtgever: Stuurgroep MVO Besteknummer: - Projectnummer: 511133 Documentnummer: 511133_Rapportage_Carbon_footprint_2011_1.2 Versie: 1.2 Status: Definitief Uitgegeven

Nadere informatie

Memo. extern. Geachte Mevrouw / Heer,

Memo. extern. Geachte Mevrouw / Heer, Van Spijker Infrabouw B.V. Aan: Externe belanghebbende van Van Spijker Infrabouw B.V. Van: Ester van Spijker / Gerrit Plaggenmars CC: Datum: 14 november 2016 Betreft: Voortgangsrapportage CO 2-prestatieladder,

Nadere informatie

Jaarverslag Criteria. Conform niveau 3 op de CO2- prestatieladder 3.0 en ISO norm. Opgesteld door Paraaf. Datum Versie 2

Jaarverslag Criteria. Conform niveau 3 op de CO2- prestatieladder 3.0 en ISO norm. Opgesteld door Paraaf. Datum Versie 2 Jaarverslag 2017 Criteria Opgesteld door Paraaf Conform niveau 3 op de CO2- prestatieladder 3.0 en ISO 14064-1 norm RB Datum 12-7-2018 Versie 2 Status Definitief Inhoudsopgave 1 INLEIDING EN VERANTWOORDING...

Nadere informatie

Klever Boor- en Perstechniek BV Postbus 72 3410 CB Lopik

Klever Boor- en Perstechniek BV Postbus 72 3410 CB Lopik Klever Boor- en Perstechniek BV Postbus 72 3410 CB Lopik Bezoekadres: Batuwseweg 43 3411 KX Lopikerkapel Tel: 0348-554986 Fax: 0348-550611 E-mail: info@kleverbv.nl CO₂ Footprint 2014 Inhoud 1 Inleiding...

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 2016

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 2016 Voortgangsrapportage CO 2 reductie 2016 CO 2 Prestatieladder - Niveau 3 Datum: 4 april 2017 Versie: 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Basisgegevens... 2 2.1 Beschrijving van de organisatie... 2 2.2

Nadere informatie

Energie Beoordeling Co2 reductie

Energie Beoordeling Co2 reductie Energie Beoordeling Co2 reductie Opgesteld door: Cheryl de Vette VGMK coördinator 2.A.3 Energie Beoordeling 2016 Van Beek Infra Groep B.V. Conform Co2 Prestatieladder 3.0 Datum: 13-5-2016 Inhoud 1. Inleiding...

Nadere informatie

Voortgangsrapportage emissies scope 1, 2 en 3. Monitoring doelstellingen 2015 scope 1 en 2

Voortgangsrapportage emissies scope 1, 2 en 3. Monitoring doelstellingen 2015 scope 1 en 2 4.B.2 Voortgangsrapportage emissies scope 1, 2 en 3 Evaluatie 1 e halfjaar 215 & Monitoring doelstellingen 215 scope 1 en 2 Van Steenis Geodesie BV Ringveste 7b 3992 DD HOUTEN Van Steenis Geodesie BV Duurstedeweg

Nadere informatie

Energie beoordelingsverslag februari 2017

Energie beoordelingsverslag februari 2017 Energie beoordelingsverslag 2016 15 februari 2017 Datum:... Paraaf directie:... Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Bedrijf 4 2.1 Activiteiten 4 2.2 Bedrijfsonderdelen 4 2.3 Factoren die het energieverbruik

Nadere informatie

KLIMAATMONITOR WATERSCHAPPEN 2014

KLIMAATMONITOR WATERSCHAPPEN 2014 KLIMAATMONITOR WATERSCHAPPEN 2014 UNIE VAN WATERSCHAPPEN DEN HAAG 30 september 2014 076767015:0.1 - Definitief B02015.000180.0100 Inhoud Samenvatting... 3 Inleiding... 7 1 Achtergrond, opzet & uitvoering...

Nadere informatie

Energie Management Actieplan 2015

Energie Management Actieplan 2015 Energie Management Actieplan 2015 Aannemingsbedrijf K. Dekker B.V. Opgesteld door: Gecontroleerd door: Vrijgave door: D. Blank H. Groenenberg A.A. Kirstein Versie: Juni 2015 Energie management actieplan

Nadere informatie

Energie Management Actieplan

Energie Management Actieplan Energie Management Actieplan Aannemingsbedrijf K. Dekker B.V. Opgesteld door: Gecontroleerd door: Vrijgave door: D. Blank H. Groenenberg M.J.M. Stoop Versie: augustus 2014 1 Voorwoord In onze missie staat

Nadere informatie

20140813.v2 2014 Q1/Q2

20140813.v2 2014 Q1/Q2 2014 Voortgang CO2-prestatieladder 2014 OFS heeft, samen met OFN, in het begin van niveau 5 bereikt op de CO 2 -prestatieladder. Dit is de hoogst haalbare trede op de ladder. Zoals gebruikelijk blikken

Nadere informatie

Periodieke rapportage 2017 H2

Periodieke rapportage 2017 H2 Periodieke rapportage 2017 H2 03-09-2018 Periodieke rapportage 2017 H2 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3 Basisjaar 4 1.4

Nadere informatie

Milieubarometerrapport 2013

Milieubarometerrapport 2013 Milieubarometerrapport 2013 Locatie Bolswarderbaan Antonius Zorggroep Milieubarometer - 2013 Locatie Bolswarderbaan Inhoud De Milieubarometer vertaalt gegevens zoals elektriciteitsverbruik en afvalproductie

Nadere informatie

footprint rapportage over 2018, 1 e half jaar In lijn met haar visie van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen conform:

footprint rapportage over 2018, 1 e half jaar In lijn met haar visie van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen conform: footprint rapportage over 2018, 1 e half jaar In lijn met haar visie van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen conform: 1 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Beleidsverklaring van de directie... 3 3. CO2 Reductie

Nadere informatie

Periodieke rapportage 2015 H2. 20 januari 2016

Periodieke rapportage 2015 H2. 20 januari 2016 20 januari 2016 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3 Basisjaar 4 1.4 Rapportageperiode 4 1.5 Verificatie 4 2. Afbakening 5

Nadere informatie

CO2-reductiedoelstellingen + voortgang

CO2-reductiedoelstellingen + voortgang CO2-reductiedoelstellingen + voortgang Samen zorgen voor minder CO2 Boskoop 18-08-2017 P. van t Wout Akkoord directie: Datum: Handtekening: 1 Inleiding Dit CO 2 -reductieplan heeft, net zoals het volledige

Nadere informatie

Graag informeren wij u over de behaalde resultaten in 2014 inzake de CO 2 -prestatieladder.

Graag informeren wij u over de behaalde resultaten in 2014 inzake de CO 2 -prestatieladder. MDB B.V. 5 Memo Onderwerp CO 2 prestatieladder nieuwsbrief MDB en SSC Graag informeren wij u over de behaalde resultaten in 2014 inzake de CO 2 prestatieladder. Scope 1, directe CO 2emissies door aardgas,

Nadere informatie

Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1)

Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1) Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1) Directie: K.J. de Jong Handtekening: KAM-Coördinator: D.T. de Jong Handtekening: Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Het CO 2 -reductiebeleid van

Nadere informatie

Milieubarometerrapport 2013

Milieubarometerrapport 2013 Milieubarometerrapport 2013 Wissels Groep Milieubarometer - 2013 Wissels Groep Inhoud De Milieubarometer vertaalt gegevens zoals elektriciteitsverbruik en afvalproductie naar grafieken en tabellen die

Nadere informatie

Jade Beheer B.V. 4.A1 Ketenanalyse scope III

Jade Beheer B.V. 4.A1 Ketenanalyse scope III Jade Beheer B.V. 4.A1 Ketenanalyse scope III Ketenanalyse 1 Inleiding Eis: Aantoonbaar inzicht in de meest materiele emissies uit scope 3 middels 2 ketenanalyses. Voor het in kaart brengen van scope III

Nadere informatie

Milieubarometerrapport 2013

Milieubarometerrapport 2013 Milieubarometerrapport Verheij Integrale groenzorg Milieubarometer - Verheij Integrale groenzorg Inhoud De Milieubarometer vertaalt gegevens zoals elektriciteitsverbruik en afvalproductie naar grafieken

Nadere informatie

Periodieke rapportage 2016 H2

Periodieke rapportage 2016 H2 Periodieke rapportage 2016 H2 Datum: 7 maart 2017 Paraaf directie: 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3 Basisjaar 4 1.4 Rapportageperiode

Nadere informatie

Verantwoording CO2 reductiedoelstellingen tot en met juni 2016

Verantwoording CO2 reductiedoelstellingen tot en met juni 2016 Verantwoording CO2 tot en met juni 2016 Het vermenigvuldigen van deze documentatie en/of het vertrekken van gegevens aan derden in welke vorm dan ook is te allen tijde verboden, tenzij hiervoor schriftelijk

Nadere informatie

CO2-reductiedoelstellingen

CO2-reductiedoelstellingen CO2-reductiedoelstellingen Samen zorgen voor minder CO2 Boskoop 20-02-2017 P. van t Wout Akkoord directie: Datum: Handtekening: 1 Inleiding Dit CO 2 -reductieplan heeft, net zoals het volledige energiemanagementsysteem,

Nadere informatie

Review CO2 reductiedoelstellingen 2016

Review CO2 reductiedoelstellingen 2016 Review reductiedoelstellingen 2016 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Voortgang subdoelstellingen 4 2.1. Voortgang subdoelstelling kantoren 4 2.2. Voortgang subdoelstelling wagenpark en bedrijfsmiddelen 5 2.3.

Nadere informatie

Handboek CO2 prestatieladder Management review Versie 1.5 Versiedatum Pagina 1 van 8. Management review

Handboek CO2 prestatieladder Management review Versie 1.5 Versiedatum Pagina 1 van 8. Management review Versie 1.5 Versiedatum 12-04-2018 Pagina 1 van 8 CO2 prestatieladder Datum : 12 april 2018 Auteur : Hans van de Ven (algemeen directeur Hurkmans Groep BV) 2 e lezer : Edwin Baeten (operationeel directeur

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2015

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2015 Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2015 CO 2 Prestatieladder - Niveau 3 Datum: 1 november 2015 Versie: 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Basisgegevens... 2 2.1 Beschrijving van de organisatie...

Nadere informatie

Periodieke rapportage 2 e helft 2016

Periodieke rapportage 2 e helft 2016 Periodieke rapportage 2 e helft 2016 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3 Basisjaar 4 1.4 Rapportageperiode 4 1.5 Verificatie

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO2 reductie periode 2-2012

Voortgangsrapportage CO2 reductie periode 2-2012 Voortgangsrapportage CO2 reductie periode 2-2012 Voor akkoord, opsteller Voor vrijgave Naam R.W. Goudswaard G. J. van de Pol Functie KAM-manager Algemeen directeur Datum 04-12-2012 10-12-2012 Handtekening

Nadere informatie

Footprint Totaal scope 1 en 2. Scope 1 en 2 emissies Pilkes 2016 (totaal = 518,44 ton CO 2 )

Footprint Totaal scope 1 en 2. Scope 1 en 2 emissies Pilkes 2016 (totaal = 518,44 ton CO 2 ) Juli 2017 Extern Sinds november 2013 beschikt Pilkes over een CO2-bewust certificaat. In eerste instantie op niveau 3 van de ladder en vanaf januari 2015 is Pilkes gecertificeerd voor niveau 5 van de CO2-Prestatieladder.

Nadere informatie