UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar LACTATIESTRATEGIEËN BIJ ZEEZOOGDIEREN. door. Lise VLERICK

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2011-2012 LACTATIESTRATEGIEËN BIJ ZEEZOOGDIEREN. door. Lise VLERICK"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar LACTATIESTRATEGIEËN BIJ ZEEZOOGDIEREN door Lise VLERICK Promotor: M. Stevens Medepromotor Prof Dr. C. Burvenich Literatuurstudie in het kader van de Masterproef

2 De auteur en de promotor(en) geven de toelating deze studie als geheel voor consultatie beschikbaar te stellen voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting de bron uitdrukkelijk te vermelden bij het aanhalen van gegevens uit deze studie. Het auteursrecht betreffende de gegevens vermeld in deze studie berust bij de promotor(en). Het auteursrecht beperkt zich tot de wijze waarop de auteur de problematiek van het onderwerp heeft benaderd en neergeschreven. De auteur respecteert daarbij het oorspronkelijke auteursrecht van de individueel geciteerde studies en eventueel bijhorende documentatie, zoals tabellen en figuren. De auteur en de promotor(en) zijn niet verantwoordelijk voor de behandelingen en eventuele doseringen die in deze studie geciteerd en beschreven zijn

3 VOORWOORD Al van in mijn prille jeugd ben ik heel erg geïnteresseerd in zeezoogdieren, ik had dus al snel beslist dat deze dieren ook het onderwerp van mijn literatuurstudie zouden worden. Toch twijfelde ik een beetje, omdat het toch wel geen standaard onderwerp is en al zeker geen onderwerp dat regelmatig aan bod komt tijdens de opleiding diergeneeskunde. Het leek mij dus niet gemakkelijk om een literatuurstudie te schrijven met deze dieren in de hoofdrol. Maar mijn interesse won het toch van de twijfel en na wat opzoekwerk besliste ik om iets te schrijven over de lactatie bij deze, voor mij, intrigerende dieren. Ik zou graag mijn promotor Mieke Stevens en medepromotor Christian Burvenich bedanken voor de ondersteuning en aanmoedigingen tijdens het schrijven. Ook mijn ouders en zussen die altijd bereid waren om te luisteren en te helpen waar ze konden, verdienen een woordje van dank. Tenslotte mag ook mijn trouwe viervoeter, Nestor, niet in het rijtje ontbreken; hij zorgde er immers voor dat mijn voeten warm bleven tijdens de koude winterdagen en was er altijd om mij gezelschap te houden.

4 VOORWOORD INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING INLEIDING DEFINITIE VAN EEN ZEEZOOGDIER TAXONOMIE VAN WALVISSEN, DOLFIJNEN EN ZEEROOFDIEREN BOUW EN LIGGING VAN DE MELKKLIER BIJ DE ZEEZOOGDIEREN LITERATUURSTUDIE: LACTATIE BIJ WALVISSEN, DOLFIJNEN EN ZEEROOFDIEREN LACTATIESTRATEGIEËN Lactatiestrategieën bij zeeroofdieren Lactatiestrategieën bij walvissen en dolfijnen Income en capital breeding MELKSAMENSTELLING Vetgehalte Eiwitgehalte Koolhydraatgehalte Energiegehalte Vitaminen- en mineralengehalte VARIATIE IN MELKSAMENSTELLING TIJDENS DE LACTATIEPERIODE Variatie in vetgehalte Variatie in eiwitgehalte GROEI EN ONTWIKKELING VAN HET JONG TIJDENS DE LACTATIE CONCLUSIE REFERENTIELIJST

5 SAMENVATTING In de inleiding wordt er eerst en vooral besproken wat er verstaan wordt onder zeezoogdieren en hoe deze dieren aangepast zijn aan het leven in de zee. Enkel de zeeroofdieren en de groep van de walvissen en dolfijnen zullen verder in detail besproken worden. In de inleiding wordt ook al benadrukt dat deze twee groepen toch wel heel verschillend zijn wat betreft de lactatie: walvissen en dolfijnen zogen hun jongen namelijk in het water, terwijl de meeste zeeroofdieren hun jongen zogen op het land of op het ijs. Als tweede puntje in de inleiding wordt de taxonomie van zeeroofdieren, walvissen en dolfijnen besproken. Tenslotte volgt er een korte bespreking van de bouw en de ligging van de melkklier en de tepels bij walvissen, dolfijnen en zeeroofdieren. In de eigenlijke literatuurstudie worden de verschillende lactatiestrategieën besproken, zowel bij de zeeroofdieren als bij walvissen en dolfijnen. Bij de zeeroofdieren zal de fasting strategy besproken worden die men vindt bij de zeehonden, de foraging cycle strategy bij de zeeleeuwen en pelsrobben en de aquatic nursing strategy bij de walrus. Bij walvissen en dolfijnen zal de intensieve lactatie bij de baleinwalvissen besproken worden, en anderzijds de meer extensieve lactatie bij de tandwalvissen en dolfijnen. Vervolgens zal er iets verteld worden over de melksamenstelling bij deze diersoorten en de variatie in de melksamenstelling gedurende de lactatie. Tenslotte wordt de groei en ontwikkeling van het jong tijdens de lactatie kort besproken. Hier zal vooral de nadruk gelegd worden op de zeeroofdieren, omdat er slechts heel weinig informatie te vinden is over walvissen en dolfijnen wat betreft dit onderwerp.

6 1. INLEIDING 1.1. DEFINITIE VAN EEN ZEEZOOGDIER Zoals men kan afleiden uit de naam behoren de zeezoogdieren tot de zoogdieren, meer bepaald tot de superorde van de Placentalia (Perrin et al., 2002). Deze dieren beschikken dus over een placenta, die zorgt voor de aan- en afvoer van voedingsstoffen en afvalstoffen naar het jong. Tot de zeezoogdieren behoren heel veel verschillende species die kunnen ondergebracht worden in drie ordes. De Pinnipedia (zeeroofdieren of vinvoetigen ), de zeeotter en de ijsbeer behoren tot de orde Carnivora, de orde Cetacea bestaat uit de walvissen en dolfijnen en de orde Sirenia bevat de zeekoeien (Berta et al., 2006). In deze literatuurstudie zullen enkel de orde van de zeeroofdieren en deze van de walvissen en dolfijnen verder besproken worden. Een groot verschil tussen zeeroofdieren enerzijds en walvissen en dolfijnen anderzijds is het feit dat walvissen en dolfijnen continu in het water leven en daar dus ook hun jongen zullen zogen, terwijl zeeroofdieren wel het grootste deel van hun tijd zullen doorbrengen in het water om te jagen, maar land of ijs nodig hebben om hun jongen te werpen en te zogen (Boness en Bowen, 1996). Een kleine opmerking hierbij is dat sommige walvissen en dolfijnen soms toch, heel kort, het water kunnen verlaten. Bultruggen en dolfijnen kunnen namelijk tijdens sprongen volledig loskomen van het water en sommige orka s zwemmen soms het strand op om zeehonden te vangen, waarna ze terug schuifelen naar het water (Jones, 1998). De ontwikkeling van heel wat anatomische adaptaties heeft er toe geleid dat zowel walvissen en dolfijnen als zeeroofdieren perfect aangepast zijn aan een leven in het water (Reidenberg, 2007). Zo hebben ze verschillende mechanismen ontwikkeld om zich voort te bewegen in het water. Zeewater heeft een veel hogere densiteit dan lucht en dat maakt het ook moeilijker om erin te bewegen (Riedman, 1990). Daarom ontwikkelden zeezoogdieren een gestroomlijnd lichaam met een soort torpedovorm zodat ze zich door het water kunnen bewegen zonder al teveel weerstand te ondervinden (Fig. 1). Fig. 1: Ringelrob, illustratie van de gestroomlijnde lichaamsvorm die men terugvindt bij de zeezoogdieren (uit Riedman, 1990). Ook opvallend is dat er geen uitwendige oorschelp aanwezig is, enkel de ooropening is zichtbaar (zie verder). 2

7 Zeehonden zwemmen door alternerende laterale bewegingen van hun lichaam en achterste vinnen (Fish et al., 1988). Zeeleeuwen en pelsrobben vliegen als het ware onder water door te slaan met hun voorste vinnen (Feldkamp, 1987). Aan land kunnen ze zich oprichten op hun voorste en achterste vinnen en zo over het land lopen, zeehonden kunnen dit niet en moeten zich voortbewegen met behulp van een kronkelende beweging. Walrussen gebruiken soms hun slagtanden om meer grip te krijgen op de zeebodem of op het ijs en trekken zichzelf dan naar voor door hun kop omlaag te bewegen (Reidenberg, 2007). Walvissen en dolfijnen hebben de meest gestroomlijnde vorm van alle zeezoogdieren en zijn dan ook de snelste zwemmers. Door hun aangepaste staartvin verminderen ze de weerstand tijdens het zwemmen en kunnen ze zich met hoge snelheden voortbewegen (Fish et al., 1988; Reidenberg, 2007). Om hun lichaamstemperatuur op peil te kunnen houden hebben zeezoogdieren een dikke vetlaag ontwikkeld, die ook wel blubber wordt genoemd. Deze vetlaag doet ook dienst als energiereserve. Zeehonden hebben een heel dikke vetlaag, in tegenstelling tot zeeleeuwen en pelsrobben, waar deze laag veel dunner is. Deze dieren hebben namelijk een dikke waterdichte pels die voor een goede isolatie zorgt. Deze pels houdt lucht vast, zodat zijn isolerende werking ook behouden blijft in het water. Walvissen, dolfijnen en walrussen daarentegen hebben geen pels maar een dikke, waterdichte epidermis. Deze kan geen lucht vasthouden en heeft dus niet zo n goede isolerende werking, daarom ontwikkelden deze dieren dan ook een dikkere vetlaag (Reidenberg, 2007; Riedman, 1990). Ook de lichaamsvorm en grootte zorgt ervoor dat zeezoogdieren zo weinig mogelijk warmte verliezen (Riedman, 1990). Over het algemeen zijn zeezoogdieren namelijk vrij groot in vergelijking met landzoogdieren, dit zorgt ervoor dat het lichaamsoppervlak, waar warmte verloren gaat, klein is in vergelijking met het totale lichaamsvolume. Ze hebben ook een compact lichaam, met weinig uitstekende extremiteiten waarlangs warmte kan verloren gaan. Ook de oren en ogen van zeezoogdieren zijn aangepast aan het leven onder water. Het oor bevindt zich inwendig, of is heel klein wanneer het zich uitwendig bevindt. Zeeleeuwen en pelsrobben hebben kleine oortjes, vandaar komt ook de Latijnse naam Otariidae (oorrobben) (Fig. 2). Zeehonden en walrussen daarentegen hebben geen uitwendige oorschelp (Fig. 1), enkel een opening aan beide zijden van de kop (Riedman, 1990). Fig. 2: Guadalupe-zeebeer, opvallend zijn de kleine oortjes, die typisch zijn voor de Otariidae of oorrobben (uit Riedman, 1990). 3

8 De meeste zeezoogdieren kunnen heel goed horen onder water. Ze gebruiken geluiden om te communiceren, maar ook om prooien en obstakels te lokaliseren. Dit laatste fenomeen wordt echolocatie genoemd en is typisch voor tandwalvissen (Au en Simmons, 2007; Cranford et al., 1996; Perrin et al., 2002). Om hun prooi te lokaliseren maken zeeroofdieren gebruik van lange, gevoelige snorharen die trillingen in het water kunnen detecteren. Zeezoogdieren hebben geen wimpers en ook de oogleden hebben verschillende aanpassingen ondergaan waardoor het oog minder goed beschermd wordt (Riedman, 1990). Om hiervoor te compenseren produceren de dieren heel grote hoeveelheden mucus om het oog te beschermen. De meeste zeezoogdieren kunnen goed zien onder water (rivierdolfijnen vormen een uitzondering op deze regel), ook wanneer er slechts weinig licht is, dit is een belangrijke eigenschap, aangezien het meeste licht geabsorbeerd wordt door het water. Een belangrijke eigenschap van baleinwalvissen is dat ze hun voedsel filteren uit het water met behulp van vezelige platen of baleinen in hun bovenkaak. Ze nemen een grote slok zeewater en filteren er kleine schaaldiertjes en plankton uit, waarna het overtollige water tussen de baleinen naar buiten geperst wordt door bewegingen met de tong of door samentrekking van de keelgroeven (Jones, 1998; Perrin et al., 2002; Vaughan, 1972). Deze keelgroeven zijn grote plooien van de onderkaak en de keel die ervoor zorgen dat het dier zijn bek heel wijd kan opensperren en dus enorme hoeveelheden water met voedsel kan opnemen (Jones, 1998). Hoewel deze oceaanreuzen zich dus met hele kleine diertjes zullen voeden, zullen ze op deze manier toch aan hun energiebehoeften kunnen voldoen (Jones, 1998). 1.2 TAXONOMIE VAN WALVISSEN, DOLFIJNEN EN ZEEROOFDIEREN De orde van de Cetacea (walvissen en dolfijnen) omvat 39 genera en 83 species (Rice, 1998) en kan onderverdeeld worden in twee subordes, namelijk de suborde van de Odontoceti of tandwalvissen en deze van de Mysticeti of baleinwalvissen (Jefferson et al., 2008; Oftedal, 1997; Riedman, 1990). De suborde van de tandwalvissen omvat tien families, deze van de baleinwalvissen bestaat uit vier families (Perrin et al., 2002). Niet alle families en soorten zijn in onderstaande figuur (Fig. 3) opgenomen, enkel deze die verder in de tekst zullen besproken worden. De suborde van de Pinnipedia (zeeroofdieren) omvat 21 genera en 36 species (Rice, 1998) en bestaat uit drie families, namelijk de familie van de Odobenidae (walrussen), de Otariidae (oorrobben of zeeleeuwachtigen) en de Phocidae (zeehondachtigen) (Jefferson et al., 2008; Oftedal, 1997; Riedman, 1990). Ook hier is het zo dat niet alle soorten opgenomen zijn in onderstaande figuur. 4

9 Orde Cetacea Suborde Mysticeti (baleinwalvissen) Familie Balaenidae (echte walvissen) Balaena mysticetus (Groenlandse walvis) Eubalaena glacialis (noordkaper) Familie Balaenopteridae (vinvissen) Balaenoptera musculus (blauwe vinvis) Balaenoptera physalus (gewone vinvis) Balaenoptera borealis (noordse vinvis) Balaenoptera acutorostrata (dwergvinvis) Megaptera novaeangliae (bultrug) Familie Eschrichtiidae Eschrichtius robustus (grijze walvis) Suborde Odontoceti (tandwalvissen en dolfijnen) Familie Delphinidae (dolfijnen) Delphinus delphis (gewone dolfijn) Stenella attenuata (slanke dolfijn) Stenella longirostris (langsnuitdolfijn) Tursiops truncatus (tuimelaar) Familie Monodontidae (grondeldolfijnen) Delphinapterus leucas (beluga) Familie Phocoenidae (bruinvissen) Phocoena phocoena (bruinvis) Familie Physeteridae (potvissen) Kogia breviceps (dwergpotvis) Familie Ziphiidae (spitssnuitdolfijnen) Mesoplodon stejnegeri (Stejnegers spitssnuitdolfijn) Orde Carnivora Suborde Pinnipedia (zeeroofdieren) Familie Odobenidae (walrussen) Familie Otariidae (oorrobben of zeeleeuwachtigen) o Subfamilie Arctocephalinae (pelsrobben zeeberen) Arctocephalus gazella (Kerguelenzeebeer) Arctocephalus pusillus doriferus (West-Australische zeerob) Arctocephalus townsendi (Guadalupe zeebeer) Arctocephalus tropicalis (subantarctische zeebeer) o Subfamilie Otariinae (zeeleeuwen) Eumetopias jubatus (Steller zeeleeuw) Neophoca cinerea (Australische zeeleeuw) Zalophus californianus (Californische zeeleeuw) Familie Phocidae (zeehondachtigen) o Subfamilie Monachinae (monniksrobben) Lepronychotes weddelli (Weddell zeehond) Mirounga angustirostris (noordelijke zeeolifant) Mirounga leonina (zuidelijke zeeolifant) o Subfamilie Phocinae (noordelijke zeehonden) Cystophora cristata (klapmuts) Erignathus barbatus (baardrob) Halichoerus grypus (grijze zeehond) Phoca groenlandica (zadelrob) Phoca hispida (ringelrob) Phoca vitulina (gewone zeehond) Fig. 3: Taxonomie van walvissen, dolfijnen en zeeroofdieren (gewijzigd naar Oftedal, 1997; Riedman, 1990; Jefferson et al., 2008). Niet alle species en families zijn weergegeven, enkel deze die verderop in tekst zullen aangehaald worden. 5

10 1.3 BOUW EN LIGGING VAN DE MELKKLIER BIJ DE ZEEZOOGDIEREN De melkklier is bij alle zoogdieren van ectodermale oorsprong en bestaat uit verschillende functionele eenheden of lobuli, die op hun beurt bestaan uit clusters van alveolen en hun afvoergangen (Akers, 2002). Deze afvoergangen worden geleidelijk aan groter en eindigen uiteindelijk in openingen in de tepel. De alveolen zijn afgelijnd met een eenlagig secretorisch epitheel, terwijl de afvoergangen afgelijnd zijn met een meerlagig epitheel. Rond de alveolen bevindt er zich een laagje myo-epitheliale cellen en daarrond bevindt er zich een laagje bindweefsel dat verschillende kleine bloedvaatjes bevat (Fig. 4). Al deze cellen zullen tijdens de dracht onder hormonale invloed verschillende veranderingen ondergaan zodat melksecretie mogelijk wordt na de partus. Rond de partus zullen de myo-epitheliale cellen contraheren onder invloed van oxytocine, waardoor de druk in de alveolus oploopt en de melk in de afvoergangen terecht komt en vandaar verder naar de tepel wordt geleid (Akers, 2002). Fig. 4: Functionele eenheid van de melkklier bij zoogdieren. De figuur geeft de drie-dimensionele structuur weer van twee alveolen en hun afvoergang (gewijzigd naar Akers, 2002). Er is een heel grote variatie binnen de zeezoogdieren wat betreft de ligging en de bouw van de melkklieren en de tepels (Perrin et al., 2002). Wat wel gemeenschappelijk is, is dat de melkklieren en de tepels zo weinig mogelijk boven het lichaamsoppervlak zullen uitsteken (Perrin et al., 2002; Slijper, 1958; Vaughan, 1972). Uitstekende delen verhogen immers de weerstand tijdens het zwemmen en vertragen dus de voortbeweging. De melkklieren van zeehonden liggen verborgen onder hun dikke subcutane vetlaag (Perrin et al., 2002). De melkklieren van zeeleeuwen en pelsrobben zijn met elkaar verbonden en bevinden zich eveneens onder hun subcutane vetlaag, waar ze zich uitstrekken over het volledige ventrale lichaamsoppervlak. Bij walvissen en dolfijnen zijn de melkklieren lange, smalle, afgeplatte organen, die zich bevinden in het subcutane weefsel aan beide zijden van de ventrale middenlijn (Perrin et al., 2002; Slijper, 1958). Ze strekken zich uit van iets caudaal van de navel, tot iets craniaal van de anus (Fig. 5). 6

11 Fig. 5: De ligging van de melkklieren bij walvissen en dolfijnen (gewijzigd naar Slijper, 1958). De twee tepels die men terugvindt bij walvissen en dolfijnen bevinden zich in uitsparingen in het lichaam, aan weerszijden van de geslachtsopening. Ze worden uitgestulpt tijdens het zogen en de melk wordt onder druk vrijgesteld, door contractie van ofwel de huidspieren, ofwel de myoepitheliale cellen rond de alveolen in de melkklier (Perrin et al., 2002). De melk wordt als het ware in de bek van het jong gespoten, dit is nodig omdat de jongen niet kunnen zuigen en hun adem moeten inhouden tijdens het zogen onder water. Zeeleeuwen, pelsrobben en de walrus hebben vier tepels, net zoals monniksrobben en baardrobben (twee genera binnen de zeehonden). Alle andere zeehonden hebben twee tepels (Perrin et al., 2002; Riedman, 1990). Net zoals bij walvissen en dolfijnen, steken de tepels van zeeroofdieren niet boven het lichaamsoppervlak uit, maar worden ze uitgestulpt tijdens het zogen (Perrin et al., 2002; Vaughan, 1972). Bij walrussen, die hun jongen zogen in het water, zijn de tepels omgeven door een soort sfincter. Dit zou kunnen betekenen dat ook bij deze dieren de melk in de bek van het kalf gespoten wordt (Perrin et al., 2002). Dit in tegenstelling tot alle andere zeeroofdieren, bij wie het zogen plaats vindt op het land of op het ijs en de jongen actief melk zullen drinken (Perrin et al., 2002). 7

12 2. LITERATUURSTUDIE: LACTATIE BIJ WALVISSEN, DOLFIJNEN EN ZEEROOFDIEREN 2.1 LACTATIESTRATEGIEËN Lactatiestrategieën bij zeeroofdieren Er bestaat een heel grote variatie in de duur van de lactatie en de melksamenstelling bij de verschillende zeeroofdieren (Schulz en Bowen, 2005). Het verschil in lichaamsgrootte tussen de voorouders van de zeehonden enerzijds en de zeeleeuwen en pelsrobben anderzijds heeft hun lactatiestrategie beïnvloed (Schulz en Bowen, 2005). Grote dieren zoals de meeste zeehonden kunnen namelijk grote hoeveelheden vetreserves opslaan, waardoor ze de benodigde energie voor het zogen volledig uit deze vooraf opgeslagen reserves kunnen halen. Ook een vroege divergentie in de structuur van de melkklier heeft een belangrijke invloed gehad op het ontwikkelen van de verschillende lactatiestrategieën (Schulz en Bowen, 2005). Zo zal de afwezigheid van een zuigstimulus bij de zeehonden heel snel de involutie van de melkklier initiëren. Dit brengt met zich mee dat de pups niet lang alleen zullen gelaten worden. Bij de zeeleeuwen en pelsrobben daarentegen zal de afwezigheid van een zuigstimulus gedurende twee weken nog altijd geen involutie initiëren. Deze dieren kunnen hun pups dus veel langer alleen laten wanneer ze op jacht zijn. Er zijn drie grote lactatiestrategieën binnen de zeeroofdieren (Fig. 6) (Boness en Bowen, 1996). Fig. 6: De verschillende lactatiestrategieën bij de drie families van de zeeroofdieren (gewijzigd naar Reich en Arnould, 2007). Zeeleeuwen en pelsrobben wisselen periodes van jagen in zee af met periodes waarin ze hun jongen zogen op het land of op het ijs. Zeehonden zogen hun jongen eveneens op het land of op het ijs, maar vasten gedurende de lactatieperiode. De walrus tenslotte zoogt zijn jongen zowel in zee als op het ijs en laat zijn jongen nooit alleen achter. 8

13 De aquatic nursing strategy lijkt het meest op de lactatie bij de landzoogdieren. Alleen de walrus zal op deze manier zijn jongen zogen (Boness en Bowen, 1996). Het zogen gebeurt zowel in zee als op het ijs en de jongen worden nooit alleen achter gelaten. Vooraleer de geboorte plaats vindt zal de walrus vetreserves accumuleren. De jongen worden geworpen op drijvend ijs en na enkele dagen vasten zullen zij samen met hun moeder het ijs verlaten. Ze blijven twee tot drie jaar bij hun moeder, maar beginnen zelf te jagen vanaf vijf maand. De walrus heeft zo n lange lactatieperiode ontwikkeld omdat deze dieren zich voeden met slakken. Het kan immers verschillende jaren duren vooraleer de kalveren deze techniek onder de knie hebben (Schulz en Bowen, 2005). De foraging cycle strategy lijkt op de strategie die men vindt bij vogels en zoogdieren die hun nest verlaten om te gaan jagen. Zeeleeuwen en pelsrobben zogen hun jongen op deze manier (Boness en Bowen, 1996). Ook hier worden er voorafgaand aan de partus kleine hoeveelheden blubber opgeslagen. Na de partus zal de moeder immers gedurende vijf à elf dagen vasten, deze energiereserve is dan nodig om de lactatie te onderhouden. Nadien zal de moeder afwisselend jagen in zee en zogen op het land. Hierdoor bestaat de lactatie uit verschillende periodes van vasten voor de pup (Oftedal, 2000). Wanneer de moeder terugkeert na een periode op zee heeft ze haar energiereserves aangevuld en is er een grote hoeveelheid melk aanwezig in de melkklieren. De melkklieren van de zeeleeuwen en pelsrobben hebben immers een heel grote capaciteit om melk op te slaan (Oftedal, 2000). De duur van de lactatie varieert van vier maand tot drie jaar en het spenen gebeurt gradueel (Boness en Bowen, 1996). Het verschil met vogels en landzoogdieren die een vergelijkbare strategie volgen is de periode gedurende dewelke de moeders hun jong achterlaten. Bij de zeeleeuwachtigen varieert dit van twee tot dertien dagen, afhankelijk van de afstand tot de voedselbronnen en de tijd die nodig is om de energiereserves aan te vullen (Boness en Bowen, 1996). De moeders passen hun jachtgedrag aan zodat ze zo snel mogelijk naar hun pups kunnen terugkeren (Drago et al., 2010). Tijdens de vroege lactatie jagen ze zo dicht mogelijk bij de kolonie, daardoor treedt er een verandering op in hun dieet na de partus. Normaal jagen ze op prooien die voorkomen in open water op grote afstand van de kust (pelagische prooien), in de vroege lactatie jagen ze echter op prooien die dichter bij de kust en op de zeebodem (benthisch) voorkomen (Chilvers et al., 2005; Drago et al., 2010). Het energiegehalte van pelagische prooien is hoger dan deze van benthische prooien, wat dus met zich meebrengt dat de nutritionele kwaliteit van het dieet na de partus daalt. Dit in tegenstelling tot wat men zou verwachten, aangezien er tijdens de lactatie hoge energetische eisen gesteld worden aan het moederdier. De fasting strategy is ongewoon bij landzoogdieren en vogels. Men vindt deze strategie terug bij de zeehonden (Boness en Bowen, 1996). Voorafgaand aan de partus zullen deze dieren grote hoeveelheden energie opslaan onder de vorm van blubber, wat noodzakelijk is omdat ze vasten tijdens de lactatie. De duur van de lactatie varieert van vier tot vijftig dagen, waarna de pups abrupt worden gespeend (Boness en Bowen, 1996). Na het spenen vasten de pups gedurende een variabele periode en verbruiken hierbij een deel van de blubber die ze opgeslagen hebben tijdens de zoogperiode (Lang et al, 2005). 9

14 De korte lactatieperiode bij de zeehonden zou ontstaan zijn vanwege het risico op predatie en het risico van werpen en zogen op onstabiel, smeltend pakijs (Schulz en Bowen, 2005). Zeehonden zijn grote, logge dieren die hulpeloos zijn op het land en dus op hun hoede moeten zijn voor predatoren zoals vossen, wolven en ijsberen. Zeeleeuwen en pelsrobben daarentegen zijn meer mobiel op het land en baren hun jongen op eilanden vrij van predatoren. Door de langere lactatieperiode gaan de pups pas het diepe water in wanneer ze een bepaald gewicht hebben bereikt en voldoende vaardigheden voor de jacht hebben ontwikkeld. Hierdoor wordt het risico op predatie door haaien en orka s verminderd. Men denkt dat zeehonden een groot lichaamsgewicht ontwikkelden om warmteverlies te verminderen en meer energiereserves te kunnen opslaan. Daardoor konden ze overleven in koude, voedselrijke oceanen en konden ze baren en zogen op het ijs, hetgeen dan weer selecteerde voor een korte lactatie en een hoge groeisnelheid van de pups (Schulz en Bowen, 2005). Vroeger dacht men dat alle zeehonden vasten gedurende de volledige lactatieperiode. Nu neemt men echter aan dat de meeste kleine soorten (<100kg) zich voeden gedurende het laatste deel van de lactatie (Oftedal, 2000). Voor deze kleine dieren is het immers niet mogelijk om voldoende energiereserves op te slaan om de volledige lactatieperiode te kunnen overbruggen. Ze zullen beginnen jagen wanneer de voordelen (toename van de energiereserves) opwegen tegen de nadelen (risico op predatie, zowel wanneer de pups alleen achterblijven als wanneer ze hun moeder vergezellen tijdens de jacht). Het risico om pups te verliezen is het grootst in het begin van de lactatie (Bowen et al., 2001b). De pups kunnen hun moeder dan nog niet goed bijhouden tijdens het duiken naar voedsel. Volgens Lydersen en Kovacs (1999) is de klapmuts de enige zeehondensoort die gedurende de volledige lactatieperiode op het ijs bij zijn jongen blijft en zich dus ook niet zal voeden. Volgens Fedak et al.(1996) zou ook de zuidelijke zeeolifant gedurende de volledige lactatieperiode vasten. Onder de zeehonden die hun jongen werpen op ijs vindt men twee verschillende lactatiestrategieën terug als gevolg van een grote variabiliteit in deze ijs habitats (stabiliteit, toegang tot water, risico voor predatie en beschikbaarheid van voedsel) (Kovacs en Lavigne, 1986; Lydersen en Kovacs, 1999). De grijze zeehond, de zadelrob en de klapmuts worden gekenmerkt door een korte lactatieperiode met heel energierijke melk en inactieve pups. De moeders vasten of eten heel weinig, de pups worden abrupt gespeend en brengen hun volledige zoogperiode door op het ijs. Na het spenen, vasten de pups een periode vooraleer ze naar zee vertrekken om te gaan jagen. De baardrob en de ringelrob daarentegen hebben een langere lactatieperiode, minder energierijke melk en actieve pups. De pups leren zwemmen, duiken en jagen tijdens de zoogperiode en worden gradueel gespeend. De moeders van deze soorten voeden zich gedurende de lactatie. De stabiliteit van het ijs heeft een belangrijke invloed op de lactatiestrategie (Kovacs en Lavigne, 1986; Lydersen en Kovacs, 1999). Zo hebben de zadelrob en de klapmuts, die werpen op onstabiel, drijvend ijs, een korte lactatie, respectievelijk twaalf à dertien en drie à vier dagen. De ringelrob daarentegen, werpt zijn jongen op landvast ijs en heeft een zoogperiode van ongeveer twee maanden. Maar dit verschil in habitat gedurende de lactatie verklaart niet alles. De baardrob werpt zijn jongen namelijk op onstabiel ijs maar heeft toch een zoogperiode van 24 dagen. 10

15 Ook het risico op predatie speelt een belangrijke rol (Kovacs en Lavigne, 1986; Lydersen en Kovacs, 1999). Alle zeehonden hebben een vrij korte lactatieperiode om predatie zoveel mogelijk te vermijden. Pasgeboren noordelijke zeehonden moeten heel vroegrijp zijn: de ogen zijn open bij de geboorte en ze beginnen te bewegen en te zuigen reeds enkele minuten na de geboorte. Toch vindt men ook hier veel variatie. Pups van de grijze zeehond, de zadelrob en de klapmuts gaan niet in het water tijdens de zoogperiode, ze zijn heel erg sedentair en gaan enkel interacties aan met hun eigen moeder. Op deze manier wordt hun energieverbruik tot een minimum beperkt zodat er meer energie uit de melk kan gebruikt worden voor opbouw van blubber en spieren. Pups van baard- en ringelrobben gaan wel in het water tijdens de zoogperiode, het zijn actieve zwemmers en duikers. De vroege ontwikkeling van zwem- en duikvaardigheden is een gevolg van het onstabiele ijs waarop de jongen worden gezoogd en van het predatierisico door ijsberen (oppervlakte predatoren). Baard- en ringelrobben hebben een meer noordelijke habitat dan de andere noordelijke zeehonden en zijn daardoor belangrijke componenten van het dieet van ijsberen. Er zijn echter ook andere soorten waarbij de pups vroeg in de zoogperiode in het water gaan, alhoewel er geen hoog risico is op predatie door ijsberen. Voorbeelden hiervan zijn de gewone zeehond, de Weddellzeehond en de monniksrobben. Bij deze laatste soort worden de pups geboren in een warm klimaat met weinig schaduw en gaan ze snel het water in om af te koelen. De Weddellzeehond heeft geen oppervlakte predatoren maar wel verschillende aquatische predatoren, het is dus niet duidelijk waarom de pups zo snel het water in gaan Lactatiestrategieën bij walvissen en dolfijnen Bij de walvissen en dolfijnen vindt men twee grote lactatiestrategieën (Oftedal, 1997). Baleinwalvissen hebben een korte lactatieperiode gedurende dewelke ze vasten of slechts heel weinig eten. Tandwalwissen en dolfijnen hebben een langere lactatieperiode en voeden zich wel gedurende de lactatie. Baleinwalvissen worden gekenmerkt door lange migratie tussen voedselgebieden en gebieden waar de jongen ter wereld komen. Ze hebben een sterk vermogen om grote hoeveelheden nutriënten op te slaan in blubber en andere weefsels gedurende de relatief korte periodes waarin ze zich voeden in hoog productieve, koude waters (Oftedal, 2000). De blauwe, gewone en noordse vinvis hebben een vergelijkbaar migratie- en lactatiepatroon (Oftedal, 1997). Ze paren in de winter in warme wateren waarna ze migreren naar voedselrijke maar koudere wateren om zich te voeden in de zomer. Hier bouwen ze een speklaag op, waarvan ze kunnen gebruik maken gedurende de periode dat ze zich niet voeden. In de herfst keren ze terug naar de warme wateren, waar de kalveren in de vroege winter worden geboren. De moeders vasten of eten heel weinig tot ze aan het begin van de zomer opnieuw migreren naar de koudere wateren bij de polen om zich te voeden. Het spenen gebeurt voor deze migratie of bij het aankomen bij de polen. De lactatie duurt dan zo n zes à zeven maanden. 11

16 Bij de dwergvinvis worden de kalveren gespeend voor de migratie naar de voedselgebieden, de lactatie is iets korter: vijf à zes maanden (Oftedal, 1997). De kalveren van de bultrug worden later in de winter geboren en worden pas gespeend bij de terugkeer naar de warme wateren om opnieuw te paren. De lactatie duurt dus langer: tien à elf maanden. Deze dieren vasten dus tijdens de vroege lactatie, maar eten gedurende de tweede helft van de lactatie, ook de kalveren nemen dan vast voedsel op (Oftedal, 1997). De jongen van de grijze walvis worden geboren in ondiepe lagunes in warme wateren. De lagunes vormen een bescherming tegen predatoren. Na drie à vier maand beginnen moeder en kalf aan een trage noordwaartse migratie naar de voedselgebieden. Ze vasten of eten slechts weinig tijdens deze drie maand durende migratie. Uiteindelijk duurt de lactatie zo n zeven à acht maanden (Oftedal, 1997). De Groenlandse walvis is de enige walvis die alleen in de arctische en subarctische wateren voorkomt, ze migreren dus niet naar warmere wateren (Oftedal, 1997). De jongen worden geboren in de lente voor en tijdens de jaarlijkse noordelijke migratie naar de voedselgebieden. In de herfst verlaten ze deze voedselgebieden weer. De lactatie duurt negen à twaalf maanden en de dieren voeden zich gedurende de lactatie. Vasten is dus geen belangrijk onderdeel van de lactatiestrategie bij de Groenlandse walvis. Dit is ook zo voor de noordkaper, van wie de jongen gespeend worden in hun tweede winter. De lactatie duurt hier elf à zeventien maanden (Oftedal, 1997). Bij tandwalvissen en dolfijnen is de migratie niet zo uitgesproken en duurt de lactatie langer (Oftedal, 1997). Bovendien vasten deze dieren niet gedurende de lactatie. Gemiddeld duurt de lactatie twaalf à twintig maanden en beginnen de kalveren zelfstandig te eten op een leeftijd van drie à zes maanden. Een iets langere lactatieperiode van twee à drie jaar en misschien zelfs langer vindt men terug bij de tuimelaar. De jongen blijven drie tot acht jaar bij hun moeder. De potvis, de grootste onder de tandwalvissen zoogt zijn jongen ook iets langer, zo n twee jaar. Maar al na één jaar beginnen de jongen zelfstandig te eten. Ook de beluga heeft een iets langere lactatieperiode van twee jaar en deze soort vast ook een periode rond de partus. De bruinvis zoogt zijn jongen slechts gedurende acht maanden. De jongen blijven wel twaalf à dertien maanden bij hun moeder en al na twee maanden beginnen ze zelfstandig te eten. Men kan dus concluderen dat de lactatie bij de baleinwalvissen intensief is, terwijl deze bij de tandwalvissen en dolfijnen eerder extensief is (Oftedal, 1997). Dit doet denken aan de lactatiestrategieën bij de zeehonden enerzijds (intensief) en de zeeleeuwen en pelsrobben anderzijds (extensief). Het voordeel van deze intensieve lactatie bij de baleinwalvissen is dat de geboorte kan plaats vinden in warme wateren, dit vraagt minder energie van de pasgeborenen (Oftedal, 1997). Het voordeel voor de zeehonden is dat ze op deze manier verschillende gebieden kunnen gebruiken om te jagen en te zogen (Oftedal, 1997). Tandwalvissen hebben een complexe sociale structuur met heel veel interacties tussen individuen en de lange lactatieperiode is nodig om sociale vaardigheden aan te leren (Mann en Smuts, 1999; West et al., 2007). De jongen moeten ook leren jagen en predatoren leren vermijden, ze moeten zichzelf kunnen voeden vooraleer ze gespeend worden. 12

17 2.1.3 Income en capital breeders Men spreekt ook over income breeders en capital breeders (Trillmich en Weissing, 2006). De zeeleeuwen, pelsrobben, tandwalvissen en dolfijnen zijn income breeders. Zij voldoen aan de bijkomende vraag aan energie tijdens de lactatie door de dagelijkse voedselopname te verhogen. Capital breeders zoals de baleinwalvissen en zeehonden slaan energiereserves op gedurende een periode voorafgaand aan de lactatie en mobiliseren deze nutriënten dan later in de melk (Oftedal, 2000). Kleine dieren kunnen niet genoeg energie opslaan en hangen dus voornamelijk af van de income strategy (Trillmich and Weissing, 2006). Income breeding is de optimale oplossing in een voorspelbare omgeving zonder voedseltekorten (Huang et al., 2011). Wanneer de jacht veel risico s inhoudt en de voedselbronnen onvoorspelbaar zijn is capital breeding een betere oplossing. 2.2 MELKSAMENSTELLING Melk bevat alle componenten die noodzakelijk zijn voor de overleving van het jong in de vroege stadia van de ontwikkeling. Melk bestaat voornamelijk uit eiwitten, vetten, koolhydraten en water. Daarnaast bevat melk ook vele vitaminen en mineralen (Medhammar et al., 2012). Tabel 1: Melksamenstelling bij walvissen, dolfijnen en zeeroofdieren (naar Arnould en Hindell, 1999; Boness en Bowen, 1996; Cane et al., 2005; Davis et al., 1995; Lang et al., 2005; Oftedal, 1997; Oftedal, 2000; Reich en Arnould, 2007; Riedman, 1990; Schulz en Bowen, 2004; Urashima et al., 2002; West et al., 2007). Voor de vergelijking van de melksamenstelling werd de melk geanalyseerd in het midden van de lactatie, wanneer de melkproductie het hoogst is. Vetgehalte Eiwitgehalte Koolhydraatgehalte Zeeroofdieren Walrus 26% 5-15% Afwezig/lage concentratie Zeeleeuwachtigen 19-56% 5-15% Afwezig/lage concentratie Zeehonden 47-61% 5-15% Kleine hoeveelheden Walvissen en dolfijnen Baleinwalvissen 30-53% 9-15% 0,7-2,6% Tandwalvissen en dolfijnen 10-30% 8-12% 0,7-2,2% Vetgehalte Zeezoogdieren produceren heel vetrijke, energierijke melk. Bij walvissen, dolfijnen en zeehonden laat dit toe om een isolerende laag op te bouwen tegen warmteverlies en zorgt het voor een snelle overdracht van energie naar het jong tijdens de korte lactatieperiode, terwijl dit bij zeeleeuwen en pelsrobben nodig is omdat de pups gedurende verschillende periodes moeten vasten wanneer hun moeder gaan jagen is op zee (Boness en Bowen, 1996, Cane et al., 2005; Georges et al., 2001). 13

18 Soorten met een korte lactatieperiode zullen een hoger vetgehalte hebben in de melk dan soorten met een langere lactatieperiode. Dit laat hen toe om gelijke hoeveelheden energie over te brengen op het jong in deze kortere periode. De grijze zeehond, de zadelrob en de klapmuts hebben de kortste lactatieperiode en dus ook de hoogste vetgehaltes in hun melk (Lydersen en Kovacs, 1999). De melk van baleinwalvissen heeft een vetgehalte van 30% of meer in het midden van de lactatie, bij de tandwalvissen varieert dit vetgehalte van 10 tot 30% (Oftedal, 1997; West et al., 2007). Dit verschil tussen de twee subordes is vergelijkbaar met het verschil tussen de zeehonden enerzijds en zeeleeuwen en pelsrobben anderzijds. Zeehonden hebben zoals baleinwalvissen een korte lactatieperiode en produceren melk met een hoog vetgehalte, dat varieert van 47 tot 61% (Boness en Bowen, 1996; Lang et al, 2005; Oftedal, 1997; Riedman, 1990; Schulz en Bowen, 2004). Zeeleeuwen en pelsrobben produceren, zoals tandwalvissen melk met een variabel vetgehalte, van 19 tot 56% (Arnould en Hindell, 1999; Oftedal, 1997; Riedman, 1990; Schulz en Bowen, 2004). Het vetgehalte in de melk van zeeleeuwen en pelsrobben is dus over het algemeen lager in vergelijking met het gehalte bij de zeehonden, maar toch nog hoog in vergelijking met de landzoogdieren. Ter vergelijking, de melk van koeien bevat slechts zo n 3 à 4% vet (Malacarne et al., 2002; Riedman, 1990). Binnen de zeeleeuwen en pelsrobben zijn verschillen in de duur van de lactatie en in de periode dat de jongen alleen worden gelaten wanneer de moeder gaan jagen is, verantwoordelijk voor verschillen in het melkvetgehalte (Georges et al., 2001). Soorten met een korte lactatieperiode en lange periodes waarin de pups alleen gelaten worden produceren vettere melk dan andere soorten. Voor verschillende zeeleeuwachtigen is aangetoond dat dieren die veel tijd spenderen aan het jagen op zee terugkomen met vettere melk dan dieren die hier minder tijd aan besteden (Francis et al., 1998; Georges et al., 2001). Het vetgehalte wordt ook beïnvloed door andere factoren zoals de beschikbaarheid en toegankelijkheid van prooien en het energiegehalte van prooien. Dieren in goede conditie en dus zwaardere dieren zullen ook vettere melk produceren dan lichtere dieren. De leeftijd van het dier heeft echter weinig invloed op het vetgehalte in de melk (Arnould en Hindell, 1999; Georges et al., 2001). De melk van de walrus heeft een vetgehalte van 26%, dit is dus ook lager in vergelijking met de zeehonden, wat logisch is aangezien de walrus zijn jongen langer zal zogen dan de zeehonden (Schulz en Bowen, 2004) Eiwitgehalte De melk van zeeroofdieren heeft een eiwitconcentratie van ongeveer 10%, wat heel hoog is in vergelijking met andere zoogdieren, en varieert niet significant tussen de verschillende species (Davis et al., 1995; Riedman, 1990; Schulz en Bowen, 2004). Ter vergelijking, het eiwitgehalte in de melk van koeien bedraagt slechts 3 à 4% (Malacarne et al., 2002; Riedman, 1990). Het hoge eiwitgehalte bij de zeeroofdieren is noodzakelijk voor de snelle groei van de jongen die we terugvinden bij de meeste soorten (Riedman, 1990). 14

19 Glutamaat (en glutamine), proline en leucine zijn de meest voorkomende aminozuren in de melk bij alle species. Er zijn wel verschillen in de concentratie van de individuele aminozuren binnen de zeeroofdieren (Davis et al., 1995). Volgens Davis et al. (1995) heeft de melk van de noordelijke zeeolifant een hoger histidine, serine en cystine gehalte en een lager methionine gehalte in vergelijking met de andere zeeroofdieren in deze studie (Kerguelenzeebeer, Californische zeeleeuw en Australische zeeleeuw). Dit is niet verrassend aangezien de noordelijke zeeolifant behoort tot de familie van de zeehonden, terwijl de drie andere zeeroofdieren in deze studie tot de zeeleeuwachtigen behoren. Volgens Davis et al. (1995) is het aminozuurpatroon dus verschillend tussen de twee families. β-lactoglobuline is het belangrijkste proteïne in de melk van de West-Australische zeerob (Cane et al., 2005). Dit eiwit zou de vitamine A opname door de zogende jongen vergemakkelijken. Het bindt ook aan vrije vetzuren en triacylglycerolen en zou dus een rol spelen in het lipidenmetabolisme, mogelijks door de lipase activiteit te verhogen. Dit is belangrijk, aangezien het vetgehalte in de melk van zeeroofdieren zo hoog is. Er is slechts weinig onderzoek gedaan naar het eiwitgehalte in de melk van walvissen en dolfijnen (Oftedal, 1997). De melk van zowel baleinwalvissen als tandwalvissen heeft een eiwitgehalte van ongeveer 10% (Oftedal, 1997, Riedman, 1990). Dit komt dus overeen met het hoge eiwitgehalte in de melk van zeeroofdieren, en ook bij walvissen en dolfijnen is dit hoge gehalte noodzakelijk voor de snelle groei van de jongen (Riedman, 1990). Ongeveer 40 tot 70% van het eiwitgehalte in de melk van baleinwalvissen bestaat uit caseïne, tegenover 40 tot 60% in de melk van tandwalvissen. Dit komt ongeveer overeen met het caseïnegehalte bij de meeste zeeroofdieren (Oftedal, 1997). Melkstalen van zeehonden die genomen worden kort na de partus hebben een dunne consistentie, een geelachtige kleur en verhoogde eiwitgehaltes; de typische karakteristieken van colostrum (Lang et al., 2005; Mellish et al., 1999). Alle zeeroofdieren hebben een endotheliochoriale placenta (Marquez et al., 2003; Oftedal, 1997; Perrin et al., 2002), zodat slechts een kleine hoeveelheid IgG voor de geboorte via transplacentaal transport kan overgedragen worden op de foetus. Vandaar dat deze dieren hoge gehaltes aan IgG secreteren in het colostrum zodat de pups op deze manier passieve immuniteit verwerven. In de vroege lactatie zal dit IgG geabsorbeerd worden in de darm van de pup en zo in de circulatie terecht komen. Later in de lactatie zou IgG niet meer geabsorbeerd worden en enkel nog een bescherming bieden tegen enterische infecties. IgM wordt niet geabsorbeerd in de darm van de pups, ook niet in de vroege lactatie (Marquez et al, 2000). IgM is dus waarschijnlijk verantwoordelijk voor de lokale immuniteit in de darm tijdens de eerste dagen na de geboorte, IgM daalt immers heel snel na een initieel hoog gehalte op de eerste dag van de lactatie. Harms (1993) vond slechts kleine hoeveelheden immunoglobulines in de melk van de Groenlandse walvis, in stalen genomen voorafgaand aan de partus. De epitheliochoriale placenta van walvissen en dolfijnen verhindert de prenatale overdracht van immunoglobulines (Oftedal, 1997, Perrin et al., 2002), dus men zou verwachten dat immunoglobulines in het colostrum een belangrijke bijdrage leveren aan de passieve immuniteit van het pasgeboren jong, maar Harms (1993) kon dit dus niet aantonen. 15

20 2.2.3 Koolhydraatgehalte Er worden slechts kleine hoeveelheden koolhydraten gevonden in de melk van zeeroofdieren (Cane et al., 2005). Lactose, het belangrijkste koolhydraat in de melk van de meeste zoogdieren wordt slechts in kleine hoeveelheden teruggevonden in de melk van zeehonden en is afwezig of slechts in heel lage concentratie aanwezig in de melk van zeeleeuwen, pelsrobben en de walrus (Cane et al., 2005; Oftedal, 2000; Reich en Arnould, 2007; Riedman, 1990; Urashima et al., 2002). Zoogdieren die vasten tijdens de lactatie moeten hun glucoseverbruik minimaliseren, anders zal er heel snel weefselafbraak plaats vinden, omdat de glucogene aminozuren gebruikt worden voor de glucose synthese. Het is dan ook niet waarschijnlijk dat een zoogdier met een hoog gehalte aan lactose en oligosachariden in de melk gedurende een lange periode kan vasten en tegelijk de lactatie kan onderhouden (Oftedal, 2000). Het lijkt dus logisch dat dieren die vasten tijdens de lactatie melk produceren die arm is aan lactose. Bij deze diersoorten is dus niet lactose maar wel melkvet een belangrijke energiebron voor het zuigende jong (Oftedal, 2000; Urashima et al., 2002). Ter vergelijking, de melk van koeien bevat een veel hoger lactose gehalte, namelijk zo n 4 à 5% (Malacarne et al., 2002; Riedman, 1990). Het koolhydraatgehalte in de melk van baleinwalvissen varieert van 0,7 tot 2,6%, en van 0,7 tot 2,2% in de melk van tandwalvissen (Oftedal, 1997). Beiden hebben dus, net zoals de zeeroofdieren, een laag koolhydraatgehalte in de melk (Urashima et al., 2002). Urashima et al. (2002) vonden in de melk van de dwergvinvis oligosachariden die men nog niet teruggevonden heeft in de melk van enig ander zoogdier. Deze en andere oligosachariden zouden anti-infectieuze factoren zijn die de adhesie van virussen en bacteriën aan de darm van het jong verhinderen. Lactose is het overheersende suiker bij de slanke dolfijn, de langsnuitdolfijn, de tuimelaar en de dwergpotvis (Oftedal, 1997, West et al., 2007). Lactose werd ook teruggevonden in de melk van de dwergvinvis en zou hier als energiebron voor het jong dienen (Urashima et al., 2002). Er kon echter geen lactose gevonden worden in de melk van de Stejnegers spitssnuitdolfijn (Oftedal, 1997) en de beluga (Urashima et al., 2002). Binnen de groep van de walvissen en dolfijnen gebruiken de jongen van sommige soorten dus lactose als energiebron, terwijl de jongen van andere soorten eerder vet zullen gebruiken Energiegehalte Dieren die een fasting strategy toepassen hebben een hoger energiegehalte in de melk in vergelijking met dieren die een foraging cycle strategy toepassen, maar de totale hoeveelheid energie die overgedragen wordt op het jong via de melk gedurende de volledige lactatie zal lager zijn (Boness en Bowen, 1996). Zo zullen de pups van de klapmuts tijdens de vier dagen durende lactatieperiode 1000 MJ energie ontvangen via de melk (250 MJ per dag). De pups van de Californische zeeleeuw zullen per dag slechts 10 MJ energie opnemen via de melk, maar over de volledige lactatieperiode, die bijna een jaar duurt, zal er een totaal van 3050 MJ energie geïnvesteerd worden in de pup. Het energiegehalte in de melk van walvissen en dolfijnen varieert van 6 tot 4000 MJ per dag, waarbij de lage gehaltes karakteristiek zijn voor de tandwalvissen en de hoge waarden eerder voor de grotere 16

21 baleinwalvissen (Oftedal, 1997). Baleinwalvissen hebben dus een veel hoger energiegehalte in de melk in vergelijking met tandwalvissen, maar ook een veel kortere lactatieperiode. De enige zoogdieren met een nog hoger energiegehalte in de melk (relatief tot metabool gewicht) zijn deze zeehonden met een heel korte lactatieperiode, zoals de klapmuts, de baardrob en de grijze zeehond. Maar deze dieren kunnen dit niet langer volhouden dan een paar weken. Zeehonden met een langere lactatieperiode, zoals de ringelrob, de Weddellzeehond en de noordelijke zeeolifant hebben een lager energiegehalte in de melk Vitaminen- en mineralengehalte Het asgehalte (vitaminen en mineralen) in de melk van baleinwalvissen is hoger dan het gehalte bij tandwalvissen. Dit verschil is te wijten aan calcium en fosfor concentraties. Het hoge calcium en fosforgehalte in de melk van de grote vinvissen is waarschijnlijk noodzakelijk voor de uitgesproken snelle groei van het skelet bij hun kalveren. Het ongewoon hoog seleniumgehalte zou typisch kunnen zijn voor zeezoogdieren (Oftedal, 1997). 2.3 VARIATIE IN MELKSAMENSTELLING TIJDENS DE LACTATIEPERIODE Vooral het vetgehalte van de melk, en daaraan gekoppeld het energiegehalte zullen sterk variëren tijdens de lactatieperiode (Boness en Bowen, 1996; Oftedal, 1997). Ook in het eiwitgehalte is er enige variatie terug te vinden, terwijl het koolhydraatgehalte heel laag is en niet significant zal variëren tijdens de lactatie (Cane et al., 2005; Oftedal, 1997) Variatie in vetgehalte Het vetgehalte in de melk varieert gedurende het verloop van de lactatie bij de zeeroofdieren. Over het algemeen ziet men dat het vetgehalte toeneemt gedurende de lactatie en dat dit gepaard gaat met een afname in water (Fig. 7) (Arnould en Hindell, 1999; Boness en Bowen, 1996; Georges et al., 2001; Lang et al., 2005; Mellish et al., 1999; Oftedal, 1997). Door het vet- en dus het energiegehalte van de melk te doen stijgen over het verloop van de lactatie wordt voldaan aan de stijgende energiebehoefte van de groeiende pups (Boness en Bowen, 1996). De melk van de klapmuts heeft echter een vetgehalte van 61% (de meest energierijke melk van alle zoogdieren (Lydersen et al., 1997)) dat constant blijft over het verloop van de lactatie (Boness en Bowen, 1996; Lydersen et al., 1997). De stijging van het vetgehalte gaat gepaard met een daling van het watergehalte bij de zeehonden (Lydersen and Kovacs, 1999; Oftedal, 1997; Oftedal, 2000). Dit is nodig omdat de moederdieren hun waterbalans zouden kunnen onderhouden tijdens de energetisch veeleisende lactatieperiode. Zeehonden vasten immers gedurende de zoogperiode en kunnen dus geen water uit hun voedsel halen. Zoals eerder vermeld heeft de klapmuts een constant hoog vetgehalte en dus ook een constant watergehalte, dit is mogelijk omdat de dieren geen moeite hebben om hun waterbalans te onderhouden vanwege de extreem korte lactatieperiode (Lydersen en Kovacs, 1999). 17

22 De baardrob en de ringelrob hebben een lager vetgehalte in de melk dan de grijze zeehond, de zadelrob en de klapmuts, en het vetgehalte verandert slechts weinig over het verloop van de lactatie. Deze soorten voeden zich immers tijdens de lactatie, waardoor ze geen problemen hebben om hun waterbalans te onderhouden. Ze kunnen dus vetrijke melk produceren met een relatief constante samenstelling gedurende de volledige zoogperiode (Lydersen en Kovacs, 1999; Lydersen et al., 1997). Nochtans ziet men ook bij sommige zeeleeuwen en pelsrobben (die zich ook voeden tijdens de lactatie), een stijging van het vetgehalte die gepaard gaat met een daling van het watergehalte (Fig. 7) (Georges et al., 2001). Ook bij baleinwalvissen neemt het vetgehalte toe over het verloop van de lactatie (Oftedal, 1997). Het is niet duidelijk of het vetgehalte varieert bij de tandwalvissen, verder onderzoek is hiervoor nodig. West et al. (2007) kon wel aantonen dat het vetgehalte in de melk van de tuimelaar steeg over het verloop van de lactatie. Naar het einde van de lactatie toe daalt het vetgehalte terug bij de meeste zeeroofdieren (Fig. 7) (Arnould en Hindell, 1999; Georges et al., 2001). Het hoogste melkvetgehalte vindt men terug wanneer de lactatie voor ongeveer 70% gevorderd is. De daling van het vetgehalte zou te wijten aan de toenemende energie die nodig is om de gelijktijdige dracht te onderhouden, waardoor er minder energie naar de melkproductie kan gaan. Bij de Kerguelenzeerob kon men deze daling echter niet aantonen (Arnould en Hindell, 1999). Dit is te verklaren door het feit dat er geen dracht is gelijktijdig met de lactatie bij deze diersoort. Lactatie en dracht komen ook niet gelijktijdig voor bij zeehonden, maar toch ziet men ook hier een daling van het vetgehalte op het einde van de lactatie. Dit zou het gevolg zijn van de uitputting van de maternale reserves, aangezien deze dieren vasten tijdens de lactatie, en zou ook geassocieerd zijn met het spenen (Arnould en Hindell, 1999). Fig. 7: Veranderingen in vet-, water- en energiegehalte in de melk van de subantarctische zeerob in relatie tot de leeftijd van de pup (gewijzigd naar Georges et al., 2001). Het vetgehalte en energiegehalte stijgen over het verloop van de lactatie, terwijl het watergehalte daalt. Naar het einde van de lactatie toe daalt het vetgehalte (en dus ook het energiegehalte) terug. 18

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2011-2012 DE ONTWIKKELING VAN JONGE ZEEZOOGDIEREN. door. Birgit HAEGEMAN

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2011-2012 DE ONTWIKKELING VAN JONGE ZEEZOOGDIEREN. door. Birgit HAEGEMAN UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2011-2012 DE ONTWIKKELING VAN JONGE ZEEZOOGDIEREN door Birgit HAEGEMAN Promotor: Prof. dr. C. Burvenich Medepromotor: M. Stevens Literatuurstudie

Nadere informatie

Materiaal spreekbeurt of presentatie. De gewone zeehond

Materiaal spreekbeurt of presentatie. De gewone zeehond Materiaal spreekbeurt of presentatie De gewone zeehond Materiaal spreekbeurt zeehonden De gewone zeehond Phoca vitulina De zeehonden van het Boudewijn Seapark te Brugge zijn net als de dolfijnen en zeeleeuwen

Nadere informatie

Materiaal spreekbeurt of presentatie. De Californische zeeleeuw

Materiaal spreekbeurt of presentatie. De Californische zeeleeuw Materiaal spreekbeurt of presentatie De Californische zeeleeuw Materiaal spreekbeurt zeeleeuwen De Californische zeeleeuw Zalophus californianus De zeeleeuwen van het Boudewijn Seapark te Brugge zijn net

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Walvissen

Werkstuk Biologie Walvissen Werkstuk Biologie Walvissen Werkstuk door een scholier 1531 woorden 17 juni 2001 5,9 155 keer beoordeeld Vak Biologie INLEIDING In dit werkstuk gaan we het hebben over de walvisachtige en dolfijnen. In

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Zeehonden

Werkstuk Biologie Zeehonden Werkstuk Biologie Zeehonden Werkstuk door een scholier 1684 woorden 13 maart 2001 5,6 324 keer beoordeeld Vak Biologie Inleiding Beste lezer ik hou mijn project over zeehonden, omdat ik de zeehond een

Nadere informatie

CALIFORNISCHE ZEELEEUW

CALIFORNISCHE ZEELEEUW CALIFORNISCHE ZEELEEUW Zwemmende acrobaat De Californische zeeleeuw is een van de meest elegante waterdieren die er bestaan. Met snelheden van wel 40 kilometer per uur schieten ze als een pijl door het

Nadere informatie

DE GEWONE ZEEHOND. Huiler

DE GEWONE ZEEHOND. Huiler DE GEWONE ZEEHOND Huiler Je gelooft het bijna niet als je in die mooie zwarte ogen kijkt, maar een gewone zeehond is een echt roofdier. Zijn scherpe tanden en gestroomlijnde lichaam zijn perfect voor het

Nadere informatie

GEWONE ZEEHOND. Huiler

GEWONE ZEEHOND. Huiler GEWONE ZEEHOND Huiler Je zou het bijna niet geloven, maar een gewone zeehond is een echt roofdier! De zeehond is met zijn gestroomlijnde lichaam, speciale neus en handige snorharen helemaal aangepast op

Nadere informatie

DE CALIFORNISCHE ZEELEEUW

DE CALIFORNISCHE ZEELEEUW DE CALIFORNISCHE ZEELEEUW Zwemmende acrobaat De Californische zeeleeuw is één van de meest elegante waterdieren die er bestaat. Met snelheden van wel 40 kilometer per uur schiet hij als een pijl door het

Nadere informatie

Polen. Blok 1 De Rijke Zee. Robbert Jak. Dag 5, 29 oktober Duurzaam werken op Zee

Polen. Blok 1 De Rijke Zee. Robbert Jak. Dag 5, 29 oktober Duurzaam werken op Zee Polen Blok 1 De Rijke Zee Robbert Jak Dag 5, Duurzaam werken op Zee Marine Ecology - Processes, Systems, and Impacts, 2012 Michel J Kaiser, Martin J Attrill, Simon Jennings, David N Thomas, David K. A.

Nadere informatie

biologie vwo 2016-II Duikende zeezoogdieren

biologie vwo 2016-II Duikende zeezoogdieren Duikende zeezoogdieren Evolutiebiologen en fysiologen vragen zich af hoe de fenomenale duikcapaciteit van zeezoogdieren zich heeft ontwikkeld nadat deze dieren het land weer verruilden voor het water.

Nadere informatie

ZEEHONDEN informatiepakket

ZEEHONDEN informatiepakket ZEEHONDEN informatiepakket In Nederland leven zeehonden in de Noordzee en de Waddenzee. Als je met de boot naar een van de eilanden gaat, kan je ze op de zandbanken zien liggen. Op de zandbanken worden

Nadere informatie

6,7. Soort : Werkstuk door een scholier 4279 woorden 18 juni keer beoordeeld. Inleiding

6,7. Soort : Werkstuk door een scholier 4279 woorden 18 juni keer beoordeeld. Inleiding Werkstuk door een scholier 4279 woorden 18 juni 2003 6,7 181 keer beoordeeld Vak Biologie Inleiding Ik heb het onderwerp gekozen omdat het me een heel interessant en leervol onderwerp lijkt. Er valt ook

Nadere informatie

CALIFORNISCHE ZEELEEUW

CALIFORNISCHE ZEELEEUW CALIFORNISCHE ZEELEEUW Zwemmende acrobaat De Californische zeeleeuw is één van de meest elegante waterdieren die er bestaat. Zo slank als het vrouwtje is, zo blubberig is de man. Maar de harembaas is natuurlijk

Nadere informatie

5,9. Werkstuk door een scholier 2517 woorden 12 april keer beoordeeld. Inhoud

5,9. Werkstuk door een scholier 2517 woorden 12 april keer beoordeeld. Inhoud Werkstuk door een scholier 2517 woorden 12 april 2003 5,9 396 keer beoordeeld Vak Biologie Inhoud Inleiding 1. Walvissen zijn zoogdieren. 2. Lichaamsbouw van een walvis. 3. Soorten walvissen. 4. Leefgebied.

Nadere informatie

Spreekbeurt of Werkstuk over dolfijnen

Spreekbeurt of Werkstuk over dolfijnen Spreekbeurt of Werkstuk over dolfijnen Als mensen het woord dolfijn horen, denken de meeste mensen meteen aan een tuimelaardolfijn (Tursiops truncatus). Deze dolfijnen zijn bekend van dolfinaria, boeken,

Nadere informatie

De orka. De geschiedenis van de orka. Kenmerken van de orka

De orka. De geschiedenis van de orka. Kenmerken van de orka De orka De orka is de grootste soort uit de familie van de dolfijnen. De orka heeft een gezet lichaam, met een stompe snuit. Het dier heeft één spuitgat, en grote peddelvormige buikvinnen. Wil je zelf

Nadere informatie

Pinguïns. Inhoud. Waarom de naam? Bouw van een pinguïn

Pinguïns. Inhoud. Waarom de naam? Bouw van een pinguïn Pinguïns Inhoud Waarom de naam? bouw van een pinguïn leefgebied wat eet een pinguïn? paartijd, eieren leggen, broeden en jongen grootbrengen soorten nawoord literatuurlijst Waarom de naam? Sommige soorten

Nadere informatie

GROTE BEESTEN OP KLEINE MUNTEN. Johan Torfs

GROTE BEESTEN OP KLEINE MUNTEN. Johan Torfs GROTE BEESTEN OP KLEINE MUNTEN Johan Torfs Thematisch verzamelen Het thematisch verzamelen van munten is een aangename bezigheid en biedt de gelegenheid om op een relatief goedkope manier een leuke verzameling

Nadere informatie

TE VEEL DOODGEBOREN BIGGEN IS EEN PROBLEEM IS TE VEEL LEVEND GEBOREN BIGGEN DAT OOK

TE VEEL DOODGEBOREN BIGGEN IS EEN PROBLEEM IS TE VEEL LEVEND GEBOREN BIGGEN DAT OOK TE VEEL DOODGEBOREN BIGGEN IS EEN PROBLEEM IS TE VEEL LEVEND GEBOREN BIGGEN DAT OOK Opfok van overtallige en kleine biggen Jeroen Degroote Introductie 62% van de Vlaamse varkenshouders ervaart problemen

Nadere informatie

Het belang van een degelijk biestmanagement op moderne. rundveebedrijven

Het belang van een degelijk biestmanagement op moderne. rundveebedrijven Auteur: Vanessa Meganck Het belang van een degelijk biestmanagement op moderne rundveebedrijven Een kalf wordt zonder antistoffen geboren door de specifieke bouw van de placenta (moederkoek) van het rund.

Nadere informatie

inhoud 1. De ijsbeer 2. Hier woon ik 3. Mijn jas is warm 4. Mijn voeten 5. Jagen 6. In het hol 7. Erop uit 8. Bedreigd 9. Berenweetjes 10.

inhoud 1. De ijsbeer 2. Hier woon ik 3. Mijn jas is warm 4. Mijn voeten 5. Jagen 6. In het hol 7. Erop uit 8. Bedreigd 9. Berenweetjes 10. De ijsbeer inhoud 1. De ijsbeer 3 2. Hier woon ik 4 3. Mijn jas is warm 5 4. Mijn voeten 6 5. Jagen 7 6. In het hol 8 7. Erop uit 9 8. Bedreigd 10 9. Berenweetjes 11 10. Filmpjes 13 Pluskaarten 14 Bronnen

Nadere informatie

Dolfijnen behoren tot de walvisachtigen. Er bestaan 2 soorten walvissen:

Dolfijnen behoren tot de walvisachtigen. Er bestaan 2 soorten walvissen: Dolfijn Familie Dolfijnen behoren tot de walvisachtigen. Er bestaan 2 soorten walvissen: Baleinwalvissen: deze walvissen worden zo genoemd omdat ze in hun bek geen tanden hebben. Maar een soort lange draden,

Nadere informatie

Spreekbeurt informatiepakket

Spreekbeurt informatiepakket Spreekbeurt informatiepakket Zeehonden In Nederland leven zeehonden in de Noordzee en de Waddenzee. Als je met de boot naar een van de eilanden gaat, kan je ze op de zandbanken zien liggen. Op de zandbanken

Nadere informatie

5,6. Werkstuk door een scholier 2119 woorden 26 maart keer beoordeeld. Nederlands

5,6. Werkstuk door een scholier 2119 woorden 26 maart keer beoordeeld. Nederlands Werkstuk door een scholier 2119 woorden 26 maart 2006 5,6 219 keer beoordeeld Vak Nederlands Wat zijn dolfijnen Dolfijnen behoren tot de walvisachtige. Er bestaan 2 soorten walvissen: baleinwalvissen en

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Zeehond

Werkstuk Biologie Zeehond Werkstuk Biologie Zeehond Werkstuk door een scholier 1902 woorden 13 januari 2005 6,6 187 keer beoordeeld Vak Biologie Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Soorten 3 Leefgebied 4 Het lichaam 5 Het reukvermogen

Nadere informatie

5,4. Werkstuk door Sanne 729 woorden 8 januari keer beoordeeld. De orka. Dier

5,4. Werkstuk door Sanne 729 woorden 8 januari keer beoordeeld. De orka. Dier Werkstuk door Sanne 729 woorden 8 januari 2017 5,4 27 keer beoordeeld Vak Biologie De orka Dier Voor mijn werkstuk heb ik de orka gekozen. Ik ben op het idee gekomen omdat ik eerst het over de dolfijn

Nadere informatie

DE IJSBEER. Super speurneus

DE IJSBEER. Super speurneus DE IJSBEER Super speurneus Hij is groot, wit en ziet eruit als een echte knuffelbeer. Toch zou je deze reus niet graag tegenkomen in de sneeuw. Gelukkig gebeurt dit ook niet snel, want waar deze poolreiziger

Nadere informatie

Biestvoorziening, waaróm is het zo belangrijk? Anja Smolenaars GD Dierenarts Herkauwersgezondheidszorg 15 januari 2015

Biestvoorziening, waaróm is het zo belangrijk? Anja Smolenaars GD Dierenarts Herkauwersgezondheidszorg 15 januari 2015 Biestvoorziening, waaróm is het zo belangrijk? Anja Smolenaars GD Dierenarts Herkauwersgezondheidszorg 15 januari 2015 Biestvoorziening Veel te Vaak Vlug aan voorbijgegaan! Waarom is het zo belangrijk?

Nadere informatie

IJsbeer. Wetenschappelijke naam ursus maritimus

IJsbeer. Wetenschappelijke naam ursus maritimus IJsbeer Wetenschappelijke naam ursus maritimus IJsberen zijn zoogdieren. Ze komen voor op en rond de Noordpool waar het kouder kan worden dan -40 C! Mannetjes worden ongeveer 3 meter lang en wegen 400

Nadere informatie

inhoud 1. Dolfijnen 2. De bouw van een dolfijn 3. De zintuigen 4. De school 5. Voedsel 6. Sprongen en spel 8. Gevaar! 9.

inhoud 1. Dolfijnen 2. De bouw van een dolfijn 3. De zintuigen 4. De school 5. Voedsel 6. Sprongen en spel 8. Gevaar! 9. Dolfijnen inhoud 1. Dolfijnen 3 2. De bouw van een dolfijn 4 3. De zintuigen 6 4. De school 7 5. Voedsel 8 6. Sprongen en spel 9 8. Gevaar! 10 9. Soorten dolfijnen 11 10. Filmpje 15 Pluskaarten 16 Bronnen

Nadere informatie

walvissen & dolfijnen

walvissen & dolfijnen infoblad walvissen & dolfijnen Zoogdieren, net als wij! Dolfijnen en walvissen behoren, net als honden, katten, paarden, giraffen en mensen tot de klasse van de zoogdieren. Dolfijnen en walvissen zijn

Nadere informatie

Module Dieetvoeding 93008_Dieetvoeding.indd :30

Module Dieetvoeding 93008_Dieetvoeding.indd :30 Module Dieetvoeding Colofon Auteur Henriëtte van Grinsven Redactie Linda Kleverlaan, Fundamentaal Beeld Arkamedia Het Ontwikkelcentrum heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke

Nadere informatie

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-11-1-b

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-11-1-b Bijlage VMBO-KB 2011 tijdvak 1 biologie CSE KB Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-11-1-b Vleermuizen - Informatie Lees eerst informatie 1 tot en met 6 en beantwoord dan vraag 40 tot en met 50. Bij

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 2011 tijdvak 1 biologie CSE GL en TL Deze bijlage bevat informatie. GT-0191-a-11-1-b Vleermuizen - Informatie Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 41 tot en

Nadere informatie

Potvis op de dool. Wat is een potvis? De potvis in Heist. Waar leeft de potvis? Stijn Dekelver. baleinwalvissen. De potvis is een

Potvis op de dool. Wat is een potvis? De potvis in Heist. Waar leeft de potvis? Stijn Dekelver. baleinwalvissen. De potvis is een Stijn Dekelver Op woensdag 8 februari 2012 spoelde aan de Belgische kust een potvis aan. Dat gebeurde in Heist, een deelgemeente van Knokke-Heist. Zoiets komt maar een paar keer in een eeuw voor. Het is

Nadere informatie

De pinguïn. De geschiedenis van de pinguïn. Kenmerken van de pinguïn

De pinguïn. De geschiedenis van de pinguïn. Kenmerken van de pinguïn De pinguïn Iedereen weet wel wat een pinguïn is, maar bijna niemand weet dat er in totaal zeventien verschillende soorten zijn! Ook weet iedereen dat pinguïns in koude gebieden leven, maar niet iedereen

Nadere informatie

Zeehond. Inhoud. Inleiding. Oorzaken waardoor zeehonden aanspoelen.

Zeehond. Inhoud. Inleiding. Oorzaken waardoor zeehonden aanspoelen. Zeehond Inhoud Inleiding Inleiding. Inhoud. Redenen waardoor zeehonden aanspoelen. De binnenkomst van de zeehond. 24 uur in de zeehondencreche. Overzicht soorten zeehonden Ik heb dit onderwerp gekozen

Nadere informatie

6,9. Werkstuk door een scholier 3639 woorden 3 december keer beoordeeld. Inhoudsopgave

6,9. Werkstuk door een scholier 3639 woorden 3 december keer beoordeeld. Inhoudsopgave Werkstuk door een scholier 3639 woorden 3 december 2001 6,9 527 keer beoordeeld Vak Biologie Inhoudsopgave Voorwoord Hst.1 Het voedsel van de tuimelaar. Hst.2 Het uiterlijk van een tuimelaar Hst.3 De zintuigen

Nadere informatie

S Nf5 VOORWOORD. Voor het tot stand komen van deze tabel nochten

S Nf5 VOORWOORD. Voor het tot stand komen van deze tabel nochten ***»» **»**»«*«S.W.G. Tabellenserie Uitgegeven door de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische VerenigiiiR en de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie :'i No. 10 WALVISACHTIGE1Y (Cetacea) met medewerking

Nadere informatie

INFOBLAD WALVISSEN EN DOLFIJNEN

INFOBLAD WALVISSEN EN DOLFIJNEN INFOBLAD WALVISSEN EN DOLFIJNEN Walvissen zijn groot. Heel erg groot. De blauwe vinvis is zelfs het grootste dier dat ooit heeft bestaan. Toen lang geleden vissers de reuzen op zee zagen, dachten ze vooral:

Nadere informatie

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-13-1-b

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-13-1-b Bijlage VMBO-KB 2013 tijdvak 1 biologie CSE KB Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-13-1-b Dieren van Australië Lees eerst informatie 1 tot en met 6 en beantwoord dan vraag 43 tot en met 51. Bij het

Nadere informatie

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-11-1-b

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-11-1-b Bijlage VMBO-KB 2011 tijdvak 1 biologie CSE KB Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-11-1-b Vleermuizen - Informatie Lees eerst informatie 1 tot en met 6 en beantwoord dan vraag 40 tot en met 50. Bij

Nadere informatie

Inleiding In het najaar worden de dagen steeds korter en de nachten steeds langer. Kun je je voorstellen dat je in de maand november naar bed gaat?

Inleiding In het najaar worden de dagen steeds korter en de nachten steeds langer. Kun je je voorstellen dat je in de maand november naar bed gaat? Inleiding In het najaar worden de dagen steeds korter en de nachten steeds langer. Kun je je voorstellen dat je in de maand november naar bed gaat? Je valt in een diepe slaap en wordt in maart pas weer

Nadere informatie

Nieuwsbrief April 2014

Nieuwsbrief April 2014 Nieuwsbrief April 2014 AKTIE!!!! AKTIE!!!! De hele maand April kunt u uw konijn bij ons laten vaccineren voor 5, euro korting, Tegen Myxomatose en RHD. Dus in plaats van 33, euro betaald u 28, euro, voor

Nadere informatie

Inhoud. Beste leerkracht, Dolfijnen. Bruinvissen. Walrussen. Zeeleeuwen. Zeehonden. Roggen. Haaien. Interview dierenverzorgers

Inhoud. Beste leerkracht, Dolfijnen. Bruinvissen. Walrussen. Zeeleeuwen. Zeehonden. Roggen. Haaien. Interview dierenverzorgers Voorpret lespakket Beste leerkracht, Een schoolreis naar het Dolfinarium is niet alleen leuk, maar ook heel leerzaam. Om voorbereid op pad te gaan ontvangen jullie hierbij alvast het Voorpret Lespakket.

Nadere informatie

LESBESCHRIJVING GROEP 3-4

LESBESCHRIJVING GROEP 3-4 LESBESCHRIJVING GROEP 3-4 DOELEN: Leerlingen weten welke walvissen er in de Noordzee zwemmen. Leerlingen weten wat de uiterlijke kenmerken van deze dieren zijn. Leerlingen kunnen verschillen en overeenkomsten

Nadere informatie

Beste leerkracht, Instructies Voorpret Lespakket

Beste leerkracht, Instructies Voorpret Lespakket Beste leerkracht, Een schoolreis naar het Dolfinarium is niet alleen leuk, maar ook heel leerzaam. Om jullie goed voor te bereiden op het programma, ontvangen jullie hierbij alvast het Voorpret lespakket.

Nadere informatie

inhoud 1. Een bijzondere vogel 2. De woonplaats 3. Soorten pinguins 4. Pinguinweetjes 5. Filmpjes Bronnen en foto s Colofon en voorwaarden

inhoud 1. Een bijzondere vogel 2. De woonplaats 3. Soorten pinguins 4. Pinguinweetjes 5. Filmpjes Bronnen en foto s Colofon en voorwaarden Pinguins inhoud 1. Een bijzondere vogel 3 2. De woonplaats 5 3. Soorten pinguins 6 4. Pinguinweetjes 12 5. Filmpjes 14 Bronnen en foto s 15 Colofon en voorwaarden 16 2 1. Een bijzondere vogel Geen vleugels,

Nadere informatie

Huid and Vacht structuur

Huid and Vacht structuur Huid en vacht structuur pagina 1 of 5 Huid and Vacht structuur Esther van Praag, Ph.D. Konijnen worden naakt geboren, maar krijgen al snel haar. De kleur kan al bepaald worden terwijl de haren zich nog

Nadere informatie

Werkstuk door een scholier 4018 woorden 6 januari keer beoordeeld. De Zeehond

Werkstuk door een scholier 4018 woorden 6 januari keer beoordeeld. De Zeehond Werkstuk door een scholier 4018 woorden 6 januari 2003 6 320 keer beoordeeld Vak Biologie De Zeehond Een zeehond is aangepast aan het leven in zee, hoewel minder goed dan bijvoorbeeld walvissen of dolfijnen.

Nadere informatie

nederlandse naam Franse naam manchot du Cap Engelse naam African penguin wetenschappelijke naam Spheniscus demersus Klasse vogels Verspreidingsgebied

nederlandse naam Franse naam manchot du Cap Engelse naam African penguin wetenschappelijke naam Spheniscus demersus Klasse vogels Verspreidingsgebied nederlandse naam Klasse vogels Franse naam manchot du Cap Engelse naam African penguin Orde Familie grootte 60-70 cm wetenschappelijke naam Spheniscus demersus In ZOO en Planckendael vind je vier verschillende

Nadere informatie

5 REDENEN OM UW KALVEREN KOEMELK TE VOEREN

5 REDENEN OM UW KALVEREN KOEMELK TE VOEREN 5 REDENEN OM UW KALVEREN KOEMELK TE VOEREN 5 REDENEN OM KOEMELK* TE VOEREN AAN KALVEREN: A B C D E Ik geloof dat koemelk het beste is voor de kalveren Het is de beste manier om van restmelk af te komen

Nadere informatie

TOETS BIODIVERSITEIT

TOETS BIODIVERSITEIT TOETS BIODIVERSITEIT Opdracht 1 Inleiding Deze toets over biodiversiteit is - dat zal je nu niet meer verbazen - een beetje anders de biologieproefwerken die je gewend bent. Een woord ter geruststelling

Nadere informatie

LESBESCHRIJVING GROEP 7-8

LESBESCHRIJVING GROEP 7-8 LESBESCHRIJVING GROEP 7-8 DOELEN: De leerlingen leren over walvisachtigen in de Noordzee. De leerlingen leren over de leefomgeving van deze dieren. De leerlingen kunnen relaties leggen tussen mens en natuur

Nadere informatie

VERZAMELKAART. zadelrob. Pagophilus groenlandicus

VERZAMELKAART. zadelrob. Pagophilus groenlandicus VERZAMELKAART zadelrob Er worden drie afzonderlijke populaties zadelrobben onderscheiden, op basis van de plaats waar ze zich voortplanten: de Noordwest-Atlantische populatie, de populatie in de Groenlandzee,

Nadere informatie

PRAKTISCH. VOEDING VAN UW HOND normen en hoeveelheid. over houden van huisdieren

PRAKTISCH. VOEDING VAN UW HOND normen en hoeveelheid.   over houden van huisdieren l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n PRAKTISCH VOEDING VAN UW HOND normen en hoeveelheid over houden van huisdieren Het juiste voer en de juiste hoeveelheid

Nadere informatie

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 4. Gezonde voeding

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 4. Gezonde voeding GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 4 Gezonde voeding 1 INLEIDING Thema 3 hoofdstuk Gezonde voeding blz. 149 Onderwerpen: -Persoonlijke verschillen -Voeding en levensfasen -Voedingsmiddelen en voedingsstoffen -Richtlijnen

Nadere informatie

Thema 3 Voeding en je lichaam

Thema 3 Voeding en je lichaam Naut samenvatting groep 7 Mijn Malmberg Thema 3 Voeding en je lichaam Samenvatting Voeding en je lichaam Je lichaam heeft voedingsstoffen nodig. Die zitten in ons eten en drinken. Voedsel en vocht zijn

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 2013 tijdvak 1 biologie CSE GL en TL Deze bijlage bevat informatie. GT-0191-a-13-1-b Dieren van Australië Lees eerst informatie 1 tot en met 6 en beantwoord dan vraag 38 tot en met

Nadere informatie

WOLF. Huilend roofdier

WOLF. Huilend roofdier WOLF Huilend roofdier Wolven hebben vaak een hele slechte naam. Denk maar eens aan de wolf in het verhaal van Roodkapje, die haar oma heeft opgegeten. Of Midas de wolf, die tevergeefs op de drie biggetjes

Nadere informatie

LEERLINGENBLAD VAN:... NAAR DE HAAIEN! DOE-HET-ZELF LES BASISONDERWIJS GROEP 7 & 8 EEN WERELD VOL WATER

LEERLINGENBLAD VAN:... NAAR DE HAAIEN! DOE-HET-ZELF LES BASISONDERWIJS GROEP 7 & 8 EEN WERELD VOL WATER LEERLINGENBLAD VAN:...... DOE-HET-ZELF LES BASISONDERWIJS GROEP 7 & 8 EEN WERELD VOL WATER 2 EEN WERELD VOL WATER Als je vanuit de ruimte naar de aarde kijkt zie je heel veel blauw. Dat komt omdat onze

Nadere informatie

Nieuwsbrief. Voorwoord. Demoproject Wekensystemen: keuze in functie van rendabiliteit en arbeid. In dit nummer: Voorwoord 1 Algemeen.

Nieuwsbrief. Voorwoord. Demoproject Wekensystemen: keuze in functie van rendabiliteit en arbeid. In dit nummer: Voorwoord 1 Algemeen. Projectpartners: Maart 2016 Nieuwsbrief Demoproject Wekensystemen: keuze in functie van rendabiliteit en arbeid Voorwoord Beste lezer, In het kader van het Demonstratieproject Wekensystemen: keuze in functie

Nadere informatie

Overmatig drinken en plassen is een vaak voorkomend symptoom bij de. hond. Het kan veroorzaakt worden door verschillende ziekten in het

Overmatig drinken en plassen is een vaak voorkomend symptoom bij de. hond. Het kan veroorzaakt worden door verschillende ziekten in het SUIKERZIEKTE Overmatig drinken en plassen is een vaak voorkomend symptoom bij de hond. Het kan veroorzaakt worden door verschillende ziekten in het lichaam. U kunt hierbij denken aan slecht functionerende

Nadere informatie

inhoud blz. Kou 1. Het weer 2. Rillen van de kou 3. Kleren 4. Koelkast en vriezer 5. Koude kleuren 6. Noordpool en Zuidpool 7.

inhoud blz. Kou 1. Het weer 2. Rillen van de kou 3. Kleren 4. Koelkast en vriezer 5. Koude kleuren 6. Noordpool en Zuidpool 7. Kou inhoud blz. Kou 3 1. Het weer 4 2. Rillen van de kou 5 3. Kleren 6 4. Koelkast en vriezer 7 5. Koude kleuren 8 6. Noordpool en Zuidpool 9 7. Dieren en kou 10 8. Een koutje vatten 12 9. Filmpjes 13

Nadere informatie

EMBRYONALE ONTWIKKELING EN GEZONDHEID VAN HET KALF TIJDENS DE DRACHT

EMBRYONALE ONTWIKKELING EN GEZONDHEID VAN HET KALF TIJDENS DE DRACHT EMBRYONALE ONTWIKKELING EN GEZONDHEID VAN HET KALF TIJDENS DE DRACHT Dierenarts Karel Verdru VAKGROEP VOORTPLANTING VERLOSKUNDE EN BEDRIJFSBEGELEIDING PRENATAAL PROGRAMMEREN Invloeden tijdens de kritieke

Nadere informatie

Walvissen en Dolfijnen

Walvissen en Dolfijnen infoblad Walvissen en Dolfijnen Walvissen zijn groot. Heel erg groot. De blauwe vinvis is zelfs het grootste zoogdier dat ooit op aarde heeft geleefd. Met een maximum gewicht van ongeveer 120.000 kilo

Nadere informatie

LESBESCHRIJVING GROEP 1-2

LESBESCHRIJVING GROEP 1-2 LESBESCHRIJVING GROEP 1-2 DOELEN: Leerlingen weten welke walvissen er in de Noordzee leven. Leerlingen weten welk voedsel de walvissen eten. Leerlingen weten op welke manier de walvissen met elkaar communiceren.

Nadere informatie

Eet smakelijk René de Groot 15-06-2014

Eet smakelijk René de Groot 15-06-2014 Eet smakelijk René de Groot 15-06-2014 Inhoudsopgave: Kennis testen Waar is voeding eigenlijk goed voor? Waarmee moeten we dan ontbijten? Bloedsuiker spiegel Calorieën?? Schijf van 5 Hoeveel calorieën

Nadere informatie

Biestvervangers onderzocht: CapraCol als beste getest

Biestvervangers onderzocht: CapraCol als beste getest Biestvervangers onderzocht: CapraCol als beste getest Arts Food Products BV Aartshertogenlaan 385 NL-5212 CK s-hertogenbosch Tel.: 0031 (0) 73 6136713 Fax: 0031 (0) 73 6136817 www.capracol.nl info@capracol.nl

Nadere informatie

Praktische opdracht Biologie De Haai

Praktische opdracht Biologie De Haai Praktische opdracht Biologie De Haai Praktische-opdracht door een scholier 1440 woorden 22 maart 2005 5,6 59 keer beoordeeld Vak Biologie DE HAAI INHOUDSOPGAVE Inleiding Hfdst.1: Wat zijn haaien? Hfdst.2:

Nadere informatie

Wat beweegt de Bruinvis? Mardik Leopold

Wat beweegt de Bruinvis? Mardik Leopold Wat beweegt de Bruinvis? Mardik Leopold IMARES This side of paradise, 30-08-2015, Haren Even voorstellen: een mini-walvis Voordelen van klein zijn: Ontlopen van competitie Hogere productie en dus reproductie

Nadere informatie

Encyclopedie. Avontuur. van het. Voor avontuurlijke kids met veel vragen

Encyclopedie. Avontuur. van het. Voor avontuurlijke kids met veel vragen Avontuur van het Encyclopedie Voor avontuurlijke kids met veel vragen Inhoud De Ruimte Ons zonnestelsel 15 Ruimteobjecten 17 Ruimtevaart 19 Sterren 21 De maan 23 Zeeën en Oceanen De Aarde Vuurtorens 27

Nadere informatie

Effect van vaccinatie op samenstelling van biest en immuniteit

Effect van vaccinatie op samenstelling van biest en immuniteit Effect van vaccinatie op samenstelling van biest en immuniteit Dr. Tom Meyns MERIAL Benelux Varkenswroeten: Effect van vaccinatie op samenstelling van biest en immuniteit Wat is biest? = melk geproduceerd

Nadere informatie

Redden van biggen via COUVEUSE systeem

Redden van biggen via COUVEUSE systeem Redden van biggen via COUVEUSE systeem Dr. Ir. D. FREMAUT Hogeschool Gent 1 Noodzaak Wat met overtallige biggen? Toegenomen toomgrootte toegenomen sterfte Sterfte : tijdens de geboorte Sterfte na de geboorte

Nadere informatie

PRAKTISCH. VOEDING VAN UW HOND normen en hoeveelheid. www.licg.nl over houden van huisdieren

PRAKTISCH. VOEDING VAN UW HOND normen en hoeveelheid. www.licg.nl over houden van huisdieren l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n PRAKTISCH VOEDING VAN UW HOND normen en hoeveelheid over houden van huisdieren Het juiste voer en de juiste hoeveelheid

Nadere informatie

Vet Care Nutrition van Royal Canin. Gezondheidsvoeding voor uw hond van de dierenarts

Vet Care Nutrition van Royal Canin. Gezondheidsvoeding voor uw hond van de dierenarts Vet Care Nutrition van Royal Canin Gezondheidsvoeding voor uw hond van de dierenarts Gezondheidsvoeding op maat voor iede De hond is een van de meest gedifferentieerde diersoorten ter wereld. Alleen al

Nadere informatie

1. Rare tenen. Heel wat dieren die in en op het water leven zoals. eenden, meeuwen, otters hebben zwemvliezen

1. Rare tenen. Heel wat dieren die in en op het water leven zoals. eenden, meeuwen, otters hebben zwemvliezen Al deze dieren hebben zwemvliezen. Wie is wie? Zet de juiste naam bij het juiste dier (meeuw, otter, eidereend). 1. Rare tenen Wild Wonders of Europe /Orsolya Haarberg / WWF Heel wat dieren die in en op

Nadere informatie

Les 3: Vervolg Melksamenstelling. (Onderdeel van IBS Het melken van koeien)

Les 3: Vervolg Melksamenstelling. (Onderdeel van IBS Het melken van koeien) Les 3: Vervolg Melksamenstelling (Onderdeel van IBS Het melken van koeien) Simpel Rekenvoorbeeld melkopbrengsten per jaar Bedrijf A: 45 koeien / 29 kg per dag / 305 dgn 400.000 kg per jaar Vet gehalte

Nadere informatie

5,8. Werkstuk door een scholier 3961 woorden 21 maart keer beoordeeld. Biologie voor jou. De Inhoudsopgave

5,8. Werkstuk door een scholier 3961 woorden 21 maart keer beoordeeld. Biologie voor jou. De Inhoudsopgave Werkstuk door een scholier 3961 woorden 21 maart 2006 5,8 195 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou De Inhoudsopgave Inleiding 1. Wat is een zeehond? 2. Soorten zeehonden. 3. De zeehond

Nadere informatie

Educatief voorbereidingspakket 2 de - 3 de graad. Bereid je uitstap naar Boudewijn Seapark voor samen met je leerlingen!

Educatief voorbereidingspakket 2 de - 3 de graad. Bereid je uitstap naar Boudewijn Seapark voor samen met je leerlingen! Educatief voorbereidingspakket 2 de - 3 de graad Bereid je uitstap naar Boudewijn Seapark voor samen met je leerlingen! 1. De tuimelaar onder de loep Opdracht: kan jij de verschillende onderdelen van de

Nadere informatie

Maternale en lactogene immuniteit. Wat mag je als dierenarts verwachten van moedermelk?

Maternale en lactogene immuniteit. Wat mag je als dierenarts verwachten van moedermelk? Maternale en lactogene immuniteit Wat mag je als dierenarts verwachten van moedermelk? Inhoud WHO en borstvoeding Biest en melkproductie Maternale en lactogene immuniteit Conclusies en adviezen Moedermelk

Nadere informatie

inhoud 1. Dieren op reis 2. Waarom dieren reizen 3. Op zoek naar eten 4. Op zoek naar een broedplek 5. Weg uit de kou 6. Filmpje Pluskaarten Bronnen

inhoud 1. Dieren op reis 2. Waarom dieren reizen 3. Op zoek naar eten 4. Op zoek naar een broedplek 5. Weg uit de kou 6. Filmpje Pluskaarten Bronnen Dieren op reis inhoud 1. Dieren op reis 3. Waarom dieren reizen 4 3. Op zoek naar eten 5 4. Op zoek naar een broedplek 9 5. Weg uit de kou 13 6. Filmpje 14 Pluskaarten 15 Bronnen 17 Colofon en voorwaarden

Nadere informatie

inhoud Wat zijn haaien? Algemene vinformatie Superieure eigenschappen Haaientanden Een maaltijd scoren Is de kust veilig? Sociaal leven Op schaal

inhoud Wat zijn haaien? Algemene vinformatie Superieure eigenschappen Haaientanden Een maaltijd scoren Is de kust veilig? Sociaal leven Op schaal Haai ahoi! inhoud 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36 Wat zijn haaien? Algemene vinformatie Superieure eigenschappen Haaientanden Een maaltijd scoren Is de kust veilig? Sociaal leven Op schaal

Nadere informatie

Gezonde voeding bij ouderen. Door Ann Van Hoye, diëtiste

Gezonde voeding bij ouderen. Door Ann Van Hoye, diëtiste Gezonde voeding bij ouderen Door Ann Van Hoye, diëtiste Op het menu Voedingsbehoefte Gezonde voeding Het leven start bij water Smaak Ondervoeding Voedselinfectie Voedingsbehoefte Voedingsbehoefte Basaal

Nadere informatie

In deze circulaire zal aandacht worden besteed aan maatregelen om deze ongewenste situaties te voorkomen of te beperken.

In deze circulaire zal aandacht worden besteed aan maatregelen om deze ongewenste situaties te voorkomen of te beperken. SCH-1996-20 DE INTERNE OF VOERGEBONDEN WARMTE VAN VARKENSVOEDERS Inleiding Van de energie die met het voer aan varkens wordt verstrekt komt een aanzienlijk deel vrij als warmte. Dit is de interne of voergebonden

Nadere informatie

Agenda. Aantal geboren biggen neemt toe terwijl aantal arbeidsuren per zeugenplaats af neemt

Agenda. Aantal geboren biggen neemt toe terwijl aantal arbeidsuren per zeugenplaats af neemt Agenda 1. 2. Aantal geboren biggen neemt toe terwijl aantal arbeidsuren per zeugenplaats af neemt En toch is er nog winst te behalen bij de toppers Totaal geboren / worp 15,3 Dood geboren / worp 1,1 Sterfte%

Nadere informatie

Rapport: Fruitmix (mango/avocado) als voeder voor BSF larven. Thomas Spranghers VIVES

Rapport: Fruitmix (mango/avocado) als voeder voor BSF larven. Thomas Spranghers VIVES Rapport: Fruitmix (mango/avocado) als voeder voor BSF larven Thomas Spranghers VIVES Op vraag van een afvalverwerkend bedrijf werd een fruitmix onderzocht in het Insectlab. Over de samenstelling van deze

Nadere informatie

Informatieles Vleermuizen

Informatieles Vleermuizen Informatieles Vleermuizen De les is bedoeld voor groep 5 t/m 8 van het primair onderwijs en leerjaar 1 en 2 van het voortgezet onderwijs. Er komen verschillende facetten over het leven van de vleermuis

Nadere informatie

Nederlandse. Samenvatting

Nederlandse. Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het metabole syndroom is tegenwoordig een veel voorkomend ziektebeeld dat getypeerd wordt door een combinatie van verschillende aandoeningen. Voornamelijk in de westerse landen

Nadere informatie

Module Voeren naar behoefte varkens

Module Voeren naar behoefte varkens Module Voeren naar behoefte varkens De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL Colofon Auteur Jolanda

Nadere informatie

Winterslaap. Met filmpjes, werkblad en puzzels. groep 5/6. uitgave januari 2013

Winterslaap. Met filmpjes, werkblad en puzzels. groep 5/6. uitgave januari 2013 uitgave januari 2013 Winterslaap Met filmpjes, werkblad en puzzels groep 5/6 inhoud blz. Inleiding 3 1. Wat is een winterslaap? 4 2. Lage hartslag 5 3. Lage temperatuur 6 4. Winterrust 7 5. Winterslapers

Nadere informatie

inhoud blz. 1. Roofdieren 2. De leeuw 3. De tijger 4. De luipaard 5. De wolf 6. De ijsbeer 7. De bruine beer 8. Filmpjes Pluskaarten

inhoud blz. 1. Roofdieren 2. De leeuw 3. De tijger 4. De luipaard 5. De wolf 6. De ijsbeer 7. De bruine beer 8. Filmpjes Pluskaarten Roofdieren inhoud blz. 1. Roofdieren 3 2. De leeuw 4 3. De tijger 6 4. De luipaard 8 5. De wolf 10 6. De ijsbeer 12 7. De bruine beer 14 8. Filmpjes 16 Pluskaarten 18 Bronnen en foto s 19 Colofon en voorwaarden

Nadere informatie

Ziekteverwekkende micro-organismen dringen via lichaamsopeningen het lichaam binnen:

Ziekteverwekkende micro-organismen dringen via lichaamsopeningen het lichaam binnen: IMMUNITEIT 1 Immuniteit Het lichaam van mens en dier wordt constant belaagd door organismen die het lichaam ziek kunnen maken. Veel van deze ziekteverwekkers zijn erg klein, zoals virussen en bacteriën.

Nadere informatie

te onderscheiden valt van FSHD (FSHD2). Omdat deze patiënten echter meer dan 10 D4Z4 repeats hebben kon eerder de diagnose van FSHD in een DNA test

te onderscheiden valt van FSHD (FSHD2). Omdat deze patiënten echter meer dan 10 D4Z4 repeats hebben kon eerder de diagnose van FSHD in een DNA test SAMENVATTING Facioscapulohumerale spierdystrofie (FSHD) is een erfelijke spierziekte die wordt gekenmerkt door verzwakking van de aangezichtspieren (facio), de spieren rond de schouderbladen (scapulo)

Nadere informatie

Gewenste ontwikkeling en na te streven gewicht bij de eerste kalving van Witblauwe dikbilvaarzen

Gewenste ontwikkeling en na te streven gewicht bij de eerste kalving van Witblauwe dikbilvaarzen Gewenste ontwikkeling en na te streven gewicht bij de eerste kalving van Witblauwe dikbilvaarzen Leo Fiems 1. INLEIDING De opfok van runderen tot aan de eerste kalving is een niet-productieve periode die

Nadere informatie

Biestmanagement, zo kan het ook. Inge Nijhoving MSD Animal Health - NL

Biestmanagement, zo kan het ook. Inge Nijhoving MSD Animal Health - NL Biestmanagement, zo kan het ook Inge Nijhoving MSD Animal Health - NL Biest Zorgt voor specifieke (IgG) en aspecifieke afweer (witte bloedcellen) Eigen veestapel bedrijfsspecifieke ziektekiemen Bevat op

Nadere informatie

Vitaminen en mineralen. Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies. Jouw gezondheid is onze zorg

Vitaminen en mineralen. Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies. Jouw gezondheid is onze zorg Vitaminen en mineralen Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies Jouw gezondheid is onze zorg Inhoud Vitaminen 3 Mineralen 4 Voeding 4 Dagelijkse behoefte 4 Wanneer extra vitaminen gebruiken

Nadere informatie

inh oud 1. Leven onder water 3 2. Dieren en planten 3. Vissen 4. Kwallen 5. Zoogdieren 6. Schaaldieren 7. Stekelhuidigen 8. Zeewier 9.

inh oud 1. Leven onder water 3 2. Dieren en planten 3. Vissen 4. Kwallen 5. Zoogdieren 6. Schaaldieren 7. Stekelhuidigen 8. Zeewier 9. Leven onder water inhoud 1. Leven onder water 3 2. Dieren en planten 4 3. Vissen 5 4. Kwallen 7 5. Zoogdieren 8 6. Schaaldieren 9 7. Stekelhuidigen 10 8. Zeewier 11 9. Weekdieren 12 10. Filmpje 13 Pluskaarten

Nadere informatie

DE HUMBOLDT PINGUÏN. Een levend kostuum

DE HUMBOLDT PINGUÏN. Een levend kostuum DE HUMBOLDT PINGUÏN Een levend kostuum Er zijn verschillende soorten pinguïns. Die verschillen maar weinig van elkaar. Ze hebben immers allemaal een donkere rug en een witte buik. Toch zie je, als je goed

Nadere informatie