Digitaal problemen oplossen in de 21 ste eeuw

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Digitaal problemen oplossen in de 21 ste eeuw"

Transcriptie

1 ] Hoe Ingrid Christoffels en Paul Steehouder Digitaal problemen oplossen in de 21 ste eeuw goed zijn mbo ers toegerust?

2 Colofon Titel Digitaal problemen oplossen in de 21 ste eeuw Hoe goed zijn mbo ers toegerust? Auteurs Ingrid Christoffels en Paul Steehouder Datum Oktober 2015 Ontwerp Design Crew ISBN/EAN Bestellen Via o.v.v. bestelnummer A00769 / ecbo Expertisecentrum Beroepsonderwijs T Postbus 1585 info@ecbo.nl 5200 BP s-hertogenbosch ecbo 2015 Overname van teksten, resultaten en ideeën uit deze publicatie is vrij toegestaan, mits met bronvermelding.

3 Digitaal problemen oplossen in de 21 ste eeuw Hoe goed zijn mbo ers toegerust? Inhoudsopgave Woord vooraf 5 1 Achtergrond van het onderzoek Aandacht voor 21 ste -eeuwse vaardigheden Welke 21 ste -eeuwse vaardigheden? Probleemoplossend vermogen en digitale vaardigheden Digitaal problemen oplossen in relatie tot taal- en rekenvaardigheid Meten van digitaal problemen oplossen in PIAAC Relatie met andere publicaties 16 2 Feiten en cijfers over digitaal problemen oplossen Hoe doen Nederlandse (jong)volwassenen het vergeleken met 19 andere landen? 2.2 Digitaal problemen oplossen in het mbo vergeleken met andere 26 onderwijssectoren 2.3 Verschillen in achtergrond Samenhang digitaal problemen oplossen, rekenvaardigheid en 34 taalvaardigheid 3 Samenvatting en discussie 39 Geraadpleegde literatuur 45 Bijlage 1 Vaardigheden en vaardigheidsniveaus 49 Bijlage 2 Regressietabellen 55 Bijlage 3 Relatie tussen digitaal problemen oplossen, taal en rekenen 59 Bijlage 4 Aanvullende analyses 61 Gebruikte afkortingen 65 ecbo 3

4

5 Digitaal problemen oplossen in de 21 ste eeuw Hoe goed zijn mbo ers toegerust? Woord vooraf Het Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ecbo) werkt aan een project om het niveau van kernvaardigheden in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) in kaart te brengen. Het gaat daarbij om rekenvaardigheid, taalvaardigheid en digitaal problemen oplossen. Een actueel onderwerp in het licht van de invoering van de referentieniveaus en de centrale examinering van taal en rekenen in het mbo. Reden voor de invoering van taal en rekenen is het veronderstelde te lage niveau van mbo ers op deze vaardigheidsgebieden. Objectieve gegevens over de volle breedte van het beroepsonderwijs zijn echter beperkt. Toch heeft de invoering geleid tot vragen en discussie: de eisen zouden voor sommige groepen te hoog zijn, niet altijd even relevant voor de beroepspraktijk en het zou kunnen leiden tot toename van het aantal ongediplomeerde schoolverlaters. Ze weten niks of ze kunnen niks is een van de vele ongefundeerde uitspraken die je vaak hoort over leerlingen en studenten. Anderen spreken van een onderwijsramp omdat het mbo mensen zou afleveren die steeds minder weten. Een discussie verloopt veel vruchtbaarder als er deugdelijke feiten onder liggen. Wat zeggen de feiten eigenlijk? Daarover gaat dit rapport. Het meten van kernvaardigheden (ook wel aangeduid als basisvaardigheden) is een belangrijke onderzoekstraditie binnen ecbo. In 2013 werd PIAAC afgerond: Programme for the International Assessment of Adult Competencies. Eerder werkte ecbo mee aan IALS (International Adult Literacy Survey) en ALL (Adult Literacy and Life Skills Survey). Kern van deze onderzoeken is na te gaan hoe het staat met het niveau van taalvaardigheid, rekenvaardigheid en probleemoplossend vermogen van volwassenen. Deze vaardigheden zijn belangrijke voorwaarden voor deelname aan de arbeidsmarkt en volwaardige maatschappelijke participatie. De resultaten zijn onder meer gerapporteerd in de ecbo-publicatie PIAAC: Kernvaardigheden voor werk en leven (Buisman, Allen, Fouarge, Houtkoop & Van der Velden, 2013). Binnen het ecbo-project Kernvaardigheden in het mbo verscheen eind 2014 de publicatie Rekenniveaus op het mbo (Buisman, 2014). Binnenkort verschijnt een publicatie over Taalniveaus in het mbo (Groot, Houtkoop, Steehouder & Buisman, 2015). In de publicatie Digitaal problemen oplossen in de 21 ste eeuw concentreren we ons op het niveau van probleem- ecbo 5

6 Woord vooraf oplossend vermogen binnen het mbo. In PIAAC is probleemoplossend vermogen gemeten in een digitale context. Deze vaardigheid wordt in verschillende modellen beschouwd als een belangrijke 21 ste -eeuwse vaardigheid. Over het belang van 21 ste -eeuwse vaardigheden voor het mbo en de inpassing hiervan in het onderwijs leven nog veel vragen: welke 21 ste -eeuwse vaardigheden zijn voor het mbo belangrijk, hoe borg je ze in het onderwijs en wat is de samenhang met kernvaardigheden als taal en rekenen? Dit rapport levert op basis van PIAAC-data een feitelijke basis voor verdere discussie door niveaus van digitaal problemen oplossen uitgebreid in kaart te brengen, ook in internationaal perspectief en in samenhang met niveaus van taal- en rekenvaardigheid. Prof. dr. Rob Martens Wetenschappelijk directeur Expertisecentrum Beroepsonderwijs 6 ecbo

7

8 HOOFDSTUK 01

9 Digitaal problemen oplossen in de 21 ste eeuw Hoe goed zijn mbo ers toegerust? Achtergrond van het onderzoek Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) heeft als taak studenten voor te bereiden op de arbeidsmarkt, de samenleving en het vervolgonderwijs. Een uitdaging daarbij is dat arbeidsmarkt en samenleving snel en ingrijpend veranderen. Productie wordt in toenemende mate uitbesteed aan robots en lagelonenlanden, waardoor westerse landen zichzelf sterker (moeten) profileren als kenniseconomie. Routinematige handelingen staan zodoende minder centraal, terwijl ook globalisering en technologisering zorgen voor een verschuiving van benodigde vaardigheden. Voorbeelden van vaardigheden die belangrijker lijken te worden zijn kritisch denkvermogen, creativiteit, sociaal-culturele vaardigheden, probleemoplossend vermogen en ict-vaardigheden. Hoewel deze vaardigheden niet allemaal nieuw zijn, worden ze vaak omschreven als 21 ste - eeuwse vaardigheden. 1.1 Aandacht voor 21 ste -eeuwse vaardigheden De laatste tien jaar hebben 21 ste -eeuwse vaardigheden steeds meer aandacht gekregen. Behalve fundamentele vraagstukken (bijvoorbeeld: hoe hangen de vaardigheden onderling samen?), spelen er ook praktische vraagstukken voor het onderwijs. Vragen die hierbij gesteld worden, zijn: welke vaardigheden staan centraal en hoe kunnen deze een plek hebben in het onderwijs (Onderwijsraad, 2014)? In het mbo gaat de discussie over de vraag hoe het onderwijs kan bijdragen aan versterking van het verdienvermogen van de Nederlandse economie in de 21 ste eeuw en de impact hiervan op de curricula, de didactiek en de professionalisering van docenten (Onderwijsraad, 2014). (Jong)volwassenen zijn opgegroeid met een mobieltje in de hand, terwijl voor sommige docenten ict-vaardigheden niet vanzelfsprekend zijn. In steeds meer mbo-instellingen worden 21 ste -eeuwse vaardigheden opgenomen in het onderwijsbeleid. Komende jaren zal daar handen en voeten aan gegeven worden. ecbo 9

10 Hoofdstuk 01 Achtergrond van het onderzoek 1.2 Welke 21 ste -eeuwse vaardigheden? Voogt en Pareja Roblin (2010) hebben een aantal bestaande modellen van 21 ste -eeuwse vaardigheden geanalyseerd. De resultaten daarvan heeft Kennisnet vertaald naar een model (zie figuur 1.1). Figuur 1.1 De vaardigheden voor de 21e eeuw, zoals geconceptualiseerd door Kennisnet Werken - ondernemend Kernvakken Leven - betrokken Sociale en culturele vaardigheden Samenwerken Taal & Rekenen Probleemoplossend vermogen Leren - nieuwsgierig Communiceren Onderwijs in de 21 e eeuw Ictgeletterdheid Kritisch denken Creativiteit Bron: In het model van Kennisnet zijn taal en rekenen centraal in het midden geplaatst. Deze vaardigheden worden beschouwd als kernvaardigheden, de basis voor de ontwikkeling van hogere cognitieve vaardigheden. Naast vaardigheden als kritisch denken, creativiteit en sociale culturele vaardigheden zijn probleemoplossend vermogen en ict-geletterdheid benoemd als belangrijke 21 ste -eeuwse vaardigheden. In andere modellen over 21 ste -eeuwse vaardigheden wordt naar vaardigheden van dezelfde strekking verwezen, al verschillen de termen soms en komt de 10 ecbo

11 Digitaal problemen oplossen in de 21 ste eeuw Hoe goed zijn mbo ers toegerust? betekenis niet altijd exact overeen. (Zie voor een overzicht van 21 ste -eeuwse vaardigheden ook Christoffels & Baay, in voorbereiding). Een eerste verkenning naar 21 ste -eeuwse vaardigheden in het mbo is in 2014 uitgevoerd (Petit & Verheijen, 2015). Deze verkenning richt zich op twee vaardigheden: kritisch denken en sociaalculturele vaardigheden. Er is onderzocht welk belang beleidsmakers en docenten hechten aan deze vaardigheden en hoeveel aandacht het onderwijs ervoor heeft. Uit het onderzoek blijkt dat bestuurders vinden dat aandacht voor deze vaardigheden verankerd zijn in de kwalificatieeisen en dat docenten ruimte zien om deze vaardigheden beter in te bedden in het onderwijs. Daarin zijn ze zoekend naar aanknopingspunten. Conceptueel is nog onvoldoende duidelijk welke 21 ste -eeuwse vaardigheden van belang zijn voor toekomstige beroepsbeoefenaren en welke vaardigheden in het mbo ontwikkeld zouden moeten worden. Ook is onduidelijk hoe deze vaardigheden onderling samenhangen en wat de relatie is met taal- en rekenvaardigheid. Deze publicatie geeft hiervoor een aanzet Probleemoplossend vermogen en digitale vaardigheden Dit rapport beschrijft onderzoek naar twee vaardigheden die in diverse publicaties worden genoemd als onderdeel van de 21 ste -eeuwse vaardigheden: probleemoplossend vermogen en digitale vaardigheden. In het model van Kennisnet wordt de term ict-geletterdheid gebruikt. In dit onderzoek richten we ons op de combinatie van probleemoplossend vermogen en digitale vaardigheden. Daarvoor gebruiken we de term digitaal problemen oplossen (DPO). Met digitaal problemen oplossen doelen we op het vermogen om digitale technologie en communicatiemiddelen te gebruiken om informatie te verkrijgen en te beoordelen, met anderen te communiceren en praktische taken te verrichten. Het gaat dus om de vaardigheid om problemen op te lossen voor persoonlijke, werk gerelateerde en maatschappelijke doelen, door passende doelen en plannen te formuleren, informatie te zoeken en te gebruiken met behulp van computers en computernetwerken. In figuur 1.2 (ontleend aan de Organisation for Economic Co-operation and Development; OECD, 2009) worden de drie elementen van digitaal problemen oplossen in samenhang met elkaar gepresenteerd. 1 In 2015 voert ecbo nader onderzoek uit. Conceptueel worden 21 ste -eeuwse vaardigheden verder uitgediept. Verder komen praktische vragen aan de orde, zoals de mate waarin vaardigheden nu terugkomen in het curriculum. Ook worden voorbeelden uit de onderwijspraktijk onderzocht. ecbo 11

12 Hoofdstuk 01 Achtergrond van het onderzoek Figuur 1.2 Dimensies van de vaardigheid digitaal problemen oplossen Probleemdimensies Situaties of taken met een intrinsieke complexiteit, die richting geven aan het oplossen van een probleem Technologische dimensies Technologie: de apparaten, de applicaties en functionaliteiten waarmee het probleem wordt opgelost Cognitieve dimensies De mentale structuren en processen waarmee een persoon problemen oplost In het model worden cognitieve, technologische en probleemdimensies onderscheiden. Daar wordt het volgende onder verstaan: Cognitieve dimensies: doelen stellen, monitoren van voortgang, plannen en zelforganisatie, informatie verzamelen, evalueren en gebruiken. Technologische dimensies: ict-apparaten (laptop) bedienen, en het gebruik en toepassen van softwareapplicaties ( , webbrowser, spreadsheet), commando s (tekstboxen, kopiëren, knippen, plakken, sorteren en vinden), en representaties (dat wil zeggen tekst, geluid, video s). Probleemdimensies: het probleem of de taak bevat een doel, een context en heeft een intrinsieke complexiteit (er is een aantal stappen nodig om tot een oplossing te komen en er is een aantal alternatieven mogelijk). 1.4 Digitaal problemen oplossen in relatie tot taal- en rekenvaardigheid Zowel in het model van 21 ste -eeuwse vaardigheden van Kennisnet (paragraaf 1.2) als in het model van de OECD (paragraaf 1.3), wordt digitaal problemen oplossen beschouwd als een hogere cognitieve vaardigheid. Deze vaardigheid staat niet op zichzelf. Conceptueel is er samenhang tussen taalvaardigheid, rekenvaardigheid en digitaal problemen oplossen. Hoe sterk deze vaardigheden samenhangen en of taal- en/of rekenvaardigheid de basis is voor de ontwikkeling van digitaal problemen oplossen, is een van de vragen die we in deze publicatie willen beantwoorden. 12 ecbo

13 Digitaal problemen oplossen in de 21 ste eeuw Hoe goed zijn mbo ers toegerust? In dit onderzoek willen we de volgende vragen beantwoorden: Hoe presteren (jong)volwassenen in Nederland op digitaal problemen oplossen in vergelijking met andere landen? Zijn er verschillen tussen groepen binnen het mbo en hoe presteren mbo ers in vergelijking met mensen die een havo/vwo-achtergrond hebben? Wat is de onderlinge samenhang tussen taalvaardigheid, rekenvaardigheid en digitaal problemen oplossen en hoe sterk is deze samenhang? Is taal- en/of rekenvaardigheid de basis voor digitaal problemen oplossen? 1.5 Meten van digitaal problemen oplossen in PIAAC Om digitaal problemen oplossen voor het mbo in kaart te brengen, maken we gebruik van de data van het internationaal vergelijkend onderzoek PIAAC (Programme for the International Assessment of Adult Competencies). PIAAC is afgenomen onder 16- tot en met 65-jarigen in 24 landen. Er zijn drie vaardigheden gemeten in dit onderzoek, namelijk taalvaardigheid (meer precies: leesvaardigheid), rekenvaardigheid en digitaal problemen oplossen. In bijlage 1 is een beschrijving opgenomen van de gemeten vaardigheden. Niet alle bij het PIAAC-onderzoek aangesloten landen hebben deelgenomen aan de vragen over digitaal problemen oplossen. 2 In Nederland namen ruim respondenten deel aan het PIAAC-onderzoek. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft een representatieve steekproef getrokken uit de gemeentelijke basisadministratie onder (jong)volwassenen en volwassenen van 16 tot en met 65 jaar. Het responspercentage bedroeg 51%. Doordat de gegevens zijn gewogen, vormen ze een representatief beeld van de potentiële Nederlandse beroepsbevolking. In het PIAAC-onderzoek wordt digitaal problemen oplossen gemeten aan de hand van een cognitieve test die digitaal is afgenomen. Deze test voor probleemoplossend vermogen in digitale omgevingen bestond uit 14 verschillende taken die verdeeld waren over verschillende cognitieve, technologische en probleemdimensies. 3 Daarnaast is er in het PIAAC-onderzoek ook een uitgebreide achtergrondvragenlijst afgenomen die informatie verschaft over opleidingsniveau en deelname aan leven lang leren, de positie op de arbeidsmarkt en maatschappelijke participatie. Digitaal problemen oplossen is niet bij elke deelnemer in het PIAAC-onderzoek gemeten. Sommige respondenten hadden geen of onvoldoende ict-vaardigheden om de taken en opdrachten uit de test digitaal uit te voeren. Bij respondenten die in de achtergrondvragen- 2 Metingen van taal- en rekenvaardigheden zijn beschikbaar voor 24 landen; metingen van digitaal problemen oplossen zijn beschikbaar voor 21 landen (Buisman e.a., 2013). 3 Zie voor een (engelstalig) voorbeeld van een testitem problemen oplossen: ecbo 13

14 Hoofdstuk 01 Achtergrond van het onderzoek lijst hadden aangegeven niet ict-vaardig te zijn, zijn vervolgtesten met betrekking tot computerkennis en digitaal problemen oplossen niet afgenomen. Bij de overige respondenten is hun knoppenvaardigheid gemeten door middel van een korte ict-test. Ook naar aanleiding hiervan konden respondenten uitvallen. Ten slotte konden respondenten daarna nog aangeven dat ze de test toch liever op papier deden (in verband met computerangst). Niveaus In PIAAC worden de testresultaten weergegeven op een schaal van 0 tot 500. Om een inschatting te kunnen maken van de betekenis van de orde van grootte van een verschil in scorepunten kan de volgende vuistregel behulpzaam zijn; voor de gehele beroepsbevolking geldt dat per opleidingsjaar de gemiddelde score voor problemen oplossen toeneemt met 9,3 punten. Het verschil tussen middelbaar beroepsonderwijs en hoger beroepsonderwijs (gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht, etniciteit en arbeidsmarktstatus) bedraagt voor problemen oplossen 33 punten (Buisman e.a., 2013). 14 ecbo

15 Digitaal problemen oplossen in de 21 ste eeuw Hoe goed zijn mbo ers toegerust? Deze schaal is vervolgens onderverdeeld in een aantal niveaus die staan voor toenemende cognitieve complexiteit. In de analyses is onder niveau 1 een niveau toegevoegd: niveau <1. Er zijn dus vier niveaus te onderscheiden (zie ook bijlage 1; Buisman e.a., 2013): Tabel 1.1 Vier moeilijkheidsniveaus van digitaal problemen oplossen Niveau <1 Score Niveau 1 Score Niveau 2 Score Niveau 3 Score >341 Respondenten met een score onder niveau 1 hebben wel de basiscomputertest voldoende gemaakt, maar de ondergrens (niveau 1) niet gehaald. Respondenten op niveau 1 kunnen meerdere online taken tegelijk uitvoeren in een vertrouwde omgeving: bijvoorbeeld een uitnodiging versturen per en de antwoorden in een (bestaande) outlook-map bewaren. De taken zijn duidelijk omschreven en het is niet nodig om veel verschillende stappen uit te voeren om een probleem op te lossen. Respondenten op niveau 2 hebben een gemiddeld niveau van digitaal problemen oplossen: zij zijn in staat zijn verschillende online applicaties te gebruiken om een probleem op te lossen. Daarvoor zijn meerdere stappen noodzakelijk om je doel te bereiken en is het nodig te plannen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het vinden van informatie op internet en dat via te versturen, om je in te schrijven op online vacaturesites, of om online producten te kunnen vergelijken en aankopen te kunnen doen. Ten slotte is deze groep in staat om online informatie te beoordelen op betrouwbaarheid en relevantie. Respondenten met een hoog niveau van digitaal problemen oplossen zijn in staat om verschillende applicaties (internet, , spreadsheet) te gebruiken om problemen op te lossen die verschillende stappen vergen. De omgeving is nieuw en onbekend en er kunnen onverwachte problemen opduiken, die moeten worden opgelost voordat je je doel kunt bereiken. Dat vergt planning, monitoring en het kunnen bijstellen van je doelen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het inplannen van vergaderingen via een online reserveringssysteem. In deze opdracht ontvang je via verschillende verzoeken voor vergaderruimtes die aan een aantal eisen moeten voldoen (genoeg stoelen, aanwezigheid van digitale middelen), die niet allemaal kunnen worden ingewilligd. Het doel inplannen van alle vergaderingen moet worden bijgesteld: aan een aantal eisen van sommige reserveringen kan niet worden voldaan. Afbakening doelgroep In deze publicatie ligt, net als in de publicaties over rekenvaardigheid en taalvaardigheid, de focus op de groep die recent een (v)mbo-opleiding heeft afgerond. We kijken dus naar de jongste leeftijdscohorten in het PIAAC-onderzoek: 16- tot en met 34-jarigen. In de internationale vergelijking (paragraaf 2.1) kijken we naar alle (jong)volwassenen (totaal respondenten). In paragraaf 2.2 kijken we specifiek naar (jong)volwassenen met een mbo 2-, 3- of 4-opleiding. Zo n 40% van deze respondenten volgt ten tijde van het onderzoek nog onderwijs, zo blijkt uit tabel 1.2. ecbo 15

16 Hoofdstuk 01 Achtergrond van het onderzoek Tabel 1.2 Samenstelling van de respondentengroep (v)mbo: hoogst voltooide opleidingsniveau, jarigen jaar Waarvan ten tijde van het onderzoek onderwijs volgend Vmbo en mbo Mbo 2, 3 en Totaal Relatie met andere publicaties Deze publicatie staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van een reeks over kernvaardigheden van mbo ers. Eerder verscheen Rekenniveaus op het mbo (Buisman, 2014); binnenkort verschijnt de publicatie Taalniveaus op het mbo (Groot, Houtkoop, Steehouder & Buisman, in druk). Alle drie de publicaties zijn gebaseerd op analyses van het internationale PIAAConderzoek. Nederlandse mbo ers worden langs de internationale meetlat gelegd en er is gekeken naar verschillen tussen onderwijssectoren, geslacht, etniciteit, beroepssectoren en indien mogelijk naar ontwikkelingen in de tijd. De rapporten over rekenvaardigheid en taalvaardigheid tonen aan dat Nederlandse mbo ers internationaal goed presteren op deze vaardigheden. Nederland behoort tot de hoogst presterende landen. In Nederland zijn de verschillen tussen mbo en algemeen vormend onderwijs (havo/vwo) wel groter dan in de meeste andere landen. Ook blijkt dat er binnen het mbo grote verschillen zijn in niveaus van taal- en rekenvaardigheid. We zien aan de ene kant een relatief hoog percentage mbo ers die beschouwd kunnen worden als excellente rekenaars en heel goede lezers; aan de andere kant zien we een groep die op rekenvaardigheid en taalvaardigheid juist heel laag scoort. 16 ecbo

17

18 HOOFDSTUK 02

19 Digitaal problemen oplossen in de 21 ste eeuw Hoe goed zijn mbo ers toegerust? Feiten en cijfers over digitaal problemen oplossen In dit hoofdstuk gaan we nader in op niveaus van digitaal problemen oplossen, onder (jong)- volwassenen in Nederland in het algemeen en met een mbo-opleiding in het bijzonder. We vergelijken het niveau van digitaal problemen oplossen in Nederland met andere landen, en brengen binnen Nederland verschillen tussen groepen, zoals tussen mannen en vrouwen en tussen mensen met een bol-opleiding (beroepsopleidende leerweg) en een bbl-opleiding (beroepsbegeleidende leerweg) in kaart. Ook ict-gebruik en leerstrategieën van mbo ers komen aan bod. Tot slot gaan we in op de samenhang tussen rekenvaardigheid, taalvaardigheid en digitaal problemen oplossen. 2.1 Hoe doen Nederlandse (jong)volwassenen het vergeleken met andere landen? In deze paragraaf vergelijken we de niveaus van digitaal problemen oplossen in verschillende landen. In sommige landen kwam het vaker voor dan in andere landen dat bij respondenten digitaal problemen oplossen niet gemeten kon worden, bijvoorbeeld omdat zij niet over voldoende ict-vaardigheden beschikken. Bij de afgevallen deelnemers kunnen veel respondenten zitten die minder goed zijn in problemen oplossen. Bij deze landen kan daardoor een iets te positief beeld ontstaan over het gemiddelde vaardigheidsniveau van de beroepsbevolking. In Nederland is het percentage deelname onder alle (jong)volwassenen relatief hoog (93,5%, zie figuur 2.1). ecbo 19

20 Hoofdstuk 02 Feiten en cijfers over digitaal problemen oplossen Figuur 2.1 Gemiddelde percentage dat heeft deelgenomen aan de test digitaal problemen oplossen, jarigen Finland Duitsland Nederland Zweden Zuid-Korea Canada Tsjechië Verenigd Koninkrijk Estland Denemarken Noorwegen Vlaanderen Oostenrijk Verenigde Staten Rusland Ierland Slowakije Japan Polen Geen computerervaring Onvoldoende operationele ict-ervaring Weinig computer ervaring en computerangst Meegedaan aan DPO-test Digitaal problemen oplossen vraagt om meer dan knoppenkennis. Men moet ook in staat zijn de juiste informatie op te zoeken en kunnen omgaan met verschillende softwareprogramma s, zoals tekstverwerkingsprogramma s. De aanspraak van de maatschappij op digitale vaardigheden neemt toe. In Nederland komen kinderen meestal op school al in aanraking met computers. Het is dan ook geen verrassing dat er in Nederland nagenoeg geen (jong)volwassenen zijn die aangeven dat ze nooit met computers in aanraking zijn geweest (0,3%, zie figuur 2.1). Nederland hoort daarbij tot de landen waar het grootste percentage (jong)volwassen over ten minste enige computervaardigheid beschikt (6,5% van de Nederlandse (jong)volwassenen heeft om verschillende redenen niet meegedaan met de test voor problemen oplossen). 20 ecbo

21 Digitaal problemen oplossen in de 21 ste eeuw Hoe goed zijn mbo ers toegerust? Opvallend is dat een land als Japan juist een relatief groot uitvalpercentage kent (24,6%), vooral door een relatief grote groep die onervaren is of computerangst heeft. Dat betekent dus dat bijna 1 op de 4 jongeren in Japan niet mee heeft gedaan met de test. In de eerste analyse van digitaal problemen oplossen kijken we naar Nederlandse (jong)- volwassenen in internationaal vergelijkend perspectief. Figuur 2.2 laat zien hoe zij presteren ten opzichte van (jong)volwassenen in andere landen. Nederland scoort significant 4 hoger dan het OECD-gemiddelde. In de ranglijst staat Nederland op de vierde plaats. Deze vierde plaats deelt Nederland met zes andere landen omdat het verschil te klein is om statistisch onderscheid te kunnen maken tussen Nederland en deze landen. Finland en Japan vormen samen de top. Daarbij maken we de kanttekening dat er in Japan een relatief groot aantal respondenten is, die niet hebben meegedaan aan de test voor digitaal problemen oplossen. 4 Indien wordt gesproken over significantie is getoetst met p < ecbo 21

22 Hoofdstuk 02 Feiten en cijfers over digitaal problemen oplossen Figuur 2.2 Vergelijking tussen landen van digitaal problemen oplossen, gemiddelde scores, jarigen Finland Japan Zweden Nederland Noorwegen Vlaanderen Zuid-Korea Denemarken Tsjechië Duitsland Oostenrijk Australië OECDgemiddelde Canada Estland Engeland Slowakije Ierland Verenigde Staten Polen Rusland Geen significante verschillen Scoort significant hoger dan Nederland Scoort significant lager dan Nederland Vervolgens hebben we gekeken naar de laagst en de hoogst presenterende respondenten. Bij de laagst presenterende respondenten gaat het om mensen die onder niveau 1 presteren ( laag niveau van digitaal problemen oplossen ). Daarnaast geven we de bovenkant van de schaalverdeling weer: het percentage respondenten met niveau 3 ( hoog niveau van problemen oplossen ). Figuur 2.3 en figuur 2.4 geven de resultaten van deze vergelijking weer. 22 ecbo

23 Digitaal problemen oplossen in de 21 ste eeuw Hoe goed zijn mbo ers toegerust? Figuur 2.3 Percentage dat lager dan niveau 1 scoort per land, jarigen Rusland Polen Verenigde Staten Ierland Canada Slowakije Verenigd Koninkrijk Estland Duitsland Tsjechië OECDgemiddelde Australië Vlaanderen Denemarken Oostenrijk Noorwegen Nederland Zweden Japan Zuid-Korea Finland Geen significante verschillen Scoort significant hoger dan Nederland Scoort significant lager dan Nederland Uit figuur 2.3 blijkt dat van de Nederlandse (jong)volwassenen ongeveer 7% onder niveau 1 scoort. Deze mensen hebben minder dan een basaal niveau van digitaal problemen oplossen. Dit zijn uiteraard alleen respondenten die wel met de test digitaal problemen oplossen hebben meegedaan. Nederland hoort bij de vijf landen met het laagste percentage jarigen die onder niveau 1 scoren. Wat betreft het aantal (jong)volwassenen met een hoog niveau van digitaal problemen oplossen scoort Nederland significant hoger dan het OECD-gemiddelde. Er zijn echter geen grote ecbo 23

24 Hoofdstuk 02 Feiten en cijfers over digitaal problemen oplossen verschillen met een groot deel van de andere landen in deze vergelijking. Alleen Japan scoort significant hoger. Figuur 2.4 Gemiddeld percentage dat op niveau 3 scoort per land, jarigen Japan Finland Zweden Nederland Tsjechië Duitsland Vlaanderen Denemarken Canada Noorwegen Australië OECDgemiddelde Polen Australië Estland Verenigd Koninkrijk Rusland Zuid-Korea Verenigde Staten Ierland Slowakije Geen significante verschillen Scoort significant hoger dan Nederland Scoort significant lager dan Nederland Naast het gemiddelde niveau per land is het ook interessant om te kijken hoe de vaardigheid is verdeeld in de verschillende landen. Hoe hoog presteren de excellente probleemoplossers en hoe laag de zwakkere probleemoplossers vergeleken met andere landen? Om de spreiding 24 ecbo

25 Digitaal problemen oplossen in de 21 ste eeuw Hoe goed zijn mbo ers toegerust? de verdeling van de vaardigheid van digitaal problemen oplossen te onderzoeken, is gekeken naar Nederland en de drie landen die net als Nederland zowel aan de onderkant (percentage (jong)volwassenen met een laag niveau van digitaal problemen oplossen) als aan de bovenkant (percentage (jong)volwassenen met een hoog niveau van digitaal problemen oplossen) goed presteren op digitale vaardigheden: Japan, Finland en Zweden (figuur 2.5). Ter vergelijking is ook het internationale gemiddelde opgenomen. Als we kijken naar de bovenkant en de onderkant van de verdeling (het 1 e, 5 e, 95 e en 99 e percentiel), dan valt op dat Finland beter scoort dan de andere landen aan de onderkant van de verdeling. De laagst scorende 1% van de bevolking in Finland scoort 15,4 punten beter dan Nederland. Bij de hoogst presenterende 1% valt Japan in positieve zin op (4,8 punten hoger). De verschillen tussen deze vier landen (Nederland, Japan, Finland en Zweden) zijn niet uitgesproken groot. In het bijzonder voor de grootste groep van gemiddeld scorende deelnemers zijn internationaal geen uitgesproken verschillen te zien met de andere landen in de vergelijking. De voornaamste verschillen tussen de landen zijn zichtbaar bij de uitgesproken laag of hoog presenterende deelnemers. In het algemeen kan Nederland, ook in vergelijking met de hoogst presterende landen goed meekomen. Figuur 2.5 Spreiding van digitale vaardigheden, percentielscores van Nederland vergeleken met Finland, Japan en Zweden e 5 e 10 e 25 e 50 e 75 e 90 e 95 e 99 e Finland Japan Nederland Zweden OECD-gemiddelde ecbo 25

26 Hoofdstuk 02 Feiten en cijfers over digitaal problemen oplossen Samenvattend kunnen we zeggen dat Nederlandse (jong)volwassenen vergeleken met andere landen goed presteren als het gaat om digitaal problemen oplossen. Nederlandse (jong) volwassenen staan op de vierde plaats van de 21 landen waar digitaal problemen oplossen gemeten is. 2.2 Digitaal problemen oplossen in het mbo vergeleken met andere onderwijssectoren Hoe staat het met de verdeling van de vaardigheden over verschillende groepen Nederlandse (jong)volwassenen? Zien we een groot verschil tussen (jong)volwassenen uit verschillende onderwijssectoren? Figuur 2.6 toont het gemiddelde in digitale vaardigheid per onderwijssector onder (jong)- volwassenen van 16 tot en met 34 jaar. Het gaat om voltooide opleidingen. Figuur 2.6 Gemiddelde niveau van digitaal problemen oplossen per onderwijssector, jarigen Vmbo/mbo 1 Mbo 2, 3, 4 Havo Vwo Hbo Wo In figuur 2.6 zien we een toename van het niveau van digitaal problemen oplossen vanaf vmbo naar vwo. Het verschil in gemiddelde niveau tussen mbo en havo is goed te zien. Opvallend zijn de lagere gemiddelde niveaus bij respondenten met een hbo- en wo-achtergrond in vergelijking met respondenten met een vwo-achtergrond. We kunnen ook kijken naar de aansluiting binnen de verschillende onderwijssectoren in Nederland. In tabel 2.1 worden de gemiddelde scores tussen onderwijssectoren met elkaar vergeleken. De verschillen tussen mbo en havo zijn groot maar ook verschillen tussen havo en vwo zijn significant. Wat betreft het verschil tussen havo en mbo moet worden opgemerkt dat alleen mbo 4 voor het hbo kwalificeert. Mogelijk is het verschil met leerlingen van mbo 4 kleiner. In de PIAAC-database kunnen deze groepen helaas niet afzonderlijk worden bekeken. Verder valt op dat er in de hoogste opleidingsniveaus niet of nauwelijks sprake is van een toename van het niveau van digitaal problemen oplossen. (Jong)volwassenen die het hbo of wo hebben afgerond kunnen in ongeveer dezelfde mate digitaal problemen oplossen. 26 ecbo

27 Digitaal problemen oplossen in de 21 ste eeuw Hoe goed zijn mbo ers toegerust? Overigens loopt de gemiddelde leeftijd per sector in de steekproef op (van 20,0 jaar op het vmbo/mbo 1; 26,3 op het mbo, tot 28,0 op het wo). Het ligt voor de hand dat binnen de groep van (jong)volwassenen de oudere respondenten sowieso beter zijn in digitaal problemen oplossen, vanwege hun leeftijdsvoorsprong. Een deel van deze verschillen blijkt inderdaad te verklaren uit verschillen in gemiddelde leeftijd in de sectoren. 5 Tabel 2.1 Gemiddelde score digitaal problemen oplossen per onderwijssector Vmbo Mbo 2, 3, 4 Verschil 281,9 289,3 7,4* Mbo 2, 3, 4 Havo Verschil 289,3 310,6 21,3* Havo Vwo Verschil 310,6 329,0 18,4* Havo Hbo Verschil 310,6 316,9 6,3 Vwo Wo Verschil 329,0 326,0-3,0 *= significant (p<0,5) In figuur 2.7 is de verdeling van het niveau van digitaal problemen oplossen over de verschillende onderwijssectoren weergegeven in percentages. Als nullijn hebben we de ondergrens van niveau 1 genomen (dus het niveau waarbij respondenten alleen over basale computervaardigheden beschikken en maar weinig probleemoplossend vermogen). Zoals uit de figuur blijkt scoren vwo ers het hoogst, met het hoogste percentage digitaal problemen oplossen op niveau 3 (23,9%). Daarnaast is te zien dat de grootste groep mbo ers een laag niveau digitaal problemen oplossen heeft (45,5%). Er zijn dus onder mbo ers wat meer respondenten met zeer laag niveau van digitaal problemen oplossen (15,0%) dan onder havisten of vwo ers. Toch heeft ook een substantiële groep mbo ers een gemiddeld niveau van digitaal problemen oplossen (35,7%) en heeft zelfs een groep het hoogste niveau van digitaal problemen oplossen (3,8%). 5 In een regressiemodel waarin onderwijssector en leeftijd zijn opgenomen, hebben beide een significante bijdrage aan het niveau van digitaal problemen oplossen. Dat wil zeggen dat zowel onderwijssector als leeftijd het niveau van digitaal problemen oplossen deels kan voorspellen. ecbo 27

28 Hoofdstuk 02 Feiten en cijfers over digitaal problemen oplossen Figuur 2.7 Percentage jarigen dat op verschillende niveaus van digitaal problemen oplossen scoort per onderwijssector (mbo 2, 3, 4 samengenomen) 100% 80% 60% 40% 20% 0% -20% -40% Vmbo/mbo 1 Mbo 2, 3, 4 Havo Vwo Hbo Wo Niveau <1 Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Vervolgens kijken we naar de verschillende leerwegen binnen het mbo. Uit figuur 2.8 blijkt een significant verschil tussen deelnemers aan de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) en deelnemers aan de beroepsopleidende leerweg (bol) (15 punten). De meeste bbl ers volgen een opleiding op mbo 2- of 3-niveau. Het aantal bbl ers dat een mbo 4-opleiding heeft gevolgd is veel lager. Dit kan een verklaring zijn voor de verschillen in niveau van digitaal problemen oplossen tussen bol en bbl (zie ook Eimers, Keppels & Jager, 2010). Figuur 2.8 Vergelijking digitaal problemen oplossen mbo-bbl en mbo-bol (16-34-jarigen) Mbo-bbl Mbo-bol Tot slot kijken we naar het niveau van digitaal problemen oplossen in de vier beroepssectoren Techniek, Landbouw, Zorg & welzijn en Economie. Zowel in de sector Landbouw als in de sector Zorg & welzijn zijn er wat meer respondenten die een laag niveau van digitaal problemen 28 ecbo

29 Digitaal problemen oplossen in de 21 ste eeuw Hoe goed zijn mbo ers toegerust? oplossen hebben (niveau 1), terwijl bij de sectoren Economie en Techniek meer respondenten op een gemiddeld (niveau 2) niveau scoren. Figuur 2.9 Niveau van digitaal problemen oplossen in verschillende beroepssectoren, jarigen 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Economie Zorg & welzijn Techniek Landbouw Niveau <1 Niveau 1 Niveau 2 Niveau Verschillen in achtergrond Geslacht en etniciteit De gemiddelde scores voor digitaal problemen oplossen voor mannen en vrouwen laten zien dat mannen over alle onderwijssectoren heen significant beter presteren dan vrouwen. Onder alle (jong)volwassenen scoren vrouwen gemiddeld 283,2 punten. Dat is 6,4 punten lager dan mannen. Figuur 2.10 Gemiddelde score digitaal problemen oplossen voor mannen en vrouwen naar onderwijssector, jarigen Vmbo/mbo 1 Mbo 2, 3, 4 Havo/vwo Hbo Wo Vrouw Man Het grootste verschil tussen mannen en vrouwen is te vinden op het hbo, waar vrouwen 16 punten lager presteren dan mannen. Voor het mbo is het verschil 5,6 punten. ecbo 29

30 Hoofdstuk 02 Feiten en cijfers over digitaal problemen oplossen Ook tussen autochtone en allochtone respondenten zijn er verschillen. Autochtone deelnemers hebben in alle onderwijssectoren een significant hoger niveau van digitaal problemen oplossen (gemiddeld over sectoren: 288,1) dan allochtonen (gemiddeld 18,3 lager). Het verschil is het meest uitgesproken op het hbo, waar het verschil 37 punten bedraagt. Voor het mbo is het verschil 22 punten. Figuur 2.11 Gemiddelde scores digitaal problemen oplossen naar etniciteit (16-34-jarigen) Vmbo/mbo 1 Mbo 2, 3, 4 Havo/vwo Hbo Wo Allochtoon Autochtoon Computergebruik Uit onderzoek (Van Deursen & Van Dijk, 2008) blijkt dat hoogopgeleiden computers op een andere manier gebruiken dan laagopgeleiden. Voor lager opgeleiden is computer- en internetgebruik meer consumptief dan functioneel. Het is met name gericht op vermaak: chatten en downloaden, en minder op het vinden van informatie, communicatie of gebruik maken van diensten. Er zijn dus verschillen in gebruikersprofielen. Wat is het gebruikersprofiel van de mbo-opgeleiden? Alle deelnemers in de hier onderzochte groep van (v)mbo ers geven aan ooit wel eens een computer gebruikt te hebben. Hoe ervaren zijn mbo ers in verschillende vormen van computergebruik? In figuur 2.12 is computer- en internetgebruik weergegeven voor mbo 2, 3 en 4. Welke activiteiten worden op internet ontplooid en hoe frequent? In de figuur is voor verschillende activiteiten weergegeven welk percentage mbo ers de activiteit nooit, regelmatig (meer of minder dan 1 keer per week) of juist elke dag gebruikt. Voor mbo ers hoort de computer bij het dagelijks leven; dat blijkt vooral uit dat maar heel weinig respondenten zeggen nooit te en (minder dan 1%). Ook internetbankieren en het online zoeken van informatie is omarmd; slechts rond de 4% van de mbo-respondenten zegt nooit gebruik te maken van internetbankieren. Daarnaast gebruiken ze regelmatig een tekstverwerkingsprogramma. Programmeren doen deze (jong)volwassenen zelden; ook maken zij niet al te vaak gebruik van spreadsheets en 30 ecbo

31 Digitaal problemen oplossen in de 21 ste eeuw Hoe goed zijn mbo ers toegerust? online chatten. 6 Er is desalniettemin wel degelijk functioneel gebruik van ict onder mbo ers ( , internetbankieren). Figuur 2.12 Frequentie van gebruik van ict-vaardigheden in het dagelijkse leven, jarigen Programmeren 100% en 80% 60% 40% 20% 0% Spreadsheet gebruiken Internetbankieren Chatten Online informatie zoeken Tekstverwerken Nooit Minder dan 1x per week Ten minste 1x per week Iedere dag Welke vaardigheden gebruiken de respondenten op het werk? Deze vraag heeft 61,3% van de respondenten beantwoord (ongeveer een derde van de respondenten zat nog op school ten tijde van de meting). In figuur 2.13 worden de percentages weergegeven van de mate van ictgebruik op het werk op verschillende domeinen. Hier zien we een iets ander beeld dan bij thuisgebruik. Zowel tekstverwerken als online informatie zoeken worden regelmatig gedaan door de meeste respondenten. De helft van deze groep maakt ook veel gebruik van op het werk. Er is ook een grote groep die geen of weinig gebruik maakt van de computer op het werk. 6 De vraag was In hoe verre zult u in het dagelijks leven gewoonlijk deelnemen aan directe discussies op het internet, bijvoorbeeld online conferenties of chatsessies. Vermoedelijk maken de respondenten meer gebruik van sociale media per telefoon zoals sms en Whatsapp. ecbo 31

32 Hoofdstuk 02 Feiten en cijfers over digitaal problemen oplossen Figuur 2.13 Frequentie van gebruik van ict-vaardigheden op het werk, jarigen Programmeren 100% en 80% 60% 40% 20% 0% Spreadsheet gebruiken Internetbankieren Chatten Online informatie zoeken Tekstverwerken Nooit Minder dan 1x per week Ten minste 1x per week Iedere dag Al met al zien we dat mbo ers zowel thuis als op het werk heel regelmatig de computer gebruiken. Bijna alle mbo ers maken gebruik van , zoeken dingen online op of gebruiken internetbankieren. Op het werk is er onder de mbo ers ook een groep die geen computer gebruikt in zijn dagelijkse werkzaamheden. Leerstrategieën In het PIAAC-onderzoek zijn vragen over leerstrategieën opgenomen, omdat deze belangrijk zijn om je hele leven goed te blijven leren (OECD, 2013). De vragen geven een indicatie van leergierigheid (Buisman e.a., 2013). Wellicht hebben de respondenten met hoge en lage niveaus van digitaal problemen oplossen andere attitudes ten opzichte van dagelijkse uitdagingen en leermogelijkheden. Verschillen de leerstrategieën van mbo ers met een gemiddeld tot hoog niveau van digitaal problemen oplossen van die van mbo ers met een laag niveau van digitaal problemen oplossen? We maken een onderscheid tussen respondenten met een vaardigheidsniveau van 1 of kleiner (54,6%) en van 2 of groter (45,4%). De vragen in het onderzoek gaan over de manier waarop men omgaat met problemen en taken. Daarvoor zijn vijf vaardigheden/houdingen voorgelegd aan de respondenten. Gevraagd is naar de mate waarin men graag dingen uitzoekt en nieuwe informatie integreert met bestaande kennis. De figuren 2.14 tot en met 2.18 laten zien in welke mate verschillende leerstrategieën worden gebruikt door de respondenten. Het blijkt dat mbo ers die hoger scoren op digitaal problemen oplossen in hogere mate leerstrategieën en -houdingen gebruiken in het dagelijkse leven. Onder de mbo ers met een laag niveau van digitale vaardigheden geeft al gauw ruim 10% aan nooit 32 ecbo

33 Digitaal problemen oplossen in de 21 ste eeuw Hoe goed zijn mbo ers toegerust? gebruik te maken van de gevraagde strategie. De enige uitzondering hierop is de vraag of men wel eens nieuwe informatie opzoekt als iets niet wordt begrepen. Dat doen vrijwel alle mbo ers. Figuur 2.14 Ik zoek graag moeilijke dingen tot de bodem uit In zeer hoge mate In hoge mate In enige mate Een heel klein beetje Helemaal niet Hoog niveau digitaal problemen oplossen Laag niveau digitaal problemen oplossen Figuur 2.15 Wanneer ik iets nieuws tegenkom, probeer ik het in verband te brengen met wat ik al weet In zeer hoge mate In hoge mate In enige mate Een heel klein beetje Helemaal niet Hoog niveau digitaal problemen oplossen Laag niveau digitaal problemen oplossen Figuur 2.16 Als ik iets niet begrijp, zoek ik naar extra informatie om het duidelijker te maken In zeer hoge mate In hoge mate In enige mate Een heel klein beetje Helemaal niet Hoog niveau digitaal problemen oplossen Laag niveau digitaal problemen oplossen ecbo 33

34 Hoofdstuk 02 Feiten en cijfers over digitaal problemen oplossen Figuur 2.17 Ik zoek graag uit hoe verschillende ideeën bij elkaar passen. In zeer hoge mate In hoge mate In enige mate Een heel klein beetje Helemaal niet Hoog niveau digitaal problemen oplossen Laag niveau digitaal problemen oplossen Figuur 2.18 Wanneer ik hoor of lees over nieuwe ideeën, probeer ik ze in verband te brengen met levensechte situaties waarop ze van toepassing kunnen zijn. In zeer hoge mate In hoge mate In enige mate Een heel klein beetje Helemaal niet Hoog niveau digitaal problemen oplossen Laag niveau digitaal problemen oplossen Het blijkt dat respondenten die hoger scoren op digitaal problemen oplossen ook meer leerstrategieën gebruiken. Zij zullen vaker in dagelijkse situaties leren (informeel leren) en hun vaardigheden daarmee trainen. De resultaten laten ook zien dat een deel van de mbo ers nauwelijks leerstrategieën gebruikt. Aangezien er bewijs is dat leerstrategieën beïnvloed kunnen worden door onderwijs lijkt meer aandacht voor leerstrategieën in het curriculum wenselijk. Als het gebruik van deze strategieën zou toenemen, zou dit uiteindelijk het niveau van probleemoplossend vermogen en andere vaardigheden kunnen vergroten. 2.4 Samenhang digitaal problemen oplossen, rekenvaardigheid en taalvaardigheid In het PIAAC-onderzoek zijn taalvaardigheid en rekenvaardigheid gemeten naast digitaal problemen oplossen. Wat is de relatie is tussen deze drie vaardigheden? Het figuur van 21 ste - eeuwse vaardigheden van Kennisnet, dat we in hoofdstuk 1 hebben opgenomen, veronderstelt 34 ecbo

35 Digitaal problemen oplossen in de 21 ste eeuw Hoe goed zijn mbo ers toegerust? dat taal en rekenen kernvaardigheden zijn die aan de basis liggen van hogere orde vaardigheden, zoals digitaal problemen oplossen. Dat impliceert dat als het niveau van taal en/of rekenen omhoog gaat, ook het niveau van digitaal probleem oplossen stijgt. Het impliceert ook dat een stijging van het niveau van digitaal problemen oplossen niet noodzakelijkerwijs leidt tot een stijging van het niveau van taal en rekenen. Uit onderstaande analyses blijkt echter dat alle drie de vaardigheden min of meer op gelijke voet staan: iedere vaardigheid is deels uit de andere twee te voorspellen. Respondenten die goed zijn in digitaal problemen oplossen, zijn ook goed in taalvaardigheid en rekenvaardigheid. Figuur 2.19 laat zien dat mbo ers met een lager niveau van digitaal problemen oplossen, ook lager scoren op taal- en rekenvaardigheid en omgekeerd: hoe hoger het niveau van digitaal probleem oplossen, hoe hoger de score op taal- en rekenvaardigheid. 7 Figuur 2.19 Het niveau van taalvaardigheid en rekenvaardigheid van respondenten met een lager en hoger niveau van digitaal problemen oplossen, jarigen Taalvaardigheid Rekenvaardigheid Laag niveau digitaal problemen oplossen Hoog niveau digitaal problemen oplossen Er is een sterke samenhang tussen de vaardigheden. Zowel de correlatie tussen taalvaardigheid en digitaal problemen oplossen als tussen rekenvaardigheid en digitaal problemen oplossen, is sterk te noemen. 8 Dit wil zeggen dat ook uit deze correlaties blijkt dat mbo ers die hoog op digitaal problemen oplossen scoren ook goed zijn in taal- en rekentaken (zie bijlage 3 voor grafieken waarin de vaardigheden zijn uitgezet ten opzichte van elkaar in een puntenwolk). Overigens is ook tussen taalvaardigheid en rekenvaardigheid de correlatie hoog. 9 Dit beeld onder (jong)volwassenen in het beroepsonderwijs komt overigens redelijk overeen met wat we zien onder de hele beroepsbevolking (Buisman e.a., 2013). Daar vinden we in Nederland 7 Beide verschillen zijn statistisch significant. 8 Respectievelijk, r = 0,76 en r = 0,71. 9 r = 0,82. ecbo 35

36 Hoofdstuk 02 Feiten en cijfers over digitaal problemen oplossen ook een sterke samenhang tussen de vaardigheden. Dus we zien hiermee dat reken- en taalvaardigheden en digitaal problemen oplossen onderling samenhangen. Het is echter nog onduidelijk welk aandeel ieder van de vaardigheden heeft in het voorspellen van het niveau van digitaal problemen oplossen. Wat is de invloed van taal en rekenen op digitaal problemen oplossen? Kunnen we het niveau van digitaal problemen oplossen voorspellen op basis van de andere twee gemeten vaardigheden? Met behulp van regressiemodellen is de relatie tussen de drie vaardigheden verder onderzocht. We bekijken eerst de bijdrage van taal en rekenen op digitaal problemen oplossen. Deze bijdrage blijkt significant: beide variabelen hebben dus uniek voorspellend vermogen in het model dat in totaal 60% van de variantie verklaart. 10 Met andere woorden, verschillen tussen respondenten in zowel taal als rekenen kunnen ieder een substantieel deel van de verschillen tussen respondenten in digitaal problemen oplossen verklaren. Het is dus inderdaad zo dat betere rekenvaardigheden en taalvaardigheden apart bijdragen aan een beter vermogen problemen op te lossen in een digitale omgeving. Het idee dat digitaal problemen oplossen een hogere orde -vaardigheid is, en taal en rekenen basisvaardigheden, zou ondersteund worden als blijkt dat het niveau van digitaal problemen oplossen niets voorspelt over het niveau van taal dan wel rekenen. Theoretisch zouden we dus kunnen verwachten dat de mate van vaardigheid om digitaal problemen op te lossen geen duidelijke bijdrage levert aan taal of rekenen. Als we kijken naar het effect van digitaal problemen oplossen op de taal en rekenvaardigheid, blijkt echter wel een significante eigen bijdrage. Dus als we digitaal problemen oplossen en taalvaardigheid gebruiken om rekenvaardigheid te verklaren blijkt dat digitaal problemen oplossen, net als taalvaardigheid een significante bijdrage heeft op rekenvaardigheid. 11 Als we digitaal problemen oplossen naast rekenen gebruiken om taalvaardigheid te verklaren, dan zien we ook hier onafhankelijke bijdragen aan taalvaardigheid. 12 Deze drie analyses tezamen geven aan dat de drie vaardigheden op gelijke voet staan, ieder heeft een unieke bijdrage aan de andere en is niet weg te nemen door een van de andere vaardigheden. Bijlage 4 illustreert het patroon tussen de vaardigheden ook met behulp van andere analyses. Samengevat komt uit de analyses naar voren dat de drie vaardigheden sterk aan elkaar zijn gerelateerd. Deelnemers die laag scoren op de ene vaardigheid presteren ook minder goed op de andere vaardigheden. We zijn nagegaan in hoeverre taal- en rekenvaardigheden bijdragen aan digitaal problemen oplossen. Dit blijkt het geval voor zowel taal- als rekenvaardigheden, waarbij de rol van taalvaardigheid iets groter is dan die van rekenvaardigheid. 10 R 2 = 0, R 2 = 0, R 2 = 0, ecbo

37 Digitaal problemen oplossen in de 21 ste eeuw Hoe goed zijn mbo ers toegerust? Ten slotte is er ook een redelijk grote overlap tussen taal en rekenen, ze meten voor een deel dezelfde onderliggende vaardigheid. Dit kan te maken hebben met het feit dat een goed taalbegrip van belang is voor het lezen en begrijpen van rekenopdrachten. Het gevonden patroon is in overeenstemming met het idee dat verbetering van taalvaardigheid en rekenvaardigheid bij zouden kunnen bijdragen aan digitaal problemen oplossen. Andersom zou het zelfs zo kunnen zijn dat het stimuleren van digitaal problemen oplossen helpt bij taalen rekenvaardigheid. Het gegeven dat dat vaardigheden samenhangen en uit elkaar te voorspellen geeft hierover overigens geen zekerheid (die kan niet gegeven worden met de huidige dataset). Vervolgonderzoek naar de toename van vaardigheid kan inzicht geven in oorzakelijke verbanden. Het zou waardevol zijn om (in bijvoorbeeld een interventiestudie) na te gaan of het verbeteren van digitale vaardigheden inderdaad gebruikt kan worden om taal of rekenen te verbeteren. ecbo 37

PIAAC: Kernvaardigheden voor Werk en Leven Resultaten van de Nederlandse survey Willem Houtkoop

PIAAC: Kernvaardigheden voor Werk en Leven Resultaten van de Nederlandse survey Willem Houtkoop PIAAC: Kernvaardigheden voor Werk en Leven Resultaten van de Nederlandse survey 2012 Willem Houtkoop Opzet Achtergrond bij PIAAC Prestaties van NL internationaal vergeleken Laaggeletterdheid in Nederland

Nadere informatie

Ecbo-donderdagmiddaglezing. Rekenniveaus op het mbo. Marieke Buisman

Ecbo-donderdagmiddaglezing. Rekenniveaus op het mbo. Marieke Buisman Ecbo-donderdagmiddaglezing Rekenniveaus op het mbo Marieke Buisman Veel te doen om rekenen op het mbo Zorgen over: Hoge eisen Laag instroomniveau Tegenvallende prestaties op pilotexamens Internationaal

Nadere informatie

Schriftelijke en digitale (laag)geletterdheid

Schriftelijke en digitale (laag)geletterdheid Schriftelijke en digitale (laag)geletterdheid Presentatie voor landelijke dag laaggeletterdheid en digitale vaardigheden 13 november 2014 Willem Houtkoop (willem.houtkoop@ecbo.nl Vooruitblik Laaggeletterden

Nadere informatie

Digitale grenzen en mogelijkheden van laaggeletterden en laagopgeleiden

Digitale grenzen en mogelijkheden van laaggeletterden en laagopgeleiden Digitale grenzen en mogelijkheden van laaggeletterden en laagopgeleiden Presentatie voor We leren altijd!, 10 jaar ETV.nl 5 maart 2014 Willem Houtkoop (willem.houtkoop@ecbo.nl Waar hebben we het over Verschillende

Nadere informatie

Laaggeletterdheid en werk Resultaten van het PIAAC onderzoek

Laaggeletterdheid en werk Resultaten van het PIAAC onderzoek Laaggeletterdheid en werk Resultaten van het PIAAC onderzoek Bijeenkomst O&O Platform Naar een aanpak van laaggeletterdheid op de werkvloer 14 oktober 2013 Willem Houtkoop (willem.houtkoop@ecbo.nl) KENMERKEN

Nadere informatie

Rekenniveaus op het mbo

Rekenniveaus op het mbo ] Nederlandse Marieke Buisman Rekenniveaus op het mbo jongeren langs de internationale meetlat Colofon Titel Rekenniveaus op het mbo Nederlandse jongeren langs de internationale meetlat Auteurs Marieke

Nadere informatie

PIAAC 2012: de belangrijkste resultaten. www.piaac.nl. Marieke Buisman, Jim Allen, Didier Fouarge, Willem Houtkoop en Rolf van der Velden

PIAAC 2012: de belangrijkste resultaten. www.piaac.nl. Marieke Buisman, Jim Allen, Didier Fouarge, Willem Houtkoop en Rolf van der Velden PIAAC 2012: de belangrijkste resultaten Marieke Buisman, Jim Allen, Didier Fouarge, Willem Houtkoop en Rolf van der Velden www.piaac.nl Colofon Inhoudsopgave Titel Auteurs Marieke Buisman, Jim Allen, Didier

Nadere informatie

Taalniveaus op het mbo

Taalniveaus op het mbo ] De Annemarie Groot, Willem Houtkoop, Paul Steehouder en Marieke Buisman Taalniveaus op het mbo leesvaardigheid van Nederlandse mbo ers in (inter)nationaal perspectief Colofon Titel Taalniveaus op het

Nadere informatie

Vaardigheden van Nederlandse leraren taal, rekenen, problemen oplossen

Vaardigheden van Nederlandse leraren taal, rekenen, problemen oplossen Vaardigheden van Nederlandse leraren taal, rekenen, problemen oplossen Bart Golsteyn Maastricht University School of Business and Economics Onderwijseconomie Achtergrond Leraren spelen een cruciale rol

Nadere informatie

Europese vergelijking systemen van volwasseneneducatie en aanpak laaggeletterdheid

Europese vergelijking systemen van volwasseneneducatie en aanpak laaggeletterdheid Europese vergelijking systemen van volwasseneneducatie en aanpak laaggeletterdheid Dr. Maurice de Greef Prof. dr. Mien Segers 06-2016 Maastricht University, Educational Research & Development (ERD) School

Nadere informatie

PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996

PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996 PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996 Samenvatting - Na het IALS onderzoek van 1996 (International Adult Literacy Survey) naar de vaardigheden van volwassenen

Nadere informatie

Datum 08 oktober 2013 Aanbieding van de rapporten PIAAC: Kernvaardigheden voor Werk en Leven en OECD Skills Outlook 2013

Datum 08 oktober 2013 Aanbieding van de rapporten PIAAC: Kernvaardigheden voor Werk en Leven en OECD Skills Outlook 2013 >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG.. Kennis IPC 5200 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 750 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2014 Nr. 10 BRIEF

Nadere informatie

Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten

Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten Colofon Titel Auteurs Tekstbewerking Uitgave Ontwerp Vormgeving Bestellen Sociaal kapitaal in

Nadere informatie

PIAAC: KERNVAARDIGHEDEN VOOR WERK EN LEVEN

PIAAC: KERNVAARDIGHEDEN VOOR WERK EN LEVEN PIAAC: KERNVAARDIGHEDEN VOOR WERK EN LEVEN RESULTATEN VAN DE NEDERLANDSE SURVEY 2012 Marieke Buisman, Jim Allen, Didier Fouarge, Willem Houtkoop en Rolf van der Velden www.piaac.nl Colofon Titel PIAAC:

Nadere informatie

PIAAC: KERNVAARDIGHEDEN VOOR WERK EN LEVEN

PIAAC: KERNVAARDIGHEDEN VOOR WERK EN LEVEN PIAAC: KERNVAARDIGHEDEN VOOR WERK EN LEVEN RESULTATEN VAN DE NEDERLANDSE SURVEY 2012 Marieke Buisman, Jim Allen, Didier Fouarge, Willem Houtkoop en Rolf van der Velden www.piaac.nl Inhoudsopgave Inhoudsopgave

Nadere informatie

PIAAC: KERNVAARDIGHEDEN VOOR WERK EN LEVEN

PIAAC: KERNVAARDIGHEDEN VOOR WERK EN LEVEN PIAAC: KERNVAARDIGHEDEN VOOR WERK EN LEVEN RESULTATEN VAN DE NEDERLANDSE SURVEY 2012 Marieke Buisman, Jim Allen, Didier Fouarge, Willem Houtkoop en Rolf van der Velden www.piaac.nl Inhoudsopgave Inhoudsopgave

Nadere informatie

Datum 09 september 2014 Betreft Aanbieding OESO-rapport Education at a Glance 2014 Onze referentie 659029

Datum 09 september 2014 Betreft Aanbieding OESO-rapport Education at a Glance 2014 Onze referentie 659029 >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag.. Kennis IPC 5200 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Nadere informatie

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers Research Centre for Education and the Labour Market ROA Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2014/1 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

Marieke Buisman en Willem Houtkoop. Laaggeletterdheid in kaart

Marieke Buisman en Willem Houtkoop. Laaggeletterdheid in kaart Marieke Buisman en Willem Houtkoop ] Laaggeletterdheid in kaart Colofon Titel Laaggeletterdheid in kaart Auteurs Marieke Buisman en Willem Houtkoop Datum April 2014 Ontwerp Design Crew ISBN/EAN 978-94-6052-079-2

Nadere informatie

Excellence for productivity?

Excellence for productivity? Seminar, directie Kennis, Aanleiding Belang human capital voor productiviteit is onomstreden Maar hoe werkt het: via brede basis van goed opgeleide werknemers of juist door toppers? Recente economische

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 750 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2014 Nr. 120 BRIEF

Nadere informatie

CvE-bijlage bij rapportage 2012-2013 invoering centrale toetsing en examinering referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen

CvE-bijlage bij rapportage 2012-2013 invoering centrale toetsing en examinering referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen CvE-bijlage bij rapportage 2012-2013 invoering centrale toetsing en examinering referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen In dit document geeft het College voor Examens gegevens rondom de resultaten

Nadere informatie

Erratum Jaarboek onderwijs 2008

Erratum Jaarboek onderwijs 2008 Centraal Bureau voor de Statistiek Erratum 13 december 2007 Erratum Jaarboek onderwijs 2008 Ondanks de zorgvuldigheid waarmee deze publicatie is samengesteld, is een aantal zaken niet juist vermeld. Onze

Nadere informatie

PIRLS-2011. Het leesniveau in Nederland. Ludo Verhoeven. In samenwerking met Andrea Netten en Mienke Droop

PIRLS-2011. Het leesniveau in Nederland. Ludo Verhoeven. In samenwerking met Andrea Netten en Mienke Droop PIRLS-2011 Het leesniveau in Nederland Ludo Verhoeven In samenwerking met Andrea Netten en Mienke Droop Presentatie PIRLS-feiten Internationale ranglijst Leesdoelen, begripsprocessen en referentiepunten

Nadere informatie

21ste-eeuwse vaardigheden:

21ste-eeuwse vaardigheden: INLEIDING 21ste-eeuwse vaardigheden Het helpen ontwikkelen van 21ste-eeuwse vaardigheden bij studenten vraagt het nodige van docenten. Zowel qua werkvormen als begeleiding. In hoeverre neem je een voorbeeldrol

Nadere informatie

Conclusie. Over de relatie tussen laaggeletterdheid en armoede. Ingrid Christoffels, Pieter Baay (ecbo) Ineke Bijlsma, Mark Levels (ROA)

Conclusie. Over de relatie tussen laaggeletterdheid en armoede. Ingrid Christoffels, Pieter Baay (ecbo) Ineke Bijlsma, Mark Levels (ROA) Conclusie Over de relatie tussen laaggeletterdheid en armoede Ingrid Christoffels, Pieter Baay (ecbo) Ineke Bijlsma, Mark Levels (ROA) ecbo - De relatie tussen laaggeletterdheid en armoede A 1 conclusie

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey ICOON Paper #1 Ferry Koster December 2015 Inleiding Dit rapport geeft inzicht in de relatie

Nadere informatie

PIAAC IN FOCUS 1: IS ONDERWIJS WEL EEN HEFBOOM VOOR HET WEGWERKEN VAN HET GELETTERDHEIDSDEFICIT?

PIAAC IN FOCUS 1: IS ONDERWIJS WEL EEN HEFBOOM VOOR HET WEGWERKEN VAN HET GELETTERDHEIDSDEFICIT? PIAAC IN FOCUS 1: IS ONDERWIJS WEL EEN HEFBOOM VOOR HET WEGWERKEN VAN HET GELETTERDHEIDSDEFICIT? Samenvatting Volwassenen met een lage sociaal-economische status behalen gemiddeld een lager geletterdheidsniveau

Nadere informatie

Internetgebruik in Nederland 2010. Prof. Dr. Jan A.G.M. van Dijk Vakgroep Media, Communicatie en Organisatie

Internetgebruik in Nederland 2010. Prof. Dr. Jan A.G.M. van Dijk Vakgroep Media, Communicatie en Organisatie Internetgebruik in Nederland 2010 Prof. Dr. Jan A.G.M. van Dijk Vakgroep Media, Communicatie en Organisatie Met C. 150 volledige digibeten bereikt Trendrapport Computer en Internetgebruik 2010 UT (Alexander

Nadere informatie

RAPPORT CIJFERREEKSENTEST (HOGER NIVEAU)

RAPPORT CIJFERREEKSENTEST (HOGER NIVEAU) RAPPORT CIJFERREEKSENTEST (HOGER NIVEAU) Respondent: Jill Voorbeeld E- mailadres: voorbeeld@testingtalents.nl Geslacht: vrouw Leef tijd: 30 Opleiding sniveau: hbo Verg elijking sg roep: Representatieve

Nadere informatie

Lezen Begrijpen. Onderzoek naar leesvaardigheid onder mensen met financiële problemen. Dr. Martijn Keizer

Lezen Begrijpen. Onderzoek naar leesvaardigheid onder mensen met financiële problemen. Dr. Martijn Keizer Onderzoek naar leesvaardigheid onder mensen met financiële problemen Dr. Martijn Keizer Inhoudsopgave Aanleiding 3 Gebruikte methodologie 5 Resultaten 7 Interpretatie van de uitkomsten 12 Vervolgstappen

Nadere informatie

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager FinQ 2018 Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager 14-1-2019 Projectnummer B3433 Achtergrond van de FinQ monitor Nederlanders in staat

Nadere informatie

Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen

Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen Rapportage: Analyse en tabellen: 4 Februari 2011 Mariëlle Verhoef Mike van der Leest Inleiding Het Graafschap College

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD

Nadere informatie

E-Health en de huisarts. Digitaal Stadspanel Rotterdam. Achtergrond. Methode. Contact met de huisarts

E-Health en de huisarts. Digitaal Stadspanel Rotterdam. Achtergrond. Methode. Contact met de huisarts E-Health en de huisarts Digitaal Stadspanel Rotterdam Achtergrond Een taak van de gemeente is het bevorderen van de gezondheid van haar inwoners. In haar nota Publieke Gezondheid 2016-2020 Rotterdam Vitale

Nadere informatie

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 1999- ROA Colofon Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA). Niets uit deze uitgave mag op enige manier worden verveelvoudigd zonder voorafgaande

Nadere informatie

Lezen Begrijpen: Onderzoek naar leesvaardigheid onder mensen met financiële problemen. Dr. Martijn Keizer

Lezen Begrijpen: Onderzoek naar leesvaardigheid onder mensen met financiële problemen. Dr. Martijn Keizer : Onderzoek naar leesvaardigheid onder mensen met financiële problemen Dr. Martijn Keizer Colofon Auteur: Dr. Martijn Keizer Onderzoeker consumentengedrag, Rijksuniversiteit Groningen m.keizer@rug.nl Dit

Nadere informatie

Samenvatting van het Nederlandse rapport over het PISAonderzoek 2003 uitgevoerd door het CITO, Arnhem

Samenvatting van het Nederlandse rapport over het PISAonderzoek 2003 uitgevoerd door het CITO, Arnhem Samenvatting van het Nederlandse rapport over het PISAonderzoek 2003 uitgevoerd door het CITO, Arnhem Nederlandse jongeren die in 1987 zijn geboren, doen het goed op de toetsen van PISA. In de tweede cyclus

Nadere informatie

DOORSTROOM VAN VMBO NAAR HAVO Onderzoek onder ruim vmbo-scholieren naar hun intentie om voor de havo te kiezen

DOORSTROOM VAN VMBO NAAR HAVO Onderzoek onder ruim vmbo-scholieren naar hun intentie om voor de havo te kiezen DOORSTROOM VAN VMBO NAAR HAVO Onderzoek onder ruim 20.000 vmbo-scholieren naar hun intentie om voor de havo te kiezen Februari 2019 Surrounded by Talent 2 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Onderzoeksvragen

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS

Nadere informatie

Brug of kloof? De ervaringen van HAVO- en VWO-schoolverlaters over de aansluiting tussen VO en HO vóór en ná de invoering tweede fase VO

Brug of kloof? De ervaringen van HAVO- en VWO-schoolverlaters over de aansluiting tussen VO en HO vóór en ná de invoering tweede fase VO Brug of kloof? De ervaringen van HAVO- en VWO-schoolverlaters over de aansluiting tussen VO en HO vóór en ná de invoering tweede fase VO ROA-R-2005/8 Robert de Vries Rolf van der Velden Researchcentrum

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK LAAGGELETTERDHEID IN LAAK Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN OPDRACHT

Nadere informatie

RAPPORT ANALOGIEËNTEST (HOGER NIVEAU)

RAPPORT ANALOGIEËNTEST (HOGER NIVEAU) RAPPORT ANALOGIEËNTEST (HOGER NIVEAU) Respondent: Jill Voorbeeld E- mailadres: voorbeeld@testingtalents.nl Geslacht: vrouw Leef tijd: 30 Opleiding sniveau: hbo Verg elijking sg roep: Representatieve steekproef

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

ACT Algemene Intelligentie

ACT Algemene Intelligentie Rapport Datum ACT Algemene Intelligentie Voor u ligt het rapport van de ACT Algemene Intelligentie. Door middel van subtests zijn uw cognitieve capaciteiten gemeten. Allereerst wordt uw totaalscore weergegeven.

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland?

Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? 13 2. Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? HOODSTUK 2 Hoe leerlingen presteren op de Centrale Eindtoets, geeft informatie over het niveau

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk

Nadere informatie

TIMSS-2011: Nederland in TIMSS-2011: Rekenprestaties van leerlingen in groep 6 van het basisonderwijs in de afgelopen 16 jaar

TIMSS-2011: Nederland in TIMSS-2011: Rekenprestaties van leerlingen in groep 6 van het basisonderwijs in de afgelopen 16 jaar TIMSS-2011: Nederland in TIMSS-2011: Rekenprestaties van leerlingen in groep 6 van het basisonderwijs in de afgelopen 16 jaar Martina R.M. Meelissen Marjolein Drent Annemiek Punter Vakgroep Onderwijskunde

Nadere informatie

Monitor Sociale Veiligheid Stand van zaken over sociale veiligheid in het mbo

Monitor Sociale Veiligheid Stand van zaken over sociale veiligheid in het mbo Monitor Sociale Veiligheid 217-218 Stand van zaken over sociale veiligheid in het mbo 1 Monitor Sociale Veiligheid 217-218 Stand van zaken over sociale veiligheid in het mbo Colofon Titel Monitor Sociale

Nadere informatie

Vaardigheden voor de toekomst: een economisch perspectief

Vaardigheden voor de toekomst: een economisch perspectief Vaardigheden voor de toekomst: een economisch perspectief Prof. Maarten Goos Universiteit Utrecht & KU Leuven VLOR Startdag, 17 september 2015 Het economische belang van vaardigheden 1. Vaardigheden en

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

FACTSHEET. Toptalenten VO in het vervolgonderwijs

FACTSHEET. Toptalenten VO in het vervolgonderwijs FACTSHEET Toptalenten VO in het vervolgonderwijs De onderwijsprestaties van Nederlandse leerlingen zijn gemiddeld genomen hoog, maar er blijft ruimte voor verbetering. Deze factsheet geeft inzicht in de

Nadere informatie

Onderwerp Vooronderzoek en vrije afnames van diagnostische toetsen taal en rekenen Resultaten mbo. Kenmerk. Datum november 2009

Onderwerp Vooronderzoek en vrije afnames van diagnostische toetsen taal en rekenen Resultaten mbo. Kenmerk. Datum november 2009 Onderwerp Vooronderzoek en vrije afnames van diagnostische toetsen taal en rekenen Resultaten mbo Kenmerk Datum november 2009 Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling / KvK 09103470 1 Inleiding

Nadere informatie

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Tanja Traag Van alle jongeren die in 24 niet meer op school zaten, had 6 procent een startkwalificatie, wat inhoudt dat ze minimaal

Nadere informatie

het minder belangrijk om ergens bij te horen en belangrijker om elkaar te helpen en hulp te ontvangen, terwijl het omgekeerde patroon gevonden werd

het minder belangrijk om ergens bij te horen en belangrijker om elkaar te helpen en hulp te ontvangen, terwijl het omgekeerde patroon gevonden werd Samenvatting Het onderzoek dat in dit proefschrift wordt gepresenteerd is een verkenning van de samenhang tussen de motivatie, gerepresenteerd door persoonlijke doelen, en de kwaliteit van het samenwerkend

Nadere informatie

Monitor Klik & Tik de Bibliotheek [voorbeeld] september 2014 augustus 2015

Monitor Klik & Tik de Bibliotheek [voorbeeld] september 2014 augustus 2015 Monitor Klik & Tik de Bibliotheek [voorbeeld] september 2014 augustus 2015 Inhoud 1. Inleiding... 1 2. Dienstverlening en deelnemers in de Bibliotheek [voorbeeld]... 2 2.1 Dienstverlening... 2 2.2 Deelnemers...

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 000 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2012 Nr. 229 BRIEF

Nadere informatie

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007 LelyStadsGeluiden De mening van de jongeren gepeild School en werk 007 In 007 hebben.37 jongeren meegewerkt aan de jongerenenquête. Het onderzoek had als doel om in kaart te brengen wat jongeren doen,

Nadere informatie

5. Onderwijs en schoolkleur

5. Onderwijs en schoolkleur 5. Onderwijs en schoolkleur Niet-westerse allochtonen verlaten het Nederlandse onderwijssysteem gemiddeld met een lager onderwijsniveau dan autochtone leerlingen. Al in het basisonderwijs lopen allochtone

Nadere informatie

De Popularisering van het Internet in Nederland Trendrapport Internetgebruik 2011

De Popularisering van het Internet in Nederland Trendrapport Internetgebruik 2011 De Popularisering van het Internet in Nederland Trendrapport Internetgebruik 2011 Prof. Dr. Jan A.G.M. van Dijk Vakgroep Media, Communicatie en Organisatie Trendrapport Computer en Internetgebruik 2010

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 217 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk op

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving De relatie tussen leesvaardigheid en de ervaringen die een kind thuis opdoet is in eerder wetenschappelijk onderzoek aangetoond: ouders hebben een grote invloed

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG. laaggeletterdheid. Geachte mevrouw Arib,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG. laaggeletterdheid. Geachte mevrouw Arib, De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG Lange Voorhout 8 Postbus 20015 2500 EA Den Haag T 070 342 43 44 E voorlichting@rekenkamer.nl W www.rekenkamer.nl D A T U M 20

Nadere informatie

Positieve trends in (gezonde) levensverwachting

Positieve trends in (gezonde) levensverwachting Positieve trends in (gezonde) levensverwachting 13 stijgt nog steeds in 28 78,3 jaar voor mannen en 82,3 jaar voor vrouwen Stijging levensverwachting vooral door daling sterfte op hogere leeftijden Recente

Nadere informatie

Concept Peiling. Koop- en drinkgedrag van Friese 16- en 17-jarigen

Concept Peiling. Koop- en drinkgedrag van Friese 16- en 17-jarigen Concept Peiling Koop- en drinkgedrag van Friese 16- en 17-jarigen 2016 Oktober 2016 Uitvoering: Platform Nuchtere Fries Platform Nuchtere Fries is een samenwerking tussen alle Friese gemeenten, GGD Fryslân,

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde

Nadere informatie

RAPPORT CIJFERREEKSENTEST (MIDDELBAAR NIVEAU)

RAPPORT CIJFERREEKSENTEST (MIDDELBAAR NIVEAU) RAPPORT CIJFERREEKSENTEST (MIDDELBAAR NIVEAU) Respondent: Jill van Reem ( voorbeeld) E- mailadres: voorbeeld@testing talents.nl Geslacht: vrouw Leef tijd: 30 Opleiding sniveau: wo Verg elijking sg roep:

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie:

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie: BIJGESTELDE VISIE OP HET LEERGEBIED DIGITALE GELETTERDHEID Digitale geletterdheid is van belang voor leerlingen om toegang te krijgen tot informatie en om actief te kunnen deelnemen aan de hedendaagse

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Nederland

Langdurige werkloosheid in Nederland Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

RAPPORTAGE RESULTATEN 0-METING 19 OKTOBER 17 NOVEMBER 2015

RAPPORTAGE RESULTATEN 0-METING 19 OKTOBER 17 NOVEMBER 2015 RAPPORTAGE RESULTATEN 0-METING 9 OKTOBER 7 NOVEMBER 05 Samenvatting De belangrijkste resultaten: De grootste groep trainers is lange tijd (>0 jaar) actief. Trainers met een hoger trainersniveau zijn bovendien

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito cursusboek2009.book Page 131 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Geletterdheid: waarom is het belangrijk en welke regio s blijven achter?

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Geletterdheid: waarom is het belangrijk en welke regio s blijven achter? Geletterdheid: waarom is het belangrijk en welke regio s blijven achter? Rolf van der Velden Het PIAAC project Program for the International Assessment of Adult Competencies (PIAAC) van OECD. 24 landen;

Nadere informatie

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs. ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs april 2016 1

Nadere informatie

ROA Fact Sheet. Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2012 Feiten en cijfers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA

ROA Fact Sheet. Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2012 Feiten en cijfers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA Research Centre for Education and the Labour Market ROA Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2012 Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2013/2 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft. ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 8 november 2006 1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

Nadere informatie

jeugdwerkloosheid 64% werklozen volgt opleiding 800 jongeren geregistreerd als werkloze

jeugdwerkloosheid 64% werklozen volgt opleiding 800 jongeren geregistreerd als werkloze 1 Jeugdwerkloosheid Fact sheet augustus 2014 Er zijn in ruim 15.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2014). Veel jongeren volgen een opleiding of hebben een baan. De laatste jaren zijn

Nadere informatie

Behoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk

Behoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk Behoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober 2017 Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk Managementsamenvatting In het kader van de totstandkoming van het

Nadere informatie

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2017

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2017 ROA Titel Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2017 Per Bles Christoph Meng ROA Fact Sheet ROA-F-2018/11 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt ROA Research Centre For Education and

Nadere informatie

toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011

toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011 TAAL EN REKENEN VAN BELANG toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011 INHOUD Inleiding... 5 Hoofdstuk 1 Resultaten VMBO in de regio Den Haag... 7 1.1 Totaal overzicht van de afgenomen

Nadere informatie

Voortijdig schoolverlaters: een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt

Voortijdig schoolverlaters: een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt : een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt Harry Bierings en Robert de Vries Direct nadat zij school hadden verlaten, maar ook nog vier jaar daarna, hebben voortijdig naar verhouding vaak geen baan. Als

Nadere informatie

De deelname van dertigplussers in het mbo-onderwijs: de sectoren Techniek, Economie & Handel, Zorg & Welzijn, en Landbouw

De deelname van dertigplussers in het mbo-onderwijs: de sectoren Techniek, Economie & Handel, Zorg & Welzijn, en Landbouw De deelname van dertigplussers in het mbo-onderwijs: de sectoren Techniek, Economie & Handel, Zorg & Welzijn, en Landbouw Colofon Titel De deelname van dertigplussers in het mbo-onderwijs: de sectoren

Nadere informatie

Werkloosheid in de Europese Unie

Werkloosheid in de Europese Unie in de Europese Unie Diana Janjetovic en Bart Nauta De werkloosheid in de Europese Unie vertoont sinds 2 als gevolg van de conjunctuur een wisselend verloop. Door de economische malaise in de jaren 21 23

Nadere informatie

Breda, 's-hertogenbosch, Tilburg. Selectie onderzoeksresultaten van de meting ViA-E docenten 2014

Breda, 's-hertogenbosch, Tilburg. Selectie onderzoeksresultaten van de meting ViA-E docenten 2014 Breda, 's-hertogenbosch, Tilburg Notitie datum 01-06-2014 contactpersoon Theo Nelissen onderwerp Selectie onderzoeksresultaten ViA-E telefoon (076) 523 85 74 van Theo Nelissen e-mail tcc.nelissen@avans.nl

Nadere informatie

Bijlage Raadsinformatiebrief Motie onderwijsniveau Valkenswaard

Bijlage Raadsinformatiebrief Motie onderwijsniveau Valkenswaard Bijlage Raadsinformatiebrief Motie onderwijsniveau Valkenswaard De tabellen geven een inzicht in de huidige situatie rondom 1) Het opleidingsniveau van de huidige leerlingen in Valkenswaard 2) Het opleidingsniveau

Nadere informatie

TTALIS. Maatschappelijke waardering door de ogen van de. leraar en de samenhang met leraar- en schoolkenmerken

TTALIS. Maatschappelijke waardering door de ogen van de. leraar en de samenhang met leraar- en schoolkenmerken Maatschappelijke waardering door de ogen van de TTALIS leraar en de samenhang met leraar- en schoolkenmerken Bevindingen uit de Teaching And Learning International Survey (TALIS) 2013 IN FOCUS Faculteit

Nadere informatie

PIAAC Studiedag. Workshop 4: Maakt ons secundair onderwijs de leerlingen vaardig genoeg voor de 21ste eeuw? Brussel, 20 maart 2014

PIAAC Studiedag. Workshop 4: Maakt ons secundair onderwijs de leerlingen vaardig genoeg voor de 21ste eeuw? Brussel, 20 maart 2014 PIAAC Studiedag Workshop 4: Maakt ons secundair onderwijs de leerlingen vaardig genoeg voor de 21ste eeuw? Brussel, 20 maart 2014 PIAAC: Programme for the International Assessment of Adult Competencies

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN

Nadere informatie

3.2 Populatieverschillen en beheersing referentieniveaus

3.2 Populatieverschillen en beheersing referentieniveaus 28 PEIL.TAAL EN REKENEN 2018 3.2 Populatieverschillen en beheersing referentieniveaus In de vorige paragraaf en in hoofdstuk 2 hebben we laten zien dat het opleidingsniveau van ouders en de migratieachtergrond

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2016

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2016 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2016 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk

Nadere informatie

Zorgplicht arbeidsmarktperspectief ZORGEN VOOR WERKZAME OPLEIDINGEN. Arbeidsmarktintrede van mbo-gediplomeerden. september 2016

Zorgplicht arbeidsmarktperspectief ZORGEN VOOR WERKZAME OPLEIDINGEN. Arbeidsmarktintrede van mbo-gediplomeerden. september 2016 ZORGEN VOOR WERKZAME OPLEIDINGEN Arbeidsmarktintrede van mbo-gediplomeerden Auteurs Christoph Meng & Annelore Verhagen, Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) september 2016 Jaarlijks krijgen

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Nieuw-West

Jeugdwerkloosheid Nieuw-West 1 Jeugdwerkloosheid Factsheet september 2014 Er zijn in ruim 26.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2014). Veel jongeren volgen een opleiding of hebben een baan. De laatste jaren zijn

Nadere informatie

Monitor Klik & Tik [Voorbeeldbibliotheek]

Monitor Klik & Tik [Voorbeeldbibliotheek] Monitor Klik & Tik [Voorbeeldbibliotheek] Meting 2012-2013 - Voorbeeld van de individuele rapportage voor deelnemende bibliotheken.- Inhoud 1. Inleiding... 1 2. Over de dienstverlening rondom Klik & Tik

Nadere informatie