Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van de slachtcapaciteit tot max kippen per dag Pluimveeslachterij Cooreman nv te Dendermonde

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van de slachtcapaciteit tot max kippen per dag Pluimveeslachterij Cooreman nv te Dendermonde"

Transcriptie

1 Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Directie Gebiedsontwikkeling Team Mer Koning Albert II-laan 20 bus Brussel T 02/ mer@vlaanderen.be Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van de slachtcapaciteit tot max kippen per dag Pluimveeslachterij Cooreman nv te Dendermonde Initiatiefnemer: Pluimveeslachterij Cooreman nv Wissenstraat Dendermonde 26/08/2020 PRMER-3285-SA

2 1. Inleiding Het voorgenomen project betreft de uitbreiding van een pluimveeslachterij in de Wissenstraat 7 te Dendermonde. Het bedrijf is momenteel vergund voor het slachten van max kippen/dag (210 ton/dag en ton levend gewicht per jaar) tot 13 maart Via dit project wenst Pluimveeslachterij Cooreman nv een omgevingsvergunningsaanvraag in te dienen voor: - regularisatie installatie/opslag - een uitbreiding van de slachtcapaciteit tot max kippen per dag (625 ton/dag en ton levend gewicht per jaar) door in het bestaande gebouw B een bijkomende slachtlijn te bouwen - nieuwe versnijderij en bakkenwas in gebouw A - uitbreiding grondwaterwinning met 60 m³/dag en m³/jaar tot 400 m³/dag en m³/jaar - uitbreiding waterzuivering - uitbreiding maximaal lozingsdebiet - uitbreiding lozingsdebiet bedrijfsafvalwater bij wasplaats vriesgebouw C uitbreiding lozingsdebiet huishoudelijk afvalwater - uitbreiding met een WKK 1 en zonnepanelen op diepvriesgebouw. Deze activiteiten zijn onderworpen aan de m.e.r.-plicht volgens het project-m.e.r.-besluit 2, met name: Bijlage II, rubriek 7f: Installaties voor het slachten van dieren met een verwerkingscapaciteit van ton levend gewicht per jaar of meer. Bijlage III, rubriek 3a: Industriële installaties voor de productie van elektriciteit, stoom en warm water met uitzondering van kernenergiecentrales (projecten die niet onder bijlage I of II vallen) Bijlage III, rubriek 10 j) Werken voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater, die niet zijn opgenomen in bijlage I of II Voor categorieën van projecten opgenomen in bijlage II van het project-m.e.r.-besluit, is het indienen van een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de m.e.r.-plicht mogelijk. Door de initiatiefnemer wordt echter afgezien van dit verzoek. De initiatiefnemer heeft er bij de start van de m.e.r.-procedure expliciet voor gekozen om de in de aanmelding voorgestelde methodologie reeds verder uit te werken tot ontwerp-mer en beide gebundeld in te dienen als één document. Het Team Mer ontving een aanmelding met vraag om scopingsadvies op 15/06/2020. Er werd geen openbare raadpleging/participatiemoment/infomoment georganiseerd door de initiatiefnemer van het project. Het Team Mer vroeg adviezen bij de administraties en openbare besturen (zie bijlage). 1 In feit betreft dit een regularisatie. Op overleg van 11/08/2020 bleek immers dat deze reeds in gebruik is sinds eind december Zowel in de inleiding als doorheen heel het MER hiermee rekening houden. Dit door vb. met reële cijfers te werken bij de effectbeoordeling voor deze WKK waar mogelijk en niet enkel op basis van inschattingen. 2 Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, B.S. 17 februari 2005, zoals herhaaldelijk gewijzigd. Team Mer scopingsadvies PR

3 Het Team Mer stelt dit scopingsadvies op met het oog op de inhoudsafbakening/methodologie van het MER. Zij houdt rekening met de principieel verplichte onderdelen van een project-mer op basis van art van het DABM 3 en de ontvangen adviezen en met het overleg van 11/08/2020. Dit scopingsadvies heeft betrekking op de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het project-mer. Het project-mer moet opgesteld worden zoals door de initiatiefnemer voorgesteld werd in de aanmelding en aangevuld/aangepast worden volgens de specifieke vereisten die in dit scopingsadvies geformuleerd zijn. 2. Verantwoording, beschrijving project en alternatieven Aanvullend op de aanmelding moeten de volgende punten ook beschreven worden: o p. 1: verduidelijken dat de uitstulping van het projectgebied in het oosten in agrarisch gebied, de afvoer/buffergracht betreft. o p. 1: verduidelijken wat de stand van zaken is van uitvoering en in gebruik name van de recentst verleende vergunning in augustus 2019 inzake bijkomende toegangsweg, bijkomende parking, nieuwbouw A en andere aanpassingen. o Kaart 8 transportroutes is niet duidelijk. o De geplande situatie consequent beschrijven doorheen het hele MER. Volgende aspecten worden doorheen de projectbeschrijving slechts 1 maal teruggevonden en moeten elders ook opgenomen worden en verduidelijkt waar relevant: p. 64: er is ook een toename van de te wassen koelwagens in de wasstraat ter hoogte van vriesgebouw C in toekomstige situatie. Kwantificeren over hoeveel koelwagens en water dit gaat. p. 78: in het kader van de uitbreiding worden twee extra koelers voorzien op gebouw B. p. 107: hier is sprake van een bijkomende gaswasser in de geplande situatie verduidelijk waar en wat deze inhoudt. p. 111: bijkomende ventilatie met ontstoffingsinstallatie bij gebouw B. p. 111: overdekte bufferbekken p. 121: enkel gebruik van aardgas. Ook nieuwe zonnepanelen. Warmterecuperatie. o p. 12: de smalle strook die door het projectgebied loopt betreft een bovengrondse transporttunnel voor drinkwater en is in eigendom van TMVW. Uit het overleg volgt dat deze niet bovengronds is maar ondergronds. Deze leiding situeren en aantonen dat de ligging niet relevant is voor de geplande situatie en voor de toekomstige vergunningsaanvraag. En dat het bijgevolg niet noodzakelijk is om met TMVW hierover af te stemmen of advies te vragen. o p. 43: bij de verantwoording ook aanpassingen aan de WZI, uitbreiding grondwaterwinning en lozingsdebieten en de WKK verantwoorden. o p. 44: verduidelijk wat het basisproject van de waterzuivering inhoud. o p. 44: de regularisatie in installatie en opslag benoemen. o p. 47: bijzondere voorwaarde i.v.m. reinigingsactiviteiten specifiëren. o p. 47: dus in afwijking van de sectorale voorwaarden is aanvoer vanaf 24u mogelijk (dus heel de nacht) en reinigen tot 3u s nachts? Duidelijker vermelden in het MER. o p. 51: het wassen gebeurt momenteel nog in een tent en kratten buiten gestapeld Zal dit wijzigingen met nieuwbouw gebouw A? Reden aangeven waarom dit naar binnen verplaatst wordt (op overleg bleek o.a. op vraag van FAVV). 3 Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, B.S. 3 juni 1995, zoals herhaaldelijk (DABM). Team Mer scopingsadvies PR

4 o p. 51: doordat in mei 2019 het nieuwe vrieshuis aan de Industrieweg in gebruik is genomen, wordt het overschat van de dagproductie gestockeerd in eigen vrieshuis - gebeurde in het verleden de stockage elders? Verduidelijk en aangeven welke invloed dit heeft naar effectbeoordeling en hoe hiermee werd omgegaan. o p. 63: na het lossen van de kippen worden de containers en kratten waar ze doorlopend gereinigd en ontsmet worden. VMM, AET stelt de vraag of dit ook gebeurt met recuperatie water? Dit dient verduidelijk te worden. o p. 68: wat is reden dat zandfilter momenteel niet gebruikt wordt? o p. 73: VMM, AET merkt op dat het niet is omdat er gemiddeld geen 50 m³/u wordt geloosd dat de vereiste voorzieningen niet dienen geplaatst te worden. Dit hangt vast aan het vergunde debiet en deze bedraagt nu reeds 75 m³/u. o p. 73: hier staat foutief vermeld dat er wordt uitgaan van een verhoogd debiet van 2085 m³/dag biologie. Dit moet 2050 m³/dag zijn. o p. 77: hier is sprake van een uitvoeringsalternatief voor de WZI moet dit niet het basisscenario zijn? o p. 77: hier staat te lezen dat de WKK al geplaatst en in testfase is sinds eind Stand van zaken hiervan verduidelijken en mee rekening houden bij effectbeoordeling dat deze reeds in gebruik is en bijgevolg met reële cijfers rekening houden waar mogelijk zie ook voetnoot 1. o p. 83: schema Figuur 4 aanpassen aan volgende opmerkingen van de VMM, AET: o Volgens het schema gaat al het afvalwater van het reinigen van de vrachtwagens naar de waterzuivering. Echter het bedrijf is nu vergund voor het lozen van bedrijfsafvalwater met gevaarlijke stoffen (0.75 m³/u 7.5 m³/dag- 390 m³/jaar) afkomstig van de wasplaats in de riolering. Dit debiet wordt met voorliggende aanvraag uitgebreid ook in de riolering volgens de rubriekentabel. Zie ook p. 99. o Ook het afvalwater van de tankplaats is vergund voor lozing in de riolering en staat niet vermeld op het schema. o Anderzijds wordt er op het schema een lozing van koelwater op de riolering getekend (welke niet vergund is) en op p.84 wordt gesteld dat dit sedert 2018 wordt gerecupereerd en opgevangen in een nieuw bufferbekken dus niet meer geloosd. Graag een schema met ALLE stromen. o p. 85: dus in de toekomst kan wel hemelwater gebruikt worden voor sanitaire toepassingen? Reden vermelden dat leidingen er liggen maar niet gebruikt worden? o o p. 85: ook figuur 15 aanpassen aan opmerking van de VMM, AET p. 86 tabel 86: Ook in deze tabel dient de stroom van de wasplaats naar riolering te staan. Bij hemelwater staat er dat dit gebruikt wordt voor koeling en dat alles verdampt. Dit is tegenstrijdig met de vroegere lozing of hergebruik. VMM vraagt verduidelijking. o p. 88 figuur 16 niet leesbaar. o p. 103: is dit de bestaande situatie inclusief vergunning augustus 2019? o p. 116: zijn alle drie de voorgestelde maatregelen die hier vermeld werden uit de studie van 2018 uitgevoerd? Verduidelijken. o p. 120: zal er ook bemaling nodig zijn voor extra bufferbekken en nabezinktank? Zoals in de aanmelding vermeld, moet het MER de volgende alternatieven onderzoeken en beoordelen of motiveren waarom deze niet relevant zouden zijn: o Nulalternatief o Doelstellingsalternatieven op p. 125 wordt vermeld dat in het MER 2 doelstellingsalternatieven meegenomen worden in verband met meer hergebruik effluent, ofwel in het bedrijf zelf door extra toepassingsmogelijkheden en/of verdere zuiveringsstap ofwel door gebruik van effluent door derden (irrigatiewater) verduidelijken wie deze derden zijn (op overleg volgde dat dit landbouwers betreffen waarvoor eventueel een grondstoffenverklaring wordt voor aangevraagd). Verduidelijken wat deze alternatieven Team Mer scopingsadvies PR

5 inhouden, wat verschil is in milieueffecten, hoe hiermee rekening wordt gehouden bij de effectbeoordeling en wanneer beslissing wordt genomen hierover. Op pagina 149 is sprake van een bijkomende verharding ter hoogte van Schippersdijk als standplaats voor tankwagens van derden ook is sprake van ultrafiltraties dit zijn aspecten die moeten terugkomen bij beschrijving van deze alternatieven. o Uitvoeringsalternatieven voor de uitbreiding van de waterzuivering worden twee uitvoeringsalternatieven besproken verschil met het basisscenario is niet duidelijk omdat hier ook sprake is van uitbreiding flotatie-unit? Werden met deze uitvoeringsalternatieven rekening gehouden in de energiestudie (want energiegebruik is wel verschillend) wanneer keuze gemaakt, bij de vergunning? Zo ja dan ook al in het MER vermelden, in samenspraak met de VMM, AET. Inzake uitvoeringsalternatieven gaan de deskundigen ook na of er relevante BBT-studies of BREF-nota s beschikbaar zijn en toetsen het bedrijf/project hieraan. De BBT toetsing moet duidelijk terug te vinden zijn door bv. de checklist BBT/BREF tabelmatig toe te voegen. 3. Algemene en methodologische aspecten De afbakening van het studiegebied moet voldoende gemotiveerd worden per discipline, rekening houdend met het feit dat het studiegebied zowel het projectgebied als het gebied waar effecten zich kunnen voordoen moet omvatten. De ruimtelijke afbakening moet voor elke discipline duidelijk tekstueel omschreven worden en indien mogelijk, voorgesteld worden op kaart. De referentiesituatie komt overeen met de huidige vergunde situatie 4. Als referentiejaar wordt genomen (cf. p. 41) indien 2019 recentere, representatievere gegevens zou opleveren, hiermee ook rekening houden. De geplande situatie betreft de uitbreiding in slachtcapaciteit, lozingsdebiet, grondwaterwinning en regularisatie WKK, installatie en opslag. In het MER moet duidelijk aangegeven worden met welke ontwikkelingsscenario s rekening gehouden wordt of juist niet bij de beschrijving van een referentiesituatie, en moet voor elk ontwikkelingsscenario duidelijk gemotiveerd worden waarom. Er moet ook aangegeven worden voor welke disciplines de ontwikkelingsscenario s al dan niet relevant zijn. Dit moet beschreven worden in een algemeen hoofdstuk voorafgaand aan de effectbespreking per discipline. Op p. 41 is er sprake van het Sigmaplan. De relevantie voor het projectgebied bijkomend duiden alsook aangeven in hoeverre relevant mee rekening te houden als ontwikkelingsscenario bij de effectbeoordeling in het MER. Wanneer er tijdens het opstellen van het project-mer nieuwe ontwikkelingsscenario s naar boven komen, moeten deze toegevoegd worden. Cumulatieve effecten moeten onderzocht worden. De methodologie voor de effectbeschrijving en -beoordeling moet voor elke discipline in het project-mer duidelijk en transparant omschreven worden. Tevens moet per discipline aangegeven worden op basis van welke criteria een effect beoordeeld wordt. Het resterend effect na de milderende maatregelen moet aangegeven en gekoppeld worden aan het gehanteerde beoordelingskader. De effectenbespreking en -beoordeling moet transparant gebeuren en aan de hand van volgende terminologie: aanzienlijk negatief (-3), negatief (-2), beperkt negatief (-1) en verwaarloosbaar of geen effect (0). 4 Op p zo verduidelijken de recent verleende vergunning in 2019 wordt in rekening gebracht in de referentiesituatie. Het verschil tussen huidige reële situatie en de vergunde situatie duiden en aangeven hoe mee omgegaan wordt in de effectbeoordeling. Team Mer scopingsadvies PR

6 Bij de beschrijving van de bestaande toestand en van de milieueffecten moet, als aanvulling op de aanmelding, voldoende aandacht besteed worden aan het volgende: - p. 135: milderende maatregelen zijn nodig bij negatieve effecten waar dit nuttig is in die zin aanpassen. Discipline bodem: - p. 142: binnen het projectgebied ipv het studiegebied worden de bodemonderzoeken hieronder besproken. - p. 149: indien er restverontreinigingen kunnen aangetrokken worden tijdens bemaling moet dit verder uitgewerkt worden in het MER. Wat wordt bovendien bedoeld met op projectniveau? Het betreft hier een project-mer. Discipline water: Grondwater - p. 154: wat was reden dat een put uit gebruik werd genomen? En moet het feit dat er dan maar 3 putten zijn geregulariseerd worden? - p. 155: dus uit modellering en vaststelling dat kleilaag niet over heel projectgebied voorkomt wordt geconcludeerd dat de vergunningsvoorwaarde van niet onder dak laag van 11 mv te pompen, niet relevant is dus niet meer relevant om op te nemen indien alle putten ten zuiden van projectgebied voorkomen. Hieromtrent wordt verdere afstemming met VMM, AOW aangeraden. - p. 156: de grondwaterkwaliteitsanalyse tonen voor anionen en kationen en kalium overschrijdingen redenen en moet hier iets aan gedaan worden? - p. 156 en p. 157: voor bemaling en impact van het aantrekken van mogelijke verontreinigingen in de omgeving volstaat het niet om te verwijzen naar een bemalingsnota bij de vergunning. Deze nota is noodzakelijk bij de vergunning, dus relevante conclusies en maatregelen ook in MER opnemen. In het MER moet duidelijk zijn welke maatregelen nodig zijn ( passende maatregelen waarvan sprake op p. 158 in moeten gespecifieerd worden). Waren er bij de bemaling voor nieuwbouw gebouw A maatregelen nodig? Ook dit verduidelijken. - Ook in deze discipline verduidelijken dat er geopteerd werd om 2 extra putten te boren, dit ten zuiden van het terrein en deze putten aangeduid werden op het inrichtingsplan van de toekomstige situatie in bijlage 2. Zodanig dat wordt aangetoond dat de conclusies in het MER kloppen. Ook in dit specifiëren. - Heden werd geen advies ontvangen van de VMM, AOW inzake het aspect grondwater. Afstemmen met deze adviesinstantie voorafgaand de vergunningsaanvraag wordt aangeraden. Oppervlaktewater - Polders van Vlassebroek is beheerder van Schippersdijk. Het lijkt zinvol om deze adviesinstantie ook te betrekken in het MER-proces/vergunningsaanvraag en eventueel voorafgaand met hen af te stemmen 5. - p. 164: het aantal cm staat niet vermeld bij dimensionering uitlaatconstructie aan Schippersdijk. - p. 165: uit de hydraulische studie blijkt dat de leidingen van de Schippersdijk onvoldoende gedimensioneerd zijn. Kan en moet hier iets aan gedaan worden? Als flankerende maatregelen benoemen indien relevant. 5 Polder Vlassenbroek werd betrokken bij de hydraulische studie van Hydroscan, de ontwerpversie werd hen bezorgd en de hydraulische studie in bijlage 6 is de herwerkte versie op basis van hun opmerkingen waarmee in het ontwerp- MER dan ook al rekening werd gehouden. Team Mer scopingsadvies PR

7 - p. 173: bij rationeel waterverbruik en met betrekking tot waterhuishouding wordt tweemaal aangetoond dat t.o.v. BBT het waterverbruik per dier laag is. Heel de waterbalans moet hier echter beoordeeld worden, zo moet bv. nagegaan worden dat de uitbreiding van het grondwaterdebiet ok is, of er alternatieve waterbronnen mogelijk zijn en of meer hergebruik van hemelwater of recuperatiewater mogelijk is. - p. 175: VMM, AET vraagt om de bij de beschrijving van het maximaal lozingsdebiet van 120 m³/u aan te vullen zoals in de referentiesituatie (zie p. 164) met de hoogte in de buizen. - Gegevens aanvullen met recentere gegevens waar relevant. - p. 176: aantonen/motiveren dat in de geplande situatie dezelfde zuiveringsrendementen gehaald worden als in de huidige. - p. 177: hoe wordt bloed maximaal gerecupereerd? Verduidelijken wat stercoraire inhoudt en hoe dit gerecupereerd wordt. - p. 179: niet vanuit gaan dat in toekomstige situatie zelfde gemiddelde concentratie gehaald worden maar aantonen/motiveren. - p. 179: zijn er piloottesten gebeurt? Verduidelijken. - p. 180: opmerking VMM: ook Cl meenemen in alle impactberekeningen. Bij de impactberekeningen is het niet duidelijk hoe het debiet van de waterloop T m³s en T m³/s werd bekomen/berekend. Dit komt niet overeen met de waarden in de hydraulische studie. Normaal gezien dient bij een gemiddelde impactberekening rekening gehouden te worden met het gemiddeld oppervlaktewater debiet en met het 10 percentiel laagwaterdebiet bij de worst case impact. Dit zou leiden tot een veel significantere impact. Verduidelijken en berekeningen aanpassen. - VMM merkt op dat de in tabel 64 de berekeningen voor 2017 niet kloppen (Cv en X%), 2018 wel. Ook de impact tabellen op de Schelde invoegen (gemiddeld debiet op de Schelde 41.4 m³/s) zowel in de huidige als geplande toestand. - p. 183 VMM vraagt om tabellen worst case impact in te voegen zowel huidige als geplande toestand, als ook op de Schelde (10% debiet Schelde 5.52 m³/s). - p. 185: waarom bij uitvoeringsalternatief met extra flotatie eenheid minder garantie dat verwijderingsrendementen gehaald worden? - p. 185: voor het uitvoeringsalternatief met MBR staat er dat er wellicht nog iets betere resultaten worden bekomen beter motiveren en aantonen. - p. 185: dagdebiet 2250 m³/dag à 2050 m³/dag. Tabellen gemiddelde/worst case impact invoegen zowel huidige als geplande toestand, als ook op de Schelde. - Algemene opmerking van de VMM, AET: Het is niet duidelijk of een aantal normen zullen beperkt worden (bv Ptot, Q) in de aanvraag zodat de impact beperkt blijft en of de MBR zal voorzien worden. Dit moet verder uitgewerkt worden in het MER. De conclusies in beter duiden en aangeven wat voorkeursalternatief is naar milieueffecten. Alsook in relatie tot het project in vergunningsaanvraag aangeven waarom hiervan kan afgeweken worden (financieel, FAVV eisen ). Bilaterale afstemming met de VMM hieromtrent is noodzakelijk en het Team Mer op de hoogte brengen van de conclusies van dit bilateraal overleg. Discipline lucht: - p. 195: transport in de geplande situatie zou efficiënter gebeuren gezien gemiddeld aantal kippen per vracht toeneemt van 6000 kippen naar 8000 kippen/vracht.. Verduidelijken hoe dit in de praktijk zal gebeuren en garantie dat dit effectief kan en zal gebeuren. Aantonen wat verschil met huidige situatie dan zal zijn en of dit seizoensgebonden kan verschillen. - Indien metingen reeds beschikbaar voor de WKK, dan met deze effectieve metingen aantonen dat normen gehaald worden en mee rekening houden in de effectbeoordeling zie ook eerder. Team Mer scopingsadvies PR

8 - Op p. 111 is sprake van een stofreductiescherm in de halfopen loods, dit lijkt niet terug te komen in de discipline lucht, werd hiermee rekening gehouden bij de effectbeoordeling? - Nagaan of voor het nieuwe bufferbekken rekening werd gehouden dat dit overdekt zal uitgevoerd worden en welke invloed deze maatregel heeft naar geur. - Andere geurbronnen op het bedrijventerrein vermelden en aangeven of er hieromtrent klachten zijn. Alsook aangeven in hoeverre hiermee rekening gehouden werd in de studie van het Departement Omgeving, afdeling handhaving en inzake conclusies in relatie tot de geur en klachten i.v.m. bedrijfsvoering bij pluimveebedrijf Cooreman. - p. 207: tabel 92 afstemmen met link milderende maatregelen uit Richtlijnenboek Lucht. - Figuren 37 en 38 en 39 niet echt duidelijk en bijgevolg conclusies eronder vermeld ook niet zo duidelijk. Aantal woningen en woongebieden en straten zouden duidelijk moeten aangeduid zijn op de figuur. - p. 212: hoeveel extra woningen t.o.v. referentiesituatie ondervinden een negatief effect? Verschil duidelijker kwantificeren. Alsook de nood aan milderende maatregelen verder uitwerken (op langere of korte termijn volgens tabel 92 en volgens richtlijnenboek lucht afhankelijk van de vergrote hinder) is hiertoe onvoldoende uitgewerkt. - p. 213: als aanbeveling wordt gesteld om de aanvoer van kippen zoveel mogelijk te spreiden om tijdelijk opslag in halfopen loods te beperken in aantal en tijd maar juist dit zal in geplande situatie toch toenemen? Zijn hier verdere maatregelen mogelijk/nodig? - Op p. 198 was ook sprake van geur afkomstig van het reinigen van kratten/vrachtwagens en/of de opslag van slachtafval of de waterzuivering zal hier in de toekomst door nieuwbouw gebouw A verandering in verwacht worden? Kunnen hieromtrent maatregelen/aandachtpunten geformuleerd worden? Discipline geluid & trillingen: - p. 214: de trillende installatie benoemen zodanig dat duidelijker is dat deze geen invloed hebben buiten het bedrijfsterrein. - p. 215 onderaan: werd met de uitwerking van de saneringsmaatregelen rekening gehouden met de geplande situatie onderzocht in dit MER? Verduidelijken. - p. 222: hier wordt het verschil tussen reële en vergunde situatie beschreven. Verduidelijken hoe hiermee omgegaan wordt in de effectbeoordeling in de referentiesituatie of de geplande situatie? - p. 222: bijkomende wijzigingen en geluidsbronnen ter hoogte van de waterzuivering specifiëren. - Tabel 107 heeft weinig meerwaarde niet duidelijk hoe de effectscore bepaald wordt, terminologie niet afgestemd met RLB AM en bovendien staat volledige beoordelingstabel in tabel p. 227: afstand tot dichtstbijzijnde bewoning specifiëren. Want Vlaremnormen zijn ook geldig op 200 m van de perceelsgrens. - p. 229: hoe wordt mogelijk Lsp voor uitbreiding bepaald? - p. 229: hier wordt vermeld dat de uitbreiding 4 installaties omvat welke zijn dit dit lijken er toch maar 3, dit volgt ook uit vervolg van de tekst? - p. 231: i.v.m. specifiek geluid van de waterzuivering beperken tot 95 db(a) - is dit zo in realiteit of realistisch in toekomstige situatie? Geluidsvermogensniveau van de bestaande WZI zijn gekend. Op basis hiervan kunnen de wijzigingen ingeschat of geïnterpoleerd worden en kan dit zo ingeschat worden. - p. 232: idem WKK: beperking tot 90 db(a) realistisch? Aantonen op basis van de reeds in gebruik genomen WKK (sinds december 2019). - p. 233: referentiesituatie inclusief vergunning van 2019? - p. 234: beoordeling: moet dit niet -1 zijn en beperkt negatief? delta L is kleiner dan 1 maar Lsp is 1 db(a) hoger dan RW. Team Mer scopingsadvies PR

9 - p. 234: over dit verschil (scherm langs kant Wissenstraat) is eerder nooit sprake - dus afhankelijk van waar scherm komt mag de nieuwe luchtkoeler een groter Lsp hebben? Werd hiermee rekening gehouden bij de effectbeoordeling? Wat is verschil in effectbeoordeling indien je het scherm langs kant Wissenstraat zou plaatsen? Wat wordt vanuit de effectbeoordeling aangeraden en wat zal aangevraagd worden bij de vergunning? - p. 235: wel eventueel plaatsing voor het scherm (kant Schippersdijk) toelaat : wat wordt hiermee bedoeld? Van een nieuwe luchtkoeler bij de WZI? Wat is meerwaarde om dit voor het scherm te plaatsen? - p. 235: bij de alternatieven verduidelijken of er andere geluidsbronnen bijkomen en niet enkel vermelden dat max 95 db(a) moet zijn. - p. 235: bij alternatief effluent door derden extra geluidsbron t.h.v. Schippersdijk welke? Vrachtwagens? Wat is impact en zijn hier maatregelen mogelijk? Discipline mens-gezondheid: - p. 244: volgens tabel 116 geeft het project geen aanleiding tot lichthinder. Dit dient verder gemotiveerd te worden in de tekst. - p. 247: geen klachten, geen hinder, is doorgaans geen goede effectbeoordeling. Voor geur moet dit verder uitgewerkt worden. - p. 249: de voorwaarden waaraan voldaan moet worden voor geluid concreter benoemen voor of achter geluidsscherm, wat is het concreet, de geluidsvermogensniveau die niet mogen overschreden worden vermelden, - Een punt opnemen over klachtenhistoriek en evaluatie voor het bedrijf maar hierbij ook rekening houden met het hele bedrijventerrein. - Aangeven hoe de communicatie met de omgeving gebeurt. - De effecten op gezondheid via bodem en water moeten nog aanvullend onderzocht worden. Overige aspecten: Discipline mens-mobiliteit en ruimtelijke aspecten: - p. 254: sinds wanneer is het nieuwe vrieshuis in gebruik genomen. Welke impact heeft dit op het aantal verkeersbewegingen van en naar het bedrijf. Dit is niet duidelijk of hiermee rekening werd gehouden in de aantallen voor de bestaande situatie in vergelijking met de tellingen die gebruikt worden in het MOBER uit Dit verschil moet duidelijker aangetoond worden en mee rekening gehouden bij de effectbeoordeling waar relevant. - Figuren 53 en 54 zijn niet zo duidelijk. - p. 261: in toekomst zullen meer kippen per vrachtwagen geladen worden waardoor het verkeer niet zal verdubbelen. Is dit seizoensgebonden? Hoe in de praktijk? Zie eerder. - p. 262: door de uitbreiding aan de WZI zullen er fietsstallingen verdwijnen. Hoeveel? Klopt dat dit er 58 zijn ( (volgens p. 268 zijn er ca 55 op terrein aanwezig nl.)? Bovendien voor de nieuwe fietsparkeerplaatsen aantonen of ze voldoen aan de aanbevelingen van MOW: zie verder. - p. 263: op termijn zou men de ronde Hoogveld N41 willen aanpassen voor een betere doorstroming met een ontdubbeling van de Mandekenstraat wanneer wordt dit voorzien en vormt dit een relevant ontwikkelingsscenario waarmee rekening moet gehouden worden in het deel mobiliteit? - In de bestaande/vergunde/geplande situatie zijn er een 10-tal parkeerplaatsen voor vrachtwagens duidelijker situeren waar deze zich bevinden alsook aantonen dat dit voldoende is, ook rekening houdend met een verdubbeling in slachtcapaciteit voor toekomstige situatie. Op p. 267 is sprake dat er voldoende mogelijkheden zijn om tijdelijk Team Mer scopingsadvies PR

10 te stationeren op terrein waar? Beter motiveren dat dit voldoende is dat er geen filevorming ontstaat binnen en buiten het bedrijf. - p. 268: er zijn circa 85 parkeerplaatsen voor personenwagens (en niet ca 90? consequent aantallen benoemen). Er wordt vermeld dat deze zouden moeten volstaan. Dit moet toch beter aangetoond worden in vergelijking met het aantal werknemers (tot ca 220 in geplande situatie). Hierbij rekening houdend met het ploegensysteem, met percentage carpooling (op vergadering was ook sprake over een busje), - Uit een nota van de mobiliteitsdienst van de stad Dendermonde volgt dat de afsluiting ter hoogte van de Wissenstraat niet op de grens met het openbaar domein ligt en dat er haaks parkeren georganiseerd werd, dit zijn meerdere conflictpunten met het openbaar domein. Dit wordt doorgaans negatief geadviseerd maar aangezien het hier gaat over een doodlopende straat met enkel het bedrijf zelf als bestemming is het gevaar nihil en kan er gekozen worden om dit toe te staan. Dit moet ook volgen uit de effectbeoordeling in het MER bijgevolg. Ook het feit dat keerbewegingen van de loskaai op het openbaar domein moet gebeuren is geen probleem volgens deze nota en moet volgen uit de effectbeoordeling. Tenslotte wordt vermeld dat een deel van de aanvoer gespreid zal moeten blijven om wachttijden op het openbaar domein te vermijden. Aantonen in het MER dat dit een logische stap moet zijn in het verwerkingsproces van het bedrijf cf. nota mobiliteitsdienst. - p. 270: is de Schippersdijk voorzien op extra vrachtverkeer in het doelstellingsalternatief? Dit lijkt toch een zeer smal straatje waar dit extra transport grote impact kan op hebben? - AWV merkt op dat het bedrijf niet onmiddellijk gelegen is aan een gewestweg en via lokale wegen omsloten wordt naar de N17 en N41, waardoor de impact op mobiliteit gering is. - De aanbevelingen uit het advies van MOW meenemen in het MER nl. o De extra voorziene fietsparkeerplaatsen kwalitatief uit te rusten. Dit door ze te overdekken, te beveiligen en te voorzien van laadinfrastructuur. Wat laadinfrastructuur betreft eventueel ook voorzien voor gemotoriseerd verkeer. Beschrijven wat reeds voorzien werd in oorspronkelijk project via recent vergunning van 2019 en welke bijkomende aanbevelingen nog mogelijk zijn. o Om duurzame mobiliteit te ondersteunen kunnen de extra aan te trekken werkkrachten maximaal aangeworven worden uit de nabije omgeving, zodat er minder druk ontstaat op de (verkeers)leefbaarheid van de omgeving. Discipline biodiversiteit: - Het Agentschap voor Natuur en Bos heeft geen opmerkingen op de doorgestuurde scoping voor het project-mer. Ze gaan akkoord met de voorgestelde onderzoeksopzet en geven een gunstig advies. Ook de volgende onderdelen moeten aan bod komen in het MER (cfr. richtlijnenboek Algemene methodologie): - de leemten in de kennis - de eventuele opvolgings- en monitoringsmaatregelen - een afzonderlijke discipline-overschrijdende samenvatting (inclusief de milderende maatregelen) - een niet-technische samenvatting. Ook rekening houden met de opmerkingen in dit scopingsadvies in de samenvattende hoofstukken. Nagaan of de verwijzingen naar de bijlagen kloppen. Team Mer scopingsadvies PR

11 4. Goedkeuring team van erkende MER-deskundigen en MER-coördinator Zoals voorgesteld in de aanmelding wordt het MER opgesteld door een erkende MER-coördinator en volgende erkende MER-deskundige: Bodem, Water (deeldomeinen oppervlakte- en afvalwater en geohydrologie), Lucht (deeldomeinen luchtverontreiniging en geur). De coördinator zal ook Mens (deeldomeinen mobiliteit, ruimtelijke aspecten en gezondheid 6 ), Geluid en trillingen, Biodiversiteit, Klimaat 7 en Landschap, bouwkundige erfgoed en archeologie behandelen. Het in de aanmelding voorgestelde team van erkende MER-deskundigen en de erkende MERcoördinator wordt goedgekeurd. De discipline geluid en trillingen is een sleuteldiscipline voor dit MER, dit moet dan ook doorheen heel het MER zo vermeld worden waar relevant. Motiveren dat het voldoende is dat voor dit MER een milieudeskundige geluid meewerkt (naam vermelden en het MER ook laten tekenen). Wijzigingen aan het team van deskundigen in de loop van het m.e.r. moeten gemeld worden aan het Team Mer. Digitaal getekend Door Lina Grooten Directiehoofd Directie Gebiedsontwikkeling Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten 6 Hiervoor wordt geen erkende MER-deskundige toegevoegd aan het team van deskundige. Bijkomend motiveren waarom niet noodzakelijk, rekening met de principes in het richtlijnenboek mens gezondheid. 7 Ook vermelden in het MER waar relevant. Team Mer scopingsadvies PR

12 Bijlage Lijst met de instanties die gereageerd hebben (schriftelijk of aanwezig op overleg): - ANB geen opmerkingen - VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer geen adviesinstantie ikv watertoets - MOW - AWV, Wegen Oost-Vlaanderen - VMM, AET - OVAM - Stad Dendermonde geen advies enkel nota ivm mobiliteit ontvangen Lijst met de instanties die niet gereageerd hebben: - VMM, AOW ivm grondwater - Provincie Oost-Vlaanderen - BJO, team leefomgevingskwaliteit - GOP, directie omgevingsprojecten, ruimte en milieu - Agentschap Zorg en Gezondheid - VMM, lucht Volgende adviesinstanties zijn niet eerder betrokken maar zijn mogelijks relevant om te betrekken in een volgende fase of reeds bilateraal mee af te stemmen voorafgaand de vergunningsfase (zie ook eerder): - TMVW - Polders van Vlassebroek Team Mer scopingsadvies PR