Financiering. voor de propedeuse. drs. H.J.Ots. Hellevoetsluis

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Financiering. voor de propedeuse. drs. H.J.Ots. Hellevoetsluis"

Transcriptie

1 Financiering voor de propedeuse drs. H.J.Ots Hellevoetsluis

2 , Financiering voor de propedeuse, ISBN , drs. H.J. Ots, Financiering voor de propedeuse Drs. H.J. Ots ISBN Webecon, Hellevoetsluis, 2000 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur/uitgever. Het is toegestaan een kopie/print te maken voor persoonlijk studiegebruik. Bij de uitgave en samenstelling van dit electronische studieboek is de uiterste zorg nagestreefd. Toch is het mogelijk dat er onjuistheden, (druk)fouten en/of onvolkomenheden in de tekst en figuren zijn geslopen. Voor de gevolgen hiervan aanvaarden auteur en uitgever geen enkele aansprakelijkheid. Als u dit risico niet wilt nemen, moet u de publicatie niet (verder) lezen en gebruiken. Onvolkomenheden en fouten komen in de beste studieboeken voor. Webecon - Postbus AH - Hellevoetsluis 2

3 , Financiering voor de propedeuse, ISBN , drs. H.J. Ots, Inhoud H 1 Planning van de financiële structuur 1.1 Inleiding Kapitaal en vermogen Financiële structuur Het totaalplan voor de onderneming 4 H 2 Werkkapitaalbeheer 2.1 Inleiding liquiditeitsbeheer Debiteurenbeheer Voorraadmotieven Inkooppolitiek 11 Opgaven 18 Uitwerkingen 25 3

4

5 1 Planning van de financiële structuur Inleiding Om de ondernemingsdoelstellingen te verwezenlijken, moet geproduceerd worden. Hiertoe zal de ondernemer moeten investeren. Dat wil zeggen hij moet productiemiddelen aanschaffen. Verder moet hij bepalen hoe de productiemiddelen te financieren. De samenhang tussen financieren en investeren is weergegeven in de volgende figuur. Voor de continuïteit van de onderneming is het noodzakelijk dat de in- en uitgaande kasstromen op elkaar worden afgestemd. Vermogensbesteding Vermogensverkrijging Investering Kas Financiering Investeren en financieren. 1.1 Kapitaal en vermogen De financiële structuur van de onderneming is het geheel van relaties tussen het kapitaal en de samenstelling van het vermogen dat in het kapitaal is geïnvesteerd.

6 , Financiering voor de propedeuse, ISBN , drs. H.J. Ots, Het kapitaal De productiemiddelen van de onderneming noemt men ook kapitaalgoederen. Het kapitaal bestaat uit de som van de waarde van de kapitaalgoederen. De kapitaalgoederen worden vaak verdeeld in: vast kapitaal (ook wel duurzame productiemiddelen); vlottend kapitaal; liquide middelen (kas, bank, giro). Vaste kapitaalgoederen Het geld geïnvesteerd in vaste kapitaalgoederen komt pas na langere tijd weer vrij. Voorbeelden: terreinen, gebouwen, machines, wagenpark. Vlottende kapitaalgoederen Het geld geïnvesteerd in vlottende kapitaalgoederen komt snel (na eenmalig gebruik) weer vrij in liquide vorm. Voorbeelden: goederen en debiteuren. De post Debiteuren op de balans stelt de vorderingen (tegoeden) voor die de onderneming heeft op haar afnemers die op rekening hebben gekocht. Deze afnemers betalen op een later tijdstip. Het vermogen Het vermogen van de onderneming bestaat uit eigen vermogen en vreemd vermogen. Vreemd vermogen Het vreemd vermogen kan worden verdeeld in: Vreemd vermogen op lange termijn: met een looptijd langer dan een jaar, bijvoorbeeld een langlopende schuld. Kortlopende schulden: terug te betalen binnen een jaar, bijvoorbeeld crediteuren. De post Crediteuren op de balans stelt voor de schulden die de onderneming heeft aan haar leveranciers. De onderneming heeft op rekening goederen gekocht, die nog betaald moeten worden. Eigen vermogen Het eigen vermogen is permanent ter beschikking gesteld aan de onderneming. Het bestaat uit aandelenvermogen en reserves. Dit wordt later behandeld. De schuldeisers krijgen als vergoeding een vaste rente. De eigenvermogenverschaffers ontvangen dividend. De hoogte van dit bedrag is afhankelijk 2

7 , Financiering voor de propedeuse, ISBN , drs. H.J. Ots, van de omvang van de winst. De aandeelhouders lopen dus meer risico dan de schuldeisers. 1.2 Financiële structuur Het financieringsvraagstuk in ruime zin houdt in dat de ondernemingsleiding moet zorgen voor een optimale financiële structuur. De financiële structuur wordt getoond op de balans. Debet zien we de investeringen, de kapitaalstructuur. Credit is te zien hoe de investeringen zijn gefinancierd, de vermogensstructuur. Anders gezegd: de debetzijde van de balans geeft de totale vermogensbehoefte aan, de creditzijde geeft aan hoe in de vermogensbehoefte is voorzien. De omvang en structuur van vermogensvoorziening en vermogensbehoefte moeten op elkaar worden afgestemd. De gouden-balansregel houdt in dat de duurzame kapitaalgoederen met eigen vermogen en/of lang vreemd vermogen moet worden gefinancierd en vlottende kapitaalgoederen met kort vreemd vermogen. Bij de vermogensvoorziening kan gekozen worden voor partiële financiering en totale financiering. Partiële financiering is een financiering per individueel kapitaalgoed, bijvoorbeeld een hypothecaire lening voor het fabrieksgebouw. Dit komt het meest voor bij kleine ondernemingen. Totale financiering gaat uit van de vermogensbehoefte van alle kapitaalgoederen gezamenlijk, bijvoorbeeld de gouden-balansregel. Totale financiering komt het meest voor bij grote ondernemingen. Meestal wordt een combinatie toegepast De financiële structuur is optimaal als ze in overeenstemming is met de doeleinden van de onderneming. Verschillende doeleinden kunnen leiden tot een andere financiële structuur. Factoren die een rol spelen, zijn: Het weerstandsvermogen de mogelijkheid tegenslagen op te vangen, bijvoorbeeld zorgen voor garanties, kredietruimte, voldoende liquide middelen, voldoende eigen vermogen t.o.v. het vreemd vermogen (solvabiliteit). De elasticiteit: de mogelijkheid zich aan te passen: kwantitatief: uitbreiden van het vermogen (de toegang tot de vermogensmarkt open houden) of inkrimpen van het vermogen (aflossen van kort vreemd vermogen). kwalitatief: omzetten van een dure vermogensvorm in een goedkopere. De rentabiliteit van het eigen vermogen. De zeggenschapsverhoudingen voor de vermogensverschaffers. Aan de verschillende eisen kan niet steeds tegelijkertijd worden voldaan. De ondernemingsleiding zal moeten zoeken naar een zo goed mogelijk compromis. 3

8 , Financiering voor de propedeuse, ISBN , drs. H.J. Ots, Het totaalplan van de onderneming Het financieringsvraagstuk en het investeringsvraagstuk zijn interdependent. De verschillende investeringsprojecten moeten niet afzonderlijk beoordeeld worden maar in onderling verband en in samenhang met de financiering over een lange periode. Deze benadering is zo gecompliceerd, o.a. door het ontbreken van de gegevens die de ondernemingsleiding nodig heeft, dat men in de praktijk volstaat met een (meer) partiële investeringsanalyse. Het is niet mogelijk met alle samenhangen rekening te houden. Men zal genoegen moeten nemen met een bevredigende in plaats van een optimale oplossing. Het is te ingewikkeld een compleet model van de onderneming te formuleren waarmee het optimale investerings- en financieringsplan voor nu en in de toekomst kan worden bepaald. Wel is het mogelijk globaal de te volgen weg in de toekomst te plannen. Zo'n totaalplan voor de onderneming, waarin de hoofdlijnen van het beleid voor een lange periode zijn vastgelegd, is noodzakelijk om doelgerichte beslissingen te nemen. Teneinde het voortbestaan van de onderneming zo goed mogelijk te verzekeren tegen risico's is het noodzakelijk dat de onderneming zorgt voor voldoende kracht, voor een sterke structuur. Dit betekent dat gestreefd wordt naar weerstandsvermogen en flexibiliteit, niet alleen op financieel gebied, maar ook commercieel, technisch en organisatorisch. Hoe de onderneming dit denkt te doen wordt globaal vastgelegd in het strategische plan. Uit dit raamwerk kunnen meer gedetailleerde plannen op middellange en korte termijn worden afgeleid. In verband met de onzekerheid is het zinvol enkele varianten van het meerjarenplan te maken, bijvoorbeeld een optimistische, een pessimistische en een meest waarschijnlijke variant. Voorbeeld: Investeringsplan per 1 januari Financieringsplan per 1 januari Duurzame kapitaalgoederen Financieringsbehoefte Gebouw Beschikbaar eigen vermogen Inventaris Behoefte aan vreemd vermogen Machines Aan te trekken lang vreemd vermogen: Transportmiddelen Obligatielening Vlottende kapitaalgoederen Onderhandse lening Voorraad Aan te trekken kort vreemd vermogen Vorderingen Crediteuren Liquide middelen Bankkrediet Totaal investeringen Totaal vermogensvoorziening

9 , Financiering voor de propedeuse, ISBN , drs. H.J. Ots, In dit voorbeeld heeft de ondernemingsleiding gekozen voor een bepaalde financiële structuur op grond van de behandelde aspecten op pagina 6. 5

10 , Financiering voor de propedeuse, ISBN , drs. H.J. Ots, 2 Werkkapitaalbeheer 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan het werkkapitaalmanagement. Het bruto-werkkapitaal bestaat uit de vlottende kapitaalgoederen. Het netto-werkkapitaal bestaat uit de vlottende kapitaalgoederen minus de kortlopende schulden. In plaats van netto-werkkapitaal wordt in het vervolg van dit hoofdstuk gesproken van werkkapitaal. De toevoeging netto wordt dus weggelaten. Het werkkapitaalbeheer is een belangrijk onderdeel van het financieel management. Het bruto werkkapitaal maakt vaak meer dan de helft uit van het totale kapitaal van de onderneming. Het werkkapitaal vraagt dagelijks aandacht van de ondernemingsleiding. Vooral voor kleine- en middelgrote ondernemingen is een goed beheer van het werkkapitaal van levensbelang, omdat deze ondernemingen bij liquiditeitsproblemen niet of heel moeilijk aan lang vermogen kunnen komen. Aan de investering in werkkapitaal zijn opbrengsten en kosten verbonden. Hoe meer geïnvesteerd wordt in werkkapitaal, hoe hoger de kosten van het aanhouden van voorraden, debiteuren en liquide middelen. Denk bijvoorbeeld aan de opslagkosten van voorraden, de gederfde rentekosten omdat afnemers niet contant betalen en liquide middelen die geen of een lage intrest opleveren. Aan de andere kant nemen door een groter werkkapitaal bepaalde risico s af, bijvoorbeeld het risico van nee-verkopen, het risico van ontevreden klanten in verband met een te korte krediettermijn en het risico van faillissement bij onvoldoende liquiditeit. De risico s kunnen echter ook toenemen, bijvoorbeeld het valutarisico als vorderingen in buitenlandse valuta luiden. Als de dollar in waarde daalt, worden de dollarvorderingen, uitgedrukt in guldens minder waard. De ondernemingsleiding zal rekeninghoudend met de rendements- en risicofactoren een optimaal werkkapitaalbeleid moeten bepalen. 6

11 , Financiering voor de propedeuse, ISBN , drs. H.J. Ots, Liquiditeitsbeheer Meestal wordt bij een bespreking van het liquiditeitsbeheer begonnen met de door de beroemde Engelse econoom J.M. Keynes genoemde motieven voor het aanhouden van liquide middelen: Het transactiemotief. Er is geld nodig voor transacties. Het voorzorgsmotief. Er is een buffer nodig voor onvoorziene uitgaven. Het speculatiemotief. Als bijvoorbeeld een prijsdaling van grondstoffen wordt verwacht, kan men de inkoop ervan nog even uitstellen. Indien plotseling geld nodig is, kan de onderneming beschikken over haar rekening-courantkrediet bij de bank. Tot een bepaald maximum (het kredietplafond) kan ze krediet opnemen. Over het opgenomen bedrag moet rente worden betaald. Verder kan de onderneming tijdelijk beleggen in effecten (aandelen, obligaties), die snel verkocht kunnen worden op de beurs. Ook kunnen betalingen worden vertraagd. Om greep te krijgen op de liquiditeit is het van belang de in- en uitgaande geldstromen zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Ook een goede incassopolitiek is onmisbaar. Voor de continuïteit van een onderneming is het van groot belang dat steeds de verplichte betalingen aan schuldeisers gedaan kunnen worden. Vooral bij beginnende ondernemingen komt het regelmatig voor dat ze, hoewel rendabel, toch failliet gaan, omdat de schulden niet op tijd betaald worden. Om de liquiditeit in de gaten te houden, moet een liquiditeitsbegroting gemaakt worden. Hierin worden per week, maand of kwartaal de begrote ontvangsten en uitgaven gespecificeerd. Uit dit overzicht blijkt duidelijk in welke perioden van het jaar tekorten optreden. De ondernemingsleiding kan dan tijdig maatregelen nemen om deze tekorten weg te werken, bijvoorbeeld door het opnemen van bankkrediet. Te veel geld in kas is echter ook niet goed (onder meer voor de rentabiliteit). Onnodige liquide middelen genereren immers weinig of geen opbrengsten. Voorbeeld: Baco B.V. produceert en verkoopt sorteermachines. Voor januari in het komende jaar heeft ze de volgende cijfers verzameld en geschat. Uitgaven Productie Verkoop Vast Variabel

12 , Financiering voor de propedeuse, ISBN , drs. H.J. Ots, Omzet Diverse ontvangsten Investeringsuitgaven Afschrijvingen Te betalen intrest Verkoopprijs per stuk 495 Vlottende activa 1/1 31/1 Liquide middelen Debiteuren Voorraad (stuks) Het bedrag aan liquide middelen op 31/1 in dit overzicht is het gewenste saldo. Gevraagd: De liquiditeitsbegroting voor januari in het komende jaar. Uitwerking: Afzet: = Voorraad 1/1-390 Voorraad 31/1 270 Productie 960 Debiteurenontvangsten: = Variabele productie-uitgaven: 960 x = Vaste productie-uitgaven Variabele verkoopuitgaven: x - 98 = Vaste verkoopuitgaven Diverse ontvangsten Investeringsuitgaven Te betalen intrest Mutatie liquide middelen Saldo liquide middelen 1/

13 , Financiering voor de propedeuse, ISBN , drs. H.J. Ots, Saldo liquide middelen 31/ Gewenst saldo liquide middelen 31/ Te financieren De afschrijvingen zijn de waardeverminderingen van de vaste kapitaalgoederen. Deze waardeverminderingen zijn kosten, geen uitgaven. De afschrijvingen horen dus niet thuis op de liquiditeitsbegroting. 2.3 Debiteurenbeheer De meeste ondernemingen zijn genoodzaakt uit concurrentieoverwegingen krediet aan de afnemers te verlenen. De omvang van de debiteuren wordt bepaald door de verkopen op rekening en de krediettermijn. Debiteuren brengen kosten met zich mee, zoals administratiekosten, incassokosten en rentekosten over het in de debiteuren geïnvesteerde vermogen. Verder is er het risico dat debiteuren niet of te laat betalen. Het debiteurenrisico kan worden beperkt door een kredietverzekering. Om te zorgen dat de kosten niet uit de hand lopen, is een goed debiteurenbeleid nodig. Hierbij gaat het onder andere om: - onderzoek naar de kredietwaardigheid van potentiële afnemers, bijvoorbeeld de 5 C s: capital, character, collateral, capacity en conditions; - vaststelling van de betalingsvoorwaarden: - de maximale krediettermijn; - de korting bij contante betaling - de debiteurenbewaking c.q. bewaking van de krediettermijn - de incassoprocedure. Voorbeeld: Handelsonderneming Avera verkoopt haar producten uitsluitend op rekening. De omzet is regelmatig gespreid in de tijd. De omzet per jaar bedraagt De intrestkosten zijn 10 % per jaar. Avera besluit vlotte betaling te belonen met een korting van 1,5 % op het factuurbedrag bij betaling binnen 15 dagen. Hierdoor zal naar verwachting het betalingspatroon van de debiteuren als volgt veranderen. 9

14 , Financiering voor de propedeuse, ISBN , drs. H.J. Ots, Van de omzet wordt betaald Oud Nieuw Na 15 dagen 0 20% Na 1 maand 15% 20% Na 2 maanden 60% 40% Na 3 maanden 25% 20% De omzet zal naar verwachting door de korting niet veranderen. Gevraagd: De toename van de winst door het nieuwe debiteurenbeleid. Uitwerking: De gemiddelde krediettermijn was in de oude situatie: 0,15 x 1 + 0,60 x 2 + 0,25 x 3 = 2,1 maanden. In de nieuwe situatie wordt de gemiddelde krediettermijn: 0,20 x 0,5 + 0,20 x 1 + 0,40 x 2 + 0,20 x 3 = 1,7 maanden. De korting kost: 0,015 x 0,2 x = Daling rentekosten debiteuren: 0,4 x 0,10 x = Toename winst door de korting Ook hoe snel X zijn rekeningen betaalt, is in kaart gebracht, want duizenden bedrijven hebben hun debiteurenbestanden aan Dun & Bradstreet geleverd. Daardoor weten ze alles over de hoogte van vorderingen op hun afnemers en de looptijd van de betalingsachter-standen. Ondernemingen geven het bureau zelfs de limiet van hun rekening courant op die ze bij hun bank krijgen en het percentage dat daarvan op dat moment is benut. Als een klant bij het informatiebureau vraagt naar gegevens over bedrijf X, wordt alleen dat percentage gemeld. Goed betalingsgedrag van je klanten heb je voor een groot deel zelf in de hand.. Het begint met het punctueel versturen van facturen en aanmaningen als na vijftien of dertig dagen nog geen geld binnen is. Heel belangrijk is om even te bellen met je afnemer als hij niet betaalt. Vraag gewoon wat er aan de hand is. De debiteur zal zelf niet gauw de telefoon pakken om te zeggen dat hij tijdelijk krap bij kas zit en je wilt de relatie niet verstoren door meteen een incassobureau op zijn dak te sturen. Als het 10

15 , Financiering voor de propedeuse, ISBN , drs. H.J. Ots, even kan wil je hem als klant behouden. Bedrijven moeten er intern wel voor zorgen dat de afdeling Verkoop weet dat de afdeling Debiteuren een probleem heeft met die afnemer. Dus niet koste wat het kost nieuwe bestellingen accepteren. Uit een financieel tijdschrift Factoring Tegen een vergoeding kunnen de administratie en incasso van de vorderingen worden overgedragen aan een factoorbedrijf. Deze neemt het risico van wanbetaling door de debiteuren (gedeeltelijk) van de onderneming over. Dit wordt factoring genoemd. Er zijn verschillende varianten mogelijk. Als de factoor de vorderingen bij overname direct uitbetaalt aan de onderneming, zal de vermogensbehoefte van de onderneming dalen. De balanspost Debiteuren van de onderneming verdwijnt dan. Dit wordt aangeduid als balansverkorting. Dit is niet het geval als de factoor de vorderingen pas op de vervaldatum afdraagt aan de onderneming. 2.4 Voorraadmotieven Ondernemingen kunnen verschillende soorten voorraden hebben. Grond- en hulpstoffen, halffabrikaten en eindproducten kunnen we aantreffen bij industriële ondernemingen. Handelsondernemingen hebben alleen eindproducten in voorraad. Er kunnen verschillende redenen zijn voor het aanhouden van voorraden: - Seizoensomstandigheden, bijvoorbeeld landbouwproducten. - Voorraden zijn nodig om stagnatie in de productie en/of extra vraag te overbruggen. - Frequent inkopen is relatief duur t.o.v. voorraadhouden. - Service aan de afnemers: tonen van de goederen, korte levertijd. 2.5 Inkooppolitiek De verkoopafdeling en de productieafdeling moeten nauw samenwerken om tot een optimaal voorraadbeheer te komen. Het gaat hierbij om kwaliteit, kwantiteit en levertijd. De leveringsbetrouwbaarheid van de onderneming is erg belangrijk. 'Nee-verkopen' moeten voorkomen worden. Dit pleit voor het aanhouden van voorraden. Het nadeel van voorraden is echter dat ze kosten veroorzaken. Deze kosten zijn te verdelen in bestelkosten en opslagkosten. 11

16 , Financiering voor de propedeuse, ISBN , drs. H.J. Ots, De onderneming moet een optimum zoeken tussen de bestelkosten van de producten en de opslagkosten. Als in een bepaalde periode de bestelgrootte toeneemt, worden in die periode de bestelkosten namelijk lager, maar de opslagkosten hoger. Als de bestelgrootte toeneemt, worden de bestelkosten lager door minder voorbereidings- en administratiekosten en meer quantumkorting. Als de bestelgrootte toeneemt, stijgen de opslagkosten door extra magazijnkosten, rentekosten, verzekeringskosten, administratiekosten, bederf en incourantheid. De bestelomvang is optimaal als de som van de bestelkosten en de opslagkosten minimaal is. Voorbeeld: Handelsonderneming ECDL verkoopt digibeters. De afzet per jaar (regelmatig gespreid) is stuks De inkoopprijs per stuk bedraagt 40 De kosten van het vermogensbeslag bedragen per jaar 10 % Andere opslagkosten zijn er niet. De bestelkosten per order bedragen 500 De tijd tussen moment van bestellen en ontv angst (levertijd) is 6 dagen. Bereken de optimale bestelgrootte. Uitwerking: De Opslagkosten per stuk per jaar bedragen 0,1 x 40 = 4. De afschrijvingskosten voor het magazijn en de loonkosten voor de magazijnbediende zijn niet relevant voor de bepaling van de optimale bestelgrootte. Deze kosten gaan gewoon door, onafhankelijk van de bestelgrootte. Aantal Bestel- Gemiddelde Opslag- Bestel- Totale Bestellingen grootte voorraad kosten kosten kosten (stuks) (stuks) (1) (2) (3) = 0,5 x (2) (3) x 4 (1) x

17 , Financiering voor de propedeuse, ISBN , drs. H.J. Ots, We zien dat de optimale bestelgrootte stuks is. De totale kosten zijn dan minimaal. Het aantal bestellingen per jaar is 20. Als we gemakshalve een jaar stellen op 360 dagen, moet er dus om de 20 Elke dag worden = 18 dagen worden besteld. = 278 stuks afgezet. Het bestelniveau, dat is het niveau waarop besteld moet worden is dus 6 x 278 = stuks (afgerond). Zie figuur en Voorraad Gemiddelde voorraad Bestelniveau Aantal dagen fig Voorraadontwikkeling in de tijd Kosten per jaar Opslagkosten Bestelkosten Voorraadkosten Bestelgrootte 13

18 , Financiering voor de propedeuse, ISBN , drs. H.J. Ots, fig Optimale bestelgrootte De optimale bestelgrootte kan ook als volgt worden berekend: Stel Q = Optimale bestelgrootte V = Verbruik per jaar B = Bestelkosten per order O = Opslagkosten per product per jaar BV De totale kosten per jaar bedragen dan: + 0,5QO Q Als we hiervan de afgeleide naar Q gelijk aan nul stellen, vinden we de bestelgrootte met minimale kosten: 2VB Q = O Dit wordt de formule van Camp genoemd: In het cijfervoorbeeld is aangenomen dat de bestelkosten afnemen als het aantal bestellingen afneemt. In werkelijkheid zijn de bestelkosten vaak voor een belangrijk deel vast. Ook de opslagkosten zijn vaak gedeeltelijk vast (onafhankelijk van de bestelgrootte). Verder is geen rekening gehouden met een veiligheidsvoorraad. Het model kan worden aangepast, zodat (gedeeltelijk) aan de genoemde beperkingen wordt tegemoetgekomen. Veiligheidsvoorraad We gaan verder met het vorige voorbeeld. ECDL wil een zodanig grote veiligheidsvoorraad aanleggen dat een onverhoopt langere levertijd van twee dagen en een eventuele toename van de afzet per dag van 20 % overbrugd kan worden. Uitwerking: Er moet nu besteld worden bij (6 + 2) x (1,2 x 278) = stuks. Dat is = stuks extra. De benodigde veiligheidsvoorraad is dus stuks. De gemiddelde voorrad is nu = stuks. Door de veiligheidsvoorraad stijgen de vermogenskosten per jaar met 0,1 x x 40 = Dat is bij elke bestelgrootte het geval, dus voor de 14

19 , Financiering voor de propedeuse, ISBN , drs. H.J. Ots, bepaling van de optimale bestelgrootte zijn deze kosten irrelevant. De optimale bestelgrootte is nog steeds stuks. Zie figuur

20 , Financiering voor de propedeuse, ISBN , drs. H.J. Ots, Voorraad Gemiddelde voorraad Bestelniveau Veiligheidsvoorraad Aantal dagen fig Voorraadontwikkeling in de tijd Just in time Veel onderneming proberen de just in timevoorraad-politiek toe te passen. Dit betekent dat door een betere organisatie, beperking van het aantal leveranciers en goede afspraken met hen de voorraden worden geminimaliseerd, terwijl de afnemers toch niet hoeven te wachten. Voorraden worden in deze filosofie gezien als een teken van inefficiëntie. Door de just in time-politiek zal naar verwachting de omloopsnelheid van het vermogen stijgen en zullen de voorraadkosten dalen, hetgeen gunstig is voor de rentabiliteit van het totaal vermogen. Om zo n voorraadpolitiek te kunnen toepassen heeft men extra arbeidsuren en extra computers nodig. Chaotisch voorraadbeheer Veel voorkomend verschijnsel: weten dát je iets hebt maar niet weten wáár. Om de concurrentiestrijd te overleven, moeten bedrijven streven naar kostenbeheersing en dat betekent onder andere kleinere voorraden maar desondanks alles direct kunnen leveren waar de klant of afnemer om vraagt. Op het probleem van magazijnen en distributiecentra promoveerde vorige week ir. J.P. van den Berg aan de Universiteit Twente. Volgens Van den Berg is het in principe mogelijk 'bijna niets' op voorraad te hebben en toch alles bij de hand te hebben waarnaar gevraagd wordt. Het is een complex wiskundig probleem dat met methoden uit de operations research oplosbaar 16

21 , Financiering voor de propedeuse, ISBN , drs. H.J. Ots, is. In de praktijk zouden daarmee kostenbesparingen van tientallen procenten haalbaar zijn. Op enkele plaatsen in Nederland wordt wiskundig voorraadbeheer toegepast. Spectaculair is het gerobotiseerde 'chaotisch magazijn' van Siemens in Zoetermeer. Vele tienduizenden onderdelen liggen daar schijnbaar ordeloos in de schappen, maar de computer weet waar elk onderdeel zich bevindt en heeft de meest gevraagde direct onder handbereik. Algemeen Dagblad 17

22 , Financiering voor de propedeuse, ISBN , drs. H.J. Ots, Opgaven werkkapitaalbeheer Opgave De administrateur van handelsondememing Roda heeft 30 mei de volgende balans opgesteld: Balans per 30 mei Gebouw Eigen vermogen Voorraad % hypothecaire lening Debiteuren Te betalen intrest Liquide middelen Crediteuren De administrateur beschikt over de volgende gegevens: De in- en verkopen zijn gelijkmatig over de maand verdeeld. In juni worden verkopen verwacht van Van de omzet is contant 60% op rekening 40%. De debiteuren betalen het verschuldigde bedrag gemiddeld na 24 dagen. Het brutowinstpercentage is 25 % van de verkoopprijs. De inkopen zijn op rekening. De voorraad op 30 juni wordt geraamd op Het aan crediteuren verschuldigde bedrag wordt gemiddeld betaald na 12 dagen. Op 1 juni wordt jaarlijks op de hypothecaire lening afgelost. Op die dag wordt ook de verschuldigde jaarintrest (achteraf) betaald. De afschrijving op het gebouw in juni bedraagt De overige uitgaven per maand worden geschat op Een maand wordt eenvoudigheidshalve gesteld op 30 dagen. 18

23 , Financiering voor de propedeuse, ISBN , drs. H.J. Ots, Gevraagd: Stel de liquiditeitsbegroting op voor juni en de balans per 1 juli. Afronden op hele euro's. Uitwerkschema: Liquide middelen 1/6 Ontvangsten: Contante verkopen: Van debiteuren: Uitgaven: Aan crediteuren: * Interest hypothecaire lening: Aflossing hypothecaire lening Overige uitgaven Liquide middelen 30/6 * Verkopen tegen inkoopprijs: Toename voorraad Inkopen Balans per 1 juli Gebouw Eigen vermogen Voorraad 5% hypothecaire lening Debiteuren Te betalen intrest Liquide middelen Crediteuren Opgave Pamino B.V. verkoopt haar producten uitsluitend op rekening. De omzet is regelmatig gespreid in de tijd. Verder is nog het volgende gegeven: 19

24 , Financiering voor de propedeuse, ISBN , drs. H.J. Ots, Omzet per jaar. Intrestkosten 10%. Kosten debiteurenadministratie: - factureringskosten 0,4% van het factuurbedrag; - overige kosten 2,1% van het factuurbedrag. Betalingspatroon debiteuren: Van de omzet wordt betaald: Na 1 maand 20%; Na 2 maanden 30%; Na 3 maanden 50%. Pamino heeft een aanbieding gekregen van een factoorsbedrijf: De afnemers betalen voortaan aan de factoor. Op factuurdatum betaalt de factoor aan Pamino 75% van het factuurbedrag. De rest wordt door de factoor aan Pamino afgedragen na aftrek van de factoorskosten. De factoor brengt Pamino in rekening voor kosten: - Intrestkosten 12%; - provisie 1,5% van het factuurbedrag. De omzet en het betalingspatroon van de debiteuren zal naar verwachting door de factorering niet veranderen. Gevraagd: Bereken de kosten van het debiteurenbeleid vóór en na de factorering. Uitwerkschema: Gemiddelde krediettermijn: maanden Vóór factorering: Rentekosten debiteuren: Administratiekosten: Totale kosten debiteurenbeleid 20

25 , Financiering voor de propedeuse, ISBN , drs. H.J. Ots, Na factorering: Omzet Direct uitbetaald door de factoor aan Pamino: Resteert Rentekosten factoor: minus Provisie: minus Vordering op factoor Rentekosten debiteuren: Rentekosten factoor Provisie Factureringskosten: Totale kosten debiteurenbeleid Het gemiddelde debiteurensaldo daalt met: Opgave Superlak B.V. verkoopt verf, verpakt in blikken van 4 kg. De afzet is regelmatig gespreid in de tijd. Er worden blikken verf per jaar afgezet. De levertijd is nihil. Superlak koopt periodiek een hoeveelheid verf in bij de verffabrikant voor 40 per blik. De aanwezige voorraad verf heeft Superlak opgeslagen in een magazijn. De variabele opslagkosten bestaan uitsluitend uit de kosten van het in de voorraad geïnvesteerde vermogen. De vermogenkosten zijn 12 % per jaar. De vaste opslagkosten bedragen per jaar. Superlak houdt een veiligheidsvoorraad aan van blikken verf. De vaste bestelkosten bedragen per order per order. De variabele bestelkosten bedragen 0,25 per blik. Superlak streeft er naar de totale kosten verbonden aan het houden en aanleggen van voorraden te minimaliseren. Gevraagd: Bepaal door het invullen van de volgende tabel de optimale bestelgrootte voor Superlak. Welke kolommen zijn irrelevant voor de inkoopbeslissing? 21

Opgaven 4.4a en 4.4b horen bij paragraaf 4.2, Liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting.

Opgaven 4.4a en 4.4b horen bij paragraaf 4.2, Liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting. Hoofdstuk 4 Beoordeling van de liquiditeit Extra opgaven Opgaven 4.4a en 4.4b horen bij paragraaf 4.2, Liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting. Opgave 4.4a De handelsonderneming Hartema vof heeft

Nadere informatie

Financiële aspecten van de planning

Financiële aspecten van de planning 14 hoofdstuk Financiële aspecten van de planning 14.1 B 14.2 A 14.3 D 14.4 D 14.5 D 14.6 C 14.7 C 14.8 C 14.9 A 14.10 D 14.11 B 14.12 D 14.13 C 1 12 18.000 = 1.500 14.14 A 14.15 C Ontvangen wordt november,

Nadere informatie

TOELATINGSTOETS M&O. Datum 14-1-2016

TOELATINGSTOETS M&O. Datum 14-1-2016 TOELATINGSTOETS M&O VUL IN: Datum 14-1-2016 Naam en voorletters. Adres. Postcode. Woonplaats. Geboortedatum / / Plaats Land. Telefoonnummer. E-mail. Gekozen opleiding. OPMERKINGEN: Tijdsduur: 90 minuten

Nadere informatie

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m 30. 15 juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m 30. 15 juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing. Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m 30 15 juni 2009 proeftoets 100 minuten Opgave 1 In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing. Firma Balans produceert uitsluitend twee typen weegschalen,

Nadere informatie

- Op gebouwen en machines die op 1 januari 2008 aanwezig zijn wordt in 2008 respectievelijk 30.000,- en 20.000,- afgeschreven.

- Op gebouwen en machines die op 1 januari 2008 aanwezig zijn wordt in 2008 respectievelijk 30.000,- en 20.000,- afgeschreven. Management en Organisatie VWO 6 Herhaling CE Begrotingen nummer 2 Opgave 1 Gegeven is de volgende balans van Fitna bv: Balans per 1/1 2008 --------------------------------------------------------------

Nadere informatie

a. Stel de beginbalans op 1 januari 2006 samen volgens het model van bijlage I.

a. Stel de beginbalans op 1 januari 2006 samen volgens het model van bijlage I. Opdracht 1 De Wilde en Timmer De dames De Wilde en Timmer gaan een autobedrijf beginnen: zij kopen auto s en accessoires in en verkopen die. Om het autobedrijf te kunnen openen op 1 januari 2006 zijn in

Nadere informatie

Q1 Q2 Q3 Q4. Liquide middelen begin kwartaal 290.000 1.011.500 1.012.000 947.500. Verkopen 1.140.000 880.000 1.020.000 1.435.000

Q1 Q2 Q3 Q4. Liquide middelen begin kwartaal 290.000 1.011.500 1.012.000 947.500. Verkopen 1.140.000 880.000 1.020.000 1.435.000 Uitwerkingen opgaven Brugboek hoofdstuk 20 Opgaven 20.2 t/m 20.4 en 20.7 t/m 20.9 Opgave 20.2 Liquiditeitsbegroting 2013 gesplitst per kwartaal Onderdeel Q1 Q2 Q3 Q4 Liquide middelen begin kwartaal 290.000

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 4

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 4 HOOFDSTUK 4 Opgave 1 De vermogensbehoefte van een onderneming moet met het aanbod van vermogen worden gefinancierd. Bij de financiering wordt onderscheid gemaakt tussen Partiële financiering Totale financiering

Nadere informatie

Appendix Bedrijfseconomie Opgaven

Appendix Bedrijfseconomie Opgaven Appendix Bedrijfseconomie Opgaven De Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens ( de Associatie ) organiseert twee keer per jaar examens voor het in ons land erkende Praktijkdiploma Boekhouden (PDB).

Nadere informatie

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 5 1 / 12

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 5 1 / 12 Financiering niveau 5 Correctiemodel voorbeeldexamen 2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 5 1 / 12 Vraag 1 Toetsterm 6.4 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Voor welke

Nadere informatie

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld Samenvatting door G. 1623 woorden 12 maart 2016 8,4 9 keer beoordeeld Vak Methode M&O 200% M&O Samenvatting M&O periode 1 Hoofdstuk 13 Financieel beleid niet-commerciële organisaties (nco) Paragraaf 1

Nadere informatie

fun house fun house fun house Pink

fun house fun house fun house Pink fun house fun house fun house Pink financieringsbegroting bezit en vermogen vaste activa - vlottende activa eigen vermogen - vreemd vermogen voorbeelden Joop Lengkeek Kamer H0.012 Email: Lengkeek.J@NHTV.nl

Nadere informatie

Antwoorden hoofdstuk 4

Antwoorden hoofdstuk 4 Antwoorden hoofdstuk 4 Opgave 4.1 Vaste activa Eigen Vermogen Pand 42.000 Aandelenvermogen 78.000 Inventaris 22.000 Reserves 37.000 Overige vaste activa 17.000 115.000 81.000 V.V. lang Vlottende activa

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 7

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 7 HOOFDSTUK 7 Opgave 1 a. Waar komen de grootboekrekeningen met betrekking tot privéonttrekkingen en privétoevoegingen voor, op de balans of de resultatenrekening? Privétoevoegingen en privéonttrekkingen

Nadere informatie

9 Uitwerkingen proefwerktrainingen deel 2

9 Uitwerkingen proefwerktrainingen deel 2 Docentenhandleiding Hoofdstuk 25 9 Uitwerkingen proefwerktrainingen deel 2 a Per november 2008 wordt aan huur vooruitontvangen: 400 3 650 = 780.. b Per december wordt achteraf ontvangen: 25 3 720 = 270..

Nadere informatie

Financieel Management

Financieel Management Financieel Management Liquide en Solvabel Voldoende werkkapitaal Voldoende eigen vermogen 2 1 Kasstromen Operationele cashflow Investeringscashflow Financieringscashflow 3 Liquiditeit Mate waarin schulden

Nadere informatie

Kengetallen met betrekking tot de vermogensbehoefte. Opgave 3.6a hoort bij paragraaf 3.3, De gemiddelde opslagduur van de voorraad goederen.

Kengetallen met betrekking tot de vermogensbehoefte. Opgave 3.6a hoort bij paragraaf 3.3, De gemiddelde opslagduur van de voorraad goederen. Hoofdstuk 3 Kengetallen met betrekking tot de vermogensbehoefte Extra opgaven Opgave 3.6a hoort bij paragraaf 3.3, De gemiddelde opslagduur van de voorraad goederen. Opgave 3.6a Vazzo bv koopt en verkoopt

Nadere informatie

Crowdfunding: publiek laten betalen, d.m.v. vermogen aan te trekken.

Crowdfunding: publiek laten betalen, d.m.v. vermogen aan te trekken. Crowdfunding: publiek laten betalen, d.m.v. vermogen aan te trekken. Informal investors: informele investeerders, bv particulieren Gebruiken is vast. Verbruiken is vlot. Materieel: tastbaar Immaterieel:

Nadere informatie

2017 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 5 1 / 13

2017 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 5 1 / 13 Financiering niveau 5 Correctiemodel voorbeeldexamen 2017 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 5 1 / 13 Vraag 1 Toetsterm 6.4 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Voor welke

Nadere informatie

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 27 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 27 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Financiering niveau 4 Examenopgaven voorbeeldexamen Belangrijke informatie Dit voorbeeldexamen bestaat uit 27 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Dit voorbeeldexamen

Nadere informatie

Examen PC 2 vak Cash Management

Examen PC 2 vak Cash Management Examen PC 2 vak Cash Management Instructieblad Betreft: examen: PC 2 leergang 5 onderdeel: Cash Management datum: 28 juni 2013 tijd: 16.00 17.30 uur Deze aanwijzingen goed lezen voor u met uw examen start

Nadere informatie

EENMANSZAAK DEEL 1. Periode 3 Hoofdstuk 2

EENMANSZAAK DEEL 1. Periode 3 Hoofdstuk 2 EENMANSZAAK DEEL 1 Periode 3 Hoofdstuk 2 Opgaven 35 t/m 58 HOOFDSTUK 2 Maak opgaven 35 t/m 40 STARTEN VAN EEN ONDERNEMING Onderzoek welke vergunningen je nodig hebt & welke wetgeving op jouw onderneming

Nadere informatie

Management en Organisatie VWO 6 Hst 31, 37 t/m 43

Management en Organisatie VWO 6 Hst 31, 37 t/m 43 Management en Organisatie VWO 6 Hst 31, 37 t/m 43 25 januari 2011 proeftoets 100 minuten Opgave 1 Handelsonderneming Astan bv heeft gegevens verzameld. Deze gegevens zijn nodig voor het opstellen van de

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 HOOFDSTUK 5 Opgave 1 a. Bereken het netto werkkapitaal per 1-4-2018. = Nettowerkkapitaal Voorraad goederen 250.000 Debiteuren 80.000 ING bank 65.000 Kas 5.000 + 400.000 Crediteuren 60.000 Te betalen omzetbel

Nadere informatie

Examen PC 2 vak Cash Management

Examen PC 2 vak Cash Management Examen PC 2 vak Cash Management Instructieblad Betreft: examen: PC 2 leergang 6 onderdeel: CAS datum: 19 december 2013 tijd: 16.00 17.30 uur Deze aanwijzingen goed lezen voor u met uw examen start Aanwijzingen:

Nadere informatie

www.jooplengkeek.nl Hoofdstuk 42 belangrijk

www.jooplengkeek.nl Hoofdstuk 42 belangrijk www.jooplengkeek.nl belangrijk 1 Liquiditeitskengetallen Current ratio Quick ratio Working capital (werkkapitaal) Cashflow Kengetallen Kengetallen zijn verhoudingsgetallen, ze geven de verhouding aan tussen

Nadere informatie

Uitwerkingen PDB Financiering met resultaat hoofdstuk 4

Uitwerkingen PDB Financiering met resultaat hoofdstuk 4 Opgave 4.1 Balans 1 januari jaar 3 1 Vaste activa Eigen vermogen 178.500 Gebouw 150.000 Bedrijfsauto s 48.000 Lang vreemd vermogen Inventaris 16.000 214.000 Hypotheek 80.000 Vlottende activa Voorraad goederen

Nadere informatie

Aurington. Administratie en Advies

Aurington. Administratie en Advies Aurington Administratie en Advies Let op de houdbaarheidsdatum! Mei 5 Pincode 6 7 8 Boetes Dit jaar Deze maand De balans Tandorine B.V. Debet Activa Bezittingen Wat heb ik? Credit Passiva Vermogen Hoe

Nadere informatie

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009 PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009 FINANCIËLE ADMINISTRATIE COPERNICUS BV 1. 710 Inkopen 73.650,- 160 Te verrekenen omzetbelasting 13.993,50 Aan 130

Nadere informatie

Hoofdstuk 25, 30 en 31

Hoofdstuk 25, 30 en 31 V5 M&O Samenvatting SE2 Hoofdstuk 25, 30 en 31 1 Hoofdstuk 25 Breakeven analyse Variabele kosten zijn afhankelijk van de productie/afzet. Proportioneel variabele kosten stijgen in dezelfde mate als de

Nadere informatie

Financiële analyse van de jaarrekening

Financiële analyse van de jaarrekening 17 hoofdstuk Financiële analyse van de jaarrekening 17.1 B 17. C 17.3 C 17.4 A 17.5 A 17.6 C 17.7 D 17.8 D 17.9 B 17.10 D 17.11 D 17.1 C 17.13 A 17.14 C 17.15 B 17.16 C 1.000.000 / 1.500.000 = 0,08 17.17

Nadere informatie

De resultatenrekening

De resultatenrekening De resultatenrekening format resultatenrekening kosten/uitgaven en opbrengsten/ontvangsten afschrijvingen rente eindbalans Joop Lengkeek Kamer H0.012 Email: Lengkeek.J@NHTV.nl www.jooplengkeek.nl 1 De

Nadere informatie

Oefenopgaven Hoofdstuk 9

Oefenopgaven Hoofdstuk 9 Oefenopgaven Hoofdstuk 9 1 Reisbureau Annes De balans van reisbureau Annes luidt op 31 december 2011: Reisbureau Annes Gebouw 250.000 Eigen Vermogen 100.000 Inventaris 15.000 Hypotheek 150.000 Debiteuren

Nadere informatie

Wat zegt uw financiële balans?

Wat zegt uw financiële balans? Wat zegt uw financiële balans? Samen met een door uw accountant opgestelde toelichting vormen de winst- en verliesrekening en de balans gezamenlijk de jaarrekening van uw onderneming. De balans is een

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 OPGAVE 3

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 OPGAVE 3 HOOFDSTUK 5 OPGAVE 3 Opgave 3 De liquiditeitsbegroting De betaling van de verkopen Verkopen Ontvangsten Maand ex btw btw incl btw 1 maand later Januari 780.000 163.800 943.800 Februari 720.000 151.200

Nadere informatie

Kennis Bedrijfseconomie. Werkboek

Kennis Bedrijfseconomie. Werkboek Kennis Bedrijfseconomie Werkboek Kennis Bedrijfseconomie Werkboek Ad Bakker Opmaak: Sander Pinkse Boekproductie, Amsterdam ISBN 978 90 3724 668 1 2018 uitgeverij Edu Actief b.v. Gehele of gedeeltelijke

Nadere informatie

Werkgroepopdrachten Bedrijfseconomie DEEL A

Werkgroepopdrachten Bedrijfseconomie DEEL A Werkgroepopdrachten Bedrijfseconomie DEEL A Voorwoord Beste student(e), Voor u liggen de uitwerkingen van de voorgeschreven werkgroepopdrachten (week 1 t/m week 4) voor het vak Bedrijfseconomie. Onthoud

Nadere informatie

11 Kasstroomoverzicht

11 Kasstroomoverzicht 11.2 Van de nv Bergsma worden de volgende gegevens verstrekt. Balansen ultimo ( 1.000): Terreinen 120 120 Geplaatst kapitaal 600 600 Gebouwen - 575-530 Algemene reserve - 525-570 Machines - 430-450 Eigen

Nadere informatie

Uitwerkingen. Bedrijfsrekenen Voor het hoger onderwijs. drs. H.J.Ots. Hellevoetsluis

Uitwerkingen. Bedrijfsrekenen Voor het hoger onderwijs. drs. H.J.Ots. Hellevoetsluis Uitwerkingen Bedrijfsrekenen Voor het hoger onderwijs drs. H.J.Ots Hellevoetsluis 9-2-2004, Bedrijfsrekenen voor het hoger onderwijs, ISBN 9070619237, drs. H.J. Ots, www.webecon.nl Uitwerkingen Bedrijfsrekenen

Nadere informatie

Kennis Bedrijfseconomie

Kennis Bedrijfseconomie Kennis Bedrijfseconomie Kennis Bedrijfseconomie Ad Bakker Opmaak: Sander Pinkse Boekproductie, Amsterdam ISBN 978 90 3724 617 9 2018 uitgeverij Edu Actief b.v. Gehele of gedeeltelijke overneming of reproductie

Nadere informatie

Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investering in machines / 350 Desinvestering in machines 65 Aandeel in winst C / 20 Aandeel in dividend C 30

Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investering in machines / 350 Desinvestering in machines 65 Aandeel in winst C / 20 Aandeel in dividend C 30 Voortgezette Studie Boekhouden 12.1 a De functie van het kasstroomoverzicht is een bijdrage leveren aan de beoordeling door gebruikers van het vermogen van de onderneming om geldmiddelen en kasequivalenten

Nadere informatie

Meerkeuzevragen: 5. Bereken voor dit jaar de totale constante kosten. A. 1.082.000,- B. 158.800,- C. 142.000,- D. 114.400,-

Meerkeuzevragen: 5. Bereken voor dit jaar de totale constante kosten. A. 1.082.000,- B. 158.800,- C. 142.000,- D. 114.400,- Meerkeuzevragen: 1. John maakt voetballen in Afrika. Hij verdient netto 45,- per week. Hij krijgt een loonsverhoging tijdens het WK voetbal van 1,5 %. Hoeveel verdient deze jongen dan netto per kwartaal?

Nadere informatie

Oefenopgave 1. Oefenopgave 1. Crediteuren 600 EV 600. Debiteuren 400. Gebouwen 300 EV. Voorraden 200 Crediteuren. Kas 300

Oefenopgave 1. Oefenopgave 1. Crediteuren 600 EV 600. Debiteuren 400. Gebouwen 300 EV. Voorraden 200 Crediteuren. Kas 300 Oefenopgave 1 Oefenopgave 1 Balans 1-1-2001 (x 1.000 euro) Gebouwen 300 EV Voorraden 200 Crediteuren Debiteuren 400 Kas 300 EV 600 Crediteuren 600 300 1200 1200 - Inkopen 600.000 euro (helft rekening,

Nadere informatie

Appendix Bedrijfseconomie

Appendix Bedrijfseconomie Appendix Bedrijfseconomie De Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens ( de Associatie ) organiseert twee keer per jaar examens voor het in ons land erkende Praktijkdiploma Boekhouden (PDB). Voor het

Nadere informatie

NIBE-SVV, 2014 OEFENEXAMEN BALANSLEZEN

NIBE-SVV, 2014 OEFENEXAMEN BALANSLEZEN NIBE-SVV, 2014 OEFENEXAMEN BALANSLEZEN 1. De volgende balansposten komen voor op de balans van een onderneming (in EUR 1.000,-). Gebouwen 500 Pensioenvoorziening 190 Winstreserve 270 Goodwill 240 Lening

Nadere informatie

Homework. week 4. H5 Liquiditeit. opgave 1. januari februari maart ontvangsten. entree abonnementen subsidie horeca

Homework. week 4. H5 Liquiditeit. opgave 1. januari februari maart ontvangsten. entree abonnementen subsidie horeca H5 Liquiditeit opgave 1 januari februari maart ontvangsten entree abonnementen subsidie horeca 8. 5. 1.35. 75. 8. 1.. 75. 8. 1.5. 75. totaal 2.725. 1.875. 2.375. uitgaven alle kosten rente aflossingen

Nadere informatie

Bij een resultatenbegroting (ook wel exploitatiebegroting genoemd) wordt een overzicht gemaakt van de opbrengsten en van de kosten.

Bij een resultatenbegroting (ook wel exploitatiebegroting genoemd) wordt een overzicht gemaakt van de opbrengsten en van de kosten. De liquiditeits - en resultatenbegroting Een bedrijf wil graag weten of hij aan zijn betaalverplichtingen kan voldoen. Daarom wordt een planning gemaakt in de ontvangsten en de uitgaven (vaak binnen een

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 DEEL 1

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 DEEL 1 HOOFDSTUK 5 DEEL 1 Opgave 1 a. Noem enkele redenen om begrote kosten en opbrengsten te budgetteren. 1. Er is een toetsing mogelijk tussen de begrote uitgaven/ontvangsten en de werkelijke uitgaven en ontvangsten.

Nadere informatie

Uitwerking opgaven Brugboek 19.3, 19.5, 19.6 t/m 19.20 en 19.22

Uitwerking opgaven Brugboek 19.3, 19.5, 19.6 t/m 19.20 en 19.22 Uitwerking opgaven Brugboek 19.3, 19.5, 19.6 t/m 19.20 en 19.22 T/m 19.12 zijn activiteitskengetallen. Vanaf 19.13 Rentabiliteitskengetallen Opgave 19.3 A. Bereken de gemiddelde voorraad over 2013 Q1 1-1

Nadere informatie

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 27 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 27 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Financiering niveau 5 Examenopgaven voorbeeldexamen Belangrijke informatie Dit voorbeeldexamen bestaat uit 27 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Dit voorbeeldexamen

Nadere informatie

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 22 EN 23 JUNI 2010

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 22 EN 23 JUNI 2010 FINANCIËLE ADMINISTRATIE LEGRO BV PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 22 EN 23 JUNI 2010 1. Gelijke perioden waardoor de perioden eerlijker met elkaar kunnen worden vergeleken

Nadere informatie

Het kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht 8 Het kasstroomoverzicht 801 Ingaande geldstromen 1 Toename eigen vermogen a Winst vóór belasting d 400.000** b Opbrengst aandelenemissie - 20.000** 2Toename langlopende schulden - 190.000** 3 Desinvestering

Nadere informatie

Financieel Management

Financieel Management Financieel Management Beoordeling financieel Financiële kengetallen Activiteitskengetallen Rentabiliteitskengetallen Liquiditeitskengetallen Solvabiliteitskengetallen Productiviteitskengetallen Beleggingskengetallen

Nadere informatie

Kennis Bedrijfseconomie. Werkboek

Kennis Bedrijfseconomie. Werkboek Kennis Bedrijfseconomie Werkboek Kennis Bedrijfseconomie Werkboek Ad Bakker Opmaak: Sander Pinkse Boekproductie, Amsterdam ISBN 978 90 3723 456 5 2016 uitgeverij Edu Actief b.v. Gehele of gedeeltelijke

Nadere informatie

BALANS LEZEN MEER INZICHT IN UW JAARREKENING

BALANS LEZEN MEER INZICHT IN UW JAARREKENING BALANS LEZEN MEER INZICHT IN UW JAARREKENING Inleiding In feite is het jaarlijks opmaken van de rekening, de jaarrekening, een onnatuurlijk fenomeen: de levensduur van een onderneming is over het algemeen

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 6

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 6 versie.0 - januari 018 HOOFDSTUK 6 Opgave 1 a. Bereken de krediettermijn debiteuren (afronden op 1 decimaal) Gemiddeld debiteurensaldo: 50.150 + 467.060 = 484.605 Omzet op rekening 017 inclusief omzetbelasting:

Nadere informatie

Nadelen: Groot risico vanwege privéaansprakelijkheid. Lange werktijden. a Een vennootschap waarvan het eigen vermogen is verdeeld in aandelen.

Nadelen: Groot risico vanwege privéaansprakelijkheid. Lange werktijden. a Een vennootschap waarvan het eigen vermogen is verdeeld in aandelen. Hoofdstuk 9 a Een organisatie die naar winst streeft. b Eenmanszaak Vennootschap onder firma Naamloze vennootschap Besloten vennootschap Voordelen: Je bent eigen baas. De winst hoef je met niemand te delen.

Nadere informatie

Bedrijven zijn verplicht 1 maal per jaar een balans op te stellen en een winst & verliesrekening te maken. (voor de belastingdienst)

Bedrijven zijn verplicht 1 maal per jaar een balans op te stellen en een winst & verliesrekening te maken. (voor de belastingdienst) www.jooplengkeek.nl Interne verslaggeving Kosten en uitgaven Bedrijven zijn verplicht 1 maal per jaar een balans op te stellen en een winst & verliesrekening te maken. (voor de belastingdienst) Meestal

Nadere informatie

1 Het kasstroomoverzicht

1 Het kasstroomoverzicht Oefeningen Kasstroomoverzicht 1 Het kasstroomoverzicht De gegevens van een bedrijf zijn: Balans per 31 december 2011 en 2012 dec-12 dec-11 dec-12 dec-11 Vaste Activa 1.000.000 1.200.000 Eigen Vermogen

Nadere informatie

TA3290 Life-Cycle Modeling and Economic Evaluation 2009-2010

TA3290 Life-Cycle Modeling and Economic Evaluation 2009-2010 TA3290 Life-Cycle Modeling and Economic Evaluation 2009-2010 CiTG, minor Mining and Resource Engineering Economie college 1: Grip op Geldstromen Dr.ir. Gerard P.J. Dijkema Energy & Industry Group December

Nadere informatie

Toets 3 HAVO 5 g Diagnostische toets 2012

Toets 3 HAVO 5 g  Diagnostische toets 2012 Uitwerkingen/waardering Toets 3 HAVO 5 20 12 MO Onderdeel 3.1 Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Diagnostische toets 2012 Uitwerkingen/waardering Voor deze toets zijn maximaal 35 punten te behalen; De

Nadere informatie

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 4 1 / 10

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 4 1 / 10 Financiering niveau 4 Correctiemodel voorbeeldexamen 2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 4 1 / 10 Vraag 1 Toetsterm 1.1 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de

Nadere informatie

Management & Organisatie

Management & Organisatie Management & Organisatie Hoofdstuk 1 Managen = iemand iets laten doen waarvan jij vindt dat het nodig is. Dit gaat d.m.v. communicatie. Een organisatie is een samenwerkingsverband van mensen die bepaalde

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 1 t/m 3.3

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 1 t/m 3.3 Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 1 t/m 3.3 Samenvatting door een scholier 1298 woorden 30 november 2008 7,3 3 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Hoofdstuk 1. 1.1 Organisaties. Organisatie:

Nadere informatie

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 JUNI 2010

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 JUNI 2010 FINANCIËLE ADMINISTRATIE DE LEKKERE HAP PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 JUNI 2010 1. Met behulp van de volgende grootboekrekeningen kan het verkoopresultaat worden

Nadere informatie

Eigen vermogen Geplaats aandelenkapitaal Agioreserve Herwaarderingsreserve Wettelijke en statutaire reserves Ingehouden winst uit de voorgaande jaren

Eigen vermogen Geplaats aandelenkapitaal Agioreserve Herwaarderingsreserve Wettelijke en statutaire reserves Ingehouden winst uit de voorgaande jaren www.jooplengkeek.nl Regels voor Passiva Eigen vermogen Geplaats aandelenkapitaal Agioreserve Herwaarderingsreserve Wettelijke en statutaire reserves Ingehouden winst uit de voorgaande jaren www.jooplengkeek.nl

Nadere informatie

ZEEËN VAN KANSEN FINANCIEEL MANAGEMENT

ZEEËN VAN KANSEN FINANCIEEL MANAGEMENT ZEEËN VAN KANSEN FINANCIEEL MANAGEMENT (Innovatieve) projecten Financiële haalbaarheid Welke kennis is essentieel Bedrijfsplan Investeringsselectie Inkoopmarkt Bedrijf Verkoopmarkt Productiemiddelen Gelduitgaven

Nadere informatie

Bedrijfseconomische aspecten Examennummer: 19639 Datum: 26 maart 2011 Tijd: 12:30 uur - 14:00 uur

Bedrijfseconomische aspecten Examennummer: 19639 Datum: 26 maart 2011 Tijd: 12:30 uur - 14:00 uur Bedrijfseconomische aspecten Examennummer: 19639 Datum: 26 maart 2011 Tijd: 12:30 uur - 14:00 uur Dit examen bestaat uit 5 pagina s. De opbouw van het examen is als volgt: - 15 open vragen (maximaal 50

Nadere informatie

BECO: DE BALANS - THEORIE

BECO: DE BALANS - THEORIE BECO: DE BALANS - THEORIE W a t i s e e n b a l a n s? Een balans is een overzicht waarin staat welke bezittingen een organisatie heeft én met wat voor soort vermogen deze bezittingen zijn gefinancierd.

Nadere informatie

PROEFEXAMEN 2 Praktijkdiploma Boekhouden

PROEFEXAMEN 2 Praktijkdiploma Boekhouden PROEFEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden onderdeel Bedrijfseconomie Beschikbare tijd uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Deze opgave is eigendom van de Examencommissie en dient, tezamen met

Nadere informatie

Uitwerkingen PDB Bedrijfsadministratie met resultaat hoofdstuk 9. b. Op de rekening Voorziening onderhoud staat: maanden = 79.

Uitwerkingen PDB Bedrijfsadministratie met resultaat hoofdstuk 9. b. Op de rekening Voorziening onderhoud staat: maanden = 79. Opgave 9.1 a. 420 Huisvestingskosten 1.500 080 Aan Voorziening onderhoud 1.500 b. Op de rekening Voorziening onderhoud staat: 70.000 + 6 maanden 1.500 = 79.000 080 Voorziening onderhoud 79.000 420 Huisvestingskosten

Nadere informatie

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 28 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 28 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Financiering niveau 5 Examenopgaven voorbeeldexamen Belangrijke informatie Dit voorbeeldexamen bestaat uit 28 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Dit voorbeeldexamen

Nadere informatie

Uitwerkingen PDB Financiering met resultaat hoofdstuk 5

Uitwerkingen PDB Financiering met resultaat hoofdstuk 5 Opgave 5.1 a. Liquiditeitsbalans b. 1/1 solvabiliteitsratio = 1.570.000 = 0,48 3.240.000 31/12 solvabiliteitsratio = 1.630.000 = 0,46 3.550.000 c. 1/1 debt ratio = 1.100.000 + 570.000 = 0,52 3.240.000

Nadere informatie

Elementaire praktijk van de Financiering Werkboek

Elementaire praktijk van de Financiering Werkboek Elementaire praktijk van de Financiering Werkboek Niveau 4 PDB Mariëlle de Kock elementaire praktijk van de financiering Niveau 4 PDB Werkboek Mariëlle de Kock Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Ontwerp

Nadere informatie

Boekingsboek. Overzicht van een aantal soorten boekingen.

Boekingsboek. Overzicht van een aantal soorten boekingen. Boekingsboek Overzicht van een aantal soorten boekingen. * contant * op rekening * met en zonder BTW * transitorische posten * hoe ga je om met de BTWboekingen * balans, V&Wrekening, liquiditeitsoverzicht

Nadere informatie

1. GROOTBOEKREKENINGEN EN DE KOLOMMENBALANS

1. GROOTBOEKREKENINGEN EN DE KOLOMMENBALANS 1. GROOTBOEKREKENINGEN EN DE KOLOMMENBALANS Alle financiële feiten worden door het boekhoudprogramma op grootboekrekeningen bijgehouden. Zoals u in het vorige hoofdstuk heeft kunnen vernemen, zijn grootboekrekeningen

Nadere informatie

Vlottende activa: Kas Totaal investering

Vlottende activa: Kas Totaal investering H1 Investering opgave 3 Investeringsbegroting Investeringsbegroting per 1 april Vaste activa: Kano s 20 x 1.000 20.000 Kajaks 6 x 1.500 9.000 Trailer 5.000 Mountainbikes 18.000 Klein materiaal 7.000 Klimmaterialen

Nadere informatie

Hoofdstuk 30 Interne verslaggeving

Hoofdstuk 30 Interne verslaggeving Hoofdstuk 30 Interne verslaggeving We spreken van permanentie als een onderneming niet één keer per jaar maar een aantal keren per jaar een balans en winst-en-verliesrekening opstelt. Het doel van de permanentie

Nadere informatie

Management & Organisatie VWO 4 Hoofdstuk 3,9,12,14,16

Management & Organisatie VWO 4 Hoofdstuk 3,9,12,14,16 Management & Organisatie VWO 4 Hoofdstuk 3,9,12,14,16 16 juni 2009 proeftoets 100 minuten Opgave 1 Hartenstijn bv heeft op 1 januari de volgende balans opgesteld: Balans 1 januari 2009 --------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Hoofdstuk 31. Ondernemingsplan. Persoonlijk plan Marketingplan Financieel plan Organisatieplan

Hoofdstuk 31. Ondernemingsplan. Persoonlijk plan Marketingplan Financieel plan Organisatieplan www.jooplengkeek.nl Ondernemingsplan Persoonlijk plan Marketingplan Financieel plan Organisatieplan Persoonlijk plan Persoonsgegevens Motivatie om ondernemer te worden Sterke punten & zwakke punten 1 Ondernemingsplan

Nadere informatie

Examen HAVO. management & organisatie. tijdvak 1 maandag 12 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. management & organisatie. tijdvak 1 maandag 12 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage. Examen HAVO 2014 tijdvak 1 maandag 12 mei 13.30-16.30 uur management & organisatie Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 28 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Bedrijfseconomische Aspecten Examennummer: 71533 Datum: 14 april 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

Bedrijfseconomische Aspecten Examennummer: 71533 Datum: 14 april 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur Bedrijfseconomische Aspecten Examennummer: 71533 Datum: 14 april 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur Dit examen bestaat uit 8 pagina s. De opbouw van het examen is als volgt: - 30 meerkeuzevragen (maximaal

Nadere informatie

Eindexamen havo m&o 2013-I

Eindexamen havo m&o 2013-I Opgave 2 Bij deze opgave horen de informatiebronnen 1 tot en met 6. Bij deze opgave worden de belastingen buiten beschouwing gelaten. Peter de Beer is de eigenaar van een klein autobedrijf (FIAT De Beer

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Boek 2B, Hoofdstuk 41 t/m 44

Samenvatting Management & Organisatie Boek 2B, Hoofdstuk 41 t/m 44 Samenvatting Management & Organisatie Boek 2B, Hoofdstuk 41 t/m 44 Samenvatting door een scholier 2184 woorden 5 april 2011 6,7 25 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Hoofdstuk 41 Regels voor de

Nadere informatie

Financiële ratio s met CASH!

Financiële ratio s met CASH! Inleiding Het is belangrijk dat je als ondernemer weet hoe je onderneming er financieel voor staat. Hier kan je financiële ratio's goed voor gebruiken. Maar wat zijn ze en wat doe je ermee? Om de financiële

Nadere informatie

Bij deze opgave horen de informatiebronnen 7 tot en met 10. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

Bij deze opgave horen de informatiebronnen 7 tot en met 10. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing. Opgave 5 Bij deze opgave horen de informatiebronnen 7 tot en met 10. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing. Rumak nv is een bedrijf dat vooroploopt in de 3D-printtechnologie. Het bedrijf ontwikkelt,

Nadere informatie

M & O Case 3.10 Plentium De berekeningen staan in volgorde van hoe het op de begroting en op de balans staat.

M & O Case 3.10 Plentium De berekeningen staan in volgorde van hoe het op de begroting en op de balans staat. Antwoorden door een scholier 1631 woorden 8 april 2005 7,1 39 keer beoordeeld Vak M&O M & O Case 3.10 Plentium De berekeningen staan in volgorde van hoe het op de begroting en op de balans staat. Resultatenbegroting

Nadere informatie

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 11 EN 12 JANUARI 2011

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 11 EN 12 JANUARI 2011 FINANCIËLE ADMINISTRATIE DERKSEN BV 1. De verkoopprijs van een kuubskist bedraagt: 154,- 100/70 1,19 = 261,80. PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 11 EN 12 JANUARI 2011

Nadere informatie

Stichting Omroep Landgraaf

Stichting Omroep Landgraaf Stichting Omroep Landgraaf T.a.v. Het Bestuur Felix Ruttenstraat 16 6372KV Landgraaf KvK-nummer: 4172374 RAPPORT INZAKE DE JAARSTUKKEN 218 Inhoud JAARREKENING Financiële positie JAARSTUKKEN 218 JAARREKENING

Nadere informatie

a. Gemiddeld debiteurensaldo: ( 180.000 + 230.000) / 2 = 205.000 Verkopen op rekening inclusief omzetbelasting: 1.090.000 1,21 = 1.318.

a. Gemiddeld debiteurensaldo: ( 180.000 + 230.000) / 2 = 205.000 Verkopen op rekening inclusief omzetbelasting: 1.090.000 1,21 = 1.318. PDB Financiering Uitwerkingen Hoofdstuk 7 Opgave 7.1 a. Gemiddeld debiteurensaldo: ( 180.000 + 230.000) / 2 = 205.000 Verkopen op rekening inclusief omzetbelasting: 1.090.000 1,21 = 1.318.900 Krediettermijn

Nadere informatie

Opgave I (25¾p) De boekhouding van een NV A. Bereken I. II.

Opgave I (25¾p) De boekhouding van een NV A. Bereken I. II. Opgave I (25¾p) De boekhouding van een NV De gedeeltelijke balans van NV Goedehoop ziet er per 1 maart 2014 als volgt uit: (bedragen *SRD 1,-) Aandelen in portefeuille 55.000 Aandelenvermogen 350.000 Gebouwen

Nadere informatie

M&O VWO 2011/2012. www.lyceo.nl

M&O VWO 2011/2012. www.lyceo.nl Hoofdstuk 4: Balans M&O VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Overzicht H4: Balans Management & Organisatie Centraal Examen (CE) 1. Rechtsvormen 2. Prijsberekening 3. Resultaten 4. Balans 5. Liquiditeitsbegroting

Nadere informatie

UIT balans en resultatenrekening

UIT balans en resultatenrekening Inzicht in winst. Bedrijven zijn verplicht een bedrijfsadministratie te voren. De belangrijkste onderdelen van de bedrijfsadministratie zijn de balans en de resultatenrekening. Het gevolg van het verplaatsen

Nadere informatie

BEDRIJFSWETENSCHAPPEN. 2. De investeringsbeslissing en de verantwoording ervan

BEDRIJFSWETENSCHAPPEN. 2. De investeringsbeslissing en de verantwoording ervan BEDRIJFSWETENSCHAPPEN Hoofdstuk 2: INVESTERINGSANALYSE 1. Toepasbare beoordelingsmethodes 1.1. Pay-back 1.2. Return on investment 1.3. Internal rate of return 1.4. Net present value 2. De investeringsbeslissing

Nadere informatie

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 10 JUNI 2009

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 10 JUNI 2009 FINANCIËLE ADMINISTRATIE HAVELAAR BV PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 10 JUNI 2009 1. Directe kosten zijn kosten die rechtstreeks aan producten kunnen worden toegerekend.

Nadere informatie

PROEFEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

PROEFEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden PROEFEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden onderdeel Bedrijfseconomie Beschikbare tijd 2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Deze opgave is eigendom van de Examencommissie en dient, tezamen met

Nadere informatie

Jaarrekening Stichting Vrije Christelijke School Westerlee Galgeweg MT 's-gravenzande

Jaarrekening Stichting Vrije Christelijke School Westerlee Galgeweg MT 's-gravenzande Jaarrekening 2013 Stichting Vrije Christelijke School Westerlee Galgeweg 57 2671MT Voorblad 0 Inhoud Opdracht 2 Resultaatvergelijk 3 Financiele positie 5 Grondslagen 7 Balans 9 V en W 11 Materiele activa

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN Opgave 1 a. Wat is het kenmerk van constante kosten? Constante kosten hebben als eigenschap, dat de kosten niet worden beïnvloed door een hogere of lagere productie. b.

Nadere informatie

Een onderhandse lening is een lang lopende lening waarbij geld uitgeleend word door 1 geldgever.

Een onderhandse lening is een lang lopende lening waarbij geld uitgeleend word door 1 geldgever. Samenvatting door een scholier 1246 woorden 20 januari 2005 6,8 5 keer beoordeeld Vak M&O Hst 4 De vermogensmarkt is het geheel van vraag en aanbod. --> geldmarkt en kapitaalmarkt Op de geldmarkt wordt

Nadere informatie

Bijlage HAVO. management & organisatie. tijdvak 1. Informatieboekje. HA-0251-a-13-1-b

Bijlage HAVO. management & organisatie. tijdvak 1. Informatieboekje. HA-0251-a-13-1-b Bijlage HAVO 2013 tijdvak 1 management & organisatie Informatieboekje HA-0251-a-13-1-b Formuleblad Voor de beantwoording van vraag 11 en 26 zijn de volgende formules beschikbaar: 11 rentabiliteit van het

Nadere informatie