In eerste aanleg getuigenbewijs gelast, of in eerste aanleg of in appel schriftelijke verklaringen van getuigen overgelegd 41O

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "In eerste aanleg getuigenbewijs gelast, of in eerste aanleg of in appel schriftelijke verklaringen van getuigen overgelegd 41O"

Transcriptie

1 I Civiel recht «/ln» jurisprudentie in Nederland april 2012, afl. 3 41O specifieke opgave zou vragen van hetgeen met name genoemde getuigen ter zake kunnen verklaren. Zo ook onder meer HR 21 april 1995, NJ 1995, 437; HR 29 mei 1998, NJ 1999, 98 en HR 8 oktober 1999, NJ 1999, 781. In eerste aanleg getuigenbewijs gelast, of in eerste aanleg of in appel schriftelijke verklaringen van getuigen overgelegd De hiervoor besproken eis van specificatie van het bewijsaanbod brengt nadere eisen mee voor het bewijsaanbod in appel voor het geval waarin in eerste aanleg a! getuigenbewijs is gelast. De Hoge Raad geeft te kennen dat indien reeds getuigen zijn gehoord of schriftelijke verklaringen van getuigen zijn overgelegd, de eis dat het bewijsaanbod voldoende specifiek en ter zake dienend moet zijn, kan meebrengen dat nader wordt aangegeven in hoeverre de getuigen meer of anders kunnen verklaren dan zij al hebben gedaan. Dit betekent niet dat de rechter op grond van zijn waardering van de reeds afgelegde verklaringen of de inhoud van de betreffende verklaringen aan het bewijsaanbod voorbij mag gaan omdat hij daarmee ten onrechte vooruit zou lopen op het resultaat van de bewijsvoering die nog moet plaatsvinden. A-G Verkade gaat in zijn conclusie voor HR 9 juli «JBPr» 2004/65 uitgebreid in op deze problematiek (par ). Snijders heeft in dezen een aantal regels geformuleerd die uit de jurisprudentie van de Hoge Raad gedestilleerd kunnen worden (Snijders, & Wendels, a.w., nr. 207): - een enkele verwijzing naar het bewijsaanbod in eerste aanleg dat in die instantie gehonoreerd is, zal in appel in de regel onvoldoende concreet zijn; - degene die aanbiedt in appel getuigen te doen horen die reeds in eerste aanleg zijn gehoord, zal een goede reden voor herhaling van het verhoor dienen te geven; - degene die een bewijsaanbod in appel herhaalt met de mededeling dat bepaalde getuigen in appel anders dan in eerste aanleg wel bereid of in staat zijn om te verschijnen, behoeft niet aan te geven waarom dat het geval zou zijn; - degene die het bewijsaanbod in appel doet, behoeft evenmin ten aanzien van nog niet in eerste aanleg gehoorde getuigen te stellen wat deze dan wel zouden kunnen verklaren. Zie voorts Vlas, Wesseling-van Gent, & Ynzonides, a.w., aant. 7 op art. 353 Rv, de aldaar genoemde jurisprudentie, alsmede H.J. Snijders, & G.J. Meijer, Vademecum Burgerlijk Procesrecht (losbl.), Deventer: Kluwer, aldaar A. Wendels, nr Tegenbewijs Tegenbewijs staat van rechtswege vrij (art. 151 lid 2 Rv.) en het is vaste rechtspraak dat aan het bewijsaanbod terzake tegenbewijs niet de eis mag worden gesteld dat het voldoende gespecificeerd is, Asser a.w., nr 48 en de daar aangehaalde jurisprudentie. Zie ook HR 12 juni 2009, LJN BH9283, (NJ 2009/1215) en HR 22 december 2009, LjN BK2000 (NJ 2010/105). In een situatie waarin de rechter in eerste aanleg bepaalde door de ene partij gestelde feiten en omstandigheden voorshands bewezen heeft geacht en de andere partij heeft toegelaten tot het leveren van tegenbewijs en die andere partij met het oog op deze bewijslevering een aantal getuigen heeft doen horen, mag van laatstgenoemde partij wel worden verwacht dat zij, indien zij vervolgens in hoger beroep een bewijsaanbod doet met de bedoeling aanvullend tegenbewijs te leveren, dit bewijsaanbod nader toelicht, bijvoorbeeld door te speciflceren dat en waarom zij (bepaalde) getuigen (opnieuw) wil doen horen. (zie o.a. HR 12 September 2003, 2005, 268). Hoge Raad 3 februari 2012, nr. 10/04120, LJN BVzyig (mr. Streefkerk, mr. Loth, mr. Snijders) (concl. A-G mr. Wuisman) Noot Van der Keur Beroepsaansprakelijkheid. Rechtsbijstandsverzekeraar. Verzuimen te wijzen op verjaringstermijn. Een rechtsbijstandverlener dient zijn client voor sluiting van het dossier op het bestaan van de korte verjaringstermijn van art. 7:23 lid 2 BW te wijzen en op de mogelijkheid van stuiting. [BW Boek 7 art. 23 lid 2] Volgens het hofmocht SR, toen [A] na de brief van 12 juli 2002 niets van zich had laten horen, ervan uitgaan dat [A] de zaak verder wilde laten rusten. Dat [A] die wens had, blijkt volgens het hofook uit een brief van SR van 23 november 2005, waarin wordt gerefereerd aan een telefoonnotitie van 7 oktober 2003, waaruit blijkt dat [A] in juli 2002 had besloten de zaak te laten rusten. De reden voor dat besluit was, naar blijkt uit de eigen stellingen van [A], dat zij represailles vreesde van Sano, die zij bij het uitvoeren van werkzaamheden nog nodig had. Volgens het hofzou een en ander anders zijn, indien [A] had aangevoerd dat zij SR na de brief van 12 juli 2002 had laten weten voorlopig afzien van actiejegens Sano. Daaromtrent heeft [A] echter niets gesteld (rov eindarrest). De onderdelen 1 en 3 van het middel klagen terecht dat het hiervoor weergegeven oordeel van het hof niet begrijpelijk is dan wel blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting. Het hofstelt immers niet vast dat [A] haar vordering evenmin tijdigzou hebben gestuit indien zij door SR zou zijn gewezen op de verjaringstermijn van art. 7:23 lid 2 BW, noch dat SR ervan mocht uitgaan dat [A] van stuiting wilde afzien. SR diende als rechtsbijstandverlener mede op het bestaan van de korte verjaringstermijn van art. 7:23 lid 2 BW te wijzen (en op de mogelijkheid van stuiting) opdat [A] bij haar besluit de zaak te laten rusten, de mogelijkheid van een stuiting kon betrekken. Niet valt dan ook in te zien dat het felt dat SR niet meer van [A] vernam, tot de slotsom kan leiden dat SR niet aansprakelijk is voor de schade die [A] heeft geleden doordat zij niet is gewezen op de verjaringstermijn van art. 7:23 lid 2 BW. Willem Rudolf Hendrikjager, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [A] BV, voorheen [B] BV, wonende te Ede, eiser tot cassatie, advocaat: aanvankelijk mr. R.L. Bakels, thans mr. D.M. de Knijff en mr. M.S. van der Keur, tegen Stichting Achmea Rechtsbijstand, gevestigd. te Tilburg, verweerster in cassatie, niet verschenen. Partij en zullen hiema ook worden aangeduid als de curator en SR. M.A.J.C. Janssen

2 Jurisprudentie in Nederland april 2012, afl. 3 «JlN>: Civiel recht Conclusie van de Advocaat-Generaal: 7. Feiten en procesverloop 1.1 In cassatie kan van de volgende feiten worden uitgegaan: 1 (i) [Betrokkene 1] heeft bij schriftelijke overeenkomst van 31 mei 2000 van [C] BV activa, goodwill en de statutaire naam gekocht voor een bedrag van ƒ ,=, exclusief BTW. 2 De levering heeft eveneens op 31 mei 2000 plaatsgevonden. In de considerans van de overeenkomst is opgenomen dat de koper een besloten vennootschap met een naam gelijk aan die van verkoper zal oprichten en dat hij handelt, d.w.z. de overeenkomst aangaat, namens de op te richten vennootschap. Na de oprichting van de nieuwe besloten vennootschap met de statutaire naam [C] BV is deze naam tweemaal gewijzigd: eerst in [B] BV en vervolgens in [A] BV (hierna in navolging van het hof: [A]). De verkopende partij heeft haar statutaire naam gewijzigd in Sano BV (hierna: Sano). (ii) Tot de door [A] gekochte zaken behoren ook de lopende opdrachten. Ter zake daarvan garandeert de verkoper in artikel 7.2 van de verkoopovereenkomst dat de opbrengst van de werkzaamheden voor koper winstgevend zal zijn. Het tegendeel is, naar zeggen van [A], gebleken. Bij brief van 8 januari 2001 heeft [A] aan Sano bevestigd haar eerder mondeling gedane opgave van het verlies dat zij op de overgenomen lopende opdrachten heeft geleden. 3 (iii) Bij dagvaarding van 6 april 2005 heeft [A] bij de rechtbank Arnhem tegen Sano een procedure aangespannen ten einde een veroordeling van laatstgenoemde te verkrijgen tot betaling van een in een schadestaatprocedure vast te stellen vergoeding van de met de niet nagekomen garantieverplichting samenhangende schade. De rechtbank Arnhem heeft de vordering bij vonnis d.d. 25 januari 2006 afgewezen op de grond dat de vordering vanwege het verstrijken van de twee jaren termijn als vermeld in artikel 7:23 lid 2 BW is verjaard. Dit vonnis wordt door het hof Arnhem bij arrest d.d. 14 november 2006 bekrachtigde (iv) Eind januari 2002 had [A] met verweerster in cassatie (hierna: SR) op de voet van een bij haar afgesloten rechtsbijstandverzekering contact opgenomen voor rechtsbijstand in verband met de niet-nakoming door Sano van de garantieverplichting en de vergoeding van de met betrekking tot de overgenomen lopende opdrachten geleden schade. Na een verzoek om informatie bij brief van 30 januari 2002 en na twee reminders van de kant van SR heeft er op 22 april 2002 een bespreking plaatsgevonden, waarbij is afgesproken dat [A] opgave van de schade zou doen. Op die afspraak is door SR bij brief van 12 juli 2002 nog eens gewezen. 5 Toen ook daarop een reactie van [A] uitbleef, heeft SR, zoals ook in de brief van 12 juli 2002 aangekondigd, in augustus 2002 haar werkzaamheden gestaakt, (v) Op 7 oktober 2003 zoekt [A] telefonisch weer contact met SR. Deze verzoekt bij brief van 21 oktober 2003 om informatie over de schade en de wijze waarop Sano door [A] is aangesproken. Na een briefwisseling in december 2003 en januari 2004 doet SR bij brief van 12 februari 2004 een voorstel van aanpak van de zaak. Ondanks drie reminders komt er geen reactie van 1 De vermelde feiten zijn, voor zover niet anders vermeld, ontleend aan rov. 4.2 van het arrest van het hof 's-hertogenbosch d.d. 15 juni 2O1O. 2 De koopovereenkomst is als productie 2 bij de inleidende dagvaarding in het geding gebracht. 3 Deze briefis niet in het geding gebracht. 4 Een afschrift van dit arrest is tijdens de eerste aanleg bij akte van 13 december 2006 in het geding gebracht. 5 De briefis als productie 4 bij de conclusie van antwoord in het geding gebracht. [A]. Eind mei 2004 heeft SR overeenkomstig de aankondiging in de laatste reminder het dossier weer gesloten. 1.2 Bij exploot van 20 december 2005 spant [A] een procedure tegen SR bij de rechtbank Breda aan. Zij stelt dat degene die voor SR aan haar rechtsbijstand heeft verleend, een beroepsfout heeft gemaakt door haar niet tijdig te attenderen op de tweejarige verjaringstermijn van artikel 7:23 lid 2 BW. Daardoor is stuiting van de verjaringstermijn achterwege gebleven. Zou stuiting wel hebben plaatsgevonden dan zou [A] jegens Sano met succes een beroep op non-conformiteit van het geleverde hebben kunnen doen. SR is aansprakelijk te houden voor de schade als gevolg van de beroepsfout. [A] vordert een veroordeling van SR tot vergoeden van de in een schadestaatprocedure vast te stellen schade. SR voert verweer. 1.3 Bij vonnis d.d. 28 maart 2007 wijst de rechtbank de vordering af. Zij acht de gestelde beroepsfout niet aangetoond. [A] heeft niet duidelijk gemaakt dat zij SR van haar brief van 8 januari 2001 aan Sano in kennis heeft gesteld en ook niet dat zij anderszins informatie aan SR heeft verstrekt, waaruit deze had dienen af te leiden dat zij [A] op de verjaringstermijn had moeten wijzen. 1.4 [A] is van het vonnis in appel gegaan bij het hof 's-hertogenbosch. Na het nemen van de memorie van grieven is van Ek bij beschikking van 22 januari 2008 in staat van faillissement gesteld met benoeming van eiser tot cassatie tot curator. Deze heeft de appelprocedure overgenomen. 1.5 Nadat op 19 april 2010 eerst nog pleidooien zijn gehouden, heeft het hof op 15 juni 2010 uitspraak gedaan. Het hof stelt voorop dat, nu de tweejarige verjaringstermijn van artikel 7:23 lid 2 BW heeft gelopen van 9 januari 2001 tot 9 januari 2003 en er in die periode rechtsbijstand is verleend van 29 januari 2002 tot in augustus 2002, bezien moet worden of in deze laatstgenoemde periode SR tekort is geschoten in het verlenen van rechtsbijstand (rov ). Dat acht het hof in rov het geval. SR had in de brief van 12 juli 2002 of enige weken later vóór het sluiten van het dossier in augustus 2002 moeten wijzen op de werking van artikel 7:23 BW. 6 Het hof voegt daaraan in de laatste alinea van rov echter toe: "Het hof is evenwel van oordeel dat op grond van het volgende de beroepsfout van (...)SR niet leidt tot aansprakelijkheid jegens [A]. [A] heeft na de brief van SR van 12 juli 2002 niets van zich laten horen. SR mocht er, gelet daarop, van uitgaan dat [A] de zaak verder wilde laten rusten. Dat [A] die mening was toegedaan blijkt ook uit de brief van SR van 23 november 2005 (productie 8 inleidende dagvaarding) waarin wordt gerefereerd aan een telefoonnotitie van 7 oktober 2003 waaruit blijkt dat [A] in juli 2002 had besloten de zaak te laten rusten. De reden daarvoor was dat [A] represailles vreesde van Sano (nr. 12 conclusie van repliek) die hij nog bij het uitvoeren van het werk nodig had, zoals mr. Jager ter gelegenheid van het pleidooi heeft herhaald. Het voorgaande zou anders zijn geweest indien [A] had aangevoerd dat zij SR na de brief van 12 juli 2002 had laten weten voorlopig af te willen zien van actie jegens Sano. Daaromtrent heeft [A] echter niets gesteld." 1.6 De Curator is bij exploot van 15 september 2010, derhalve tijdig, van het arrest van het hof in cassatie gekomen. Tegen de niet verschenen SR is verstek verleend. 2. Bespreking van het cassatiemiddel 2.1 Het aangevoerde cassatiemiddel bestaat uit drie onderdelen. Dat dit niet is gebeurd schrijft het hof hieraan toe dat aannemelijk is dat aan de zijde van SR ervan is uitgegaan dat in het onderhavige geval artikel 7:23 BW niet van toepassing was. 411

3 I Civiel recht «JlN> Jurisprudentie in Nederland april 2012, afl Aan de onderdelen ligt de veronderstelling ten grondslag dat het hof, hoewel ervan uitgaande dat aan de zijde van SR een beroepsfout is gemaakt doordat niet in de brief van 12 juli 2002 of enige weken later op de werking van artikel 7:23 BW is gewezen, toch geen aansprakelijkheid aanneemt wegens het ontbreken van het vereiste causaal verband. [A] zou, ook al zou zij van de verjaringsregeling in artikel 7:23 BW op de hoogte zijn gesteld, toch niet tot stuiting van de verjaring zou zijn overgegaan. Zij had immers blijkens een brief van 23 november 2005 en een telefoonnotitie van 7 oktober 2003, waaraan in de brief wordt gerefereerd, besloten de zaak met Sano te laten rusten ter vermijding van represailles van die zijde. Deze redengeving voor het niet aanvaarden van aansprakelijkheid van SR treft men niet, althans niet in volle omvang, zo verwoord in de laatste alinea van rov aan. Toch lijkt dit de meest aannemelijke lezing van het arrest. Dat het hof bedoeld heeft te zeggen dat niet tot aansprakelijkheid kan worden geconcludeerd omdat SR vanwege de door [A] na de brief van 12 juli 2002 jegens Sano gekozen opstelling haar niet van de verjaringsregeling in artikel 7:23 BW in kennis had hoeven te stellen, laat zich niet verenigen met het oordeel dat SR [A] in de brief van 12 juli 2002 of in ieder geval enige weken daarna op de werking van dat artikel had moeten wijzen. onderdelen 7 en Hetgeen in de onderdelen 1 en 3 wordt aangevoerd komt in de kern genomen neer op de klacht dat het hof de afwijzing van aansprakelijkheid niet voldoende onderbouwt door dit oordeel hierop te baseren dat (i) [A] na de brief van SR van 12 juli 2002 niets meer van zich heeft laten horen, ook niet dat hij voorlopig van actie tegen Sano wilde afzien, en (ii) [A] in een telefoongesprek van 7 oktober 2003 aan SR heeft laten weten dat hij in juli 2002 had besloten de zaak te laten rusten, dat - zoals in de conclusie van repliek sub 1 en door de Curator bij pleidooi (pleitnota, sub 6) gesteld - uit vrees voor represailles van Sano. Immers, de strekking van de door SR geschonden zorgplicht is dat [A] het besluit om de zaak tegen Sano te laten rusten niet zou nemen dan na zich ervan rekenschap te hebben gegeven dat de vordering op Sano, behoudens stuiting, na verloop van tijd zou verjaren. Met die strekking laat zich niet verenigen het niet aanvaarden van aansprakelijkheid vanwege de hiervoor genoemde twee omstandigheden. Die omstandigheden zien op een handelwijze van [A] en motieven daarvoor bij haar, zonder dat zij zich rekenschap heeft gegeven van het verjaringsrisico en van de mogelijkheid van stuiting. 2.4 De klacht komt gegrond voor. Uit het feit dat [A] na de brief van 12 juli 2002 niet meer van zich heeft laten horen en dat blijkens een telefoonnotitie van 7 oktober 2003 daarachter een besluit stak om 'de zaak verder te laten rusten' kan niet zonder meer worden afgeleid dat aan het nalaten om SR omtrent de verjaringsregeling in artikel 7:23 BW en de mogelijkheid van stuiting te adviseren toch geen betekenis valt toe te kennen. Doordat het advies niet was verstrekt, heeft [A] bij het nemen van genoemd besluit niet de verjaringsregeling en de mogelijkheid om vooralsnog te volstaan met een stuitingshandeling kunnen laten meewegen. Juist omdat de door SR veronachtzaamde zorgplicht ertoe strekte om dat te voorkomen, zal pas dan mogen worden geconcludeerd dat het ontbreken van het advies niet van belang is omdat het advies toch niet tot een ander besluit zou hebben geleid, wanneer daarvoor duidelijke aanwijzingen bestaan. Echt duidelijke aanwijzingen daarvoor vormen niet het feit dat [A] na de brief van 12 juli 2002 niet meer van zich heeft laten horen en dat blijkens een telefoonnotitie van 7 oktober 2003 daarachter een besluit stak om 'de zaak verder te laten rusten'. In dit verband is nog van belang dat [A] ten processe ook het standpunt heeft ingenomen, dat zij in juli 2002 niet het besluit had genomen om definitief af te zien van het geldend maken van een schadevordering jegens Sano maar dat zij slechts voorlopig nog geen rechtsmaarregelen tegen Sano wilde nemen; zie de dagvaarding in eerste aanleg, sub 20; de conclusie van repliek, sub 12 en pleitnota in appel van mr. Jager, sub 6. onderdeel Bij onderdeel 2 wordt verondersteld dat het hof van oordeel is geweest dat [A] over het causale verband te weinig heeft gesteld en (mede) om die reden tot het niet aanvaarden van aansprakelijkheid van SR is gekomen. 2.6 Onderdeel 2 kan wegens gemis aan feitelijke grondslag niet slagen. Het hof is tot zijn oordeel inzake het ontbreken van causaal verband tussen de schade en het nalaten om SR te adviseren omtrent de werking van artikel 7:23 BW en de mogelijkheid van stuiting van de verjaring gekomen niet (mede) op de grond dat [A] over het causaal verband onvoldoende heeft gesteld. 3. Conclusie De conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest. Hoge Raad: (...; Red.) 3. Beoordeling van het middel 3.1 In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 1.1. Deze komen, voor zover thans in cassatie van belang, neer op het volgende. (i) [A] BV (hierna in navolging van het hof: [A]) heeft bij schriftelijke overeenkomst van 31 mei 2000, als onderdeel van een activatransactie, van Sano BV (hierna: Sano) lopende bedrijfsopdrachten gekocht. Ter zake daarvan garandeerde Sano in art. 7.2 van de overeenkomst aan [A] dat de opbrengst van de werkzaamheden voor haar winstgevend zal zijn. Het tegendeel is volgens [A] gebleken. Bij brief van 8 januari 2001 heeft zij jegens Sano geklaagd over de niet-nakoming van de garantie. (ii) Bij dagvaarding van 6 april 2005 heeft [A] een procedure tegen Sano aangespannen teneinde een veroordeling van deze te krijgen tot vergoeding van de schade die zij heeft geleden door de niet nakoming van de garantieverplichting. Deze vordering is in twee instanties afgewezen op de grond dat de vordering is verjaard vanwege het verstrijken van de termijn van twee jaar van art. 7:23 lid 2 BW. (iii) [A] had een rechtsbijstandverzekering lopen bij SR. Eind januari 2002 heeft zij voor rechtsbijstand contact met SR opgenomen in verband met de niet-nakoming door Sano van de garantieverplichting. Na een verzoek om informatie bij brief van 30 januari 2002 en na twee herinneringen ter zake van SR, heeft er op 22 april 2002 een bespreking plaatsgevonden, waarbij is afgesproken dat [A] opgave van de schade zou doen. Op die afspraak is door SR bij brief van 12 juli 2002 nog eens gewezen. Toen ook daarop geen reactie van [A] volgde, heeft SR, zoals door haar in de brief van 12 juli 2002 aangekondigd, in augustus 2002 haar werkzaamheden gestaakt, (iv) Op 7 oktober 2003 zocht [A] telefonisch weer contact met SR. Deze heeft daarop bij brief van 21 oktober 2003 om informatie verzocht over de schade en over de wijze waarop Sano door [A] is aangesproken. Na een briefwisseling in december 2003 en januari 2004 heeft

4 Jurisprudentie in Nederland april 2012, afl. 3 «JÏN> Civiel recht SR bij brief van 12 februari 2004 een voorstel voor een aanpak van de zaak gedaan. Ondanks drie herinneringen is hierop geen reactie van [A] gekomen. Eind mei 2004 heeft SR overeenkomstig de aankondiging in de laatste herinneringen het dossier weer gesloten. 3.2 [A] heeft zich op het standpunt gesteld dat degene die.voor SR aan haar rechtsbijstand heeft verleend, een beroepsfout heeft gemaakt door haar niet tijdig te attenderen op de verjaringstermijn van twee jaar van art. 7:23 lid 2 BW. Daardoor is stuiting van de verjaring achterwege gebleven. Zou stuiting wel hebben plaatsgevonden dan zou [A] met succes een beroep op non-conformiteit van het geleverde hebben kunnen doen jegens Sano. SR is aansprakelijk voor de schade als gevolg van de begane beroepsfout. In deze procedure vordert [A] - sedert haar faillissement hangende het hoger beroep in deze procedure: de curator - vergoeding van deze schade, op te maken bij staat De rechtbank heeft de vordering afgewezen omdat zij de beroepsfout niet aangetoond achtte. Het hof heeft geoordeeld dat wel sprake is geweest van een beroepsfout. De tweejarige verjaringstermijn van art. 7:23 lid 2 BW heeft gelopen van 9 januari 2001 tot 9 januari 2003 en in die periode heeft SR rechtsbijstand verleend van 29 januari 2002 tot in augustus SR had in de brief van 12 juli 2002 of enige weken later, vóór het sluiten van het dossier in augustus 2002, moeten wijzen op de werking van artikel 7:23 BW, aldus het hof Desalniettemin heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Volgens het hof mocht SR, toen [A] na de brief van 12 juli 2002 niets van zich had laten horen, ervan uitgaan dat [A] de zaak verder wilde laten rusten. Dat [A] die wens had, blijkt volgens het hof ook uit een brief van SR van 23 november 2005, waarin wordt gerefereerd aan een telefoonnotitie van 7 oktober 2003, waaruit blijkt dat [A] in juli 2002 had besloten de zaak te laten rusten. De reden voor dat besluit was, naar blijkt uit de eigen stellingen van [A], dat zij represailles vreesde van Sano, die zij bij het uitvoeren van werkzaamheden nog nodig had. Volgens het hof zou een en ander anders zijn, indien [A] had aangevoerd dat zij SR na de brief van 12 juli 2002 had laten weten voorlopig af zien van actie jegens Sano. Daaromtrent heeft [A] echter niets gesteld (rov eindarrest). 3.4 De onderdelen 1 en 3 van het middel klagen terecht dat het hiervoor in weergegeven oordeel van het hof niet begrijpelijk is dan wel blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting. Het hof stelt immers niet vast dat [A] haar vordering evenmin tijdig zou hebben gestuit indien zij door SR zou zijn gewezen op de verjaringstermijn van art. 7:23 lid 2 BW, noch dat SR ervan mocht uitgaan dat [A] van stuiting wilde afzien. SR diende als rechtsbijstandverlener mede op het bestaan van de korte verjaringstermijn van art. 7:23 lid 2 BW te wijzen (en op de mogelijkheid van stuiting) opdat [A] bij haar besluit de zaak te laten rusten, de mogelijkheid van een stuiting kon betrekken. Niet valt dan ook in te zien dat het feit dat SR niet meer van [A] vernam, tot de slotsom kan leiden dat SR niet aansprakelijk is voor de schade die [A] heeft geleden doordat zij niet is gewezen op de verjaringstermijn van art. 7:23 lid 2 BW. 3.5 De overige klachten van het middel behoeven geen behandeling. 4. Beslissing De Hoge Raad: vernietigt het arrest van het gerechtshof te 's-hertogenbosch van 15 juni 2010; verwijst de zaak ter verdere behandeling en beslissing naar het gerechtshof te Arnhem; veroordeelt SR in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de curator begroot op 446,38 aan verschotten en 2600,= voor salaris. NOOT ï. Het is een bekend probleem voor veel rechtsbijstandverleners: een cliënt reageert al geruime tijd niet meer op verzoeken om noodzakelijke informatie aan te leveren. De rechtsbijstandverlener zal dan op enig moment het dossier sluiten. Uit dit arrest van de Hoge Raad blijkt dat een rechtsbijstandverlener zijn cliënt vóór sluiting van het dossier wel moet wijzen op een toepasselijke (korte) verjaringstermijn en op de mogelijkheid van stuiting van die termijn. De cliënt kan dan - volledig geïnformeerd - besluiten of hij de zaak laat rusten of de zaak zal stuiten. Als de cliënt niet wordt gewezen op een korte verjaringstermijn en de cliënt de zaak nog een tijd laat rusten, verjaart de vordering immers ongemerkt. De vraag die dan rijst, is of de rechtsbijstandverlener zijn cliënt schade heeft berokkend door hem niet te informeren, of dat de cliënt zijn zaak ook als hij wel juist was geïnformeerd op zijn beloop had gelaten. 2. In deze zaak was op herhaalde verzoeken van rechtsbijstandverzekeraar SR aan haar cliënt om opgave te doen van zijn schade niet gereageerd. SR heeft bij brief van 12 juli 2002 aangekondigd haar werkzaamheden te zullen staken. De cliënt is niet gewezen op de toepasselijke korte verjaringstermijn van art. 7:23 lid 2 BW, en op de mogelijkheid die termijn te stuiten. De verjaringstermijn verstreek op 9 januari Het hof oordeelde dat sprake was van een beroepsfout. Volgens het hof leidde die fout niet tot aansprakelijkheid van SR jegens haar cliënt, omdat de cliënt na de laatste brief van 12 juli 2002 niets van zich had laten horen. SR mocht er daarom van uitgaan dat hij de zaak verder wilde laten rusten. Dat de cliënt die wens had, blijkt volgens het hof ook uit een brief van SR waarin wordt gerefereerd aan een telefoongesprek van 7 oktober In dat gesprek liet de cliënt aan SR weten al in juli 2002 te hebben besloten de zaak verder te laten rusten. Het voorgaande zou volgens het hof anders zijn, als de cliënt had gesteld dat hij SR na de brief van 12 juli 2002 had laten weten voorlopig te willen afzien van actie tegen zijn wederpartij. 3. De Hoge Raad vernietigt het arrest. Het hof heeft ten onrechte alleen maar oog gehad voor de gedragingen en uitlatingen van de cliënt in de feitelijke situatie, waarin hij niet was voorgelicht over de verjaringstermijn en de mogelijkheid van stuiting. Bij zijn beslissing om de zaak te laten rusten, heeft de cliënt dus niet het verstrijken van de verjaringstermijn en de mogelijkheid van stuiting kunnen betrekken. Op een rechtshulpverlener rust volgens de Hoge Raad juist een informatieplicht, opdat zijn cliënt bij zijn beslissing om de zaak al dan niet te laten rusten, wel de mogelijkheid van stuiting kan betrekken. Vóórdat de conclusie kan worden getrokken dat causaal verband tussen de zorgplichtschending en schade ontbreekt, dient dus te worden beoordeeld of de cliënt de vordering evenmin tijdig zou hebben gestuit indien hij wél zou zijn gewezen op de verjaringstermijn. 4. Een rechtshulpverlener mag dus niet aan het uitblijven van enig bericht van een cliënt de gevolgtrekking verbinden dat de cliënt de zaak wil laten rusten. Hij dient juist een inactieve cliënt te waarschuwen dat hij het risico loopt dat zijn zaak verjaart. De strekking van die zorgplicht is immers om te voorkomen dat een cliënt ongemerkt een verjaringstermijn laat verstrijken; hij dient die afweging volledig geïnformeerd te kunnen maken. 5. Op de cliënt rust vervolgens de stelplicht en bewijslast van zijn stelling dat de fout tot schade heeft geleid. De cliënt dient te stellen en zo nodig te bewijzen dat - indien hij was geïnformeerd over de (korte) verjaringstermijn en de mogelijkheid van stuiting - hij wel tijdig zou hebben gestuit en een procedure zou zijn 413

5 I Civiel recht «JlN>: Jurisprudentie in Nederland april 2012, af! begonnen die hem in een betere positie zou hebben gebracht. Het ligt in de rede aan de stelplicht dat de cliënt de verjaring tijdig zou hebben gestuit geen erg hoge eisen te verbinden. De cliënt wordt echter in een dergelijk geval niet geholpen door de omkeringsregel (zie: HR 2 februari 2007, LJN AZ4564, NJ 2007, 92). Of de cliënt uiteindelijk zonder zorgplichtschending in een betere positie zou hebben verkeerd, kan de rechter zo nodig bepalen door de goede en kwade kansen af te wegen (zie: HR 24 oktober 1997 (Baijings/mr. H), NJ 1998/257). Hoge Raad io februari 2012, nr. 10/03328, LJN BU8i74 (mr. Numann, mr. Van Oven, mr. Streefkerk, mr. Drion, mr. Snijders) (concl. A-G mr. Rank-Berenschot) Noot Kemp Gebondenheid huurder aan huishoudelijk reglement VvE. Voor gebondenheid van een huurder van een appartement aan het huishoudelijk reglement van de VvE, zal moeten worden aangetoond, dat het huishoudelijk reglement deel uitmaakt van het splitsingsreglement of enig modelreglement waarnaar in het splitsingsreglement wordt verwezen. Niet voldoende is dat enkel in het huishoudelijk reglement wordt verwezen naar het splitsingsreglement. [BW Boek 5 art. m, 112, 120 lid 2, 3] M.S. van der Keur Ekelmcms af Meijer Advocaten Het oordeel van het hof is volgens de Hoge Raad onjuist dan wel onbegrijpelijk en overweegt, dat hoewel het huishoudelijk reglement bepaalt, dat het moet worden beschouwd als een aanvulling op het splitsingsreglement, hieruit niet kan worden afgeleid, dat het huishoudelijk reglement onderdeel is van het splitsingsreglement. De Hoge Raad overweegt verder dat een huurder op grond van art. 5:120 lid 2 BW weliswaar gebonden is aan voorschriften van het reglement omtrent gebruik, beheer en onderhoud, maar dat de verwijzing in art. 5:120 lid 2 BW naar het 'reglement' slechts ziet op de splitsingsakte en niet op het huishoudelijk reglement. Het splitsingsreglement mag verwijzen naar een in de openbare registers ingeschreven modelreglement, maar het hof heeft niet vastgesteld dat het huishoudelijk reglement deel uitmaakt van het splitsingsreglement of enig modelreglement waarnaar in het splitsingsreglement wordt verwezen. [Eiser 1] en [Eiseres 2}, beide wonende te [woonplaats], eiseres tot cassatie, advocaat: mr. K.T.B. Salomons, tegen Woningstichting De Woonplaats, gevestigd te Enschede, Verweerster in cassatie, niet verschenen. Partijen zullen worden aangeduid als [eiser] c.s. en De Woonplaats. Conclusie van de Advocaat-Generaal: Deze zaak betreft in cassatie de vraag of de huurder van een appartement jegens de verhuurder/appartementseigenaar gehouden is tot verwijdering van een door hem geplaatste schotelantenne op de grond dat het huishoudelijk reglement van de Vereniging van Eigenaren de plaatsing van dergelijke antennes verbiedt. (...; Red.) Sinds 3 december 2007 huren [eiser] c.s. een appartement van De Woonplaats. [Eiser] c.s. hebben in strijd met het huishoudelijk reglement van de VvE een schotelantenne aan de zijgevel van het appartement geplaatst. De VvE heefi De Woonplaats aangesproken om de met het huishoudelijk reglement strijdige situatie (te doen) eindigen. Vervolgens heeft De Woonplaats [eiser] c.s. verzocht om de schotelantenne te verwijderen. Aan dit verzoek hebben [eiser] c.s. geen gehoor gegeven. De rechtbank heeft geoordeeld dat de inhoud van het huishoudelijk reglement geen deel uitmaakt van de huurovereenkomst en [eiser] c.s. als huurders tegenover De Woonplaats derhalve niet gebonden zijn aan de bepalingen van het huishoudelijk reglement. Voorts overweegt de rechtbank, dat ondanks de ontbrekende toestemming van De Woonplaats voor het plaatsen van de schotelantenne aan de zijgevel, De Woonplaats op grond van art. 10 EVRM onterecht de instemming aan de plaatsing van de schotelantenne door [eiser] c.s. heeft onthouden. De Woonplaats is tegen deze uitspraak opgekomen. Het hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank en overwoog dat de bepalingen in het huishoudelijk reglement van de VvE met betrekking tot gebruik, beheer en onderhoud, op grond van art. 5:120 lid 2 BW, rechtstreeks van toepassing zijn op [eiser] c.s. Het hof leidt hieruit af dat [eiser] c.s. door overtreding van het huishoudelijk reglement, omtrent het verbod op het plaatsen van een schotelantenne, tegenover De Woonplaats tekort is geschoten 'mde nakoming van de verplichting om zich als een goed huurder te gedragen. 1. Feiten 1 en procesverloop u Verweerster in cassatie (hierna: De Woonplaats) is eigenaresse van een aantal appartementsrechten in een gebouw aan de [a-straat] te [plaats]. Een van die appartementen, op nummer 21-3, heeft zij met ingang van 5 december 2007 verhuurd aan eisers tot cassatie (hierna gezamenlijk: [eiser] c.s.). 1.2 [Eiser] c.s. zijn gehuwd. Eiser tot cassatie sub 1, [eiser 1], is geboren op [geboortedatum] 1940 en heeft de Duitse nationaliteit. Zijn gezondheid is sinds 2000 als gevolg van ziekte en meerdere operaties sterk achteruitgegaan. 1.3 In het huishoudelijk reglement van de Vereniging van Eigenaren van het appartementencomplex (hierna: VvE), vastgesteld op 26 februari 2002, is in hoofdstuk H (Antennes) in artikel 2 bepaald: "[Schotelantennes e.d. mogen niet worden geplaatst of bevestigd op of aan het gebouw." 1.4 De inhoud van het huishoudelijk reglement maakt geen deel uit van de huurovereenkomst. 1.5 Bij brief van 3 maart 2008 heeft De Woonplaats aan [eiser 1] onder meer het volgende medegedeeld: "( ) U wilt een schotelantenne aanbrengen (hierna genoemd: de verandering). i Ontleend aan rov. 4 van het arrest van het gerechtshof Arnhem van 13 april 2010 i.v.m. rov. 2.1 t/m 2.7 van het vonnis van de rechtbank Zutphen, sector kanton, van 6 april 2009, tenzij anders vermeld.

HR: rechtsbijstandverzekeraar aansprakelijk voor niet wijzen op verjaringstermijn

HR: rechtsbijstandverzekeraar aansprakelijk voor niet wijzen op verjaringstermijn HR: rechtsbijstandverzekeraar aansprakelijk voor niet wijzen op verjaringstermijn Hoge Raad 03 februari 2012 BV2719 10/04120 Niet-nakoming van garantieverplichting. Rechtsbijstandverlener verzuimt haar

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2004:AO4119

ECLI:NL:GHSHE:2004:AO4119 ECLI:NL:GHSHE:2004:AO4119 Instantie Datum uitspraak 27-01-2004 Datum publicatie 20-02-2004 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch C0201298-RO Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523 Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Onteigening. Verzuim tot betekening cassatieverklaring

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01 LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, 200.092.893/01 Datum uitspraak: 20-11-2012 Datum publicatie: 20-11-2012 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Ziektekostenverzekering

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:2707. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/05236

ECLI:NL:HR:2016:2707. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/05236 ECLI:NL:HR:2016:2707 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 25-11-2016 Datum publicatie 25-11-2016 Zaaknummer 15/05236 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:874,

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-03-2010 Datum publicatie 05-01-2016 Zaaknummer 200.015.254-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 200.189.286/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-323 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris) Klacht ontvangen op : 27 juli 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Noot M.A.J.G. Janssen. Bewijsrecht. Voldoende geconcretiseerd en gespecificeerd bewijsaanbod in appel?

Noot M.A.J.G. Janssen. Bewijsrecht. Voldoende geconcretiseerd en gespecificeerd bewijsaanbod in appel? Jurisprudentie in Nederland september 2014, afl. 10 «JIN» Civiel recht 224 224 Hoge Raad 31 oktober 2014, nr. 13/03880 ECLI:NL:HR:2014:3075 (mr. Van Buchem-Spapens, mr. Polak, mr. Tanja-van den Broek)

Nadere informatie

arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid arrest GERECHTSHOF ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer gerechtshof 104.001.423 (zaaknummer rechtbank 91282 / HA ZA 03-1198) arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 inzake de besloten vennootschap

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:GHARL:2015:9831 ECLI:NL:GHARL:2015:9831 Instantie Datum uitspraak 22-12-2015 Datum publicatie 31-12-2015 Zaaknummer 200.173.880 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 30-01-2009 Datum publicatie 30-01-2009 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/181HR

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392 ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 01032017 Datum publicatie 27032017 Zaaknummer 316395 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841 ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 25-09-2006 Datum publicatie 26-09-2006 Zaaknummer 58445 - KG ZA 06-182 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2007:BA9024

ECLI:NL:RBSGR:2007:BA9024 ECLI:NL:RBSGR:2007:BA9024 Instantie Datum uitspraak 04-07-2007 Datum publicatie 06-07-2007 Zaaknummer KG 07/518 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2004:AM2315

ECLI:NL:HR:2004:AM2315 ECLI:NL:HR:2004:AM2315 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 16-01-2004 Datum publicatie 16-01-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C02/203HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AM2315

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 244269 / KG ZA 12-171 Vonnis in kort geding van 16 april 2012

vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 244269 / KG ZA 12-171 Vonnis in kort geding van 16 april 2012 vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 244269 / KG ZA 12-171 Vonnis in kort geding van in de zaak van de vennootschap onder firma VAN HOOF VOF, gevestigd te Asten,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 25-09-2014 Zaaknummer 200.133.088/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 06-05-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer HD 200.134.974_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 21-07-2015 Datum publicatie 23-07-2015 Zaaknummer 200.128.839-01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241 ECLI:NL:RBOVE:2014:3241 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 05062014 Datum publicatie 16062014 Zaaknummer C/08/156166 / KG ZA 14182 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:6351

ECLI:NL:RBNHO:2017:6351 ECLI:NL:RBNHO:2017:6351 Instantie Datum uitspraak 05-07-2017 Datum publicatie 31-07-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 5474399 \ CV EXPL 16-8870 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden '" 13 februari 2015 Eerste Kamer in naam des Konings 10/02162 LZ Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: l. LEIDSEPLEIN BEHEER B.V., gevestigd te Amsterdam, 2. Hendrikus Jacobus Marinus DE VRIES,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 17-05-2011 Datum publicatie 09-06-2011 Zaaknummer 302487 CV EXPL 10-8041 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2011:BV6082 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20-12-2011 Datum publicatie 16-02-2012 Zaaknummer 200.089.788-01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, , ECLI:NL:GHARL:2013:6823, , (annotatie) ECLI:NL:GHARL:2013:6823

JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, , ECLI:NL:GHARL:2013:6823, , (annotatie) ECLI:NL:GHARL:2013:6823 JIN 2013/174 JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, 17-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6823, 200.090.368, (annotatie) INHOUDSINDICATIE Personenvennootschappen, Ontvankelijkheid maatschap GA DIRECT NAAR GEGEVENS

Nadere informatie

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene.

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-382 d.d. 20 oktober 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en drs. L.B. Lauwaars RA, leden en mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 18-10-2016 Datum publicatie 21-10-2016 Zaaknummer 200.181.474/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:65. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/05661

ECLI:NL:HR:2016:65. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/05661 ECLI:NL:HR:2016:65 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 15-01-2016 Datum publicatie 15-01-2016 Zaaknummer 14/05661 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:2048,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd ECLI:NL:HR:2013:37 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-06-2013 Datum publicatie 04-07-2013 Zaaknummer 12/00171 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416,

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 88 d.d. 11 april 2011 (prof. mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en prof. mr. M.L. Hendrikse, leden, mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:1301

ECLI:NL:RBLIM:2017:1301 ECLI:NL:RBLIM:2017:1301 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 15022017 Datum publicatie 16022017 Zaaknummer 5299499 cv expl 168008 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Burgerlijk

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 NOVEMBER 2014 C.14.0122.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0122.N 1. M. H., 2. A. D. K., eisers, toegelaten tot de rechtsbijstand bij beslissing van 6 januari 2014 (nr. G.13.0163.N) vertegenwoordigd

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05 ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-08-2007 Datum publicatie 14-12-2007 Zaaknummer 1659/05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0395 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0395 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0395 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-01-2013 Datum publicatie 01-02-2013 Zaaknummer HD 200.054.815 KG Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, tegen. Arag SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen Aangeslotene. 1. Procesverloop

Samenvatting. Consument, tegen. Arag SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen Aangeslotene. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-322 d.d. 8 september 2014 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en drs. L.B. Lauwaars, leden en mr. I.M.L. Venker) Samenvatting

Nadere informatie

Rechtsbijstandverzekering. Verzekeringsvoorwaarden. Relevante informatie en medewerking.

Rechtsbijstandverzekering. Verzekeringsvoorwaarden. Relevante informatie en medewerking. Uitspraak Commissie van Beroep 2014-017 d.d. 8 mei 2014 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, drs. P.H.M. Kuijs AAG en mr. W.J.J. Los, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 05-01-2011 Datum publicatie 10-02-2011 Zaaknummer 332164 / HA ZA 09-1605 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARL:2015:6585 ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:HR:2016:2222. Uitspraak

Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:HR:2016:2222. Uitspraak Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:HR:2016:2222 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30 09 2016 Datum publicatie 30 09 2016 Zaaknummer 15/01943 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:473,

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:gharl...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:gharl... 1 of 5 31-01-16 21:27 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:GHARL:2013:5729 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Datum uitspraak 30-07-2013 Datum publicatie 01-08-2013

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 04-10-2010 Datum publicatie 07-10-2010 Zaaknummer 205064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:3457

ECLI:NL:GHSHE:2015:3457 ECLI:NL:GHSHE:2015:3457 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 08-09-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch HD

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 26042017 Datum publicatie 27042017 Zaaknummer 5494929 \ CV EXPL 1610633 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741 ECLI:NL:RBLIM:2017:4741 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 24052017 Datum publicatie 29052017 Zaaknummer 04 5426165/CV 169694 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

Samenvatting. Bekijk de uitspraak in eerste aanleg. 1. De procedure in hoger beroep

Samenvatting. Bekijk de uitspraak in eerste aanleg. 1. De procedure in hoger beroep Uitspraak Commissie van Beroep 2012-23 d.d. 27 november 2012 (prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr. C.A. Joustra, drs. P.H.M. Kuijs, mr. F.P. Peijster en mr. J.B. Fleers, leden, en mr. M.J. Drijftholt,

Nadere informatie

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd pagina 1 van 5 (http://stichtingpiv.nl/) Inloggen PIV-Kennisnet(http://stichtingpiv.nl/inloggen) JURISPRUDENTIE Bron: Hof Amsterdam 3 februari 2016 Publicatie nummer: (nog) niet gepubliceerd Zaaknummer:

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.035.875-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06 ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2726

ECLI:NL:GHARL:2017:2726 ECLI:NL:GHARL:2017:2726 Instantie Datum uitspraak 30-03-2017 Datum publicatie 09-05-2017 Zaaknummer 200.197.064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2015:2851 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2015:2851 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2015:2851 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-07-2015 Datum publicatie 10-07-2015 Zaaknummer 200.152.787-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9935

ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9935 ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9935 Instantie Datum uitspraak 31-03-2009 Datum publicatie 03-04-2009 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer HD 200.002.315 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 03-09-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer 2502483 CV EXPL 13-4461 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht.

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht. arrest GERECHTSHOF 'S-GRAVENHAGE Sector handel Zaaknummer Rolnummer rechtbank : 370789lKG ZA 10-877 arrest van de vijfde civiele kamer d.d. 22 februari 2011 inzake Paul Burger, kantoorhoudende te Amsterdam,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856 ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856 Instantie Datum uitspraak 05-12-2012 Datum publicatie 08-02-2013 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 200.109.671-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:3477

ECLI:NL:GHDHA:2016:3477 ECLI:NL:GHDHA:2016:3477 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 07-12-2016 Zaaknummer 200.181.068/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2013:18614

ECLI:NL:RBDHA:2013:18614 ECLI:NL:RBDHA:2013:18614 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 24122013 Datum publicatie 13012014 Zaaknummer 2293657 RL EXPL 1325337 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN

IN NAAM DER KONINGIN 2 januari 1987 Eerste Kamer Nr. 12.932 RF/AT IN NAAM DER KONINGIN Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: "VASTELOAVESVEREINIGING DE ZAWPENSE", gevestigd te Grevenbricht, gemeente Born EISERES

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2012:BW6728

ECLI:NL:HR:2012:BW6728 ECLI:NL:HR:2012:BW6728 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 21-09-2012 Datum publicatie 21-09-2012 Zaaknummer 11/02411 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BW6728

Nadere informatie

Bewijslastverdeling bij gestelde uitputting

Bewijslastverdeling bij gestelde uitputting Cassatiemiddel Schending van het recht inz. artikel 2.23 lid 3 BVIE (art. 13A lid 9 BMW oud), zoals deze bepaling geïnterpreteerd en toegepast dient te worden in het licht van art 7 lid 1 van de Eerste

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken Page 1 of 5 LJN: BO4930, Hoge Raad, 09/03103 Datum uitspraak: 28-01-2011 Datum publicatie: 28-01-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Verbintenissenrecht. Zekerheidsstelling;

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : 2013/068 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Olivier, Borman Datum uitspraak : 6 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool Utrecht Trefwoorden : Beleidsvrijheid, in stand laten rechtsgevolgen,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BT6748

ECLI:NL:GHARN:2011:BT6748 ECLI:NL:GHARN:2011:BT6748 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 20-09-2011 Datum publicatie 05-10-2011 Zaaknummer 200.038.641 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

Zaaknummer : S Datum uitspraak : 15 mei 2018 Plaats uitspraak : Zeist

Zaaknummer : S Datum uitspraak : 15 mei 2018 Plaats uitspraak : Zeist Zaaknummer : S21-101 Datum uitspraak : 15 mei 2018 Plaats uitspraak : Zeist in het geschil tussen: de heer G.W. W mevrouw K. W wonende te Vlissingen verder te noemen: W c.s. tegen: Bindend Advies de Vereniging

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 29-03-2016 Zaaknummer KK EXPL 16-200 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 03-06-2009 Datum publicatie 05-06-2009 Zaaknummer 256615 / HA ZA 08-21443 juni 2009 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303 ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 14-04-2010 Datum publicatie 15-04-2010 Zaaknummer 198015 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 21-02-2017 Datum publicatie 19-05-2017 Zaaknummer 200.179.432/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2711

ECLI:NL:GHSHE:2016:2711 ECLI:NL:GHSHE:2016:2711 Instantie Datum uitspraak 05-07-2016 Datum publicatie 08-07-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.183.368_01

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd ECLI:NL:HR:2017:1064 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-06-2017 Datum publicatie 09-06-2017 Zaaknummer 16/04866 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410,

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-373 d.d. 9 oktober 2014 (mr. P.A. Offers, prof. mr. E.H. Hondius en drs. W. Dullemond, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BN1414

ECLI:NL:HR:2010:BN1414 ECLI:NL:HR:2010:BN1414 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 15-10-2010 Datum publicatie 15-10-2010 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C07/034HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BN1414

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235 ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235 Instantie Rechtbank Almelo Datum uitspraak 22-09-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 113824 / KG ZA 10-207 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:24. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/03918

ECLI:NL:HR:2016:24. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/03918 ECLI:NL:HR:2016:24 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 15-01-2016 Datum publicatie 15-01-2016 Zaaknummer 14/03918 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:1701,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2007:BA4247

ECLI:NL:RBARN:2007:BA4247 ECLI:NL:RBARN:2007:BA4247 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 28-03-2007 Datum publicatie 02-05-2007 Zaaknummer 140755 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:5358 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:5358 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:5358 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 16-12-2014 Datum publicatie 17-12-2014 Zaaknummer HD 200.102.991_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend.

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend. Uitspraak Commissie van Beroep 2016-004 d.d. 2 februari 2016 (mr. W.J.J. Los, voorzitter, mr. A. Bus, drs. P.H.M. Kuijs AAG, mr. A. Smeeing-van Hees en mr. R.J.F. Thiessen, leden, en mr. G.A. van de Watering,

Nadere informatie

vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: / KG ZA Vonnis in kort geding van 29 maart 2010 in de zaak van

vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: / KG ZA Vonnis in kort geding van 29 maart 2010 in de zaak van vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in kort geding van in de zaak van 1. de stichting STICHTING DEPOSITOFONDS VAN CUVO COÖPERATIEVE UITVAART VERENIGING DE

Nadere informatie