Gent tegen armoede. Armoedebeleidsplan Gent BOEK 1: Visie en ambities. Departement Sociale Dienstverlening OCMW Gent Cel armoedebestrijding

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gent tegen armoede. Armoedebeleidsplan Gent 2014-2019. BOEK 1: Visie en ambities. Departement Sociale Dienstverlening OCMW Gent Cel armoedebestrijding"

Transcriptie

1 Gent tegen armoede Armoedebeleidsplan Gent BOEK 1: Visie en ambities Departement Sociale Dienstverlening OCMW Gent Cel armoedebestrijding

2 INHOUDSTAFEL Inhoudstafel... 1 Voorwoord Inleiding en leeswijzer Regulier beleid versus extra acties Kader, wetenschappelijke onderbouwing en Groeiactieplan Leeswijzer Rollen binnen het armoedebeleid Lokaal versus bovenlokaal En in Gent? OCMW Gent als regisseur én als actor afbakening van het thema en overzicht op de gehele situatie Verantwoording over het geheel afleggen Het uitzetten of organiseren van beleidslijnen ten aanzien van het geheel Het organiseren van inzet en samenwerking met het oog op het geheel Inspraak in het armoedebeleidsplan De Cel armoedebestrijding Link met de Beheers en BeleidsCyclus (BBC) en de meerjarenplanning van de stad Gent Armoede in Gent verminderen: onze visie Wat is armoede? Elke Gentenaar uit de armoede Armoede heeft oorzaken op verschillende niveaus Armoede bestrijden betekent oorzaken op alle niveaus aanpakken Armoedebestrijding als onderdeel van het Gents welzijnsbeleid Vertaling van onze visie naar ambities Integrale benadering Toegankelijkheid van dienstverlening en zorg Beleidsparticipatie

3 Sensibilisering Levensdomeinen Inkomen Wonen Werken en activering Leren Sociale relaties en vrije tijd Fysieke en geestelijke gezondheid Kinderarmoede Uitleiding en dankwoord

4 VOORWOORD Vandaag worden 1 op 5 Gentenaars geboren in een kansarm gezin. Onaanvaardbaar in onze stad! Armoede is een hardnekkig en complex probleem dat veel verder gaat dan alleen maar een gebrek aan inkomen. Om armoede te bestrijden moeten de minimumuitkeringen en de laagste netto minimumlonen omhoog, maar deze hefbomen liggen vooral op hogere beleidsniveaus. Dat betekent echter niet dat we als lokale overheid zelf geen verantwoordelijkheid of beleidsinstrumenten in handen hebben. Ik wil daarom deze legislatuur duurzaam en structureel inzetten op de bestrijding van armoede. OCMW Gent maakte, in zijn rol als regisseur armoedebestrijding, dit armoedebeleidsplan op voor de stad Gent. Dit Gents plan richt zich tot ALLE mensen met armoede-ervaring in Gent. Armoede kent immers vele gezichten en mensen die in armoede leven ervaren verschillende vormen van sociale uitsluiting. Ze vinden geen betaalbare kwaliteitsvolle woning of vinden moeilijker werk, ontzeggen zich medische zorgen of kunnen bijvoorbeeld niet deelnemen aan vrijetijdsactiviteiten. OCMW, de Stad Gent en partners uit het middenveld werden betrokken bij de opmaak van dit plan. We zijn er immers van overtuigd dat we betere keuzes maken als mensen en organisaties mee expertise en visie inbrengen. Bovendien is het ook duidelijk dat we armoede enkel krachtdadig kunnen bestrijden als we samenwerken aan de uiteindelijke doelstellingen en keuzes. U zal verder in dit plan ook lezen dat we de armoede in Gent in eerste instantie willen aanpakken via een integrale benadering waarbij we de toegankelijkheid van diensten en zorg verbeteren. We hebben hierbij aandacht voor beleidsparticipatie en trachten zoveel mogelijk Gentenaars te sensibiliseren rond de armoedeproblematiek. Daarnaast ondernemen we specifieke acties op tal van levensdomeinen zoals wonen, werk, leren, vrije tijd en gezondheid. Deze acties worden op termijn gefaseerd uitgewerkt in samenspraak met de betrokken beleidsverantwoordelijken en diensten. Op deze manier is er voldoende tijd voor participatie van het werkveld en mensen met armoede-ervaring. Maar we staan ondertussen niet stil en plannen nu al heel wat acties vanuit het OCMW rond armoedebestrijding op deze domeinen. Hierbij willen we ook werkingen die goed lopen, verder versterken. Het derde luik van het armoedebeleidsplan focust specifiek op kinderarmoede. Door kwetsbare gezinnen meer kansen te geven en te ondersteunen kunnen we vermijden dat generatiearmoede verder toeneemt. Extra investeren in de kinderen zelf, hun ouders, de omgeving (school en de buurt) en het netwerk van hulp- en dienstverleners zijn hierbij prioriteit. Er wordt hiertoe nauw samengewerkt met actoren uit tal van sectoren zoals onderwijs, kinderopvang en gezondheidszorg. 3

5 Alle concrete acties waarmee we de visie en doelstellingen willen realiseren, vindt u terug in het groeiactieplan. Om de twee jaar wordt dit actieplan geëvalueerd en bijgestuurd. Zo kunnen we goed inspelen op nieuwe ontwikkelingen en noden en blijft het armoedebeleidsplan up-to-date. Wenst u meer informatie over het Gentse armoedebeleid, dan verwijs ik graag naar de documenten op de website Tot slot wil ik iedereen bedanken die meegewerkt heeft aan dit uitgebreid proces van opmaak van dit armoedebeleidsplan. Laat ons vooral de positieve krachten bundelen en samenwerken om iedere Gentenaar te helpen de armoedekloof te overbruggen. Rudy Coddens, Voorzitter OMCW Gent en schepen van Seniorenbeleid, Armoedebestrijding en Werk van de Stad Gent 4

6 1. INLEIDING EN LEESWIJZER Voor u ligt het eerste deel van het armoedebeleidsplan van de stad Gent. Dit onderdeel kwam tot stand via een ongezien breed inspraaktraject. Vele rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken stakeholders gaven mee vorm aan dit plan. In hoofdstuk 2 leest u meer over deze inspraak. Het armoedebeleidsplan is dan ook niet zomaar een plan van het Gentse OCMW of het Stadsbestuur, wel integendeel. Het is een plan van de gehele stad Gent dat wil aantonen hoe we samen met alle actoren op het veld extra inspanningen willen doen om het onrecht armoede in onze stad te bestrijden REGULIER BELEID VERSUS EXTRA ACTIES Bovenstaande is belangrijk om te begrijpen wat u in dit armoedebeleidsplan zal lezen en wat u net niét zal lezen. Het is niet de bedoeling om enkel acties van Stad of OCMW op te nemen. Daarnaast is het evenmin de bedoeling om alle acties die nu reeds gebeuren om armoede te bestrijden door de vele Gentse partners op te lijsten. Veel van deze acties staan in de jaarverslagen en rapporten van deze lokale actoren, maar zelfs daar vind je niet alle regulier beleid dat rechtstreeks of onrechtstreeks armoede bestrijdt. Een opsomming maken zou onbegonnen werk zijn en eigenlijk ook slechts een beperkte meerwaarde hebben Wat we wél doen is tonen op welke ambities we de komende jaren samen met alle actoren extra willen inzetten en hoe we deze ambities wensen te realiseren (focussen). Om dit goed te kaderen halen we in het plan wel reeds een aantal belangrijke goede praktijken aan en duiden we op ambities en acties van de regisseur die reeds gepland zijn in het regulier beleid en die belangrijk om weten zijn. Deze insteek is eerder kaderend en zeker niet limitatief KADER, WETENSCHAPPELIJKE ONDERBOUWING EN GROEIACTIEPLAN Het armoedebeleidsplan is het ruime kader waarbinnen we de komende jaren (tot en met 2019) willen werken. Het bestaat uit verschillende onderdelen of boeken die elk een specifieke inhoud en doelstelling hebben. Het eerste boek is de kern van het armoedebeleidsplan. Het toont hoe we armoede zien en hoe we armoede willen bestrijden. Dit boek is het kader met ambities of doelen waarbinnen gezamenlijke acties worden uitgewerkt en uitgevoerd. Dit kunnen nieuwe acties zijn, maar evengoed reeds bestaande goede praktijken die we verder uitdiepen of verbreden. We brengen hiervoor gekende of minder gekende partners samen, onderzoeken ook nieuwe ideeën en goede praktijken uit andere steden/landen, gaan verder in discussie met het werkveld en de doelgroep enzovoort. Het armoedebeleid krijgt in die zin maar echt gestalte door de operationalisering van onze ambities uit het armoedebeleidsplan en de mate waarin de Gentse partners hier in mee op stap gaan. Het tweede boek houdt de wetenschappelijke onderbouwing in waarop we ons gebaseerd hebben om het armoedebeleidsplan op te bouwen. Het is als het ware de gespecialiseerde fundering van ons 5

7 plan en moet in die zin, voor een goed begrip van het eerste boek en dus de aanpak van armoede te Gent, eerst gelezen worden. Het boek bevat een uitvoerige studie van de ontwikkelingen en visies op wetenschappelijk gebied. Dit wetenschappelijk kader is essentieel om lessen te leren uit het verleden en zo de toekomst op gefundeerde gronden vorm te geven. Het gaat eerst in op wat de wetenschap ons leert in verband met het armoedebegrip en specifiek het begrip kinderarmoede. Vervolgens gaan we dieper in op het belang van participatie en de betrokkenheid van de mensen in armoede om een armoedebeleid op te zetten. Daarna gaan we na wat de wetenschap ons leert voor het opzetten van praktijken om armoede te bestrijden. Een essentiële vraag hierbij is of een armoedebeleid zich moet richten op specifieke categorieën (thuislozen, mensen met drugsproblematiek, ) of universeel moet zijn. We sluiten dit deel af met een korte historische positionering van het OCMW als zowel lokaal bestuur als welzijnsactor en het belang van het recht op dienstverlening binnen de verzorgingsstaat zoals we die kennen in België. Het tweede boek bevat ook een uitvoerige omgevingsanalyse omdat correct datamateriaal ons helpt een gefundeerd beleid op maat van de stad te voeren. In deze omgevingsanalyse staan we in de eerste plaats stil bij het armoederisico en de vraag Hoe staat het met armoede in Gent?. We schetsen ook een aantal mechanismen die armoede kunnen tegenwerken. Verder wordt in deze omgevingsanalyse ook aandacht geschonken aan toegankelijkheid en onderbescherming, om ten slotte een overzicht te brengen van de verschillende relevante levensdomeinen. Om de ambities uit het eerste boek waar te maken worden samen met de partners acties uitgebouwd. Om deze acties te bundelen en over de periode nauwgelet op te volgen werken we met een groeiactieplan. Dit actieplan wordt om de 2 jaar bijgewerkt en aangevuld: afgewerkte acties verdwijnen, bestaande acties worden mogelijks bijgestuurd of uitgesplitst, nieuwe acties worden toegevoegd. Dit groeiactieplan zal een goed, cumulatief beeld geven over de gezamenlijke uitvoering van het armoedebeleidsplan. Een aantal thema s zijn reeds ver uitgewerkt in het groeiactieplan dat we in 2014 samen met het kaderplan neerleggen. Het betreft: Toegankelijkheid van dienstverlening en zorg; Beleidsparticipatie; Sensibilisering; levensdomein inkomen; dak- en thuisloosheid (onder levensdomein wonen) en kinderarmoede Een aantal andere thema s zijn nog niet volledig uitgewerkt. Het betreft de levensdomeinen Wonen (behalve het onderdeel dak- en thuisloosheid), Werken en activering, Leren, Sociale relaties en vrije tijd en Fysieke en geestelijke gezondheid. U kan in het groeiactieplan wel reeds lezen wat de prioritaire beleidsaccenten op deze levensdomeinen zijn. In de komende actieplannen werken we gefaseerd en participatief alle thema s uit het armoedebeleidsplan verder uit. De komende jaren focussen we hierbij eerst op bovenstaande nieuwe thema s, maar ook de andere blijven in beweging. Deze werkwijze vermijdt dat we nu overhaast te werk moeten gaan. Het geeft ons tijd voor noodzakelijke analyse, contact met betrokken beleidsverantwoordelijken en diensten en vooral om ook de stem van onze doelgroep en andere experts mee te nemen. Enkel een goed gedragen armoedebeleid werkt echt. Het geeft ons ook de mogelijkheid om, volgens de principes van het progressief universalisme, gedetailleerd te kijken of onder bepaalde levensdomeinen of thema s bijzondere aandacht of inzet nodig is voor specifieke doelgroepen of subgroepen. In dit opzicht onderzoeken we zeker het thema gekleurde armoede, maar ook voor andere subgroepen bijvoorbeeld obv gender of leeftijd, bekijken we dit verder. Het groeiactieplan wordt als addendum bij het armoedebeleidsplan Gent voorgelegd aan OCMW en Gemeenteraad. Over de voortgang van de acties zullen we jaarlijks in grote lijnen rapporteren in het jaarverslag van het OCMW. Dat jaarverslag wordt telkens in mei voorgelegd aan de OCMW-raad en op de website van het Gentse armoedebeleid gepubliceerd. Bij elke nieuwe editie van het groeiactieplan rapporteren we 6

8 meer gedetailleerd over de acties van de voorbije twee jaar. Dit uitvoerige armoedebeleidsplan vertalen we eveneens in een beknopte, toegankelijke versie die we breed verspreiden LEESWIJZER In dit eerste boek gaan we in hoofdstuk 2 eerst in op de rollen binnen het armoedebeleid. Welke actoren zijn betrokken in een armoedebeleid? Wat is de verhouding tussen het lokaal en bovenlokaal niveau? Welke rol speelt OCMW Gent in dit beleid en hoe wil het deze rol concreet invullen? Hoe is het armoedebeleidsplan tot stand gekomen en hoe zullen we dit verder opvolgen? In hoofdstuk 3 geven we onze visie op armoede weer. Wat houdt deze complexe problematiek nu precies in? Wie is arm? Wat zijn oorzaken en gevolgen?... Deze kijk op armoede is uiteraard heel belangrijk want het bepaalt hoe we armoede in Gent willen bestrijden. Deze door het Gentse armoedeveld gedragen visie is ook belangrijk omdat het de vele partners helpt om vanuit de zelfde bril te kijken en over dezelfde begrippen te praten. Vervolgens geven we in hoofdstuk 4 weer hoe we deze visie vertalen naar een concrete aanpak. Hoe gaan we armoede in Gent structureel en integraal aanpakken? Welke zijn onze ambities en waarop gaan we focussen om deze ambities te realiseren? We maken hierbij een onderscheid tussen wat we samen met alle partners gaan doen en wat de regisseur, het OCMW, op zichzelf neemt. 7

9 2. ROLLEN BINNEN HET ARMOEDEBELEID 2.1. LOKAAL VERSUS BOVENLOKAAL Armoede is een bijzonder complex fenomeen en we zijn er van overtuigd dat het op verschillende niveaus en op diverse manieren tegelijk intensief bestreden moet worden (zie ook hieronder in visie ). De grootste hefboom voor een structureel en efficiënt armoedebeleid is herverdeling. Een juiste (her)verdeling van inkomen (rijkdom), jobs en kansen is de meest objectieve en vooral structurele startbasis voor een gelijkwaardige samenleving met gelijke kansen. Een structureel armoedebeleid houdt een evenwicht in tussen investeren (bv.arbeidsmarktbeleid), beschermen (bv. sociale zekerheid) en preventie (bv.onderwijs en opleiding) en situeert zich op een hoger beleidsniveau: Europees, federaal en ook steeds meer op het Vlaams niveau 1. Veel van deze elementen zijn terug te vinden in onze moderne welvaartstaat, echter in een onvoldoende uitwerking en verhouding. Armoede daadwerkelijk verminderen kan enkel via een degelijk, structureel armoede- of herverdelingsbeleid. Dat betekent echter niet dat een lokale overheid zelf geen verantwoordelijkheid of hefbomen in handen heeft. Enerzijds heeft de lokale overheid een belangrijke rol in het uitvoeren van het structureel beleid (dat bovenlokaal wordt aangestuurd) en het verzekeren van inkomensbescherming. Zo heeft een OCMW-bestuur een aanzienlijke discretionaire ruimte of de ruimte om een beleid te voeren met eigen accenten of interpretaties. Zo hangt het van het (politiek) bestuur van elk OCMW af hoe streng het bepaalde aspecten van wetgeving interpreteert en toepast, bijvoorbeeld om de bestaansmiddelen van ascendenten of descendenten in rekening te nemen bij het berekenen van het leefloon. Daarnaast bouwt elk OCMW ook naar eigen inschatting én op eigen kosten een specifiek aanbod aanvullende hulpverlening uit, bv. door het geven van aanvullende financiële steun of bepaalde tussenkomsten. Anderzijds heeft de lokale overheid zelf ook een aantal heel belangrijke beleidsinstrumenten in handen die zich situeren op een lager niveau zoals de wijk of het gezin. Met dit residueel beleid wordt de verdeling van inkomen, jobs en kansen niet echt beïnvloed maar worden wel directe noden gelenigd, gezinnen ondersteund, vaardigheden aangeleerd, problemen aangepakt, Een lokale overheid heeft dus een belangrijke opdracht om een degelijk en doeltreffend residueel beleid uit te bouwen op maat van de kenmerken en noden van haar stad. Dit residueel beleid moet op zichzelf weer een structureel beleid zijn met een evenwicht tussen investeren (bv. opvoedingsondersteuning), beschermen (bv. gratis maaltijden op school) en preventie (bv. trajectbegeleiding). Het lokaal beleid kan verschillende rollen innemen in het implementeren van dit residueel beleid: een coördinerende rol ifv afstemming van complexe materies met veel betrokken actoren (bv. bij de opstart van de Huizen van het Kind), een initiërende rol (bvb zorgen voor toegankelijke dienstverlening in de buurt en het proactief toekennen van sociale rechten), een faciliterende rol (bv. opdrachten aan lokale actoren doorgeven door het uitschrijven van subsidies of convenanten), Daarnaast heeft het lokaal bestuur ook een belangrijke signaalfunctie. Het lokaal niveau staat dicht bij mensen en is best geplaatst om feedback te geven en te krijgen over zowel structureel als residueel beleid (bv. door samenwerking met armoedeverenigingen). 1 Naar Wim Van Lancker, Armoedebestrijding: wat wel en (vooral) wat niet te doen?, powerpointpresentatie lunchlezing 17/10/2013, Stadhuis Gent. 8

10 2.2. EN IN GENT? Gent kent een uitgebreid netwerk aan diensten en voorzieningen die reeds belangrijke rollen opnemen in armoedebestrijding. De steeds toenemende complexiteit van onze moderne samenleving brengt ook nieuwe problematieken en vraagstukken met zich mee. De welzijnssector is continu in beweging om hier antwoorden op te bieden. Diensten passen hun werking aan, nieuwe werkingen ontstaan, pilootprojecten worden regulier, organisaties fusioneren Dit welzijnsbeleid wordt vandaag, als vervolg op het vroegere Gentse lokaal sociaal beleid, gecoördineerd onder de bevoegdheid van de Stad. Het inclusief welzijnsbeleid 2 wordt geconcretiseerd aan de hand van de organisatie van het regisseursoverleg en zet in op 2 sporen: de toegankelijkheid van de sociale grondrechten of levensdomeinen (de organisatie van onze samenleving) en tegelijk op de versterking van de zelfredzaamheid van zwakkere groepen. Het Gentse armoedebeleid is een essentieel onderdeel van dit welzijnsbeleid en werkt eveneens op deze sporen (zie ook verder in visie ). Met dit armoedebeleidsplan hebben we in die zin een dubbele onderliggende doelstelling: Enerzijds willen we de vele inspanningen van het werkveld beter (op elkaar) afstemmen en waardevolle initiatieven nog meer tot hun recht laten komen. Anderzijds willen we ook kijken waar we momenteel nog te weinig op inzetten en daar met nieuwe of hernieuwde initiatieven op focussen. Duidelijk is dat dit geen opdracht is die het lokaal bestuur alleen aankan, maar dat we enkel samen en vooral in doorgedreven samenwerking een echt verschil kunnen maken. De ambities uit dit armoedebeleidsplan kunnen enkel benaderd worden indien de kracht van het volledige Gents middenveld voldoende kan verzilverd of gekanaliseerd worden. De échte kracht van dit middenveld ligt namelijk in de vele kleine en middelgrote organisaties met hun enorme diversiteit en expertise, met de onnoemelijke inzet van honderden werkkrachten en nog meer vrijwilligers. Zij zijn de drijvende kracht in het werkveld. Het is de bundeling van deze inzet en expertise die moet bijdragen tot een kentering. Hiervoor is echter wel een goede coördinatie en aansturing noodzakelijk. Op vraag van het stadsbestuur 3 en vanuit het besef van zijn wettelijke opdracht neemt OCMW Gent, vanuit het departement Sociale Dienstverlening, bewust deze rol in het armoedebeleid op zich. Het OCMW heeft de wettelijke opdracht om het recht op maatschappelijke dienstverlening te verzekeren en het recht op een menswaardig bestaan te realiseren 4. De wetgever positioneert het OCMW in die zin sowieso in een bijzondere regierol. Het OCMW kan namelijk ook effectief aangesproken worden over het al dan niet realiseren van het recht op dienstverlening. Dit is een verschil met de private sector: rechten kunnen ten aanzien van de private sector niet echt afgedwongen worden OCMW GENT ALS REGISSEUR ÉN ALS ACTOR OCMW Gent is dus, naast een belangrijke actor in het werkveld, ook regisseur armoedebestrijding. Het onderscheid tussen OCMW als actor en als regisseur is belangrijk voor een juist begrip van dit armoedebeleidsplan en de uitvoering ervan. De rol van OCMW als regisseur is namelijk een stuk ruimer dan 2 Kadertekst lokaal welzijnsbeleid, 2 juni 2013, 3 Stad gent Bestuursakkoord , Sp.a-Groen-OpenVLD, , artikel art. 1 OCMW wet

11 deze als actor. Zo heeft de actor OCMW maar een heel beperkte wettelijke opdracht naar mensen in armoede zonder papieren, namelijk het voorzien van dringende medische zorgen. Als regisseur neemt het OCMW deze groep echter wel volledig mee in de scope van het armoedebeleidsplan, net als alle andere mensen in armoede. In het kader van specifieke aandacht of acties naar mensen zonder papieren zal OCMW Gent niet zelf vanuit zijn actorrol (kunnen) optreden, maar vanuit zijn regierol mee kijken welke actoren betrokken moeten worden om betreffende actie(s) uit te werken. De regisseur tracht alle acties naar mensen in armoede te coördineren vanuit een duidelijke, brede visie en contacten met het werkveld en overstijgt hierbij bewust de eigen actorrol. Regie is een bijzondere vorm van sturen die gericht is op de afstemming van actoren, hun doelen en handelingen tot een min of meer samenhangend geheel, met het oog op een bepaald resultaat 5. Regie is met andere woorden een manier om complexe maatschappelijke fenomenen aan te pakken door de vele actoren die werken op het thema (of een of meerdere facetten ervan) op elkaar af te stemmen. Om een succesvolle regie te kunnen voeren moet rekening gehouden worden met een aantal componenten of stappen. Op elk van deze componenten moet een duidelijk en gedragen ambitieniveau bepaald worden. Concreet voor het Gents armoedebeleid betekent dit het volgende: 1. AFBAKENING VAN HET THEMA EN OVERZICHT OP DE GEHELE SITUATIE Eerst en vooral dient het thema duidelijk en scherp afgebakend te worden. De regisseur moet een goed en omvattend beeld van de gehele situatie hebben: Waarover gaat het precies? Wat zijn de problemen? Wat zijn linken met andere beleidsdomeinen? Wie zijn de actoren en wat is hun inbreng? In het onderdeel visie van het armoedebeleidsplan schreven we neer wat we verstaan onder armoede en armoedebestrijding: Wat zijn oorzaken van armoede? Welke facetten spelen mee? Wie is onze doelgroep is en waar gaan we op focussen? Deze visie werd breed afgetoetst en afgestemd. In de uitwerking van deze visie naar doelstellingen vertrekken we van een meervoudige analyse. We kijken cijfermatig naar de situatie op het domein en de impact op mensen in armoede. Daarnaast kijken we naar wat mensen in armoede (via hun verenigingen) zelf over dit thema reeds zeggen. Tenslotte kijken we naar welke actoren op dit terrein werkzaam zijn en wat ze reeds doen of net niet doen om hun domein of sector toegankelijk te maken voor mensen in armoede. 2. VERANTWOORDING OVER HET GEHEEL AFLEGGEN De regisseur is bereid en in staat om verantwoording af te leggen aan de betrokken of andere actoren. Dit kan gaan over toelichting of uitleg geven tot effectief rekenschap of verantwoording afleggen OCMW Gent vat zijn rol als regisseur ernstig op en wil het toevertrouwde mandaat ten volle opnemen. Een medewerker van de staf beleidsondersteuning werd deels vrijgesteld om een trekkersrol op te nemen in de opmaak van het armoedebeleidsplan en het betrekken van alle actoren. Een aantal collega s bij de diensten beleidsondersteuning van de sociale dienst nemen een aantal aspecten van deze gezamenlijke opdracht op zich. Het luik kinderarmoede wordt specifiek vanuit de psychologische dienst getrokken. 5 Partners + Pröpper. De gemeente als regisseur. Lokale daadkracht mobiliseren. 10

12 OCMW Gent werkte een breed, wetenschappelijk onderbouwd kader uit en is bereid om van daaruit duidelijke keuzes te maken. Deze keuzes komen tot stand na een doorgedreven consultatie van het werkveld en andere stakeholders, maar zijn en blijven de verantwoordelijkheid van de regisseur. Het inspraaktraject dat de opmaak van het armoedebeleidsplan vergezelde, was in die zin volledig gericht op het maken van betere keuzes, geenszins op het afschuiven van verantwoordelijkheden. OCMW Gent legt het armoedebeleidsplan ter goedkeuring voor aan de OCMW- en Gemeenteraad. Ook de opvolging van de acties wordt periodiek aan het bestuur van Stad en OCMW voorgelegd. OCMW is, als regisseur, verantwoordelijk voor de opvolging van het geheel van de acties onder het ABP, ook al is het slechts 1 van de vele actoren die werkzaam zijn aan deze doelstellingen. De actoren blijven zelf verantwoordelijk voor de uitwerking en opvolging van de afzonderlijke acties (en indicatoren). De regisseur toont hierop uiteraard betrokkenheid en biedt in de mate van het mogelijke ondersteuning en expertise. 3. HET UITZETTEN OF ORGANISEREN VAN BELEIDSLIJNEN TEN AANZIEN VAN HET GEHEEL De regisseur slaagt er in om tav. het geheel een gezamenlijke bepaalde koers uit te stippelen: doel en randvoorwaarden, ingezette middelen en tijdschema. De regisseur kan deze koers zelf bepalen, maar hij kan er ook voor zorgen dat andere actoren de beleidslijnen uitzetten. Bij het aanpakken van een complex fenomeen als armoede is het essentieel dat alle betrokken actoren samen naar gezamenlijke doelstellingen toe werken, ook al heeft elk zijn eigen doelgroep en manier van werken. Essentieel is dan ook te kunnen vertrekken vanuit een gedragen visie die duidelijk een aantal krijtlijnen (strategische doelstellingen) in de (verre) toekomst uitstippelt. Bij de uitwerking van deze visie mbt armoedebestrijding werden alle mogelijke actoren betrokken: zowel ambtenaren als politici, academici als werkveld, mensen in armoede, studenten én de brede bevolking. Het draagvlak om armoede te bestrijden in Gent is groot, evenals de betrokkenheid van de actoren. Voor de aanpak van armoede op de diverse levensdomeinen werkten we een afzonderlijke werkwijze uit. Om afstemming te verkrijgen op specifieke beleidsdomeinen (bvb wonen, onderwijs of gezondheid) gaan we miv 2014 in overleg met de betrokken beleidsverantwoordelijken en regisseurs van die thema s. Zo maken we een screening van de toegankelijkheid van betreffend thema ifv voor mensen in armoede en stellen we samen verbetervoorstellen en mogelijke beleidslijnen op. Uiteraard blijft de uitwerking hiervan de verantwoordelijkheid van deze regisseurs, maar OCMW Gent zal als regisseur armoedebeleid hierbij de nodige impulsen geven. In elk geval willen we van het armoedebeleidsplan en de keuzes hierbinnen een gedragen en levend geheel maken. De regisseur zal hiertoe een continu proces van afstemming met de actoren en het werkveld doorlopen, zowel bilateraal als via de armoedefora en het overleg met de ervaringsdeskundigen. De regisseur houdt wel toezicht op de voortgang van het gehele proces en zorgt indien nodig voor tijdige bijsturing. 11

13 4. HET ORGANISEREN VAN INZET EN SAMENWERKING MET HET OOG OP HET GEHEEL De regisseur slaagt er in om voldoende partijen te motiveren bij te dragen aan het geheel en hiervoor met elkaar samen te werken Zoals hierboven vermeld is de betrokkenheid in Gent groot en zijn we vanuit een gezamenlijk besef van urgentie en noodzaak tot een gedragen kader gekomen. Het OCMW kreeg een expliciet mandaat om binnen dit kader ook keuzes te maken en de actoren zijn bereid hun eigen beleid hier (deels) op af te stemmen. Zo zal het CAW Oost-Vlaanderen zijn bovenlokale opdracht mbt schuldpreventie 6 specifiek voor Gent kaderen en afstemmen binnen het armoedebeleidsplan Gent, gaan de Verenigingen Waar Armen het Woord Nemen en de thema s uit het armoedebeleidsplan verder uitwerken, gaat de klantenparticipatie van OCMW Gent haar thematische werking afstemmen op een continue inspraak en participatietraject, gaan Stad en OCMW specifieke acties uitwerken binnen de keuzes die gemaakt werden (actieve rechtenbenadering, toegankelijkheid, ), enzoverder. Het armoedebeleidsplan is naast een regieplan ook een actieplan en dus moeten alle betrokken actoren binnen de (gezamenlijke) beleidslijnen gemobiliseerd worden tot inzet en samenwerking. Een aantal van de acties zijn reeds in ontwikkeling en/of bijsturing. Een aantal acties worden door een actor uitgewerkt vanuit de eigen beleidsplanning. Andere acties zullen binnen bestaande samenwerkingsverbanden spontaan zelf opgestart worden nav dit beleidsplan. Een aantal initiatieven zal maar ontstaan als stakeholders samen gebracht worden en potentiële samenwerkingsverbanden geïnitieerd worden. Hier zal het OCMW, onder meer aan de hand van de cel armoedebestrijding, een stimulerende en faciliterende rol in opnemen. Het zal ook nodig zijn om actoren die betrokken zijn op eenzelfde doelstelling beter met elkaar af te stemmen of net met elkaar te verbinden of (afgestemd) hiaten aan te pakken. De regisseur kan daar een neutrale en bemiddelende rol in opnemen, doch deze rol zal, zoals reeds aangehaald, steeds ondergeschikt zijn aan de wil van de actoren. In dit opzicht is het voor de regisseur ook essentieel om steeds te blijven openstaan voor initiatieven die groeien van onderuit omdat deze ontstaan vanuit een duidelijke vinger aan de pols INSPRAAK IN HET ARMOEDEBELEIDSPLAN De visie en doelstellingen uit het armoedebeleidsplan zijn tot stand gekomen door brede betrekking van alle stakeholders. We vertrokken hierbij van een aantal voorsteldocumenten die door experts van Stad en OCMW werden opgesteld. Tussen mei en december 2013 organiseerden we talloze, heel diverse inspraakmomenten. We gebruikten hiervoor een aantal bestaande kanalen zoals formele adviesraden en overlegstructuren binnen de lokale overheid en het werkveld. Anderzijds namen we ook initiatieven om breder dan deze gevestigde kanalen te gaan. De samenstelling van de groep, de methodiek en de scope verschilden van moment tot moment. Met onderzoekers en experten uit de academische wereld focusten we bijvoorbeeld voornamelijk op het wetenschappelijk kader en de visie op armoede(beleid); met armoedeverenigingen en het middenveld vooral 6 Project Budget in zicht van CAW Oost Vlaanderen. 12

14 op de visie en (een aantal van) de doelstellingen; met Kind en Gezin op het thema kinderarmoede, met de burger en mensen uit de doelgroep vooral op de operationalisering van thema s en doelstellingen, Hieronder volgt een schematische weergave van alle betrokken stakeholders in afzonderlijke samenkomsten. In totaal ging het over een 40-tal gelegenheden waarbij meer dan tientallen diensten en honderden individuen betrokken werden. WERKVELD Armoedeforum Werkveld: een vertegenwoordiging vanuit het brede werkveld Armoedeforum Ervaringsdeskundigen: een overleg met alle ervaringsdeskundigen werkzaam te Gent CAW Oost Vlaanderen, regio Gent Eeklo De koepel van KRAS-diensten Welzijnsoverleg Regio Gent en de klankbordgroep van lokale actoren Kind en Gezin DOELGROEP EN BURGER Klantenparticipatie OCMW (groepswerkingen) GOT (Gentse Overleg Tafel): de koepel van de 3 erkende verenigingen waar armen het woord nemen en Samenlevingsopbouw Gent SIVI vzw (groepswerkingen) Zuidpoort vzw (groepswerkingen) Beweging van Mensen met een Laag Inkomen en Kinderen vzw Dialoogtafels met burgers en mensen uit de doelgroep op 17/10/2013 (100-tal deelnemers) Stedelijke Adviesraad voor personen met een handicap Stedelijke Seniorenraad Jeugdraad Stedelijke Adviesraad voor etnisch culturele diversiteit Intercultureel Netwerk Gent STAD GENT Managementteam Contactpersonen interdepartementale werking armoede (aandachtsambtenaren) Directieteam van het departement Bevolking en Welzijn Integratiedienst Jeugddienst Stedelijk buurtwerk Straathoekwerk OCMW GENT Managementteam Beleidsteam van het departement Sociale Dienstverlening Bijzonder Comité van de Sociale Dienst Algemene Zaken (BCSD AZ) Klankbordgroep met maatschappelijk werkers Ad hoc samenkomst met een bredere vertegenwoordiging van medewerkers van diverse functies uit 13

15 het departement Sociale Dienstverlening STAD EN OCMW Commissie Welzijn, werk en milieu met de raadsleden van Stad en OCMW Gent ACADEMICI Armoedeforum Academisch met deelnemers van Universiteit Gent, Hogeschool Gent, Artevelde hogeschool, Universiteit Antwerpen, het Vlaams Armoede Steunpunt (VLAS), het Centrum voor Sociaal Beleid (CSB), Universiteit Leuven (KUL) en de Universiteit Brussel (VUB) Deze samenkomsten brachten bijzonder interessante discussies en dynamieken met zich mee. Vaak bleek bij aanvang nood aan voldoende opheldering van onduidelijkheden en begrippen om spraakverwarring te vermijden. Eens deze uitgeklaard, lagen de meeste standpunten niet zo heel ver uit elkaar en hadden de deelnemers oog voor elkaars standpunten. Vooral primeerde steeds de bijzondere wil om te komen tot een gedragen, gezamenlijke visie en aanpak. De algemene doelstelling en de grote lijnen zijn voor iedereen duidelijk, over de wegen ernaar toe verschillen soms de meningen. De tientallen overleg- en uitwisselingsmomenten en contacten met de adviesraden resulteerden in evenveel verslagen en rapportages. Deze stukken werden stelselmatig geanalyseerd en verwerkt. Gefundeerde opmerkingen en opmerkingen die vaak terugkeerden namen we op, sommige opmerkingen waar we in onze contacten geen gedragenheid voor vonden of waar we als regisseur niet kunnen achterstaan, namen we niet op. Sommige opmerkingen werden eerst verder uitgeklaard of bediscussieerd vooraleer een beslissing te nemen. Een aantal interessante insteken nemen we ook nog mee voor verder onderzoek. Veel opmerkingen of ideeën bleken eerder van operationele aard en deze nemen we mee in de verdere uitwerking van concrete acties. Algemeen werd het inspraaktraject bijzonder positief onthaald. De bereidwilligheid om mee te discussiëren over het armoedebeleid in onze stad is groot en deze openheid voor inspraak wordt dan ook sterk gewaardeerd. Het verhoogt de betrokkenheid en gedragenheid van de partners en toont dat we allen de krachten willen bundelen. Het expliciteerde ook dat we naast alleen plannen, ook willen overgaan tot gezamenlijke actie. Een veel gehoorde positieve reactie betrof het voorstel van een integrale benadering. Alle actoren staan achter een brede aanpak eerder dan inzet op een paar symptomen van armoede. Het is belangrijk om in te zetten op zowel de toegankelijkheid van de hulp- en dienstverlening als op ondersteuning op alle levensdomeinen. Een bijzonder focus op kinderarmoede is goed, als daar mee de ondersteuning van kwetsbare gezinnen en hun omgeving bedoeld wordt en niet enkel het kind zelf. Het armoedebeleidsplan zet ook eens alles goed op een rij. Consensus is er ook duidelijk voor de inclusieve aanpak: niémand verdient het om in armoede te leven. De visietekst kende met andere woorden mits wat nuancering en accentuering vlot bijval. Uiteraard waren er ook opmerkingen en bezorgdheden, vaak vanuit een scherpe maar onderbouwde analyse. De voorgestelde stukken werden voornamelijk nog te algemeen bevonden. Vaak werd geopperd dat niemand hier tegen kan zijn. Er was consensus over de brede integrale aanpak, maar daarbinnen werden nog te weinig duidelijke keuzes gemaakt. De doelstellingen van het ontwerpplan misten een duidelijk ambitieniveau en een verwijzing naar de concrete inzet van middelen. De (gedragen) visie werd ook nog te weinig geconcretiseerd naar acties op alle niveaus en domeinen (dus ook op meso- en macro-niveau) en naar mensen die net boven armoedegrens leven. 14

16 Een belangrijke steeds terugkerende bezorgdheid is het evenwicht tussen regisseur en actoren. Iedereen is het er over eens dat er meer coördinatie moet zijn op het armoedebeleid om efficiënter en krachtdadiger armoede te kunnen bestrijden. De keuze voor het OCMW als regisseur stond hierbij ook niet ter discussie. Anderzijds blijven de actoren wel sterk gebrand op hun autonomie en moet de regisseur uitgaan van de kracht en visie van het veld en niet (louter) van zichzelf. Het feit dat er een dergelijk breed inspraaktraject werd georganiseerd, zag men dan ook als een heel positief signaal, maar ook slechts als een startpunt. De toekomst zal moeten uitwijzen wat met deze inspraak gebeurt en in hoeverre het OCMW haar bereidheid tot inspraak kan waarmaken in een vertaling naar het beleid. Een kanttekening in de omgekeerde richting betrof dan weer de haalbaarheid van dergelijke stadsbrede en omvangrijke inspraak voor het armoedeveld. Echte inspraak organiseer je niet overnacht en vergt voorbereiding, omkadering, tijd en vooral opvolging. In dat opzicht is voor een aantal organisaties inspraak over het armoedebeleid niet zomaar een opportuniteit, maar een omvangrijke opdracht die nog verder moet geformaliseerd en gecoördineerd worden. Algemeen was er ook duidelijk een consensus naar herhaling van dit momentum, met andere woorden een vraag naar een continu proces van inspraak en betrokkenheid. Belangrijk hierbij is dan de vraag naar concrete omkadering en voldoende terugkoppeling, aspecten waarbij nog wel wat werk aan de winkel is. Daarnaast werd ook vaak ingegaan op de spanning tussen de rol van OCMW als actor en als regisseur. Als actor heeft het OCMW wettelijk namelijk een beperkte opdracht, bvb naar mensen zonder papieren. De bezorgdheid bestond dan ook dat deze heel kwetsbare doelgroep buiten de scope van het armoedebeleidsplan zou vallen. Een belangrijk spanningsveld dat vaak werd bediscussieerd is dat tussen een integrale aanpak en een eerder categoriale benadering. Terwijl er zo goed als consensus is over het belang van een inclusieve aanpak (en dus over het voorstel dat op tafel lag), werd vaak gepoogd specifieke doelgroepen meer in het vizier te brengen. Vertegenwoordigers van doelgroepen (senioren, personen met een handicap, etnisch culturele minderheden, ) willen hun doelgroep letterlijk vermeld zien in de visie en doelstellingen. De conclusie was vaak dat dit op strategisch niveau echter niet noodzakelijk is gelet op de duidelijke scope naar alle mensen in armoede, maar dat we bij de concrete operationalisering van de ambities specifieke aandacht moeten hebben voor specifieke doelgroepen (progressief universalisme, zie visie). Het is voor het OCMW, als regisseur armoedebeleid, zaak om rekening te houden met deze opmerkingen en verschillen, maar vooral te zoeken naar de raakvlakken en een gedragen, gezamenlijke aanpak. Het is echter ook aan de regisseur om hier zijn verantwoordelijkheid op te nemen en duidelijke, onderbouwde keuzes te maken in het kader van dit armoedebeleidsplan (zie ook verder bij rollen ). Niet iedereen zal zich volledig in deze keuzes 100% kunnen vinden, maar ze werden wel gemaakt obv een gezamenlijk debat en vanuit een gedragen visie. Veel van de ideeën en voorstellen uit het participatietraject situeren zich ook eerder op operationeel niveau, zoals veel van de insteek uit de dialoogtafels of van de suggesties van de doelgroepvertegenwoordiging. Hoewel deze input niet rechtstreeks in dit kaderplan is opgenomen, nemen we dit wel volledig mee in de verdere uitwerking. We onderzoeken deze voorstellen stelselmatig en gaan er verder mee aan de slag. Veel nieuwe ideeën zullen natuurlijk ook nog ontstaan door het contacteren en samenbrengen van de vele bereidwillige partners. De resultaten hiervan leest u in het groeiactieplan DE CEL ARMOEDEBESTRIJDING Het OCMW stuurt de cel armoedebestrijding aan. Deze cel is een doorgedreven samenwerking tussen Stad en OCMW Gent in het kader van de strijd tegen (kinder)armoede, met een structurele link met de derde actoren. De cel armoedebestrijding bestaat uit medewerkers van verschillende diensten van Stad en OCMW en is 15

17 rechtstreeks gelinkt aan de staf Beleidsondersteuning van OCMW Gent. De cel armoedebestrijding is hét aanspreekpunt voor het Gentse armoedebeleid, zowel voor de stadsdiensten als derde partners, maar ook voor andere geïnteresseerden zoals studenten, serviceclubs of andere lokale of bovenlokale besturen. De cel stimuleert en coördineert heel wat overleg in functie van een gedragen armoedebeleid, zoals de drie armoedefora (werkveld, academici en ervaringsdeskundigen). De cel staat ook in voor de coördinatie en opvolging van de acties uit dit armoedebeleidsplan. Een aantal acties trekt ze ook zelf, zoals de uitwerking van een armoedetoets of de coördinatie van de Gentse versie van de werelddag van verzet tegen armoede LINK MET DE BEHEERS EN BELEIDSCYCLUS (BBC) EN DE MEERJARENPLANNING VAN DE STAD GENT Het armoedebeleidsplan en de doelstellingen die hierin werden opgenomen zijn het resultaat van het inspraaktraject met alle betrokken diensten en organisaties in Gent. Het armoedebeleidsplan omvat ook alle lokale actoren in de uitvoering van de ambities en acties. Het is met andere woorden een regieplan. Er kan dan ook geen volledige integratie zijn met het meerjarenplan van Stad en OCMW Gent, want dat focust enkel op de doelstellingen en acties van het lokaal bestuur. Inhoudelijk streven beide plannen in het kader van armoedebestrijding echter dezelfde doelen na, zij het dus met een andere scope en op ander detailniveau. De link tussen het armoedebeleidsplan en het meerjarenplan van de Groep Gent wordt duidelijk via de strategische beleidsnota. Gezien het armoedebeleidsplan een integraal plan is dat op alle levensdomeinen de toegankelijkheid voor mensen in armoede wil verbeteren, zijn er linken naar de volledige doelstellingencascade binnen het Gentse meerjarenplan. De meest rechtstreekse koppeling met het armoedebeleid zit echter in de eerste hoofd strategische doelstelling en een specifieke strategische doelstelling: HSD 1 Gent stimuleert haar burgers maximaal om zich te ontplooien en geeft hen gelijkwaardige kansen tot sociale stijging. SD 1.1 : We voorkomen en bestrijden armoede, en in het bijzonder de kinder-, de generatie- en nieuwe armoede, via een gerichte inzet van lokale sociale beleidsinstrumenten. Om een overzicht en stand van zaken te kunnen geven van al de acties ihkv armoedebestrijding die door het lokaal bestuur extra worden uitgevoerd, werken we via GENT 2020, de opvolgingstool voor de Beleidscyclus (BBC) te Gent. We hechten in deze tool een label (armoedebestrijding) aan activiteiten en acties onder de diverse doelstellingen van het meerjarenplan die armoede bestrijden. Zo kunnen we steeds een overzicht geven, aanvullend op de acties die we samen met onze derde partners uitvoeren en opvolgen. Gent 2020 stelt ons ook in staat de budgettaire inspanning van de gehele Groep Gent te duiden in het kader van armoedebestrijding. Eigenlijk vallen alle acties onder deze hoofdstrategische doelstelling sociale stijging onder de noemer armoedebestrijding, want allen werken ze rechtstreeks of onrechtstreeks mee aan de verbetering van de situatie van individuen en gezinnen in armoede (bvb de werking van de welzijnsbureaus, het activeringsbeleid van de Stad en OCMW Gent of het flankerend onderwijsbeleid). Een specifiek beeld krijgen we door het budget dat gekoppeld zal zijn aan de activiteiten en projecten welke we aanduiden met het label armoedebestrijding. Dit zal in een later stadium mogelijk zijn wanneer deze koppeling is gelegd binnen GENT

18 3. ARMOEDE IN GENT VERMINDEREN: ONZE VISIE Het is onze uitdrukkelijke missie om armoede in Gent te verminderen. Hieronder leggen we uit, hoe we dat zien WAT IS ARMOEDE? Armoede valt niet eenduidig te definiëren. Er bestaan immers verschillende vormen van armoede. Duidelijk is dat armoede start met een tekort aan geld en dat dit kan leiden tot kans- en generatiearmoede. a) Financiële armoede Financiële armoede is de kern van de armoedeproblematiek en het gemeenschappelijke element onder alle mensen in armoede. Mensen leven in financiële armoede, als hun inkomen (en bezit) te laag is om menswaardig te leven in onze hedendaagse samenleving. b) Kansarmoede en sociale uitsluiting Financiële armoede (of gebrek aan materiële middelen) vormt steeds de kern van een armoedeproblematiek. Vaak gaat financiële armoede echter gepaard met een tekort aan middelen en kansen op allerhande levensdomeinen: arbeid (zwakke positie op de arbeidsmarkt), kennis en onderwijs (lage scholing), wonen (slechte huisvesting), gezondheid (psychische en/of lichamelijke klachten), rechtsbedeling (ondergebruik van rechten of diensten), welzijn (weinig of erg conflictueuze relaties, een beperkte vrijetijdsbesteding, isolement), sociale relaties (een netwerk met enkel mensen in armoede), cultuur, Deze problemen op verschillende levensdomeinen beïnvloeden en versterken elkaar. Bijvoorbeeld: door familiale omstandigheden gaat Dirk als kind te weinig naar school, haalt slechte resultaten en haakt af zonder diploma. De kans is reëel dat Dirk geen job of een ongezonde job met een laag inkomen krijgt en enkel een woning in ongezonde staat kan huren die bijvoorbeeld extra gezondheidsproblemen veroorzaakt. Dirk stelt doktersbezoeken om financiële redenen uit, waardoor een chronische problematiek ontstaat. Mensen leven dan met een multiproblematiek of in kansarmoede. Kansarmoede betekent minder kansen krijgen en op termijn vaak uitgesloten worden van de arbeidsmarkt, het sociaal-culturele leven, de (gezondheids)zorg, en ingesloten worden in de zorgsector, zoals de bijstand en de hiermee verbonden projecten en trajecten. c) Wat uitsluiting met je doet als mens - cultuur van het zwijgen Mensen die lang in armoede leven, gaan soms gebukt onder een innerlijke pijn, die te maken heeft met gevoelens van schaamte, afgewezen zijn, niet goed genoeg zijn, frustratie, onmacht, schuld, verdriet, kwaadheid, zich onbegrepen voelen, eenzaamheid, Dit kan leiden tot een laag zelfvertrouwen en zelfwaardegevoel. Sommige armen voelen zich dan sterk geïsoleerd en berusten soms in hun situatie. De dagdagelijkse strijd vergt daarenboven zoveel energie dat er een zekere gelatenheid komt voor acties die 17

19 verandering kunnen brengen. De ervaring van keer op keer uitgesloten te worden resulteert bij mensen in armoede vaak in een moeilijke verbintenis met zichzelf, met anderen, met de maatschappij, met de toekomst. Dit alles leidt tot een cultuur van het zwijgen'. In hetzelfde voorbeeld steekt Dirk al zijn energie in overleven van dag op dag en brandjes blussen. Daardoor heeft hij nog nauwelijks mentale ruimte om hobby s te hebben of zich maatschappelijk in te zetten. Zo komt Dirk in een maatschappelijk isolement. Dit weegt op zijn psychisch welbevinden en ontneemt hem levensperspectief. d) Generatiearmoede Wanneer een kind geboren wordt en opgroeit in kansarmoede, komt het als volwassene vaak zelf terecht in armoede en sociale uitsluiting. We spreken dan van generatiearmoede. Dirk ontmoet een vrouw en krijgt kinderen. Het lukt hem en zijn vrouw niet om hun kinderen een rustige en gezonde plaats te geven voor hun schoolwerk. Ze kunnen ook niet altijd de juiste hulp geven; ze hadden het vroeger zelf moeilijk op school. Als de kinderen er niet in slagen een diploma te halen, wordt het voor hen erg moeilijk om stabiel werk te vinden en uit armoede te geraken ELKE GENTENAAR UIT DE ARMOEDE We willen de leefomstandigheden verbeteren van elke inwoner van Gent 7 die in één of andere vorm van armoede leeft: van nieuwe armen 8 tot generatiearmen, Belg of niet Belg, van jong tot oud, met of zonder papieren, van de kanaaldorpen tot het miljoenenkwartier,... kortom iedereen die onvoldoende bestaansmiddelen heeft om te participeren aan onze samenleving. We streven voor iedereen gelijke kansen en dezelfde toegankelijkheid tot de sociale grondrechten 9 na. 7 Mensen met de fusiegemeente Gent als gewoonlijke verblijfplaats. 8 een vorm van armoede die ontstaat en/of toeneemt in tijden van economische crisis en bevolkingsgroepen treft die voorheen geen armoede kenden 9 In art. 23 van de Belgische Grondwet staan de verschillende rechten opgesomd : het recht op arbeid, het recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en sociale, geneeskundige en juridische bijstand, het recht op een behoorlijke huisvesting, het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu, het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing en het recht op onderwijs. 18

20 Wanneer mensen langdurig in armoede leven en uitgesloten geraken op meerdere domeinen, dan is er voor hen meer nodig om dezelfde sociale grondrechten en gelijke kansen te realiseren. Daarom hebben we specifiek aandacht voor de meest kwetsbare mensen in armoede: kansarmen en generatiearmen. 10 We kiezen er ook voor om de rechten van het kind te verzekeren en geven daarom specifieke aandacht aan kinderen in armoede en hun gezinnen. Door armoede in gezinnen met kinderen te bestrijden, willen we vermijden dat die kinderen als volwassenen ook in armoede terecht komen en werken we dus preventief. Preventief werken betekent voor ons ook dat we aandacht hebben voor: nieuwe armen; Gentenaren met een inkomen net boven de armoedegrens maar die geen reserves kunnen aanleggen om onverwachte extra uitgaven te betalen. We willen iedereen insluiten. Daarom bakenen we in deze algemene visie geen specifieke doelgroepen af. We houden wel rekening met diversiteit: per doelstelling of levensdomein onderzoeken we of specifieke doelgroepen specifieke drempels ervaren en pakken die aan ARMOEDE HEEFT OORZAKEN OP VERSCHILLENDE NIVEAUS Om armoede doeltreffend te bestrijden, moeten we weten wat de oorzaken zijn. De meest zichtbare en dus makkelijkst te begrijpen - oorzaken van armoede zijn individueel: wat een individu overkomt en de manier waarop dit individu zich (soms niet meer) lijkt in te zetten om uit armoede te geraken. Oorzaken van armoede liggen meestal op verschillende niveaus: 1. de samenleving en hoe die (financiële, sociale, culturele, ) middelen verdeelt De inkomensverdeling, de organisatie van de huisvestingsmarkt en het onderwijs, maken dat we vertrekken met ongelijke startkansen : wie arm geboren wordt of bij ouders met lage opleiding, zal het moeilijker hebben om zelf uit armoede te geraken dan iemand die het leven start in een gezin met een voldoende inkomen, opleiding of sterk sociaal netwerk Tijdens een economische crisis kunnen meer mensen in armoede terecht komen. 10 Conform het welzijnsbeleid van Stad Gent, kiezen we voor inclusief beleid waar het kan, categoriaal (of gericht op de doelgroep) beleid waar het moet. Dit wil zeggen dat Stad Gent telkens éérst probeert om de algemene voorzieningen toegankelijk te maken. Pas als bepaalde doelgroepen dan nog geen toegang vinden tot een voorziening, gaan we categoriaal maw specifiek met die doelgroep werken. Via inclusief beleid probeert Stad Gent structurele oorzaken van uitsluiting weg te nemen. Via aanvullend categoriaal beleid, versterkt Stad Gent de doelgroep. We kiezen voor progressief universalisme ; dit verzoent inclusief en categoriaal (= doelgroepgericht) beleid. Progressief universalisme betekent dat het beleid een kwalitatief aanbod en gelijke kansen creëert voor iedereen. Om voor iedereen gelijke kansen te realiseren, geeft het beleid meer en langdurig ondersteuning aan de meest kwetsbaren. We pleiten dus voor een algemeen beschikbaar aanbod voor iedereen, maar met een bijzondere aandacht voor de ondersteuningsnoden van zwakkere groepen binnen die universele dienstverlening. 11 Zo kunnen bv etnisch culturele minderheden (ECM) in armoede extra (bv taal- of cultuurdrempels) ondervinden bij de dienstverlening of onderwijs, ouderen bij gezondheidszorg of sociale relaties. Mensen van niet- of Oosteuropese herkomst, werklozen of éénoudergezinnen zijn bv. groepen die groter risico lopen om in financiële armoede te leven 19

21 2. organisaties en groepen en hun (gebrek aan) toegankelijkheid Bv een bureaucratische opstelling van diensten of eigen ( afwijkende ) waarden en normen van groepen; 2.2. Stigmatisering van groepen (bv racisme) of organisaties (bv het denkbeeld dat het OCMW er enkel is voor sukkelaars). 3. Individuen: 3.1. Individuen gaan verschillend om met de (onvoldoende) financiële, sociale en culturele middelen waarover ze beschikken. Vrijwel iedereen heeft doelen voor ogen die we in onze samenleving als waardevol aanzien (bv consumeren, een goede ouder zijn) en zet zich in om die te bereiken. Niemand kiest er bewust voor om in armoede te leven, maar de manier waarop mensen zich inzetten om welstand en welzijn te verwerven verschilt. Het maken van bepaalde (levens)keuzes kan echter zware gevolgen hebben, bvb een risicovolle investering of de keuze om van job te veranderen Pech is niet gelijk verdeeld; een gebeurtenis zoals ziekte, een ongeval of verlies van werk kan er voor zorgen dat iemand in armoede terecht komt. Die niveaus spelen op elkaar in. Zo zal bv een ziekte van een individu (3.2) minder armoede veroorzaken, naarmate de ziekteverzekering de kosten dekt (1.1). Of zo zal de armoede bij werkloosheid of faillissement door een economische crisis (1.2) minder sterk toenemen, naargelang de hoogte van de werkloosheidsvergoedingen (1.1) en de toegang daartoe (2.1). We kunnen armoede nooit doeltreffend bestrijden als we enkel werken met de individuele mensen in armoede (3) en de oorzaken op andere niveaus (1 en 2) niet aanpakken. We willen het bewustzijn bij Gentenaars vergroten dat we oorzaken èn dus oplossingen niet alleen moeten zoeken bij individuen maar ook bij organisaties en bij de samenleving. Door Gentenaars hierover te sensibiliseren, willen we het draagvlak en de solidariteit versterken voor een armoedebestrijding die werkt aan zowel de organisatie van onze samenleving (1 en 2) als versterking van mensen in armoede (3) ARMOEDE BESTRIJDEN BETEKENT OORZAKEN OP ALLE NIVEAUS AANPAKKEN Om armoede doeltreffend te bestrijden, willen we ingrijpen op de verschillende oorzaken of aanleidingen van armoede die op elkaar inspelen: de oorzaken die gelegen zijn bij de organisatie van onze samenleving (1 en 2) en de versterking van de individuen (3). Bv. we onderzoeken hoe de arbeidsmarkt werkt, wat oorzaken zijn dat mensen geen stabiel werk vinden en bepalen vervolgens welk aanvullend arbeidsmarktbeleid we lokaal kunnen organiseren. Hierbij kan Gent actie ondernemen: 12 Wanneer we armoede enkel als gevolg zien van wat de persoon in armoede (wel en niet) doet, spreken we van het individueel schuldmodel. 20

22 als werkgever of facilitator van arbeidsplaatsen die geschikt zijn voor mensen in armoede (1); als organisator of facilitator van randvoorwaarden zoals kinderopvang of mobiliteit (2); door mensen in armoede op te leiden en toe te leiden naar die arbeidsplaatsen (3). Door oorzaken op het niveau van de samenleving aan te pakken (1 en 2), vermijden we dat meer mensen in armoede terecht komen en werken we dus preventief. We zetten ook in op individuele ondersteuning en versterking van mensen in armoede (3). Daarbij is het schuldvraagstuk ( wie is er schuldig aan het feit dat iemand in armoede leeft? ) niet relevant. We willen mensen niet de schuld geven van armoede. We willen samen met hen de verantwoordelijkheid nemen zodat ze uit armoede geraken. We vertrekken daarbij vanuit hun krachten. Wanneer we mensen in armoede proberen te versterken, doen we dit ook op de verschillende niveaus. 13 We streven er naar de sociale grondrechten te realiseren voor mensen die nu in armoede leven, zodat zij een menswaardig leven krijgen. We werken hiertoe integraal, dit wil zeggen aan alle sociale grondrechten of levensdomeinen: inkomen en sociale zekerheid, wonen, werken en activering, leren, sociale relaties en vrije tijd, gezondheid. Omdat armoede vaak meer is dan louter financiële armoede, zetten we in op drie soorten maatregelen binnen deze levensdomeinen: a) Maatregelen die de bestaanscondities van mensen verbeteren (cf. gebrek aan financiële en materiële middelen). Dit zijn de eerste en noodzakelijke maatregelen om armoede te verminderen. bv de mate waarin de overheid inkomsten uit arbeid, vermogen, herverdeelt en de hoogte van de bijstandsuitkeringen. b) Maatregelen die structureel bepaalde processen van uitsluiting tegengaan (cf. sociale uitsluiting); bv. onderzoeken welke processen maken dat kinderen in armoede vaker zonder diploma afstuderen en die processen proberen tegen te gaan. bv. onderbescherming tegengaan. c) Maatregelen die armen aanspreken om zichzelf te versterken en de cultuur van het zwijgen te doorbreken; bv. samen met mensen in armoede het probleembewustzijn over armoede in de samenleving verhogen en aan beleidsbeïnvloeding en ontwikkeling doen. 13 We gebruiken hiervoor de basisschakelmethodiek, waarbij geschakeld wordt tussen micro-, meso- en macroniveau: verbinding met zichzelf : door zich in te zetten voor bepaalde activiteiten krijgen mensen opnieuw het gevoel greep te krijgen op het eigen leven, op de eigen toekomst verbinding met anderen : door in groep samen activiteiten te doen leren mensen zich op een veilige manier binden aan andere mensen om samen iets te bereiken. verbinding met diensten en voorzieningen : door het organiseren van bepaalde activiteiten leren mensen de weg te vinden en vertrouwen te stellen in andere mensen, diensten en organisaties zodat ze zich opnieuw kunnen integreren in sociale en culturele netwerken verbinding met de maatschappij : door mensen te laten deelnemen in een participatieproces leren ze dat ze op een actieve manier mee invloed hebben op het beleid van diensten, op de maatschappij 21

23 3.5. ARMOEDEBESTRIJDING ALS ONDERDEEL VAN HET GENTS WELZIJNSBELEID Armoedebestrijding is een onderdeel van het Gents welzijnsbeleid. Dit welzijnsbeleid zet in op 2 sporen: de toegankelijkheid van de sociale grondrechten of levensdomeinen; op de organisatie van onze samenleving. 2. Het versterken van de zelfredzaamheid van zwakkere groepen. Deze visie op het lokaal welzijnsbeleid trekt zich door binnen het armoedebeleid. Om armoede te bestrijden in Gent, is inzet op deze 2 sporen essentieel: 1. toegankelijkheid vergroten door inclusief 15 te werken: we streven er in eerste instantie naar dat voldoende inkomen en huisvesting, werken, leren, sociale relaties en vrije tijd en gezondheid toegankelijk zijn voor mensen die nu in armoede leven. We onderzoeken de organisatie van onze samenleving; hoe de werking van de arbeidsmarkt, van onderwijs, huisvesting, dienstverlening, armoede mee veroorzaakt of in stand houdt. We onderzoeken hoe armen uitgesloten worden, welke drempels ze ervaren en proberen die drempels weg te werken. Bv. We leven in een consumptiemaatschappij, waarin consumeren een manier is om sociale status te verwerven, om er bij te horen. Wanneer bv de meeste kinderen van de klas vertellen welke mooie geschenken ze van Sint zullen krijgen, voelen mensen in armoede druk om hun kinderen er te laten bij horen door gelijkaardige mooie geschenken voor hen te kopen. Bv. De overheid maakt keuzes om de huisvestingsmarkt al dan niet te reguleren, sociale woningen te bouwen, eigendom te stimuleren, Mensen in armoede fungeren als een soort toetssteen voor inclusief beleid. De drempels die zij ervaren, gelden niet alleen voor hen maar vaak ook voor anderen. Zo onderkennen we algemene mechanismen, die ook gelden voor andere groepen, maar misschien minder uitgesproken. Via deze toetssteen voor inclusief beleid kunnen we inspelen op de algemene mechanismen ten voordele van meer mensen dan enkel mensen in armoede. Bv. te weten komen waar je welke sociale premie moet aanvragen en wat je hiervoor moet doen, is extra moeilijk voor kansarmen maar kan ook voor andere mensen moeilijk zijn. Het vereenvoudigen van deze procedure zal voor meer dan enkel de kansarme doelgroep een meerwaarde betekenen. Toegankelijkheid vergroten is werken aan oorzaken van armoede op het niveau van de samenleving (1) en haar organisaties (2). 2. zelfredzaamheid verhogen: aanvullend is het nodig om mensen in armoede te versterken door empowerend 16 of versterkend te werken. We vertrekken hierbij van de sterkten, de krachten en de inzet die ook alle mensen in armoede hebben. Zo 14 Visienota Lokaal welzijnsbeleid. mei alle domeinen en voorzieningen toegankelijk maken voor iedereen dus ook voor zwakkere doelgroepen 16 Het doel van empowerment is de ontsluiting en ontwikkeling van persoonlijke krachten van de doelgroep en de ontsluiting van de nodige hulp- en steunbronnen tussen en in de verschillende niveaus en domeinen van het maatschappelijk leven, in dialoog met de doelgroep (Steenssen, Sannen &Van Regenmortel Tine, 2010). 22

24 beschikken mensen in kansarmoede bv. over een grote kracht om te overleven of om mekaar te steunen. We maken gebruik van de (leer)kansen die diversiteit ons biedt. We versterken mensen op maat van hun draagkracht en mogelijkheden. Voor sommige mensen zal blijvende zorg nodig zijn. We laten daarbij ook de allerzwaksten niet los en blijven hen kansen geven. Zelfredzaamheid versterken is werken aan oorzaken van armoede op het niveau van het individu (3). 23

25 4. VERTALING VAN ONZE VISIE NAAR AMBITIES Zoals u hierboven in de visie kon lezen, streven we ernaar de sociale grondrechten te realiseren voor alle mensen die nu in armoede leven, zodat zij volwaardig kunnen participeren aan de samenleving. Gezien de multidimensionaliteit van armoede is een brede, alomvattende benadering noodzakelijk willen we echte resultaten boeken. In dit hoofdstuk hebben we dit vertaald naar concrete ambities of doelen onder 3 grote thema s: integrale benadering, de levensdomeinen en kinderarmoede. Afhankelijk van het thema kan er een andere trekker of verantwoordelijke zijn. Dit wordt ook zo benoemd in de focus of actie. Zo worden sommige thema s getrokken door OCMW Gent (bvb acties mbt het levensdomein inkomen of ondersteunende acties als regisseur). Voor andere acties is dan weer het lokaal bestuur of Stad en OCMW bevoegd (bvb werken aan de toegankelijkheid van Stads- en OCMW-diensten). Andere acties zijn dan weer een samenwerking van verschillende partners of het armoedeveld ( we voor gezamenlijke acties). De onderdelen van dit hoofdstuk zijn op een vaste manier opgebouwd: Eerst geven we voor zo ver ze beschikbaar zijn kernachtig een aantal cijfergegevens weer voor dit domein. Meer uitvoerige cijfergegevens, algemeen of specifiek voor dit domein, vindt u in de uitgebreide omgevingsanalyse in boek 2, Wetenschappelijke onderbouwing. Vervolgens geven we in de rubriek Kijk vanuit de doelgroep weer wat het armoedeveld over dit thema reeds vertelde en neerschreef. We vertrokken hierbij van de bestaande expertise en analyseerden de vele werkstukken en beleidsadviezen van onder meer de 3 Gentse verenigingen waar armen het woord nemen, Samenlevingsopbouw Gent en de klantenparticipatie van OCMW Gent. Deze stukken zijn het resultaat van de intense werking van deze organisaties met mensen uit de doelgroep en geven dan ook een goed beeld van wat bij hen leeft. We bundelden per thema een aantal van deze stukken en standpunten zonder inhoudelijke aanpassingen te doen aan de teksten. Per uitgewerkt domein geven we ook een korte visie, die uiteraard kadert binnen de bovenstaande bredere visie. Tenslotte geven we bij de thema s die reeds werden uitgewerkt onze ambities of doelen ( wat willen we bereiken? ) en een aantal concrete focussen ( hoe willen we dit concreet bereiken? ) weer. We vermelden hierbij ook onze streefwaarden of richtcijfers en via welke indicator(en) we de voortgang van deze doelstelling willen opvolgen. De streefwaardes zijn een doordachte inschatting, na discussie met betrokken actoren en diensten. Ze zijn enerzijds bewust ambitieus, maar houden anderzijds ook rekening met de praktische en budgettaire context. De indicatoren geven vooral een indicatie van de vooruitgang van onze inzet, maar zijn daarnaast natuurlijk ook onderhevig aan andere omgevingsfactoren. In die zin zijn de indicatoren en streefcijfers niet alleszeggend of definitief en moeten ze op zichzelf tijdig en vooral kritisch geëvalueerd worden. Ze helpen ons wel onze focus scherp te stellen en de voortgang op te volgen en bij te sturen. De concrete acties die hier dan weer onder vallen leest u in het groeiactieplan, waarvan we een eerste versie (acties in uitvoering ) samen met dit kaderplan voorleggen. 24

26 4.1. INTEGRALE BENADERING TOEGANKELIJKHEID VAN DIENSTVERLENING EN ZORG KIJK VANUIT DE DOELGROEP 17 Een van de belangrijkste en meest hardnekkige signalen uit het werkveld en de armoedeverenigingen is dat heel veel mensen niet of te weinig op de hoogte zijn van hun rechten. Informatie over rechten is versplinterd, niet op maat van de meest kwetsbaren, enzovoort. Zelfs indien mensen hun rechten wel kennen, zetten ze omwille van diverse redenen ook vaak de stap niet om deze effectief op te nemen. 18 Dat mensen zelf (soms heel grote) stappen moeten zetten om hun rechten uit te putten wordt als onrechtvaardig ervaren: laagopgeleide, onzekere en niet geïnformeerde burgers vinden minder gemakkelijk de weg dan de assertieve, goed opgeleide en geïnformeerde burger. 19 Men vraagt dat diensten meer inzetten op het proactief verstrekken van informatie, mensen met vragen of noden ook zelf meer gaan opsporen, de vra(a)g(en) achter de vraag zien,. Er wordt nog te vaak van uitgegaan dat mensen zelf wel de juiste vragen op de juiste plaatsen en momenten zullen stellen. Wanneer ze echter niet op de hoogte zijn van welk aanbod aan premies of hulp er bestaat, kunnen ze er ook niet naar vragen. Mensen weten namelijk niet welke organisaties er allemaal bestaan en bij welke organisaties ze waarvoor terecht kunnen. Diensten bieden best dus spontaan ruime informatie aan, ook over aanverwante zaken naast de initiële vraag. 20 Ook bij de hulpverleners zelf is er soms gebrek aan kennis. Veel hulpverleners blijken zelf onvoldoende op de hoogte te zijn van het bestaande brede hulpverleningsaanbod. Dit verhindert hen om gericht te informeren en door te verwijzen. 21 Waar nodig, leiden hulpverleners ook best meer persoonlijk toe naar andere diensten en organisaties. Zelf de stap zetten blijkt voor kwetsbare burgers vaak nog een te hoge drempel. 22 Mensen kennen de diensten niet. Diensten zouden veel toegankelijker moeten zijn. Wanneer mensen een probleem hebben en hulp willen zoeken, weten ze niet waar ze terecht kunnen Dit stuk is een bundeling van een aantal resultaten van de intense werking van deze organisaties die werken met mensen uit de doelgroep en geeft dan ook een goed beeld van wat bij hen leeft. We bundelden hier louter een aantal van deze stukken en standpunten zonder inhoudelijke aanpassingen te doen aan de teksten. 18 Eindverslag Tuppercare-project (september 2011-augustus 2012),; Samenlevingsopbouw Gent; Grondrechtenboom. Dialoog en Netwerken over 10 sociale grondrechten in Vlaanderen. Rapport; Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen en Samenlevingsopbouw Gent; Communicatie met kansarme en kwetsbare groepen, studiedag Lessius; ook uit: Rapport werkgroep klantenparticipatie rond proactieve rechtenbenadering-fase 1 screening hulpverleningsaanbod 21 Grondrechtenboom. Dialoog en Netwerken over 10 sociale grondrechten in Vlaanderen. Rapport; Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen en Samenlevingsopbouw Gent; Verslag Armoedeforum 2 Cel Armoedebestrijding Gent;

27 Eens mensen in contact komen met de hulpverlening zijn een klantvriendelijk onthaal en volledige aandacht voor de cliënt essentiële voorwaarden. 24 Taal blijft echter vaak een obstakel: mensen die het Nederlands onvoldoende beheersen, vinden moeilijker toegang tot goede dienstverlening. 25 Maar er zijn nog veel andere drempels waar mensen in armoede mee kampen in de contacten met de diensten van Stad, het OCMW- of andere actoren. Er is nog veel werk aan de winkel om communicatie meer op maat van mensen in armoede te voeren en de toegankelijkheid van de hulpverlening te verbeteren 26. Goede hulpverleners beseffen hoe moeilijk sommige mensen het hebben. Als ze naar de mening van hun cliënten luisteren en met hen overleggen, voelen cliënten zich begrepen. Door samen tot een oplossing te komen, voelt men zich gerespecteerd. 27 Iedereen is het eens over het belang en de kracht van de individuele hulpverlening vanuit de eerstelijnsdiensten. De methodische individuele benadering op maat en de aanhoudende inzet van maatschappelijk werkers en andere hulpverleners is van onschatbare waarde en moet nog meer ruimte krijgen. Administratieve belasting en tijdsdruk zijn in dit opzicht voor zowel hulpverlener als de burger een groot gevaar. 28 VISIE Elke Gentenaar heeft recht op maatschappelijke dienstverlening, die er voor moet zorgen dat zijn recht op een menswaardig leven verzekerd wordt. 29 Niet elke Gentse burger vindt de toegang tot deze dienstverlening. Daarom maken we de dienstverlening en zorg toegankelijker met prioritaire aandacht voor mensen die in kansarmoede leven. Toegankelijke dienstverlening betekent dat de toegang bereikbaar, beschikbaar, betaalbaar, bruikbaar en begrijpbaar is (dus ze beantwoordt aan de 5 B s ). We maken de dienstverlening ook maximaal pro-actief. Hierbij neemt de gemeenschap het initiatief om de rechthebbenden op bepaalde rechten/premies/ zelf te bereiken in plaats van te verwachten dat deze rechthebbenden hun rechten zelf kennen en komen aanvragen. Indien mogelijk kent de gemeenschap zelfs 23 Het belang van luisteren naar mensen in armoede; Gentse verenigingen waar armen het woord nemen; Tweede nota warm/klantvriendelijk onthaal wegwijzerwerking (21/05/08) 25 Grondrechtenboom. Dialoog en Netwerken over 10 sociale grondrechten in Vlaanderen. Rapport; Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen en Samenlevingsopbouw Gent; Verslag Armoedeforum 1 Cel Armoedebestrijding Gent; Maatschappelijke dialoog over het belang van luisteren naar mensen in armoede-addendum; Gentse Verenigingen waar Armen het Woord Nemen; Verslagen Armoedefora Cel Armoedebestrijding Gent; Art.1 van de OCMW-wet van 8 juli 1976 luidt: Elke persoon heeft recht op maatschappelijke dienstverlening. Deze heeft tot doel eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. Er worden openbare centra voor maatschappelijk welzijn opgericht die, onder de door deze wet bepaalde voorwaarden, tot opdracht hebben deze dienstverlening te verzekeren. Dit recht op dienstverlening om iedereen de mogelijkheid te geven een menswaardig leven te leiden, was een belangrijke mijlpaal in het beleid om armoede te bestrijden 26

28 rechten automatisch toe. Tegelijk pakken we mogelijke misbruiken aan, zodat we de middelen vrijwaren om een rechtvaardig sociaal systeem in stand te houden. We maken de hulp- en dienstverlening toegankelijk voor iedereen, door: algemene maatregelen in te voeren zoals bv. duidelijke informatie of betere samenwerking tussen diensten; te onderzoeken of er bepaalde doelgroepen (bv. ouderen of etnisch culturele minderheden) specifieke drempels ervaren en deze aan te pakken. Om toegankelijke dienstverlening te realiseren, blijven we investeren in de: 0 de lijn: blijvend aanwezig zijn in de vertrouwde omgeving en zo een vertrouwensband opbouwen; 1 ste lijns of rechtstreeks toegankelijke hulp- en dienstverlening. We dragen hierbij zorg voor de draagkracht van de dienstverleners op de 0 de en 1 ste lijn. Een hulp- en dienstverlening gericht op Gentenaars in (kans)armoede bouwen we op vanuit een kennis over (kans)armoede en de mechanismen werkzaam bij deze individuen, in deze gezinnen; in deze buurten, in de stad Gent, Vanuit deze kennis bieden we een begeleiding aan op maat van de noden van de mensen in armoede. Hulp- en dienstverleners kunnen dan met de meest gepaste attitudes en vaardigheden zowel preventief als curatief werken. We blijven Gentenaren in armoede kansen en begeleiding geven; ook indien zij zelf de hulpverlening de rug toekeren. Zorgwekkende zorgvermijders 30 laten we niet los maar benaderen we outreachend 31 en vindplaatsgericht 32. We zoeken oorzaken van de zorgvermijding en evalueren of we structuren moeten aanpassen. We passen onze werkwijze en methodieken aan op basis van de noden van de Gentse burgers in armoede. Zo ontvangen zij steeds de meest passende hulp- of dienstverlening. We begeleiden en ondersteunen alle Gentenaars om niet alleen hun rechten uit te putten, maar ook om hun plichten te volbrengen. Alle Gentse burgers hebben zowel rechten als plichten en we blijven dan ook verwachtingen stellen aan Gentenaren in armoede. 30 mensen die een hoge nood aan zorg hebben, maar omwille van allerlei redenen (bv. geen ziekteinzicht, wantrouwen t.a.v. hulpverleners,...) bewust of onbewust het contact met hulpverleners of zorg vermijden. 31 De hulpverlener reikt uit naar de cliënt, zet zelf actief stappen richting cliënt. 32 De hulpverlener verplaatst zich fysiek naar de plaatsen waar de cliënt zich bevindt. Dit kan ook preventief zijn: de hulpverlener bezoekt plaatsen waar regelmatig cliënten komen. 27

29 AMBITIE 1. Mensen in armoede hebben een betere toegang tot de sociale dienstverlening en hun sociale rechten. FOCUS OF DOELEN 1.1 Tegen 2019 informeren Stad en OCMW 20 % meer mensen (in armoede) over hun sociale rechten. Indicator: aantal sociale infovragen aan de infopunten 1.2 Tegen 2019 sporen OCMW en CAW Oost-Vlaanderen, regio Gent-Eeklo, via extra acties 250 niet gekende mensen in armoede op en contacteren hen op maat met informatie over hun specifieke sociale rechten. Indicator: aantal extra bereikte mensen in armoede 1.3 OCMW en CAW Oost-Vlaanderen, regio Gent-Eeklo continueren in een steeds complexer wordende omgeving, de hoge kwaliteit van de werking van de onthaal- en eerstelijnsdiensten. Indicatoren: tevredenheid over onthaal in klantentevredenheidsmeting van OCMW Gent: streefwaarde is het behoud van het niveau van tevredenheid Tegen 2019 verhogen we de toeleiding naar het aanvragen van sociale rechten met 5%. Indicatoren: aantal toeleidingen naar een specifiek geselecteerd recht aantal automatisch toegekende rechten (van Stad en OCMW gedifferentieerd) 1.5 Tegen 2019 voert elk departement van Stad en OCMW een verbeteractie uit die de toegankelijkheid van de dienstverlening verhoogt. Indicator: lijst van uitgevoerde acties 1.6 Tegen 2019 geven we minstens 500 meer mensen in armoede toegang tot de digitale wereld. Indicator: aantal bereikte mensen 33 Gelet op een aantal factoren zoals de stijgende complexiteit van de cliëntsituaties en het sociaal werkveld en de werkdruk bij de gespecialiseerde maatschappelijk werkers, streven we een behoud ven de reeds grote tevredenheid na eerder dan een verbetering. 28

30 BELEIDSPARTICIPATIE KIJK VANUIT DE DOELGROEP 34 Mensen in armoede vinden vaak dat er te weinig wordt geluisterd naar hen. Er wordt te weinig rekening gehouden met wat ze nodig hebben. 35 Bij het uitwerken van elk beleid over armoedebestrijding, is de expertise die voortkomt uit de ervaring van mensen in armoede echter onontbeerlijk. Zij ondervinden de problemen zelf en het is belangrijk dat organisaties, diensten en politici die ervaring erkennen en er ook rekening mee houden. 36 Iemand die zijn mening mag en kan geven en merkt dat er geluisterd wordt, wordt sterker en kan verdere stappen zetten. Je krijgt dan als persoon terug wat eigenwaarde en moed. 37 Het armoedeveld is het erover eens dat de overheid best mensen in armoede via hun verenigingen, werkingen en organisaties op alle niveaus betrekt en dit van de voorbereiding tot en met de evaluatie. Zoals dit ook op vele andere domeinen het geval is, kan de overheid dit niet alleen realiseren. Zij heeft het sociale middenveld van organisaties en particuliere diensten nodig om de gepaste ondersteuning en begeleiding te voorzien. 38 De Verenigingen waar armen het woord nemen vertegenwoordigen niet alle mensen in armoede. Het blijft echter enorm belangrijk om hen te betrekken wanneer het over een schending van de grondrechten gaat. Zij beschikken immers over een arsenaal aan getuigenissen, cases,... die een duidelijke meerwaarde bieden bij het optreden tegen dergelijke schendingen. Daarom is het ook een taak voor deze verenigingen (maar ook voor organisaties als Samenlevingsopbouw en de emancipatorische werking van het OCMW) om te blijven zoeken naar mensen in armoede, dit is ook meteen hun moeilijkste taak. Zij moeten immers blijvend een inspanning leveren om deze mensen te vinden en te bereiken en hun ervaringen tot bij het beleid te brengen. Het is dan de taak van het beleid om de cases van deze minderheid in het vizier te houden. 39 Participatief werken is een sleutel in armoedebestrijding en tevens een middel om een gepast aanbod te verstrekken. 40 Gent kent een rijk aanbod aan armoedeverenigingen, doelgroepvertegenwoordigers, ervaringsdeskundigen in de armoede we moeten hun expertise gebruiken om het beleid meer op maat van 34 Dit stuk is een bundeling van een aantal resultaten van de intense werking van deze organisaties die werken met mensen uit de doelgroep en geeft dan ook een goed beeld van wat bij hen leeft. We bundelden hier louter een aantal van deze stukken en standpunten zonder inhoudelijke aanpassingen te doen aan de teksten. 35 Als je in het rood staat springt het niet automatisch op groen. Dossier Armoede en Justitie; vzw Sivi; In dialoog met het beleid; Beweging van Mensen met een Laag Inkomen en Kinderen; Armoederapport 2010; Dialoog, meer dan een verzameling knelpunten, Diederik Janssens, De Zuidpoort 38 Visietekst over een toereikend minimuminkomen, Samenlevingsopbouw Gent; september Iedere schending van grondrechten is er een teveel, interview met Kris Dom, beleidsmedewerker Samenlevingsopbouw Gent Het armoederapport Een jaar na het indicatorenrapport: reflecties over armoede, indicatoren en het beleid. 40 Bijlage het verplichte karakter van activering bij nota motiverende gespreksvoering Wegwijzerwerking OCMW Gent. 29

31 mensen in armoede te maken. Vele van deze actoren hebben ook reeds duidelijk aangegeven deze rol te kunnen en willen opnemen. 41 VISIE Mensen die leven in armoede hebben vaak gevoelens van machteloosheid. Door de vele ervaringen van mislukking, bij sommigen al van in de kindertijd, hebben ze het gevoel zelf weinig aan hun situatie te kunnen veranderen. Ze denken vaak al helemaal geen invloed te hebben op de maatschappij waarin ze leven. We vinden het belangrijk dat mensen in armoede, mensen uit het werkveld en academici kunnen participeren aan het beleid, om zo de: kwaliteit van het beleid te verbeteren. Mensen in armoede kunnen fungeren als toetssteen voor de toegankelijkheid van diensten. Wat voor de zwaksten goed is, kan immers ook veel anderen ten goede komen. Academici of mensen die beroepshalve met mensen in armoede werken, brengen hun wetenschappelijke of professionele ervaring in. In dit opzicht is de uitwerking van een Gentse armoedetoets een absolute prioriteit voor het lokaal bestuur. Hiermee willen we het beleid van Stad en OCMW continu kritisch analyseren en vermijden dat we maatregelen treffen die een negatieve impact hebben op mensen in armoede of armoede in de hand werken. sociale uitsluiting tegen te gaan en empowerment te stimuleren (mensen in armoede versterken). Wanneer mensen in armoede zich inzetten om beleidsvoorstellen te doen, komen ze weg uit een positie van ontvanger en afhankelijke. Omdat mensen in armoede zich vaak schamen over hun situatie, vergt het vaak een lang proces hierover vrijuit te spreken en ruimer te denken dan hun eigen problemen. We zetten in op participatiekanalen en stimuleren mensen in armoede om hieraan deel te nemen. We houden rekening met het ritme, het proces, de tijd, nodig om mensen in armoede effectief te laten participeren. We stimuleren mensen in armoede om in groep beleidsadviezen te formuleren. Verenigen betekent: samen sterk, gedeelde lasten om iets te veranderen. Samen is het ook gemakkelijker om de realisatie van voorstellen op te volgen. We betrekken groepen van mensen in armoede ook zo vroeg mogelijk in het beleidsproces. We geven hen ook feedback over wat er met hun beleidsadvies gebeurde en bevragen hen over de aanpak en kwaliteit van de inspraak. Zo voorkomen we dat de mensen (opnieuw) ervaren geen greep te hebben op hun omgeving maar integendeel voelen dat zij wel gehoord worden. Participatie is zowel het contact tussen lotgenoten (bonding) als dialoog tussen mensen in armoede met mensen zonder armoede-ervaring (bridging). We vinden het belangrijk dat niet alleen mensen in armoede participeren aan het beleid, maar ook de bredere bevolking. Hulpverleners die individueel met mensen in armoede werken, proberen de gevoelens van machteloosheid te doorbreken. We leren mensen in armoede dat we ervaringen uit het verleden meedragen en zoeken samen met hen hoe ze zelf invloed kunnen verwervern op het heden. We spelen in op gevoelens van machteloosheid door mensen te laten participeren aan de hulpverlening, door de volgende stappen samen te plannen. We geven hen middelen mee om controle te hebben over hun eigen situatie. We staan open voor creatieve initiatieven van onderuit en voor co-creatie van beleid: samen acties opzetten, beleid maken en uitvoeren. 41 Voorbereidingen armoedetoets; GOT (Gentse overlegtafel), conceptnota Gentse armoedetoets,

32 AMBITIE 2. Zowel deskundigen uit hun ervaring in armoede 42 als professionele deskundigen hebben invloed op het lokale beleid dat gevolgen heeft voor mensen in armoede. FOCUS OF DOELEN 2.1 Tegen 2016 vragen Stad en OCMW beleidsadvies aan zowel deskundigen uit hun ervaring in armoede als aan deskundigen uit het werkveld en de academische wereld. Stad en OCMW doen dit bij de voorbereiding van belangrijke beslissingen met mogelijke gevolgen voor armoede. Indicatoren: aantal gevraagde en verleende beleidsadviezen 2.2 Stad en OCMW koppelen voldoende terug wat ze met de beleidsadviezen van deskundigen doen. Indicator: aantal momenten van terugkoppeling 2.3 Tegen 2019 optimaliseren we de participatiekanalen van professionele deskundigen en deskundigen vanuit hun ervaring in armoede. Indicatoren: aantal kanalen en uitwisselingen SENSIBILISERING KIJK VANUIT DE DOELGROEP 43 Binnen de wereld van justitie en hulpverlening is de leefwereld van mensen in armoede vaak te weinig gekend. 44 De verenigingen stellen daarom voor om aan kennis en draagvlak te werken bij diensten van het lokaal bestuur, de bredere middenveldorganisaties, maar evengoed bij de Gentenaar. Zo worden bvb leerkrachten tijdens hun opleiding en loopbaan te weinig ondersteund om met de groeiende diversiteit- inclusief mensen in armoede- om te gaan Zowel georganiseerde als niet georganiseerde mensen met een armoede-ervaring als opgeleide ervaringsdeskundigen in de armoede en sociale uitsluiting. 43 Dit stuk is een bundeling van een aantal resultaten van de intense werking van deze organisaties die werken met mensen uit de doelgroep en geeft dan ook een goed beeld van wat bij hen leeft. We bundelden hier louter een aantal van deze stukken en standpunten zonder inhoudelijke aanpassingen te doen aan de teksten. 44 Als je in het rood staat springt het niet automatisch op groen. Dossier Armoede en Justitie; vzw Sivi, Ieders stem telt: 15 prioriteiten voor Gent, Samenlevingsopbouw Gent 31

33 Mensen in armoede worden nog te veel met de vinger gewezen: het is hun eigen schuld, wie wil werken, vindt werk, t zijn allemaal profiteurs zijn helaas nog altijd veel gehoorde clichés. Deze getuigen van een gebrek aan kennis over armoede. Het is belangrijk voldoende aandacht te hebben voor de binnenkant van armoede: vaak vragen mensen in armoede zich af wat de anderen van hen denken. 46 Mensen getuigen dat ook hulpverleners al te vaak uitgaan van wantrouwen in plaats van vertrouwen. Ze worden ook met stigmatiserend denken ( jullie zijn allemaal profiteurs ) geconfronteerd. 47 VISIE In de jaren 70 kregen de maatschappelijke oorzaken van armoede veel aandacht. De laatste 20 jaar verschoof deze aandacht naar de verantwoordelijkheid en/of schuld van de persoon in armoede zelf in zijn eigen situatie. Het maatschappelijk draagvlak om middelen aan armoedebestrijding te besteden, staat onder druk. De economische crisis maakt mensen (binnen de huidige verdeling van middelen) onzeker over hun eigen bestaanszekerheid. Hierdoor staat de bevolking minder open voor herverdeling van middelen naar mensen in armoede. Tenslotte behoren mensen in armoede meer en meer tot etnisch culturele minderheden. Door de veelheid van de recente migratiestromingen naar Gent ontstaan minder sterke solidariteitsbanden. Zo lang we armoede enkel bekijken als de schuld van de andere, kunnen we armoede niet succesvol bestrijden. Om armoede effectief te bestrijden, is een veelheid aan maatregelen en middelen nodig vanuit verschillende sectoren (politiek, economisch, cultureel, ) en individuen. We moeten werken aan maatschappelijke oorzaken (o.a. toegankelijkheid vergroten), met de persoon in armoede (zelfredzaamheid vergroten) én op alle levensdomeinen (integraal): inkomen, werken, wonen, Er is een breed maatschappelijk draagvlak nodig om deze veelheid aan maatregelen, middelen en inzet op diverse niveaus te realiseren. We kunnen een verschil maken als alle spelers zich voldoende bewust zijn over de inhoud, omvang en oorzaken van armoede en deze spelers hierbij een actieve rol willen opnemen. Armoedebestrijding is een zaak van iedereen en niet alleen van de welzijnssector. Het is uitermate belangrijk dat zoveel mogelijk maatschappelijke sectoren hun verantwoordelijkheid opnemen (werkgevers, zorgsectoren, onderwijsinstellingen, cultuur- en sportsector, ) Door breed te sensibiliseren roepen we Gent op om samen op te komen tegen armoede. Om het maatschappelijk draagvlak sterk te houden, ontwikkelen we universele maatregelen of acties of minstens maatregelen waar een grote groep mensen die met armoede in aanraking kan komen, van kan genieten. 48 We tonen aan dat financiële steun gaat naar de mensen die er recht op hebben. Misbruiken worden namelijk niet getolereerd, maar verder opgespoord en gesanctioneerd. Zo waken we er ook voor dat het maatschappelijk draagvlak niet ondermijnd wordt door enkele misbruiken. We willen de solidariteit tussen arm en rijk en mensen in armoede onderling een stimulans geven door verder te sensibiliseren. AMBITIE 46 Verslag Armoedeforum 1Cel Armoedebestrijding Gent; Grondrechtenboom. Dialoog en Netwerken over 10 sociale grondrechten in Vlaanderen. Rapport; Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen en Samenlevingsopbouw Gent, Dit sluit aan bij onze algemene visiekeuze voor progressief universalisme 32

34 3. We vergroten het maatschappelijk draagvlak in Gent om samen armoede te bestrijden volgens de visie en aanpak van het armoedebeleidsplan. FOCUS OF DOELEN 3.1 Vanaf 2015 lanceert het OCMW in samenwerking met de lokale partners min. drie sensibiliserende acties per jaar naar de brede bevolking. Deze acties zijn gericht op een groter begrip van oorzaken en oplossingen voor armoede. Indicatoren: aantal acties gericht op het vergroten van het begrip mbt armoede. 3.2 Tegen 2019 neemt de medewerking van mensen die zich voor Gent willen inzetten in activiteiten voor armoedebestrijding toe met 30 personen per jaar. Indicator: aantal betrokken organisaties, acties en extra medewerkers. 3.3 Tegen 2019 doen we aan alle Gentse basis-, secundaire en hogescholen een aanbod aan sensibiliserings en vormingsmateriaal. Indicator: lijst met scholen die het aanbod in hun werking integreren 3.4 Tegen 2019 kunnen alle medewerkers die frequent in contact komen met de burger een vorming krijgen rond inzichten in armoede. Indicatoren: aantal bereikte organisaties en aantal deelnemers 33

35 4.2. LEVENSDOMEINEN Zoals in hoofdstuk 3 (Armoede in Gent verminderen: onze visie) geschetst, start armoede bij een tekort aan financiële of bestaansmiddelen. Wanneer een persoon een langere periode in financiële armoede leeft, komt hij vaak in kansarmoede terecht. Kansarmoede is multidimensioneel. Er is een opeenstapeling van problemen in verschillende levensdomeinen. Deze problemen zijn verstrengeld met elkaar en beïnvloeden en versterken elkaar continu en wederzijds. Om armoede te bestrijden, voorzien we eerst voldoende inkomen om daarnaast de toegankelijkheid op al deze levensdomeinen te vergroten. Ook hulpverleners die mensen in armoede begeleiden naar zelfredzaamheid, hebben een brede integrale kijk op alle levensdomeinen. Zo krijgen hulpverleners inzicht in de aard van de interactiesystemen en de verschillende contexten waarbinnen de interactie gebeurt: gezin, buurt, werk, levensgeschiedenis, sociale context en de wisselwerking tussen het individu en zijn omgeving. De levensdomeinen waarop we willen inzetten zijn inkomen, wonen, werken en activering, leren, sociale relaties en vrije tijd, fysieke en geestelijke gezondheid. Bij de opmaak van het armoedebeleidsplan hebben we eerst en vooral gefocust op het levensdomein inkomen. Dit enerzijds omdat armoede steeds start met financiële armoede, maar anderzijds ook omdat de regisseur armoede, het OCMW, de rechtstreeks betrokken lokale actor is op dit domein en de uitwerking van dit thema dan ook sneller kon verlopen. Om de andere levensdomeinen degelijk uit te werken, nemen we meer tijd en gaan we een beroep doen op bestaande expertises. Deze 5 andere levensdomeinen werken we gefaseerd uit in samenspraak met betrokken beleidsverantwoordelijken en diensten en ook participatief met het werkveld en mensen of vertegenwoordigers uit de doelgroep. Hieronder geven we per levensdomein enkel een omgevingsanalyse en de kijk vanuit de doelgroep weer. In het groeiactieplan, versie geven we wel reeds een schets van wat het lokaal bestuur zelf reeds als absolute prioriteit beschouwd op deze domeinen en welke acties in afwachting van de verder uitwerking in het armoedebeleidsplan reeds op stapel staan of zelfs in uitvoering zijn INKOMEN OMGEVINGSANALYSE Het aantal rechthebbende op een leefloon of equivalent leefloon evolueert van 1,9% van de inwoners in 2008 naar 1,8% in Na een stijging te hebben gekend van 2008 tot en met 2011, is de daalt deze indicator terug voor de periode

36 Welzijnswijk Percentage (equivalent) leefloongerechtigden op de totale bevolking Gent Noord 2,89 Gent Zuid 2,14 Sint Amandsberg 1,33 Gentbrugge/Ledeberg 1,41 Nieuw Gent 1,72 Bloemekenswijk 0,71 Brugse Poort 3,33 Totaal (eq) leefloon 1,81 Tabel 1: percentage leefloongerechtigden per welzijnswijk (Bron: OCMW Gent) Het hoogste aandeel rechthebbenden wonen in de welzijnswijken Brugse Poort en Gent Noord. De laagste aandelen vind je in de welzijnswijken Bloemekenswijk en Sint-Amandsberg. In Gent is 1,8 % van de totale bevolking een rechthebbende op het leefloon of equivalent leefloon. 6,3% van de 65-plussers zijn gerechtigd op het gewaarborgd inkomen voor bejaarden (GIB) en de inkomensgarantie voor ouderen (IGO). Dit aandeel gerechtigden van het GIB en de IGO is afgenomen tussen 2002 en 2007, steeg dan tot 2009 en daalde weer in 2010 tot 63 personen per plussers. Deze evolutie vind je ook terug voor Vlaanderen, een sluitende verklaring is niet gekend. Het aandeel personen met een recht op een tegemoetkoming voor personen met een handicap is in de periode stabiel gebleven: voor 2012 bedraagt het aandeel 2,5 % van de inwoners. Binnen het domein inkomen is eveneens gekeken naar de evolutie van het aandeel mensen met overmatige schuldenlast: deze indicator is vrij stabiel gebleven tussen 2006 en 2010, om te eindigen op 4,0 % van de Gentse bevolking van 18 jaar en ouder in Het aantal dossiers schuldhulpverlening is toegenomen van 1,3% van inwoners in 2008 naar 1,7 % in In de praktijk maken we doorgaans een onderscheid tussen vier oorzaken van schulden: 49 o o o o De overlevingsschulden of armoedesituaties, waarbij mensen omwille van een permanent gebrek aan inkomen schulden aangaan voor elementaire uitgaven. De aanpassingsschulden of onvoorziene omstandigheden zoals ziekte, werkloosheid of echtscheidingen waardoor het inkomen van het ene moment op het andere zodanig vermindert dat iemand zijn aangegane verbintenissen niet meer kan naleven. Bijna de helft van de gezinnen met overmatige schuldenlast behoren tot deze categorie aanpassingsschulden. Hierbij is het belangrijk om weten dat (slechts) 50% van de Belgen kan sparen. De compensatieschulden waarbij een persoon zich extra s gunt die hij of zij niet kan betalen, meestal vanuit een gevoel van misdeeld zijn. De overbestedingsschulden zijn de mensen met een gat in de hand. Dit zijn vaak mensen met een behoorlijk inkomen, maar systematisch meer uitgeven dan ze verdienen

37 De maatschappelijke druk op mensen om te consumeren, erbij te horen, te beantwoorden aan de levensstandaard die de media als evident voorspiegelen, wordt hoe langer hoe sterker. Reclame, ook voor krediet, heeft een enorme impact. Dr. Bérènice Storms en prof. dr. Karel Vandenbosch van de Universiteit Antwerpen deden een wetenschappelijk onderzoek naar een budgetstandaard waarbij ze, samen met mensen in armoede, nagingen hoeveel men nodig heeft om minimaal te kunnen participeren aan de levensdomeinen van het maatschappelijk leven (huisvesting, gezondheid, een veilige kindertijd, ). De vergelijking van deze budgetstandaard met de mogelijkheid om met een leefloon volwaardig maatschappelijk te participeren (zie figuur 1) leert dat bij private huur het leefloon per definitie onder de budgetstandaard ligt. Bij sociale huur verandert het beeld. Dan is bij alleenstaanden en eenoudergezinnen met kinderen de minimale inkomensbescherming meestal gelijk aan of iets hoger dan de budgetstandaard (Storms, 2012). Bij koppels en bij koppels met kinderen is dit lager. Figuur 1: Belgische referentiebudgetten en minimuminkomens, 2012: leefloon en minimumwerkloosheidsuitkering. Bron: Storms, 2012 De vergelijking met het minimuminkomen (zie figuur 2) toont een gelijkaardig beeld. Bij sociale huur is het minimuminkomen hoger of ongeveer gelijk aan de budgetstandaard. Bij private huur is dit voor alleenstaanden hoger maar verandert het beeld voor alleenstaanden met kinderen, koppels en koppels met kinderen. Let op: dit betekent niet dat personen die sociaal huren niet in armoede kunnen leven. De cijfers tonen de impact van private en sociale huur op het inkomen en duiden op het belang van sociale huisvesting bij gezinnen die leven met een minimuminkomen (Storms en Vandenbosch, 2009). 36

38 Figuur 2: Belgische referentiebudgetten en minimum-inkomens, 2012: minimumloon. Bron: Storms, 2012 KIJK VANUIT DE DOELGROEP 50 Het leefloon en een aantal andere uitkeringen liggen onder de Europese armoedegrens. Het is soms een wonder hoe mensen er toch nog in slagen te overleven. We moeten als lokale overheid signalen blijven geven naar de hogere overheden. Er is behoefte om de aanvullende steun uit te breiden, ook naar niet-leefloongerechtigden. 51 Mensen met weinig middelen, gaan ook vaak (dure) leningen aan of kopen, uit noodzaak, op afbetaling. 52 Mensen trachten oplossingen te vinden voor hun beperkt inkomen. Wanneer mensen met een uitkering gaan samenwonen, wordt die uitkering gehalveerd en dat wordt als oneerlijk ervaren. Door hoge woonkosten kunnen mensen soms niet anders, maar ze worden door het systeem bestraft. 53 Een andere opmerking is dat mensen soms lang moeten wachten op uitkeringen vanwege ingewikkelde administratieve procedures. Dan kan hen diep in de problemen brengen. 54 Daarnaast moeten uitkeringen tijdig, correct en volledig worden uitbetaald. Mensen mogen niet aan hun lot worden overgelaten, ook niet in geval van vb. schorsing Dit stuk is een bundeling van een aantal resultaten van de intense werking van deze organisaties die werken met mensen uit de doelgroep en geeft dan ook een goed beeld van wat bij hen leeft. We bundelden hier louter een aantal van deze stukken en standpunten zonder inhoudelijke aanpassingen te doen aan de teksten. 51 Ieders stem telt, 15 prioriteiten voor Gent, Samenlevingsopbouw Gent, Als je in het rood staat springt het niet automatisch op groen. Dossier Armoede en Justitie; vzw Sivi, Aanbevelingsnota Sterke armen in beweging, Samenlevingsopbouw Gent. 54 Recht op werk, recht op arbeid, recht op menselijke activiteit; BMLIK; In dialoog met het beleid; Beweging van Mensen met een laag Inkomen en Kinderen;

39 VISIE Om uit armoede te geraken, is het hebben van voldoende financiële middelen een noodzakelijke maar vaak niet voldoende - voorwaarde. Pas wanneer iemand over een stabiel en voldoende inkomen beschikt, kunnen we problemen op andere levensdomeinen duurzaam oplossen. We maken gebruik van de Vlaamse budgetstandaard om te weten of mensen over voldoende inkomen beschikken om volwaardig te participeren aan de samenleving. De Belgische minimumuitkeringen liggen onder deze budgetstandaard. De doelstelling van de OCMW- en RMIwetgeving: het voorzien in de mogelijkheid van een menswaardig bestaan 56, is in die zin niet bereikt. Om armoede te bestrijden, moeten de minimumuitkeringen dus verhogen. Het is aangewezen dat ook de laagste netto minimumlonen verhogen, zodat het financieel loont om te gaan werken. De hefbomen om inkomens te verhogen liggen vooral op hogere beleidsniveaus. Financiële armoede bestrijden op lokaal niveau blijft dus steeds aanvullend. Daarom blijven we het probleem van inkomens beneden de budgetstandaard signaleren aan de bevoegde overheden. We besteden aandacht aan drie invalshoeken: inkomen, kosten voor basisbehoeften en budgetteren: Of een inkomen voldoende is om menswaardig te participeren aan de samenleving, hangt vooral af van de hoogte van dat inkomen (1). Cruciaal voor een toereikend inkomen zijn ook de aangerekende kosten (2) voor basisbehoeften zoals voeding, huisvesting, energie, onderwijs of medische zorg. Wanneer het inkomen (tijdelijk) te laag is om basisbehoeften te betalen, ontstaan schulden en wordt de manier om het budget te besteden (3) belangrijker. We streven naar empowerment van mensen zodat ze zelfstandig hun inkomen beheren. We geven de voorkeur aan het voorzien van een voldoende inkomen boven het verlenen van materiële hulpverlening zoals voedselhulp, kleding, karweien,. Organisaties die deze materiële ondersteuning wel bieden spelen momenteel een belangrijke rol omwille van de lage inkomens en de huidige economische crisis. Zo lang de minimuminkomens te laag zijn om menswaardig te participeren aan onze samenleving, moeten we ook een ander, aanvullend spoor volgen en ondersteunen we de organisaties die materiële hulpverlening aanbieden.. Deze organisaties bieden tegelijkertijd belangrijke informatie over mensen in armoede en de drempels die zij ervaren. Ze geven een aanzet tot de gewenste individuele hulpverlening die de materiële hulpverlening overbodig moet maken. We stimuleren dat deze materiële dienstverlening op een waardige manier, op maat én met participatie van de doelgroep gebeurt'. We verkiezen inkomensgerelateerde tarieven boven gratis diensten waar mogelijk en wanneer dit geen te hoge administratieve lasten en drempels creëert. In elk geval is het zo dat het OCMW het laatste en onderste vangnet is in ons getrapte sociale zekerheid. We stellen alles in het werk om ervoor te zorgen dat mensen ook of net vooral hier niet uit de boot vallen, want de gevolgen daarvan zijn bijzonder ingrijpend, zowel voor het individu als onze samenleving. 56. Zoals gezegd, gebruiken we de Vlaamse budgetstandaard als richtinggevend om te weten of mensen voldoende bestaansmiddelen hebben om menswaardig te participeren aan de samenleving. 38

40 AMBITIE 4. Meer inwoners van Gent beschikken over bestaansmiddelen die hen beter toelaten menswaardig te leven. FOCUS OF DOELEN 4.1 OCMW Gent verhoogt tegen 2016 de aanvullende financiële hulp voor zijn cliënten richting budgetstandaard. Het heeft hierbij aandacht voor kinderarmoede en waakt er over dat men er financieel op vooruitgaat wanneer men gaat werken. Indicatoren: aantal cliënten die aanvullende steun genieten tov het totaal aantal cliënten per jaar gemiddeld bedrag aanvullende steun per cliënt die aanvullende steun ontvangt per jaar 4.2 We signaleren jaarlijks verder aan de hogere overheden en andere sectoren dat de laagste uitkeringen en de minimum nettolonen moeten stijgen en/of de kosten voor basisbehoeften (bv wonen) moeten dalen. Indicator: aantal opgenomen signalen/reactie van hogere overheid 4.3 Tegen 2019 optimaliseren we de kwaliteit en de toegang tot de schuldhulpverlening via het samenwerkingsverband Budget in Zicht. 57 Indicator: wachttijd tot een eerste gesprek ifv schuldhulpverlening bij OCMW en CAW 4.4 Tegen 2019 optimaliseren we de preventie van schulden via het samenwerkingsverband Budget in Zicht Indicator: - aantal vormingen, lessen en groepswerkingen - aantal dossiers budgethulpverlening en schuldhulpverlening (Gent in cijfers) 4.5 We verruimen het aanbod van inkomensgerelateerde dienstverlening zoals karweien aan huis en sociale restaurants. Indicator: aanbod inkomensgerelateerde dienstverlening 4.6 Tegen 2019 hebben mensen met een ontoereikend inkomen voldoende toegang tot materiële ondersteuning Indicatoren: cijfers KRAS 57 Het regionaal project kwaliteitsverbetering van de schuldhulpverlening en preventie Gent-Eeklo 39

41 WONEN OMGEVINGSANALYSE Voor het domein huisvesting starten we met 2 indicatoren die ons meer inzicht bieden op het precaire wonen: namelijk het aantal kandidaat sociale huurders per 1000 inwoners en het aantal uithuiszettingen per 1000 huishoudens. Het aantal kandidaat-huurders (per 1000 inwoners) van sociale woningen is gestegen in de periode : in 2009 zijn er net geen 32 kandidaat huurders per 1000 inwoners, in 2012 is dit al opgelopen tot 39,5. Het aantal (ingezette procedures voor) uithuiszettingen per 1000 inwoners vertoont een stijging tot 7,7 uithuiszettingen per 1000 huishoudens in Vanaf 2010 vertoont deze curve een dalende trend om in 2012 op 5,9 procedures voor uithuiszettingen uit te komen. In 2013 ontving OCMW Gent 858 meldingen betreffende de opstart van een procedure gerechtelijke uithuiszetting. In 369 situaties betrof het cliënten in hulpverlening bij de OCMW diensten, in 489 situaties betrof het huurders die niet (meer) in hulpverlening waren. In 2013 is er dus terug een stijging op te merken voor deze indicator: er werden 7,4 procedures voor uithuiszettingen per 1000 huishoudens ingezet. Globaal genomen is (on)betaalbaarheid van woningen geen typisch fenomeen voor Gent; het komt in alle centrumsteden voor. Maar Gent maakte de laatste jaren wel een inhaalbeweging in de prijzen door en daardoor wordt de problematiek van onbetaalbaar wonen er actueel scherper dan in vele andere steden aangevoeld. (Stad Gent, 2008b) Opmerkelijk is dat de prijsstijging zich het sterkste voordoet in de lagere prijscategorieën van woningen. De prijs voor de laagste categorie van woningen steeg in Gent op 6 jaar ( ) met meer dan 120%, terwijl de stijging voor de duurdere woningen slechts 90% bedroeg.(vlaamse Overheid, 2011) Wie huurt in Gent? Het gaat doorgaans om meer gezinnen met een laag inkomen. Meer alleenstaanden ook, zodat de vraag naar kleinere woningen en vooral dan naar huurappartementen toeneemt. Meer dan de helft van de private huurders (56%) hoort bij de laagste 45% van de netto belastbare inkomens en ongeveer 70% van de private huurders verdient minder dan het gemiddelde Gentse inkomen. Zeker voor alleenstaande leefloners en eenverdieners met kinderen zijn de huurprijzen een probleem. (Stad Gent, 2009c) Gent kent een relatief grote huurmarkt in vergelijking met andere steden. In 2001 omvatte de huurmarkt 47% van de totale woonmarkt. (Stad Gent, 2008a) Er zijn geen precieze cijfers beschikbaar over het aantal daklozen in Gent. Er is wel een nachtopvang 58 die een indicatie kan opleveren. In Gent bieden twee organisaties acute nachtopvang aan: CAW Artevelde en Huize 58 Acute nachtopvang (voor daklozen) is een slaapvoorziening voor mensen die omwille van uitzonderlijke onvoorziene omstandigheden niet weten waar ze de komende nacht terecht kunnen. De opvang is enkel s nachts open. Er is naast een bed in een één of meerpersoonskamer of slaapzaal, meestal ook een avondmaal, een ontbijt en de mogelijkheid tot douchen. 40

42 Triest Gemeenschapshuis Tabor. Over een periode van een jaar 59 noteert men rond de 1372 verschillende personen die op de nachtopvang een beroep doen. Die vangt elke dag gemiddeld een vijftigtal daklozen op. De overnachtingscapaciteit wordt tijdens de winter gevoelig opgetrokken. 60 Ongeveer 5 % van de gebruikers is jonger dan 18 jaar en ongeveer een vijfde is een vrouw. In 2012 ontving OCMW Gent 578 aanvragen tot steunverlening aan daklozen (in 2011: 622). Meer dan één op drie van de aanvragen betreft een opname in Crisisopvangcentrum De Schelp. Vanuit de crisisopvang keren cliënten terug naar hun recente verblijf (eigen woning, samenwoonst, partner...) of stromen zij dikwijls door naar een onthaalcentrum voor daklozen, waar zij voor een langere termijn kunnen verblijven in afwachting van een meer duurzame oplossing voor hun huisvestingsprobleem. (OCMW Gent, 2013) Binnen het domein wonen, willen we graag aandacht schenken aan de gerelateerde problematiek van energiearmoede. Energiearmoede wordt gezien als een combinatie van drie factoren: het niet bereiken van een bepaald nutsniveau, het niet hebben van bepaalde primaire goederen en het gebrek aan voldoende capabilities. De capabilities van Sen (1983) verwijzen naar wat een persoon kan zijn of doen en hangen af van de keuzes die voorhanden zijn. De oorzaken van energiearmoede zijn een combinatie van 3 factoren: hoge energieprijzen, middelmatige kwaliteit van woning en toestellen, en een laag inkomen. (FOD Economie, 2013) Tussen 2005 en 2013 kenden de consumptieprijzen voor energieproducten in België een forse stijging van niet minder dan 44,2 %. Deze stijging verzwaart de energiefactuur van de gezinnen en verergert het probleem van de energiearmoede. Een gezin bevindt zich in energiearmoede als het meer dan 10 % van zijn inkomen gebruikt om zich te verwarmen, of, algemeen gesteld, als het problemen ondervindt om zich te verwarmen. (FOD Economie, 2013) De werking van de Energiecel van het OCMW Gent, biedt ons de kans om cijfermateriaal op Gents niveau te bespreken. (OCMW Gent, 2013) Tussenkomsten In 2013 opende de Energiecel 90 dossiers waarbij OCMW Gent achterstallige energieschulden voor zijn rekening nam: In 65 dossiers ging het om een schuld voor gas of elektriciteit, voor een bedrag van dossiers handelden over een waterschuld, voor een bedrag van Het totale bedrag van tussenkomsten kwam dus neer op (in 2012 was dit ). In vergelijking met het vorig jaar is het aantal tussenkomsten voor gas of elektriciteit gedaald is (130 in 2012 naar 90 in 2013). De bedragen die daartegenover stonden zijn gehalveerd (van in 2012 naar ). Dit betekent dat de individuele schuldbedragen lager zijn, dat energie-armoede in een vroeger stadium aangepakt wordt, en dat er veel energieschulden worden afbetaald via de budgetmeter (schuldafbouw door opladingen budgetmeter). Wat het aantal tussenkomsten voor water betreft, is hier ook een kleine daling van het aantal dossiers (van 32 in 2012 naar 25 in 2013) waar te nemen, maar opnieuw een verhoging van de ten laste genomen schulden ( in 2011, in 2012 en in 2013). Per dossier in 2013 was de gemiddelde schuld 1546, vergelijkbaar met in De verklaring hiervoor is dat de Lokale Adviescommissie (LAC) TMVW meer en meer wordt gebruikt om waterschulden aan te pakken. 59 Tussen maart 2012 en oktober 2013, noteert men een lopend jaargemiddelde van minimaal 1293 tot maximaal 1452 gebruikers. 60 In juli en augustus is Huize Triest volledig gesloten. CAW is gesloten tijdens de Gentse Feesten. 41

43 Budgetmeter aardgas Het aantal gezinnen, bij wie Eandis een budgetmeter aardgas plaatst, stijgt. Op 31 december 2013 waren er in Gent budgetmeters aardgas geplaatst, tegenover op 31 december 2012 (of een stijging met ruim 18 %). Wat het aantal opladingen voor de bugetmeter gas en elektriciteit betreft, vindt u hieronder een overzicht van het aantal opladingen in 2013 per oplaadpunt: Bloemekenswijk St-Amandsberg Gentbrugge / Ledeberg Brugse Poort 8830 Gent-Noord 7018 Nieuw Gent 6299 Prins Filip / Gent Zuid 3236 Centraal - onthaal 1520 TOTAAL Bron: OCMW Gent, 2013 KIJK VANUIT DE DOELGROEP 61 Als er één punt is waar alle actoren het over eens zijn is het dat er een tekort is aan degelijke en betaalbare huisvesting. Dit tekort geldt zowel voor de private huurmarkt als voor sociale woningen. Het steekt dan natuurlijk de ogen uit dat er tegelijk veel leegstand is. 62 De koop- en huurprijzen op de privémarkt blijven stijgen. 63 Bovendien is de kwaliteit van private huurwoningen vaak ondermaats. Huurders durven dit niet altijd aan te kaarten, uit schrik om dan zonder woning te vallen. Daarnaast worden ook energiekosten voor veel mensen onbetaalbaar. Mensen met een beperkt inkomen wonen vaak in minder geïsoleerde woningen, waardoor die kosten oplopen. Daarnaast vallen zij vaak door de mazen van het net bij premies die kunnen leiden tot energiebesparing. Ze moeten immers vaak de totale kosten voorschieten, wat ze niet kunnen. Daarenboven weigert de eigenaar soms om verbeteringswerken te laten uitvoeren. Mensen met een budgetmeter hebben ook zeker niet het goedkoopste energietarief. Er is algemeen ook nood aan meer informatie over wonen en begeleiding bij het zoeken naar een woning. Mensen worden ook vaak gediscrimineerd (op basis van etnische afkomst, vanwege een inkomen uit uitkering, mensen met een OCMW- 61 Dit stuk is een bundeling van een aantal resultaten van de intense werking van deze organisaties die werken met mensen uit de doelgroep en geeft dan ook een goed beeld van wat bij hen leeft. We bundelden hier louter een aantal van deze stukken en standpunten zonder inhoudelijke aanpassingen te doen aan de teksten. 62 Memorandum Gemeenteraadsverkiezingen 2012; Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting 63 Signalenbundel 2011, Lokaal Sociaal Beleid Gent 42

44 huurwaarborg, ). 64 Wanneer mensen verhuizen, moeten ze direct een waarborg betalen, ook dat stelt vaak problemen. Daarnaast blijkt dat de nieuwe reglementering die werd ingevoerd in 2007, met de bedoeling de toegang tot de huurwaarborg te vereenvoudigen, in de praktijk voor heel wat problemen zorgt. 65 Nu worden nog veel mensen gediscrimineerd als vb. blijkt dat hun huurwaarborg door het OCMW geregeld wordt. Wanneer iemands inkomen plots sterk stijgt of daalt, wordt de huurprijs van een sociale woning niet direct aangepast. Dit kan grote problemen veroorzaken. 66 Er worden nog altijd mensen uit huis gezet. Dit kan zijn wegens betalingsproblemen, maar evengoed wegens onbewoonbaarverklaring of misbruik van rechten door eigenaars die overgaan tot uithuiszettingen. 67. AMBITIE 5. We vergroten de toegankelijkheid van een kwaliteitsvolle woning voor mensen in armoede. FOCUS OF DOELEN In het groeiactieplan kan u reeds lezen wat de prioritaire beleidsaccenten zijn op dit levensdomein. Concrete acties om deze prioriteiten te bereiken, worden verder uitgewerkt in nauw overleg met de sector en mensen uit de doelgroep en systematisch aangevuld in het groeiactieplan. We bekijken hierbij hoe toegankelijk dit levensdomein is voor mensen in armoede, wat de sector al doet om armoede te bestrijden, waar knelpunten zitten en wat mogelijke oplossingen zijn. We gaan in dialoog met de betrokken beleidsverantwoordelijke(n) en diensten en stimuleren acties mbt toegankelijkheid voor mensen in armoede. Indien nodig ontwikkelen we aanvullende acties. Als actor blijft het OCMW financieel en methodisch sterk investeren in de nacht- en winteropvang van daklozen. Als regisseur heeft het in 2013 samen met de stuurgroep dak- en thuislozenbeleid Gent in 2013 de missie van het daklozenbeleid opgesteld, doelstellingen geformuleerd om de volgende jaren op in te zetten en concrete acties voor 2014 opgestelde als onderdeel van het armoedebeleid verder worden opgevolgd adhv dit plan. De missie: De stuurgroep dak-en thuisloosheid wil samen met lokale en bovenlokale partners vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid ernaar streven: 1. Dat minder mensen in armoede leven in Gent (waarvan leven in een situatie van dak-en thuisloosheid een radicale vorm is). 64 Armoedeforum en iedere stem telt, 15 prioriteiten voor Gent ; Memorandum Gemeenteraadsverkiezingen 2012; Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting 66 Feedbacknota over folder Dienst Wonen Stad Gent; Wegwijzerwerking OCMW Gent; Memorandum Gemeenteraadsverkiezingen 2012; Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting;

45 2. Dat minder mensen in dak-en thuisloosheid terecht komen, er wordt expliciet ingezet op het voorkomen van dak-en thuisloosheid (deze lijst is niet exhaustief): 2.1 Dat minder mensen in onze stad geen dak boven hun hoofd hebben. 2.2 Dat minder jonge mensen dak- of thuisloos worden als resultaat van de overgang naar een zelfstandig volwassen leven. 2.3 Preventie van uithuiszetting 2.4 De stuurgroep treedt op als partner om acties te ondernemen zodat minder mensen residentiële instellingen verlaten zonder direct uitzicht op een degelijke en blijvende huisvesting. Dit wordt opgenomen met andere stakeholders in het veld. 3. Dat de hulp-en dienstverlening aan mensen in dak-en thuisloosheid toegankelijk is en dat de dienstverlening streeft naar de realisatie van menselijke waardigheid. Hierbij hebben we extra aandacht voor gezinnen met kinderen. Dit houdt een streven in naar (deze lijst is niet exhaustief): 3.1 Dat meer mensen antwoorden vinden voor multicomplexe problematieken. 3.2 Dat minder mensen (langer dan strikt noodzakelijk) in een nacht- en /of opvangcentrum voor dak- en thuislozen moeten verblijven. 3.3 Dat de leefomstandigheden geoptimaliseerd worden van personen van wie het niet onmiddellijk lukt om hen in een permanente stabiele huisvesting te krijgen gekoppeld aan het blijvende engagement om tot structurele probleemoplossing te komen. 4. De stuurgroep fungeert als een adviserend orgaan naar politieke overheden inzake dak-en thuislozen in de stad Gent. Het bereiken van bovenvermelde doelstellingen wordt uiteraard niet enkel bepaald door het succes van eigen acties en resultaten. Institutionele en structurele oorzaken zullen evenzeer bepalend zijn. Het Gentse dak-en thuislozenbeleid heeft op basis hiervan voor de periode volgende ambities geformuleerd: 5.1 Tegen 2016 ontwikkelen we minimaal één voorstel omtrent alternatieve woonvormen in Gent (waaronder hoe we samenwonen zonder inkomensverlies kunnen realiseren) Tegen 2016 ontwikkelen we minimaal één voorstel omtrent hoe de stad kan omgaan met mensen in dak-en thuisloosheid die in de publieke ruimte vertoeven. 5.3 Tegen 2016 ontwikkelen we minimaal één nieuwe methodiek in Gent om dakloze grote gezinnen een menswaardig bestaan te garanderen Tegen 2016 ontwikkelen we minimaal één nieuwe menswaardige ondersteuning van mensen die hun leven grotendeels op straat doorbrengen. 5.5 Tegen 2016 ontwikkelen we minimaal één nieuwe invulling van woningen die tijdelijk leegstaan met het oog op renovatie Tegen 2016 ontwikkelen we minimaal één arbeidszorgproject voor de doelgroep dak-en thuislozen. 44

46 WERKEN EN ACTIVERING OMGEVINGSANALYSE In december 2013 telde Gent niet-werkende werkzoekenden (NWWZ). In de periode steeg het aantal niet-werkende werkzoekenden tot , om daarna opnieuw af te nemen tot in De invloed van de economische crisis was merkbaar vanaf 2009, met opnieuw een stijging van het aantal nietwerkende werkzoekenden. De werkloosheid in Gent is hoog, maar is niet onveranderlijk hoog. Het verschil met het Vlaams gemiddelde is in de loop van de voorbije tien jaar verkleind. In 2012 werd voor het eerst de volledige doelgroep van leefloon- en equivalent leefloongerechtigden cijfermatig in kaart gebracht op vlak van activering. Onderstaande gegevens hebben dus betrekking op werk, eerder dan op inkomen. Het totale aantal leefloon (LL) en equivalent leefloon (LM) gerechtigden delen wij op in 7 categorieën. Wij baseren ons op cijfermateriaal verzameld in mei Nieuwe aanvraag in oriëntering : Voor 726 cliënten (14%) geldt dat er pas onlangs een nieuw dossier geopend werd. De maatschappelijk werker is nog bezig met het sociaal onderzoek, met de inventarisatie van de hulpvragen op de diverse levensdomeinen, met het uitzetten van een hulpverleningsaanpak. Alle dossiers minder dan 4 maand in steun beschouwen we als nieuwe aanvragen in oriëntering. 2. Hulpverlening: 563 cliënten (11%) situeren zich in de fase hulpverlening. Zij zijn langer dan 4 maand in steun, maar nog niet geactiveerd. Deze categorie omvat ook een beperkt aantal cliënten vrijgesteld van activering. Hun situatie is vaak nog erg onstabiel of de problematiek is zo complex dat zorg (of harm reduction) meer aan de orde is dan activering. 3. Studenten: deze groep omvat 537 cliënten (10%). We beschouwen studeren ook als een specifieke vorm van activering die uiteraard vanuit de dienst Activering niet wordt opgevolgd. 4. Cliënten in een traject taalactivering: 1382 cliënten (27%) volgen Nederlandse taallessen als eerst stap in hun activeringstraject. Combineren zij het volgen van Nederlandse les met sociale- of arbeidsactivering dan worden ze in die groep meegeteld. 5. Activering via derde partner: 500 cliënten (10%) zoeken actief naar werk of een opleiding zonder ondersteuning van het OTC, hetzij zelfstandig of via begeleiding van VDAB of GTB. In deze groep tellen we ook de deeltijds werkenden of cliënten die geregeld interimwerk verrichten. Voorlopig betreft dit cijfer een inschatting. 6. Sociale activering: 258 cliënten (5%) vinden we terug in de fase sociale activering. Zij worden begeleid door de activeringsbegeleiders van de Emancipatorische Werking (EW). 7. Arbeidsactivering: Deze categorie omvat de cliënten die zich op de activeringsladder of in de fase arbeidsactivering of arbeidstoeleiding of arbeid bevinden. Het gaat om 1174cliënten (23%). De arbeidsbegeleiders en tewerkstellingsbegeleiders van het Opleidings - en Tewerkstellingscentrum (OTC) staan in voor hun begeleiding. Binnen deze groep situeert zich art.60 als werkervaringsinstrument.(ocmw Gent, 2013) 45

47 De 7 soorten activeringen binnen het OCMW, Bron: OCMW Gent, 2012 KIJK VANUIT DE DOELGROEP 68 De verenigingen waar armen het woord nemen hebben veel vragen bij het thema verplichte activering. Mensen hebben nood aan ondersteuning 69, niet alleen bij de zoektocht naar werk, maar ook eens men werk gevonden heeft. Ook nazorg blijft heel belangrijk. Essentieel is het recht op talentontwikkeling. Cliënten moeten gestimuleerd worden naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid, maar soms is zorg en ondersteuning nodig. 70 Er moet ook tijd gemaakt worden voor een geleidelijke overgang. Zeker voor mensen die lang inactief zijn, is de overgang naar arbeid niet zo evident. 71 Mensen vinden het ook zeer belangrijk om warm onthaald te worden wanneer ze starten met een nieuwe job. Daarnaast mag het belang van een vertrouwenspersoon op de werkvloer niet onderschat worden. 72 Naar jobinhoud toe wordt aangegeven dat men niet zomaar om het even welke job mag toegewezen krijgen. Het is belangrijk dat er afwisseling is en dat mensen kansen krijgen om verantwoordelijkheid op te nemen. Opleiding kan belangrijk zijn, maar moet ook effectief perspectieven bieden Dit stuk is een bundeling van een aantal resultaten van de intense werking van deze organisaties die werken met mensen uit de doelgroep en geeft dan ook een goed beeld van wat bij hen leeft. We bundelden hier louter een aantal van deze stukken en standpunten zonder inhoudelijke aanpassingen te doen aan de teksten. 69 De Zuidpoort, een Vereniging waar Armen het Woord Nemen, heeft naar aanleiding van hun werking over wonen, onderwijs, gezondheid en inkomen, een steurgroep opgericht. Deze groep wil mensen die (willen) beginnen werken of een opleiding volgen, ondersteunen. 70 Voorbereiding voor de beleidssessies 2012, Dialooggroep OCMW Gent; Nota rond Sociale Activering;; Wegwijzerwerking OCMW Gent; 09/03/ Nota rond noodzakelijke aspecten voor werkplaatsen sociale activering; dd 24/09/2009; OCMW Gent 46

Armoedebeleidsplan Gent 2014-2020. Onze visie als regisseur armoedebestrijding

Armoedebeleidsplan Gent 2014-2020. Onze visie als regisseur armoedebestrijding Armoedebeleidsplan Gent 2014-2020 Onze visie als regisseur armoedebestrijding 1 Inhoudstafel 1 Armoedebestrijding binnen het Gents welzijnsbeleid... 3 2 Wat is armoede?... 5 2.1 Financiële armoede... 5

Nadere informatie

Subsidiereglement OCMW Gent Projectoproep Projecten en/of Activiteiten in de strijd tegen armoede

Subsidiereglement OCMW Gent Projectoproep Projecten en/of Activiteiten in de strijd tegen armoede Subsidiereglement OCMW Gent Projectoproep Projecten en/of Activiteiten in de strijd tegen armoede Artikel 1 Middelen aan derden doelstelling OCMW Gent heeft de regierol in de strijd tegen armoede in Gent.

Nadere informatie

Lokale bestrijding. kinderarmoede. Groeiactieplan. kinderarmoede

Lokale bestrijding. kinderarmoede. Groeiactieplan. kinderarmoede Lokale bestrijding kinderarmoede Groeiactieplan kinderarmoede Overzicht 1. Algemeen kader 2. Greep uit de acties in Gent 3. Succesfactoren/knelpunten à Debat Psychologische Dienst - OCMW Gent 2 1. Algemeen

Nadere informatie

Lokale bestrijding. kinderarmoede. OCMW Gent en. kinderarmoede

Lokale bestrijding. kinderarmoede. OCMW Gent en. kinderarmoede Lokale bestrijding kinderarmoede OCMW Gent en kinderarmoede Algemeen kader Regie kinderarmoede : OCMW als regisseur (Beleidsondersteuning / Dept. Sociale Dienstverlening) Armoedebeleidsplan (Regie Joris

Nadere informatie

Subsidiereglement projectoproep 2017: Projecten in de strijd tegen (kinder)armoede

Subsidiereglement projectoproep 2017: Projecten in de strijd tegen (kinder)armoede Subsidiereglement projectoproep 2017: Projecten in de strijd tegen (kinder)armoede Subsidiereglement OCMW Gent Projectoproep 2017 Projecten in de strijd tegen (kinder)armoede Artikel 1 Middelen aan derden

Nadere informatie

Maatschappelijke uitdagingen voor brede scholen

Maatschappelijke uitdagingen voor brede scholen Maatschappelijke uitdagingen voor brede scholen Inspiratiedag Brede School - 29 april 2014 - BRONKS Programma armoedebestrijding cijfers Armoede in Kortrijk In Kortrijk leven in 2011 11.227 inwoners in

Nadere informatie

Onderwijs en OCMW: pleidooi voor meer samenwerking! Lege brooddozen op school symposium 14 oktober 2014

Onderwijs en OCMW: pleidooi voor meer samenwerking! Lege brooddozen op school symposium 14 oktober 2014 Onderwijs en OCMW: pleidooi voor meer samenwerking! Lege brooddozen op school symposium 14 oktober 2014 Programma armoedebestrijding cijfers Armoede in Kortrijk In Kortrijk leven in 2011 11.227 inwoners

Nadere informatie

GENT TEGEN ARMOEDE. Armoedebeleidsplan Gent

GENT TEGEN ARMOEDE. Armoedebeleidsplan Gent GENT TEGEN ARMOEDE Armoedebeleidsplan Gent 2014 2019 1 VOORWOORD Vandaag wordt 1 op 5 Gentenaars geboren in een kansarm gezin. Dit is onaanvaardbaar in onze stad! Met deze publieksversie van het armoedebeleidsplan

Nadere informatie

Proactieve rechtenbenadering

Proactieve rechtenbenadering Subsidiereglement projectoproep 2018 Projecten in de strijd tegen armoede en kinderarmoede: Proactieve rechtenbenadering Projecten in de strijd tegen armoede en kinderarmoede: Proactieve rechtenbenadering

Nadere informatie

Lokaal Sociaal Beleid en Geïntegreerd Breed Onthaal

Lokaal Sociaal Beleid en Geïntegreerd Breed Onthaal Lokaal Sociaal Beleid en Geïntegreerd Breed Onthaal Trefdag Ouderen en Lokaal beleid Inzetten op participatie Gent, 7 mei 2019 Katelijn Van Horebeek Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Afdeling

Nadere informatie

Hoe versterken eerstelijnszones en het samenwerkingsverband Geïntegreerd Breed Onthaal elkaar

Hoe versterken eerstelijnszones en het samenwerkingsverband Geïntegreerd Breed Onthaal elkaar Hoe versterken eerstelijnszones en het samenwerkingsverband Geïntegreerd Breed Onthaal elkaar Dirk Van Noten en Inne Devos Departement Welzijn, Volksgezondheid en gezin Afdeling Welzijn en Samenleving

Nadere informatie

Federaal Plan Armoedebestrijding. Reactie van BAPN vzw. Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting EU2020 30/11/2012

Federaal Plan Armoedebestrijding. Reactie van BAPN vzw. Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting EU2020 30/11/2012 Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting EU2020 30/11/2012 Federaal Plan Armoedebestrijding Reactie van BAPN vzw BAPN vzw Belgisch Netwerk Armoedebestrijding Vooruitgangstraat 333/6 1030

Nadere informatie

Hoe kunnen de Huizen van het Kind en het samenwerkingsverband Geïntegreerd Breed Onthaal elkaar versterken?

Hoe kunnen de Huizen van het Kind en het samenwerkingsverband Geïntegreerd Breed Onthaal elkaar versterken? Hoe kunnen de Huizen van het Kind en het samenwerkingsverband Geïntegreerd Breed Onthaal elkaar versterken? Dirk Van Noten en Inne Devos Departement Welzijn, Volksgezondheid en gezin Afdeling Welzijn en

Nadere informatie

Inspiratiedag VVSG Ouderen- en thuiszorg. Cis Dewaele

Inspiratiedag VVSG Ouderen- en thuiszorg. Cis Dewaele Inspiratiedag VVSG Ouderen- en thuiszorg Cis Dewaele Inhoud 1. Waarom outreach 2. Quickscan 3. De visie 4. De cirkel 1. Waarom outreach Niet bereikte groepen De relatie werkt! (leefwereld, waarden en normen)

Nadere informatie

Een geïntegreerd vrijetijdsbeleid: Focus op participatie van mensen in armoede CULTUURFORUM, 23 APRIL 2014

Een geïntegreerd vrijetijdsbeleid: Focus op participatie van mensen in armoede CULTUURFORUM, 23 APRIL 2014 Een geïntegreerd vrijetijdsbeleid: Focus op mensen in armoede CULTUURFORUM, 23 APRIL 2014 Foto: Wijkcentrum De Kring, Eeklo Kader: sterk Centraal: realiseren recht mensen in armoede op vrijetijds. Keuzevrijheid

Nadere informatie

Actieplan 1 Informatie- en preventiebeleid naar de Zeelse bevolking toe op het vlak van o.m. (kinder)armoede, gezondheid, participatie

Actieplan 1 Informatie- en preventiebeleid naar de Zeelse bevolking toe op het vlak van o.m. (kinder)armoede, gezondheid, participatie DEEL ARMOEDEBESTRIJDING Actieplan 1 Informatie- en preventiebeleid naar de Zeelse bevolking toe op het vlak van o.m. (kinder)armoede, gezondheid, participatie Actie 1 : Het OCMW zorgt er, zelfstandig of

Nadere informatie

Wettelijke basis voor het samenwerkingsverband GBO

Wettelijke basis voor het samenwerkingsverband GBO Wettelijke basis voor het samenwerkingsverband GBO De wettelijke basis voor het samenwerkingsverband geïntegreerd breed onthaal wordt gelegd binnen het nieuwe decreet lokaal sociaal beleid. In uitvoering

Nadere informatie

BULLETIN VAN MONDELINGE VRAGEN EN ANTWOORDEN VRAGENUURTJE VAN /024 Extra ondersteunende maatregelen tegen armoede 10/2018

BULLETIN VAN MONDELINGE VRAGEN EN ANTWOORDEN VRAGENUURTJE VAN /024 Extra ondersteunende maatregelen tegen armoede 10/2018 10 BULLETIN VAN MONDELINGE VRAGEN EN ANTWOORDEN VRAGENUURTJE VAN 2018 2018/024 Extra ondersteunende maatregelen tegen armoede 10/2018 2018/024 Extra ondersteunende maatregelen tegen armoede De heer Pascale

Nadere informatie

Beleidsvisie Sociaal Werk

Beleidsvisie Sociaal Werk Beleidsvisie Sociaal Werk Jo Vandeurzen Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Het momentum Groot enthousiasme voor deelname aan werkgroepen Sociaal werkers uit verschillende sectoren en

Nadere informatie

De Vlaamse regering heeft op 25 juni 2010 een besluit goedgekeurd betreffende de beleids- en beheerscyclus (BBC)van de provincies, de gemeenten en de

De Vlaamse regering heeft op 25 juni 2010 een besluit goedgekeurd betreffende de beleids- en beheerscyclus (BBC)van de provincies, de gemeenten en de De Vlaamse regering heeft op 25 juni 2010 een besluit goedgekeurd betreffende de beleids- en beheerscyclus (BBC)van de provincies, de gemeenten en de OCMW s met regels voor de financiële aspecten van de

Nadere informatie

Duurzaam samenwerken in een buurtgericht netwerk voor kinderen en gezinnen

Duurzaam samenwerken in een buurtgericht netwerk voor kinderen en gezinnen Duurzaam samenwerken in een buurtgericht netwerk voor kinderen en gezinnen Welke uitdagingen liggen er? Het lokaal geïntegreerd gezinsbeleid neemt een belangrijke plaats in binnen het lokaal sociaal beleid,

Nadere informatie

Kinderopvang = instrument in strijd tegen kinderarmoede

Kinderopvang = instrument in strijd tegen kinderarmoede Kinderopvang = instrument in strijd tegen kinderarmoede Kinderopvang heeft verschillende functies: een economische functie, een pedagogische en een sociale functie. Kwalitatieve kinderopvang weet deze

Nadere informatie

OCMW s en armoedebestrijding

OCMW s en armoedebestrijding OCMW s en armoedebestrijding Hoorzitting Commissie Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebeleid, Vlaams Parlement, 1.2.2011 Piet Van Schuylenbergh, directeur OCMW s VVSG Nathalie Debast, stafmedewerker

Nadere informatie

Armoedebeleidsplan Gent 2014-2020. Vertaling visie naar doelstellingen en acties

Armoedebeleidsplan Gent 2014-2020. Vertaling visie naar doelstellingen en acties Armoedebeleidsplan Gent 2014-2020 Vertaling visie naar doelstellingen en acties 1 Inhoudstafel 1 Integrale benadering... 4 1.1 Toegankelijkheid van dienstverlening en zorg... 4 1.1.1 Omgevingsanalyse kwantitatief...

Nadere informatie

Outreach: ja hallo 19/05/2016

Outreach: ja hallo 19/05/2016 Outreach: ja hallo 19/05/2016 Inhoud 1. Visie 2. Quality of Life 3. Quickscan 4. De cirkel Visie? Visie geeft denken en handelen vorm Mens-en maatschappijvisie Ruimer dan outreach alleen Iedereen heeft

Nadere informatie

De cel als barometer voor armoede in Gent

De cel als barometer voor armoede in Gent Spirit wil oprichting stedelijke cel armoedebestrijding. De cel als barometer voor armoede in Gent Spirit wil binnen de stedelijke structuren een cel armoedebestrijding oprichten om een gecoördineerde

Nadere informatie

Gebiedsgerichte Werking

Gebiedsgerichte Werking Wat komt er aan bod? Inleiding Historiek Gebiedsgerichte Werking Gent Gebiedsgerichte Werking 1. Doelstellingen 2. Organisatie 3. Proces 4. Instrumenten 4 december 2007 Even terug in de tijd GGW heeft

Nadere informatie

NAAR EEN INTEGRALE AANPAK IN SINT-PIETERS-LEEUW Inspiratiedagen AG I&I VVSG Gent 5/9/2016 Leuven 26/9/2016

NAAR EEN INTEGRALE AANPAK IN SINT-PIETERS-LEEUW Inspiratiedagen AG I&I VVSG Gent 5/9/2016 Leuven 26/9/2016 NAAR EEN INTEGRALE AANPAK IN SINT-PIETERS-LEEUW Inspiratiedagen AG I&I VVSG Gent 5/9/2016 Leuven 26/9/2016 Aanleiding De specifieke realiteit van de Vlaamse Rand: Een grote instroom van nieuwe inwoners

Nadere informatie

Het Geïntegreerd Breed Onthaal. Een beschrijvend en evaluerend onderzoek

Het Geïntegreerd Breed Onthaal. Een beschrijvend en evaluerend onderzoek Het Geïntegreerd Breed Onthaal Een beschrijvend en evaluerend onderzoek Wie-is-wie? Didier Boost (onderzoeker) Universiteit Antwerpen, OASeS, Master Sociaal Werk Sara Elloukmani (onderzoeker) Universiteit

Nadere informatie

Lerend Netwerk Arbeidsmarktkrapte

Lerend Netwerk Arbeidsmarktkrapte OP ESF Vlaanderen 2014 2020 Prioriteit uit OP: 1 - loopbaanbeleid curatief investeringsprioriteit 8i - werkloosheid naar werk Informatieve Bijlage: Lerend Netwerk Arbeidsmarktkrapte Lerend Netwerk Arbeidsmarktkrapte

Nadere informatie

Zo kijkt VVJ naar participatie 1

Zo kijkt VVJ naar participatie 1 Zo kijkt VVJ naar participatie Groeien naar meer participatief besturen Groeien naar, want kun je niet snel snel, en niet in je eentje Participatief besturen : is voor VVJ een voorwaarde voor goed beleid

Nadere informatie

Organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden

Organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden Organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden De organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden wordt vandaag geregeld met het decreet van 8 maart 2013 betreffende de organisatie

Nadere informatie

Inputnota Vlaamse Jeugdraad: lokaal jeugdbeleid in de nieuwe gemeentelijke beleids- en beheerscyclus

Inputnota Vlaamse Jeugdraad: lokaal jeugdbeleid in de nieuwe gemeentelijke beleids- en beheerscyclus VJR-20100511 Inputnota Vlaamse Jeugdraad: lokaal jeugdbeleid in de nieuwe gemeentelijke beleids- en beheerscyclus Inleiding De Vlaamse regering wil de lokale sectorale en thematische beleidsplannen, waaronder

Nadere informatie

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2014/3 naar aanleiding van het Vlaams Ouderenbeleidsplan

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2014/3 naar aanleiding van het Vlaams Ouderenbeleidsplan VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2014/3 naar aanleiding van het Vlaams Ouderenbeleidsplan 2015-2020 Vlaamse Ouderenraad vzw 5 november 2014 Koloniënstraat 18-24 bus 7 1000 Brussel Advies 2014/3 naar aanleiding

Nadere informatie

25 Integratie OCMWgemeente: aan vertrouwen en een sterker beleid

25 Integratie OCMWgemeente: aan vertrouwen en een sterker beleid 25 Integratie OCMWgemeente: bouwen aan vertrouwen en een sterker beleid Ellen Dierckx Coördinator dienstencentrum tewerkstelling den travoo OCMW Balen Achtergrond Aanleiding: KHK-onderzoek 2007 leefomstandigheden

Nadere informatie

DE VIJF FUNCTIES BINNEN HET VERNIEUWDE MODEL GEESTELIJKE GEZONDHEID

DE VIJF FUNCTIES BINNEN HET VERNIEUWDE MODEL GEESTELIJKE GEZONDHEID DE VIJF FUNCTIES BINNEN HET VERNIEUWDE MODEL GEESTELIJKE GEZONDHEID Functie 1 Activiteiten op het vlak van preventie; geestelijke gezondheidszorgpromotie; vroegdetectie, -interventie en -diagnosestelling

Nadere informatie

Aanzet tot een referentiekader voor een lokaal armoedebeleid. Peter Raeymaeckers OASeS - Universiteit Antwerpen

Aanzet tot een referentiekader voor een lokaal armoedebeleid. Peter Raeymaeckers OASeS - Universiteit Antwerpen Aanzet tot een referentiekader voor een lokaal armoedebeleid Peter Raeymaeckers OASeS - Universiteit Antwerpen Structuur Waarom een referentiekader? De beleidsconfiguratie: Beleidsthema Beleidsorganisatie

Nadere informatie

Toegankelijkheid & lokaal sociaal beleid Stakeholdersforum Welzijnsoverleg Regio Gent

Toegankelijkheid & lokaal sociaal beleid Stakeholdersforum Welzijnsoverleg Regio Gent Toegankelijkheid & lokaal sociaal beleid Stakeholdersforum Welzijnsoverleg Regio Gent Didier Boost Universiteit Antwerpen OASeS, Master in het Sociaal Werk didier.boost@uantwerpen.be Structuur Terugblik

Nadere informatie

Lokaal jeugdbeleid en maatschappelijk kwetsbaren

Lokaal jeugdbeleid en maatschappelijk kwetsbaren Lokaal jeugdbeleid en maatschappelijk kwetsbaren Inleiding voor lokale beleidsverantwoordelijken Brussel, 1 april 2010 maatschappelijk kwetsbaar? Onderzoek Lode Walgrave en Nicole Vettenburg (KU Leuven)

Nadere informatie

ZIJ AAN ZIJ TEGEN KINDERARMOEDE

ZIJ AAN ZIJ TEGEN KINDERARMOEDE ZIJ AAN ZIJ TEGEN KINDERARMOEDE Ervaringen uit de pilootgemeenten Tinne Mertens CEBUD 1 EEN VEILIGE KINDERTIJD 2 Projectfinanciering Provincie Antwerpen CEBUD (Thomas More) en Welzijnszorg Kempen Verloop

Nadere informatie

BBC EN PLANNING IN GEEL

BBC EN PLANNING IN GEEL BBC EN PLANNING IN GEEL Geel? GEEL? Geel? 38.000 inwoners Antwerpse Kempen Gezinsverpleging - Barmhartige Stede Uitgestrekt grondgebied: ca 11.000 ha Stedelijke kern versus landelijk buitengebied Aanwezigheid

Nadere informatie

NAAR EEN VITALE SAMENWERKING tussen KINDEROPVANG en LOKAAL BESTUUR

NAAR EEN VITALE SAMENWERKING tussen KINDEROPVANG en LOKAAL BESTUUR NAAR EEN VITALE SAMENWERKING tussen KINDEROPVANG en LOKAAL BESTUUR Een lokale engagementsverklaring als basis voor een vitale samenwerking tussen kinderopvang en lokaal bestuur Zowel in het decreet van

Nadere informatie

Strategische meerjarenplanning in Vlaamse centrumsteden. Workshop 2 december 2009 Karl-Filip Coenegrachts Departementshoofd Stafdiensten Stad Gent

Strategische meerjarenplanning in Vlaamse centrumsteden. Workshop 2 december 2009 Karl-Filip Coenegrachts Departementshoofd Stafdiensten Stad Gent Strategische meerjarenplanning in Vlaamse centrumsteden Workshop 2 december 2009 Karl-Filip Coenegrachts Departementshoofd Stafdiensten Stad Gent Gent in 2020? Welke stad is Gent in 2020? Wat vind jij

Nadere informatie

VR MED.0146/5TER

VR MED.0146/5TER VR 2017 3103 MED.0146/5TER Voortgangsverslag Horizontaal en Verticaal Permanent Armoedeoverleg Periode september 2014 maart 2017 Mensen in armoede hebben vaak problemen op verschillende levensdomeinen.

Nadere informatie

Van twee naar één netwerk Een nieuw netwerk Een nieuwe naam

Van twee naar één netwerk Een nieuw netwerk Een nieuwe naam Van twee naar één netwerk Een nieuw netwerk Een nieuwe naam Kwadraat staat voor. kwaliteit, want kwaliteitsvolle zorg vermenigvuldigt als je ze deelt.. het bundelen van de krachten om mensen met een psychische

Nadere informatie

Huizen van het Kind. Gezinnen ondersteunen in hun kracht

Huizen van het Kind. Gezinnen ondersteunen in hun kracht Huizen van het Kind Gezinnen ondersteunen in hun kracht Een noodzakelijke, natuurlijke evolutie ondersteund door een nieuwe regelgeving www.huizenvanhetkind.be Doelstelling Hoe Regels Doelstelling Hoe

Nadere informatie

Onderbescherming & Lokaal Sociaal Beleid Themasessie Detectie & Toeleiding Inspiratiedag Zorgzame Buurten Brussel Maandag 25 maart 2019

Onderbescherming & Lokaal Sociaal Beleid Themasessie Detectie & Toeleiding Inspiratiedag Zorgzame Buurten Brussel Maandag 25 maart 2019 Onderbescherming & Lokaal Sociaal Beleid Themasessie Detectie & Toeleiding Inspiratiedag Zorgzame Buurten Brussel Maandag 25 maart 2019 Didier Boost UAntwerpen Master Sociaal Werk Centre for Research on

Nadere informatie

Samenlevingsopbouw Gent

Samenlevingsopbouw Gent Samenlevingsopbouw Gent Wat: Hoe: Investeert in de kracht van mensen (agogische kernopdracht) Zet politici aan tot sociaal beleid (politieke kernopdracht) Sociale grondrechten als rode draad (huisvesting,

Nadere informatie

Ouderenbeleidsparticipatie in Gent. Hoe pakken we het aan?

Ouderenbeleidsparticipatie in Gent. Hoe pakken we het aan? Ouderenbeleidsparticipatie in Gent Hoe pakken we het aan? Trefdag ouderen en lokaal beleid 07/05/2019 Participatie van ouderen wordt steeds belangrijker: waarom? Maatschappelijke uitdagingen worden complexer

Nadere informatie

Cijfers en wegwijzers Armoede in Vlaanderen en Brussel. ChanceArt 10 december 2009

Cijfers en wegwijzers Armoede in Vlaanderen en Brussel. ChanceArt 10 december 2009 Cijfers en wegwijzers Armoede in Vlaanderen en Brussel ChanceArt 10 december 2009 Inhoud 1. De naakte cijfers 2. Decenniumdoelstellingen 3. Armoedebarometers 4. Armoede en cultuurparticipatie 5. Pleidooi

Nadere informatie

toelichting sociale regie in Gent

toelichting sociale regie in Gent INSPIRATIEDAG SOCIALE COHESIE EN BUURTGERICHT WERKEN workshop buurtankerpunten: regisseurs in de buurt toelichting sociale regie in Gent Björn Denaert Sociaal regisseur Bloemekenswijk, Muide-Meulestede-Afrikalaan,

Nadere informatie

Budget 2015 OCMW BEVEREN

Budget 2015 OCMW BEVEREN Budget 2015 OCMW BEVEREN INHOUD BELEIDSNOTA... 4 I. Inleiding... 4 II. Missie, Visie en waarden... 5 1. Missie... 5 2. Visie... 5 3. Waarden... 6 III.Doelstellingennota... 7 IV. doelstellingenbudget (B1)...

Nadere informatie

Agenda. 1. Verwelkoming 2. Kennismaking 3. Huis van het kind - Toelichting 4. Ronde tafel met kernvragen 5. Cirkels 6. Slot

Agenda. 1. Verwelkoming 2. Kennismaking 3. Huis van het kind - Toelichting 4. Ronde tafel met kernvragen 5. Cirkels 6. Slot Agenda 1. Verwelkoming 2. Kennismaking 3. Huis van het kind - Toelichting 4. Ronde tafel met kernvragen 5. Cirkels 6. Slot 1. Verwelkoming door Schepen Kaat Olivier 2. Kennismaking 3. Huis van het kind

Nadere informatie

Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen

Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen Conceptnota Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen 1. Situering Deze conceptnota heeft tot doel om, binnen de contouren van het Vlaams Regeerakkoord

Nadere informatie

BULLETIN VAN MONDELINGE VRAGEN EN ANTWOORDEN VRAGENUURTJE VAN NOVEMBER 2013

BULLETIN VAN MONDELINGE VRAGEN EN ANTWOORDEN VRAGENUURTJE VAN NOVEMBER 2013 BULLETIN 11 VAN MONDELINGE VRAGEN EN ANTWOORDEN VRAGENUURTJE VAN NOVEMBER 2013 2013/019 Inloophuis tijdens de weekends 11/2013 2013/020 Gratis energiescan 11/2013 2013/019 Inloophuis tijdens de weekends

Nadere informatie

GIDS-gemeenten die de JOGGaanpak & GIDS combineren

GIDS-gemeenten die de JOGGaanpak & GIDS combineren GIDS-gemeenten die de JOGGaanpak & GIDS combineren Notitie versie 1.0 September 2016 Door Frea Haker (Gezond in ) Eveline Koks (Jongeren Op Gezond Gewicht) Anneke Meijer (Coördinatie Gezond Gewicht Fryslân

Nadere informatie

Figuur 1: logo Vrouwenraad BELEIDSNOTA ARMOEDEBESTRIJDING

Figuur 1: logo Vrouwenraad BELEIDSNOTA ARMOEDEBESTRIJDING Figuur 1: logo Vrouwenraad BELEIDSNOTA ARMOEDEBESTRIJDING 2014-2019 [Beleidsnota Armoedebestrijding 2014-2019. Gewikt en gewogen Enkele aandachtspunten voor het Vlaamse Armoedebeleid november 2014 INHOUDSTAFEL

Nadere informatie

INHOUD. Voorwoord 9 INHOUD

INHOUD. Voorwoord 9 INHOUD Voorwoord 9 Inleiding: de sociale grond rechten en het sociaal beleid onder druk? 11 1.1. De crisis en de druk op het sociaal beleid 11 1.2. Veranderende lokale omgeving 13 1 Sociaal beleid vanuit een

Nadere informatie

STRATEGISCH BELEIDSPLAN

STRATEGISCH BELEIDSPLAN Gelijke Rechten voor Iedere Persoon met een handicap STRATEGISCH BELEIDSPLAN 2016 2019 GRIP neemt zijn rol op als voortrekker en aanjager om te komen tot een omslag in de kijk op handicap en meer inclusie

Nadere informatie

Vertrek van je eigen brede kijk op jeugd en jeugdbeleid

Vertrek van je eigen brede kijk op jeugd en jeugdbeleid STAPPENPLAN fiche 4 Gericht gegevens verzamelen die je jeugdbeleid richting kunnen geven. Waarover gaat het? Het jeugdbeleid in jouw gemeente is geen blanco blad. Bij de opmaak van een nieuw jeugdbeleidsplan

Nadere informatie

Bisconceptnota. Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen

Bisconceptnota. Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Bisconceptnota Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen 1. Situering 1.1. Vlaams Regeerakkoord

Nadere informatie

Opdracht van het OCMW bestuur: project ontwikkelen om kinderarmoede te voorkomen/bestrijden

Opdracht van het OCMW bestuur: project ontwikkelen om kinderarmoede te voorkomen/bestrijden Studiedag VVSG Kinderopvang en Gezinsbeleid Mechelen 26 maart 2013 2010: Europees Jaar ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting: strijd tegen kinderarmoede is topprioriteit voor de Vlaamse regering

Nadere informatie

Lokale netwerken vrijetijdsparticipatie voor mensen in armoede. Bart Bozek, Peter Raeymaeckers & Jill Coene

Lokale netwerken vrijetijdsparticipatie voor mensen in armoede. Bart Bozek, Peter Raeymaeckers & Jill Coene Lokale netwerken vrijetijdsparticipatie voor mensen in armoede Bart Bozek, Peter Raeymaeckers & Jill Coene Inhoud Inleiding: lokaal armoedebeleid Onderzoeksmethode Resultaten Beleidsthema: visie op armoede

Nadere informatie

Waar zetten we zeker op in?

Waar zetten we zeker op in? 1. KINDERARMOEDE Ambitie 10. Kinderen en hun gezin in armoede krijgen meer kansen en ondersteuning om de armoedespiraal te doorbreken Waar zetten we zeker op in? De inzet op kinderarmoede is niet nieuw

Nadere informatie

Naar een organisatie van de Preventieve Gezinsondersteuning in Gent krijtlijnen voor de realisatie van de Huizen van het Kind

Naar een organisatie van de Preventieve Gezinsondersteuning in Gent krijtlijnen voor de realisatie van de Huizen van het Kind Naar een organisatie van de Preventieve Gezinsondersteuning in Gent krijtlijnen voor de realisatie van de Huizen van het Kind Inhoud Inleiding... 1 Aansturing en overleg... 2 Doelstellingen en doelgroep...

Nadere informatie

Over thuis, buurt, kinderopvang, kleuteronderwijs en transitie

Over thuis, buurt, kinderopvang, kleuteronderwijs en transitie Over thuis, buurt, kinderopvang, kleuteronderwijs en transitie Welke uitdagingen liggen er? De kwaliteit van de overgang tussen thuis, kinderopvang en kleuterschool is cruciaal voor jonge kinderen. Onderzoek

Nadere informatie

Actieplan Oostende. 1. Achtergrond

Actieplan Oostende. 1. Achtergrond Actieplan Oostende 1. Achtergrond Filip De Rynck (Hogeschool Gent) en Jim Baeten (tri.zone) begeleiden dit project. Gwenny Cooman is de interne coördinator voor Oostende. 2. Wat bedoelen we met participatiebeleid?

Nadere informatie

Interview met minister Joke Schauvliege

Interview met minister Joke Schauvliege Interview met minister Joke Schauvliege over de rol en de toekomst van etnisch-culturele federaties in Vlaanderen. Dertien etnisch-cultureel diverse federaties zijn erkend binnen het sociaalcultureel werk.

Nadere informatie

Brussel, 8 juli 2009 07082009_SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling

Brussel, 8 juli 2009 07082009_SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling Brussel, 8 juli 2009 07082009_SERV-advies projecten VSDO Advies Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling 1. Inleiding Op 8 juni 2009 werd de SERV om advies gevraagd over de fiches ter invulling

Nadere informatie

over het Besluit van de Vlaamse Regering ter uitvoering van het decreet algemeen welzijnswerk

over het Besluit van de Vlaamse Regering ter uitvoering van het decreet algemeen welzijnswerk Advies over het Besluit van de Vlaamse Regering ter uitvoering van het decreet algemeen welzijnswerk Brussel, 25 april 2013 SARWGG_ADV_20130425_BVR_AWW Strategische Adviesraad Welzijn Gezondheid Gezin

Nadere informatie

DE KRACHT VAN SPEELPLEIN WERK Memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen 2019

DE KRACHT VAN SPEELPLEIN WERK Memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen 2019 DE KRACHT VAN SPEELPLEIN WERK Memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen 2019 Vlaamse Dienst Speelpleinwerk vzw 26 mei 2019 vinden er verkiezingen plaats op Vlaams, federaal en Europees niveau.

Nadere informatie

Beleidsplanning in Geel. Welke plaats heeft gezondheid in dit geheel?

Beleidsplanning in Geel. Welke plaats heeft gezondheid in dit geheel? Beleidsplanning in Geel Welke plaats heeft gezondheid in dit geheel? Geel sterk stijgend aantal inwoners - 2013: 38.238 (+ 13,5% t.o.v. 2000) grote oppervlakte: stedelijke kern landelijke deeldorpen

Nadere informatie

Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij

Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij Waarom? Daarom! Goed uitgebouwde basisondersteuning voor alle kinderen en gezinnen Aanvullende en specifieke opdracht voor jeugdhulp wanneer ontwikkeling vast loopt

Nadere informatie

EENVRIJETIJDSBELEIDVOOR KINDERENIN ARMOEDE

EENVRIJETIJDSBELEIDVOOR KINDERENIN ARMOEDE EENVRIJETIJDSBELEIDVOOR KINDERENIN ARMOEDE Vanuit jeugddienstperspectief VVJ Vereniging Vlaamse Jeugddiensten vzw Ossenmarkt 3 2000 Antwerpen T 03 821 06 06 F 03 821 06 09 E info@vvj.be W www.vvj.be Eenvrijetijdsbeleidvoorkinderen

Nadere informatie

Naar een team Jeugd en Vrijetijdsparticipatie

Naar een team Jeugd en Vrijetijdsparticipatie Naar een team Jeugd en Vrijetijdsparticipatie Waarom was dit nodig? Structuur al 25 jaar ongewijzigd: wel steeds uitgebreid en aangebouwd, maar niet consequent, verkokerd Doelstellingen organisatie Modern

Nadere informatie

sector personen met een handicap

sector personen met een handicap sector personen met een handicap Absoluut, alin, Fovig, Gezin & Handicap, KVG, Marjan, MS-Liga Vlaanderen, MyAssist, Onafhankelijk Leven, SOM, Stan, Vebes, VFG & Vlaams Welzijnsverbond najaar 2018 1 De

Nadere informatie

Bouwen aan een breed sociaal beleid INLEIDING: DE SOCIALE GRONDRECHTEN EN HET SOCIAAL BELEID ONDER DRUK?

Bouwen aan een breed sociaal beleid INLEIDING: DE SOCIALE GRONDRECHTEN EN HET SOCIAAL BELEID ONDER DRUK? INHOUD VOORWOORD INLEIDING: DE SOCIALE GRONDRECHTEN EN HET SOCIAAL BELEID ONDER DRUK? DEEL 1 DE RECHTENBENADERING Recht op arbeid 1.1 Het activeringsbeleid van de OCMW s 2 1.2 Regie werkgelegenheidsbeleid

Nadere informatie

DIVERSITEIT IN het onderwijs. Ondersteuning op maat van. onderwijs initiatieven

DIVERSITEIT IN het onderwijs. Ondersteuning op maat van. onderwijs initiatieven DIVERSITEIT IN het onderwijs Ondersteuning op maat van onderwijs initiatieven Diversiteit in Vlaanderen Een diversiteitsvriendelijk Vlaanderen Vlaanderen is divers, ook etnisch-cultureel. De aanwezigheid

Nadere informatie

Lokale jeugddiensten en het participatiedecreet

Lokale jeugddiensten en het participatiedecreet Lokale jeugddiensten en het participatiedecreet Inhoud 1. Van waar komen we? 2. Vrijetijdsparticipatie: Drempels 3. Het Participatiedecreet 4. De lokale afsprakennota vrijetijdsparticipatie Van waar komen

Nadere informatie

reactie Netwerk tegen Armoede bij decreet preventieve gezinsondersteuning

reactie Netwerk tegen Armoede bij decreet preventieve gezinsondersteuning Netwerk tegen Armoede Vooruitgangstraat 323 bus 6-1030 Brussel / tel. 02-204 06 50 / fax : 02-204 06 59 info@netwerktegenarmoede.be / www.netwerktegenarmoede.be reactie Netwerk tegen Armoede bij decreet

Nadere informatie

Een kinderrechtenkijk op armoede

Een kinderrechtenkijk op armoede Een kinderrechtenkijk op armoede Inspiratiedag Jeugdwerk heeft OOG voor armoede 26 september 2017 Naima Charkaoui Kinderrechtencommissariaat Kinderrechtencommissariaat Klachtenlijn Ombudsdienst: onderzoekt,

Nadere informatie

STRATEGIE EN JEUGD STAD ANTWERPEN

STRATEGIE EN JEUGD STAD ANTWERPEN STRATEGIE EN JEUGD STAD ANTWERPEN De stad Antwerpen Antwerpen = stad + 9 districten Stad : bovenlokale bevoegdheden: ruimtelijk structuurplan, Districten: lokale bevoegdheden: cultuur, sport, jeugd, senioren,

Nadere informatie

Organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen [1]

Organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen [1] Organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen [1] Ten gevolge van de goedkeuring van de bisconceptnota betreffende de organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen,

Nadere informatie

De doelstellingen van directie en personeel worden expliciet omschreven in een beleidsplan en worden jaarlijks beoordeeld door de directie.

De doelstellingen van directie en personeel worden expliciet omschreven in een beleidsplan en worden jaarlijks beoordeeld door de directie. FUNCTIE: Directeur POC AFKORTING: DIR AFDELING: Management 1. DOELSTELLINGEN INSTELLING De doelstellingen staan omschreven in het beleidsplan POC. Vermits de directie de eindverantwoordelijkheid heeft

Nadere informatie

Subsidiereglement projectoproep 2019

Subsidiereglement projectoproep 2019 Subsidiereglement projectoproep 2019 Projecten in de strijd tegen armoede en kinderarmoede: focus op Gentse jongeren (18-25 jaar) in armoede Goedgekeurd in de gemeenteraad van 24 juni 2019 Bekendgemaakt

Nadere informatie

Toespraak Freya Saeys, actualiteitsdebat VP 13.05.2015

Toespraak Freya Saeys, actualiteitsdebat VP 13.05.2015 Toespraak Freya Saeys, actualiteitsdebat VP 13.05.2015 Collega s, Voorzitter, Armoede is moeilijk te bestrijden. Ook de collega s van de oppositie zullen dat moeten toegeven. Zo is mevrouw Lieten 5 jaar

Nadere informatie

Kinderarmoede in het Brussels Gewest

Kinderarmoede in het Brussels Gewest OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL Senaat hoorzitting 11 mei 2015 Kinderarmoede in het Brussels Gewest www.observatbru.be DIMENSIES VAN ARMOEDE

Nadere informatie

A. WEGWIJZER 1. Inhoudstafel 1 2. Woord vooraf 5

A. WEGWIJZER 1. Inhoudstafel 1 2. Woord vooraf 5 INHOUD A. WEGWIJZER 1. Inhoudstafel 1 2. Woord vooraf 5 B. ALGEMEEN 1. Het Decreet Lokaal Sociaal Beleid en de ministeriële omzendbrief 3 2. Algemene bepalingen en definities 3 3. Planning 5 4. Coördinatie

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de minister van Begroting, gegeven op 10 juli 2018;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de minister van Begroting, gegeven op 10 juli 2018; Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het lokaal sociaal beleid, vermeld in artikels 2, 9 tot en met 11, 17, 19 en 26 van het decreet van 9 februari 2018 betreffende het lokaal sociaal beleid DE

Nadere informatie

ZORGNETWERKEN. Minder mazen en meer net

ZORGNETWERKEN. Minder mazen en meer net ZORGNETWERKEN Minder mazen en meer net Samenlevingsopbouw Ondersteunt en versterkt mensen in een maatschappelijk kwetsbare positie Werkt samen met hen aan directe oplossingen en structurele beleidsveranderingen

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN RESOLUTIE. van mevrouw Ria Van Den Heuvel en de heren Jan Roegiers, Carlo Daelman en Koen Helsen

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN RESOLUTIE. van mevrouw Ria Van Den Heuvel en de heren Jan Roegiers, Carlo Daelman en Koen Helsen Stuk 2223 (2003-2004) Nr. 1 VLAAMS PARLEMENT Zitting 2003-2004 5 maart 2004 VOORSTEL VAN RESOLUTIE van mevrouw Ria Van Den Heuvel en de heren Jan Roegiers, Carlo Daelman en Koen Helsen betreffende een

Nadere informatie

organisaties instellingen lokale overheden diversiteit

organisaties instellingen lokale overheden diversiteit organisaties instellingen lokale overheden diversiteit Vlaanderen is divers. Van alle vormen van diversiteit is etnisch-culturele diversiteit wellicht het meest zichtbaar en het meest besproken. Diversiteit

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader Doel van de functiefamilie Leiden van een geheel van activiteiten en medewerkers en input geven naar het beleid teneinde een kwaliteitsvolle, klantgerichte dienstverlening te verzekeren en zodoende bij

Nadere informatie

Regio-traject OCMW s rond aanvullende financiële steun 2007-2013

Regio-traject OCMW s rond aanvullende financiële steun 2007-2013 Regio-traject OCMW s rond aanvullende financiële steun 2007-2013 13 OCMW s Zuid-West-Vlaanderen Info- en vormingsavond referentiebudgetten nov/dec 2013 Overzicht Regio-traject In opdracht van regio-overleg

Nadere informatie

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel

Nadere informatie

ARMOEDEPLAN KORTRIJK. Hoe sluit je aan bij het bestaande (lokale) armoedebeleid

ARMOEDEPLAN KORTRIJK. Hoe sluit je aan bij het bestaande (lokale) armoedebeleid ARMOEDEPLAN KORTRIJK Hoe sluit je aan bij het bestaande (lokale) armoedebeleid ARMOEDE BESTRIJDEN OP LOKAAL NIVEAU? ARMOEDE BESTRIJDEN Tewerkstelling Minimuminkomens Sociale bescherming Pensioenen Belastingen

Nadere informatie

Toespraak van Vlaams minister Lieten op eindcongres The Missing Link - woensdag 21 september 2011

Toespraak van Vlaams minister Lieten op eindcongres The Missing Link - woensdag 21 september 2011 Toespraak van Vlaams minister Lieten op eindcongres The Missing Link - woensdag 21 september 2011 Geachte heer Commissaris Andor, Geachte mensen van De Link, mensen van de Europese partnerorganisaties,

Nadere informatie

Ontbijtvergaderingen. Gent. Samen voor een lokaal gezinsbeleid

Ontbijtvergaderingen. Gent. Samen voor een lokaal gezinsbeleid Ontbijtvergaderingen Gent Samen voor een lokaal gezinsbeleid Workshop Buurtgerichte netwerken en Huizen van het Kind VVSG - Samenhang Lokaal Geïntegreerd Gezinsbeleid 2 Instrumenten Buurtgerichte netwerken

Nadere informatie

Hoe kan je kwetsbare groepen betrekken bij participatieve projecten?

Hoe kan je kwetsbare groepen betrekken bij participatieve projecten? Hoe kan je kwetsbare groepen betrekken bij participatieve projecten? Studiedag Versterk je buurt of dorp door participatie 8 maart 2017 Katelijn Van Horebeek Beleidsmedewerker Gelijke kansen en sociale

Nadere informatie

Rol: Maatschappelijk assistent

Rol: Maatschappelijk assistent Datum opmaak: 2017-10-05 Eigenaar: Koen De Feyter Doel van de functie Staat op een proactieve wijze in voor de maatschappelijke dienstverlening aan hulpvragers volgens de meest passende methodiek en volgens

Nadere informatie