Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant"

Transcriptie

1 Postbus KA Eindhoven T: I: Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 21 december 2018 bij hen ingekomen aanvraag van NedZink B.V. te Budel, om vergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), voor de inrichting gelegen aan Hoofdstraat 1 te Budel-Dorplein. Pagina 1 van 24

2 Besluit OMGEVINGSVERGUNNING VERLENEN Onderwerp Op 21 december 2018 is een aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen van NedZink B.V. Het betreft de nieuwbouw van een productiegebouw. De aanvraag gaat over Hoofdstraat 1 te Budel-Dorplein, gemeente Cranendonck. De aanvraag is geregistreerd onder nummer HZ_WABO Besluit Wij hebben het voornemen om, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), te besluiten: o op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder a. (het bouwen van een bouwwerk) een vergunning te o o o o verlenen voor de nieuwbouw van een productiegebouw; op grond van artikel 2.1 eerste lid, onder c. (het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan) een vergunning te verlenen voor de afwijking van het plan; op grond artikel 2.1 en artikel 2.14, lid 5 van de Wabo, de omgevingsvergunning voor het milieuneutraal veranderen van de Inrichting te verlenen; dat de ontwerp verklaring van geen bedenkingen, afgegeven door burgemeester en wethouders van de gemeente Cranendonck, deel uitmaakt van deze beschikking; dat de volgende onderdelen deel uitmaken van deze beschikking: o Nieubouw Hoofdstraat 1 Budel-Dorplein (Olo aanvraagformulier) ingekomen op 21 december 2018; o rtage_nen6079_nedzink_dd_20_dec_2018_pdf, ingekomen 21 december 2018; o 7529_PvE_bmi01a_NEN2535_pdf, ingekomen 21 december 2018; o 7529_PvE_oai01a_NEN2575_2012_pdf, ingekomen op 21 december 2018; o 5_a1RAP_rfs_verkennend_bodemoderzoek_pdf, ingekomen op 21 december 2018; o IDAR A_fotorapportage_pdf, ingekomen op 21 december 2018; o DAR A_bouwveiligheidsplan_pdf, ingekomen op 21 december 2018; o IDAR A_details_pdf, ingekomen op 21 december 2018 o IDAR A_bestaande_situatie_pdf, ingekomen op 21 december 2018; o A_-_Constr_uitgangspuntenr_pdf, ingekomen op 21 december 2018; o IDAR A_kelder_fundering_pdf. ingekomen op 21 december 2018; o IDAR A_ruimtelijst_HVAC_pdf, ingekomen op 21 december 2018; o M2a_0-0000_Topo_pdf, ingekomen op 21 december 2018; o M2b_0-0001_Terrain_pdf, ingekomen op 21 december 2018; o M3a_0-1101_Office_pdf, ingekomen 21 december 2018; o M3b_0-1201_Laboratory_pdf, ingekomen op 21 december 2018; o M3c_0-1301_Rolling_pdf, ingekomen op 21 december 2018 o M3d_0-1401_Casting_pdf, ingekomen op 21 december 208; o M3e_0-1501_ServiceCenter_pdf, ingekomen op 21 december 2018; o o M3f_0-1601_WH_0-1701_Expedition_pdf, ingekomen op 21 december 2018;7_BG2564IBRP001F01_Breftoets_NedZink_pdf (BBT toets), ingekomen op 21 december 2019 ; o BG2564_ROB_Nedzink_v02_ _pdf, ingekomen op 24 januari 2019; Pagina 2 van 24

3 o o 564_Roodborsttapuit_Nedzink_ _pdf, ingekomen op 24 januari 2019; o BG2564_ROB_Nedzink_v02_ _pdf (Ruimtelijke onderbouwing), ingekomen op 24 januari 2019; o M4_BG2564_geluid_Nedzink_V03_pdf (akoestisch onderzoek), ingekomen op 6 februari 2019; o M1_BG2564_Aanvraagdocument_NedZink_pdf, ingekomen op 6 februari 2019; o M5_Luchkwaliteitsonderzoek_NedZink_pdf, ingekomen op 7 februari 2019; o demonderzoek_uitbreiding_nedzink_1_0_pdf (nulsituatiebodemonderzoek), ingekomen op 18 februari 2019; o GAR300_infrastructuur_pdf, ingekomen op 5 maart 2019; o IDAR B_situatie_pdf, ingekomen op 5 maart 2019; o IDAR B_begane_grond_pdf, ingekomen op 5 maart 2019; o IDAR B_verdieping_pdf, ingekomen op 5 maart 2019; o IDAR B_dak_pdf, ingekomen op 5 maart 2019; o IDAR B_gevels_pdf, ingekomen op 5 maart 2019; o IDAR B_doorsneden_pdf, ingekomen op 5 maart 2019; o IDAR B_gebruiksfuncties_pdf, ingekomen op 5 maart 2019; o IDAR B_3D_views_pdf, ingekomen op 5 maart 2019; o IDAR B_fundering_pdf, ingekomen op 5 maart 2019; o M4_BG2564_geluid_Nedzink_V04_pdf, ingekomen op 21 maart De voorschriften die zijn opgenomen in het hoofdstuk Voorschriften deel uit maken van deze beschikking en de eerdere voorschriften welke nog van kracht zijn en welke zijn opgenomen in de onderliggende vergunningen onverminderd van kracht blijven. Procedure Deze beschikking is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.3 van de Wabo. Ondertekening en verzending Eindhoven, Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, namens deze, V. Verhoeven, Afdelingsmanager Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant Pagina 3 van 24

4 Pagina 4 van 24

5 Rechtsmiddelen Zienswijzen Zienswijzen tegen dit besluit kunnen binnen zes weken met ingang van de dag waarop het ontwerp ter inzage is gelegd worden ingediend bij: Het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant P/a Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant Postbus KA EINDHOVEN Wij verzoeken u om op de linkerbovenhoek van de envelop het woord "zienswijzen" te vermelden Pagina 5 van 24

6 Inhoudsopgave Besluit...2 Voorschriften...6 Bouwen Het (ver)bouwen van een bouwwerk...7 Milieu Opslag gassen in tanks Geluid...8 Procedurele overwegingen...9 Inhoudelijke overwegingen...12 Bouwen Het (ver)bouwen van een bouwwerk...13 Ruimtelijke ordening Het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan...15 Milieu Inrichting...16 Algemene informatie...19 Bijlage: Verklaring van geen bedenkingen...20 Pagina 6 van 24

7 Voorschriften Pagina 7 van 24

8 Bouwen 1. HET (VER)BOUWEN VAN EEN BOUWWERK 1.1. Algemeen Het bouwen moet plaatsvinden in overeenstemming met de bepalingen van het Bouwbesluit 2012 en van de Bouwverordening van de gemeente Cranendonck en de krachtens die regelingen gestelde nadere regels Nog in te dienen gegevens en bescheiden Binnen 3 weken voor aanvang van de werkzaamheden moet een bouwveiligheidsplan ter goedkeuring aan de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant worden overgelegd Gegevens en bescheiden die nog niet bij de aanvraag zijn overgelegd moeten uiterlijk 3 weken voor aanvang van de werkzaamheden ter goedkeuring bij Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant worden ingediend. Dit kan via toezichtbouwen@odzob.nl of via het omgevingsloket online (OLO). Het gaat hierbij om de volgende gegevens: Constructietekeningen en berekeningen van de fundering en de kelder. Definitieve constructie van de bovenbouw. Berekeningen en tekeningen van de systeemvloeren. Pagina 8 van 24

9 Milieu 2. OPSLAG GASSEN IN TANKS 2.1. Cryogene gassen Vloeibaar stikstof moet worden opgeslagen in een speciaal daartoe bestemd goedgekeurd stationair reservoir, dat in de buitenlucht is opgesteld De opslag van het reservoir buiten een gebouw moet voldoen aan de volgende voorschriften van de richtlijn PGS 9 Cryogene gassen: opslag van 0,125 m m 3 (Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 9:2014 versie 1.0 (april 2014) : t/m 3.2.9, t/m , t/m 3.4.7, 3.5.1, 3.5.2, 3.6.1, 3.7.1, 3.7.2, t/m 3.8.4, , , t/m en t/m De minimumafstand van het reservoir tot het productiegebouw moet 3 meter bedragen Het onderhoud van de installatie moet voldoen aan de voorschriften opgenomen in paragraaf 6.3 van de richtlijn PGS 9 Cryogene gassen: opslag van 0,125 m m 3 (Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 9:2014 versie 1.0 (april 2014)) Het vullen van de installatie moet plaats vinden overeenkomstig paragraaf 7.4 en 7.5 van de richtlijn PGS 9 Cryogene gassen: opslag van 0,125 m m 3 (Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 9:2014 versie 1.0 (april 2014)). 3. GELUID 3.1. Geluidonderzoek Uiterlijk 3 maanden na ingebruikname van de nieuwbouw van het Casting building, moet de vergunninghouder, door middel van een akoestisch onderzoek (controlerapportage), aan het bevoegd gezag aantonen dat aan de geluidsvoorschriften van de vigerende vergunning wordt voldaan. De resultaten van dit akoestisch onderzoek moeten ter goedkeuring aan het bevoegd gezag worden toegezonden. Pagina 9 van 24

10 PROCEDURELE OVERWEGINGEN OMGEVINGSVERGUNNING OP AANVRAAG GEGEVENS AANVRAGER Op 21 december 2018 is een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wabo ontvangen. Het betreft een verzoek van: NedZink B.V., Hoofdstraat 1 te Budel-Dorplein. PROJECTBESCHRIJVING Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd is als volgt te omschrijven: het bouwen van een nieuw productiegebouw; het in gebruik nemen van het nieuwe productiegebouw; de verplaatsingen van bestaande, reeds vergunde, activiteiten naar een andere locatie binnen de inrichting; de wijziging van de wijze van opslag van stikstof. Een uitgebreide projectomschrijving is opgenomen in de aanvraag om vergunning. Gelet op bovenstaande omschrijving wordt vergunning gevraagd voor de volgende in de Wabo omschreven activiteiten: - het (ver)bouwen van een bouwwerk; - het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, regels gesteld door Rijk of Provincie of een voorbereidingsbesluit; - het milieuneutraal veranderen van een inrichting. HUIDIGE VERGUNNINGSSITUATIE Voor de inrichting zijn eerder de onderstaande vergunningen en/of ontheffingen verleend dan wel meldingen geaccepteerd: SOORT VERGUNNING DATUM KENMERK ONDERWERP Revisievergunning # C / Voor de gehele inrichting Omgevingsvergunning 18 juni 2015 HZ_WABO Omgevingsvergunning 5 januari 2016 HZ_WABO Wijzigen van de wijze van opslag van glycol Plaatsen van een tanktainer bij de prepatineerlijn De hierboven genoemde vergunningen waar een # bij staat, zijn volgens de Invoeringswet Wabo gelijkgesteld aan een omgevingsvergunning voor onbepaalde tijd. Pagina 10 van 24

11 VERGUNNINGPLICHT De aanvraag heeft betrekking op een inrichting die valt onder categorie 12.1: Inrichtingen voor het vervaardigen, bewerken, verwerken, opslaan of overslaan van metalen, metalen voorwerpen of schroot dan wel behandelen van de oppervlakte van metalen of metalen voorwerpen van onderdeel C van bijlage I bij het Besluit omgevingsrecht. De inrichting is daarom vergunningplichtig. BEVOEGD GEZAG Wij zijn het bevoegd gezag dat de omgevingsvergunning verleent of (gedeeltelijk) weigert. Dat is op basis van artikel 2.4 van de Wabo en artikel 3.3 en categorie 12.1 uit onderdeel C van bijlage I van het Besluit omgevingsrecht. Het betreft tevens een inrichting waartoe een IPPC-installatie behoort genoemd in Bijlage I categorie 2.5.b van de Richtlijn industriële emissies. WET NATUURBESCHERMING Het vragen van een vvgb is niet nodig wanneer al toestemming op basis van de Wnb is verkregen of gevraagd op het tijdstip waarop de aanvraag voor een omgevingsvergunning is ingediend. Voor het voorgenomen project is op 20 december 2018 een vergunning op basis van de Wnb aangevraagd. Deze aanvraag voor een vergunning op basis van de Wnb was al ingediend voordat de aanvraag voor een omgevingsvergunning is ingediend. VOLLEDIGHEID AANVRAAG EN OPSCHORTING PROCEDURE Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze getoetst op volledigheid. Nadat de aanvrager de aanvraag heeft aangevuld zijn wij van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook in behandeling genomen. PROCEDURE (UITGEBREID) Deze beschikking is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.3 van de Wabo. Gelet hierop zijn wij niet verplicht om van de aanvraag kennis te geven in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op andere geschikte wijze, tenzij bij de voorbereiding van de beslissing op de aanvraag een milieueffectrapport (MER) moet worden gemaakt. Nu deze uitzonderingsgrond zich niet voordoet hebben wij geen kennis gegeven van de aanvraag. ACTIVITEITENBESLUIT MILIEUBEHEER Op 1 januari 2013 is het Activiteitenbesluit gewijzigd en kan sindsdien ook op inrichtingen met een IPPCinstallatie van toepassing zijn. Op type C inrichtingen, die vergunningplichtig zijn, kunnen bepaalde artikelen uit het Activiteitenbesluit van toepassing zijn. Dit betekent dat bepaalde voorschriften uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Activiteitenregeling een rechtstreekse werking hebben en niet in de vergunning mogen worden opgenomen. De inrichting waarvoor vergunning is aangevraagd, wordt aangemerkt als een type C inrichting. De onderstaande voorgenomen veranderingen binnen NedZink B.V. vallen onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit: opslag en gebruik van potentieel bodembedreigende stoffen; het inwerking hebben van een stookinstallatie; het lozen van koelwater; Pagina 11 van 24

12 het lozen van hemelwater; emissies naar lucht. Op basis van artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit moet de verandering van de inrichting worden gemeld. De aanvraag wordt ten aanzien van de activiteiten die onder het Activiteitenbesluit vallen aangemerkt als melding. Voor de aangevraagde activiteiten houdt dit in dat - voor zover deze betrekking hebben op de genoemde (deel)activiteiten - moet worden voldaan aan de volgende artikelen uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Activiteitenregeling: Paragraaf Lozen van hemelwater, dat niet afkomstig is van een bodembeschermende voorziening; Paragraaf Lozen van koelwater; Paragraaf In werking hebben van een stookinstallatie, niet zijnde een grote stookinstallatie; Paragraaf In werking hebben van een koelinstallatie; Paragraaf Opslaan en overslaan van goederen. Voor het overige is per hoofdstuk dan wel afdeling aangegeven of deze op een type C inrichting van toepassing is. Dit betekent dat ook hoofdstuk 1, afdeling 2.1 tot en met 2.4, 2.10 en 2.11 van hoofdstuk 2 en de overgangsbepalingen uit hoofdstuk 6 van het Activiteitenbesluit van toepassing kunnen zijn. ADVIES, VERKLARING VAN GEEN BEDENKINGEN In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 Wabo, alsmede de artikelen 6.1 tot en met 6.5 van het Bor, hebben wij de aanvraag aan de gemeente Cranendonck verzonden. Op grond van artikel 2.27 Wabo wijst het Bor of een bijzondere wet categorieën van gevallen aan waarvoor geldt dat een omgevingsvergunning niet wordt verleend dan nadat een daarbij aangewezen bestuursorgaan heeft verklaard dat het daartegen geen bedenkingen heeft. Omdat het hier een geval betreft als vermeld in artikel 6.5 van het Bor, wordt de omgevingsvergunning niet verleend dan nadat de raad van de gemeente Cranendonck heeft verklaard dat daartegen geen bedenkingen zijn. In dit kader hebben wij onverwijld na ontvangst van de aanvraag een exemplaar daarvan toegezonden aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Cranendonck met het verzoek de gemeenteraad voor te stellen om een verklaring van geen bedenking (vvgb) af te geven. Op 11 maart 2019 hebben wij van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Cranendonck het besluit van de gemeenteraad van Cranendonck van 26 februari 2019 ontvangen inhoudende een ontwerp verklaring van geen bedenkingen (ontwerp vvgb) waaruit blijkt dat er, gelet op het belang van ruimtelijke ordening, geen bedenkingen zijn tegen het verlenen van de gevraagde vergunning. De ontwerp-vvgb is als bijlage bij deze beschikking gevoegd. Pagina 12 van 24

13 INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN Pagina 13 van 24

14 Bouwen 1. Het (ver)bouwen van een bouwwerk Inleiding De omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a Wabo niet voldoet aan de in artikel 2.10 Wabo gestelde toetsingsaspecten. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden. Toetsing Bouwbesluit De activiteit voldoet onder voorwaarden aan de voorschriften die zijn gesteld bij of krachtens het Bouwbesluit Voor de voorwaarden wordt verwezen naar de voorschriften behorende bij dit besluit. Gelet hierop kan de omgevingsvergunning op deze grond worden verleend. Bouwverordening De activiteit voldoet aan de bouwverordening van de gemeente Cranendonck. Gelet hierop kan de omgevingsvergunning op deze grond worden verleend. Bestemmingsplan De activiteit vindt plaats in een gebied waarvoor het bestemmingsplan Duurzaam Industriepark Cranendonck is vastgesteld. De aangevraagde activiteit is hiermee in strijd. De bedrijfsactiviteiten passen qua geluid niet binnen het bestemmingsplan. Dit betekent dat wij de omgevingsvergunning in beginsel moeten weigeren tenzij: de aangevraagde activiteit in lijn is met de in Duurzaam Industriepark Cranendonck opgenomen regels inzake afwijking; een AMvB ontheffing van het plan mogelijk maakt; de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat; elders in algemene regels een dergelijke afwijking wordt toegestaan; elders in het exploitatieplan een dergelijke afwijking wordt toegestaan of elders in het voorbereidingsbesluit een dergelijke afwijking wordt toegestaan. Wij hebben de aangevraagde activiteit aan de hiervoor genoemde uitzonderingen getoetst. De resultaten van deze toetsing staan beschreven in het hoofdstuk Ruimtelijke ordening van de beschikking. Onder verwijzing naar het hoofdstuk Ruimtelijke ordening van de beschikking merken wij op dat de omgevingsvergunning, gelet op artikel 2.10 en 2.12 van de Wabo op deze grond wel kan worden verleend. Welstand Het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk, waarop de aanvraag betrekking heeft, is niet in strijd met redelijke eisen van welstand zoals neergelegd in de welstandnota van de gemeente Cranendonck. Gelet hierop kan de omgevingsvergunning op deze grond worden verleend. Pagina 14 van 24

15 Conclusie Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het (ver)bouwen van een bouwwerk zijn er ten aanzien van deze activiteit geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. In deze beschikking zijn de voor deze activiteit relevante voorschriften opgenomen. Pagina 15 van 24

16 Ruimtelijke ordening 2. Het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan Inleiding De omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c Wabo niet voldoet aan de in artikel 2.12 Wabo gestelde toetsingsaspecten. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden. Toetsing De activiteit vindt plaats in een gebied waarvoor, het bestemmingsplan Duurzaam Industriepark Cranendonck is vastgesteld. De aangevraagde activiteit is hiermee in strijd. De bedrijfsactiviteiten passen qua geluid niet binnen het bestemmingsplan. Dit betekent dat wij de omgevingsvergunning in beginsel moeten weigeren, tenzij de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat. Over de relatie tussen de aangevraagde activiteit en het beginsel van een goede ruimtelijke ordening merken wij samenvattend het volgende op: De ontwikkeling vindt milieuneutraal plaats, wat wil zeggen dat er geen verslechtering (op onderdelen zelfs verbetering) van de milieusituatie en uitstoot plaatsvindt ten opzichte van de huidige situatie. De integrale ruimtelijke onderbouwing maakt deel uit van de aanvraag en is onderdeel van deze beschikking. De gemeenteraad van Cranendonck heeft op 26 februari 2019 een ontwerp-verklaring van geen bedenkingen afgegeven voor de beoogde ontwikkeling. Hiermee heeft de gemeenteraad verklaard dat gelet op de overgelegde ruimtelijke onderbouwing de afwijking van het bestemmingsplan voor de bouw van een productiehal niet in strijd is met de goede ruimtelijke ordening. De omgevingsvergunning kan, gelet op het bovenstaande en het bepaalde artikel 2.12, lid 1, onder a sub 3 Wabo dan ook op deze grond wel worden verleend. Conclusie Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, regels gesteld door Rijk of Provincie of een voorbereidingsbesluit, zijn er ten aanzien van deze activiteit geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. Pagina 16 van 24

17 Milieu 3. Inrichting Toetsing voorwaarden Wabo De aanvraag heeft betrekking op een milieuneutrale verandering van de inrichting of van de werking van de inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, 2 van de Wabo. De Wabo bepaalt in artikel 2.14, vijfde lid dat in afwijking van het eerste tot en met vierde lid de vergunning wordt verleend, wanneer wordt voldaan aan artikel 3.10, derde lid. Dat betekent dat een vergunning wordt verleend wanneer er sprake is van een verandering van de inrichting of van de werking van de inrichting die niet leidt: 1. tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning is toegestaan; 2. tot een verplichting tot het maken van een milieueffectrapport als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer; 3. tot een andere inrichting dan waarvoor eerder een omgevingsvergunning is verleend De aanvraag is getoetst aan deze criteria. Toetsing gevolgen Naar aanleiding van de ingediende aanvraag en de daarbij overgelegde gegevens concluderen wij dat de aangevraagde verandering hieraan voldoet. Onze overwegen zijn hieronder opgenomen. Bodem: De aangevraagde veranderingen hebben betrekking op het verplaatsen van activiteiten naar een nieuw te realiseren locatie, nieuwbouw Casting building. Hieronder vallen ook enkele potentieel bodembedreigende activiteiten. Bij de aanvraag is een bodemrisico checklist (BRCL) gevoegd waaruit blijkt dat door toepassing van de juiste combinatie van maatregelen en voorzieningen een verwaarloosbaar bodemrisico behaald wordt. Daarnaast is bij de aanvraag een nulsituatiebodemonderzoek gevoegd. Dit onderzoek is door ons beoordeeld en akkoord bevonden waarmee de nulsituatie voor de bodem voldoende is vastgelegd. Voor wat betreft het aspect bodembescherming valt de inrichting volledig onder het Activiteitenbesluit. In het kader van deze vergunning hoeft daarom geen nadere beoordeling plaats te vinden. Op grond van het Activiteitenbesluit moeten alle bedrijfsactiviteiten worden verricht met voorzieningen en maatregelen die leiden tot een verwaarloosbaar bodemrisico. Energie Nedzink B.V. heeft het convenant Meerjarenafspraak energie-efficiëntie (MJA) ondertekend. Met de ondertekening van dit convenant heeft de inrichting de resultaatsverplichting op zich genomen om vierjaarlijks een energie-efficiëntie plan (EEP) op te stellen, dit uit te voeren en jaarlijks over de voortgang in de uitvoering te rapporteren. Daarnaast is de verplichting aangegaan om de in het EEP opgevoerde zekere rendabele maatregelen te nemen ter verbetering van de energie-efficiëntie. Verder heeft de inrichting zich via het convenant verplicht om systematische energiezorg te implementeren die moet voldoen aan vastgestelde criteria. Tot slot zal de inrichting zich overeenkomstig het convenant inspannen energie-efficiëntie te bevorderen via ketenefficiëntie en duurzaam opgewekte energie. Het bedoelde EEP is in een eerder stadium reeds door het bevoegd gezag beoordeeld en akkoord bevonden. De vanuit de vigerende vergunning reeds opgenomen voorschriften blijven onverminderd van kracht. Ten opzichte van de huidige situatie zal de door de vervanging van de ovens het energieverbruik afnemen. Pagina 17 van 24

18 Geluid: Bij de aanvraag is een notitie geluid, met kenmerkt M4_BG2564_geluid_Nedzink_V04_pdf, gevoegd die door ons is beoordeeld. Binnen de inrichting worden activiteiten verplaatst vanuit de bestaande Walserij (voortaan Rolling building genoemd) naar het nieuwe casting gebouw (Casting building). De productiecapaciteit wijzigt hierbij niet. De ovens worden vervangen door modernere ovens waarbij het gietproces continue kan plaatsvinden in plaats van batchgewijs. In de Rolling building (voorheen de Walserij) blijft, na realisatie van de nieuwbouw en ingebruikname van de nieuwe ovens, enkel de activiteit koudwalsen (de Mino koudwals) bestaan. De productieactiviteiten vinden alle inpandig plaats. De nieuwbouw van het casting gebouw (Casting building) is gesitueerd op een ander industrieterrein waarvoor geluidsvoorschriften zijn opgenomen in het vigerende bestemmingsplan. Omdat er strijdigheid is met deze voorschriften is door middel van een Ruimtelijke onderbouwing inzichtelijk gemaakt wat de effecten hiervan zijn. Door de gemeenteraad van Cranendonck is middels een verklaring van geen bedenkingen toestemming gegeven voor de beoogde uitbreiding van de nieuwbouw en de geplande activiteiten. Voor het aspect geluid wordt verwacht dat binnen de normen van de vigerende geluidsvoorschriften gebleven wordt waardoor er sprake is van milieuneutraal veranderen. Wij nemen voor het aspect geluid een controlevoorschrift op. Lucht: Binnen de inrichting vinden activiteiten plaats die emissies naar de lucht tot gevolg hebben. Vanuit de Rolling Building (voorheen Walserij) komen enkele emissiepunten te vervallen. Deze emissiepunten worden verplaatst naar het nieuw te bouwen casting gebouw. De te emitteren stoffen wijzigen niet qua soort en samenstelling en de emissies nemen niet toe omdat er wordt overgegaan op de plaatsing van nieuwe efficiëntere ovens. Op de nieuwe locatie wordt eveneens een filter geplaatst. Een beschrijving is bij de aanvraag gevoegd. Luchtemissies voor inrichtingen worden in beginsel gereguleerd door de algemene regels van het Activiteitenbesluit. Zo bevat Afdeling 2.3 (lucht en geur) van het Activiteitenbesluit regels voor stoffen met een minimalisatieverplichting, emissiegrenswaarden, geur en monitoring. Voorts bevat het Activiteitenbesluit in Afdeling 2.11 en de hoofdstukken 3 en 5 (lucht)regels voor specifieke activiteiten, zoals bijvoorbeeld stookinstallaties. Deze eisen zijn rechtsreeks geldend en daarom niet in deze vergunning opgenomen. Indien en voor zover voor luchtemissies van IPPC-installaties BBT-conclusies zijn vastgesteld, gelden de algemene regels van Afdeling 2.3 echter niet (met uitzondering van de minimalisatieverplichting voor zeer zorgwekkende stoffen). Voor deze luchtemissies worden alsdan voorschriften aan de omgevingsvergunning verbonden die aansluiten bij de BBT-conclusies. Voor NedZink B.V. zijn de BREF Smederijen en gieterijen en de BBT-conclusies Non-ferro van toepassing. Voor de emissie van stof is een norm opgenomen in de BBT-conclusies. Aangezien er reeds een stofnorm en controleregime is opgenomen in de vigerende vergunning is het stellen van aanvullende voorschriften niet nodig. Pagina 18 van 24

19 Luchtkwaliteit In Titel 5.2 Wet milieubeheer en de bijbehorende bijlage 2 bij de Wet milieubeheer zijn grens- en richtwaarden gesteld aan de concentraties van een aantal stoffen in de buitenlucht op leefniveau, die wij als toetsingscriteria moeten hanteren. Door NedZink B.V. is een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd en bij de aanvraag gevoegd, waarin is onderzocht in hoeverre de aangevraagde activiteiten leiden tot (verdere) grenswaarden overschrijdende verslechtering van de luchtkwaliteit op en rondom de locatie Hoofdstraat 1 te Budel-Dorplein. Uit het onderzoek blijkt dat er geen overschrijdingen van de grenswaarden optreden op locaties waar beoordeling dient plaats te vinden. De voorgenomen wijzigen leiden niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor de inrichting. Opslag van cryogene stoffen: Aangevraagd wordt een andere wijze van opslag voor stikstof. Voorheen werd gebruik gemaakt van een gasflessenbatterij maar nu wordt overgegaan op de opslag van stikstof in een stationair reservoir ter grootte van 60 m 3. De opslag voldoet aan de gelden eisen vanuit de Publicatiereeks gevaarlijke stoffen PGS 9 Cryogene gassen: opslag van 0,125 m m 3 (zuurstof, stikstof, argon, kooldioxide, helium en lachgas). Wij hebben voor de opslag van stikstof voorschriften in deze vergunning opgenomen. Overige aspecten Voor de overige aspecten zoals Geur, Afvalwater, Externe veiligheid en Afvalstoffen vinden er geen wijzigingen plaats. Deze aspecten voldoen aan de uitgangspunten voor milieuneutraal veranderen en worden dan ook niet verder beschouwd. Toetsing milieueffectrapportage De voorgenomen wijziging valt niet onder een van de categorieën genoemd in bijlage C of D van het Besluit milieueffectrapportage. Er is dus geen beoordeling nodig in het kader van dit besluit. Toetsing geen andere inrichting Op basis van de in de aanvraag opgenomen beschrijving van de verandering is het aannemelijk dat verandering niet leidt tot een andere inrichting dan waarvoor eerder een vergunning is verleend. Conclusie Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het milieuneutraal veranderen van de Inrichting zijn er geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. Aan deze vergunning hebben wij voorschriften verbonden. Deze zijn te vinden in het hoofdstuk Voorschriften Milieu. Pagina 19 van 24

20 Algemene informatie Daarnaast wordt er op gewezen dat er in het Bouwbesluit 2012, de gemeentelijke bouwverordening en de Wabo plichten zijn opgenomen waar tijdens en na de uitvoering van de bouwwerkzaamheden aan dient te worden voldaan. Van de belangrijkste plichten is onderstaand een overzicht gegeven. Voor een volledig overzicht wordt verwezen naar de betreffende wet- en regelgeving. Bouwbesluit De verleende vergunning inclusief de tekeningen en andere bijlagen moeten altijd op de bouwlocatie aanwezig zijn. Indien een controlerend ambtenaar daar om vraagt, moeten deze gegevens ter inzage worden gegeven. Het is verboden een bouwwerk in gebruik te nemen of te geven wanneer dat niet gereed gemeld is bij het bouwtoezicht en/of niet gebouwd is volgens de omgevingsvergunning. U dient minimaal twee werkdagen voor de aanvang van de bouwwerkzaamheden (met inbegrip van de ontgravingswerkzaamheden) contact op te nemen met de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant. U kunt daarvoor een sturen naar toezichtbouwen@odzob.nl met onderwerp start bouw. In de mail verzoeken wij u de geplande startdatum, het adres en het vergunningnummer te vermelden. De toezichthouder bouwen zal daarna contact met u opnemen om aanvullende afspraken te maken over de uit te voeren bouwcontroles. U dient op de eerste werkdag na beëindiging van de bouwwerkzaamheden contact op te nemen met de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant. U kunt daarvoor een sturen naar toezichtbouwen@odzob.nl met onderwerp bouw gereed. In de mail verzoeken wij u de einddatum, het adres en het vergunningnummer te vermelden. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Indien binnen 26 weken na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning niet met de bouw wordt begonnen, kan het bevoegd gezag de vergunning intrekken. Indien de bouwwerkzaamheden langer dan 26 weken stilliggen, kan het bevoegd gezag de vergunning intrekken. Pagina 20 van 24

21 BIJLAGE: VERKLARING VAN GEEN BEDENKINGEN Pagina 21 van 24

22 Pagina 22 van 24

23 Pagina 23 van 24

24 Pagina 24 van 24