Prevalentie van As-I stoornissen bij verslaafde plegers en slachtoffers van partnergeweld

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Prevalentie van As-I stoornissen bij verslaafde plegers en slachtoffers van partnergeweld"

Transcriptie

1 Prevalentie van As-I stoornissen bij verslaafde plegers en slachtoffers van partnergeweld Universiteit van Amsterdam Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Klinisch Forensische Psychologie Naam: T.N. van Brugge, Adres: Ruysdaelkade 173 O, 1072 AT Amsterdam Telefoonnummer: Supervisor UvA: Drs. F.L. Kraanen

2 Abstract In huidig onderzoek is gekeken naar de prevalentie van As-I stoornissen bij verslaafde plegers en slachtoffers van partnergeweld, waarbij zowel elke vorm van fysiek geweld als ernstig fysiek geweld werd onderzocht. Bij 219 proefpersonen, die zich hadden aangemeld bij de Jellinek, werd door middel van afname van de SCID-I onderzocht of er een verschil is in het voorkomen van de soort en het aantal As-I stoornissen tussen plegers en slachtoffers. Vervolgens werd de prevalentie vergeleken met een populatie verslaafden, waarbij niet op partnergeweld was geselecteerd. Uit de resultaten blijkt dat er geen verschil is in het aantal en soort As-I stoornissen tussen zowel plegers en slachtoffers van elke vorm van fysiek geweld als plegers en slachtoffers van ernstig fysiek geweld. Wel bleek dat plegers van ernstig geweld meer As-I stoornissen hadden dan plegers van mild geweld, maar dit verschil lijkt niet klinisch significant. De prevalentie van verschillende As-I stoornissen lag hoger bij de algemene verslaafde populatie dan bij de populatie verslaafde plegers en slachtoffers van partnergeweld. Huidig onderzoek draagt bij aan de beeldvorming van de populatie verslaafde plegers en slachtoffers van partnergeweld. 2

3 Inhoud Inleiding... 4 Methode Proefpersonen Materialen Procedure Manipulatie check 12 - Analyses Resultaten Proefpersonen Verschil in aantal en soort As-I stoornissen tussen verslaafde plegers en slachtoffers van partnergeweld Verschil in aantal en soort As-I stoornissen tussen plegers/slachtoffers van mild fysiek geweld en de plegers/slachtoffers van ernstig fysiek geweld.18 - Vergelijking met een verslaafde populatie die niet op partnergeweld is geselecteerd.. 20 Discussie Literatuurlijst Appendix 1: J-IPV Appendix 2: Informed consent Appendix 3: CTS

4 Inleiding Onder partnergeweld wordt verstaan fysiek, verbaal en/of seksueel geweld of dreigingen van geweld tussen (ex) partners. Zowel in de Verenigde Staten als in Europa blijkt partnergeweld een groot sociaal probleem te zijn (Kraanen, Scholing, & Emmelkamp, 2010) en leidt het vaak tot veel gezondheidsproblemen, zoals verwondingen, chronische pijnklachten, gewichtsproblemen, slechte eet- en drinkgewoonten, depressie en PTSS (Ackard, Neumark-Sztainer, & Hannan, 2003; Campbell, 2002; Coker et al., 2000; Kim-Godwin, Clements, McCuiston, & Fox, 2009; Silverman, Raj, Mucci, & Hathaway, 2001; Smith, Elwyn, Ireland, & Thornberry, 2010; Wolitzky-Taylor et al., 2008). Het meemaken van partnergeweld tussen ouders kan leiden tot schade bij kinderen die getuige zijn van geweld tussen hun ouders (Wood & Sommers, 2011; Kitzmann, Gaylord, Holt, & Kenny, 2008; Holt, Buckley, & Whelan, 2008). Daarnaast plegen verwaarloosde en misbruikte kinderen later vaker zelf ook partnergeweld dan kinderen die dit niet hebben meegemaakt in hun jeugd (Dutton, 1997a, b; Dutton, 2000; White & Widom, 2003). Tevens zijn verwaarlozing en misbruik risicofactoren om op latere leeftijd slachtoffer te worden van partnergeweld (Stith et al., 2004; Whitfield, Anda, Dube, & Felitti, 2003; Seedat, Stein, & Forde, 2005). Hoewel het stereotype beeld bestaat dat partnergeweld vooral door mannen wordt gepleegd, blijkt uit onderzoek dat partnergeweld door zowel mannen als vrouwen wordt gepleegd en meestal wederkerig is (Pimlott-Kubiak & Cortina, 2003; Dutton & Corvo, 2006). Echter, Johnson (1995) stelt dat dit afhankelijk is van het soort partnergeweld. Volgens hem zijn er twee verschillende groepen plegers van partnergeweld. Common couple violence is partnergeweld dat ongeveer even vaak door mannen als door vrouwen wordt gepleegd. Deze vorm komt het meeste voor in de bevolking en is vaak een resultaat van uit de hand gelopen conflicten die tot lichte en soms matige vormen van geweld leiden. Volgens Johnson wordt deze vorm van partnergeweld voornamelijk gemeten in nationale enquêtes. Stets en Straus (1992, a, b) gebruikten voornamelijk resultaten uit de US National Family Violence Resurvey en hieruit bleek dat 49% van de incidenten van partnergeweld wederkerig was, in 23% van de gevallen was alleen de man gewelddadig en in 28% van de gevallen was alleen de vrouw gewelddadig. De andere vorm van partnergeweld die Johnson (1995) beschrijft is patriarchaal terrorisme; deze vorm is bijna nooit wederkerig. De plegers hiervan zijn voornamelijk mannen (97%) en deze vorm van partnergeweld is het gevolg van totale controle willen hebben over hun vrouw. Deze mannen doen dit niet alleen door systematisch ernstig geweld naar hun vrouw te gebruiken, maar 4

5 daarnaast deze vrouwen ook te isoleren, bedreigen en economisch te controleren. Deze vorm wordt niet of nauwelijks gemeten door nationale enquêtes, omdat de plegers of slachtoffers hier niet aan mee willen of durven te doen (Johnson, 1995). Patriarchaal terrorisme wordt vaak gemeten door cijfers van politie, ziekenhuizen en klinieken, waar common couple violence juist ondergerepresenteerd is (Johnson, 1995). Deze vormen van partnergeweld hebben verschillende oorzaken die per persoon verschillen. Een mogelijke verklaring voor partnergeweld is alcoholmisbruik en alcoholafhankelijkheid bij plegers van partnergeweld (Klostermann & Fals-Stewart, 2006; Kraanen, Scholing, & Emmelkamp, 2010). Zo komen stoornissen als gevolg van alcoholgebruik vaker voor bij de populatie plegers van partnergeweld dan in de normale bevolking (Moore & Stuart, 2004). Boden, Fergusson & Horwood (2011) stellen zelfs dat er een causale relatie bestaat waarbij alcoholmisbruik of -afhankelijkheid leidt tot het plegen van partnergeweld of er het slachtoffer van worden. Dit is het proximale effecten model en heeft momenteel de meeste aanhang (Leonard, 2005). Als alcoholgebruik na behandeling vermindert bij alcoholverslaafde plegers van partnergeweld neemt partnergeweld vaak ook af (Murphy & Ting, 2010; Stuart et al., 2003; O Farrell et al., 2003; Vedel, 2007), terwijl een terugval in alcoholgebruik geassocieerd is met een toename van partnergeweld (Foran & O Leary, 2008; Jewkes, 2002; Boden, Fergusson, & Horwood, 2011). Naast de relatie tussen alcoholgebruik en partnergeweld bestaat er ook een relatie tussen drugsgebruik en partnergeweld (Moore et al. 2008; Moore & Stuart, 2004). Drugsgerelateerde stoornissen komen net als alcoholgerelateerde stoornissen vaker voor bij plegers van partnergeweld dan in de algemene bevolking (Fitch, & Papantonio, 1983; Stuart, Moore, Ramsey, & Kahler, 2003; Stuart, Moore, Kahler, & Ramsey, 2003; Brown et al., 1999). Zo zou het gebruik van marihuana een verhoogd risico geven op het plegen van partnergeweld (Reingle, Staras, Jennings, Branchini, & Maldonado-Molina, 2011) en lijkt cocaïne van de verschillende soorten drugs het sterkst gerelateerd aan zowel psychologische, fysieke en seksuele agressie (Moore et al., 2008). Er zijn verschillende verklaringen voor de relatie tussen drugsgebruik en het plegen van partnergeweld. Zo is de relatie tussen cannabisgebruik en partnergeweld mogelijk te verklaren door de ontwenningsverschijnselen van het cannabisgebruik die tot irritaties en uiteindelijk partnergeweld kunnen leiden (Moore et al., 2008; Moore & Stuart, 2003). Moore et al. (2008) stellen dat relatie tussen cocaïnegebruik en partnergeweld, net als alcoholgebruik en partnergeweld, mogelijk te verklaren is door middel van het proximale effecten model. Daarnaast is zowel de relatie tussen cannabisgebruik en partnergeweld als de relatie tussen cocaïnegebruik en partnergeweld mogelijk te verklaren door persoonlijkheidskenmerken die zowel tot het drugsgebruik als tot het plegen van partnergeweld leiden (Moore & Stuart, 2003; Hoaken & Stewert, 2003). 5

6 Ook voor de relatie tussen slachtofferschap van partnergeweld en drugsgebruik zijn meerdere mogelijke verklaringen, waarbij het tot op heden nog onduidelijk is of het drugsgebruik tot slachtofferschap leidt of andersom. Drugsgebruik zou bijvoorbeeld kunnen leiden tot relatieproblemen en vervolgens ook tot partnergeweld (Goldstein, 1985) of de drugs wordt na het geweld als zelfmedicatie gebruikt door het slachtoffer (Kilpatrick, Acierno, Resnick, Saunders, & Best, 1997). Niet alleen is middelengebruik gerelateerd aan partnergeweld, maar ook comorbiditeit met andere psychiatrische stoornissen komt zeer vaak voor in combinatie met verslavingsproblemen (Kessler et al., 1994; Regier et al., 1990; Kraanen, Emmelkamp, & De Wildt, 2007; Brady & Sinha, 2005). Angstklachten, depressie, ADHD en psychotische stoornissen komen vooral veel voor bij verslaafden in de normale populatie (niet in behandeling) (Emmelkamp & Vedel, 2006). Kraanen et al. (2007) vonden dat depressie (17,1%), dysthemie (32,9%), ADHD (15,8%), agorafobie (13,4%), sociale fobie (13,4%) en PTSS (8,5%) het meeste voorkomen bij verslaafde cliënten die klinische behandeling volgen en verslaafde cliënten die dagbehandeling volgen. De prevalentie van As-I stoornissen bleek dan ook hoger bij verslaafden dan in de normale populatie in Nederland (Kraanen et al., 2007). Regier et al. (1993) vonden dat ongeveer 45% van de mensen met een alcoholgerelateerde stoornis en 72% van de mensen met een drugsgerelateerde stoornis ten minste nog 1 ander psychiatrische stoornis hadden. Andersom bleek uit onderzoek van Chengappa et al. (2000) dat er een hoge prevalentie van middelenmisbruik en -afhankelijkheid was bij mensen met een bipolaire stoornis. Het lijkt erop dat er een wederkerig effect is, waarbij psychiatrische stoornissen een verhoogd risico geven op middelenmisbruik en andersom (Brady & Sinha, 2005). Uit bovenstaande blijkt dat er correlaties zijn tussen zowel dader- en slachtofferschap van partnergeweld en middelengebruik als middelengebruik en As-I stoornissen. Er zijn ook relaties gevonden tussen As-I stoornissen en met name slachtofferschap van partnergeweld. Zo blijkt uit onderzoek van Nixon, Resick en Nishith (2004) en een review van Campbell (2002) dat PTSS en depressie veel voorkomen bij slachtoffers van partnergeweld en dat PTSS, depressie, gegeneraliseerde angststoornis, paniekstoornis, borderline en antisociale persoonlijkheidsstoornis veel voorkomen bij vrouwelijke plegers van partnergeweld (Stuart et al., 2006). Er is echter nog nauwelijks onderzoek gedaan naar de prevalentie van As-I stoornissen bij verslaafde plegers en slachtoffers van partnergeweld. Van den Brink (2011) onderzocht de prevalentie van As-I stoornissen bij verslaafde plegers en slachtoffers van partnergeweld en vergeleek dit met een opgenomen verslaafde populatie en de normale populatie. Zij vond geen verschil in soort en aantal As-I stoornissen tussen verslaafde plegers en slachtoffers van partnergeweld. Agorafobie, sociale fobie, obsessieve compulsieve stoornis en gegeneraliseerde angststoornis kwamen vaker voor bij de 6

7 opgenomen verslaafde populatie dan bij de plegers en slachtoffers van partnergeweld. Bij vergelijking met de normale populatie, vond zij alleen dat gegeneraliseerde angststoornis bij de normale populatie vaker voorkwam dan bij haar onderzochte populatie. Echter, er is een aantal beperkingen in het onderzoek van Van den Brink (2011). Voor haar onderzoek gebruikte ze slechts 125 proefpersonen. Huidig onderzoek is een uitbreiding van het onderzoek van Van den Brink, waarbij extra proefpersonen worden gebruikt, waardoor de resultaten betrouwbaarder zijn. Een ander discussiepunt bij het onderzoek van Van den Brink, is dat zij geen onderscheid heeft gemaakt tussen elke vorm van geweld en ernstig geweld. Partnergeweld is vaak wederkerig, waardoor de proefpersonen moeilijk onder te verdelen zijn in pleger of slachtoffer. Zoals eerder beschreven, is de ernstige vorm van partnergeweld, patriarchaal terrorisme, bijna nooit wederkerig (Johnson, 1995). Daarom zal in huidig onderzoek een onderscheid worden gemaakt tussen ernstig geweld en elke vorm van geweld. In de groep met ernstig geweld zullen de plegers en slachtoffers niet of nauwelijks overlappen, waardoor er een meer zuivere groep plegers en een groep slachtoffers ontstaat. Een derde beperking aan het onderzoek van Van den Brink is dat zij de populatie uit haar eigen onderzoek, namelijk cliënten die ambulant hulp kregen, vergeleek met verslaafden in een opgenomen (klinische) setting (Kraanen et al., 2007). Huidig onderzoek zal het onderzoek van Watkins et al. (2004) gebruiken als vergelijkingspopulatie van verslaafden die niet zijn geselecteerd op partnergeweld. Alleen van depressieve episode, manische episode, psychose, paniekstoornis en PTSS kon een vergelijking worden gemaakt, omdat er verder geen zelfde stoornissen waren onderzocht bij huidig onderzoek en het onderzoek van Watkins et al. In huidig onderzoek werd de prevalentie van As-I stoornissen bij verslaafde plegers en slachtoffers van partnergeweld onderzocht. In dit onderzoek werd bij de prevalentie gekeken naar het soort en aantal As-I stoornissen bij verslaafde plegers en slachtoffers van partnergeweld en hoe deze zich verhouden tot een verslaafde populatie die niet geselecteerd is op partnergeweld. Van den Brink (2011) vond in haar onderzoek geen verschil in het aantal As-I stoornissen tussen plegers en slachtoffers van partnergeweld. Echter, aangezien aan de studie van Van den Brink onvoldoende proefpersonen deelnamen om voldoende statistische power te waarborgen, werd in huidig onderzoek niet dezelfde uitkomst verwacht. Het aantal As-I stoornissen zal daarom exploratief worden onderzocht. Ook de prevalentie van de verschillende soort As-I stoornissen bij verslaafde plegers en slachtoffers van partnergeweld in vergelijking met een algemene verslaafde populatie werd exploratief onderzocht, omdat hier op basis van de bestaande literatuur geen hypothese over kan worden geformuleerd, evenals de vergelijking tussen slachtoffers en plegers van elke vorm van 7

8 fysiek geweld en de plegers en slachtoffers van ernstig geweld, omdat dit nog niet eerder is onderzocht. Het is van belang onderzoek te doen naar dit onderwerp, om een betere beeldvorming van deze populatie te krijgen. Afhankelijk van de uitkomsten kunnen therapeuten hier rekening mee houden bij de behandelindicatie. Er zijn momenteel nog geen evidence-based behandelingen voor deze populatie. Mogelijk kan het huidige onderzoek hier een bijdrage aan leveren, bijvoorbeeld doordat de resultaten van huidig onderzoek vervolgens gebruikt kunnen worden voor onderzoek naar de ontwikkeling van evidence-based behandelingen. Voornamelijk voor verslaafde plegers en slachtoffers van ernstig geweld is het van belang dat er een effectieve behandeling komt. In huidig onderzoek wordt daarom ook gekeken naar ernstig geweld. 8

9 Methode Proefpersonen Cliënten die een intake hadden bij de Jellinek konden deelnemen aan het onderzoek als zij een partner in het afgelopen jaar hadden en indien er bij de cliënten sprake was van middelenmisbruik of afhankelijkheid volgens de criteria van de DSM-IV. Daarnaast moesten cliënten voldoende begrip van de Nederlandse of Engelse taal hebben. Exclusiecriteria waren een huidige psychotische episode, suïcidaliteit, cognitieve stoornissen, opvallende intoxicatie, ernstige ontwenningsverschijnselen en aanmelding voor enkel nicotineafhankelijkheid en/of gokverslaving. Cliënten die voldeden aan de voorwaarden werden tijdens hun intakegesprek gescreend op huiselijk geweld. Gedurende de onderzoeksperiode hebben 4285 cliënten zich bij de Jellinek aangemeld. Van deze 4285 cliënten is bij 2212 (51,5%) cliënten de screener afgenomen. De overige 2073 (48,4%) cliënten werden niet gescreend om verschillende redenen, voornamelijk omdat zij in het afgelopen jaar geen relatie hadden (gehad). Van de cliënten die werden gescreend, was er bij 1599 (72,3%) geen sprake van partnergeweld, waardoor deze mensen negatief scoorden op de screener. 613 (27,7%) cliënten scoorden wel positief op de screener. Indien een positieve score werd behaald op de screener, kreeg de cliënt een afspraak waarbij de SCID-I en de CTS-2 werden afgenomen. Echter, bij 374 (61,0%) cliënten die positief hadden gescoord op de screener, werden de SCID-I en de CTS-2 niet afgenomen. De voornaamste reden (39,1%) hiervoor was dat cliënten niet wilden deelnemen aan het onderzoek. Uiteindelijk konden 239 cliënten deelnemen aan het onderzoek. Echter, 20 cliënten hiervan behaalden een gelijke score op pleger- en slachtofferschap. Deze cliënten zijn wegens statistische redenen niet meegenomen in het onderzoek, waardoor de resultaten op de overige 219 cliënten zijn gebaseerd. Onderstaand schema geeft een overzicht van het aantal proefpersonen per onderzoeksfase. De leeftijden van deze 219 cliënten varieerden van 21 tot en met 71 jaar, met een gemiddelde leeftijd van 38,2 jaar en een standaarddeviatie van 10,0 jaar. De meerderheid van de proefpersonen is man (72,5%) en 27,5% is vrouw. 9

10 N = 4285 Geen screener afgenomen N = 2073 (48,4%) Screener wel afgenomen N = 2212 (51,6%) Cliënt had afgelopen jaar geen partner N = 1684 (81,2%) Negatief N = 1599 (72,3%) Positief N = 613 (27,7%) Gaat niet in behandeling bij Jellinek N = 43 (2,1%) Psychotisch of suicidaal N = 30 (1,5%) Cliënt wilde niet meewerken N = 19 (0,9%) Vergeten door intaker N = 19 (0,9%) Anders N = 278 (13,4%) SCID-I & CTS-2 niet afgenomen N = 374 (61,0%) Cliënt wilde niet deelnemen N = 146 (39,1%) Afspraak niet gelukt/onbekend N = 79 (21,1%) Ten onrechte geincludeerd N = 50 (13,4%) Cliënt kreeg elders hulp N = 24 (6,4%) SCID-I & CTS-2 afgenomen N = 239 (39,0%) Gerbuikt voor onderzoek N = 219 (35,7%) Cliënt had ernstige psychische klachten N = 15 (4,0%) Overig N = 60 (16,0%) 10

11 Materialen Om de primaire onderzoeksvraagstelling Wat is de prevalentie van As-I stoornissen bij verslaafde plegers en slachtoffers van partnergeweld? te kunnen beantwoorden werd gekeken naar de verslaving, het partnergeweld en As-I stoornissen. De instrumenten die hiervoor werden gebruikt, zijn de J-IPV als screener en de SCID-I en CTS-2. Dit zijn bestaande testen. Hieronder volgt van elk een beschrijving. De Jellinek Inventory for assessing Partner Violence (J-IPV; Kraanen, Vedel, Scholing, & Emmelkamp, 2011) werd als screener voor het partnergeweld gebruikt en bestaat uit 4 vragen die met ja, nee of niet van toepassing kunnen worden beantwoord. Zie Appendix 1 voor de J-IPV. Zowel de sensitiviteit, de kans dat een instrument terecht een positieve uitslag geeft, (.80 om elke vorm van daderschap te achterhalen en.94 om ernstig daderschap te achterhalen,.83 om elke vorm van slachtofferschap te achterhalen, 1.00 om ernstig slachtofferschap te achterhalen) als de specificiteit, de kans dat een instrument terecht een negatieve uitslag geeft, (,.85 om elke vorm van daderschap te achterhalen en.99 om ernstig daderschap te achterhalen,.84 om elke vorm van slachtofferschap te achterhalen,.82 om ernstig slachtofferschap te achterhalen) van deze test zijn goed (Kraanen et al., 2011). Op basis hiervan kan worden geconcludeerd dat de J-IPV een valide screener is. De Nederlandse versie van de Structured Clinical Interview for DSM-IV Axis-I disorders (SCID-I; Groenestijn, Akkerhuis, Kupka, Schneider, & Nolen, 1999), een semigestructureerd klinisch interview, wordt gebruikt om As-I stoornissen vast te stellen. In de analyses van huidig onderzoek is gekeken naar stemmingsstoornissen, psychotische symptomen, angststoornissen en middelengebruik. De SCID-I heeft een goede inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid, met kappa waarden van.61 tot.83, gemiddeld.71 (Lobbestael, Leurgans, & Arntz, 2011). Het instrument is ook valide gebleken met een sensitiviteit van.74 en specificiteit van.96 (Basco et al. 2000). De Revised Conflict Tactics Scale (CTS-2; Straus, Hamby, Boney-McCoy, & Sugarman, 1996) is een meetinstrument voor partnergeweld. Zie Appendix 3 voor de CTS-2. De CTS-2 bestaat uit 78 items en meet de vijf subschalen fysieke agressie, psychische agressie, seksuele dwang, verwondingen en onderhandeling tussen partners. De 78 items bestaan uit paren, waarbij de vraag telkens zowel voor de cliënt als voor de partner wordt uitgevraagd, bijvoorbeeld: Ik duwde mijn partner of gaf hem/haar een zet en Mijn partner duwde mij of gaf mij een zet. De subschalen zijn onderverdeeld in mild en ernstig geweld. Per vraag kan door middel van een 8-punts schaal (0-7) aangegeven worden hoe vaak het partnergeweld het afgelopen jaar is voorgekomen, van nooit tot 20 keer of vaker. Daarnaast is er ook de antwoordmogelijkheid dat het geweld vroeger is voorgekomen, maar 11

12 niet in het afgelopen jaar. De psychometrische eigenschappen van de CTS-2 zijn goed, met een betrouwbaarheid van (Straus et al., 1996) en (Straus, 2004) en een redelijk tot goede constructvaliditeit, met psychologische agressie en seksuele dwang.66 voor mannen en.25 voor vrouwen, fysieke agressie en seksuele dwang.90 voor mannen en.25 voor vrouwen, fysieke agressie en verwondingen.91 voor mannen en.42 voor vrouwen en seksuele dwang en verwondingen.87 voor mannen en.29 voor vrouwen (Straus et al.). Dat de validiteit voor vrouwen een stuk lager ligt, verklaren Straus et al. met het feit dat mannen sneller geneigd zijn dan vrouwen om dwang te gebruiken om seks te verkrijgen, waardoor psychologische en fysieke agressie bij mannen hoger moeten correleren met seksuele dwang dan bij vrouwen. Daarnaast is gebleken dat fysieke agressie door mannen tot ergere verwondingen leidt dan fysieke agressie door vrouwen (Stets en Straus, 1990a). Dit zou een hogere correlatie tussen fysieke agressie en verwondingen bij mannen dan bij vrouwen verklaren. In huidig onderzoek werd alleen naar fysieke agressie gekeken. De score op fysiek geweld van de CTS-2 werd omgerekend volgens de norm van Straus (Straus, 2001) en op basis van een gemiddelde hiervan werden de deelnemers geclassificeerd als pleger of slachtoffer van partnergeweld. Afhankelijk van of de hoogste score werd behaald op slachtofferschap of daderschap, werden de deelnemers geclassificeerd als primair pleger of primair slachtoffer. Echter, partnergeweld is meestal wederkerig (zie inleiding), waardoor een groot deel van de deelnemers in feite zowel slachtoffer als pleger is. Daarom werd in huidig onderzoek gekeken naar zowel elke vorm van geweld als ernstig geweld. Ernstig geweld is nauwelijks wederkerig (zie inleiding). Hierdoor is er minder overlap tussen slachtoffers en plegers wanneer naar ernstig geweld wordt gekeken. De CTS-2 werd mondeling afgenomen bij de deelnemers. Procedure De J-IPV werd tijdens het intakegesprek afgenomen en cliënten scoorden positief op de J-IPV als ze minstens één vraag met ja hadden beantwoord. Deze cliënten werden, indien ze niet afvielen om een van eerdergenoemde redenen, ingepland bij een onderzoeker voor afname van de SCID-I en de CTS-2. Bij aanvang van deze afspraak werden cliënten nogmaals ingelicht over het doel van de klinimetrie afname en werd hen gevraagd de informed consent te tekenen (zie Appendix 2). Indien de cliënt deze tekende, werd vervolgens de SCID-I afgenomen en daarna de CTS-2. Deze afname duurde gemiddeld anderhalf tot twee uur per cliënt. Manipulatie check Er is onderzocht of plegers daadwerkelijk meer pleger waren dan slachtoffers en andersom. Het fysiek geweld dat door plegers werd gepleegd en het slachtofferschap van slachtoffers waren beide niet normaal verdeeld. Daarnaast was het slachtofferschap van plegers net als het fysiek 12

13 geweld gepleegd door slachtoffers ook niet normaal verdeeld, waardoor gebruik is gemaakt van de Mann-Whitney toets in plaats van een t-toets. Plegers gebruikten meer fysiek geweld (M = 22,55; s.d. = 34,23) dan slachtoffers (M = 7,18; s.d. = 8,85; U = 3648,0, p <.001) en slachtoffers waren meer slachtoffer van fysiek geweld (M = 24,0; s.d. = 25,73) dan plegers (M = 6,84; s.d. = 9.99; U = 2313,5, p <. 001). Daarnaast was ernstig fysiek geweld gepleegd door plegers en gepleegd door slachtoffers niet normaal verdeeld, net als het slachtofferschap van ernstig geweld van plegers en het slachtofferschap van ernstig geweld van slachtoffers. De plegers van ernstig geweld pleegden frequenter ernstig fysiek geweld (M = 8,77; s.d. = 14,96) dan slachtoffers van ernstig geweld (M = 0,88; s.d. = 1,78; U = 616,5, p <.001) en slachtoffers van ernstig geweld waren frequenter slachtoffer van ernstig fysiek geweld (M = 7,59; s.d. = 9,09) dan plegers van ernstig fysiek geweld (M = 2,19; s.d. = 4,18; U = 987,0, p <.001). Analyses Om de vraagstellingen te beantwoorden zijn verschillende analyses uitgevoerd. Voor het berekenen van de prevalentie van As-I stoornissen bij verslaafde plegers en slachtoffers van partnergeweld is geen specifieke toets nodig. Door middel van een Chi-kwadraattoets werd onderzocht of er een verschil is in sekse tussen de groepen. Het verschil in leeftijd werd onderzocht met een one-way ANOVA. Om de prevalentie van het aantal As-I stoornissen van verslaafde plegers van partnergeweld te vergelijken met het aantal As-I stoornissen van verslaafde slachtoffers van partnergeweld, is gebruik gemaakt van de Mann-Whitney toets in plaats van een t-toets, omdat het aantal As-I stoornissen van plegers en slachtoffers van zowel elke vorm van fysiek geweld als alleen ernstig fysiek geweld niet normaal verdeeld was. Ook de vergelijking van het aantal As-I stoornissen tussen plegers/slachtoffers van mild fysiek geweld en de plegers/slachtoffers van ernstig fysiek geweld is om deze reden door middel van een Mann-Whitney toets gedaan. Het verschil in prevalentie van de verschillende soort As-I stoornissen tussen de slachtoffers en plegers van elke vorm van fysiek geweld, de slachtoffers en plegers van ernstig fysiek geweld en tussen plegers/slachtoffers van mild fysiek geweld en de plegers/slachtoffers van ernstig fysiek geweld, werd onderzocht door middel van een Chi-kwadraattoets. Daarnaast werd berekend of de onderzochte As-I stoornissen significant vaker voorkomen bij de populatie verslaafde plegers en slachtoffers van partnergeweld dan bij een verslaafde populatie die niet op partnergeweld is geselecteerd. Voor deze vergelijking werd gebruik gemaakt van het onderzoek van Watkins et al. (2004). In het onderzoek van Watkins et al. is gekeken naar depressie, manische episode, paniekstoornis, psychose en PTSS, waardoor de vergelijking alleen voor die As-I 13

14 stoornissen kan worden gemaakt. Door middel van de Chi-kwadraattoets is onderzocht of er een verschil was tussen deze twee populaties. De Bonferroni-correctie is in huidig onderzoek toegepast om te corrigeren voor het vergelijken van meerdere stoornissen. Om bij analyses de effect grootte te berekenen, is gebruik gemaakt van Cramer s V. Resultaten Proefpersonen De SCID-I en CTS-2 zijn bij 219 proefpersonen afgenomen en de proefpersonen zijn zowel bij elke vorm van fysiek geweld als bij ernstig fysiek geweld onderverdeeld in primair pleger en primair slachtoffer. Bij elke vorm van fysiek geweld waren 99 proefpersonen primair pleger en 120 proefpersonen primair slachtoffer van partnergeweld. Wanneer er alleen naar ernstig fysiek geweld werd gekeken, waren 62 proefpersonen primair pleger en 80 proefpersonen primair slachtoffer. Tabel 1 is een uitgebreid overzicht van de verschillende demografische gegevens wanneer naar elke vorm van fysiek geweld wordt gekeken, Tabel 2 geeft een overzicht van de demografische gegevens wanneer naar ernstig fysiek geweld wordt gekeken. Zowel de plegers en slachtoffers van elke vorm van fysiek geweld als de plegers en slachtoffers van ernstig fysiek geweld verschilden niet significant van elkaar in sekse of leeftijd. Daarnaast was er geen significant verschil tussen plegers en slachtoffers en van elke vorm van fysiek geweld en ernstig fysiek geweld in de prevalentie van misbruik of afhankelijkheid van de onderzochte middelen. 14

15 Tabel 1 Demografische gegevens van plegers en slachtoffers van elke vorm van fysiek partnergeweld en een overzicht van de totale populatie Plegers (N= 99) Slachtoffers (N= 120) Totaal (N= 219) Man 67 (72,0) 78 (72,9) 145 (72,5) Vrouw 26 (28,0) 29 (27,1) 55 (27,5) Leeftijd (M, s.d.) 38, 63 (9,96) 37,79 (10,05) 38,17 (10,0) Middelendiagnose Alcohol misbruik afhankelijk totaal 11 (11,2) 63 (64,3) 74 (75,5) 16 (13,3) 62 (51,7) 78 (65,0) 27 (12,4) 125 (57,6) 152 (70,0) Cannabis misbruik afhankelijk totaal 8 (8,1) 22 (22,2) 30 (30,3) 1 (9,2) 24 (20,0) 25 (29,2) 19 (8,7) 46 (21,0) 65 (29,7) Cocaïne misbruik afhankelijk total 5 (5,1) 23 (23,2) 28 (28,3) 10 (8,3) 25 (20,8) 35 (29,1) 15 (6,9) 48 (22,0) 63 (28,9) Overige drugs misbruik afhankelijk totaal 4 (4,0) 6 (6,1) 10 (10,1) 5 (4,2) 3 (2,5) 8 (6,7) 8 (3,7) 9 (4,1) 17 (7,8) CTS-2 score elke vorm fysiek geweld (M, s.d.) plegerschap * CTS-2 score elke vorm fysiek geweld (M, s.d.) slachtofferschap * CTS-2 score ernstig fysiek geweld (M, s.d.) plegerschap * CTS-2 score ernstig fysiek geweld (M, s.d.) slachtofferschap * 22,55 (34,23) 7,18 (8,85) 14,13 (25,06) 6,84 (9,99) 24,0 (25,73) 16,24 (21,90) 5,34 (12,57) 0,79 (1,71) 2,85 (8,82) 1,34 (3,41) 5,19 (8,24) 3,45 (6,78) Noot *: significant verschil ¹ : voor de percentages is gekeken naar valid percent, omdat er bij sommige proefpersonen gegevens ontbraken. Bij valid percent is hiervoor gecorrigeerd.

16 Tabel 2 Demografische gegevens van plegers en slachtoffers van ernstig fysiek partnergeweld en een overzicht van de totale populatie Plegers ernstig geweld (N= 62) Slachtoffers ernstig geweld (N= 80) Totaal ernstig geweld (N= 142) Man 40 (67,8) 49 (70,0) 89 (69,0) Vrouw 19 (32,2) 21 (30,0) 40 (31,0) Leeftijd (M, s.d.) 38, 45 (9,21) 38,27 (10,19) 38,35 (9,74) Middelendiagnose Alcohol misbruik afhankelijk totaal 7 (11,5) 43 (70,5) 50 (82,0) 8 (10,1) 43 (54,4) 51 (64,5) 15 (10,7) 86 (61,4) 101 (72,1) Cannabis misbruik afhankelijk totaal 5 (8,1) 14 (22,6) 19 (30,7) 7 (8,8) 12 (15,0) 19 (23,8) 12 (8,5) 26 (18,3) 38 (26,3) Cocaïne misbruik afhankelijk totaal 4 (6,5) 19 (30,6) 23 (37,1) 6 (7,6) 17 (21,5) 23 (29,1) 10 (7,1) 36 (25,5) 46 (32,6) Overige drugs misbruik afhankelijk totaal 3 (4,8) 6 (9,7) 9 (14,5) 2 (2,5) 3 (3,8) 5 (6,3) 5 (3,5) 9 (6,3) 14 (9,8) CTS-2 score elke vorm fysiek geweld (M, s.d.) plegerschap * CTS-2 score elke vorm fysiek geweld (M, s.d.) slachtofferschap * CTS-2 score ernstig fysiek geweld (M, s.d.) plegerschap * CTS-2 score ernstig fysiek geweld (M, s.d.) slachtofferschap * 31,71 (40,19) 9,06 (10,04) 18,95 (29,70) 10,27 (11,91) 30,76 (28,48) 21,82 (24,90) 8,77 (14,96) 0,88 (1,79) 4,32 (10,68) 2,19 (4,18) 7,63 (9,14) 5,25 (7,85) Noot *: significant verschil ¹ : voor de percentages is gekeken naar valid percent, omdat er bij sommige proefpersonen gegevens ontbraken. Bij valid percent is hiervoor gecorrigeerd.

17 Verschil in aantal en soort As-I stoornissen tussen verslaafde plegers en slachtoffers van partnergeweld Het aantal As-I stoornissen verschilde zowel bij plegers en slachtoffers van elke vorm van fysiek geweld, als bij plegers en slachtoffers van ernstig fysiek geweld niet significant van elkaar. Gemiddeld hadden plegers meer stoornissen dan slachtoffers. Het voorkomen van de verschillende soort As-I stoornissen die zijn onderzocht, is vergeleken tussen plegers en slachtoffers van elke vorm van fysiek geweld en tussen plegers en slachtoffers van ernstig fysiek geweld. Bij geen van de As-I stoornissen werd een significant verschil gevonden. Depressieve episode, sociale fobie en specifieke fobie kwamen vaker voor bij plegers dan bij slachtoffers en slachtoffers hadden vaker een psychose, maar deze verschillen waren niet significant. Tabel 3 is een overzicht van de prevalentie van het aantal en de soort As-I stoornissen wanneer naar elke vorm van fysiek geweld wordt gekeken, Tabel 4 is een overzicht van de prevalentie van het aantal en de soort As-I stoornissen wanneer naar ernstig fysiek geweld wordt gekeken. Tabel 3 Prevalentie van het aantal en soort As-I stoornissen van plegers en slachtoffers van elke vorm van fysiek partnergeweld en een overzicht van de totale populatie. Plegers (N= 99) Slachtoffers (N= 120) Totaal (N= 219) Aantal As-I stoornissen 0,71 (0,94) 0,58 (0,88) 0,63 (0,91) (M, s.d.) Depressieve episode 22 (22,4) 20 (17,1) 42 (19,5) Manische episode 1 (1,0) 0 (0,0) 1 (0,5) Psychose 0 (0,0) 2 (1,7) 2 (0,9) Paniekstoornis 8 (8,2) 12 (10,2) 20 (9,3) Agorafobie 3 (3,1) 4 (3,4) 7 (3,2) Sociale fobie 8 (8,2) 6 (5,2) 14 (6,6) Specifieke fobie 16 (16,2) 11 (9,5) 27 (12,6) PTSS 10 (10,3) 12 (10,3) 22 (10,3) GAS 2 (2,1) 2 (1,7) 4 (1,9) Noot *: significant verschil ¹ : voor de percentages is gekeken naar valid percent, omdat er bij sommige proefpersonen gegevens ontbraken. Bij valid percent is hiervoor gecorrigeerd. PTSS = posttraumatische stress stoornis; GAS = gegeneraliseerde angststoornis 17

18 Tabel 4 Prevalentie van het aantal en soort As-I stoornissen van plegers en slachtoffers van ernstig fysiek partnergeweld en een overzicht van de totale populatie. Plegers ernstig geweld (N= 62) Slachtoffers ernstig geweld (N= 80) Totaal ernstig geweld (N= 142) Aantal As-I stoornissen 0,85 (0,73) 0,56 (0,82) 0,69 (0,90) (M, s.d.) Depressieve episode 17 (27,4) 13 (16,7) 30 (21,4) Manische episode 0 (0,0) 0 (0,0) 0 (0,0) Psychose 0 (0,0) 1 (1,3) 1 (0,7) Paniekstoornis 6 (9,8) 8 (10,0) 14 (9,9) Agorafobie 1 (1,6) 3 (3,8) 4 (2,9) Sociale fobie 8 (13,6) 3 (3,8) 11 (8,0) Specifieke fobie 12 (19,7) 6 (7,7) 18 (12,9) PTSS 8 (13,6) 10 (12,5) 18 (13,0) GAS 1 (1,7) 1 (1,3) 2 (1,4) Noot *: significant verschil ¹ : voor de percentages is gekeken naar valid percent, omdat er bij sommige proefpersonen gegevens ontbraken. Bij valid percent is hiervoor gecorrigeerd. PTSS = posttraumatische stress stoornis; GAS = gegeneraliseerde angststoornis. Verschil in aantal en soort As-I stoornissen tussen plegers/slachtoffers van mild fysiek geweld en de plegers/slachtoffers van ernstig fysiek geweld Naast het verschil in prevalentie van As-I stoornissen tussen plegers en slachtoffers van elke vorm van fysiek geweld en plegers en slachtoffers van ernstig fysiek geweld is daarnaast onderzocht of de prevalentie van As-I stoornissen tussen de plegers van mild fysiek geweld verschilde met die van plegers van ernstig fysiek geweld. Dezelfde vergelijking werd gedaan tussen slachtoffers van elke vorm van fysiek geweld en slachtoffers van ernstig fysiek geweld. Voor deze vergelijking zijn de plegers en slachtoffers van ernstig fysiek geweld verwijderd uit de groepen van elke vorm van fysiek geweld. Hierdoor ontstaan groepen met plegers en slachtoffers van mild fysiek geweld en groepen met plegers en slachtoffers van ernstig fysiek geweld. Op deze manier kan een cliënt niet in beide vergelijkingsgroepen zitten en worden verschillende cliënten met elkaar vergeleken. Tabel 5 geeft een overzicht weer van de prevalentie van As-I stoornissen van plegers van mild fysiek geweld en plegers van ernstig fysiek geweld. Tabel 6 geeft de prevalentie van As-I stoornissen weer voor slachtoffers van mild fysiek geweld en slachtoffers van ernstig fysiek geweld. Geen van de groepen verschilden van elkaar in prevalentie van de soort As-I stoornissen. Slachtoffers van mild fysiek geweld en slachtoffers van ernstig fysiek geweld verschilden ook niet van elkaar in het aantal As-I 18

19 stoornissen. Echter, plegers van ernstig fysiek geweld (M = 0,87; s.d. = 0,97) hebben meer As-I stoornissen dan plegers van mild fysiek geweld (M = 0,50; s.d. = 0,95; U = 996,0, p <.05). Tabel 5 Prevalentie van de onderzochte As-I stoornissen van plegers en van mild fysiek partnergeweld, plegers van ernstig fysiek partnergeweld en een totaal overzicht. Aantal As-I stoornissen (M; s.d.)* Depressieve episode Plegers mild geweld (N= 44) 0,50 (0,95) 6 (14,0) Plegers ernstig geweld (N= 61) 0,87 (0,97) 17 (27,9) Totaal (N= 105) 0,71 (0,98) 23 (22,1) Manische episode 1 (2,3) 0 (0,0) 1 (1,0) Psychose 0 (0,0) 0 (0,0) 0 (0,0) Paniekstoornis 3 (6,8) 6 (10,0) 9 (8,7) Agorafobie 2 (4,5) 1 (1,7) 3 (2,9) Sociale fobie 1 (2,3) 8 (13,8) 9 (8,8) Specifieke fobie 5 (11,4) 12 (20,0) 17 (16,3) PTSS 3 (6,8) 8 (13,8) 11 (10,98) GAS 1 (2,3) 1 (1,7) 2 (2,0) Noot *: significant verschil ¹ : voor de percentages is gekeken naar valid percent, omdat er bij sommige proefpersonen gegevens ontbraken. Bij valid percent is hiervoor gecorrigeerd. PTSS = posttraumatische stress stoornis; GAS = gegeneraliseerde angststoornis Tabel 6 Prevalentie van de onderzochte As-I stoornissen van slachtoffers van mild fysiek partnergeweld, slachtoffers van ernstig fysiek partnergeweld en een totaaloverzicht. Slachtoffers mild geweld (N= 41) Slachtoffers ernstig geweld (N= 80) Totaal (N= 121) Aantal As-I stoornissen 0,61 (0,97) 0,56 (0,82) 0,58 (0,87) (M, s.d.) Depressieve episode 7 (17,5) 13 (16,7) 20 (16,9) Manische episode 0 (0,0) 0 (0,0) 0 (0,0) Psychose 1 (2,4) 1 (1,3) 2 (1,7) Paniekstoornis 4 (10,3) 8 (10,0) 12 (10,1) Agorafobie 1 (2,5) 3 (3,8) 4 (3,4) Sociale fobie 3 (7,7) 3 (3,8) 6 (5,1) Specifieke fobie 5 (12,8) 6 (7,7) 11 (9,4) PTSS 3 (7,9) 10 (12,5) 13 (11,1) GAS 1 (2,5) 1 (1,3) 2 (1,7) Noot *: significant verschil ¹ : voor de percentages is gekeken naar valid percent, omdat er bij sommige proefpersonen gegevens ontbraken. Bij valid percent is hiervoor gecorrigeerd. PTSS = posttraumatische stress stoornis; GAS = gegeneraliseerde angststoornis. 19

20 Vergelijking met een verslaafde populatie die niet op partnergeweld is geselecteerd De resultaten van huidig onderzoek werden vergeleken met die van een populatie verslaafden die niet is geselecteerd op partnergeweld (Watkins et al., 2004), zie Tabel 7 en Tabel 8 voor een overzicht van de respectievelijk plegers en slachtoffers van elke vorm van fysiek geweld en plegers en slachtoffers van ernstig fysiek geweld. De prevalentie van depressieve episode, manische episode, psychose, paniekstoornis en PTSS werd vergeleken tussen de populaties. Wanneer de gehele populatie van elke vorm van fysiek geweld wordt vergeleken met de algemene verslaafde populatie is er een significante associatie tussen de soort populatie en het wel of niet hebben van een depressieve episode (χ 2 (1) = 7,50, p <.05) en een paniekstoornis (χ 2 (1) = 8,85, p <.05), waarbij de algemene verslaafde populatie vaker gediagnosticeerd is met deze As-I stoornissen. Deze effecten zijn klein. Daarnaast is er een significante associatie tussen de soort populatie en het wel of niet hebben van een psychose (χ 2 (1) = 26,22 p <.05) en een manische episode (χ 2 (1) = 16,93, p <.05), waarbij de algemene verslaafde populatie vaker gediagnosticeerd is met deze As-I stoornissen. Dit effect is klein tot gemiddeld. Er werd geen significant verschil gevonden tussen de populaties in het hebben van PTSS. Bij vergelijking van de gehele populatie van ernstig fysiek geweld met de algemene verslaafde populatie, is er een significante associatie tussen de soort populatie en het wel of niet hebben van een psychose (χ 2 (1) = 18,35, p <.05) en een manische episode (χ 2 (1) = 13,04, p <.05), waarbij de algemene verslaafde populatie vaker gediagnosticeerd is met deze As-I stoornissen. Deze effecten zijn klein tot gemiddeld. De plegers en slachtoffers van zowel van elke vorm van fysiek geweld als van ernstig fysiek geweld zijn ook los van elkaar vergeleken met de verslaafde populatie. Bij vergelijking tussen de plegers van elke vorm van fysiek geweld met de algemene verslaafde populatie is er een significante associatie tussen de soort populatie en het wel of niet hebben van een psychose (χ 2 (1) = 14,95, p <.05) en een manische episode (χ 2 (1) = 6,79, p <.05) waarbij de algemene verslaafde populatie vaker gediagnosticeerd is met een psychose. Dit effect is klein tot gemiddeld. Vergelijking tussen de slachtoffers van elke vorm van fysiek geweld met de verslaafde populatie laat een significant associatie zien tussen de soort populatie en het wel of niet hebben van een depressieve episode (χ 2 (1) = 7,66, p <.05), psychose (χ 2 (1) = 13,05, p <.05) en een manische episode (χ 2 (1) = 11,06, p <.05), waarbij de algemene verslaafde populatie vaker gediagnosticeerd is met deze As-I stoornissen. Deze effecten zijn klein. Bij vergelijking tussen de plegers van ernstig fysiek geweld met de algemene verslaafde populatie is er een significante associatie tussen de soort populatie en het wel of niet hebben van een psychose (χ 2 (1) = 9,44, p <.05), waarbij de algemene verslaafde populatie vaker gediagnosticeerd is met een psychose dan de populatie van huidig onderzoek. Dit effect is klein tot 20

21 gemiddeld. Vergelijking tussen de slachtoffers van ernstig fysiek geweld met de algemene verslaafde populatie laat een significante associatie zien tussen de soort populatie en het wel of niet hebben van een psychose (χ 2 (1) = 9,70, p <.05) en een manische episode (χ 2 (1) = 7,43, p <.05), waarbij de algemene verslaafde populatie vaker gediagnosticeerd is met deze As-I stoornissen dan de populatie van huidig onderzoek. Deze effecten zijn klein. Bij de overige stoornissen werd geen significant verschil gevonden tussen de populaties. Tabel 7 Prevalentie van As-I stoornissen bij plegers en slachtoffers van elke vorm van fysiek geweld en een verslaafde populatie die niet op partnergeweld is geselecteerd (Watkins et al., 2004). Plegers (N= 99) Slachtoffers (N= 120) Totaal (N= 219) Populatie Watkins et al. (2004) (N = 195) N (%) Depressieve episode 22 (22,4) 20 (17,1)* 42 (19,5)* 61 (31,3)* Manische episode 1 (1,0)* 0 (0,0)* 1 (0,5)* 17 (8,7)* Psychose 0 (0,0)* 2 (1,7)* 2 (0,9)* 27 (13,9)* Paniekstoornis 8 (8,2) 12 (10,2) 20 (9,3)* 38 (19,5)* PTSS 10 (10,3) 12 (10,3) 22 (10,3) 30 (15,4) Noot *: significant verschil ¹ : voor de percentages is gekeken naar valid percent, omdat er bij sommige proefpersonen gegevens ontbraken. Bij valid percent is hiervoor gecorrigeerd. PTSS = posttraumatische stress stoornis. Tabel 8 Prevalentie van As-I stoornissen bij plegers en slachtoffers van ernstig fysiek geweld en een verslaafde populatie die niet op partnergeweld is geselecteerd (Watkins et al., 2004). Plegers ernstig geweld (N= 62) Slachtoffers ernstig geweld (N= 80) Totaal ernstig geweld (N= 142) Populatie Watkins et al. (2004) (N = 195) N (%) Depressieve episode 17 (27,4) 13 (16,7) 30 (21,4) 61 (31,3) Manische episode 0 (0,0) 0 (0,0)* 0 (0,0)* 17 (8,7)* Psychose 0 (0,0)* 1 (1,3)* 1 (0,7)* 27 (13,9)* Paniekstoornis 6 (9,8) 8 (10,0) 14 (9,3) 38 (19,5) PTSS 8 (13,6) 10 (12,5) 18 (13,0) 30 (15,4) Noot *: significant verschil ¹ : voor de percentages is gekeken naar valid percent, omdat er bij sommige proefpersonen gegevens ontbraken. Bij valid percent is hiervoor gecorrigeerd. PTSS = posttraumatische stress stoornis. 21

22 Discussie Huidig onderzoek is een uitbreiding van het onderzoek van Van den Brink (2011), en keek naar de prevalentie van zowel aantal en soort As-I stoornissen bij verslaafde plegers en slachtoffers van elke vorm van fysiek geweld, als naar aantal en soort As-I stoornissen bij plegers en slachtoffers van ernstig fysiek geweld. Het huidige onderzoek gebruikte meer proefpersonen dan het onderzoek van Van den Brink. Op basis van de literatuur konden geen hypotheses worden opgesteld, waardoor onderzoek exploratief van aard is. Uit de resultaten blijkt dat er geen verschil is in het aantal en soort As-I stoornissen tussen zowel plegers en slachtoffers van elke vorm van fysiek geweld als plegers en slachtoffers van ernstig fysiek geweld. Vervolgens zijn plegers van mild fysiek geweld en plegers van ernstig fysiek geweld met elkaar vergeleken in prevalentie van aantal en soort As-I stoornissen, evenals de slachtoffers van mild fysiek geweld en de slachtoffers van ernstig fysiek geweld. Hieruit blijkt dat plegers van ernstig fysiek geweld meer As-I stoornissen hebben dan plegers van mild fysiek geweld. Echter wanneer naar de gemiddelden wordt gekeken (respectievelijk 0,50 en 0,87 As-I stoornissen bij mild/ernstig fysiek geweld) lijkt dit verschil vooral statistisch significant, maar niet klinisch significant. Slachtoffers van mild fysiek geweld en slachtoffers van ernstig fysiek geweld verschilden niet van elkaar in het aantal As-I stoornissen. Er waren geen verschillen tussen de groepen in prevalentie van de soort As-I stoornissen. Daarnaast is de prevalentie van een depressieve episode, manische episode, psychose, paniekstoornis en PTSS in huidig onderzoek vergeleken met de prevalentie in een algemene verslaafde populatie in een ambulante setting die niet op partnergeweld was geselecteerd (Watkins et al., 2004). Dit in tegenstelling tot het onderzoek van Van den Brink (2011), waarin werd vergeleken met een algemene verslaafde populatie in een klinische setting. In vergelijking met de gehele populatie (i.e., alle cliënten die in het afgelopen jaar dader dan wel slachtoffer zijn geweest van partnergeweld samen) komen een depressieve episode, paniekstoornis, psychose en manische episode vaker voor in de algemene verslaafde populatie die niet op partnergeweld is geselecteerd. Bij vergelijking van de gehele populatie van ernstig fysiek geweld (daderschap en slachtofferschap samen) met de algemene verslaafde populatie, komen een psychose en een manische episode vaker voor bij de algemene verslaafde populatie. Ook zijn plegers en slachtoffers van zowel elke vorm van fysiek geweld als ernstig fysiek geweld los van elkaar vergeleken met de algemene verslaafde populatie. Psychoses komen vaker voor bij de algemene verslaafde populatie dan bij plegers van elke vorm/ernstig fysiek geweld. De prevalentie van een depressieve episode, psychose en manische episode is hoger bij de algemene verslaafde populatie dan bij slachtoffers van elke vorm van fysiek geweld, evenals de prevalentie van een psychose en manische episode in vergelijking met de slachtoffers van ernstig fysiek. 22

23 De demografische gegevens van de onderzochte groepen verschilden niet van elkaar, zie Tabel 1 en 2. De gevonden resultaten kunnen hier dan ook niet aan toegeschreven worden. Er hebben voldoende proefpersonen deelgenomen aan huidig onderzoek. Uit de poweranalyse blijkt dat er 145 proefpersonen nodig zijn om een medium effect size aan te tonen bij een tweezijdige toetsing met een alpha van.05 en een power van.95. Er zijn 88 proefpersonen nodig om een medium effect size aan te tonen bij een tweezijdige toetsing met een alpha van.05 en een power van.80. Zoals blijkt uit de CTS-2 scores, verschilden de groepen waarbij sprake was van partnergeweld significant van elkaar. Dit betekent dat er een goed onderscheid is gemaakt tussen plegers en slachtoffers, zowel bij elke vorm van geweld als ernstig fysiek geweld, en dit kan dus geen verklaring zijn voor het feit dat er geen verschil in prevalentie van As-I stoornissen werd gevonden. Echter, onderzoek doen bij een verslaafde populatie is moeilijk, omdat er altijd rekening moet worden gehouden met de aard van de stoornissen; of stoornissen als gevolg van het middelengebruik aanwezig zijn of niet en of de diagnose dus wel of niet gesteld moet worden. Om te voorkomen dat er diagnoses werden gesteld van stoornissen die als gevolg van middelengebruik aanwezig waren, is er in huidig onderzoek zeer conservatief te werk is gegaan. Dit houdt in dat een diagnose niet gesteld werd, indien de onderzoekers het vermoeden hadden dat een stoornis als gevolg van het middelengebruik aanwezig was. Door deze voorzichtige werkwijze zijn mogelijk diagnoses soms niet gesteld terwijl dit wel had gekund. Het onderzoek van Watkins et al. (2004) geeft juist aan mogelijk te vaak diagnoses te hebben gesteld in gevallen waar dit niet had gemoeten, omdat zij niet conservatief te werk zijn gegaan. Dit kan mogelijk het verschil verklaren in prevalentie van As-I stoornissen tussen de populatie van huidig onderzoek en van Watkins et al. Er een aantal kritiekpunten op huidig onderzoek. Een mogelijk probleem is automatische selectie. Cliënten kunnen zelf bepalen of ze wel of niet deelnemen aan het onderzoek en het zou kunnen dat juist de plegers of slachtoffers met een hoge prevalentie As-I stoornissen niet willen deelnemen aan dit soort onderzoek of voornamelijk in klinische settings worden behandeld, waardoor deze groep automatisch niet is meegenomen in het onderzoek. Dit zou eventueel wel een verklaring kunnen zijn voor het feit dat er geen verschil in prevalentie van As-I stoornissen werd gevonden tussen plegers en slachtoffers. Daarnaast is het waarschijnlijk dat er bij ongeveer 40 tot 60% van de controlegroep ook sprake was van partnergeweld (Chermack et al., 2008; Vedel et al., 2007; O'Farrell & Murphy, 1995; Murphy & O Farrell, 1994), waardoor de validiteit van de vergelijking tussen de populatie van huidig onderzoek en de populatie van het onderzoek van Watkins et al. afneemt. Een tweede discussiepunt is het gebruik van het onderzoek van Watkins et al. (2004) voor de vergelijking met een algemene verslaafde populatie die niet op partnergeweld is geselecteerd. Het onderzoek van Watkins et al. diagnosticeerde cliënten door middel van de PHQ (patient health 23

24 questionnaire; Spitzer, Kroenke, Williams & the Patient Health Questionnaire Primary Care Study Group, 1999), PDS (The Posttraumatic Stress Diagnostic Scale; Foa, 1995), PERI (Psychiatric Epidemiology Research Interview; Dohrenwend, Shrout, Egri & Mendelsohn, 1980) en een verkorte versie van de SCL-90 (Symptom CheckList; Degratis & Melisaratos, 1983). Dit zijn zelfrapportage instrumenten, terwijl de SCID-I een semi-gestructureerd interview is en wordt afgenomen door een therapeut. Doordat deelnemers van het onderzoek van Watkins. et al. zelf de vragenlijsten invulde, is er zoals het onderzoek zelf ook aangaf waarschijnlijk over gerapporteerd. Daarnaast is zijn de onderzoeksgegevens van Watkins et al. in niet in dezelfde kliniek als in huidig onderzoek verzameld, waardoor de werkwijze van de onderzoeken zoals eerder beschreven verschillend is geweest. In vervolgonderzoek kan dit worden voorkomen door twee populaties met elkaar te vergelijken die in dezelfde instelling zijn onderzocht en waarbij dezelfde werkwijze wordt gehanteerd en dezelfde vragenlijsten worden gebruikt, om zo goed mogelijk te kunnen vergelijken. De Bonferroni-correctie, een conservatieve correctiemethode, is in huidig onderzoek toegepast. Dit houdt in dat het significantieniveau al snel hoog komt te liggen bij vergelijking van meerdere stoornissen en er dus niet snel een significant verschil zal worden gevonden. In vervolgonderzoek kan eventueel voor een minder conservatieve correctiemethode worden gekozen. Echter, huidig onderzoek keek ook naar stoornissen waarvan op basis van de huidige literatuur niet snel een verband met partnergeweld zou worden verwacht. Wanneer in vervolgonderzoek een beperkt aantal stoornissen wordt onderzocht, bijvoorbeeld alleen die stoornissen waarvan ook daadwerkelijk een verband wordt verwacht met partnergeweld, kan alsnog een conservatieve correctiemethode worden gebruikt. Zo blijkt uit onderzoek van Nixon, Resick en Nishith (2004) en een review van Campbell (2002) dat PTSS en depressie veel voorkomen bij slachtoffers van partnergeweld en Stuart et al. (2006) vonden dat PTSS, depressie, gegeneraliseerde angststoornis en paniekstoornis, veel voorkomen bij vrouwelijke plegers van partnergeweld. Huidig onderzoek draagt ondanks de bovengenoemde beperkingen bij aan de beeldvorming van de populatie verslaafde plegers en slachtoffers van partnergeweld. Er zijn momenteel nog geen evidence-based behandelingen voor deze populatie en mogelijk kan huidig onderzoek bijdragen aan de ontwikkeling hiervan. Geconcludeerd kan worden dat er geen verschil is in prevalentie aantal en soort As-I stoornissen tussen plegers en slachtoffers, ook niet tussen plegers van mild en plegers van ernstig fysiek geweld en tussen slachtoffers van mild en slachtoffers van ernstig fysiek geweld. Daarnaast blijkt dat verslaafde plegers en slachtoffers van partnergeweld geen hogere prevalentie van As-I stoornissen hebben dan een algemene verslaafde populatie. Echter, bij zowel een algemene verslaafde populatie als bij verslaafde plegers en slachtoffers van partnergeweld is het van belang om 24

When Things are Getting out of Hand. Prevalence, Assessment, and Treatment of Substance Use Disorder(s) and Violent Behavior F.L.

When Things are Getting out of Hand. Prevalence, Assessment, and Treatment of Substance Use Disorder(s) and Violent Behavior F.L. When Things are Getting out of Hand. Prevalence, Assessment, and Treatment of Substance Use Disorder(s) and Violent Behavior F.L. Kraanen Samenvatting Criminaliteit is een belangrijk probleem en zorgt

Nadere informatie

Integrated treatment for Substance abuse and Partner violence (I-StoP)

Integrated treatment for Substance abuse and Partner violence (I-StoP) Integrated treatment for Substance abuse and Partner violence (I-StoP) De effectiviteit van een gecombineerde behandeling gericht op problematisch middelengebruik en partnergeweld bij plegers van partnergeweld

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

CGt binnen de ambulante forensische GGz: nieuwe ontwikkelingen

CGt binnen de ambulante forensische GGz: nieuwe ontwikkelingen CGt binnen de ambulante forensische GGz: nieuwe ontwikkelingen Achtergrond symposium Criminaliteit heeft grote gevolgen voor samenleving: -Fysieke verwondingen -Psychische klachten -Materiële schade -Kosten:

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling Evidence tabel bij ADHD in kinderen en adolescenten (studies naar adolescenten met ADHD en ) Auteurs, Gray et al., 2011 Thurstone et al., 2010 Mate van bewijs A2 A2 Studie type Populatie Patiënten kenmerken

Nadere informatie

Verslaving en comorbiditeit

Verslaving en comorbiditeit Verslaving en comorbiditeit Wat is de evidentie? Dr. E. Vedel, Jellinek, Arkin 18 november 2014 Comobiditeitis hot 1 Jellinek onderzoek comorbiditeit Verslaving & persoonlijkheid, 1997 Verslaving & ADHD,

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/40073 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Schat, A. Title: Clinical epidemiology of commonly occurring anxiety disorders

Nadere informatie

Partnergeweld in een verslaafde populatie: Verschillen tussen mannen en vrouwen

Partnergeweld in een verslaafde populatie: Verschillen tussen mannen en vrouwen Partnergeweld in een verslaafde populatie: Verschillen tussen mannen en vrouwen Steven Rooijmans (0580082) Universiteit van Amsterdam Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Programmagroep

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek Samenvatting Achtergrond van het onderzoek Tot op heden zijn er in Nederland geen cijfers beschikbaar over de omvang van kindermishandeling. Deze cijfers zijn hard nodig; kennis over de aard en omvang

Nadere informatie

Je bent alleen maar verslaafd! Wim van Loon, Psychiater. 10 februari 2014

Je bent alleen maar verslaafd! Wim van Loon, Psychiater. 10 februari 2014 Je bent alleen maar verslaafd! Wim van Loon, Psychiater. 10 februari 2014 Comorbiditeit: Voorkomen van verschillende stoornissen bij 1 persoon. Dubbele diagnose: Verslaving (afhankelijkheid en misbruik

Nadere informatie

Functional limitations associated with mental disorders

Functional limitations associated with mental disorders Samenvatting Functional limitations associated with mental disorders Achtergrond Psychische aandoeningen, zoals depressie, angst, alcohol -en drugsmisbruik komen erg vaak voor in de algemene bevolking.

Nadere informatie

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09 Samenvatting 21580_rietdijk F.indd 161 10-02-12 15:09 People at ultra high risk for psychosis Schizofrenie en aanverwante psychotische stoornissen hebben grote negatieve gevolgen voor het sociaal en psychisch

Nadere informatie

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst

Nadere informatie

COMPULSIEF KOOPGEDRAG

COMPULSIEF KOOPGEDRAG COMPULSIEF KOOPGEDRAG GUIDO VALKENEERS Valkeneers, G. (in press). Compulsief koopgedrag. Een verkennend onderzoek met een nieuwe vragenlijst. Verslaving. *** 1 VERSLAVING AAN KOPEN Historiek en terminologie

Nadere informatie

Werkt de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld?

Werkt de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld? Werkt de aanpak van kindermishandeling en? Eerste resultaten van een grootschalig onderzoek: hoe vaak komen kindermishandeling en voor? En hoe ernstig is het geweld? INLEIDING EERSTE FACTSHEET Werkt de

Nadere informatie

De do s en don ts bij implementatie van nieuw testonderzoek Jeroen Kleijweg

De do s en don ts bij implementatie van nieuw testonderzoek Jeroen Kleijweg De do s en don ts bij implementatie van nieuw testonderzoek Jeroen Kleijweg Wetenschappelijk Bureau HSK VGCt Najaarscongres 2011 18 november 2011 Overzicht presentatie 1. Aanleiding om instrument te ontwikkelen

Nadere informatie

Bijlage 1. Benadering en respons ten tijde van de tweede meting

Bijlage 1. Benadering en respons ten tijde van de tweede meting Bijlage 1. Benadering en respons ten tijde van de tweede meting Benadering van deelnemers Deelnemers aan de cohortstudie werden bij het tweede interview benaderd volgens een zogenaamd benaderingsprotocol,

Nadere informatie

Een oplossing voor uw verslaving én uw psychische klachten

Een oplossing voor uw verslaving én uw psychische klachten Een oplossing voor uw verslaving én uw psychische klachten GecombinEErde behandeling bij dubbele diagnose Onderdeel van Arkin Hebt u, naast een verslavingsprobleem, last van psychische klachten, zoals

Nadere informatie

Huiselijk geweld en middelengebruik in de internationale literatuur. Dr. Brigitte Boon

Huiselijk geweld en middelengebruik in de internationale literatuur. Dr. Brigitte Boon Huiselijk geweld en middelengebruik in de internationale literatuur Dr. Brigitte Boon IVO en huiselijk geweld Wie/wat is IVO? Ketenzorg in Zuid Limburg Subsidieaanvraag effect daderhulpverlening Traject

Nadere informatie

De Nederlandse doelgroep van mensen met een LVB 14-12-2011. Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB)

De Nederlandse doelgroep van mensen met een LVB 14-12-2011. Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB) Zwakzinnigheid (DSM-IV-TR) Code Omschrijving IQ-range Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB) Xavier Moonen Orthopedagoog/GZ-Psycholoog Onderzoeker Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

ADHD bij volwassenen met een angststoornis

ADHD bij volwassenen met een angststoornis ADHD bij volwassenen met een angststoornis Impuls Symposium AD(H)D, een hype? (Differentiaal) Diagnostiek en Comorbiditeit woensdag 1 april 2009 Anke Roodbergen, psychiater i.o. De Jutters/PsyQ, Den Haag

Nadere informatie

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten In dit proefschrift werd de relatie tussen depressie en het risico voor hart- en vaatziekten onderzocht in een groep

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Cannabisgebruik en stoornissen in het gebruik van cannabis in de adolescentie en jongvolwassenheid. Cannabis is wereldwijd een veel gebruikte drug. Het gebruik van cannabis is echter niet zonder consequenties:

Nadere informatie

COMPULSIEF KOOPGEDRAG

COMPULSIEF KOOPGEDRAG COMPULSIEF KOOPGEDRAG GUIDO VALKENEERS 1 VERSLAVING AAN KOPEN Historiek en terminologie De criteria Antecedenten en consequenties Comorbiditeit en prevalentie Diagnostiek en behandeling Onderzoek Lessius

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Genderdysforie in kinderen: Oorzaken en Gevolgen Chapter ELEVEN De studies, beschreven in dit proefschrift, richten zich op vier thema s. De eerste hoofdstukken beschrijven twee

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Nederlandse samenvatting (Dutch summary) 125 Angststoornissen zijn veel voorkomende psychiatrische aandoeningen (ongeveer 1 op de 5 Nederlanders heeft, op enig moment in het leven een angststoornis). Onder

Nadere informatie

Samenvatting SAMENVATTING Hoofdstuk 1 is de algemene introductie over de inhoud van dit proefschrift. Depressie en angststoornissen zijn de meest voorkomende psychische stoornissen en brengen een grote

Nadere informatie

Ontwikkeling van de vragenlijst Betrouwbaarheid en validiteit

Ontwikkeling van de vragenlijst Betrouwbaarheid en validiteit 109 Samenvatting 110 Inleiding Dit proefschrift beschrijft de ontwikkeling van een vragenlijst die door patiënten zelf in te vullen is om zowel gewenste (effectiviteit) als ongewenst effecten (bijwerkingen/tolerabiliteit)

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Partnergeweld en Verslaving. Drs. Fleur Kraanen Dr. Agnes Scholing Prof. Dr. Paul Emmelkamp

Partnergeweld en Verslaving. Drs. Fleur Kraanen Dr. Agnes Scholing Prof. Dr. Paul Emmelkamp Partnergeweld en Verslaving Drs. Fleur Kraanen Dr. Agnes Scholing Prof. Dr. Paul Emmelkamp Opbouw presenta.e 1. Verslaving & partnergeweld: achtergrond 2. Onderzoek doen binnen de forensische GGZ 3. Integrated

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

DECISION TOOLS De juiste zorg op de juiste plaats

DECISION TOOLS De juiste zorg op de juiste plaats Stichting Topklinische GGz DECISION TOOLS De juiste zorg op de juiste plaats De juiste zorg op de juiste plaats In de ggz is het al langer een probleem dat patiënten niet altijd de juiste zorg krijgen,

Nadere informatie

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Achtergrond In de literatuur over (chronische)pijn wordt veel aandacht besteed aan de invloed van pijncoping strategieën op pijn.

Nadere informatie

Publiekssamenvatting PRISMO. - De eerste resultaten-

Publiekssamenvatting PRISMO. - De eerste resultaten- Publiekssamenvatting PRISMO - De eerste resultaten- Inleiding In maart 2005 is de WO groep van de Militaire GGZ gestart met een grootschalig longitudinaal prospectief onderzoek onder militairen die werden

Nadere informatie

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit

Nadere informatie

Chapter 8. Nederlandse samenvatting

Chapter 8. Nederlandse samenvatting Chapter 8 Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Angst is een menselijke emotie die iedereen van tijd tot tijd wel eens ervaart. Veel mensen voelen zich angstig of nerveus wanneer ze bijvoorbeeld

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Screening van cognitieve stoornissen in de verslavingszorg

Screening van cognitieve stoornissen in de verslavingszorg Screening van cognitieve stoornissen in de verslavingszorg aan de hand van de Montreal Cognitive Assessment (MoCA-D) Carolien J. W. H. Bruijnen, MSc Promovendus Vincent van Gogh cbruijnen@vvgi.nl www.nispa.nl

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve en angst symptomen in chronische dialyse patiënten en andere patiënten. Het proefschrift bestaat uit twee delen (deel A en deel

Nadere informatie

Een oplossing voor uw verslaving én uw psychische klachten

Een oplossing voor uw verslaving én uw psychische klachten Een oplossing voor uw verslaving én uw psychische klachten GECOMBINEERDE BEHANDELING BIJ DUBBELE DIAGNOSE Onderdeel van Arkin Hebt u, naast een verslavingsprobleem, last van psychische klachten, zoals

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nicotine en alcohol kunnen de placenta passeren en zo het risico op nadelige uitkomsten voor het ongeboren kind verhogen. Stoppen met roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap lijkt vanzelfsprekend,

Nadere informatie

Psychotherapie voor Depressie werkt! Maar hoe?

Psychotherapie voor Depressie werkt! Maar hoe? Psychotherapie voor Depressie werkt! Maar hoe? Effecten en Werkingsmechanismes van Cognitieve Therapie en Interpersoonlijke Therapie voor Depressie Dr. Lotte Lemmens Maastricht University Psychotherapie

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Congres 01-04-2009. lex pull 23-03-2009 1

Congres 01-04-2009. lex pull 23-03-2009 1 ADHD EN VERSLAVING Congres 01-04-2009 lex pull 23-03-2009 1 ADHD EN VERSLAVING PREVALENTIE VERKLARINGSMODELLEN DIAGNOSTIEK BEHANDELING lex pull 23-03-2009 2 prevalentie 8-Tal studies SUD bij ADHD: Life-time

Nadere informatie

Online Cognitieve Gedragstherapie (CGT) voor Volwassenen met Diabetes en symptomen van Depressie

Online Cognitieve Gedragstherapie (CGT) voor Volwassenen met Diabetes en symptomen van Depressie Online Cognitieve Gedragstherapie (CGT) voor Volwassenen met Diabetes en symptomen van Depressie Van Bastelaar KMP a, Pouwer F a, Cuijpers P b, Snoek FJ a Research Programme > Diabetes & Overweight a Afdeling

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting SAMENVATTING PSYCHOMETRISCHE EIGENSCHAPPEN VAN ADL- EN WERK- GERELATEERDE MEETINSTRUMENTEN VOOR HET METEN VAN BEPERKINGEN BIJ PATIËNTEN MET CHRONISCHE LAGE RUGPIJN. Chronische lage rugpijn

Nadere informatie

Antisociaal gedrag en problematisch middelengebruik. KFZ call

Antisociaal gedrag en problematisch middelengebruik. KFZ call Antisociaal gedrag en problematisch middelengebruik KFZ call 2015-9 Projectgroep Auteurs: Fleur Kraanen, Joan van Horn*, Jan van Amsterdam, Roos Dekker, Juliette Hutten en Lieke Nentjes. Klinische Psychologie,

Nadere informatie

When things are getting out of hand: Prevalence, assessment, and treatment of substance use disorder(s) and violent behavior Kraanen, F.L.

When things are getting out of hand: Prevalence, assessment, and treatment of substance use disorder(s) and violent behavior Kraanen, F.L. UvA-DARE (Digital Academic Repository) When things are getting out of hand: Prevalence, assessment, and treatment of substance use disorder(s) and violent behavior Kraanen, F.L. Link to publication Citation

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

GGZ aanpak huiselijk geweld

GGZ aanpak huiselijk geweld GGZ aanpak huiselijk geweld Wat is er nodig en wat helpt Jeannette van Borren Mei 2011 Film moeder en zoon van Putten Voorkomen van problemen is beter en goedkoper dan genezen Preventieve GGZ interventies

Nadere informatie

Partnergeweld: risico s wikken en wegen. Anne Groenen Thomas More Kempen

Partnergeweld: risico s wikken en wegen. Anne Groenen Thomas More Kempen Partnergeweld: risico s wikken en wegen - Anne Groenen Thomas More Kempen Op zoek naar een evenwichtig recept Ingrediënten Tools Wikken en wegen Ingrediënten Partnergeweld is wereldwijd 1 van de belangrijkste

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door

Nadere informatie

P. de Beurs, psychiater en adviseur voor de IGZ

P. de Beurs, psychiater en adviseur voor de IGZ P. de Beurs, psychiater en adviseur voor de IGZ Dilemma s bij risicotaxatie Risicotaxatie is een nieuw en modieus thema in de GGZ Veilige zorg is een illusie Hoe veiliger de zorg, hoe minder vrijheid voor

Nadere informatie

Zorgprogramma Angststoornissen

Zorgprogramma Angststoornissen Zorgprogramma Angststoornissen Doelgroep Het Zorgprogramma Angststoornissen is bedoeld voor volwassenen die een angststoornis hebben. Mensen met een angststoornis hebben last van angsten zonder dat daar

Nadere informatie

Effectiviteit van metacognitieve therapie voor gegeneraliseerde angststoornis: een overzicht Colin van der Heiden

Effectiviteit van metacognitieve therapie voor gegeneraliseerde angststoornis: een overzicht Colin van der Heiden Ruminatie na de dood van een dierbare: vermijding of confrontatie? Maarten Eisma, Henk Schut, Margaret Stroebe, Wolfgang Stroebe, Jan van den Bout, Paul Boelen Effectiviteit van metacognitieve therapie

Nadere informatie

Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Samenvatting

Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Samenvatting Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Psychische stoornissen komen geregeld voor bij ouderen (65-plus).

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Slachtofferschap van huiselijk geweld: Prevalentieonderzoek naar de omvang, aard, relaties en gevolgen van slachtoffer- en plegerschap

Slachtofferschap van huiselijk geweld: Prevalentieonderzoek naar de omvang, aard, relaties en gevolgen van slachtoffer- en plegerschap Slachtofferschap van huiselijk geweld: Prevalentieonderzoek naar de omvang, aard, relaties en gevolgen van slachtoffer- en plegerschap Lienja van Eijkern, Róisín Downes, & René Veenstra Rijksuniversiteit

Nadere informatie

SPEEDPRESENTATIES Deel 1

SPEEDPRESENTATIES Deel 1 Dia 1 SPEEDPRESENTATIES Deel 1 Dia 2 Disclosure belangen sprekers van de speedpresentatie (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Chapter 9 Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Samenvatting Samenvatting Depressie en angst klachten bij Nederlandse patiënten met een chronische nierziekte Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve

Nadere informatie

PK Broeders Alexianen Tienen

PK Broeders Alexianen Tienen PROGRAMMA 09u30 Ontvangst Koffie 10u00 Verwelkoming en inleiding Ivo Vanschooland Dr. H. Peuskens Getuigenis Pauze Getuigenis Herman Hacour 12u00 Aperitief en lunch 14u00 Werkgroepen begeleid door: Hacour

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH)

NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) ACHTERGROND Depressie is een ernstige psychiatrische stoornis waar ongeveer één op de vijf à zes mensen gedurende de levensloop mee te maken krijgt. In Westerse

Nadere informatie

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld Samenvatting Dit onderzoek heeft tot doel algemene informatie te verschaffen over slachtoffers van huiselijk geweld in Nederland. In het onderzoek wordt ingegaan op de vraag met welke typen van huiselijk

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Inleiding Het doel van dit proefschrift was het beantwoorden van vijf vragen over rouwinterventies voor weduwen en weduwnaars in het algemeen en over een bezoekdienst voor oudere

Nadere informatie

Aanmelding behandeling

Aanmelding behandeling Afdeling Neuropsychiatrie Adres Franz Leharstraat 141 3069 MN Rotterdam Telefoon 088-358 53 54 Fax 088-358 4013 E-mail Ons kenmerk Onderwerp Rotterdam Aanmeld.neuro@bavo-europoort.nl aanmeldformulier Behandelcentrum

Nadere informatie

Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met

Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met Autismespectrumstoornissen: ADASS Achtergrond ADASS Veelvuldig voorkomen van

Nadere informatie

Succes met geïntegreerde behandeling?

Succes met geïntegreerde behandeling? Succes met geïntegreerde behandeling? Annette Bonebakker, PhD, klinisch neuropsycholoog Kenniscarrousel LEDD Utrecht, 18 april 2017 Dubbele problematiek Patiënten met een dubbele diagnose vallen vaak tussen

Nadere informatie

Posttraumatische stress-stoornis en depressie bij burgers uit voormalig Joegoslavië die een dierbare hebben verloren door oorlogsgerelateerd geweld

Posttraumatische stress-stoornis en depressie bij burgers uit voormalig Joegoslavië die een dierbare hebben verloren door oorlogsgerelateerd geweld Posttraumatische stress-stoornis en depressie bij burgers uit voormalig Joegoslavië die een dierbare hebben verloren door oorlogsgerelateerd geweld Masterthese Naam: Anne Blom Collegekaartnummer: 5660696

Nadere informatie

DEEL 1 PROTOCOL SCREENING EN DIAGNOSTIEK VAN ADHD BIJ VERSLAVING

DEEL 1 PROTOCOL SCREENING EN DIAGNOSTIEK VAN ADHD BIJ VERSLAVING DEEL 1 PROTOCOL SCREENING EN DIAGNOSTIEK VAN ADHD BIJ VERSLAVING 1 Het protocol screening en diagnostiek 1.1 Algemene toelichting Attention-deficit/hyperactivity disorder (aandachtstekortstoornis met

Nadere informatie

Dubbele diagnosemonitor

Dubbele diagnosemonitor Dubbele diagnosemonitor Ervaringen met vijf jaar doelgroepenmonitoring Dr. Gerdien de Weert-van Oene Projectleider DD monitor g.weert@iriszorg.nl www.nispa.nl Schema *: DD-monitor De DD monitor naar meetinstrumenten

Nadere informatie

Angst & Verslaving. Angst en verslaving 10 oktober 2014 Bouwe Pieterse, psychiater

Angst & Verslaving. Angst en verslaving 10 oktober 2014 Bouwe Pieterse, psychiater Angst & Verslaving Angst en verslaving 10 oktober 2014 Bouwe Pieterse, psychiater Inhoudsopgave Achtergrond Etiologie Epidemiologie Diagnostiek Behandeling Kushner ea Multidisciplinaire Richtlijn alcohol

Nadere informatie

Kansrijke verbetersignalen uit de GGZ

Kansrijke verbetersignalen uit de GGZ Kansrijke verbetersignalen uit de GGZ De nummering in deze lijst heeft betrekking op de plek waar het onderwerp op de longlist van geïnventariseerde verbetersignalen stond. 1 2 5 10 13 18 28 37 42 Gevolgen

Nadere informatie

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief N Individuele verschillen in borderline persoonlijkheidskenmerken Een genetisch perspectief 185 ps marijn distel.indd 185 05/08/09 11:14:26 186 In de gedragsgenetica is relatief weinig onderzoek gedaan

Nadere informatie

De kindcheck op de huisartsenpost: mogelijkheden voor het signaleren van kindermishandeling

De kindcheck op de huisartsenpost: mogelijkheden voor het signaleren van kindermishandeling Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (M. Zwaanswijk. De kindcheck op de huisartsenpost: mogelijkheden voor het signaleren van kindermishandeling, NIVEL, 2014)

Nadere informatie

Immuun Activatie in Relatie tot Manische Symptomen in Depressieve Patiënten. Karlijn Becking MD-PhD student, UMCG

Immuun Activatie in Relatie tot Manische Symptomen in Depressieve Patiënten. Karlijn Becking MD-PhD student, UMCG Immuun Activatie in Relatie tot Manische Symptomen in Depressieve Patiënten Karlijn Becking MD-PhD student, UMCG Introductie Disbalans Pro-inflammatoire staat Destabilisatie Gevoeligheid voor stress Monocyt

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

Traumagerichte CGt versus EMDR na stabilisatie voor de behandeling van PTSS na misbruik in de jeugd: pilot data. Paul Emmelkamp

Traumagerichte CGt versus EMDR na stabilisatie voor de behandeling van PTSS na misbruik in de jeugd: pilot data. Paul Emmelkamp Traumagerichte CGt versus EMDR na stabilisatie voor de behandeling van PTSS na misbruik in de jeugd: pilot data Ingrid Wigard Thomas Ehring Paul Emmelkamp Achtergrond Samenwerking PsyQ met Universiteit

Nadere informatie

Vervolgstudies huiselijk geweld Samenvatting

Vervolgstudies huiselijk geweld Samenvatting Vervolgstudies huiselijk geweld Samenvatting S. Bogaerts H. van der Veen Vervolgstudies huiselijk geweld Samenvatting Wat vooraf ging In opdracht van de Ministeries van Justitie, Volksgezondheid, Welzijn

Nadere informatie

Inhoud. 1 Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen Schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen...25

Inhoud. 1 Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen Schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen...25 V 1 Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen.... 1 1.1 Autismespectrumstoornis.... 3 1.1.1 Kenmerken... 3 1.1.2 Diagnose... 5 1.1.3 Prevalentie.... 6 1.1.4 Etiologie.... 8 1.1.5 Behandeling.... 9 1.1.6

Nadere informatie

ROM in de ouderenpsychiatrie

ROM in de ouderenpsychiatrie Improving Mental Health by Sharing Knowledge ROM in de ouderenpsychiatrie Marjolein Veerbeek Richard Oude Voshaar, Anne Margriet Pot Financier: Ministerie van VWS 2 Routine Outcome Monitoring Definitie

Nadere informatie

Samenvatting: Summary in Dutch

Samenvatting: Summary in Dutch Samenvatting: Summary in Dutch Hoofdstuk 1: Kindermishandeling en Psychopathologie in een Multi-Culturele Context: Algemene Inleiding Dit proefschrift opent met een korte geschiedenis van de opkomst van

Nadere informatie

Verdiepingssessie SCIL:

Verdiepingssessie SCIL: Studiedag Oog voor laag IQ 16-06-2017 Verdiepingssessie SCIL: Samenvatting prevalentie onderzoek in de algemene S-GGZ Korte presentatie van de SCIL Blik op de SCIL, instructie en SCIL uitslag: En nu? expertisecentrum

Nadere informatie

Samenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis

Samenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis 149 150 Ongeveer negentien procent van de Nederlandse bevolking krijgt in zijn leven een angststoornis. Mensen die lijden aan een angststoornis ervaren intense angsten die van invloed zijn op het dagelijks

Nadere informatie

Het inschatten van agressie van patienten van de ggz crisisdienst

Het inschatten van agressie van patienten van de ggz crisisdienst Het inschatten van agressie van patienten van de ggz crisisdienst B. Penterman psychiater GGZ Oost Brabant Instrumenten The Historical, Clinical, and Riskindicators (HCR- 20) Historische, Klinische en

Nadere informatie

samenvatting Opzet van het onderzoek

samenvatting Opzet van het onderzoek 167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.

Nadere informatie

RAPPORT EVALUATIE GEBRUIK ONLINE KLACHTGERICHTE MINI-INTERVENTIES (SNELBETERINJEVEL.NL)

RAPPORT EVALUATIE GEBRUIK ONLINE KLACHTGERICHTE MINI-INTERVENTIES (SNELBETERINJEVEL.NL) RAPPORT EVALUATIE GEBRUIK ONLINE KLACHTGERICHTE MINI-INTERVENTIES (SNELBETERINJEVEL.NL) Voor de periode 26-09-2016 tot 01-02-2017 Februari 2017, Trimbos-instituut. ACHTERGROND Het ministerie van VWS is

Nadere informatie

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH)

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH) Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting In hoofdstuk 1 wordt de algemene introductie van dit proefschrift beschreven. De nadruk in dit proefschrift lag op patiënten met hoofd-halskanker (HHK) en

Nadere informatie

20 man 15 vrouw. depressie paranoia psychose

20 man 15 vrouw. depressie paranoia psychose Dubbele Diagnose Patricia v.wijngaarden-cremers, psychiater Circuitmanager Verslavingspsychiatrie Dimence Inhoud - Inleiding - Gebruik onder Nederlandse Jongeren - Psychiatrische Comorbiditeit - Wat is

Nadere informatie

De invloed van LVB en PTSS op behandelresultaten. Birgit Seelen-de Lang (GZ psycholoog) Berry Penterman (Psychiater) GGZ Oost Brabant, FACT

De invloed van LVB en PTSS op behandelresultaten. Birgit Seelen-de Lang (GZ psycholoog) Berry Penterman (Psychiater) GGZ Oost Brabant, FACT De invloed van LVB en PTSS op behandelresultaten Birgit Seelen-de Lang (GZ psycholoog) Berry Penterman (Psychiater) GGZ Oost Brabant, FACT 19 juni 2019 Vignet 33 jarige man, boerenzoon. Sinds 2010 bekend

Nadere informatie

PROs in de praktijk 1: Wat doen we ermee?

PROs in de praktijk 1: Wat doen we ermee? PROs in de praktijk 1: Wat doen we ermee? Prof. dr Jolanda de Vries Hoogleraar Kwaliteit van leven in de medische setting GZ-psycholoog en Medisch manager afdeling medische psychologie St Elisabeth ziekenhuis

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 99 Nederlandse Samenvatting Depressie is een veel voorkomend en ernstige psychiatrisch ziektebeeld. Depressie komt zowel bij ouderen als bij jong volwassenen voor. Ouderen en jongere

Nadere informatie