DE RAEY: DE MOL IN LEIDEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE RAEY: DE MOL IN LEIDEN"

Transcriptie

1 DE RAEY: DE MOL IN LEIDEN Cartesianisme in het geneeskundig onderwijs van de 17 e_ eeuw HENDRIK PUNT UITGEVERIJ: BIBLIOTHECA MEDICO-HISTORICA LEIDENSIS

2 2018 Copyright Hendrik Punt. Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm, zonder schriftelijke toestemming van de auteur. ISBN/EAN: NUR-code:685 Uitgever: Bibliotheca medico-historica Leidensis(bmhl), Amstelveen Productie: Handboekbinderij Seugling Amsterdam 2

3 INHOUD INLEIDING 7 1 ANONIEM WERK 12 2 DE RAEY IN UTRECHT: BLAUWDRUK VAN ZIJN GEDACHTENGOED 16 3 FILOSOFIE VAN DESCARTES 20 Metafysica 20 Fysica 21 Rol van de zintuigen 23 4 REGIUS: EERSTE CARTESIAANSE DOKTER 25 5 DE NIEUWE FILOSOFIE: BASIS VOOR DE NIEUWE GENEESKUNDE 30 Onbevangen start 30 Verantwoording 32 Proeftheses Regius 34 Gezondheid 36 Metabolisme: levenwekkende warmte 38 Animale functies 39 Disputaties 41 Cardiovasculair systeem 52 Tweevoudig kookproces 53 Drievoudig kookproces 59 Invloed Sylvius 60 3

4 Epiloog 64 6 FYSICA EN METAFYSICA BEGIN 17 E EEUW 67 7 DE RAEY IN LEIDEN: ONBEGREPEN CORYFEE 73 8 DE RAEY S STRATEGY: SYNTHESE ARISTOTELES EN DESCARTES 82 De Raey creëert eigen Principia 85 Atomisme en vacuüm 89 Epiloog 93 9 IN DE CARTESIAANSE BOOM 98 Collegia medica 98 Twijfel 99 Reductio ad absurdum 99 Warmte als primaire levensbron 100 Fermentatie: experiment en Praecognita 101 Kritische analyse van het fermentatiemodel van de Raey 105 Ontwikkelingen binnen- en buitenshuis REMMEN LOS 119 Laatste proeftheses 119 Supporters 122 Principia verpakt 123 Een brug te ver EXIT VAN DE MOL 126 4

5 12 BIJLAGEN Bijlage I: Conrat, I., Disputatio de Febribus (Leiden 1659) Vertaling en Annotaties 130 Transcripties 154 Bijlage II: Publicaties Johannes de Raey 167 Bijlage III: Proefdisputaties onder leiding van Regius Bijlage IV: Leidse Proeftheses onder leiding van de Raey 168 Bijlage V: Raey, J.de, De arthritide (Leiden 1647) 171 LITERATUUR 176 AFKORTINGEN EN LEGENDA 181 VERANTWOORDING 183 BIOGRAFIE AUTEUR 186 5

6 Afbeelding 1 Johannes de Raey (publisher: Universitaire Bibliotheken Leiden) 6

7 INLEIDING Als cartesiaan van het eerste uur heeft Johannes de Raey ( ) zich meer dan 20 jaar in Leiden kunnen handhaven. Als jong privé docent in de filosofie werd hij in 1647 al snel gemuilkorfd. Dit speelde zich af in een hectische periode die zich kenmerkte door vaak dagelijkse strubbelingen tussen voor en tegenstanders van Descartes. Het leidde zelfs tot fysieke gevechten tijdens disputaties. De Raey heeft zich daar niets aan gelegen laten liggen en heeft kans gezien ononderbroken door te gaan met zijn lessen fysica, zonder echt concessies te doen aan zijn cartesiaanse opvattingen. Hoewel hij het cartesianisme enerzijds met stellingen van Aristoteles lardeerde en anderzijds zijn eigen praecognita eraan toevoegde, bleef hij trouw aan de kernwaarden van de cartesiaanse principia. Ondanks zijn sympathie voor de cartesiaanse leer werden hem in een overwegend anti-cartesiaanse senaat en curatorium prachtige carrièrekansen geboden. Hij werd tot hoogleraar filosofie benoemd en hij verkreeg een leeropdracht in de geneeskunde. Ook in de senaat heeft hij op vitale posten bestuurlijke functies vervuld. Toch ging hij onverdroten door met het uitdragen van de cartesiaanse boodschap. Hij deed dit niet alleen in de filosofie, maar ook in de geneeskunde. Waarom heeft de Raey geen ernstige confrontaties met senaat en curatoren gehad? De titel van dit boek geeft op deze vraag een indicatief antwoord: De Raey, de mol in Leiden. Ik zal zijn wetenschappelijk leven in vier fases behandelen. In alle fases vormde de corpusculaire leer van Descartes zijn inspiratiebron. Deze rode draad verbindt de verschillende periodes onlosmakelijk met elkaar. Toch wijkt de inhoud ervan nogal van elkaar af en kunnen we niet spreken over een eenduidig concept van de Raey. Zijn eerste fase speelde zich af als student in Utrecht. Zoals in die tijd gebruikelijk was, hield een student geneeskunde zich in zijn eerste jaar met filosofie bezig. Juist in zijn eerste jaar werd het gangbare patroon van peripatetisch onderwijs uit de school van Aristoteles doorbroken en werd de nieuwe leer van Descartes geïntroduceerd. De 19-jarige De Raey was als een van de eerste studenten getuige van de opkomst van het cartesianisme in de 7

8 Republiek. Sterker nog, hij kon zich verwarmen aan het cartesiaans vuur dat door de meester zelf was aangestoken. Als geestverwant van de filosoof Descartes ( ) en de medicus Henricus Regius ( ) maakte hij kennis met de groeistuipen van de cartesiaanse leer. Want zij poogden de premature metafysica en fysica van de cartesiaanse filosofie in een harmonisch evenwicht te brengen met de hogere faculteit van geneeskunde. Tussen 1640 en 1643 werden aan de hand van een serie proeftheses, die Regius in zijn privéonderwijs presideerde, formules ontwikkeld die een reversibel evenwicht moesten vormen tussen de drie onderdelen van de cartesiaanse boom: metafysica, fysica en geneeskunde. De volgende fase speelde zich af in Leiden. Hij promoveerde aldaar op 25-jarige leeftijd op zowel een medisch als filosofisch onderwerp. Als protegé van de cartesiaan Adriaan Heereboord begon hij met het geven van privé colleges in de fysica. De fysica was toen een onderdeel van de filosofie. Een docentenbestand dat slechts in zijn promotor Heereboord, een cartesiaanse sympathisant kende, maakte het niet gemakkelijk de cartesiaanse leer te prediken. De Raey ontwikkelde een strategie om zijn cartesiaanse theses met de klassieke aristoteliaanse leer van waarneming en experiment te combineren en als paard van Troje het curriculum filosofie binnen te loodsen. Aan de hand van de uitgegeven proefdisputaties in zijn boek Clavis Philosophiae Naturalis Aristotelico-Cartesiana uit 1654 zijn wij in staat deze strategie op de voet te volgen. In 1658 kreeg de Raey een leeropdracht aan de medische faculteit. Hij greep de kans om in navolging van zijn leermeester Regius de door hem aangepaste cartesiaanse stellingen op de geneeskunde toe te passen. Er was over deze fase tot heden niet veel bekend. Maar de vondst van een medische proefdisputatie De Febribus uit 1659 brengt hier verandering in. Onder leiding van de Raey verdedigde de student Israel Conrat stellingen over het ontstaan van koortsen. Het geeft ons een kijkje in de medische keuken van de Raey. Het is fascinerend te zien hoe hij poogde met filosofische ingrediënten een humane fysiologie te bereiden. Koortsen is een titel die veelvuldig werd gebruikt om ontregeling van de warmtebron, de levensbron, met alle metabole functies te verklaren. Met andere 8

9 woorden aan de behandeling van koortsen kan men veelal het achterliggende medisch concept herkennen. In dit jaar presideerde ook Sylvius voor het eerst in zijn privé klasje. Zijn student Lodewijk Meyer, de later bekende Spinozist, gaf als eerste uitleg over Sylvius iatrochemische leer. 1 Sylvius liet in zijn prive onderwijs tweemaal disputeren over Koortsen 2 met het doel zijn concept goed over het voetlicht te laten komen. Verrassend genoeg herkennen wij tussen de cartesiaanse en iatrochemische fysiologie een aantal overeenkomsten die wijzen op een wederzijdse kruisbestuiving. De vierde fase begon in In dat jaar stopte de Raey tegen de zin van de Curatoren met zijn colleges geneeskunde. Hij beperkte zich vanaf die tijd tot colleges Physica. In zijn studieklasjes behandelde hij vooral zuiver filosofische onderwerpen. Er werden door hem geen pogingen meer ondernomen om de metafysica en evenmin de fysica te gebruiken ter verklaring van de menselijke fysiologie of andere hogere faculteiten als natuurkunde, scheikunde, biologie of de geneeskunde in het algemeen. Ik neem u graag mee op de avontuurlijke reis van Johannes de Raey, maar zal u eerst een toelichting geven op de wijze waarop ik de compositie van dit werk heb vormgegeven. Voordat ik begin met de medisch inhoudelijke analyse van de proefdisputaties van Regius, de rol van de respondenten en in het bijzonder die van de Raey, zal ik de filosofie van Descartes doornemen. Ik zal met name ingaan op die aspecten die voor analyse van de geneeskunde van belang zijn. Verder zal ik de tweede hoofdpersoon in de educatie van de Raey aan u voorstellen: Henricus Regius. Zijn initiatief om een cartesiaans concept voor de geneeskunde te concipiëren en de bijna obsessieve wijze waarop hij zijn 200 stellingen tegen de gevestigde peripatetische orde in letterlijk heeft doorgedrukt, was imponerend en in combinatie met zijn aanvankelijk volledige volgzaamheid aan Descartes bijna sektarisch te noemen. Hoewel uiteindelijk afgekeerd van zijn meester, kan zonder meer gesteld worden dat Regius het fundament voor het Nederlands cartesianisme heeft gelegd. 1 Meyer,L., Disp.secunda de chyli..(leiden 1661) 2 Goclenius, L., Disp. prima de febribus..,(leiden 1661) Lahr, J.van der, Disp.secunda de febribus (Leiden 1663) 9

10 Aan de hand van de correspondentie tussen Descartes en Regius zal een beeld worden geschetst van de wijze waarop de prille filosofie de bouwstenen voor de geneeskunde prepareerde. Het uiteindelijk resultaat van dit proces vinden wij terug in de gedrukte theses van de disputaties. Ik heb hieruit vier hoofdthema s geëxtraheerd om met u te bespreken: gezondheid, metabolisme, animale functies en het cardiovasculair systeem. Voor aanvang van zijn Leidse fase zal ik de metafysica in een kort historisch perspectief plaatsen. Het geeft meer inzicht in en begrip voor het streven van de Raey een consensus te bereiken tussen de aristoteliaanse en cartesiaanse leer. De beschrijving van zijn vierjarig medisch avontuur heb ik voornamelijk gebaseerd op een bron die tot voor kort niet in Nederland beschikbaar was. Het betreft de genoemde medische proefdisputatie van Israël Conrat. Ik heb een transcriptie van deze proefdisputatie als bijlage toegevoegd. Bovendien zijn de meest relevante stellingen door mij in het Nederlands vertaald en geannoteerd. 3 Hoewel hij pretendeerde zijn verklaringsprincipes voor de geneeskundige processen zuiver metafysisch te onderbouwen, moest hij, evenals zijn leermeester Descartes, regelmatig gebruik maken van de sensus en de resultaten van experimenteel onderzoek. De experimentele implementaties zijn enerzijds de hoeksteen van het medisch gebouw, maar passen anderzijds niet in het zuiver cartesiaans concept. Eenzelfde ontwikkeling vond gelijktijdig in Parijs plaats onder leiding van Jacques Rohault ( ). Ik heb gekozen om de Parijse ontwikkeling naast die van de Raey te leggen. Overeenkomsten en contrasten illustreren waarom dit avontuur voor beiden zo verschillend is verlopen. De vierde periode heb ik gereconstrueerd aan de hand van een aantal proefdisputaties, die wij niet terugvinden in zijn Clavis van Deze disputaties bevinden zich als separate uitgaves in verschillende bibliotheken. Het is opvallend dat de meeste van deze Theses filosofische thema s blijken te behandelen, waarvan sommige op de rand van het tolerantieniveau van Senaat en Curatoren balanceerden. Uit deze studie blijkt het grote belang van het gebruik van proeftheses als bron van onderzoek. De evaluatie van het gedachtengoed van de Raey vindt voornamelijk zijn grond in dergelijke proefdisputaties. 3 Conrat, I., Disputatio medica de febribus (Leiden 1659), zie bijlage I 10

11 Voor de eerste fase heb ik de disputationes physiologicae, die onder leiding van Regius stonden, als bron gebruikt. Voor de volgende fases heb ik gebruik gemaakt van respectievelijk de disputationes fysicae, de disputatio medica en de disputationes philosophicae, die alle onder voorzitterschap van de Raey zijn verdedigd. De vier modaliteiten van de disputaties: physiologica, fysica, medica en philosophica geven reeds de kleur aan van de overeenkomstige periode. Proefdisputaties werden in Leiden tot en met de 17 e eeuw als oefening (exercitii gratia) gehouden onder leiding van de hoogleraar. Deze proeftheses verschenen in druk ten behoeve van professoren, studenten, familie en kennissen. Het aantal exemplaren bedroeg zelden meer dan 100. De verdediging vond meestal in het groot auditorium plaats en werd als een belangrijke mijlpaal in de studie beschouwd. Het was voor de student een oefening om een wetenschappelijk stuk te schrijven, in het openbaar te spreken en stellingen te verdedigen. Voor de hoogleraar was het een middel om nieuwe ontwikkelingen en persoonlijke hobby s te delen met de buitenwereld. Vaak werden provocerende stellingen aan het einde van de theses verpakt. De voorzittend professor liet dan de verdediging aan de disputant over. Het was op deze wijze een prima methode om een ander de kolen uit het vuur te laten halen. Het was bovendien een zeer welkome bron van bijverdiensten voor de professor. Helaas zijn er weinig gedrukte exemplaren in de UB Leiden aanwezig. Zelfs de gewone disputaties ter verkrijging van de doctorsgraad (pro gradu) zijn tot 1654 voor slechts een deel behouden. 4 Nog steeds worden proefdisputaties in de bibliotheken over de gehele wereld gevonden. Vaak bij toeval. De disputatie van Israël Conrat is hier een lichtend voorbeeld van. 4 Tijdens het zeer lange secretariaat van Daniel Heinsius ( ) heeft deze bibliothecaris weinig oog gehad voor het archiveren van de disputaties. Zijn werk bleef beperkt tot het vermelden van de naam van de promovendus, de datum van de promotie en de naam van de hoogleraar die de bul uitreikte. Het grootste deel van de pro gradu disputaties ontbreekt dan ook. Proefdisputaties zijn nooit in de bibliotheek gearchiveerd en bewaard. 11

12 1 ANONIEM WERK De aanleiding voor mij om met Johannes de Raey nader kennis te maken vormde een toevallige vondst van een anoniem werkje uit 1669 waarin stellingen van de medische disputatie van Johannes de Raey uit 1647 zijn opgenomen. 5 Het anonieme werkje is waarschijnlijk geschreven door de uit Hamburg afkomstige Matthijs Paisenius, die in 1666 onder Franciscus de le Boe Sylvius ( ) was gepromoveerd 6. Zijn proefschrift gold als een update van de iatrochemische leer van Sylvius. 7 Zijn stadgenoot Andrea Cassius promoveerde twee jaar later in Groningen. Het betrof een proefschrift uit de school van Antonius Deusingius ( ) waarin een directe aanval werd gelanceerd op de iatrochemische leer en indirect op Sylvius. Het was een tirade van 26 stellingen op het triumviraat van Sylvius, zonder dat zijn naam werd genoemd. Deze combinatie van twee zure sappen (speeksel en pancreasvocht) en één alkalisch sap(gal) vormde in het Sylviaans concept de basis van het gistingsproces in het maag-darmkanaal, in de lever en in het hart. De verhouding van de sappen van het triumviraat bepaalde de kwaliteit van de spijsvertering en de frequentie en kracht van de hartslag. Feitelijk vormde het een kompas voor ziekte en gezondheid. Het anonieme werkje beslaat 69 pagina s en begint met een inleiding van Paisenius, gevolgd door de integrale plaatsing van de stellingen van Cassius. Het grootste deel van het werk wordt in beslag genomen door een brief met als titel Van een Vriend aan een Vriend (Epistola Amici ad Amicum). Het was in die tijd gebruikelijk op deze wijze de vriendschap te gebruiken om een consensus te bereiken. Paisenius verdedigde de Sylviaanse leer met verwijzing naar de Ouden. Hij probeerde aan te geven dat de zuren en alkaliën altijd al een vitale rol hadden gespeeld in de verklaring van ziekte en gezondheid. Hij drukte stellingen van de meer dan 20 jaar oude disputatie van de Raey weer af. 5 Anonymus, Andraei Cassii de triumviratu intestinali. Nog drie exemplaren zijn gevonden: In Göttingen, Berlijn en Bethesda (USA). Zie p.15: afbeelding titelpagina. 6 Paisenius, M, De humorum vitiis eorumque restitutione (Leiden 1666). 7 Philosophical Transactions ( ), Vol. 3 (1668), pp (Royal Society, digitale publicatie JSTOR). 12

13 Het proefschrift van de Raey had als weinig spectaculaire titel De Arthritide (Over de Gewrichtsontsteking). 8 In deze thesis introduceerde de Raey het zuurbase evenwicht als levensbeginsel. Hij beriep zich op het boek van Hippocrates De natura. 9 Hierin staat dat alle zure, bittere, zoete en zoute stoffen die ons lichaam nodig heeft uit de aarde worden onttrokken. De Raey destilleerde gemakshalve hieruit dat zuur en zout de belangrijkste levensprincipes zijn. Het is een voorbeeld hoe eclectisch de bronnen der Ouden werden gebruikt. We komen hiervan nog vele voorbeelden tegen. Het zou later de Raey zijn die de Peripatetici het eclectisch gebruik van de aristoteliaanse bronnen verweet. De Raey verdedigde de stelling dat te veel van zuur of zout tot pathologie zou leiden. Als voorbeeld noemde hij het ontstaan van gewrichtspijnen als gevolg van te veel zout in het bloed dat als precipitaten in de gewrichten zou neerslaan. Hij gaf hiervoor een verrassende verklaring: het voedsel bouwt het lichaam op en herstelt het. De particula terrestria worden als sappen verwerkt, in water opgelost en vervolgens in het bloed vervoerd. Deze particula zijn zachte en ook scherpe zouten en zuren. Bij transitie in het hart worden ze gemengd tot een homogene massa. Maar als de vermenging van de zoute en zure deeltjes niet homogeen is, leidt dit tot een gebrekkige sanguinificatie (bloedvorming). Hij stelde zich voor dat hierbij grote hitte zou vrijkomen die het bloed als gefermenteerd bier deed zwellen en borrelen. De scherpe sappen die uit deze fermentatie ontstaan worden over het gehele lichaam voortgedreven. De sappen dereguleren de organen waardoor allerlei pathofysiologische processen worden aangezet: diarree van de darmen, diurese van de nieren, zweten door de poriën van de huid, brandend gevoel van de gewrichten, etc. Deze theses deden verrassend nieuw aan en liepen vooruit op de iatrochemie van Sylvius. Maar bovendien herkennen we er cartesiaanse elementen in. Het zijn de corpuscula die in sappen worden vervoerd en hun werking in het lichaam uitoefenen op basis van beweging. Maar hij gaf ook een relatie aan tussen sappen, fermentatie, rarefactie en sanguinificatie. 8 Raey, J. de, De arthritide. De tekst is als bijlage V opgenomen (British Library:1185. g.3(55)). 9 Inest nimirum terrae, acidum, amarum, dulce, salsum et omnigenum ex quibus unumquodque quod ex terra nascitur, quod familiare sibi fuerit, attrahit. 13

14 Het was een directe verwijzing naar de opvatting van Descartes die geloofde in fermentatie van bloed waardoor bloed verhit, verdunt en uitzet. In het hart veroorzaakt dit proces de hartslag. In het jaar dat Paisenius zijn vriendenbrief schreef vertrok de Raey na meer dan 20 jaar uit Leiden en betrok de leerstoel filosofie in Amsterdam. Wie is deze de Raey die onder de behoudende medicus en botanicus Adolphus Vorstius stellingen lanceerde die ongestript bij de cartesiaanse leer hadden kunnen worden ingepast? 14

15 Afbeelding 2 Titelpagina van een anoniem uitgegeven brief dd De Anonymus heeft in deze publicatie zowel de inhoud van de anti-sylviaanse disputatie van Cassius als de pro-sylviaanse disputatie van de Raey opgenomen. Handgeschreven wordt de naam van Matthias Paisenius als auteur van de scripta genoemd. Johannes van Horne, de collega van Sylvius heeft zijn naam boven en zijn initialen onder toegevoegd. Paisenius is een discipel van Sylvius, die in 1666 over de gebreken van de vochten en hun herstel is gepromoveerd. Het is een geüpdatet concept van de iatrochemie van Sylvius. Transcriptie handgeschreven tekst: Scripta a Mattheia Paisenio. (Plaisenius de scrip. Anonymus: puto(?). 15

16 16