Evaluatie van het reductiepotentieel voor diverse polluentemissies naar het compartiment lucht voor de non-ferro industrie in Vlaanderen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Evaluatie van het reductiepotentieel voor diverse polluentemissies naar het compartiment lucht voor de non-ferro industrie in Vlaanderen"

Transcriptie

1 Karl Van Biervliet, Kris Devoldere, Annick Van Hyfte, Anthony Callens, Geert Bogaert en Dirk Le Roy In samenwerking met: Engineering Jean-Hubert van Vyve Evaluatie van het reductiepotentieel voor diverse polluentemissies naar het compartiment lucht voor de non-ferro industrie in Vlaanderen Publieke versie AMINAL-AMINABEL 01/05309 Eindrapport 12 maart 2003 AMINAL-AMINABEL-Sectie Lucht Koningsstraat Brussel

2

3 Inhoud INHOUD Inhoud...i Lijst met figuren...v Lijst met tabellen... vii Lijst met bijlagen...xi Samenvatting... I Inleiding... I Afbakening en socio-economische doorlichting non-ferro sector... IV Emissie V Emissiereductiemaatregelen... VII Kostencurven en scenarioberekeningen... IX 1 Inleiding Situering Opdracht Methodiek Algemeen werkschema Socio-economisch onderzoek / basisscenario s Kosteneffectiviteitscurven Sectorafbakening Socio-economische doorlichting Productie van non-ferro metalen Prijzen op de markt voor non-ferro metalen Socio-economische kenmerken van de non-ferro sector in Vlaanderen Werkgelegenheid, aantal en omvang van de bedrijven Omzet Toegevoegde waarde Investeringen Exportgerichtheid Importafhankelijkheid Concurrentie-analyse Conjunctuurverloop Evoluties en trends binnen de sector Conclusies Gegevensinzameling De bedrijfsenquête Opzet Respons Berekening van de sectoremissies Emissiesituatie i

4 Inhoud Geleide emissies Emissies afkomstig van niet-geleide bronnen Methodologie Nauwkeurigheid Resultaten Emissies van VOS afkomstig van de productie van halffabrikaten Historische sectoremissies Toekomstige sectoremissies Prognose productie Uitwerking van de emissies Emissiereductiemaatregelen Historische emissiereductiemaatregelen Geplande emissiereductiemaatregelen Mogelijkheden tot bijkomende emissiereductiemaatregelen Niet beschouwde maatregelen Maatregelen met betrekking tot branders Maatregelen met betrekking tot smeltovens Maatregelen met betrekking tot H 2 so 4 produktie Maatregelen met betrekking tot procesemissies Stof en metalen Maatregelen met betrekking tot procesemissies VOS Maatregelen met betrekking tot dioxines Emissiereductiemaatregelen op stookemissies Fuel switch Laag NO x branders Selectief katalytische en niet-katalytische reductie (SCR en SNCR) Injectie van sorbentia Maatregelen ter hoogte van de zwavelzuurproductie (kontakt-eenheden) Hoog efficiëntie filters Maatregelen voor emissies afkomstig van diffuse bronnen Kostencurven en scenarioberekeningen Modellering met MARKAL Wijze van modelleren Berekening van marginale en totale kosten Extrapolatie Basisscenario s en beleidsscenario s Het onderscheid tussen basisscenario s en beleidsscenario s Definiëring basisscenario s en beleidsscenario s Basisscenario s Beleidsscenario s Kostencurven Kostencurven SO Kostencurve SO 2 in het REF-scenario Kostencurve SO 2 in het BAU-scenario Kostencurve SO 2 in het BAU-scenario met verlaagde interestvoet (5%) Kostencurven NO X Kostencurve NO X in het REF-scenario Kostencurve NO X in het BAU-scenario Kostencurve NO X in het BAU-scenario met verlaagde interestvoet (5%) Kostencurven Stof (geleide emissies) ii

5 Inhoud Kostencurve Stof (geleide emissies) in het REF-scenario Kostencurve Stof (geleide emissies) in het BAU-scenario Kostencurve Stof (geleide emissies) in het BAU-scenario met verlaagde interestvoet (5%) Doorrekening van de totale kosten voor de beleidsscenario's REF-scenario BAU-scenario BAU-scenario met verlaagde interestvoet (5%) Vergelijking met nationale kostencurve IIASA Kostencurve SO Kostencurve NO x Kostencurve NMVOS Economische haalbaarheid Brongegevens Effect op de rentabiliteit Verhouding tot het gemiddeld jaarlijks investeringsniveau Verhouding tot de toegevoegde waarde Effect op liquiditeit en solvabiliteit conclusies Bespreking per polluent Algemene conclusies Optimalisatie over verschillende polluenten Vergelijking met de IIASA-kostencurve Economische haalbaarheid Literatuurlijst Bijlagen iii

6

7 Lijst met figuren LIJST MET FIGUREN Figuur 2-1: Werkschema non-ferro...3 Figuur 2-2: Voorbeeld van een marginale kostencurve...6 Figuur 4-1: Productie non-ferro metalen in Vlaanderen, procentueel aandeel per metaal Figuur 4-2: Gemiddelde jaarlijkse metaalprijzen, Figuur 4-3: Investeringen in de in de Vlaamse non-ferro bedrijven, , in duizend EUR Figuur 4-4: Synthetische conjunctuurcurve van de non-ferro sector, periode Figuur 4-5: Synthetische conjunctuurcurve van de automobielsector, periode Figuur 4-6: Synthetische conjunctuurcurve van de ICT-sector, periode Figuur 4-7: Synthetische conjunctuurcurve van de sector ruwbouw van gebouwen, periode Figuur 8-1: Onderscheid tussen beleids- en basisscenario s Figuur 8-2: Marginale en totale kostencurve SO 2 in het REF-scenario Figuur 8-3: Invloed van SO 2 emissiereductie op andere polluenten in het REF-scenario Figuur 8-4: Marginale en totale kostencurve SO 2 in het BAU-scenario Figuur 8-5: Invloed van SO 2 emissiereductie op andere polluenten in het BAU-scenario Figuur 8-6: Marginale en totale kostencurve SO 2 in het BAU-scenario met verlaagde interestvoet (5%). 98 Figuur 8-7: Marginale en totale kostencurve NO X in het REF-scenario Figuur 8-8: Invloed van NO X emissiereductie op andere polluenten in het REF-scenario Figuur 8-9: Marginale en totale kostencurve NO X in het BAU-scenario Figuur 8-10: Invloed van NO X emissiereductie op andere polluenten in het BAU-scenario Figuur 8-11: Marginale en totale kostencurve NO X in het BAU-scenario met verlaagde interestvoet (5%) Figuur 8-12: Marginale en totale kostencurve Stof (geleide emissies) in het REF-scenario Figuur 8-13: Invloed van Stof emissiereductie (geleide emissies) op andere polluenten in het REFscenario Figuur 8-14: Marginale en totale kostencurve Stof (geleide emissies) in het BAU-scenario Figuur 8-15: Invloed van Stof emissiereductie (geleide emissies) op andere polluenten in het BAUscenario v

8 Lijst met figuren Figuur 8-16: Marginale en totale kostencurve Stof (geleide emissies) in het BAU-scenario met verlaagde interestvoet (5%) vi

9 Lijst met tabellen LIJST MET TABELLEN Tabel 3-1: Bedrijven meegenomen in deze sectorstudie...7 Tabel 4-1: Productie van de voornaamste non-ferro metalen (in kton) Tabel 4-2: Recyclagegraad van de voornaamste non-ferro metalen (westerse landen), Tabel 4-3: Tewerkstelling in de Vlaamse non-ferro bedrijven per zetel, jaren 1995 en Tabel 4-4: Totale omzet van de bedrijven binnen de sectorstudie non-ferro, (in duizend EUR) Tabel 4-5: Waarde van de leveringen van de voornaamste commodities door Vlaamse bedrijven, Tabel 4-6: Toegevoegde waarde in de Vlaamse non-ferro bedrijven (in duizend EUR) Tabel 4-7: Investeringen in de Vlaamse non-ferro bedrijven, , in duizend EUR Tabel 4-8: Procentueel aandeel export in de waarde van de leveringen van metalen door Vlaamse nonferro bedrijven, Tabel 4-9: Voornaamste producerende landen van non-ferro metalen Tabel 5-1: Respons op de bedrijfsenquête, overzicht per bedrijfszetel Tabel 6-1: Overzicht van de basisgegevens voor de emissie-inventarisatie Tabel 6-2: Gehanteerde emissiefactoren voor het bijschatten van de emissies als gevolg van het brandstofverbruik Tabel 6-3: Jaarvrachten van de sector voor Tabel 6-4: Inventariseerbaar brandstofverbruik voor de non-ferro sector (2000) Tabel 6-5: Vergelijking van de emissies afkomstig van niet-geleide bronnen met deze afkomstig van geleide bronnen Tabel 6-6: Overzicht van de basisgegevens voor de emissie-inventarisaties 1990 en Tabel 6-7: Jaarvrachten van de sector voor 1990, 1995 en 2000 samen met de reeds bereikte reducties voor de verschillende polluenten Tabel 6-8: Overzicht groeivooruitzichten voor toegevoegde waarde, bedrijfsinvesteringen en Bruto Binnenlands product (BBP) Tabel 6-9: Productieprognose 2010 per non-ferro metaal Tabel 6-10: Inschatting van de jaarvracht voor 2010 samen met de evolutie van deze jaarvracht over de periode geleide emissies Tabel 7-1: Overzicht van mogelijke emissiereductiemaatregelen met betrekking tot de non-ferro industrie vii

10 Lijst met tabellen Tabel 7-2: Uitgewerkte emissiereductiemaatregelen op stookemissies in het REF-scenario Tabel 7-3: Uitgewerkte emissiereductiemaatregelen op stookemissies in het BAU-scenario Tabel 7-4: Uitgewerkte emissiereductiemaatregelen injectie van sorbentia in het REF-scenario Tabel 7-5: Uitgewerkte emissiereductiemaatregelen injectie van sorbentia in het BAU-scenario Tabel 7-6: Uitgewerkte emissiereductiemaatregelen op kontakteenheden in het REF-scenario Tabel 7-7: Uitgewerkte emissiereductiemaatregelen op kontakteenheden in het BAU-scenario Tabel 7-8: Uitgewerkte emissiereductiemaatregelen op mouwenfilters in het REF-scenario Tabel 7-9: Uitgewerkte emissiereductiemaatregelen op mouwenfilters in het BAU-scenario Tabel 8-1: Emissiereductiedoelstellingen SO 2, NO X en VOS in 2010 voor België, Vlaanderen en de Non- Ferro sector Tabel 8-2: Emissiereductie SO 2 in het REF-scenario Tabel 8-3: Emissiereductie SO 2 in het BAU-scenario Tabel 8-4: Emissiereductie SO 2 in het BAU-scenario met verlaagde interestvoet (5%) Tabel 8-5: Emissiereductie NO X in het REF-scenario Tabel 8-6: Emissiereductie NO X in het BAU-scenario Tabel 8-7: Emissiereductie NO X in het BAU-scenario met verlaagde interestvoet (5%) Tabel 8-8: Emissiereductie Stof (geleide emissies) in het REF-scenario Tabel 8-9: Emissiereductie Stof (geleide emissies) in het BAU-scenario Tabel 8-10: Emissiereductie Stof (geleide emissies) in het BAU-scenario met verlaagde interestvoet (5%) Tabel 8-11: Diverse beleidsscenario s voor de non-ferro sector in Vlaanderen Tabel 8-12: Totale kosten, emissies en emissiereductiemaatregelen voor de indicatieve NECdoelstellingen in het REF-scenario Tabel 8-13: Totale kosten, emissies en emissiereductiemaatregelen voor het behalen van de alternatieve doelstellingen (buigpunten) in het REF-scenario Tabel 8-14: Totale kosten, emissies en emissiereductiemaatregelen voor de indicatieve NECdoelstellingen in het BAU-scenario Tabel 8-15: Totale kosten, emissies en emissiereductiemaatregelen voor het behalen van de alternatieve doelstellingen (buigpunten) in het BAU-scenario Tabel 8-16: Totale kosten, emissies en emissiereductiemaatregelen voor de indicatieve NECdoelstellingen in het BAU-scenario met verlaagde interestvoet (5%) viii

11 Lijst met tabellen Tabel 8-17: Totale kosten, emissies en emissiereductiemaatregelen voor het behalen van de alternatieve doelstellingen (buigpunten) in het BAU-scenario met verlaagde interestvoet (5%) Tabel 8-18: Overzicht SO X reductietechnologieën in RAINS Tabel 8-19: Veronderstelde maatregelen in het current legislation scenario Tabel 8-20: SO 2 emissies 2010 voor België en maximaal haalbare emissiereductie Tabel 8-21: SO 2 emissies (in ton), non-ferro industrie 2010, vóór en na emissiereductie-maatregelen Tabel 8-22: Emissiereductiemaatregelen m.b.t. IN_PR_NFME en IN_OC uit de RAINS curve voor SO Tabel 8-23: Eenheidsreductiekosten SO 2 voor diverse maatregelen Tabel 8-24: Vergelijking emissiereductiemaatregelen SO 2 (procesemissies) RAINS versus sectorstudie Ecolas Tabel 8-25: Overzicht NO x reductietechnologieën in RAINS Tabel 8-26: Veronderstelde maatregelen in het current legislation scenario Tabel 8-27: NO x emissies 2010 voor België en maximaal haalbare emissiereductie Tabel 8-28: NO x emissies (in ton), non-ferro industrie 2010, vóór en na emissiereductiemaatregelen Tabel 8-29: Emissiereductiemaatregelen m.b.t. IN_PR_NFME en IN_OC uit de RAINS curve voor NO x. 136 Tabel 8-30: Vergelijking emissiereductiemaatregelen NO X (stookemissies) RAINS versus sectorstudie Ecolas Tabel 8-31: Emissiereductiemaatregelen m.b.t. IND_OTH uit de RAINS curve voor VOS Tabel 8-32: VOS emissies 2010 voor België en maximaal haalbare emissiereductie Tabel 9-1: Netto rentabiliteit van het het totaal vermogen (in %) voor de non-ferro sector ( ) Tabel 9-2: Invloed van emissiereductiekost onder verschillende scenario s op de gewogen gemiddelde rentabiliteit Tabel 9-3: Verhouding emissiereductiekost per scenario tot totale jaarlijkse investeringen (jaar 2000). 147 Tabel 9-4: Verhouding emissiereductiekost per scenario tot totale toegevoegde waarde (jaar 2000) ix

12

13 Lijst met bijlagen LIJST MET BIJLAGEN Bijlage 1: Bedrijfsenquête Bijlage 2: Geanonimiseerd overzicht van de emissiesituatie per polluent Bijlage 3: Overzicht van de historische emissiereductiemaatregelen Bijlage 4: Overzicht van de geplande emissiereductiemaatregelen Bijlage 5: Technische fiches uitgewerkte voorbeelden van emissiereductiemaatregelen voor emissies afkomstig van diffuse bronnen xi

14

15 Samenvatting SAMENVATTING INLEIDING SITUERING Het voorliggend rapport geeft een overzicht van de resultaten die werden bekomen en de werkzaamheden die werden uitgevoerd in het kader van de sectorstudie Evaluatie van het reductiepotentieel voor diverse polluentemissies naar het compartiment lucht voor de non-ferro industrie in Vlaanderen. Op dit ogenblik laat de Vlaamse milieu-administratie (AMINABEL, sectie Lucht) verschillende studies uitvoeren om na te gaan wat de meest kostenefficiënte manier is om emissies van VOS, NO X, SO 2 en andere luchtpolluenten 1 te verminderen. Dit gebeurt voor verschillende industriële sectoren of activiteiten met een belangrijke bijdrage tot de luchtverontreiniging. Deze sectorstudie spitst zich toe op de emissies van VOS, NO X, SO 2, fijn stof (PM10 en PM2,5), POP's (waaronder dioxines en PAK's) en zware metalen in de non-ferro industrie in Vlaanderen. De uitvoering van de studie werd opgedragen aan het studiebureau ECOLAS nv in samenwerking met Umicore Engineering. Deze studie wordt uitgevoerd onder begeleiding van en met de expliciete steun van AGORIA. De bedoeling is: een schatting maken van de totale hoeveelheid van de emissies die in Vlaanderen vrijkomen in de non-ferro sector; nagaan welke maatregelen mogelijk zijn om deze emissies te verminderen; voor elke maatregel bepalen hoeveel emissies vermeden worden en wat de kostprijs hiervan is; aan de hand van voorgaande gegevens bepalen wat de meest kostenefficiënte manier is om deze emissies te reduceren. De Vlaamse administratie zal de resultaten van deze studie gebruiken om goed geïnformeerd over de Vlaamse situatie verdere onderhandelingen te kunnen voeren in het kader van internationale akkoorden 2 om emissies naar lucht te reduceren en om op een wetenschappelijk onderbouwde wijze de Vlaamse emissiereductiedoelstellingen naar lucht (cf. MINA-plan) te behalen. 1 Naast de polluenten waarvoor reeds nationale emissieplafonds bestaan in het kader van het Protocol van Göteborg of de NEC-richtlijn (SO 2, NO X, NH 3 en VOS) worden ook andere polluenten beschouwd in de verschillende sectorstudies, deze zijn Stof, POP s en zware metalen. Voor deze polluenten kan op termijn nieuwe regelgeving vanuit Europa verwacht worden. Tevens zijn voor een aantal van deze polluenten reeds Vlaamse doelstellingen in het MINA-plan opgenomen. 2 Het gaat om de internationale aanpak van de grensoverschrijdende luchtverontreiniging in Europa (UNECE - Protocol van het Verdrag over Grensoverschrijdende Luchtverontreiniging ter Bestrijding van Verzuring, Eutrofiering en Ozon in de omgevingslucht) en de Europese richtlijn Nationale Emissieplafonds. I

16 Samenvatting OPDRACHT EN WERKMETHODIEK De hoofdopdracht van dit onderzoek is de opstelling van de kosteneffectiviteitscurven (KEC) voor de reductie van SO 2 -emissies, NO X -emissies en geleide Stof-emissies (voor een aantal andere polluenten worden afgeleide curven opgesteld) voor de non-ferro industrie in Vlaanderen. Het onderzoek gebeurt in verschillende stappen die een bepaalde werkmethodiek volgen. Dit wordt in onderstaand werkschema weergegeven. Sectorbeschrijving (BBT, BREF, ) Socioeconomische doorlichting Toekomstperspectieven sector EJV, MER, VR,... Enquêtering Databank bedrijven -bedrijven -werknemers -omzet -activiteiten -emissies Databank emissiereductiemaatregelen -activiteiten -processen -kosten -reductiepotentieel Basisscenario s REF BAU Sectoremissies 2000 Sectoremissies 2010 OPTIMALISATIE (MARKAL) Kostencurven 2010 Totale kosten beleidsscenario s NEC & NEC+ Economische haalbaarheid Conclusies en beleidsaanbevelingen De gegevens voor de studie werden uit verschillende bronnen betrokken. Ten eerste is er de publiek toegankelijke informatie zoals emissiejaarverslagen (EJV), veiligheidsrapporten en milieueffectenrapporten (VR en MER). In tweede instantie werd een beroep gedaan op de sector zelf via een vragenlijst (alle bedrijven). Ten derde is er de kennis en expertise van de projectuitvoerders. De respons op de vragenlijst was zeer hoog: veertien van de zestien bedrijfszetels antwoordden op de enquête (ofwel een responsgraad van 87%). II

17 Samenvatting KOSTENEFFECTIVITEITSCURVEN De hoofdopdracht van deze studie is de berekening van de kosteneffectiviteitscurven voor een aantal luchtpolluenten. Het is dan ook belangrijk een goed begrip te hebben van wat de kosteneffectiviteitscurve voorstelt. Twee begrippen staan daarin centraal: marginale kost en kostenefficiëntie. De marginale kost wordt uitgedrukt als een eenheidskost, d.w.z. als een kost per kg (of ton) emissiereductie. De marginale kosten geven weer tegen welke kost per eenheid een bijkomende emissiereductie kan gerealiseerd worden bij toepassing van een bepaalde emissiereductie-techniek (of combinatie van emissiereductietechnieken). De naar marginale kost gesorteerde milieumaatregelen worden in een grafiek uitgezet; dat is een zogenaamde kosteneffecitiviteitscurve. Niet-efficiënte maatregelen worden door dit selectieproces niet in de curve opgenomen. Daarom dat men van een kosteneffectiviteitscurve spreekt, omdat elk punt op de curve de meest kostenefficiënte manier aanduidt om een bepaalde emissiereductie te realiseren. In deze curve kunnen zowel de (per maatregel gekende) totale kosten als de marginale kosten worden uitgezet tegenover de emissies of de vermeden emissies. Naarmate de emissies verminderen of de emissiereductie verhoogt, nemen de marginale kosten toe omdat steeds duurdere technieken moeten worden toegepast om nog verdere reductie te bekomen. Kosteneffectiviteitscurven geven ook veelal het maximale emissiereductiepotentieel weer. Dit is de maximale reductie die wordt bekomen door alle mogelijke technische reductiemaatregelen te implementeren, en dit ongeacht de soms zeer hoge kostprijs. Voor de berekening van de kosteneffectiviteitscurven gebruikt Ecolas de MARKAL-software. Markal is een optimaliseringsmodel dat de totale kosten minimaliseert voor gegeven reductiedoelstellingen (zelfs voor verschillende polluenten tegelijk), en hieruit een marginale kost afleidt. Bovendien bevat het de mogelijkheid om de berekeningen ook voor een bepaalde periode in de toekomst, bijvoorbeeld met intervallen van twee jaar, uit te voeren onder zich wijzigende omstandigheden, wat voordelen inhoudt m.b.t. de scenarioberekeningen die de opdrachtgever vraagt. III

18 Samenvatting AFBAKENING EN SOCIO-ECONOMISCHE DOORLICHTING NON- FERRO SECTOR OMSCHRIJVING EN AFBAKENING Conform het bestek van de studieopdracht wordt de sector non-ferro beperkt tot de primaire en secundaire productie van non-ferro metalen, inclusief de productie van edele metalen en ijzerlegeringen. Ook de activiteiten walsen en trekken van non-ferrometalen maken onderdeel uit van de studie voor zover ze aansluiten op het winnen en zuiveren van de metalen. Gieterijen vallen buiten het kader van deze studie, tenzij ze geïntegreerd zijn in de primaire en secundaire productie van non-ferro metalen. Uiteindelijk werden 13 bedrijven geselecteerd, die in totaal 16 bedrijfszetels hebben in Vlaanderen. Naast enkele zeer grote spelers (Umicore, Corus Aluminium, Remi Claeys Aluminium) bestaat de sector in Vlaanderen voornamelijk uit middelgrote tot grote ondernemingen met 50 tot 200 werknemers. Daarnaast zijn er nog enkele kleinere bedrijven. SOCIO-ECONOMISCHE DOORLICHTING Het belang van de non-ferro nijverheid voor de Vlaamse economie wordt in hoofdstuk 4 toegelicht. Dit belang vertoont een dalende trend als de tewerkstellingscijfers in de sector worden bekeken, en een stijgende trend op basis van de toegevoegde waarde creatie. Door de lage metaalprijzen voor commodities (= metalen die wereldwijd verhandeld worden, zoals koper, lood, zink, aluminium) verkeert de sector momenteel in een laagconjunctuur en staat de rentabiliteit in de sector onder druk. Daarbovenop is de energieprijs voor bepaalde bedrijven de voorbije jaren fors gestegen. De markt voor commodities is een wereldmarkt, wat betekent dat de Vlaamse non-ferro bedrijven op wereldvlak concurreren en exporteren. De exportgraad bedroeg 88% in Het grootste deel van de export gaat naar landen binnen de EU. De concurrentie wordt niet enkel gevoerd met andere bedrijven binnen de non-ferro sector, maar ook met andere sectoren zoals de ferro nijverheid (aanwendingen in de bouwsector) en met de chemische industrie (gebruik van kunststoffen in de automobiel sector). Non-ferro metalen lenen zich uitstekend tot recyclage. In Vlaanderen zijn secundaire grondstoffen goed voor ongeveer de helft van de ingezette grondstoffen bij de productie van non-ferro metalen. Recyclage van metalen heeft zowel voordelen op milieu- als op economisch vlak. De consolidatiebeweging binnen de sector die in de jaren 90 gestart is houdt nog steeds aan. Er worden, ook binnen Vlaanderen, nog steeds nieuwe overnames en samenwerkingsverbanden gezocht. Mede als een reactie op de huidige lage metaalprijzen gaan bedrijven zich meer en meer toeleggen op de productie van metalen en materialen met een hogere toegevoegde waarde (hogere functionaliteit van bepaalde metalen en materialen, zowel naar ruwe metalen als halffabrikaten, en de speciale metalen, o.m. germanium, kobalt). Ondanks de tegenvallende resultaten blijven er nichemarkten met goede vooruitzichten (bijvoorbeeld germanium in de markt voor elektro-optische materialen). De economische vooruitzichten voor de non-ferro sector blijven onzeker door de aanhoudend lage metaalprijzen en het onzeker internationaal politiek-economisch klimaat. De belangrijke afzetmarkten voor non-ferro metalen (bouw, automobiel, ICT) herstellen zich maar moeizaam van de sterke terugval in de tweede helft van 2001 en de eerste helft van IV

19 Samenvatting Deze doorlichting kan geen duiding bieden omtrent de algemene impact van loon- en leefmilieukosten tussen de verschillende lidstaten binnen Europa en op internationaal vlak. Er kan aangenomen worden dat hier reeds een concurrentieel nadeel aanwezig is. De economische haalbaarheid (zie hoofdstuk 9) van de verschillende beleidsdoelstellingen biedt extra informatie omtrent de impact van leefmilieukosten op de sector. EMISSIE In onderstaande tabel worden de geleide emissies weergegeven voor de non-ferro sector voor de jaren 1990, 1995 en 2000 en wordt een inschatting weergegeven voor de emissies 2010 Polluent Geleide emissies 1990 Geleide emissies 1995 Geleide emissies 2000 Reductie (%) Geleide emissies 2010 Evolutie (%) SO 2 ton NO X ton Stof ton VOS ton PCDD/PCDF VMM Deze studie mg TEQ PAK kg As kg Cd kg Co kg Cr kg Cu kg Ni kg Pb kg Sb kg Se kg V kg Zn kg De SO 2 -emissies zijn tussen 1990 en 2000 met 72% gedaald tot ton. De inschatting van de emissies in 2010 bedraagt ton wat een verdere daling betekent van 26% t.o.v. het jaar Net als de SO 2 -emissies kenden de NO X -emissies tussen 1990 en 2000 een belangrijke daling: een reductie van 53% tot een emissie van 668 ton. Een lichte stijging (van 11%) wordt verwacht naar het jaar 2010, tot 738 ton. 3 De historische emissies werden met behulp van de emissie-inventarisatie 2000 herberekend, rekening houdend met de historische emissie van één van de bedrijven die gedetailleerd in kaart werd gebracht en rekening houdend met reductiemaatregelen die reeds in 2000 werden toegepast. V

20 Samenvatting Ook de geleide Stof-emissies kenden een belangrijke daling tussen 1990 en 2000: een reductie van 89% tot een emissie van 92,3 ton. Tussen 2000 en 2010 wordt geen relevante wijziging verwacht van de geleide Stof-emissies. Voor de niet-geleide Stof-emissies kon geen inschatting gemaakt worden omdat er onvoldoende gegevens beschikbaar zijn. De emissies van de andere polluenten (VOS, PCDD/PCDF, totaal metalen afkomstig van geleide bronnen) kenden ook een grote daling tussen 1990 en Een verdere daling wordt ingeschat tussen 2000 en 2010, met uitzondering van de VOS-emissies die verwacht worden te stijgen met 24%. In deze studie werd eveneens een inschatting gemaakt van de metaal-emissies afkomstig van nietgeleide bronnen voor het jaar Deze worden weergegeven in onderstaande tabel. De verhouding van de emissies afkomstig van niet-geleide bronnen tot deze afkomstig van geleide bronnen bedraagt 1 tot 1,5 voor As en Zn, 2 tot 3 voor Cd, 3 tot 4 voor Pb en Sb en 15 voor Cu. Emissies van geleide bronnen Totaal sector (kg) Aantal bedrijven Vracht (kg) Aantal bedrijven Emissies van niet-geleide bronnen Gemiddeld (kg) Minimum (kg) Maximum (kg) As 572, , Cd 148, , ,8 268,7 426,8 Cu , Pb Sb Zn Eveneens werd een inschatting gemaakt van de niet-geleide emissies van het walsen voor het jaar De totale walsemissies worden in deze studie ingeschat op 544,4 ton organische stoffen. VI

21 Samenvatting EMISSIEREDUCTIEMAATREGELEN In hoofdstuk 7 (en bijlagen) wordt een overzicht gegeven van de reeds geïmplementeerde maatregelen en de geplande maatregelen. Tevens worden een aantal nieuw te implementeren maatregelen uitgewerkt. HISTORISCHE EMISSIEREDUCTIEMAATREGELEN De hoofdmoot van de emissiereductiemaatregelen in het verleden waren gericht op de reductie van Stof en metalen. Het betreft hier vooral: Filterinstallaties op geleide procesemissies (in hoofdzaak mouwenfilters); Maatregelen om de diffuse emissies van Stof en metalen te reduceren (op- en overslag in gebouwen, regelmatig borstelen van de wegen, vochtig houden van opgeslagen materiaal en opslagterreinen, aanbrengen van deklagen op uit dienst genomen opslagterreinen, afzuigen en zuiveren van hygiënegassen, ). Uit het gebruik van fossiele brandstoffen is reeds gebleken dat de overschakeling naar laagzwavelige, gasvormige brandstoffen reeds in belangrijke mate is doorgevoerd. Toch heeft (extra) zware stookolie nog altijd een belangrijk aandeel in het verbruik van fossiele brandstoffen. De procesemissies van SO 2 zijn reeds grotendeels gesaneerd, in hoofdzaak door zwavelzuurproductie. Voor sommige van deze zwavelzuureenheden werden reeds maatregelen genomen om het omzettingsrendement te verhogen. De sanering van de dioxine-emissies is eind jaren 90, begin jaren 00 doorgevoerd. GEPLANDE EMISSIEREDUCTIEMAATREGELEN Een aantal maatregelen zijn gepland in de nabije toekomst (of zijn reeds uitgevoerd sinds 2000): Maatregelen op procesemissies en kontakteenheden die SO 2 -emissies reduceren; Maatregelen met betrekking tot dioxines; Overschakelen van één van de stoomketels van extra zware stookolie op aardgas en installeren van Low-NO x branders. MOGELIJK BIJKOMENDE EMISSIEREDUCTIEMAATREGELEN Voor volgende maatregelen werd een technische fiche uitgewerkt waarbij volgende aspecten aan bod komen: omschrijving, aard maatregel, toepasbaarheid, efficiëntie/rendement op verschillende polluenten, kostprijs (investeringskost en operationele kost) en levensduur. Voor elk van de maatregelen werd een eenheidsreductiekost berekend. Maatregelen op stookemissies Vervangen van vloeibare brandstoffen in fornuizen/boilers door (aard)gas (PI); Vervangen van branders in fornuizen/boilers door gemengde Low-NO X branders (PI); Reductie van NO X met behulp van reagentia over een katalysator (EP). Maatregelen op proces SO 2 -emissies Injectie van sorbens (kalk) in een SO 2 bevattende gasstroom (EP); Injectie van sorbens (natriumcarbonaat) in een SO 2 bevattende gasstroom (EP). VII

22 Samenvatting Maatregelen ter hoogte van de zwavelzuurproductie (kontakt-eenheden) Enkel naar dubbel kontakt (PI); Ca(OH) 2 scrubber (EP); ZnO scrubber (EP); H 2 O 2 srubber (EP). Maatregelen op geleide Stof-emissies Hoog efficiëntie stoffilters (EP). Maatregelen op niet-geleide Stof- en metaalemissies Volgende maatregelen worden reeds toegepast binnen de non-ferro sector. De toepasbaarheidsgraad van deze maatregelen kan echter nog verhoogd worden. Regelmatig borstelen van wegen en opslagterreinen; Regelmatig besproeien van wegen en opslagterreinen; Plaatsen van U-vormige keermuren (opslagboxen) voor opslag; Overkappen van opslagboxen; Overdekken van opslagplaatsen; Opslag in big-bags die in een loods worden geladen en gelost; Snelpoort aan de ingang van loodsen en proceshallen; Lossen van vrachtwagens in een loods met afzuiging en (mouwen)filter; Overdekken van transportbanden; Pneumatisch transport met eindzuivering (mouwenfilter) van de transportlucht; Afzuiging ter hoogte van ovenmonden gevolgd door zuivering; Installatie van automatische snelopenende/snelsluitende laadopeningen van ovens. VIII

23 Samenvatting KOSTENCURVEN EN SCENARIOBEREKENINGEN BESPREKING PER POLLUENT SO 2 De initiële SO 2 -emissies bedragen in het REF-scenario ton en in het BAU-scenario ton (26% lager). In het BAU-scenario kunnen de SO 2 -emissies met maximaal ton (73%) gereduceerd worden tot een restemissie van 820 ton, de totale jaarlijkse kost bij deze reductie bedraagt 3,94 miljoen euro. Deze reductie wordt hoofdzakelijk gerealiseerd door end-of-pipe maatregelen (88%) op proces- en zwavelzuureenheden. De maatregelen op de stookemissies (overschakelen naar (aard)gas) komen als eerste voor in de curve met een reductiepotentieel van 5%. Marginale kostencurve SO 2 -emissies (BAU-scenario, I = 10%) Marginale kostencurve Totale kostencurve , NEC indicatief NEC+ 5,00 NEC evenredig MK (EUR/ton SO 2 ) ,00 3,00 2,00 TK (miljoen EUR) ,00 0 0, Resterende SO 2 -emissies (ton) Een wijziging in interestvoet (10% -> 5%) heeft slechts een beperkt effect op de SO 2 -kostencurve in het BAU-scenario. Dezelfde maatregelen worden geselecteerd in een licht gewijzigde volgorde. De totale kost bij maximale reductie bedraagt hier 3,54 miljoen euro. In het BAU-scenario worden de NEC-doelstellingen voor SO 2 gehaald zonder het toepassen van extra reductiemaatregelen. IX

24 Samenvatting NO X De initiële NO X -emissies bedragen in het REF-scenario 668 ton en in het BAU-scenario 738 ton (11% hoger). In het BAU-scenario kunnen de NO X -emissies met maximaal 135 ton (18%) gereduceerd worden tot een restemissie van 603 ton, de totale jaarlijkse kost bij deze reductie bedraagt 1,79 miljoen euro. Deze reductie wordt grotendeels gerealiseerd door end-of-pipe maatregelen (64%). Alle gereduceerde emissies zijn stookemissies. Marginale kostencurve NO X -emissies (BAU-scenario, I = 10%) Marginale kostencurve Totale kostencurve , , NEC+ NEC indicatief NEC evenredig 1,50 MK (EUR/ton NO X ) ,25 1,00 0,75 TK (miljoen EUR) , ,25 0 0, Resterende NO X -emissies (ton) Een wijziging in interestvoet (10% -> 5%) heeft slechts een beperkt effect op de NO X -kostencurve in het BAU-scenario. Dezelfde maatregelen worden geselecteerd in een licht gewijzigde volgorde. De totale kost bij maximale reductie bedraagt hier 1,42 miljoen euro. De NEC+ doelstelling voor NO X kan niet gehaald worden in het BAU-scenario, de evenredige doelstelling wordt gehaald zonder het toepassen van extra reductiemaatregelen en de indicatieve NEC doelstelling wordt gehaald aan marginale kost van euro/ton en aan een totale kost van 0,64 miljoen euro. X

25 Samenvatting Stof (geleide emissies) De initiële geleide Stof-emissies bedragen in het REF-scenario 92,3 ton en in het BAU-scenario 92,8 ton (1% hoger). In het BAU-scenario kunnen de geleide Stof-emissies met maximaal 59 ton (63%) gereduceerd worden tot een restemissie van 34 ton, de totale jaarlijkse kost bij deze reductie bedraagt 11,49 miljoen euro. Deze reductie wordt grotendeels gerealiseerd door end-of-pipe maatregelen (63%) op procesemissies. De maatregelen op de stookemissies (overschakelen naar (aard)gas) komen als eerste voor in de curve met een reductiepotentieel van 37%. Marginale kostencurve geleide Stof-emissies (BAU-scenario, I = 10%) Marginale kostencurve Totale kostencurve , ,00 MK (EUR/ton Stof) ,00 6,00 4,00 TK (miljoen EUR) ,00 0 0, Resterende geleide Stof-emissies (ton) Een wijziging in interestvoet (10% -> 5%) heeft geen effect op de keuze en de volgorde van de maatregelen in de Stof-kostencurve in het BAU-scenario. De totale kost bij maximale reductie bedraagt hier 9,98 miljoen euro. Voor Stof zijn er geen NEC-doelstellingen (voorlopig). Ook door Vlaanderen zijn op dit ogenblik nog geen doelstellingen vastgelegd. XI

26 Samenvatting ALGEMENE CONCLUSIES Optimalisatie over verschillende polluenten De optimalisatie over verschillende polluenten toont aan welke besparingen in emissiereductiekosten kunnen optreden ten opzichte van een optimalisatie per polluent. Uit de kostencurven kan afgeleid worden dat het secundair effect op andere polluenten bij de reductie van SO 2, NO X en Stof beperkt is. Enkel bij stookemissies (overschakelen naar (aard)gas) en bij de stoffilters (op metalen) zijn er secundaire effecten. Gezien de secundaire effecten eerder klein zijn, is het kostenvoordeel bij optimalisatie over verschillende polluenten ook eerder klein. Dit wordt weergegeven in onderstaande tabel. Scenario Totale jaarlijkse kost Besparing door optimalisatie over verschillende polluenten (SO 2 en NO X ) (miljoen EUR) (miljoen EUR) (%) REF/NEC indicatief 0,43 0,02 4% REF/Buigpunten 5,67 0,33 6% BAU10%/NEC indicatief 0,64 0,00 0% BAU10%/Buigpunten 4,48 0,11 2% Vergelijking met de IIASA-kostencurve Het Oostenrijks onderzoeksinstituut IIASA heeft een model ontwikkeld (RAINS) dat bepaalt op welke plaats/sector (voor België en 35 andere Europese landen) er hoeveel emissiereducties van VOS, NO x, SO 2 en/of NH 3 dienen plaats te vinden om op de meest kosteneffectieve wijze vooropgestelde milieudoelstellingen (b.v. voor troposferisch ozon) te behalen. Het RAINS model werkt met dezelfde methodologie (kosteneffectiviteitscurven) als gehanteerd in deze sectorstudie. De vergelijking tussen de kostencurven gebeurde voor de polluenten NO X en SO 2. Voor VOS werd de RAINS-kostencurve voor Vlaanderen beschreven, daaruit bleek de toepassing op de non-ferro industrie heel beperkt. In deze sectorstudie werd ook geen kostencurve voor VOS opgesteld. RAINS vertrekt van een veel hoger (6 maal hoger) initieel emissieniveau voor SO 2 (in 2010). Diverse redenen kunnen verantwoordelijk zijn voor dit grote verschil: onderschatting van RAINS van de emissiereductie-inspanningen van de sector, de RAINS-curve is van toepassing op gans België, een verschillende sectorafbakening, Het relatief maximaal reductiepotentieel wordt door RAINS wel een stuk lager ingeschat dan dat in deze sectorstudie (55% t.o.v. 73%). In RAINS zijn de eenheidsreductiekosten van de beschouwde maatregelen op procesemissies een stuk lager (max. 410 euro/ton) dan de eenheidsreductiekosten in deze sectorstudie (min euro/ton). Het verschil kan waarschijnlijk deels verklaard worden doordat RAINS de SO 2 -reductie van reeds geïmplementeerde maatregelen onderschat. Wat betreft de SO 2 stookemissies kan geen vergelijking gemaakt worden tussen de maatregelen omdat RAINS andere maatregelen beschouwt dan in deze sectorstudie. Voor NO X liggen de initiele emissieniveau's (enkel stookemissies) heel dicht in elkaars buurt. Het maximaal reductiepotentieel ligt in deze studie (18%) wel een heel stuk lager dan dat van de RAINScurve (69%). Wat betreft de primaire maatregelen stellen we vast dat RAINS de overschakeling van vloeibare brandstoffen naar aardgas niet beschouwt. De eenheidsreductiekosten zijn vele malen hoger in de sectorstudie (min euro/ton) dan bij RAINS (max. 649 euro/ton). Het beperkte reductiepotentieel van de maatregelen in de sectorstudie geeft een gedeeltelijke verklaring voor de hoge XII

27 Samenvatting eenheidsreductiekost in vergelijking met RAINS. Het technisch rendement van de maatregelen in de beide studies liggen in elkaars buurt. De toepasbaarheid van de in de sectorstudie beschouwde maatregelen ligt onder het niveau dat door RAINS ingeschat wordt. Het geheel kan erop wijzen dat RAINS de mogelijkheid tot een verdere invoering van de zogenaamde primaire maatregelen tegen 2010 overschat omdat heel wat maatregelen reeds zijn geïmplementeerd. Wat betreft de secundaire maatregelen stellen we vast dat de toepassing van SNCR in de sectorstudie niet als een emissiereducerende maatregel wordt beschouwd (op technische gronden). De eenheidsreductiekosten zijn opnieuw vele malen hoger in de sectorstudie (min euro/ton) dan bij RAINS (max euro/ton). Het reductiepotentieel van de maatregelen in de beide studies liggen in elkaars buurt. Het technisch rendement in beide studies is gelijk. De toepasbaarheid van de in de sectorstudie beschouwde maatregelen, zelfs als men de som maakt, ligt een heel eind onder het niveau dat door RAINS ingeschat wordt. Algemeen moet ook gesteld worden dat de verschillen in eenheidsreductiekosten voor vergelijkbare emissiereductiemaatregelen ook deels te wijten zijn aan verschillen in de gehanteerde afschrijvingstermijnen en de reële discontovoet. Tenslotte moet worden vermeld dat een internationaal inschattingsmodel zoals RAINS op het detailniveau van één bepaalde sector minder accuraat is dan eenzelfde regionale oefening, gezien RAINS meer assumpties dient te maken (top-down) die in een regionale sectorstudie worden onderbouwd door een bevraging (bottom-up). Dit wil niet zeggen dat RAINS op (inter)nationaal of Vlaams niveau geen waarde heeft, gezien het een gelijkwaardige vergelijkingsbasis biedt tussen sectoren en regio's. Economische haalbaarheid Een uitspraak over de al of niet economische haalbaarheid van de verschillende beleidsscenario s mag in het kader van deze studie niet verwacht worden gezien de complexiteit van een dergelijke oefening. Er werden berekeningen gemaakt op basis waarvan wat meer genuanceerde conclusies kunnen genomen worden. Indien de maatregelen voor het bereiken van de NEC-doelstellingen voor de verschillende polluenten in het jaar 2000 zouden ingevoerd worden, zou de gewogen gemiddelde rentabiliteit van de non-ferrosector, die in ,19% 4 bedroeg, in het BAU-scenario minimaal met 0,02%-punt en maximaal met 0,15%-punt gedaald zijn. De jaarlijkse emissiereductiekost voor het behalen van de NEC-doelstellingen beloopt, onder het BAUscenario, 1% à 7% van de investeringen van de non-ferro-sector in het jaar Die investeringen daalden gedurende de periode van 171 miljoen euro tot 59 miljoen euro. De verhouding tot de jaarlijkse milieu-investeringen (jaar 2000) bedraagt 10% tot 87%. De jaarlijkse emissiereductiekost voor het behalen van de NEC-doelstellingen beloopt, in het BAUscenario, 0,07% tot 0,61% van de toegevoegde waarde van de non-ferro-sector in het jaar De toegevoegde waarde dient met dit percentage toe te nemen om de gestegen kosten als gevolg van de bijkomende emissiereductie te compenseren. De totale financieringsbehoefte, voor het BAU-scenario, varieert tussen 8 en 67 miljoen euro. Op lange termijn gefinancierd met vreemde middelen zou dit de actuele gewogen gemiddelde solvabiliteitsratio in de Vlaamse non-ferro-sector met maximaal 1%-punt doen dalen (deze bedroeg in ,81%). 4 In 1997 en 1999 was de rentabiliteitsratio een stuk lager, respectievelijk 5,41% en 2,71%. In 1998 was de ratio zelfs negatief (-0,09%). XIII

28

29 Inleiding 1 INLEIDING 1.1 SITUERING Op dit ogenblik laat de Vlaamse milieu-administratie (AMINABEL, sectie Lucht) verschillende studies uitvoeren om na te gaan wat de meest kostenefficiënte manier is om emissies van VOS, NO X, SO 2 en andere luchtpolluenten 5 te verminderen. Dit gebeurt voor verschillende industriële sectoren of activiteiten met een belangrijke bijdrage tot de luchtverontreiniging. Deze sectorstudie spitst zich toe op de emissies van VOS, NO X, SO 2, fijn stof (PM10 en PM2,5), POP's (waaronder dioxines en PAK's) en zware metalen in de non-ferro industrie in Vlaanderen. De uitvoering van de studie werd opgedragen aan het studiebureau ECOLAS nv in samenwerking met Umicore Engineering. Deze studie wordt uitgevoerd onder begeleiding van en met de expliciete steun van AGORIA. De bedoeling is: een schatting maken van de totale hoeveelheid van de emissies die in Vlaanderen vrijkomen in de non-ferro sector; nagaan welke maatregelen mogelijk zijn om deze emissies te verminderen; voor elke maatregel bepalen hoeveel emissies vermeden worden en wat de kostprijs hiervan is; aan de hand van voorgaande gegevens bepalen wat de meest kostenefficiënte manier is om deze emissies te reduceren. De Vlaamse administratie zal de resultaten van deze studie gebruiken om goed geïnformeerd over de Vlaamse situatie verdere onderhandelingen te kunnen voeren in het kader van internationale akkoorden 6 om emissies naar lucht te reduceren en om op een wetenschappelijk onderbouwde wijze de Vlaamse emissiereductiedoelstellingen naar lucht (cf. MINA-plan) te behalen. 1.2 OPDRACHT De hoofdopdracht van dit onderzoek is de opstelling van de kosteneffectiviteitscurven (KEC) voor de reductie van SO 2 -emissies, NO X -emissies en geleide Stof-emissies (voor een aantal andere polluenten worden afgeleide curven opgesteld) voor de non-ferro industrie in Vlaanderen. Het onderzoek gebeurt in verschillende stappen die een bepaalde werkmethodiek volgen. In grote lijnen gaat het om: 1. Een grondige sectorverkenning, met o.a. sectorafbakening, sectorindeling, socio-economische doorlichting. 2. De emissie-inventarisatie luchtpolluenten non-ferro. 3. Het opstellen van kosteneffectiviteitscurven voor emissiereductie per polluent: Bepaling emissiereductiemaatregelen; 5 Naast de polluenten waarvoor reeds nationale emissieplafonds bestaan in het kader van het Protocol van Göteborg of de NEC-richtlijn (SO 2, NO X, NH 3 en VOS) worden ook andere polluenten beschouwd in de verschillende sectorstudies, deze zijn Stof, POP s en zware metalen. Voor deze polluenten kan op termijn nieuwe regelgeving vanuit Europa verwacht worden. Tevens zijn voor een aantal van deze polluenten reeds Vlaamse doelstellingen in het MINA-plan opgenomen. 6 Het gaat om de internationale aanpak van de grensoverschrijdende luchtverontreiniging in Europa (UNECE - Protocol van het Verdrag over Grensoverschrijdende Luchtverontreiniging ter Bestrijding van Verzuring, Eutrofiering en Ozon in de omgevingslucht) en de Europese richtlijn Nationale Emissieplafonds. 1

30 Inleiding Berekening van kosten en reductiepotentieel van emissiereductiemaatregelen; Berekening en opstelling kosteneffectiviteitscurven voor Analyse van de resultaten: Kostenbepaling van diverse beleidsscenario s voor 2010; Afweging economische haalbaarheid. 5. Conclusies en beleidsaanbevelingen. 2

31 Methodiek 2 METHODIEK 2.1 ALGEMEEN WERKSCHEMA Hieronder wordt het werkschema van de sectorstudie non-ferro weergegeven. Het is het kader waarbinnen de reeds uitgevoerde werkzaamheden kunnen gesitueerd worden en het geeft tevens een inzicht in de algemene methodiek van de studie. Sectorbeschrijving (BBT, BREF, ) Socioeconomische doorlichting Toekomstperspectieven sector EJV, MER, VR,... Enquêtering Databank bedrijven -bedrijven -werknemers -omzet -activiteiten -emissies Databank emissiereductiemaatregelen -activiteiten -processen -kosten -reductiepotentieel Basisscenario s REF BAU Sectoremissies 2000 Sectoremissies 2010 OPTIMALISATIE (MARKAL) Kostencurven 2010 Totale kosten beleidsscenario s NEC & NEC+ Economische haalbaarheid Conclusies en beleidsaanbevelingen Figuur 2-1: Werkschema non-ferro De verschillende werkonderdelen zijn met elkaar op een logische wijze verbonden. Bepaalde werkonderdelen hangen samen en leiden tot een tussentijds resultaat dat op zijn beurt weer de basis is voor verdere werkzaamheden. In verticale zin gelezen, geeft het schema grosso modo weer welke de planning van de werkzaamheden in de tijd is. We onderscheiden 4 grote blokken: 1. De sectorbeschrijving en afbakening, databank van bedrijven en sectoremissies 2000; 2. Opstellen databank emissiereductiemaatregelen; 3. Het socio-economisch onderzoek, de opbouw van de basisscenario s, sectoremissies 2010; 4. Berekening kosteneffectiviteitscurven, kosten beleidsscenario s, economische haalbaarheid. We blijven in volgende paragrafen even stilstaan bij enkele aspecten. 3

32 Methodiek 2.2 SOCIO-ECONOMISCH ONDERZOEK / BASISSCENARIO S De algemene socio-economische doorlichting zal zich toespitsen op: het belang van de non-ferro industrie voor de Vlaamse economie, uitgedrukt in kengetallen (b.v. werkgelegenheid, omzet, jaarlijkse investeringen, horizontale en verticale structuur van handelsrelaties, ); de internationale verwevenheid en structuur (aangeven beslissingscentra, ); de sterke en zwakke kanten van de non-ferro bedrijven. De haalbaarheid van de maatregelen zal worden afgewogen a.h.v. bijvoorbeeld eenvoudige kosten-baten analyses, verhouding tot totale investeringen, enz... Er zal getracht worden de voorwaarden voor (een betere) economische haalbaarheid voor de invoering van te nemen emissiereductiemaatregelen te omschrijven. Tegelijkertijd zal de socio-economische doorlichting ook input leveren voor de opstelling van een aantal toekomstscenario s voor 2010 die rekening houden met bepalende toekomstige ontwikkelingen op het vlak van de productie, de productietechnologie en de wetgeving. 2.3 KOSTENEFFECTIVITEITSCURVEN De hoofdopdracht is de berekening van de kosteneffectiviteitscurven. Uit deze curven is tevens af te leiden binnen welk type installaties of productieprocessen op de meest kosteneffectieve manier emissies kunnen gereduceerd worden. Het begrip marginale kost speelt een belangrijke rol in de methodiek die tot doel heeft de kosteneffectieve verdeling van emissiereducties te bepalen. De marginale kost wordt uitgedrukt als een eenheidskost, d.w.z. als een kost per kg (of ton) emissiereductie. De marginale kosten geven weer tegen welke kost per eenheid een bijkomende emissiereductie kan gerealiseerd worden bij toepassing van een bepaalde emissiereductie-techniek (of combinatie van emissiereductietechnieken). Milieumaatregelen kunnen aldus tegenover mekaar worden afgewogen en de goedkoopste maatregelen kunnen eerst worden ingezet om bijkomende reducties te realiseren. De naar marginale kost gesorteeerde milieumaatregelen kunnen in een grafiek worden uitgezet; dat is een zogenaamde kosteneffecitiviteitscurve. In deze curve kunnen zowel de (per maatregel gekende) totale kosten als de marginale kosten worden uitgezet tegenover de emissies of de vermeden emissies. Naarmate de emissies verminderen of de emissiereductie verhoogt, nemen de marginale kosten toe omdat steeds duurdere technieken moeten worden toegepast om nog verdere reductie te bekomen. Kosteneffectiviteitscurven geven ook veelal het maximale emissiereductiepotentieel weer. Dit is de maximale reductie die wordt bekomen door alle mogelijke technische reductiemaatregelen te implementeren, en dit ongeacht de soms zeer hoge kostprijs. Kosteneffectiviteitscurven kunnen opgesteld worden op verschillende niveau s: op nationaal niveau, op sectorniveau, op bedrijfsniveau, Ze worden opgesteld om te bepalen, in functie van vooropgestelde milieudoelstellingen, op welke plaats (land, sector, bedrijf, ) emissiereducties het meest kosteneffectief kunnen plaatsvinden. De marginale kostencurve stelt een reeks van emissiereductiemaatregelen of combinatie van emissiereductiemaatregelen voor die een bedrijf, sector of land kan toepassen om zijn emissies te reduceren. Elke maatregel of combinatie van maatregelen heeft een bepaalde kost en een bepaald reductiepotentieel of rendement. De maatregel of combinatie van maatregelen met de laagste eenheidsreductiekost wordt als eerste punt van marginale kostencurve genomen. Daarna wordt de 4

AMINAL-AMINABEL 02/06141. eindrapport maart 2004. Sarah Bogaert, Kris Devoldere, Annick Van Hyfte, Karl Van Biervliet en Dirk Le Roy

AMINAL-AMINABEL 02/06141. eindrapport maart 2004. Sarah Bogaert, Kris Devoldere, Annick Van Hyfte, Karl Van Biervliet en Dirk Le Roy Sarah Bogaert, Kris Devoldere, Annick Van Hyfte, Karl Van Biervliet en Dirk Le Roy In samenwerking met: Glenn Creten en Geert Reyniers Evaluatie van het reductiepotentieel voor diverse polluentemissies

Nadere informatie

emissie broeikasgassen

emissie broeikasgassen Eco-efficiëntie van de industrie D index (=1) 12 11 1 9 8 7 6 5 21 22 23 24 26 27 26 bruto toegevoegde waarde totaal energiegebruik emissie fijn stof (M 2,5 ) emissie broeikasgassen emissie ozonprecursoren

Nadere informatie

AMINAL/AMN/BVO/TWOL2000/mjp2000-10-chemie. Eindrapport 13 december 2002

AMINAL/AMN/BVO/TWOL2000/mjp2000-10-chemie. Eindrapport 13 december 2002 Evaluatie van het reductiepotentieel voor diverse polluentemissies naar het compartiment lucht in een aantal homogene subsectoren van de chemische industrie in Vlaanderen AMINAL/AMN/BVO/TWOL2000/mjp2000-10-chemie

Nadere informatie

Vlaams beleid luchtverontreiniging en. milieuvergunningsaanvragen

Vlaams beleid luchtverontreiniging en. milieuvergunningsaanvragen Vlaams beleid luchtverontreiniging en milieuvergunningsaanvragen Geert Pillu Adviesverlener LNE afdeling Milieuvergunningen Brugge Vlaams beleid luchtverontreiniging en milieuvergunningsaanvragen Kennis

Nadere informatie

Economische impactmodules voor het EUROS model

Economische impactmodules voor het EUROS model ECONOTEC CONSULTANTS (Contracten CG/67/28a & CG/E1/28B) Economische impactmodules voor het EUROS model Synthese Eindrapport K. Marien, J. Duerinck, R. Torfs, F. Altdorfer Studie in opdracht van de Federale

Nadere informatie

Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie

Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie KOSTEN EFFECTIVITEIT VOS MAATREGELEN 2010 Achtergronddocument Op- en overslag Jochem Jantzen Henk van der Woerd 3 oktober 2003 Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie (TME) Hogeveenseweg 24 2631 PH NOOTDORP

Nadere informatie

VR DOC.0989/3

VR DOC.0989/3 VR 2016 1609 DOC.0989/3 Ontwerp van decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest

Nadere informatie

Facts & Figures 2012»

Facts & Figures 2012» Facts & Figures 2012» Feiten en cijfers over de chemische industrie in Nederland - 2012 Nederland heeft een gunstig vestigingsklimaat voor de chemische industrie, omdat hiervoor de juiste randvoorwaarden

Nadere informatie

Onderzoek kosten actualisatie BEES B Pieter Kroon/Wouter Wetzels; ECN Beleidsstudies

Onderzoek kosten actualisatie BEES B Pieter Kroon/Wouter Wetzels; ECN Beleidsstudies Onderzoek kosten actualisatie BEES B Pieter Kroon/Wouter Wetzels; ECN Beleidsstudies Ten behoeve van doelgroepen overleg VROM maart 2008 www.ecn.nl Inhoud 1. Nederlandse situatie 2. Positie BEES B ten

Nadere informatie

Evaluatie emissiereductiepotentieel voor diverse polluentemissies naar de lucht van de chemische sector, deel II Eindrapport

Evaluatie emissiereductiepotentieel voor diverse polluentemissies naar de lucht van de chemische sector, deel II Eindrapport Algemene verspreiding (Contract 02.1415) Evaluatie emissiereductiepotentieel voor diverse polluentemissies naar de lucht van de chemische sector, deel II Eindrapport P. Lodewijks, C. Polders, K. Briffaerts,

Nadere informatie

AMINAL/MNB/TWOL2000/mjp2000-10. Eindrapport. 12 augustus 2002. Kris Devoldere, Karl Van Biervliet, Geert Bogaert & Dirk Le Roy. In samenwerking met:

AMINAL/MNB/TWOL2000/mjp2000-10. Eindrapport. 12 augustus 2002. Kris Devoldere, Karl Van Biervliet, Geert Bogaert & Dirk Le Roy. In samenwerking met: Evaluatie van het reductiepotentieel voor diverse polluentemissies naar het compartiment lucht in de sector van de petroleumraffinaderijen in Vlaanderen AMINAL/MNB/TWOL2000/mjp2000-10 Eindrapport 12 augustus

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.12.2013 COM(2013) 917 final 2013/0448 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de aanvaarding van de wijziging van het Protocol van 1999 inzake vermindering

Nadere informatie

INSCHATTING VAN DE IMPACT VAN DE KILOMETERHEFFING VOOR VRACHTVERVOER OP DE VOEDINGSINDUSTRIE. Studie in opdracht van Fevia

INSCHATTING VAN DE IMPACT VAN DE KILOMETERHEFFING VOOR VRACHTVERVOER OP DE VOEDINGSINDUSTRIE. Studie in opdracht van Fevia INSCHATTING VAN DE IMPACT VAN DE KILOMETERHEFFING VOOR VRACHTVERVOER OP DE VOEDINGSINDUSTRIE Studie in opdracht van Fevia Inhoudstafel Algemene context transport voeding Enquête voedingsindustrie Directe

Nadere informatie

Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009

Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009 Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009 De grafische sector in West-Vlaanderen Foto: : Febelgra Jens Vannieuwenhuyse sociaaleconomisch beleid, WES De grafische sector is zeer divers. Grafische bedrijven

Nadere informatie

Niet-geleide emissies van stof en PM 10 voor op- en overslagactiviteiten van droge bulk goederen

Niet-geleide emissies van stof en PM 10 voor op- en overslagactiviteiten van droge bulk goederen Niet-geleide emissies van stof en PM 10 voor op- en overslagactiviteiten van droge bulk goederen In dit document wordt het rekenmodel Rekenmodel diffuse stofemissies LNE.xlsx, de achtergrond ervan en het

Nadere informatie

Multiplicatoren: handleiding

Multiplicatoren: handleiding Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Multiplicatoren: handleiding De multiplicatoren van het finaal gebruik behelzen een klassieke toepassing van het traditionele inputoutputmodel

Nadere informatie

Kosten en baten van het EUluchtbeleid

Kosten en baten van het EUluchtbeleid Kosten en baten van het EUluchtbeleid Conferentie luchtkwaliteit 2014, Minaraad Bob Nieuwejaers Herziening NEC-richtlijn Richtlijn uit 2001 December 2013: commissievoorstel herziening NEC-richtlijn Verminderen

Nadere informatie

CO 2 -uitstootrapportage 2011

CO 2 -uitstootrapportage 2011 Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding

Nadere informatie

VR MED.0081/1

VR MED.0081/1 VR 2017 1702 MED.0081/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW MEDEDELING AAN DE LEDEN VAN VLAAMSE REGERING Betreft: Voortgangsrapport van Vlaams mitigatieplan 2013-2020 met Broeikasgasinventaris

Nadere informatie

Emissies naar lucht door de industrie,

Emissies naar lucht door de industrie, Indicator 25 maart 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De industrie levert voor alle

Nadere informatie

Luchtkwaliteit en lozingen in de lucht in het Vlaamse Gewest Koen Toté

Luchtkwaliteit en lozingen in de lucht in het Vlaamse Gewest Koen Toté Luchtkwaliteit en lozingen in de lucht in het Vlaamse Gewest Koen Toté Overzicht presentatie Waarom luchtmetingen in Vlaanderen? Evolutie van de laatste decennia Toetsen van de luchtkwaliteit aan de heersende

Nadere informatie

38,6. CO 2 (ton/jr) 2014

38,6. CO 2 (ton/jr) 2014 Carbon footprint Op basis van de diverse soorten CO 2 -emissies is de totale CO 2 -emissie van Den Ouden Groep berekend. 9,8 38,6 51,6 Diesel personenwagens Diesel combo's en busjes Hybride personen wagens

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid 24.11.2015 2014/0359(E) *** ONTWERPAANBEVELING over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de goedkeuring

Nadere informatie

de heer Uwe CORSEPIUS, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie

de heer Uwe CORSEPIUS, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 23 december 2013 (OR. en) 18165/13 Interinstitutioneel dossier: 2013/0448 (NLE) VOORSTEL van: ingekomen: 20 december 2013 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: ENV 1234 ENER 599

Nadere informatie

14. OVERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE BRONNEN VAN

14. OVERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE BRONNEN VAN 1.Inleiding 14. OVERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE BRONNEN VAN WATERVERONTREINIGING IN HET BRUSSELS GEWEST Het Brussels Gewest ligt voor het grootste deel in het subbekken van de Zenne. Deze waterloop en zijn

Nadere informatie

Literatuurstudie naar de reële emissies van houtverbranding

Literatuurstudie naar de reële emissies van houtverbranding Vlaanderen is milieu Literatuurstudie naar de reële emissies van houtverbranding Eindrapport VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ www.vmm.be V Management samenvatting Deze studie geeft een overzicht van de effectieve

Nadere informatie

1 Toegevoegde waarde in het BAU-scenario 2

1 Toegevoegde waarde in het BAU-scenario 2 ANNEX 4 MACRO-ECONOMISCHE ONDERBOUWING VAN HET BAU-SCENARIO Auteur: J. Duerinck INHOUD 1 Toegevoegde waarde in het BAU-scenario 2 1.1 Analyse trendmatige evoluties toegevoegde waarde 2 1.2 Methode voor

Nadere informatie

Inhoud GAINS. Aanpak België Consultatie Transport Consultatie Vlaanderen Consultatie Wallonië Consultatie Brussel

Inhoud GAINS. Aanpak België Consultatie Transport Consultatie Vlaanderen Consultatie Wallonië Consultatie Brussel NEC: consultatie LNE Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid Inhoud GAINS EU-model Belgische insteek Overleg 2014 Aanpak België Consultatie Transport Consultatie Vlaanderen Consultatie

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest

Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest Overzicht presentatie Luchtkwaliteit getoetst aan de normen Impact van deze luchtkwaliteit op onze gezondheid Bespreking van stikstofdioxide en fijn stof De nieuwste

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest. Koen Toté - VMM

Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest. Koen Toté - VMM Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest Koen Toté - VMM Overzicht presentatie Luchtkwaliteit 2017 getoetst aan de normen Impact van deze luchtkwaliteit op onze gezondheid Bespreking van fijn stof en stikstofdioxide

Nadere informatie

VERSLAG. Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

VERSLAG. Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus 40 1030 BRUSSEL T 02 552 77 05 F 02 552 77 01 www.vlaanderen.be VERSLAG //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Herziening NEC-richtlijn. LNE Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid

Herziening NEC-richtlijn. LNE Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid Herziening NEC-richtlijn LNE Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid Inhoud presentatie Huidige NEC-richtlijn Herziening NEC-richtlijn: motivatie Inhoud herziene NEC-richtlijn: Overzicht

Nadere informatie

Door Anna Gruber (FfE), Serafin von Roon (FfE) en Karin Wiesmeyer (FIW)

Door Anna Gruber (FfE), Serafin von Roon (FfE) en Karin Wiesmeyer (FIW) Energiebesparingspotentieel door isolatie Door Anna Gruber (FfE), Serafin von Roon (FfE) en Karin Wiesmeyer (FIW) Het is bekend dat de CO 2 uitstoot tegen 2020 fors naar omlaag moet. In Duitsland zijn

Nadere informatie

1. Inleiding. Notitie Amsterdam, 8 december 2016

1. Inleiding. Notitie Amsterdam, 8 december 2016 Notitie Amsterdam, 8 december 2016 Afdeling Policy Studies Van Aan Koen Smekens, Paul Koutstaal Gijs Zeestraten (Ministerie van Economische Zaken) Kopie Onderwerp Gevolgen van scenario s uitfasering kolencentrales

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING

MEMORIE VAN TOELICHTING Ontwerp van decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest inzake de uitvoering van

Nadere informatie

Broeikasgasemissies Landbouw en Visserij: cijfers en beleid

Broeikasgasemissies Landbouw en Visserij: cijfers en beleid Broeikasgasemissies Landbouw en Visserij: cijfers en beleid Rondetafel Klimaat, 20/06/2016 Departement Landbouw en Visserij Inhoud (1) Waar wil Europa naartoe? (2) Waar staat Vlaanderen? Landbouw en visserij?

Nadere informatie

Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie

Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie KOSTEN EFFECTIVITEIT VOS MAATREGELEN 2010 Achtergronddocument Verf, bouw en doe het zelf Jochem Jantzen Henk van der Woerd Oktober 2003 Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie (TME) Hogeveenseweg 24

Nadere informatie

Verzurende stoffen: emissies per beleidssector (NEC),

Verzurende stoffen: emissies per beleidssector (NEC), Verzurende stoffen: emissies per beleidssector (NEC), 1990-2009 Indicator 26 mei 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN

2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN Integrale versie 2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN In vergelijking met de vorig jaar gepubliceerde reeksen 2 over de kapitaalgoederenvoorraad (KGV) en de afschrijvingen zijn er drie methodologische aanpassingen

Nadere informatie

Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie

Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie KOSTEN EFFECTIVITEIT VOS MAATREGELEN 2010 Achtergronddocument Aardolieketen / Raffinaderijen Jochem Jantzen Henk van der Woerd September 2003 (TME) Hogeveenseweg 24 2631 PH NOOTDORP tel.: 015 310 67 38

Nadere informatie

Curaçao Carbon Footprint 2015

Curaçao Carbon Footprint 2015 Willemstad, March 2017 Inhoudsopgave Inleiding 2 Methode 2 Dataverzameling 3 Uitstoot CO2 in 2010 3 Uitstoot CO2 in 2015 4 Vergelijking met andere landen 5 Central Bureau of Statistics Curaçao 1 Inleiding

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT RESOLUTIE. betreffende de verzoening van de behoeften aan energie en aan zuivere lucht in onze maatschappij

VLAAMS PARLEMENT RESOLUTIE. betreffende de verzoening van de behoeften aan energie en aan zuivere lucht in onze maatschappij VLAAMS PARLEMENT RESOLUTIE betreffde de verzoing van de behoeft aan ergie aan zuivere lucht in onze maatschappij Het Vlaams Parlemt, gelet op de Verkningsnota voor het ergiedebat in het Vlaams Parlemt,

Nadere informatie

VERSLAG. Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

VERSLAG. Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus 40 1030 BRUSSEL T 02 552 77 05 F 02 552 77 01 www.vlaanderen.be VERSLAG //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Bijkomende informatie:

Bijkomende informatie: Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus 40 1030 BRUSSEL T 02 552 77 05 F 02 552 77 01 www.vlaanderen.be Beheerscomité dierlijke producten 21 juni 2018 //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie

Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie KOSTEN EFFECTIVITEIT VOS MAATREGELEN 2010 Achtergronddocument Benzinestations Jochem Jantzen Henk van der Woerd 5 september 2003 Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie (TME) Hogeveenseweg 24 2631 PH

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in Vlaanderen. Vleva-Joaquin symposium Brussel 3 juni 2013

Luchtkwaliteit in Vlaanderen. Vleva-Joaquin symposium Brussel 3 juni 2013 Luchtkwaliteit in Vlaanderen Vleva-Joaquin symposium Brussel 3 juni 2013 Overzicht Welke stoffen meet de VMM? Wetgevend kader Toetsing aan regelgeving Evolutie luchtkwaliteit Inzoomen op afzonderlijke

Nadere informatie

VERSLAG. Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

VERSLAG. Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus 40 1030 BRUSSEL T 02 552 77 05 F 02 552 77 01 www.vlaanderen.be VERSLAG //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP. onderzoeksprogramma

Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP. onderzoeksprogramma Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP onderzoeksprogramma Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP onderzoeksprogramma

Nadere informatie

Bijkomende informatie:

Bijkomende informatie: Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus 40 1030 BRUSSEL T 02 552 77 05 F 02 552 77 01 www.vlaanderen.be Beheerscomité dierlijke producten 17 mei 2018 //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Meten en modelleren: vaststellingen en toekomstperspectief. Bo Van den Bril en David Roet

Meten en modelleren: vaststellingen en toekomstperspectief. Bo Van den Bril en David Roet Meten en modelleren: vaststellingen en toekomstperspectief Bo Van den Bril en David Roet Overschrijding kritische last 2/05/2016 2 Afname vermestende deposities 50 45 Vermestende depostie (kg N/(ha.jaar)

Nadere informatie

Een goed 2015, een aarzelend

Een goed 2015, een aarzelend Een goed 2015, een aarzelend 2016 Conjunctuurenquête Expeditiesector 1e kwartaal 2016 Een goed 2015, een aarzelend 2016 Conjunctuurenquête Expeditiesector 1e kwartaal 2016 De 3-maandelijkse conjunctuurenquête

Nadere informatie

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN 11 januari 2019 De CREG houdt in het kader van haar algemene monitoringtaken gegevensbanken bij met de prijzen van elektriciteit

Nadere informatie

20140813.v2 2014 Q1/Q2

20140813.v2 2014 Q1/Q2 2014 Voortgang CO2-prestatieladder 2014 OFN heeft, samen met OFS, in het begin van niveau 5 bereikt op de CO 2 -prestatieladder. Dit is de hoogst haalbare trede op de ladder. Zoals gebruikelijk blikken

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014 Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014 CO 2 Prestatieladder - Niveau 3 Datum: 1 november 2014 Versie: 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Basisgegevens... 2 2.1 Beschrijving van de organisatie...

Nadere informatie

Orderboekje historisch gezien op vrij hoog niveau

Orderboekje historisch gezien op vrij hoog niveau jun-11 sep-11 dec-11 mrt-12 jun-12 sep-12 dec-12 mrt-13 jun-13 sep-13 dec-13 mrt-14 jun-14 sep-14 dec-14 mrt-15 jun-15 sep-15 dec-15 mrt-16 jun-16 sep-16 dec-16 mrt-17 jun-17 Perscontact Frederik Bronckaerts

Nadere informatie

HOOFDSTUK I VLUCHTIGE ORGANISCHE STOFFEN (VOS) EN SOLVENTEN

HOOFDSTUK I VLUCHTIGE ORGANISCHE STOFFEN (VOS) EN SOLVENTEN Inhoudsopgave HOOFDSTUK I VLUCHTIGE ORGANISCHE STOFFEN (VOS) EN SOLVENTEN 9 1. Definities van VOS en solventen (organische oplosmiddelen) 9 2. Bronnen van VOS 11 3. Effecten van VOS-emissies 12 3.1. Belangrijkste

Nadere informatie

Een economische perspectief op Limburg in 2015. Prof. Dr. Piet Pauwels Universiteit Hasselt

Een economische perspectief op Limburg in 2015. Prof. Dr. Piet Pauwels Universiteit Hasselt Een economische perspectief op Limburg in 2015 Prof. Dr. Piet Pauwels Universiteit Hasselt 0 De welvaart in Limburg 2001 welvaartskloof met Vlaanderen 15% 2011 welvaartskloof met Vlaanderen 20% Om de kloof

Nadere informatie

Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie

Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie KOSTEN EFFECTIVITEIT VOS MAATREGELEN 2010 Achtergronddocument Energieproductie/Nogepa Jochem Jantzen Henk van der Woerd 6 oktober 2003 Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie (TME) Hogeveenseweg 24 2631

Nadere informatie

Periodieke rapportage 2015 H1

Periodieke rapportage 2015 H1 Periodieke rapportage 2015 H1 08-12-2015 Periodieke rapportage 2015 H1 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3 Basisjaar 4 1.4

Nadere informatie

GROEI TECHNOLOGIEBEDRIJVEN STAGNEERT IN 2012

GROEI TECHNOLOGIEBEDRIJVEN STAGNEERT IN 2012 GROEI TECHNOLOGIEBEDRIJVEN STAGNEERT IN 2012 Thema s Productie Werkgelegenheid Investeringen Uitdagingen en risicofactoren Conclusies 2 Industriële omzet van de technologische industrie (2008 = 100) Eerder

Nadere informatie

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 216 Samenvatting EINDVERSIE - OKTOBER 218 1. Samenvatting van de energiebalans 216 Elk jaar stelt Leefmilieu Brussel de energiebalans van het Brussels

Nadere informatie

Referentietaak 10: Databeheer en metalen Bespreking belangrijkste resultaten

Referentietaak 10: Databeheer en metalen Bespreking belangrijkste resultaten Verspreiding: Beperkt Eindrapport Referentietaak 10: Databeheer en metalen Bespreking belangrijkste resultaten Ann Van der Linden, An Vercalsteren, Katrien Boonen Studie uitgevoerd in opdracht van: OVAM

Nadere informatie

F.4 bijlage 4; Feiten en cijfers

F.4 bijlage 4; Feiten en cijfers F.4 bijlage 4; Feiten en cijfers F.4.1 Inleiding Deze bijlage geeft een toelichting bij de productie en verwerking van het Nederlands afval sinds 1985 plus een inschatting hiervan tijdens de komende planperiode.

Nadere informatie

Monitoring 2008. Rapportering definitieve resultaten

Monitoring 2008. Rapportering definitieve resultaten Monitoring 2008 Rapportering definitieve resultaten februari 2010 Voorwoord Zoals afgesproken tijdens de Auditcommissie van 29 september 2009 heeft het Verificatiebureau een aanvullend rapport voor de

Nadere informatie

MIRA 2012 Verspreiding van POP s

MIRA 2012 Verspreiding van POP s MIRA 212 Verspreiding van POP s Emissie van dioxines naar lucht dioxine-emissie (g TEQ) 6 5 4 overige** energie huishoudens 3 2 1 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21 211* * voorlopige cijfers ** overige: landbouw

Nadere informatie

21.10.2015 A8-0249/139. Door de Commissie voorgestelde tekst

21.10.2015 A8-0249/139. Door de Commissie voorgestelde tekst 21.10.2015 A8-0249/139 139 Jens Rohde e.a. Artikel 4 lid 1 1. De lidstaten beperken op zijn minst hun jaarlijkse antropogene emissies van zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx), vluchtige organische

Nadere informatie

PM-problematiek, invloed van diffuus

PM-problematiek, invloed van diffuus PM-problematiek, invloed van diffuus Febem Infodag inerte materialen februari 2010 Mirka Van der Elst Mirka.vanderelst@lne.vlaanderen.be 02 553 11 23 Inhoud 1. Wat is beleidsmatig relevant stof? 2. Oorsprong

Nadere informatie

Emissies door de zeescheepvaart,

Emissies door de zeescheepvaart, Indicator 26 maart 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het betreft hier de feitelijke

Nadere informatie

1. HET DPSIR-MODEL : VOOR EEN GEÏNTEGREERDE AANPAK VAN DE

1. HET DPSIR-MODEL : VOOR EEN GEÏNTEGREERDE AANPAK VAN DE 1. HET DPSIR-MODEL : VOOR EEN GEÏNTEGREERDE AANPAK VAN DE 1.Inleiding BESCHERMING VAN DE LUCHTKWALITEIT De lucht die wij inademen is in uiteenlopende mate bezoedeld door vervuilende stoffen (gassen, deeltjes,

Nadere informatie

S A U S R R A O E. Naar lagere lokale emissies in de stadsregio Arnhem Nijmegen

S A U S R R A O E. Naar lagere lokale emissies in de stadsregio Arnhem Nijmegen S R L G S A H R R U T Y O U A E E D R A F O R A S Naar lagere lokale emissies in de stadsregio Arnhem Nijmegen Eolus Naar lagere lokale emissies in de stadsregio Arnhem Nijmegen Het programma Eolus beantwoordt

Nadere informatie

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Oktober 212 1 1 - -1-1 -2-2 -3-3 22 23 24 2 26 27 28 29 21 211 212 Seizoengezuiverde en afgevlakte reeks Seizoengezuiverde brutoreeks De conjunctuurbarometer

Nadere informatie

Berenschot. Evaluatie wet VTH. Op weg naar een volwassen stelsel BIJLAGE 3 ANALYSE FINANCIËLE RATIO S OMGEVINGSDIENSTEN

Berenschot. Evaluatie wet VTH. Op weg naar een volwassen stelsel BIJLAGE 3 ANALYSE FINANCIËLE RATIO S OMGEVINGSDIENSTEN Berenschot Evaluatie wet VTH Op weg naar een volwassen stelsel BIJLAGE 3 ANALYSE FINANCIËLE RATIO S OMGEVINGSDIENSTEN 22 mei 2017 Bijlage 3. Analyse financiële ratio s omgevingsdiensten Inleiding In deze

Nadere informatie

Milieu Impact van Lampen. Laboratorium voor Lichttechnologie KaHo Sint-Lieven Gebroeders Desmetstraat 1 B-9000 Gent 09 265 87 13

Milieu Impact van Lampen. Laboratorium voor Lichttechnologie KaHo Sint-Lieven Gebroeders Desmetstraat 1 B-9000 Gent 09 265 87 13 Laboratorium voor Lichttechnologie KaHo Sint-Lieven Gebroeders Desmetstraat 1 B-9000 Gent 09 265 87 13 Oktober 5,2009 Inhoudstafel INLEIDING.4 1. METHODIEK EN BRONNEN.5 1.1. METHODIEK... 5 1.2. ONDERSTELLINGEN...

Nadere informatie

WKK-barometer 2016 juni Zwartzustersstraat 16, bus Leuven

WKK-barometer 2016 juni Zwartzustersstraat 16, bus Leuven WKK-barometer 2016 juni Zwartzustersstraat 16, bus 0102-3000 Leuven 016 58 59 97 info@cogenvlaanderen.be www.cogenvlaanderen.be Dit is de eerste WKK-barometer die COGEN Vlaanderen publiceert. De bedoeling

Nadere informatie

VERSLAG. Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

VERSLAG. Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus 40 1030 BRUSSEL T 02 552 77 05 F 02 552 77 01 www.vlaanderen.be VERSLAG //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Oktober - december 2014

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Oktober - december 2014 Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Oktober - december 2014 n 23 T/4 www.notaris.be VASTGOEDACTIVITEIT IN BELGIË 99,7 99,8 101 102,1 102,6 106,4 106,8 101,7 102,8 94,1 94,9 98,9 101,4

Nadere informatie

Evaluatie en Voortgangsrapportage BRANDWIJK PROMO

Evaluatie en Voortgangsrapportage BRANDWIJK PROMO 2013 Evaluatie en Voortgangsrapportage BRANDWIJK PROMO Inhoud Inhoud... 2 1 Inleiding... 3 2 Energieverbruik en CO 2 -footprint... 3 2.1 Referentiejaar... 3 2.2 CO 2 Footprint, doelstellingen en trendanalyse...

Nadere informatie

CO 2 Prestatieladder. Ketenanalyse zand. Aspect(en): 4.A.1

CO 2 Prestatieladder. Ketenanalyse zand. Aspect(en): 4.A.1 CO 2 Prestatieladder Ketenanalyse zand Auteur: Dhr. A.J. van Doornmalen Vrijgegeven: Dhr. A.J. van der Heul Aspect(en): 4.A.1 Datum: 04 april 2014 Inhoudsopgave 1.0 Identificatie... 3 2.0 Doelstelling...

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 2014

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 2014 Voortgangsrapportage CO 2 reductie 2014 CO 2 Prestatieladder - Niveau 3 Datum: 30 januari 2015 Versie: 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Basisgegevens... 2 2.1 Beschrijving van de organisatie... 2 2.2

Nadere informatie

EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, Korte uitleg over de bijeenkomsten. KIVI-E/USI energynl2050 UvU 13 /10/16

EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, Korte uitleg over de bijeenkomsten. KIVI-E/USI energynl2050 UvU 13 /10/16 EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, 2016-2017 Korte uitleg over de bijeenkomsten KIVI-E/USI energynl2050 UvU 13 /10/16 EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, 2016-2017 (1) Organisatie: KIVI

Nadere informatie

Emissiereductieprogramma voor het Vlaamse Gewest voor de polluenten SO 2, NO x, VOS en NH 3 in het kader van Richtlijn 2001/81/EG

Emissiereductieprogramma voor het Vlaamse Gewest voor de polluenten SO 2, NO x, VOS en NH 3 in het kader van Richtlijn 2001/81/EG Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer Afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid Sectie Lucht Emissiereductieprogramma

Nadere informatie

Emissies naar lucht door huishoudens,

Emissies naar lucht door huishoudens, Indicator 25 maart 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De emissies van kooldioxide (CO

Nadere informatie

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK FOCUS 2014 TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK BOEKJAREN 2011-2013 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op varkenshouderij

Nadere informatie

Periodieke rapportage 2 de half jaar 2016 Juni 2017

Periodieke rapportage 2 de half jaar 2016 Juni 2017 Periodieke rapportage 2 de half jaar 2016 Juni 2017 Periodieke rapportage 2016 Pagina 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3

Nadere informatie

VERSLAG. Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

VERSLAG. Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus 40 1030 BRUSSEL T 02 552 77 05 F 02 552 77 01 www.vlaanderen.be VERSLAG //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 Prestatieladder 2018

Voortgangsrapportage CO 2 Prestatieladder 2018 Voortgangsrapportage CO 2 Prestatieladder 2018 Datum: 11-03-2019 Versie: 1 In samenwerking met: Will2Sustain: Adviesbureau in Duurzaam Ondernemen 1. Inleiding Dit document omvat de voortgangsrapportage

Nadere informatie

VOETAFDRUK CONFORM DE CO 2 PRESTATIELADDER

VOETAFDRUK CONFORM DE CO 2 PRESTATIELADDER CO 2 VOETAFDRUK 2011 SHANKS NEDERLAND BV VOETAFDRUK CONFORM DE CO 2 PRESTATIELADDER R A P P O R T S N L _ C O 2 _ 2 0 1 1 D. D. 2 0 A P R I L 2 0 1 2 INHOUD INLEIDING...1 CO 2 VOETAFDRUK 2010 SHANKS NEDERLAND

Nadere informatie

Ondersteuning burgemeestersconvenant

Ondersteuning burgemeestersconvenant 20/01/2014 Ondersteuning burgemeestersconvenant Deel 2: Sustainable energy action plan (SEAP) Studiedag LNE Brussel Inhoud» Doel maatregelentool» Architectuur maatregelentool» Aan de slag 20/01/2014 2

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

Periodieke rapportage 2016 H1

Periodieke rapportage 2016 H1 Periodieke rapportage 2016 H1 03-10-2016 Periodieke rapportage 2016 H1 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3 Basisjaar 4 1.4

Nadere informatie

Het ondernemersvertrouwen stabiliseert in november

Het ondernemersvertrouwen stabiliseert in november 25--24 Links: NBB.Stat Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven - november 25 Het ondernemersvertrouwen stabiliseert in november Na de aanmerkelijke stijging in oktober, is

Nadere informatie

Lozingen vanuit tandartspraktijken

Lozingen vanuit tandartspraktijken Emissieschattingen Diffuse bronnen EmissieRegistratie Lozingen vanuit tandartspraktijken Versie mei 2016 De gepresenteerde methode voor emissieberekening van de genoemde emissieoorzaken in deze factsheet

Nadere informatie

ADVIES. 4 februari 09. ADVIES OVER DE MBO MET ESSENSCIA en DE MBO MET HET VERBOND VAN DE GLASINDUSTRIE (VGI)

ADVIES. 4 februari 09. ADVIES OVER DE MBO MET ESSENSCIA en DE MBO MET HET VERBOND VAN DE GLASINDUSTRIE (VGI) ADVIES 4 februari 09 ADVIES OVER DE MBO MET ESSENSCIA en DE MBO MET HET VERBOND VAN DE GLASINDUSTRIE (VGI) 2009 4 Inhoud Inleiding... 1 Adviestekst... 2 1. Situering... 2 1.1. Algemeen... 2 1.2. MBO-Essenscia...

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 1999 - Derde kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en Economische Statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

Ondernemersvertrouwen neemt in november zeer licht toe

Ondernemersvertrouwen neemt in november zeer licht toe 4--24 Links: BelgoStat On-line Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven - november 4 Ondernemersvertrouwen neemt in november zeer licht toe De conjunctuurbarometer van de Nationale

Nadere informatie

Voortgang Emissiehandel 2016

Voortgang Emissiehandel 2016 Voortgang Emissiehandel 2016 Feiten en cijfers over emissiehandel in Nederland 2 Samenvatting Nederlandse CO 2 -uitstoot in 2015 gestegen In 2015 is de totale Nederlandse CO 2 -uitstoot ten opzichte van

Nadere informatie

SAMENVATTING Invloed van nieuwe weginfrastructuur op de CO2 uitstoot in België

SAMENVATTING Invloed van nieuwe weginfrastructuur op de CO2 uitstoot in België SAMENVATTING Invloed van nieuwe weginfrastructuur op de CO2 uitstoot in België *** door Transport & Mobility Leuven (TML), in opdracht van Greenpeace België en Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen *** In Brussel

Nadere informatie

De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn - Uitdagingen & oplossingen -

De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn - Uitdagingen & oplossingen - De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn l - Uitdagingen & oplossingen - DG Energie 22 juni 2011 ENERGIEVOORZIENING NOG AFHANKELIJKER VAN IMPORT Te verwachten scenario gebaseerd op cijfers in 2009 in % OLIE

Nadere informatie

Emissies naar lucht door de energievoorziening,

Emissies naar lucht door de energievoorziening, Indicator 29 april 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De emissies van een aantal belangrijke

Nadere informatie

CO2 reductiedoelstellingen Conform niveau 3 op de CO2-prestatieladder

CO2 reductiedoelstellingen Conform niveau 3 op de CO2-prestatieladder CO2 reductiedoelstellingen 2017-2020 Conform niveau 3 op de CO2-prestatieladder Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1. Doelstellingen 3 2 Subdoelstellingen 4 2.0. Subdoelstelling Kantoor 4 2.1. Subdoelstelling

Nadere informatie