De nieuwe installatienorm en de consequenties hiervan. Karel Neleman

Transcriptie

1 De nieuwe installatienorm en de consequenties hiervan Karel Neleman 1

2 Wie ben ik? 24 jaar ervaring in elektrische explosieveiligheid bij 15 jaar lid van normcommissie NEC 31 Internationaal Maintenance Team lid van: IEC (algemene bepalingen), IEC (drukvast materieel) en IEC (selectie en installatie) Deelnemer in IECEx Management Committee Vakdocent bij 2

3 Over welke norm hebben we het vandaag? NEN-EN-IEC : 2014 DE aanbevolen norm voor: Ontwerpers Installateurs Inspecteurs 3

4 Wat zijn de wijzigingen en vernieuwingen? 1. Groeperen van bepalingen die handelen over: Kabelinvoeringen (10) drastisch gewijzigd! Motoren (11) Verlichting (12) Elektrische verwarming (13) 2. Intrinsieke veiligheid: eenvoudig materieel en klemmenkasten voor (meerdere) Ex i circuits (16) 4

5 Wat zijn de belangrijkste wijzigingen? Misschien wel de belangrijkste (alleen voor Ex d): Tegenspraak tussen IEC (product norm Ex d) en IEC (installatie norm) is geëlimineerd. Wat is het probleem ook al weer? Stel: areaclassificatie zone 1, IIC, T4 Kast = 2G, IIC, T6 Kabelwartel = 2G en IIC Combinatie = zone 2 en IIB 5

6 Nieuwe hoofdstuk indeling NEN-EN-IEC : 2008 ( oude IEC editie 4) 4. Algemene eisen 5. Selectie van apparatuur 6. Beveiliging tegen gevaarlijke vonkvorming 7. Elektrische beveiliging 8. Nood-uit schakeling & elektrisch veilig stellen 9. Bekabeling en bedrading systemen 10. Aanvullende bepalingen Ex d 11. Aanvullende bepalingen Ex e 12. Aanvullende bepalingen Ex i 13. Aanvullende bepalingen Ex p 14. Aanvullende bepalingen Ex n 15. Aanvullende bepalingen Ex o 16. Aanvullende bepalingen Ex q 17. Aanvullende bepalingen Ex m 18. Aanvullende bepalingen Ex td NEN-EN-IEC : 2014 (nieuwe IEC editie 5) 4. Algemene eisen 5. Selectie van apparatuur (= uitgebreid) 6. Beveiliging tegen gevaarlijke vonkvorming 7. Elektrische beveiliging 8. Nood-uit schakeling & elektrisch veilig stellen 9. Bekabeling en bedrading systemen 10. Kabel invoer systemen 11. Roterende elektrische machines 12. Verlichtingsarmaturen 13. Elektrische verwarming (nieuw: uit 79-30) 14. Aanvullende bepalingen Ex d 15. Aanvullende bepalingen Ex e 16. Aanvullende bepalingen Ex i (= uitgebreid) 17. Aanvullende bepalingen Ex p 18. Aanvullende bepalingen Ex n 19. Aanvullende bepalingen Ex o 20. Aanvullende bepalingen Ex q 21. Aanvullende bepalingen Ex m 22. Aanvullende bepalingen Ex op Aanvullende bepalingen Ex t

7 9. Kabel & bedradingssystemen 7

8 9.1. Algemeen NEN-EN-IEC : 2008 Elektrische leidingen moeten geheel voldoen aan de relevante eisen uit hoofdstuk 9, behalve dat intrinsiek veilige installaties en installaties met beperkte energie niet hoeven te voldoen aan t/m NEN-EN-IEC : 2014 Kabel- en bedradingssystemen moeten voldoen aan de relevante eisen uit hoofdstuk 9. 8

9 Met als gevolg: Reden: risico op transport van gas of vloeistof door de kabel van een gevaarlijke zone naar een veilige zone. 9

10 9.3. Kabels Kabels voor vaste aanleg in Ex gevaarlijke omgevingen moeten geschikt zijn voor de omgevingscondities tijdens gebruik. Kabel valt echter niet onder de werkingssfeer van de ATEX product richtlijn omdat het geen eigen potentiële ontstekingsbron bevat (kabel staat op EU border line list ) Is kabel daarmee onbelangrijk en een sluitpost? 10

11 Kabels voor vaste aanleg Kabel moet zijn: 1. Bemanteld met een thermoplastisch, thermohardend of elastomeer materiaal. Ze moeten rond zijn en compact. Een bedding of mantel moet zijn geëxtrudeerd. Eventueel vulmateriaal moet niet-hygroscopisch zijn, of 2. mineraal geïsoleerd met metaal bemanteld, of 3. speciaal, bijv. vlakkabel met bijpassende wartels. 11

12 Kabels voor vaste aanleg? 12

13 Geschikt type kabel? LET OP: in een Ex d (double compression) gland moet de aardlitze achterblijven onder het aardscherm en mag dus niet mee de kast ingevoerd worden! 13

14 Is dit kabel type geschikt? 14

15 Kabel types geschikt? 15

16 Kabel types geschikt? 16

17 Bijlage E.1. Testprocedure voor kabels Een stuk kabel met een lengte van 0.5 meter zou type getest kunnen worden door deze te installeren in een gesloten behuizing met een volume van 5 liter (± 0.2 liter) onder een constante temperatuur. De kabel is geschikt wanneer de tijdsduur nodig om een interne overdruk van 3 mbar naar 1.5 mbar te laten dalen niet minder is dan 5 seconden. 17

18 10. Kabel invoering systemen en afdichtingselementen 18

19 10.2. Selectie van kabelwartels De kabelwartel moet zo zijn gekozen dat deze goed past in relatie tot de kabeldiameter. Het gebruik van isolatie tape of krimpkous is niet toegestaan om de kabel passend te maken in de kabelwartel. 19

20 10.2. Selectie van kabelwartels Kabelwartels moeten conform IEC zijn en geselecteerd volgens nieuwe Tabel 10. Beschermingswijze apparaat Ex d Beschermingswijze van kabelwartels, adapters en blindstoppen Ex d zie 10.6 X Ex e zie 10.4 Ex n zie 10.4 Ex t zie 10.7 Ex e X X Ex i / Ex nl X X X Ex t X Tabel 10 (gedeeltelijk) 20

21 10.3. Kabelaansluitingen op apparatuur Kabels moeten recht de kabelwartel ingevoerd worden om zijdelingse krachten op de afdichtring te voorkomen. en vergeet de trekontlasting niet! 21

22 10.3. Kabelaansluitingen op apparatuur 22

23 10.5. Ongebruikte wartelgaten Ongebruikte wartelgaten in behuizingen moeten afgedicht zijn met blindstoppen volgens Tabel 10 en minimaal IP 54 of de vereiste IP waarde voor de locatie garanderen (hoogste eis telt) 23

24 Ex d kabelinvoeringen (oude norm 10.4) Kabelinvoering moet voldoen aan één van volgende opties: a) Kabelwartel gecertificeerd als onderdeel van de equipment in combinatie met hèt specifieke kabeltype b) Kabel voldoet aan de eisen; gebruik van kabelwartel met drukringrubber alleen na doorlopen van de flowchart c) Kabel met minerale isolatie met geschikte kabelinvoering d) Drukvaste kabelinvoering of gebruik van barriere doos e) Compound kabelwartel (afdichting tot op de aders) 24

25 Flowchart (oude norm 10.4) 25

26 Ex d kabelinvoeringen (wat verandert er?) Kabelinvoering moet voldoen aan één van volgende opties: a) Kabelwartel gecertificeerd als onderdeel van de equipment in combinatie met hèt specifieke kabeltype b) Kabel voldoet aan de eisen; gebruik van kabelwartel met drukringrubber alleen na doorlopen van de flowchart c) Kabel met minerale isolatie met geschikte kabelinvoering d) Drukvaste kabelinvoering of gebruik van barriere doos e) Compound kabelwartel (afdichting tot op de aders) 26

27 Flowchart (nieuwe norm) 27

28 10.6. Ex d kabelinvoeringen (nieuwe norm) Kabelinvoering moet voldoen aan één van volgende opties: a) Kabelwartel gevuld met giet- of kneedmassa (compound) volgens IEC en gecertificeerd als equipment b) Kabelwartel volgens IEC , als equipment met kabel volgens a) èn minimale kabellengte van 3 m c) Indirecte kabelinvoer met gebruik van Ex e compartiment d) Kabel met minerale isolatie en geschikte kabelinvoering e) Drukvaste kabelinvoering of gebruik van barriere doos 28

29 Wat kan straks dus ècht niet meer? onder nieuwe norm: alléén met compound kabelwartels toegelaten 29

30 10.6. Ex d kabelinvoeringen (nieuwe norm) Nieuwe optie a) Kabelwartel met setting compound s met stip van de 5 e naar de 1 e plaats 30

31 10.6. Ex d kabelinvoeringen (nieuwe norm) Nieuwe optie b) Kabelwartel met drukring (Engelse methode) Kabel moet: 1. voldoen aan artikel a) 2. minimaal 3 meter lang zijn Dus géén vragen meer als: Interne ontstekingsbron? Gasgroep IIC? Zone 1? Inhoud 2 liter? 31

32 10.6. Ex d kabelinvoeringen (nieuwe norm) Nieuwe optie c) Indirecte kabelinvoering (Duitse methode) Gegarandeerd drukvaste oplossing! 32

33 10.6. Ex d kabelinvoeringen (nieuwe norm) Nieuwe optie d) Mineraal geisoleerde kabel met bijbehorende Ex d kabelinvoering Kopergeleider Magnesiumoxide Mantel (koper of RVS) 33

34 10.6. Ex d kabelinvoeringen (nieuwe norm) Nieuwe optie e) Drukvaste sealing chamber : zorg voor individuele afdichting tot op de aders! (met name bedoeld voor Noord Amerika) Fabrieksmatig (aanbevolen) òf zelf 34

35 16. Aanvullende bepalingen voor beschermingswijze Ex i 35

36 16.4. Simple apparatus (nieuw artikel) Ook volgens product norm IEC valt eenvoudig materieel in een Ex i stroomkring niet onder de plicht tot certificeren en markeren. Passieve componenten: schakelaar, klemmenkast, weerstand, PT100, eenvoudige halfgeleiders Thermokoppels en fotocellen welke niet meer dan 1.5V, 100mA en 25mW genereren Echter: ook hier tonen inspecties aan dat het wenselijk is dat simple apparatus herkenbaar gemarkeerd zijn. 36

37 16.4. Simple apparatus Er werd in het verleden soms wel gemarkeerd. Alleen niet eenduidig. Zie onderstaande voorbeelden. LDR in Ex i circuit 37

38 16.4. Simple apparatus (nieuw artikel) Dus: nieuw in de norm: Markeer simple apparatus als zodanig! SIMPLE APPARATUS according clause 16.4 of EN-IEC : LOOP number: THH

39 16.5. Klemmenkasten Ex i (nieuw artikel) Onderscheid in klemmenkasten voor: één enkele stroomkring (géén aanvullende bepalingen) meerdere stroomkringen: 1. Behuizing moet voldoen aan IEC Luchtweg tussen geleiders en aarde > 3 mm 3. Luchtweg tussen geleiders onderling > 6 mm 39

40 Conclusies Minpunten van werken volgens de nieuwe norm: Beperking in kabelkeuze (en bij twijfel): Uitvoeren van batch test op de geselecteerde kabel Minimaal 3 meter kabel bij normale Ex d kabelwartel Markeren van simple apparatus (extra handeling) Klemmenkast is niet zondermeer eenvoudig materieel 40

41 Conclusies Pluspunten van werken volgens de nieuwe norm: Installatiebepalingen nu bij elkaar voor kabelinvoeringen, motoren, verlichting en elektrische verwarming Ex d: Tegenspraak tussen productnorm en installatienorm verholpen (IIB/zone 2 devaluatie bij IIC behuizing > 2 liter) Ex i: Eenvoudig materieel nu duidelijk herkenbaar Initiële inspectie nu afsluitend onderdeel van de installatie Meer bewijs van goede installatie voor eindgebruiker 41

42 Dank voor uw interesse! (ook namens in Delft) Vragen? 42