In deze nieuwsbrief. Belastingen en lokale overheid. Nieuwsbrief. Btw en btw-compensatiefonds. Vennootschapsbelasting. Loonheffingen.

Transcriptie

1 Oktober 2013 Belastingen en lokale overheid Nieuwsbrief In deze nieuwsbrief Contact gegevens Indien u vragen en/of opmerkingen hebt, of deze nieuwsbrief niet langer wilt ontvangen, mailt u dan naar: taxnieuwsbriefpublic@nl.ey.com Voor meer informatie over de onderwerpen kunt u contact opnemen met Indirect Tax Armand Fanchamps Edwin Haesen Ruud Prinsen Therry Rookmaaker-Penners Leo Zoetelief Terbeschikkingstelling sporthal voor basisschool belast met 6% btw. Aftrek btw op verbouwingen? Afschaffing van de integratieheffing per 1 januari Vennootschapsbelasting Laatste ontwikkelingen omtrent invoering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven; huidige stand van zaken. Loonheffingen Nieuws uit het belastingplan Human Capital Antoine Brons Theo van Schendel Marcel de Vreede Vennootschapsbelasting (BTA) Mark van der Geld Eugene Heijnen Wolter Pot Hans Paul Visser

2 2 Terbeschikkingstelling sporthal voor basisschool belast met 6% btw Stichting X exploiteerde een aantal sporthallen. Een gemeente vergoedde de schoolsport die bij deze stichting werd genoten deels via een klokurenvergoeding en deels via een bijdrage in het jaarlijkse begrotingstekort van Stichting X. De rechtbank oordeelde dat stichting X voor beide vormen van vergoeding prestaties verricht. Deze prestaties bestaan uit het gelegenheid geven tot sportbeoefening (6% btw). De bijdrage in het begrotingstekort wordt in dit geval dus niet gezien als btw-onbelaste subsidie! Op 28 juni 2013 heeft rechtbank Zeeland-West- Brabant uitspraak gedaan over terbeschikkingstelling van een sporthal voor schoolsport. Stichting X exploiteerde een sporthal. Zij had meerdere gebruikers, waaronder de gemeente voor schoolsport. Voor de schoolsport ontving Stichting X een vergoeding op basis van klokuren voor twee locaties en een bijdrage in het begrotingstekort voor een andere locatie. De vraag is of sprake is van gelegenheid geven tot sportbeoefening voor beide vormen van betaling. De rechtbank komt tot de conclusie dat de stichting en de gemeente een overeenkomst voor het gelegenheid geven tot sportbeoefening zijn aangegaan tegen betaling van vergoedingen. Dit geldt zowel voor de betaling van de klokurenvergoeding als de bijdrage in het exploitatietekort. Er bestaat in de praktijk veel onduidelijkheid en daarmee discussie over schoolsport en het recht op aftrek van btw. De Belastingdienst neemt op dit moment het standpunt in dat schoolsport verzorgt door de gemeente zelf niet leidt tot aftrek van btw noch tot compensatie. Wij zijn het hier btwtechnisch niet/niet altijd mee eens. Mocht u de schoolsport op deze manier georganiseerd hebben, dan adviseren wij u contact met ons op te nemen om over de mogelijkheden te spreken. De hiervoor aangehaalde uitspraak biedt ons inziens in ieder geval mogelijkheden om tot een reductie van de btw-kosten te komen (6% in plaats van 21%). De exploitatie moet dan wel door een derde partij plaatsvinden. Bijzonder in deze zaak is de (her)kwalificatie van de bijdrage in het begrotingstekort. In het onderhavige geval komt de rechtbank tot de conclusie dat er sprake is van een vergoeding voor een overeengekomen prestatie. En niet, zoals in veel gevallen, een btw-onbelaste subsidie. Dit is wat ons betreft een schoolvoorbeeld van de complexiteit omtrent btw en subsidies. Wij adviseren u daarom subsidies altijd op hun btwgevolgen te (laten) beoordelen. Er is inmiddels hoger beroep aangetekend tegen de uitspraak van de rechtbank. Dit betekent dat een hogere rechtsinstantie zich ook nog over deze zaak zal buigen. Aftrek btw op verbouwingen? Belanghebbende was van mening dat er recht op aftrek van voorbelasting bestond ten aanzien van de verbouwing van een boerderij tot woning/kantoor. Het Hof vond van niet. De Hoge Raad verwijst de zaak terug naar een ander Hof, met de volgende twee opdrachten: (1) beoordelen of de verbouwingswerkzaamheden duurzaam zijn en daarmee een investeringsgoed vormen en (2) als sprake is van een investeringsgoed, hoe wordt het dan gebruikt, zakelijk of privé? In deze zaak gaat het om een boerderij die werd verbouwd tot 75% woning en 25% kantoor. De ondernemer heeft alle btw op de verbouwingskosten in aftrek gebracht. De inspecteur is van mening dat de btw in aftrek kon worden gebracht voor het deel (25%) dat na realisatie btw-belast wordt gebruikt. Het Hof volgt de inspecteur. Op basis van Europese jurisprudentie komt de Hoge Raad echter tot een andere conclusie. In deze jurisprudentie is aangegeven dat aan een gebouw duurzaam uitgevoerde aanpassingen (lees: verbouwingen) een afzonderlijk investeringsgoed kunnen vormen. Als hiervan sprake is moet vervolgens worden bepaald in hoeverre recht op aftrek bestaat. Met objectieve gegevens moet worden aangetoond dat dit goed (mede) voor btw-belaste prestaties wordt gebruikt of enkel voor privédoeleinden.

3 3 Onder privédoeleinden moet ons inziens ook het handelen als overheid gelezen worden. Wat betekent voornoemde uitspraak voor de praktijk: 1. Verbouwingen kunnen investeringsgoederen zijn. 2. Voor investeringsgoederen geldt een herzieningstermijn van 5 jaar voor roerende en 10 jaar voor onroerende zaken. 3. Gedurende deze herzieningsperiode wordt het investeringsgoed btw-technisch gevolgd. 4. Wijzigt het gebruik van btw-belast naar btwvrijgesteld of andersom dan moet afgetrokken btw worden terugbetaald of kan nog extra btw worden teruggekregen. 5. Voor onroerende zaken kan ook de verandering van btw-belast naar privé/overheidsgebruik leiden tot een terugbetalingsverplichting. Dit is anders bij niet-investeringgoederen; bij dergelijke goederen staat het recht op aftrek vast na het boekjaar van ingebruikname. Wijzigingen in gebruik na die tijd zijn btw-technisch niet relevant. In de praktijk komen duurzame verbouwingen, denk aan de renovatie van buurthuizen, Kulturhusen en andere multifunctionele accommodatie regelmatig voor. Bij wijziging van btw-vrijgesteld gebruik naar btw-belast gebruik kan nog btw worden teruggekregen. Vanwege de herzieningstermijn kan het daarbij zelfs gaan om gedeeltelijke teruggaaf van btw op investeringen van 10 jaar (onroerend) en 5 jaar (roerende goederen) geleden! Wij geven u in overweging na te gaan welke duurzame verbouwingen u de afgelopen jaren heeft gerealiseerd en na te gaan of het gebruik is gewijzigd. Tot slot willen wij u op de volgende complicerende factor voor overheden wijzen: een gemeente, provincie, etc. is zowel btw-ondernemer (belast of vrijgestelde prestaties) als niet-btw-ondernemer (overheid of prestaties zonder vergoeding). Dit betekent dat voor investeringsgoederen en dus ook voor duurzame verbouwingen bij ingebruikname een keuze moet worden gemaakt welk btw-label ( de zogenoemde vermogensetikettering) het investeringsgoed krijgt. Met het label wordt ook bepaald of en in hoeverre er recht op aftrek van btw is, hoeveel btw kan worden teruggevraagd via het BCF en welke btw een kostenpost vormt. Het voert te ver nader op de vermogensetikettering in te gaan. Wij adviseren u bij investeringsgoederen nader advies in te winnen. Wel merken wij op dat voor een goed (inclusief duurzame verbouwing) dat het label nietondernemers -vermogen krijgt, de voornoemde uitspraak van de Hoge Raad en de herziening nimmer aan de orde is. Afschaffing integratieheffing Als het Belastingplan 2014 wordt aangenomen door de Tweede en Eerste Kamer, verdwijnt per 1 januari 2014 de integratieheffing. Daarmee komt een einde aan een regeling die door velen als erg lastig wordt beschouwd. Wat verdwijnt er nu eigenlijk en is de afschaffing voor- of nadelig? Daar gaan we nader op in, waarbij wij in het bijzonder stilstaan bij de gevolgen en te ondernemen acties voor de realisatie van nieuwe gebouwen. Wat is de integratieheffing? De integratieheffing is een bijzondere vorm van btw-heffing. De heffing beoogt een gelijkstelling te realiseren tussen ondernemers zonder recht (<100%) op aftrek van btw die kopen van een derde of zelf iets nieuws (laten) maken. In het eerste geval is de volle koopsom met btw-belast, terwijl bij zelfrealisatie alleen de btw op externe kosten niet aftrekbaar zou zijn. Eigen personeelskosten, en dergelijke (waarop geen btw drukt bij aanschaf), worden dan niet met btw belast. De integratieheffing corrigeert dit verschil door bij zelfrealisatie eerst toch aftrek van btw toe te staan en bij ingebruikname btw te heffen over de totale stichtingskosten. De stichtingskosten bevatten naast de externe kosten ook de niet met btw belaste kostencomponenten, zoals eigen personeel, leges, verzekeringskosten. Deze integratieheffingbtw is een kostenpost vergelijkbaar met de btw bij aankoop van een derde. Onder zelfrealisatie wordt onder andere verstaan: het zelf opwekken van energie en warmte, maar ook het laten bouwen van een pand op eigen grond. Met name in de vastgoedsector, maar ook elders (denk aan de opwekking van warmte en elektriciteit) speelt de integratieheffing nu een grote rol.

4 4 Integratieheffing is in het publieke domein met name aan de orde bij de realisatie van Multifunctionele Accommodaties/Centra, Kulturhusen, Bredescholen en nieuwbouw van buurthuizen, muziekscholen, kinderopvangcentra en andere nieuwbouw die na realisatie vrij van btw worden verhuurd. Voor de volledigheid merken wij op dat in een aantal specifieke gevallen kon worden afgezien van de integratieheffing. In het publieke domein moet u daarbij met name denken aan de nieuwbouw van scholen. Wat betekent afschaffing van de integratieheffing? Vanaf 1 januari 2014 vervalt de integratieheffing. Op het eerste gezicht lijkt dit gunstig. Op elementen waar bij inkoop geen btw drukt, vindt geen aanvullende heffing meer plaats. Voor de overige kosten geldt dat de btw een kostenpost vormt voor zover de ondernemer de btw niet mag aftrekken. Het financieringsvoordeel (eerst volledig aftrekken, later integratieheffing betalen) verdwijnt. Bovendien geldt voor lopende projecten die onder de integratieheffing zouden vallen, dat de tot nu toe in aftrek gebrachte btw straks (bij ingebruikname of aan het einde van elk boekjaar bij continue productie van nieuwe goederen, zoals stroom en elektriciteit) terugbetaald moet worden aan de Belastingdienst op het tijdstip van ingebruikname. Een nadeel dat ontstaat is het wegvallen van de integratieheffing als btw-belaste omzet in een boekjaar. De integratieheffing heeft nu nog een positief effect op de aftrek van btw op algemene externe kosten (pro rata). Dit positieve effect komt met de afschaffing van de integratieheffing te vervallen. Voor gemeenten en provincies zal het voornoemde effect minder zijn, met name omdat het mengpercentage (de verdeling over btwaftrekbaar/btw-compensabele en btw-kosten) slechts in zeer beperkte gevallen beïnvloed wordt. Wat moet u nú doen? De gouden tip is het tijdig in kaart brengen van de gevolgen, zowel voor het verleden, heden, maar ook voor toekomstige projecten. En wij bedoelen dan niet alleen de financiële implicaties, maar ook de administratieve kant. Ervaring leert dat een omschakeling zoals de afschaffing van de integratieheffing de nodige aandacht van u vraagt, zowel om een en ander administratief in te richten als om eventuele negatieve gevolgen weg te nemen. Integratieheffing en nieuwe onroerende zaken Integratieheffing heeft in de praktijk veelal de meeste gevolgen als sprake is van de realisatie van nieuwbouw op eigen grond. Graag geven wij u het volgende mee: Te starten nieuwbouwprojecten: als grond moet worden verworven: wie verwerft? Kan dit het beste met btw of met overdrachtsbelasting? Kan een reeds gesloten overeenkomst (waarbij levering nog niet heeft plaatsgevonden) nog worden aangepast? Een grote rol speelt wie uiteindelijk de gebruiker van nieuwbouw is. Is dit een gemeente of een provincie? Dan valt de beslissing om met btw of met overdrachtsbelasting te leveren anders uit, omdat in die gevallen vaak een beroep kan worden gedaan op een vrijstelling overdrachtsbelasting. Wij adviseren tijdig een fiscaal adviseur te raadplegen. Lopende bouwprojecten: Leidt ingebruikname nu tot de integratieheffing of kan nog gebruik worden gemaakt van een bijzondere regeling? Als de integratieheffing aan de orde zou zijn: is de ingebruikname van vastgoed uit te stellen tot na 31 december 2013? Bij ingebruikname na 31 december 2013 zult u de afgetrokken btw op de bouwkosten dan wel (deels) moeten terugbetalen. Het verdient aanbeveling een doorrekening te maken van de financiële implicaties. Lopende bouwprojecten: Vanaf 1 januari 2014 kunt u tijdens de bouw niet langer alle btw in aftrek brengen. Om te bepalen voor welk deel u recht op aftrek heeft, moet worden aangesloten bij de omzet of het geplande gebruik. U zult dit voor lopende projecten op korte termijn moeten vaststellen. Lopende bouwprojecten: In huurovereenkomsten is vaak een bepaling opgenomen waarin is vastgelegd hoeveel een btwvrijgestelde huurder aan btw-schade betaalt aan de verhuurder. Deze btw-schade kan gebaseerd zijn op de integratieheffing. Voor panden die in 2014 of later in gebruik worden genomen, kan mogelijk een lager schadebedrag/schadepercentage aan de orde zijn. Administratieve gevolgen: Zoals hiervoor opgemerkt heeft de afschaffing van de integratieheffing tot gevolg dat per 1 januari 2014 de btw tijdens de bouw niet langer aftrekbaar is. Tot die tijd kunt/moet u de btw op inkomende facturen in aftrek brengen. Vervolgens geldt dat de btw die vóór 1 januari 2014 in aftrek is gebracht, bij de ingebruikneming van het nieuwe vastgoed (deels) moet worden terugbetaald.

5 5 Deze verplichte handelwijze vergt bijzondere aandacht in de administratie. Vennootschapsbelasting Laatste ontwikkelingen omtrent invoering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven In onze nieuwsbrief Belastingen en lokale overheid van juni 2013 zijn wij ingegaan op de voorgenomen invoering van vennootschapsbelasting voor overheidsbedrijven. Hieronder gaan wij in op de laatste ontwikkelingen. In het oorspronkelijk plan was de Staatssecretaris voornemens om voor de indirecte ondernemersvariant te kiezen. Dit zou betekenen dat belaste activiteiten in een aparte rechtspersoon (een BV) moeten worden afgezonderd. Inmiddels lijkt hij deze lijn te hebben verlaten en wordt overwogen overheden en semi-overheden zelf te belasten voor zover zij concurrerende activiteiten verrichten. Wat kunt u nu doen? Wij raden aan om de periode tot de invoering te benutten om uw organisatie goed voorbereid te laten zijn op deze ontwikkeling. Daarbij kan een inventarisatie van de potentiële financiële impact helpen om de gevolgen voor de (meerjaren) begroting in kaart te brengen. Uiteraard kunnen wij u hierbij ondersteunen. Verder is het raadzaam na te denken over de coördinatie en verantwoordelijkheden in uw interne organisatie. Loonheffingen Nieuws uit het belastingplan 2014 In het belastingplan 2014 is ook voor de loonheffingen een aantal voorstellingen tot wijziging opgenomen. De belangrijkste sommen wij hierna voor u op. Vervallen stamrecht vrijstelling stamrechtkapitaal Veelal wordt deze mogelijkheid nu gebruikt bij vertrek van werknemer. Onder de voorwaarde dat de ex-werknemer de betaling nu gebruikt voor periodieke uitkeringen later, kan de werkgever nu de betaling onbelast laten plaatsvinden. Door het schrappen per 1 januari 2013, zullen werkgevers op de ontslagvergoedingen direct loonheffing in moeten houden en af dragen! Er is aangekondigd dat er een overgangsregeling voor lopende gevallen komt. Daarnaast is een voorstel gedaan om te stimuleren dat stamrechtkapitaal dat reeds gevormd is, op korte termijn vrijvalt op een fiscaal vriendelijke manier. Zo is geen revisierente meer verschuldigd en is slechts 80% van het vrij te vallen bedrag belastbaar. Deze regeling geldt alleen voor 2014 en is vergelijkbaar met de gunstige afkoop van levenslooptegoed die vorig jaar werd geïntroduceerd.

6 6 Afschaffing afdrachtvermindering onderwijs In het Belastingplan schrapt het kabinet de afdrachtvermindering onderwijs per 1 januari 2014 definitief. Hiervoor in de plaats komt een subsidieregeling. Het concept van de subsidieregeling praktijkleren is inmiddels aan de Tweede Kamer gestuurd. Officiële kamerstukken zijn nog niet gepubliceerd. De Minister heeft de kamer drie weken gegeven om te reageren. Na officiële publicatie moet het wetsvoorstel nog behandeld worden door de Tweede en Eerste Kamer. Indien u vragen hebt over de (concept)regeling verzoeken wij u contact op te nemen met uw EY-contactpersoon Verlenging Crisistax Opnieuw geldt in 2014 de extra heffing op lonen boven de Het tarief is wederom 16% en wordt geheven bij de werkgever. De regeling is identiek aan de bestaande regeling. Dit heeft tot gevolg dat de werkgever de eindheffing over het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking 2013, voor zover hoger dan , moet aangeven en afdragen bij de loonaangifte over de periode waar 31 maart 2014 valt. Deze verlenging gaat ongetwijfeld leiden tot een stroom bezwaren over (onder meer) de terugwerkende kracht die in de regeling is opgenomen. EY Ernst & Young Belastingadviseurs LLP Ernst & Young Belastingadviseurs LLP is een limited liability partnership naar het recht van Engeland en Wales met registratienummer OC Ernst & Young Belastingadviseurs LLP is statutair gevestigd te Lambeth Palace Road 1, London SE1 7EU, Verenigd Koninkrijk, heeft haar hoofdvestiging aan Boompjes 258, 3011 XZ Rotterdam, Nederland en is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel Rotterdam onder nummer Ernst & Young 2013 Deze publicatie bevat informatie in samengevatte vorm en is daarom enkel bedoeld als algemene leidraad. Ze is niet bedoeld om te dienen als een substituut voor gedetailleerd onderzoek of voor het aanwenden van een professioneel oordeel. Noch EYGM Limited noch enig ander lid van de wereldwijde Ernst & Young organisatie kan aansprakelijk worden gesteld voor het verlies van iemand die handelde of die ervan afzag te handelen ten gevolge van enige informatie in deze publicatie. Bij elke specifieke aangelegenheid, dient steeds een geschikte adviseur geraadpleegd te worden.