RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 juli 2002 (OR. fr) 10986/02 Interinstitutioneel dossier: 2002/0152 (COD) DENLEG 47 CODEC 915

Transcriptie

1 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 15 juli 2002 (OR. fr) 10986/02 Interinstitutioneel dossier: 2002/0152 (COD) DENLEG 47 CODEC 915 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Sylvain BISARRE, directeur, namens de secretaris-generaal van de Europese Commissie ingekomen: 11 juli 2002 aan: de heer Javier SOLANA, secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger Betreft: Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 94/35/EG inzake zoetstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2002) 375 def. COD 2002/0152 Bijlage: COM(2002) 375 def. COD 2002/ /02 lg 1 DG I NL

2 COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, COM(2002) 375 definitief 2002/0152 (COD) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 94/35/EG inzake zoetstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt (door de Commissie ingediend)

3 TOELICHTING Kaderrichtlijn 89/107/EEG inzake levensmiddelenadditieven voorziet in vaststelling van bijzondere richtlijnen om het gebruik van de verschillende categorieën additieven in levensmiddelen te harmoniseren. Richtlijn 94/35/EG inzake zoetstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt, bevat een lijst van toegestane zoetstoffen, de levensmiddelen waarin zij mogen worden gebruikt en de gebruiksvoorwaarden. De richtlijn is in juni 1994 vastgesteld en in 1996 voor het eerst gewijzigd. Zij moet nu worden aangepast aan recente technische en wetenschappelijke ontwikkelingen. De belangrijkste voorgestelde wijzigingen zijn: 1. Toelating van twee nieuwe zoetstoffen: sucralose en het zout van aspartaam en acesulfaam Het kader en de criteria voor toelating van nieuwe additieven zijn in Richtlijn 89/107/EEG aangegeven. Kort samengevat zijn de criteria technische noodzaak, geen enkel gevaar voor de gezondheid van de consument bij de voorgestelde hoeveelheden, en geen misleiding van de consument maar wel voordelen. 1.1 Sucralose Sucralose is een zoetstof die wordt vervaardigd door gecontroleerde chlorering van sucrose en maal zo zoet is als suiker. De stof is op dit moment in verscheidene derde landen toegestaan, waaronder Canada, Australië, Japan en de Verenigde Staten van Amerika. Het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding heeft de gegevens over de veiligheid van sucralose beoordeeld en in september 2000 advies uitgebracht. Het comité concludeerde dat sucralose aanvaardbaar is als zoetstof voor algemeen gebruik in levensmiddelen en heeft een aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) van 0-15 mg/kg lichaamsgewicht vastgesteld. Intensieve zoetstoffen hebben voordelen voor consumenten die hun suiker- of energie-inname willen beperken en voor diabetici. Toelating van een nieuwe intensieve zoetstof heeft als voordeel dat de consumenten en de voedingsindustrie een ruimere keuzemogelijkheid in zoetstoffen krijgen, zodat de inname van de afzonderlijke zoetstoffen daalt. Volgens de fabrikant heeft sucralose ten opzichte van andere op dit moment toegestane zoetstoffen de volgende extra voordelen: uit het smaakprofiel blijkt de sterke overeenkomst met suiker, met minder bijen nasmaak zoals dat bij intensieve zoetstoffen vaak het geval is; de stof is stabiel bij verwerking bij hoge temperatuur, zoals bakken of pasteuriseren. Daardoor kan de voedingsindustrie een ruimere keuze aan caloriearme producten, zoals gebak en graanproducten vervaardigen. Ook kan de consument de tafelzoetstof thuis voor koken en bakken gebruiken; de stof mengt goed met suikers. Zo kunnen meer "light" producten met een verlaagd suikergehalte worden gemaakt; 2

4 de stof is stabiel tijdens langdurige opslag, wat economisch gunstig is voor de consumenten en de voedingsindustrie. Na het advies van het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding en de vaststelling van de technische noodzaak is de industrie geraadpleegd over de te verwachten toepassingen van sucralose. In aansluiting op het overleg met de industrie is een lijst met levensmiddelencategorieën en maximale gebruiksdoses voor sucralose opgesteld. Volgens schattingen van de inname, afkomstig van de producent van sucralose en van twee lidstaten, zou met deze gebruiksdoses de ADI voor sucralose niet worden overschreden. 1.2 Zout van aspartaam en acesulfaam Het zout van aspartaam en acesulfaam is, zoals de naam aangeeft, een zout van twee al toegestane zoetstoffen, namelijk aspartaam en acesulfaam-k. Het wordt uit deze twee stoffen gemaakt door het kaliumion van acesulfaam-k door aspartaam te vervangen. Het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding heeft de gegevens over de veiligheid van het zout van aspartaam en acesulfaam beoordeeld en in maart 2000 advies uitgebracht. Volgens het comité is het gebruik van het zout van aspartaam en acesulfaam als additief aanvaardbaar, aangezien: het zout een bron van aspartaam- en acesulfaamionen is die als alternatief kan dienen voor de twee al toegestane bronnen (E 951 en E 950); de potentiële blootstelling gelijk is aan die van een overeenkomstig mengsel van aspartaam en acesulfaam-k; het gebruik van de stof geen nieuwe vragen oproept wat betreft de veiligheid. Volgens de fabrikant heeft het zout van aspartaam en acesulfaam in vergelijking met een mengsel van die twee stoffen de volgende voordelen: de beide bestanddelen kunnen niet van elkaar gescheiden worden en hun onderlinge verhouding is gegarandeerd. Daardoor wordt een constantere productkwaliteit verkregen; de kristallen lossen sneller op dan mengsels van de afzonderlijke zoetstoffen. Instantproducten zoals desserts, dessertsauzen, instantpoeders voor dranken en tafelzoetstoffen hebben dus betere reconstitutie-eigenschappen; in tegenstelling tot het mengsel is het zout niet hygroscopisch. Aspartaamacesulfaamzout is daardoor veel makkelijker op te slaan en te verwerken. Het vergemakkelijkt de hantering van het product en stelt minder strenge eisen ten aanzien van de verpakking; het zout komt voor als semi-kubische kristallen die gemakkelijk geproduceerd kunnen worden. Daardoor kan een vrijstromend poeder met een gecontroleerde deeltjesgrootte (essentieel voor het mengen van poedervormige producten) worden vervaardigd; 3

5 het zout dispergeert gemakkelijk bij lastige toepassingen, zoals suikervrij snoepgoed, waarin een mengsel van zoetstoffen moeilijk te gebruiken is. Hierdoor wordt een betere productkwaliteit verkregen; het zout verhoogt de zoetheid van kauwgom in opmerkelijke mate en biedt een zeer langdurige kwaliteit zonder dat de zoetstof bijvoorbeeld met een polymeercoating hoeft te worden ingekapseld; de structuur van het vaste zout is zodanig dat moleculaire sites die een rol spelen bij de afbraak van aspartaam door het naburige acesulfaam worden geblokkeerd. Dankzij de hieruit voortvloeiende verhoogde stabiliteit kan het zout direct worden gebruikt in lastige toepassingen, zoals kauwgom met kaneelsmaak, waarvoor aspartaam zonder coating niet bruikbaar is; het kalium in acesulfaam-k verdwijnt wanneer het zout van aspartaam en acesulfaam wordt gevormd. Daardoor is het zout een geconcentreerdere zoetstofbron, aangezien het een combinatie van twee zuivere zoetstoffen is, zonder het onwerkzame kalium. Daarom wordt het gebruik van aspartaam-acesulfaamzout voorgesteld voor de levensmiddelencategorieën waarvoor beide producten apart zijn toegelaten. De gebruiksdoses voor het zout zijn afgeleid van de laagste van de gebruiksdoses voor beide bestanddelen, aspartaam en acesulfaam-k. De maximale gebruiksdoses voor aspartaam en acesulfaam-k mogen echter niet worden overschreden door het gebruik van deze stoffen in combinatie met het zout van aspartaam en acesulfaam. 2. Toezicht op toegestane zoetstoffen, beperking van de inname van cyclamaten Volgens de kaderrichtlijn 89/107/EEG moeten alle levensmiddelenadditieven voortdurend worden geobserveerd en telkens opnieuw worden beoordeeld wanneer wijzigingen in de gebruiksomstandigheden en nieuwe wetenschappelijke gegevens daartoe aanleiding geven. Overeenkomstig deze bepaling heeft het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding de veiligheid van cyclaamzuur en het natrium- en calciumzout daarvan opnieuw beoordeeld in het licht van nieuwe wetenschappelijke gegevens die sinds het vorige advies beschikbaar zijn gekomen. In dit nieuwe advies van maart 2000 heeft het comité nu een nieuwe ADI van 0-7 mg/kg lichaamsgewicht vastgesteld voor cyclaamzuur en het natrium- en calciumzout daarvan, uitgedrukt als cyclaamzuur. Uit innamestudies in vier lidstaten op basis van de vroegere voorlopige ADI, die door het comité zijn geëvalueerd, bleek dat ook deze nieuwe ADI niet zou worden overschreden. Uit recente innamegegevens van Denemarken kan echter worden opgemaakt dat de inname van cyclamaten door kinderen de ADI te boven zou kunnen gaan. Daarom wordt voorgesteld de maximale gebruiksdosis voor cyclamaten te verlagen door het gebruik ervan in bepaalde levensmiddelencategorieën te verbieden of te beperken. 3. Verder wordt voorgesteld de Commissie te machtigen om volgens de procedure van artikel 7 van de richtlijn te besluiten of een stof een zoetstof in de zin van de richtlijn is. Hierdoor zou Richtlijn 94/35/EG op één lijn komen met beide andere richtlijnen voor levensmiddelenadditieven, Richtlijn 94/36/EG inzake kleurstoffen die in 4

6 levensmiddelen mogen worden gebruikt en Richtlijn 95/2/EG betreffende levensmiddelenadditieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen, die soortgelijke bepalingen bevatten. 5

7 I MOTIVERING VAN HET VOORSTEL IN HET LICHT VAN HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL 1. Wat zijn de doelstellingen van het voorgenomen optreden, gelet op de verplichtingen van de Gemeenschap? Richtlijn 89/107/EEG voorziet in vaststelling van bijzondere richtlijnen om het gebruik van de verschillende categorieën additieven in levensmiddelen te harmoniseren. Richtlijn 94/35/EG inzake zoetstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt, werd op 30 juni 1994 goedgekeurd. Zij moet nu worden aangepast aan recente technische en wetenschappelijke ontwikkelingen. 2. Is op dit gebied alleen de Gemeenschap bevoegd dan wel de Gemeenschap samen met de lidstaten? Voor het gebied waarop het voorgenomen optreden betrekking heeft, is uitsluitend de Gemeenschap bevoegd. 3. Wat is de communautaire dimensie van het probleem? Harmonisatie van het gebruik van additieven op communautair niveau was een prioriteit voor de voltooiing van de interne markt. Kaderrichtlijn 89/107/EEG inzake levensmiddelenadditieven is op 21 december 1988 vastgesteld en de drie bijzondere richtlijnen (kleurstoffen, zoetstoffen en overige additieven) in 1994 en Sedertdien zijn de instrumenten voor het gebruik van additieven in de vijftien lidstaten gelijk. Deze structuur staat garant voor bescherming van de consument op een hoog niveau, biedt hem meer vrijheid bij de keuze tussen verschillende levensmiddelen en waarborgt het vrije verkeer van levensmiddelen. Richtlijn 94/35/EG inzake zoetstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt, steunt op het beginsel van de positieve lijst. De bijlage bij de richtlijn bevat een lijst met toegestane zoetstoffen, de levensmiddelen waarin zij mogen worden gebruikt en de gebruiksvoorwaarden. Alle zoetstoffen die niet in de lijst voorkomen zijn verboden, behalve wanneer het gaat om nieuwe zoetstoffen die gedurende een beperkte periode van twee jaar tijdelijk door de lidstaten worden toegelaten. 4. Wat is de meest doelmatige aanpak, gelet op de mogelijkheden van de Gemeenschap en die van de lidstaten? Het gebruik van levensmiddelenadditieven moet in de Europese Gemeenschap op uniforme wijze worden gereguleerd om een hoog niveau van voedselveiligheid en vrij verkeer van levensmiddelen in de Gemeenschap te waarborgen. 5. Wat is de concrete meerwaarde van het voorgenomen optreden van de Gemeenschap en wat zijn de nadelen als er niets wordt gedaan? Het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding heeft twee nieuwe stoffen voor gebruik als zoetstof beoordeeld. Als de Commissie voorstelt het gebruik van deze zoetstoffen toe te staan, kunnen zij op communautair niveau worden toegelaten. Doet de Commissie dat niet, dan mogen zij niet in de Gemeenschap worden gebruikt. 6

8 Verder behelst het voorstel de verlaging van de gebruiksdoses van een zoetstof waarvoor nu een nieuwe aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) is vastgesteld die lager is dan de eerder vastgestelde voorlopige ADI. Met deze maatregel wordt beoogd ervoor te zorgen dat de ADI voor dit additief niet wordt overschreden. 6. Welke middelen zijn voor het optreden van de Gemeenschap beschikbaar? Om Richtlijn 94/35/EG te wijzigen moeten het Europees Parlement en de Raad krachtens de procedure van artikel 95 een nieuwe richtlijn vaststellen. 7. Is een uniforme regeling nodig of kan worden volstaan met een richtlijn waarin de algemene beginselen worden geformuleerd en waarbij de uitvoering aan de lidstaten wordt overgelaten? Het voorstel van de Commissie steunt op het beginsel van volledige harmonisatie op communautair niveau, zoals voorgeschreven in de kaderrichtlijn inzake levensmiddelenadditieven. 7

9 Voorstel voor een 2002/0152 (COD) RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 94/35/EG inzake zoetstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95, Gezien het voorstel van de Commissie 1, Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité 2, Na raadpleging van het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding krachtens artikel 6 van Richtlijn 89/107/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake levensmiddelenadditieven die in voor menselijke voeding bestemde waren mogen worden gebruikt 3, Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag 4, Overwegende hetgeen volgt: (1) Bij Richtlijn 94/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1994 inzake zoetstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt 5 is een lijst van zoetstoffen vastgesteld die in de Gemeenschap mogen worden gebruikt, alsmede de voorwaarden voor het gebruik daarvan. (2) Sinds 1996 zijn twee nieuwe zoetstoffen, sucralose en het zout van aspartaam en acesulfaam, door het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding aanvaardbaar bevonden voor gebruik in levensmiddelen. (3) Het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding heeft nu een nieuwe aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) vastgesteld voor cyclaamzuur en het natriumen calciumzout daarvan. Naar aanleiding van het advies van het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding, in combinatie met een strikte interpretatie van de PB C [ ] van [ ], blz. [ ]. PB C [ ] van [ ], blz. [ ]. PB L 40 van , blz. 27. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 94/34/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 237 van , blz. 1). PB C [ ] van [ ], blz. [ ]. PB L 237 van , blz. 3. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 96/83/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 48 van , blz. 16). 8

10 innameschattingen, moeten de maximale gebruiksdoses voor cyclaamzuur en het natrium- en calciumzout daarvan worden verlaagd. (4) De betrokken levensmiddelenadditieven voldoen aan de algemene criteria van bijlage II bij Richtlijn 89/107/EEG. (5) Wanneer een besluit moet wordt genomen over de vraag of een bepaalde stof een zoetstof is, is het wenselijk de procedure van raadpleging van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid te volgen. (6) In de artikelen 53 en 54 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden 6 zijn procedures vastgesteld voor noodmaatregelen met betrekking tot levensmiddelen die afkomstig zijn uit de Gemeenschap of uit een derde land zijn ingevoerd. Krachtens deze artikelen kan de Commissie dergelijke maatregelen nemen wanneer een levensmiddel waarschijnlijk een ernstig risico voor de gezondheid van mens, dier of milieu inhoudt en het risico niet op afdoende wijze kan worden beheerst met de door de betrokken lidstaten getroffen maatregelen. (7) Richtlijn 94/35/EG moet worden aangepast om rekening te houden met Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden 7. (8) Derhalve dient Richtlijn 94/35/EG dienovereenkomstig gewijzigd te worden, HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: Richtlijn 94/35/EG wordt als volgt gewijzigd: Artikel 1 (1) Artikel 4 wordt vervangen door het volgende artikel: "Artikel 4 1. Volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde procedure kan worden vastgesteld of een stof een kleurstof is in de zin van artikel 1, lid Wanneer er twijfel bestaat over de vraag of er in het kader van deze richtlijn in een bepaald levensmiddel zoetstoffen mogen worden gebruikt, kan volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde procedure worden besloten of dat levensmiddel moet worden beschouwd als een levensmiddel dat in een van de in de derde kolom van de bijlage bedoelde categorieën is ingedeeld.". (2) Artikel 7 wordt vervangen door het volgende artikel: 6 7 PB L 31 van , blz. 1. PB L 184 van , blz

11 "Artikel 7 1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 58, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002 ingestelde Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid (hierna "het comité" genoemd). 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden. 3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.". (3) De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn. Artikel 2 De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op [ ] aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis. Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van de bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. Artikel 3 Deze richtlijn treedt in werking op de [...] dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, [ ] Artikel 4 Voor het Europees Parlement De Voorzitter [ ] Voor de Raad De Voorzitter [ ] 10

12 BIJLAGE De bijlage bij Richtlijn 94/35/EG wordt als volgt gewijzigd: (1) De omschrijving van de categorie "banketbakkerswaren voor speciale voeding" wordt vervangen door de volgende omschrijving: "banketbakkerswaren met verminderde verbrandingswaarde of "; (2) Voor stof E 951, aspartaam, wordt de volgende categorie toegevoegd: " hoorntjes en wafeltjes voor ijs mg/kg" (3) Voor stof E 952, cyclaamzuur en Na- en Ca-zouten daarvan: a) wordt voor de categorie "gearomatiseerde dranken op basis van water, met verminderde verbrandingswaarde of " de maximale gebruiksdosis van "400 mg/l" vervangen door "350 mg/l"; b) worden de volgende categorieën en maximale gebruiksdoses geschrapt: " snoepgoed 500 mg/kg snoepgoed op basis van cacao of gedroogde vruchten, met verminderde verbrandingswaarde of snoepgoed op basis van zetmeel, met verminderde verbrandingswaarde of 500 mg/kg 500 mg/kg kauwgom mg/kg microproducten van suikerwerk ter verfrissing van de adem, consumptie-ijs met verminderde verbrandingswaarde of zonder toegevoegde suikers mg/kg 250 mg/kg" (4) De volgende tabellen worden toegevoegd: 11

13 "EGnr. Naam Levensmiddelen Maximale gebruiksdoses E 955 Sucralose Niet-alcoholische dranken gearomatiseerde dranken op basis van water, met verminderde verbrandingswaarde of dranken op basis van melk en daarvan afgeleide producten of op basis van vruchtensap, met verminderde verbrandingswaarde of 300 mg/l 300 mg/l Desserts en soortgelijke producten gearomatiseerde desserts op basis van water, met verminderde verbrandingswaarde of bereidingen op basis van melk en daarvan afgeleide producten, met verminderde verbrandingswaarde of zonder toegevoegde suikers desserts op basis van vruchten en groenten, met verminderde verbrandingswaarde of desserts op basis van eieren, met verminderde verbrandingswaarde of desserts op basis van graan, met verminderde verbrandingswaarde of desserts op basis van vetten, met verminderde verbrandingswaarde of "snacks": voorverpakte gezouten, gedroogde hapjes op basis van zetmeel of (hazel)noten, die bepaalde aroma s bevatten 200 mg/kg Snoepgoed snoepgoed mg/kg snoepgoed op basis van cacao of gedroogde vruchten, met verminderde verbrandingswaarde of snoepgoed op basis van zetmeel, met verminderde verbrandingswaarde of 800 mg/kg mg/kg hoorntjes en wafeltjes voor ijs 800 mg/kg ouwel 800 mg/kg boterhampasta op basis van cacao, melk, gedroogde vruchten of vet, met verminderde verbrandingswaarde of zonder toegevoegde suikers granen voor het ontbijt met een vezelgehalte van meer dan 15% en ten minste 20% zemelen, met verminderde verbrandingswaarde of 12

14 microproducten van suikerwerk ter verfrissing van de adem, met verminderde verbrandingswaarde of verfrissende sterk gearomatiseerde keelpastilles zonder toegevoegde suikers mg/kg kauwgom mg/kg suikerwerk in de vorm van tabletten met verminderde verbrandingswaarde 200 mg/kg - cider en perencider 50 mg/l dranken bestaande uit een mengsel van bier, cider, perencider, gedistilleerd of wijn en niet-alcoholische dranken gedistilleerde dranken met een alcohol-volumegehalte van minder dan 15% alcoholvrij bier of bier met een alcoholgehalte van ten hoogste 1,2% vol "Tafelbier/Bière de table/table beer" (met een extractgehalte van de stamwort van minder dan 6%) met uitzondering van "Obergäriges Einfachbier" 250 mg/l 250 mg/l 250 mg/l 250 mg/l bier met een zuurgraad van ten minste 30 milli-equivalent NaOH 250 mg/l donker bier van het type oud bruin 250 mg/l bier met verminderde verbrandingswaarde 10 mg/l consumptie-ijs met verminderde verbrandingswaarde of zonder toegevoegde suikers vruchten in blik of in glas, met verminderde verbrandingswaarde of 320 mg/kg jam, gelei en marmelade, met verminderde verbrandingswaarde vruchten- en groentebereidingen, met verminderde verbrandingswaarde zoetzure vruchten- en groenteconserven 180 mg/kg Feinkostsalat 140 mg/kg zoetzure conserven en halfconserven van vis, alsmede marinaden van vis, schaal-, schelp- en weekdieren 120 mg/kg soep met verminderde verbrandingswaarde 45 mg/l sauzen 450 mg/kg mosterd 140 mg/kg banketbakkerswaren met verminderde verbrandingswaarde of 700 mg/kg 13

15 volledige vermageringsdieetbereidingen die bestemd zijn om een maaltijd of dagrantsoen te vervangen volledige voedselbereidingen en aanvullende voeding die onder medisch toezicht worden bereid vloeibare voedingssupplementen/integratiesubstanties voor dieetproducten vaste voedingssupplementen/integratiesubstanties voor dieetproducten Voedingssupplementen/integratiesubstanties voor dieetproducten op basis van vitaminen en/of mineraalelementen in de vorm van siroop of kauwtabletten 320 mg/kg 240 mg/kg 800 mg/kg 2 14

16 EG-nr. Naam Voedingsmiddelen Maximale gebruiksdoses 8 E 962 Zout van aspartaamacesulfaam Zout van aspartaamacesulfaam Aspartaamequivalent Acesulfaam- K-equivalent Niet-alcoholische dranken gearomatiseerde dranken op basis van water, met verminderde verbrandingswaarde of zonder toegevoegde suikers dranken op basis van melk en daarvan afgeleide producten of op basis van vruchtensap, met verminderde verbrandingswaarde of zonder toegevoegde suikers 796 mg/l 512 mg/l 350 mg/l 796 mg/l 512 mg/l 350 mg/l Desserts en soortgelijke producten gearomatiseerde desserts op basis van water, met verminderde verbrandingswaarde of zonder toegevoegde suikers bereidingen op basis van melk en daarvan afgeleide producten, met verminderde verbrandingswaarde of desserts op basis van vruchten en groenten, met verminderde verbrandingswaarde of zonder toegevoegde suikers desserts op basis van eieren, met verminderde verbrandingswaarde of desserts op basis van graan, met verminderde verbrandingswaarde of desserts op basis van vetten, met verminderde verbrandingswaarde of 796 mg/kg 512 mg/kg 350 mg/kg 796 mg/kg 512 mg/kg 350 mg/kg 796 mg/kg 512 mg/kg 350 mg/kg 796 mg/kg 512 mg/kg 350 mg/kg 796 mg/kg 512 mg/kg 350 mg/kg 796 mg/kg 512 mg/kg 350 mg/kg 8 De maximale gebruiksdoses voor het zout van aspartaam-acesulfaam zijn afgeleid van de maximale gebruiksdoses voor de bestanddelen aspartaam (E 951) en acesulfaam-k (E 950). De maximale gebruiksdoses voor aspartaam (E 951) en acesulfaam-k (E 950) mogen niet worden overschreden door het gebruik van deze stoffen in combinatie met het zout van aspartaam en acesulfaam. 15

17 "snacks": voorverpakte gezouten, gedroogde hapjes op basis van zetmeel of (hazel)noten, die bepaalde aroma's bevatten 777 mg/kg 500 mg/kg 342 mg/kg Snoepgoed snoepgoed zonder toegevoegde suikers snoepgoed op basis van cacao of gedroogde vruchten, met verminderde verbrandingswaarde of snoepgoed op basis van zetmeel, met verminderde verbrandingswaarde of hoorntjes en wafeltjes zonder toegevoegde suikers voor ijs boterhampasta op basis van cacao, melk, gedroogde vruchten of vet, met verminderde verbrandingswaarde of granen voor het ontbijt met een vezelgehalte van meer dan 15% en ten minste 20% zemelen, met verminderde verbrandingswaarde of microproducten van suikerwerk ter verfrissing van de adem, met verminderde verbrandingswaarde of mg/kg 731 mg/kg 500 mg/kg mg/kg 731 mg/kg 500 mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg 684 mg/kg mg/kg mg/kg 684 mg/kg mg/kg mg/kg 684 mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg kauwgom mg/kg mg/kg mg/kg cider en perencider 796 mg/l 512 mg/l 350 mg/l dranken bestaande uit een mengsel van bier, cider, perencider, gedistilleerd of wijn en nietalcoholische dranken gedistilleerde dranken met een alcohol-volumegehalte van minder dan 15% alcoholvrij bier of bier met een alcoholgehalte van ten hoogste 1,2 % vol 796 mg/l 512 mg/l 350 mg/l 796 mg/l 512 mg/l 350 mg/l 796 mg/l 512 mg/l 350 mg/l 16

18 "Tafelbier/Bière de table/table beer" (met een extractgehalte van de stamwort van minder dan 6%) met uitzondering van "Obergäriges Einfachbier" bier met een zuurgraad van ten minste 30 milli-equivalent NaOH 796 mg/l 512 mg/l 350 mg/l 796 mg/l 512 mg/l 350 mg/l donker bier van het type oud bruin 796 mg/l 512 mg/l 350 mg/l bier met verminderde verbrandingswaarde consumptie-ijs met verminderde verbrandingswaarde of zonder toegevoegde suikers vruchten in blik of in glas, met verminderde verbrandingswaarde of jam, gelei en marmelade, met verminderde verbrandingswaarde vruchten- en groentebereidingen, met verminderde verbrandingswaarde zoetzure vruchten- en groenteconserven 39 mg/l 25 mg/l 17 mg/l mg/kg 800 mg/kg 547 mg/kg 796 mg/kg 512 mg/kg 350 mg/kg mg/kg mg/kg 684 mg/kg 796 mg/kg 512 mg/kg 350 mg/kg 455 mg/kg 292 mg/kg 200 mg/kg Feinkostsalat 544 mg/kg 350 mg/kg 239 mg/kg zoetzure conserven en halfconserven van vis, alsmede marinaden van vis, schaal-, schelp- en weekdieren soep met verminderde verbrandingswaarde 455 mg/kg 292 mg/kg 200 mg/kg 171 mg/l 110 mg/l 75 mg/l sauzen 544 mg/kg 350 mg/kg 239 mg/kg mosterd 544 mg/kg 350 mg/kg 239 mg/kg banketbakkerswaren met verminderde verbrandingswaarde of zonder toegevoegde suikers volledige vermageringsdieetbereidingen die bestemd zijn om een maaltijd of dagrantsoen te vervangen volledige voedselbereidingen en aanvullende voeding die onder medisch toezicht worden bereid mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg 658 mg/kg 450 mg/kg mg/kg 658 mg/kg 450 mg/kg 17

19 vloeibare voedingssupplementen/integratiesubstanties voor dieetproducten vaste voedingssupplementen/integratiesubstanties voor dieetproducten Voedingssupplementen/integratiesubstanties voor dieetproducten op basis van vitaminen en/of mineraalelementen in de vorm van siroop of kauwtabletten 796 mg/kg 512 mg/kg 350 mg/kg mg/kg 731 mg/kg 500 mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg" 18

20 EFFECTBEOORDELINGSFORMULIER EFFECT VAN HET VOORSTEL OP HET BEDRIJFSLEVEN, MET NAME OP HET MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF (MKB) TITEL VAN HET VOORSTEL Voorstel voor een richtlijn /EG van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 94/35/EG inzake zoetstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt REFERENTIENUMMER VAN HET DOCUMENT SANCO/2002/ VOORSTEL 1. Waarom is, gelet op het subsidiariteitsbeginsel, communautaire wetgeving op dit gebied noodzakelijk en wat zijn de voornaamste doelstellingen? Het voorstel behelst een wijziging van de positieve lijst met zoetstoffen die is opgenomen in Richtlijn 94/35/EG. Deze richtlijn is opgesteld aan de hand van de bepalingen van de kaderrichtlijn 89/107/EEG van de Raad inzake levensmiddelenadditieven, waarin wordt gesteld dat de Commissie voorstellen moet indienen voor alle additieven die worden toegestaan, de categorieën levensmiddelen waarin ze mogen worden gebruikt en de maximale gebruiksdoses. Richtlijn 94/35/EG van het Europees Parlement en van de Raad inzake zoetstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt, werd op 30 juni 1994 goedgekeurd. De vorige wijziging van de richtlijn werd in december 1996 goedgekeurd. Sindsdien hebben zich nieuwe ontwikkelingen op het gebied van wetenschap en techniek en de fabricage van levensmiddelen voorgedaan. Het is dan ook nodig om Richtlijn 94/35/EG aan te passen. Derhalve moet er een voorstel tot wijziging van Richtlijn 94/35/EG van het Europees Parlement en van de Raad worden ingediend teneinde de positieve lijst van zoetstoffen aan te passen. EFFECT OP HET BEDRIJFSLEVEN 2. Waarop is het voorstel van invloed: welke bedrijfstakken? De voorgestelde maatregel is van invloed op alle sectoren van de levensmiddelenindustrie die additieven gebruiken voor de vervaardiging van levensmiddelen. welke bedrijfsomvang (met welk aandeel van kleine en middelgrote bedrijven)? 19

21 Het scala van producten dat kan worden vervaardigd door het MKB en door grotere bedrijven zal breder worden. zijn er bijzondere geografische gebieden van de Gemeenschap waar deze bedrijven voorkomen? De bedrijven zijn geografisch homogeen gespreid. 3. Wat moeten de bedrijven doen om aan de voorgestelde wetgeving te voldoen? Het gebruik van bepaalde zoetstoffen in bepaalde levensmiddelen zal alleen in lagere gebruiksdoses of helemaal niet meer toegestaan zijn, zodat de productie moet worden aangepast. 4. Welke economische gevolgen zal het voorstel waarschijnlijk hebben? voor de werkgelegenheid? voor de investeringen en de oprichting van nieuwe bedrijven? voor het concurrentievermogen van de bedrijven? Er zullen geen effecten op de werkgelegenheid zijn. Het concurrentievermogen zal toenemen door een verhoging van de efficiëntie bij de productie. 5. Bevat het voorstel maatregelen om rekening te houden met de bijzondere situatie van kleine en middelgrote bedrijven (minder zware of andere eisen, enz.)? Het voorstel bevat geen bijzondere maatregelen voor het MKB. Alle bedrijven worden gelijk behandeld. RAADPLEGING 6. Geef een overzicht van de organisaties die over het voorstel zijn geraadpleegd en zet hun standpunten in grote lijnen uiteen. De betrokken diensten van de Commissie zijn officieel geraadpleegd. De Europese consumentenorganisatie (BEUC), de Confederation of the food and drink industries of the EU (CIAA) en de International Sweeteners Association (ISA) zijn geraadpleegd. Van het BEUC is geen commentaar ontvangen. De CIAA en de ISA steunen het voorstel grotendeels. 20