Sprookjes. Dagopvang

Transcriptie

1 Sprookjes Dagopvang

2 Kinderdagverblijf Sprookjes Inhoud Opening thema... 3 Aankleding lokaal... 4 Knutselen Toverstaf Spiegel Appel van Sneeuwwitje Heksenhoed Elfje Prinsessenjurk Toren van Raponsje Koets van Assepoester Wolf Prinses op de erwt Peuterdans Eetideeën Spelletjes Bezoektip Afsluiting

3 Opening thema Ga met de kinderen in de kring zitten vertel een bekend sprookje. Bezoek onze website voor ideeën. Verkleed jezelf langzaam tijdens het vertellen van het verhaal en wordt een speler uit het sprookje. Laat de kinderen meedoen door bijvoorbeeld bij het sprookje van Roodkapje de kinderen ook een mandje te geven en mee naar het huisje van oma te laten lopen. Trek wanneer het verhaal bijna afgelopen is langzaam de verkleedkleren weer uit. Als het verhaal afgelopen is, is iedereen weer zichzelf. Vraag aan de kinderen welke sprookjes ze allemaal kennen. Neem een aantal boekjes, plaatjes of materialen mee van verschillende sprookjes. Laat, als de kinderen een sprookje noemen waarvan er materiaal aanwezig is, het materiaal zien. De kinderen leggen het vervolgens op een tafel waar alles over sprookjes verzameld wordt. Vraag aan de ouders van de kinderen of zij thuis materiaal hebben met als thema sprookjes voor op de thematafel. Denk aan knuffels, speelgoedfiguurtjes, boeken, handpoppen, enz. 3

4 Aankleding lokaal Maak een grote sprookjeshoek. Zet in de sprookjeshoek materialen die met verschillende sprookjes te maken hebben. Denk bijvoorbeeld aan sprookjesboeken, verkleedkleren en handpoppen. Bezoek de website voor ideeën. Leg in de sprookjeshoek een aantal kussens op de grond waar de kinderen lekker op kunnen gaan zitten tijdens het vertellen en voorlezen van sprookjes. Hier kunnen de kinderen natuurlijk ook zelf op gaan zitten en een boekje lezen/bekijken. Hang en zet de gemaakte knutselideeën in en rond de sprookjeshoek. Laat de kinderen regelmatig vertellen wat er allemaal te zien is en bij welk sprookje het hoort. Wie weet nog hoe het sprookje gaat en kan het vertellen? 4

5 Knutselen 1. Toverstaf Draai om een stift een velletje papier, plak deze vast en haal de stift er weer uit. De kinderen knippen uit gekleurd rubber of karton een ster en plakken deze op de toverstaf. Met nylondraad rijgen de kinderen verschillende soorten pailletjes en figuurtjes. Plak de draadjes aan de ster. Wat zullen we eens toveren? Zie bijlage 1 Materiaal Gekleurd papier Schaar Lijm Gekleurd rubber of karton Nylondraad Pailletjes 5

6 2. Spiegel Trek bijlage 2, de spiegel, over op dik karton en plak in het midden een stuk aluminiumfolie. De kinderen versieren de rand en het handvat van de spiegel met stukjes gekleurd papier. Ze kunnen de stukjes scheuren of knippen, maar ook gekleurde plakkertjes zijn leuk om te gebruiken. Zie bijlage 2 Materiaal Karton Schaar Lijm Aluminiumfolie Gekleurd papier of gekleurde plakkertjes 6

7 3. Appel van Sneeuwwitje Print bijlage 3 uit op stevig papier. De kinderen prikken met een prikpen de binnenkant van de appel en de blaadjes aan het steeltje uit. Plak de appel op stevig overtrekpapier, bijvoorbeeld architectenpapier. De kinderen scheuren verschillende kleuren sitspapier in kleine stukjes en plakken deze op het overtrekpapier. Hang de appels tegen het raam voor een leuk effect. Zie bijlage 3 Materiaal Stevig papier Prikpen/prikmat Lijm Verschillende kleuren sitspapier Stevig overtrekpapier 7

8 4. Heksenhoed Ieder kind krijgt een heksenhoed, zie bijlage 4. Van zwart en paars crêpepapier maken de kinderen, met een beetje hulp, kleine propjes. De propjes plakken ze op de heksenhoed. Tip: Laat de kinderen een beetje lijm aanbrengen op het papier en daar de propjes crêpepapier op plakken. Op deze manier plakken de propjes niet aan de handen vast. Zie bijlage 4 Materiaal Zwart en paars crêpepapier Lijm 8

9 5. Elfje Ieder kind krijgt een wc-rolletje en beplakken deze, met een beetje hulp, met gekleurd papier. De kinderen prikken met een prikpen twee gaatjes in het rolletje en steken hier een stukje chenilledraad doorheen, dit zijn de armen. Met een viltstift tekenen ze een gezichtje op het papier. Vouw een stukje stof dubbel en laat het de kinderen als rokje om het rolletje plakken. Van bijvoorbeeld sprookjeswol worden de haren gemaakt. De kinderen brengen lijm aan op de bovenkant van het wc-rolletje en leggen hier de wol overheen. Draai een klein stukje chenilledraad om de wol om staartjes te maken. De kinderen knippen uit sitspapier of gekleurd papier de vleugels van het elfje, bijlage 5. Als laatste plakken de kinderen vleugels achterop het rolletje. Zie bijlage 5 Materiaal Voor ieder kind een wc-rolletje Gekleurd papier Chenilledraad (Sprookjes)wol Viltstiften Stof voor de rok Lijm Prikpen Sitspapier Schaar 9

10 6. Prinsessenjurk Alle kinderen krijgen een prinsessenjurk, bijlage 6. Deze jurk gaan de kinderen versieren met stukjes stof. Ook is het erg leuk om kleine roosjes o.i.d. op de jurk te laten plakken. Tip: Plak een foto van de kinderen op de jurk. Wat een mooie prinsessen! Zie bijlage 6 Materiaal Gekleurd karton Schaar Lijm Verschillende kleuren stof Eventueel extra materiaal om de jurk mee te versieren 10

11 7. Toren van Raponsje Plak op karton steentjespapier en trek bijlage 7 voor ieder kind over. De kinderen prikken of knippen de toren van Raponsje en het raam uit. Zorg ervoor dat de ramen nog vast zitten zodat ze open kunnen staan. Hang uit het raam een lange vlecht. Zie bijlage 7 Materiaal Karton Steentjespapier Lijm Prikpen en prikmatje of schaar Gele wol 11

12 8. Koets van Assepoester Ieder kind maakt een koets van Assepoester. De koets wordt gemaakt van een groot rond vouwblaadje. Hieruit prikken de kinderen het raampje van de koets. Nu nog twee kleine ronde vouwblaadjes voor de wielen en een ovaal als dak van de koets. De kinderen plakken de onderdelen in elkaar. Voor de koets hoort natuurlijk een paard. De kinderen verven het paard, zie bijlage 8, met bruin en plakken het paard voor de koets. Laat de koets eventueel nog versieren. Zie bijlage 8 Materiaal Grote ronde vouwblaadjes Kleine ronde vouwblaadjes Een ovaal Bruine verf Kwasten Lijm Prikpen/prikmatje Eventueel materiaal om de koets mee te versieren 12

13 9. Wolf Ieder kind krijgt een papieren bordje. Leg de bordjes omgekeerd op tafel. De kinderen beginnen met het scheuren van bruin papier. Deze stukjes plakken ze op de achterkant van het bordje. Trek bijlage 9, de oren, snuit en ogen over op bruin karton. De kinderen prikken of knippen deze uit en plakken de onderdelen op het bordje. De neus en de ogen kleuren de kinderen met een zwarte stift. Bijlage 9 Materiaal Papieren bordjes Bruin papier Bruin karton Schaar Eventueel prikpen/prikmat Lijm Zwarte viltstift 13

14 10. Prinses op de erwt Leg een aantal lapjes vilt en stof op tafel. De kinderen knippen reepjes stof, de matrassen, en plakken deze op een vel karton. Onderaan plakken de kinderen een erwt, een propje groen crêpepapier. Als alle matrassen opgeplakt zijn tekenen de kinderen een prinses die ligt te slapen bovenop het bed. Materiaal Lapjes vilt en stof Gekleurd karton Lijm Viltstiften Schaar Groen crêpepapier 14

15 Peuterdans Verhaallijn Vandaag gaan we op bezoek in sprookjesland, daar zijn prachtige kastelen en natuurlijk een groot bos waar alles sprookjesfiguren wonen. We gaan langs verschillende sprookjesfiguren en helpen ze met hun werkjes. Uiteraard sluiten we af in het kasteel met een prachtig bal. Zie volgende pagina s voor de dansles, de uitgebreide uitleg staat in de bijlagen. De cd s die worden gebruikt zijn verkrijgbaar via de website van kinderthema.nl. Als er geen cd beschikbaar is staat onder het kopje muziek een link naar youtube. 15

16 16

17 17

18 18

19 Eetideeën Paddenstoel Alle kinderen krijgen een cakeje. Dit cakeje besmeren ze met rood glazuur. Op dit glazuur plakken de kinderen ( witte) snoepconfetti. Je kunt natuurlijk ook bolletjes marsepein of fondant gebruiken. Ingrediënten Cakejes Rood glazuur Mesje of kwastje ( Witte) snoepconfetti, marsepein of fondant 19

20 toverstaf Snijd uit fruit, bijvoorbeeld een stuk watermeloen, een ster. Je kunt hiervoor natuurlijk ieder wat groter stuk fruit gebruiken. Knip een aantal gekleurde lintjes en prik deze aan een lange satéprikker. Hierboven wordt de ster van fruit geprikt. Geef ieder kind een toverstaf en na het toveren eten we de toverstaf lekker op! Zie bijlage 1 Ingrediënten Lange satéprikkers Mes Gekleurde lintjes Fruit, bijvoorbeeld watermeloen 20

21 Heksenhuisje van Hans en Grietje Snijd voor ieder kind een plak ontbijtkoek af. Snijd de plakken in de vorm van een huisje. Maak in een aantal bakjes glazuur aan, poedersuiker met een héél klein beetje water, en zet deze op tafel. Zet ook een aantal bakjes met kleine snoepjes op tafel om de huisjes mee te versieren. Met een lepeltje brengen de kinderen glazuur aan en plakken de kleine snoepjes op het huisje. Het dak maken de kinderen met een stukje zure mat. Ingrediënten Ontbijtkoek Kleine snoepjes Zure matten Mesje Glazuur, poedersuiker met een heel klein beetje water 21

22 Heksenbezem Gebruik voor het maken van heksenbezems een plakje kaas. Snijd hiervan reepjes waarbij je één kant insnijdt, zie foto. Rol de kaas om een zoute stokjes of snoephout. Maak de kaas met een stukje dropveter vast. Nu heb je een echte heksenbezem! Ingrediënten Zoute stokjes of snoephout Plakjes kaas Mesje Dropveter 22

23 Appel van Sneeuwwitje Leg voor ieder kind een rode appel in een mandje. Knip met een schone schaar uit snoeppapier blaadjes van de appel en prik deze aan het steeltje. Tip:Het is natuur helemaal leuk als een leidster of kind verkleed als heks de appels uit kan delen. Ingrediënten Rode appels Mandje Snoeppapier Schone schaar 23

24 Spelletjes Wat zit er in het mandje van Roodkapje Vraag aan de kinderen waarom Roodkapje altijd een mandje bij zich heeft. Laat de kinderen een leeg mandje, het mandje van Roodkapje, zien. De kinderen zitten in een kring en mogen om de beurt iets in het mandje leggen. Leg hiervoor een aantal materialen in de kring waaruit ze kunnen kiezen. Leg als iedereen geweest is een doek over het mandje en laat de kinderen opnoemen wat er in het mandje zit. Wie weet het nog allemaal? Variatie: Haal iets uit het mandje en vraag aan de kinderen wat is er weg. Het stokje van Hans en Grietje Vertel in het kort het verhaal van Hans en Grietje. Misschien zijn er kinderen die het sprookje al kennen. Vertel in ieder geval dat Hans opgesloten is door de heks en dat zij iedere dag kwam voelen of zijn vingers dikker geworden waren. Hans stak niet zijn vinger maar een stokje door de tralies van het hek heen. Ga met de kinderen naar buiten om stokjes te zoeken. Als er een park in de buurt is, is het natuurlijk helemaal leuk om daarheen te gaan. Alle kinderen zoeken een eigen stokje. Terug in de kring worden de stokjes gesorteerd. Leg zelf een stok in het midden, de kinderen leggen hun stokje aan de linkerkant als hun stok korter is of aan de rechterkant als hun stokje langer is. Je kunt de stokjes ook laten sorteren op dikker en dunner. Leg als afsluiting samen met de kinderen de stokjes op volgorde van klein naar groot en dun naar dik. 24

25 Klein Duimpje Klein Duimpje heeft de schoenen van de reus meegenomen. Als de reus achter hem aankomt moet Klein Duimpje er snel vandoor. Zet een paar grote laarzen en schoenen in het lokaal of in de gymzaal, zorg voor een zachte ondergrond. Maak met pionnen een parcours dat Klein Duimpje af moet leggen. De kinderen trekken een laars of schoen aan van de reus, wie lukt het om zonder te vallen aan de overkant te komen? Wolf en de zeven geitjes Laat de kinderen het verhaal van de wolf en de zeven geitjes vertellen. Vertel het sprookje zelf als de kinderen niet weten waar het over gaat. Wijs na afloop van het verhaal een wolf aan. Dit kind gaat even op de gang staan of houdt zijn ogen dicht. De andere kinderen verstoppen zich in het lokaal. De wolf gaat de geitjes zoeken. Alle gevonden geitjes gaan bij elkaar op de grond of op hun eigen stoeltje zitten. Welke wolf weet alle geitjes te vinden? Assepoester Vertel de kinderen dat de prins Assepoester graag terug wil vinden omdat hij haar erg lief vindt. Hij heeft alleen één schoen van haar en alle meisjes moeten het schoentje van de prins passen. Als het schoentje past bij een meisje is dat Assepoester en kan hij met haar trouwen. Ga met de kinderen in de kring zitten en laat alle kinderen hun schoenen uit doen. Eén schoen houden ze vast, de anderen schoen wordt even aan de kant gelegd. Ze laten nu om de beurt aan elkaar hun schoen zien en leggen de schoen daarna in het midden. Wijs een kind aan die een schoen van de stapel mag pakken. Als het kind weet van wie de schoen is mag hij de schoen gaan brengen. Het kind dat zijn schoen terug heeft gekregen mag nu een schoen pakken, enz. Wie kan, als alle schoenen weer terug zijn, zijn eigen schoenen aandoen? Tip: leg ook een schoen van jezelf op de stapel, anders heeft het laatste kind geen schoen meer om te pakken. 25

26 Prinses op de erwt Voor dit spel heb je een flinke stapel kussens nodig, een pop, erwt of klein balletje en het liefst ook een poppenbedje. Vertel de kinderen het verhaal van de prinses op de erwt. De prins wilde graag met een prinses trouwen maar kon geen goede prinses vinden. Op een avond was het heel slecht weer en klopte er een meisje aan bij het kasteel. Ze zei dat ze een prinses was maar omdat ze er zo vies en nat uitzag geloofde niemand haar. De koningin, de moeder van de prins, legde een heleboel matrassen op elkaar en daaronder een erwt. De prinses moest bovenop al die matrassen slapen. De volgende dag vertelde de prinses dat ze niet goed geslapen had omdat er iets onder haar matras lag. Nu geloofde iedereen dat ze een echte prinses was en trouwde ze met de prins. De kinderen gaan een bed maken voor een prinses. Op de bodem van het poppenbedje, of anders op de grond, leggen de kinderen een erwt of balletje. Nu stapelen ze zoveel mogelijk matrassen (kussens) op elkaar. De prinses (de pop) leggen ze er bovenop. Hoeveel matrassen kunnen de kinderen samen stapelen voordat ze omvallen? Lukt het om alle matrassen op te stapelen en de prinses erop te leggen? Tel daarna met de kinderen samen hoeveel het er zijn. 26

27 Zeg Roodkapje waar ga je heen? Ga met de kinderen in een kring zitten. Wijs een wolf en een Roodkapje aan. Zing met de andere kinderen het liedje van Roodkapje waar ga je heen? Zeg roodkapje waar ga je heen Zo alleen, zo alleen Zeg Roodkapje waar ga je heen Zo alleen Ik ga bij grootmoeder koekjes brengen In het bos, in het bos Ik ga bij grootmoeder koekjes brengen In het bos In het bos wonen de wilde dieren In het bos, in het bos In het bos wonen de wilde dieren In het bos Ben niet bang voor de wilde dieren Ben niet bang, ben niet bang Ben niet bang voor de wilde dieren Ben niet bang Pas maar op daar komt de wolf Pas maar op, pas maar op Pas maar op daar komt de wolf Pas maar op... Na het zingen probeert de wolf Roodkapje te tikken. Laat het de wolf even proberen en stop dan het spel. Wijs een nieuwe wolf en Roodkapje aan en zing het liedje nogmaals. 27

28 Bezoektip Ga met de kinderen naar het bos of, als er geen bos in de buurt is naar een park. Zet van te voren een speurtocht uit met bijvoorbeeld gekleurde lintjes. Onderweg komen de kinderen voorwerpen tegen die met de sprookjes te maken hebben die tijdens het thema aan bod zijn geweest. Denk bijvoorbeeld aan: een spiegel of appel van sneeuwwitje mandje van Roodkapje toverstaf poppenjurk, jurk van Assepoester laars van de reus bezem van de heks Kijk bij de voorwerpen vooral naar de sprookjes die de kinderen tijdens het thema erg leuk gevonden hebben en die verteld en voorgelezen zijn. Je kunt ook handpoppen neerleggen. Laat de kinderen zelf vertellen bij welk sprookje de voorwerpen horen en vertel daarna in het kort het sprookje na. Zet aan het eind van de speurtocht bijvoorbeeld een mandje met appels klaar, zie eetideeën, en picknick met de kinderen in het bos/park. Tip: Laat de kinderen als ze het leuk vinden zichzelf verkleden, of schmink de kinderen tot sprookjesfiguur voordat ze met de sprookjesspeurtocht beginnen. 28

29 Afsluiting Maak er met de kinderen een gezellige sprookjesmiddag van. De kinderen kunnen zich verkleden en spelen de leukste spelletjes nog een keer. Speel aan het eind van de middag als afsluiting van het thema voor de kinderen poppenkast. Speel een sprookje na dat tijdens het thema aan bod is geweest en dat de kinderen goed kennen. 29

30 Bijlagen Bijlage 1

31 Bijlage 2

32 Bijlage 3

33 Bijlage 4

34 Bijlage 5

35 Bijlage 6

36 Bijlage 7

37 Bijlage 8

38 Bijlage 9

39 Peuterdans uitleg Peuters hebben een rijke fantasie en tomeloze energie. In peuterdans kunnen ze beiden kwijt, als leidster creëer je een omgeving waarin de kinderen kunnen bewegen en wegdromen. Alle peuterdansen worden op dezelfde manier opgebouwd en bevatten veel herhaling. Een les duurt gemiddeld 45 minuten en er komen verschillende motorische aspecten in naar voren. Opwarming Een peuterdans begint altijd met een opwarming, niet alleen de spieren moeten opgewarmd worden maar ook het thema wordt geïntroduceerd. De les start vanuit een kring, ter ondersteuning kun je de kinderen op een stip laten zitten (bij veel peutergroepen zijn deze al aanwezig). Eventueel kun je ook zelf stippen maken en lamineren en met een stukje tape op de grond plakken. Vervolgens speel je met de kinderen een spelletje, verstop de stip/plakkertje met je handen, voeten, hoofd etc. Introduceer het thema, eventueel met attributen. Zet ritmische muziek op en maak van beneden naar boven alle lichaamsdelen los. Tenen wiebelen, voeten draaien,benen schudden, knieën buigen, billen wiebelen, buik draaien, schouders op en neer, nek draaien, hoofd bewegen, armen zwaaien, vingers wiebelen, etc. Maak samen met de kinderen alles wakker. Kern De kern van de les vertelt een verhaal passend bij het thema, de kinderen beelden al dansend het verhaal uit. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de fantasie van de kinderen en soms van attributen. In de beschrijvingen van de lessen staat het verhaal dat uitgebeeld wordt, ook de bewegingen worden beschreven. De les moet vooral vanuit de leidsters komen, deze vertelt het verhaal. Enthousiaste kinderen kunnen zelf ook met ideeën komen, hier kun je in meegaan maar let op dat je de grote lijn niet verliest. Afsluiting De afsluiting van de les staat in het teken van opruimen en een terugblik op de les. Eventueel kan er ook gebruik gemaakt worden van een boek of een liedje dat bij het thema hoort, dit verschilt per thema en wordt beschreven.