Vraag en antwoorddocument zorginkoopbeleid AWBZ 2015

Transcriptie

1 Vraag en antwoorddocument zorginkoopbeleid AWBZ 2015 landelijk Zorgkantoren Zuid-Holland Noord en Amstelland en de Meerlanden 1

2 Disclaimer Het zorgkantoor heeft met de grootst mogelijke zorgvuldigheid de vragen in het vraag antwoord document beantwoord. Gezien de landelijke ontwikkelingen en wijzigingen in weten regelgeving wijst het zorgkantoor erop dat de betreffende wet- en regelgeving voorliggend is aan de gegeven antwoorden. Ten tijde van het beantwoorden van de vragen waren het landelijk beleid alsmede de budgettaire kaders nog niet volledig vastgesteld. Landelijk De onderstaande vragen zijn gezamenlijk beantwoord door de zorgkantoren. Identieke vragen zijn geclusterd en daarna als 1 vraag beantwoord. Het kan dus zo zijn dat u niet letterlijk uw vraag terug vindt. Deze is dan samengevat met een andere vraag. U kunt het antwoord dan vinden in deze samengevoegde vraag. In onderstaand document zijn de antwoorden waar mogelijk geclusterd. 2

3 Zorginkoopbeleid Algemeen Vraag 1 Op welke wijze bewerkstelligen zorgkantoren - en uw zorgkantoor specifiek -met dit inkoopbeleid voor intramurale zorg een vermindering van administratieve lasten? Administratieve lastendruk wordt verminderd door: meer uniformering tussen zorgkantoren, minder prijscriteria, minder aan te leveren bewijslast, alleen nog inkoopdocumenten aanleveren voor zorg met verblijf. Vraag 2 Welke gevolgen heeft het mogelijk niet aannemen van de WLZ of uitstel ervan voor het nu gepresenteerde inkoopbeleid? Geen, zoals u heeft kunnen lezen kopen de zorgkantoren in onder het regime van de AWBZ. Indien parlementaire behandeling nog invloed heeft op de nu beschreven versmalde AWBZ dan wel WLZ dan wordt u daar door ons t.z.t. geïnformeerd. Evenals over de bijbehorende consequenties voor de inkoop Vraag 3 Inkoop van intramurale zorg door ZZP ers wordt beschreven in een apart document. Hoe krijgen andere aanbieders daarin ook inzage? Via de website van het zorgkantoor. Vraag 4 Blz 4. In deze passage staat de volgende zin: "Zorgkantoren hanteren allen dezelfde bestuursverklaring. Hierbij geldt: voor bestaande zorgaanbieders dat er geen documenten worden uitgevraagd. De bestuursverklaring is afdoende." En niet veel verder in de tekst: "Zorgkantoren kunnen naast de bestuursverklaring en de formats van de inkoopcriteria de volgende aanvullende documenten opvragen bij de zorgaanbieder (meer gericht op relatie/onderhandeling): het format inkoopafspraak 2015; een (korte) inhoudelijke onderbouwing bij (onderdelen van) het offerteformat dat nodig is om te komen tot een concrete inkoopafspraak." Behalve een grove tegenstijdigheid is dit niet in lijn met een administratieve lastenverlichting. Hoe komt de gedachtenkronkel van bovenstaande tot stand en schrapt u alle andere document behalve de bestuursverklaring? De bestuursverklaring heeft betrekking op de algemene voorwaarden en de geschiktheidseisen. Voor bestaande aanbieders geldt daarbij high trust, high penalty. Deze aanbieders hoeven, in het kader van de administratieve lastenverlichting, dan ook geen onderbouwende documenten aan te leveren. Wat zorgkantoren zorgaanbieders wel kunnen 3

4 vragen is een onderbouwing van hun inschrijving/offerte aan te leveren ten behoeve van juiste beoordeling en de afspraak Hiervoor bestaat onder andere het format inkoopafspraken Dit format geldt voor zowel bestaande als nieuwe aanbieders. Nieuwe aanbieders Vraag 5 "Een adequaat ondernemingsplan dat voldoet aan de richtlijnen van de Kamer van Koophandel" De KvK publiceert echter geen richtlijnen (dit is telefonisch nagevraagd). Er is wel algemene informatie gepubliceerd op de website van de KvK. Kunt u precies aangeven welke richtlijnen worden bedoeld of de verwijzing naar de richtlijnen verwijderen? Wij verwijzen u naar Extramurale behandeling Vraag 6 Hoe gaat u extramurale behandeling in het kader van functies en klassen inkopen? Hoe gaat u behandeling in het kader van de subsidieregeling behandeling inkopen? Wie wordt de opdrachtgever? Is er al iets bekend over de criteria, het beleid en de tarieven? Wat zijn de voorwaarden en vereisten voor het leveren van extramurale behandeling? Welke aanbieders komen in aanmerking voor het leveren van extramurale behandeling? De inkoop van extramurale behandeling in het kader van functies en klassen loopt via deze inkoopprocedure voor de AWBZ (Wlz) voor zover het intramuraal geïndiceerde cliënten betreft. In het inkoopdocument staat: Deze inkoopprocedure behelst.extramurale AWBZ-zorg (PV, BG, VP, BH) op basis van een intramurale indicatie. Zorgaanbieders ontvangen AWBZ-financiering voor het leveren van extramurale behandeling zoals bedoeld in artikel 8 van het Besluit zorgaanspraken (Bza). Bij invoering van de Wlz komt die financiering te vervallen. Om de financiering van deze zorg voort te kunnen zetten voorziet de Wlz in een door Zorginstituut Nederland uit te voeren subsidieregeling. Ook als de Wlz niet op 1 januari 2015 wordt ingevoerd zal deze zorg worden gefinancierd op basis van een door het Zorginstituut uit te voeren subsidieregeling. In dat geval zal de subsidieregeling gebaseerd worden op de AWBZ. Het Zorginstituut bereidt op dit moment, samen met betrokken partijen, een subsidieregeling voor die, afhankelijk van verdere parlementaire besluitvorming, gebaseerd zal zijn op de Wlz of de AWBZ. De door het Zorginstituut uit te voeren subsidieregeling zal voorzien in een getrapte subsidiesystematiek. Het ligt in de bedoeling dat het Zorginstituut subsidies verleent 4

5 aan de zorgkantoren, waarna de zorgkantoren subsidies verlenen aan de zorgaanbieders. De subsidieregeling wordt daarbij zo ingericht dat aangesloten wordt bij de huidige uitvoeringspraktijk. Het ministerie van VWS en het Zorginstituut streven er naar om de zorgkantoren zo spoedig mogelijk duidelijkheid te geven over de hoogte van de voor hun zorgkantoorregio in 2015 beschikbare middelen. Op basis van die informatie maakt het zorgkantoor voorlopige afspraken met zorgaanbieders. Vanwege het lopende wetgevingstraject moet u er rekening mee houden dat het formaliseren van die afspraken pas aan het einde van het jaar mogelijk zal zijn. Zorgkantoren informeren zorgaanbieders zo spoedig mogelijk over de wijze waarop afspraken voor 2015 tot stand komen. De zorgkantoren zullen extramurale behandeling inkopen voor cliënten die uitgezonderd zijn van overheveling naar de Jeugdwet en de subsidieregeling. Dit zijn de cliënten die nu gedeclareerd worden onder de prestaties: H821, H822, H839, H819, H817 en H818. De laatste betreft formeel geen behandeling, maar is door VWS in de prestatietabel wel opgenomen als Wlz-prestatie. Vraag 7 Het product VG kind behandeling groep zwaar (H821). Gaat dit product over naar het Zorginstituut in een subsidieregeling. Volgens het Zorginstituut geldt de subsidieregeling alleen voor meerderjarige cliënten. Zo nee, valt het dan onder de WLZ en hoe wordt het ingekocht? Voor zover op dit moment bekend, zal H821 voor kinderen jonger dan 18 jaar onder de Wlz komen te vallen. Dit baseren wij op het document 'Codeverdeling NZA naar wettelijke kaders 2015' van de VGN (dd. 9 juli 2014). Overgangsrecht Vraag 8 Waarop baseert het zorgkantoor de stelling dat cliënten met een ZZP VG 3 jonger dan 18 jaar uitstromen naar de Jeugdwet? Een ZZP VG 3 geldt inmiddels toch als een hoog ZZP en dan is het logisch dat deze aanspraak deel blijft uitmaken van de Wlz. Voor zover op dit moment bekend, zal VG3 jonger dan 18 jaar onder de Jeugdwet komen te vallen. Dit baseren wij op het document 'Codeverdeling NZA naar wettelijke kaders 2015' van de VGN (dd. 9 juli 2014). Vraag 9 n.a.v. kleinschalige wooninitiatieven: Is het juist dat cliënten met een laag ZZP die hun indicatie verzilveren middens een VPT of PGB verblijf, geen keuze hoeven te maken om in een instelling te gaan wonen, maar hun recht op een VPT of PGB verblijf behouden binnen de Wlz? Dit gaat alleen op als de cliënt woont in een kleinschalig wooninitiatief wat pgb gefinancierd wordt. Zorgkantoren hebben wel richting VWS de vraag gesteld of verzilvering van een PGB 5

6 in een kleinschalig wooninitiatief hiermee in het overgangsrecht dus gelijk wordt gesteld aan intramuraal verblijf en waarom worden VPT s in geclusterde setting niet? Hierop heeft VWS nog geen antwoord gegeven. Vraag 10 Als een cliënt met een laag ZZP zijn verblijfsindicatie niet heeft omgezet in pgb, maar in extramurale uren, behoudt hij dan ook zijn recht binnen de Wlz? Of wordt hier gediscrimineerd tussen burgers met een pgb en burgers die kozen voor ZIN? Cliënten met een laag ZZP die hun indicatie verzilveren middels een vpt, pgb of een extramuraal zorgarrangement hebben gedurende een jaar (ingaande 1 januari 2015) de mogelijkheid om de keuze te maken voor verblijf in een instelling. Uitzondering hierop zijn de kleinschalige PGB initiatieven. Tot het moment dat deze keuze gemaakt is, behouden cliënten het recht op zorg op grond van de Wlz in de huidige verzilveringsvorm. Vraag 11 Wat zijn lage en wat zijn hoge ZZP's? Worden de categorieën zoals in de paragraaf 'Overgangsrecht' aangehouden? Er lijkt een discrepantie te zitten tussen deze tabel en de tekst onder de paragraaf 'Extramuralisering'. Wat betekent dit voor cliënten? Cliënten met een lage ZZP s: VV 1 t/m 3, VG 1 t/m 2, LG 1 en 3, ZG aud 1, ZG vis 1 die dit extramuraal verzilveren moet naar verwachting in 2015 een keuze maken voor andere domeinen/leveringsvormen. Vraag 12 Het overgangsrecht van de Wlz voorziet erin dat voor verblijf geïndiceerde cliënten tot ultimo 2015 ervoor kunnen kiezen alsnog hun ZZP (ook de ZZP s 1 tot en met 3) kunnen verzilveren in de vorm van een intramuraal arrangement. Het gaat hier landelijk tienduizenden cliënten. Tegelijk honoreert het zorgkantoor geen intramurale uitbreidingsverzoeken en werkt het zorgkantoor aan afbouw. Heeft het zorgkantoor de (toekomstige) wettelijke verplichtingen jegens zijn verzekerden op grond van het overgangsrecht van de Wlz verwerkt in het contracteerbeleid? Zo ja, waar staat dit? Zo nee, waarom niet? Waarop is de impliciete aanname (gegeven de bevriezing van de intramurale capaciteit) dat ZZP-cliënten hun rechten niet of nauwelijks intramuraal gaan verzilveren gebaseerd. Hoe worden cliënten geïnformeerd? Bedoelt u met binnen 1 jaar het jaar 2015? Vervalt daarna het recht op intramurale opname? Het inkoopbeleid Langdurige Zorg 2015 is op dit moment gebaseerd op het AWBZ-regime. In de brief van 27 juni jl. van VWS ( DLZ) is aangegeven dat indien inwerkingtreding van de Wlz op 1 januari 2015 niet mogelijk is, dan is VWS voornemens per 2015 tevens een aantal andere wijzigingen door te voeren om ervoor te zorgen dat een versmalde AWBZ en het wetsvoorstel Wlz, op voor de uitvoering essentiële onderdelen, worden gestroomlijnd. Daarmee zal de versmalde AWBZ in materiële zin zoveel als mogelijk lijken op de Wlz. 6

7 Gevolgen voor cliënten met een laag ZZP: Indien de AWBZ nog een jaar van kracht zal blijven en de Wlz met ingang van 1 januari 2016 in werking zal treden, dan blijft gelden dat cliënten met een laag ZZP in 2015 gevraagd wordt te kiezen voor verblijf in een instelling dan wel Zvw-zorg en Wmo-ondersteuning thuis. Het overgangsrecht in de Wlz verandert niet. Gevolgen voor cliënten met een hoog ZZP: Onder meer omwille van een soepele overgang van de AWBZ naar de Wlz, is het van groot belang om in 2015 Wlz-zorg thuis aan te kunnen bieden en te bekostigen op de wijze zoals in de AWBZ gebruikelijk is. Dit betekent dat zorgkantoren met zorgaanbieders voor 2015 kunnen afspreken dat de zorg voor cliënten die een indicatie hebben voor verblijf (ZZP 4 of hoger), op grond van functies en klassen bekostigd kan worden. Zij hoeven dan niet een keuze te maken in Het overgangsrecht zal hiertoe aangepast worden. Het zorgkantoor heeft in het inkoopbeleid het overgangsrecht meegenomen, waardoor cliënten zorg kunnen ontvangen op basis van de versmalde AWBZ. Het financiële kader dat gemoeid is met het overgangsrecht en de mate waarin cliënten kiezen voor intramurale opname zijn op dit moment onduidelijk. Zodra duidelijkheid bestaat over het financiële kader dat gemoeid is met het overgangsrecht, informeren zorgkantoren de zorgaanbieders. In de herschikking 2015 zullen de eventuele financiële consequenties van het overgangsrecht worden verwerkt, passend binnen de contracteerruimte. Vanuit het Rijk wordt een publiekscampagne gevoerd. Zorgkantoren informeren de cliënten die vallen onder het overgangsrecht. Vraag 13 Hoofdstuk 3 pagina 7, een na laatste alinea: begrijpen we het goed dat cliënten van 18 jaar en ouder en die in bezit zijn van een GGZ B indicatie of met een LVG indicatie en die nu bij GZ aanbieder verblijven gedurende de gehele looptijd van hun indicatie recht houden op WLZ zorg? Voor wat betreft GGZ-B cliënten meldt de staatssecretaris In de brief van VWS met kenmerk LZ het volgende: 'In afwijking van de brief over het voorlopig budgettair kader Wlz 2015 heb ik besloten om de driejaarsgrens niet te laten gelden voor mensen die op 31 december 2014 al een ZZP GGZ B hebben in de AWBZ. Deze mensen gaan op 1 januari 2015 rechtstreeks over naar de Wet Langdurige zorg (Wlz)'. In de brief van de staatssecretaris (DLZ b) wordt gesteld dat de AWBZ-indicatie zoals afgegeven door het CIZ voorliggend is. Daarnaast is de vertaaltabel 2015 is nog niet bekend. Het is dus nog niet duidelijk wat de omkatmogelijkheden voor volgend jaar zullen zijn of dat er wellicht sprake is van overgangsrecht. Vraag 14 Is er geen overgangsrecht tijdelijke opname voor cliënten met een ZZP/indicatie met VPT ZZV functies? Tijdelijk verblijf blijft mogelijk in 2015 op basis van de geïndiceerde ZZP. Hoe dit bij het betreffende zorgkantoor gedeclareerd dient te worden kan regionaal verschillen. 7

8 Extramuraliseren Vraag 15 Nu door de staatssecretaris in de Wlz brief van 27 juni 2014 kenbaar is gemaakt dat de extramurale functies en klassen ook toegankelijk zijn voor nieuwe cliënten met een intramurale indicatie, kiezen de zorgkantoren voor een pragmatische lijn waarbij onderhandeling op de p niet mogelijk is. Waarom is onderhandeling op de p niet mogelijk? Is onderhandeling op de q wel mogelijk? Onderhandeling op de p voor de extramurale zorg is niet mogelijk. Hiertoe is besloten omdat de extramurale zorg naar verwachting op termijn geen deel meer uitmaakt van de langdurige zorg en omdat de omvang beperkt is. De q is zorgkantoorspecifiek beleid. Vraag 16 Extramurale zorg: Onderdeel 2 wordt ingekocht voor nieuwe en bestaande intramuraal geïndiceerde cliënten tot aan de ontwikkeling van het deel VPT. Wat betekent tot aan de ontwikkeling van het deel VPT. Verwacht wordt dat VWS tzt nog met een aanvullende visie op VPT komt, te weten het deel- VPT. Tot die tijd, in ieder geval in 2015, blijven extramurale functies een alternatief. De tekst wordt aangepast. Vraag 17 In landelijke overgangsregelingen is een aparte oplossing gezocht voor mensen die een indicatie voor verblijfszorg hebben en die nog thuis wonen en overbruggingszorg in de vorm van extramurale zorg en / of dagbesteding ontvangen. Kern van die oplossing is dat niet de Zvw en de Wmo de dragers zijn van de benodigde zorg, maar dat het zorgkantoor een aparte productieafspraak maakt ten behoeve van de zorg aan deze cliënten (bestaande en ook nieuwe cliënten, conform de brief van de staatssecretaris van 27 juni j.l., met verblijfsindicatie). Ten laste van welke budgetruimte zal die afspraak komen? Voorbeeld: gaat dat ten koste van de ruimte voor intramurale zorg; of komt er een correctie op de overheveling van middelen vanuit de AWBZ naar de Wmo en Zvw? Dit komt ten laste van de regionale contracteerruimte en wordt ingekocht als extramurale zorg. Vraag 18 Sector V&V: Wij verwachten dat er tot het jaar 2019 sprake is van een afname van de AWBZ-indicaties en dat vanaf 2019 richting het jaar 2025 er mogelijk weer een grote vraag naar voorzieningen ontstaat. Bent u niet van mening dat nu en in de komende jaren het sluiten van locaties leidt tot kapitaalvernietiging? Hoe denkt het zorgkantoor de komende jaren zó te overbruggen dat voorzieningen beschikbaar blijven om de grotere vraag t.z.t. te kunnen opvangen? Er vindt overleg plaats met veldpartijen hoe naar de op termijn noodzakelijke capaciteit toegegroeid kan worden. Deels zal de lage capaciteit wegvallen (door minder indiceren) en deels zal er worden omgezet van lichte naar zware capaciteit. Daarbij wordt de keuzemogelijkheid van de klant bewaakt, de continuïteit van zorg aan bestaande klanten in 8

9 de gaten houden, gekeken of de locatie geschikt is voor verandering en of men aan leveringsvoorwaarden voldoet (deskundigheid, SOG etc.)). Kwaliteit Vraag 19 Zorgkantoren vinden het van groot belang dat de cliënt betrokken is bij de wijze waarop zorg wordt geleverd. Een van de manieren waarop de cliënt inspraak heeft op de zorg in een instelling is door middel van de cliëntenraad. Zorginkopers gaan graag in gesprek met cliëntenraden om te bezien op welke manier de zorgverlening en inspraak beter kan. Inspraak en regie van de cliënt over zijn zorgplan en over de instelling zijn namelijk van groot belang voor de ervaren kwaliteit van leven. 1 Het tijdspad ontvangst en retourneren enquête ontbreekt 2 Kan het zorgkantoor inzicht geven in de vragen van deze cliëntenraad-enquête, en op welk moment geeft zij dit inzicht? Zo nee, waarom niet? 3 Vraag: Vanuit welke rol, wettelijke context of bevoegdheid rechtvaardigt het zorgkantoor zijn (nieuwe) toezichthoudende betrokkenheid bij de vormgeving en organisatie van de medezeggenschap van cliënten binnen zorgorganisaties? 4 Welke status krijgen de antwoorden van de cliëntenraden? Het is mogelijk als zorgaanbieder inzicht te verkrijgen in de vragen van de enquête. Op dit moment is echter nog niet duidelijk wanneer de enquêtes verstuurd worden. De enquêtes worden op dit moment getest op toepasbaarheid. De verwachting is dat deze najaar 2014 worden uitgezet. Zodra wij deze beschikbaar krijgen zullen wij dit kenbaar maken. De staatssecretaris heeft in diverse brieven aangegeven veel waarde te hechten aan de rol van cliëntenraden en de betrokkenheid van de cliënt bij het vormgeven van zijn eigen zorgvraag. Het landelijke beleid zoals in deze paragraaf is opgesteld is hier een vertaling van. Vraag 20 In 2015 gaan zorgkantoren graag het gesprek aan om te komen tot een concrete ontwikkelagenda met de ambitie om voor de zorginkoop 2016 de eerste resultaten te benutten. Vraag n.a.v. een na laatste zin op deze pagina: Met wie gaan de zorgkantoren graag het gesprek aan om te komen tot een concrete ontwikkelagenda? Voor de ontwikkelagenda voor de V&V gaan de zorgkantoren graag het gesprek aan met cliëntenorganisaties, brancheorganisaties en VWS. Vraag 21 "Meerjarige overeenkomsten kunnen echter geen financiële zekerheid of garanties bieden." Is dit niet strijdig met de opsomming van bullets daarboven uit het wetsvoorstel Wlz? Hier wordt namelijk aangeven dat meerjarige overeenkomsten een vliegwiel zijn voor kwaliteit en innovatie en er kunnen afspraken worden gemaakt om het basisbudget te koppelen aan de geïndiceerde zorg. Ook wordt in het wetsvoorstel gesproken over investeringen in de toekomst, lenen tegen een lager rentetarief en zekerheid voor zorgaanbieders, cliënten en financiers. Indien u geen meerjarige financiële zekerheid of garanties kunt bieden, reduceert u het wetsvoorstel Wlz tot loze woorden. Kunt u dit toelichten? 9

10 Zoals in het inkoopkader gesteld starten de zorgkantoren zo spoedig mogelijk met een verkenning de mogelijkheden tot het maken van meerjarige afspraken. De verwachting is dat deze afspraken veelal inhoudelijk van aard zullen zijn, dit maakt echter onderdeel uit van de verkenning. Zodra hier meer duidelijkheid over bestaat worden zorgaanbieders hierover geïnformeerd. Spoedzorg Vraag 22 Kan er reeds nu een toelichting worden gegeven op het proces m.b.t. spoedzorg? Spoedzorg wordt ingekocht onder het regime van de Zvw/Jeugdwet/ WMO voor iemand zonder verblijfsindicatie. Voor iemand met verblijfsindicatie geldt de WLz. In het inkoopdocument is hier een gewijzigde tekst voor opgenomen. VPT Vraag 23 Sluitingsdatum indiening offerte is 15 augustus Dit betekent dat organisaties kort tijd hebben om (in de vakantieperiode) hun offerte in te dienen. Kan deze datum verplaatst worden naar 1 september 2014? We maken bezwaar vanwege het korte tijdsbestek waarin alles gereed moet zijn. Is het zorgkantoor bereid de indieningtermijn op te schuiven zodat aanbieders een redelijke termijn hebben voor inschrijving? Zo nee, waarom niet? Is het gezien de uitgestelde procedure en geplande vakanties mogelijk de digitale inschrijving nu al open te stellen en niet pas na 1 augustus 2014, zodat aanbieders de inschrijving al zoveel mogelijk kunnen voorbereiden en na het verschijnen van de Nota van Inlichtingen alleen nog maar hoeven te wijzigen? Zo nee, waarom niet? Het zorgkantoor erkent dat de termijnen dit jaar krap zijn en dit de nodige druk zet op de processen van alle partijen, ook zeker voor aanbieders. Het uitstellen van publicatie van het inkoopbeleid is het gevolg van de vele onduidelijkheden zoals die daar zijn in tijden van verandering. Zorgkantoren hebben kritisch gekeken hoe eigen processen versneld konden worden om tegemoet te komen aan zorgaanbieders. Dit is gebeurt in de huidige planning. Zorgkantoren zagen alleen mogelijkheid de offertedatum met één week te verschuiven (tot 22 augustus) als de NZa de termijn voor het indienen van de budgetformulieren (eerste ronde 2015 en herschikking 2014) ook één week door zou schuiven. Zowel de NZa als ActiZ bleken niet gewillig te zijn deze deadlines verder op te rekken. Derhalve zien zorgkantoren geen mogelijkheid om de indieningstermijn te verlengen. Vraag 24 Kunnen er met het zorgkantoor afspraken worden gemaakt boven de toegelaten capaciteit, zoals benoemd wordt in de NZA-beleidsregel CA Aanvaardbare kosten? Conform de landelijke beleidsregel is het mogelijk om afspraken te maken boven de toegelaten capaciteit. Hierbij wordt echter wel rekening gehouden met totale behoefte aan capaciteit in een regio / bij een aanbieder inclusief de behoefte aan afbouw van capaciteit. Vraag 25 De te leveren zorg bij VPT bestaat uit het geïndiceerde ZZP. Betekent dit dat 10

11 zorgvragers met een indicatie voor een lage ZZP, gelet op het overgangsrecht en kiezend voor intramurale zorg dan alsnog gebruik kunnen maken van VPT? Nee, Cliënten met een laag ZZP hebben slechts de keuze uit intramuraal verblijf of zorg via de WMO of Zvw. Cliënten kunnen deze keuze maken t/m Vraag 26 Als een zorgaanbieder in 2014 een overeenkomst heeft voor de levering van AWBZ zorg en in 2014 nog geen VPT levert, maar dit wel voornemens is in 2015 te leveren, wordt de aanbieder dan beschouwd als een nieuwe of bestaande aanbieder? Indien een zorgaanbieder in 2014 reeds een overeenkomst heeft met het zorgkantoor, maar nieuw VPT wil gaan leveren kan deze in een drietal categorieën vallen: a) De zorgaanbieder had in 2014 alleen voor extramurale zorg een overeenkomst --> Nieuw intramuraal(incl. VPT) b) De zorgaanbieder had in 2014 een overeenkomst voor intramurale zorg binnen dezelfde zorgkantoorregio--> bestaande zorgaanbieder c) De zorgaanbieder had in 2014 een overeenkomst voor intramurale zorg in een andere zorgkantoorregio--> nieuw in de regio Vraag 27 Een Volledig Pakket Thuis (VPT) is een leverings- en financieringsvorm van intramurale zorg, waarbij verblijf geen deel uitmaakt van de financiering. VPT biedt hiermee een passend alternatief voor cliënten die hun intramurale zorgvraag liever in een zelfstandige woonomgeving ontvangen dan in een AWBZ-instelling. Gaat u er vanuit dat in deze ontwikkeling sprake is van een tekort aan plaatsen? Niet per se. De keuze voor VPT kan bijvoorbeeld voortkomen uit de wens van de cliënt. Daarnaast wordt door VWS ingezet op extramuralisering. Vraag 28 Als de cliënt een veelvuldig beroep doet - of gaat doen op termijn - op ongeplande zorg, dan wordt levering kostbaar. Waar liggen de grenzen voor aanbieder/cliënt m.b.t. VPT als zorg op VPT-basis op een gegeven moment redelijkerwijs niet meer te bekostigen is? Het is juist dat zorgaanbieders uit doelmatigheidsoverwegingen de keus van de cliënt voor VPT kan afwijzen. Zorgkantoren verwachten wel dat zorgaanbieders dit weloverwogen doen gezien hun zorgplicht en met in acht neming van de keuzevrijheid van de cliënt. Vraag 29 Kader: Voor VPT geldt dat art 15 Bza (medische behandeling, geneesmiddelen, farmacie etc.) geen onderdeel is van het VPT en dat een VPT inclusief behandeling alleen inclusief art. 8 Bza inhoudt. Dit betekent dat de huisarts eindverantwoordelijk is voor de algemene medische behandeling. Een VPT kan zowel met als zonder behandeling (art. 8 Bza) worden afgesproken. Wat bedoelt u precies met hetgeen beschreven wordt onder de eerste twee bullets? 11

12 Een VPT kan zowel met als zonder behandeling (art. 8 Bza) worden afgesproken. Voor VPT geldt dat art 15 Bza (medische behandeling, geneesmiddelen, farmacie etc.) geen onderdeel is van het VPT en dat een VPT inclusief behandeling alleen inclusief art. 8 Bza inhoudt. Dit betekent dat de huisarts eindverantwoordelijk is voor de algemene medische behandeling. Vraag 30 De zorgaanbieder kan deze keuze [voor een VPT] alleen afwijzen op basis van zware inhoudelijke, kwalitatieve en/of doelmatigheidsoverwegingen. Hoe definieert u zwaar bij overwegingen om een VPT verzoek af te wijzen? Het is juist dat zorgaanbieders uit doelmatigheidsoverwegingen de keus van de cliënt voor VPT kan afwijzen. Zorgkantoren verwachten wel dat zorgaanbieders dit weloverwogen doen gezien hun zorgplicht en met in acht neming van de keuzevrijheid van de cliënt. Zoals in het inkoopkader gesteld kan de zorgaanbieder enkel op zwaarwegende inhoudelijke, kwalitatieve en/of doelmatigheidsoverwegingen weigeren. Vraag 31 De zorgaanbieder dient te kunnen voldoen aan het leveren van nachtzorg via alarmering en op afspraak en aan 24-uurs beschikbaarheid. Is hier bedoeld dat binnen 10 minuten moet zijn gereageerd en binnen een half uur iemand ter plaatste moet zijn? Voor wat betreft de alarmering en bereikbaarheid voor VPT gelden de productspecificaties van de ZZP's zoals deze zijn opgenomen in het inkoopkader. Zorginfrastructuur Vraag 23 Zorginfrastructuur behoort niet meer tot de contracteerruimte maar zal via een rijkssubsidieregeling worden uitgevoerd in Wanneer wordt definitief bekend hoe dit vorm zal krijgen? Datum is ook bij het zorgkantoor niet bekend. Zodra we meer weten wordt u hierover geïnformeerd. Inkoopcriteria Innovatie Vraag 33 Blz 17. Innovatie wordt gesplitst in twee delen. De nieuwe innovatie wordt gedefinieerd als bewezen concepten die verder opgeschaald worden. Daarmee voldoet de omschrijving van Nieuwe Innovatie aan het tweede deel van Innovatie 'stimuleren van best practices' en is er feitelijk geen sprake van een onderscheid. We vragen u het beleid aan te passen waardoor ruimte ontstaat voor daadwerkelijke nieuwe innovatie. Het beleid wordt niet aangepast. 12

13 Vraag 34 Paragraaf 6.10 gaat in op innovatie waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen stimuleren nieuwe innovatie door middel van landelijk toetsingskader en stimuleren van implementatie van best practices. Voorgesteld wordt om de NZA beleidsregel innovatie te laten vervallen en de middelen onder de contracteerruimte te brengen. Dit heeft echter nog niet plaatsgevonden. Hoe moet hier nu bij inkoop 2015 voor de zorgaanbieders mee worden omgegaan? Onder Innovatie in het inkoopkader verwoorden de zorgkantoren hun wens om de middelen uit de beleidsregel Innovatie onder te brengen in de contracteerruimte en gezamenlijk met zorgbranches en cliëntenorganisaties een toetsingskader te ontwikkelen voor Innovatie. Dit willen de zorgkantoren om meer recht te doen aan de initiatieven en behoefte van het veld. Dit voorstel wordt in de loop van 2015 in samenspraak met partijen vormgegeven en heeft geen betrekking op de door zorgaanbieders in te dienen indiening/offerte voor Integrale benadering Vraag 35 Het verzoek van zorgkantoren aan zorgaanbieders om hun aanbod zoveel mogelijk in samenhang met andere partijen te realiseren en te sturen op specialisatie of samenwerking welk zou moeten leiden tot verplichtende afspraken, brengt aanbieders in het kader van wetgeving rond mededinging in een gevarenzone. Welke verantwoordelijkheid ziet het zorgkantoor voor zichzelf als het gaat om het in bedrijfseconomisch gevaar brengen van (door haar te contracteren) aanbieders? Welke maatregelen gaat het zorgkantoor nemen om in het kader van de gestelde opdracht de risico s voor aanbieders te minimaliseren of weg te nemen? De economische bedrijfsvoering en de keuzes die rondom dit onderwerp worden gemaakt zijn voor eigen verantwoordelijkheid van de aanbieder. De samenwerking die zorgkantoren bepleiten in het criterium Integrale benadering richt zich op een betere zorgverlening aan cliënten. De Mededingingswet staat toe dat zorgaanbieders onderling afspraken maken over kwaliteitsborging. Deze mogen enkel indien ze tot doel hebben de kwaliteit van zorg te bevorderen via objectieve en transparante criteria. Afspraken die de keuzevrijheid van cliënten benadelen of de onderlinge concurrentie beperken zijn doorgaans verboden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij prijsafspraken. Maar ook bij marktverdelingsafspraken over de hoeveelheid te leveren diensten, vestiging en geografische verdeling van markten en klanten. Vraag 36 Het zorgkantoor vraagt ontschotting, maar alle benoemde zorg gaat gefinancierd worden vanuit de WLZ. Wat wordt er dan exact bedoeld met ontschotting? De cliënt kan makkelijker het zorglandschap doorlopen, als gevolg van de benodigde zorgvraag, doordat zorgtrajecten goed op elkaar zijn afgestemd, ondanks dat er sprake is van verschillende financieringsstromen. Kwaliteit Vraag 37 13

14 Het zorgkantoor stelt dat de zorgaanbieder voldoet aan het criterium kwaliteit voor de V&V indien op concernniveau voor de CQ indicatoren minimaal 80% van de intramurale OE s groen hebben gescoord. Statistisch gezien is het voor concerns met meerdere OE s lastiger om aan dit criterium te voldoen. Deelt u onze mening in deze? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze wilt u deze ongelijkheid oplossen? Het criterium is aangepast. Vraag 39 Op pagina 24 van het Inkoopdocument geeft u aan dat het noodzakelijk is om opnieuw te formuleren wat kwalitatief goede zorg is en aan welke randvoorwaarden deze moet voldoen. Daarmee geeft u aan dat u op dit moment geen goede omschrijving hebt van wat kwalitatief goede zorg is en aan welke randvoorwaarden deze moet voldoen. Dit leidt tot de onvermijdelijke conclusie dat de norm die u stelt t.a.v. het criterium Kwaliteit, inhoudende dat op concernniveau voor de CQ indicatoren minimaal 80% van de intramurale OE s groen hebben gescoord, geen stand kan houden. Het is immers redelijk noch billijk (eisen waaraan uw zorginkoop moet voldoen) om zoals u doet - grote financiële consequenties te verbinden aan een norm waarvan u reeds zelf aangeeft dat deze niet goed is en vervangen moet worden. Wij verzoeken u daarom deze norm terzijde te schuiven. Indien u besluit dat niet te doen, dient u dit verzoek als een bezwaar te beschouwen tegen het hanteren van deze norm. Landelijke partijen zijn het er over eens dat de CQ-index vooralsnog een goed genoeg instrument is om objectief de cliënttevredenheid m.b.t. de kwaliteit van zorg vast te stellen. Vraag 40 Deze uitleg over hoe tot de norm is gekomen kunnen wij echter niet vinden in uw inkoopbeleid. 1 Wij verzoeken u met het oog op de door u te hanteren transparante werkwijze (citaat Inkoopdocument pagina 9) deze uitleg alsnog te geven. 2 Het komt ons voor dat het gebruiken van niet-toetsbare en nog onbekende criteria bij de zorginkoopprocedure in strijd is met de precontractuele redelijkheid en billijkheid. Wel heeft ZN toegezegd hierover in gesprek te zullen gaan met ActiZ en het Kwaliteitsinstituut zodra de normering definitief is vastgesteld. In afwachting van de definitieve normering en de uitkomsten van dat overleg maken wij op dit punt een voorbehoud. 3 De informatie die tot nu toe beschikbaar is (toelichting op de normering van MediQuest - publieksversie) roept veel vragen op over de validiteit, betrouwbaarheid van de gestelde norm. Het is ook niet helder of de huidige norm als een (absolute) basisnorm te hanteren is, die elke organisatie bij goede kwaliteit zou moeten kunnen halen of alleen als (relatieve) streefnorm, door slechts een deel van de zorgorganisaties te behalen. Is het zorgkantoor bereid haar beleid op dit vlak aan passen wanneer ZN na het overleg met ActiZ en het Kwaliteitsinstituut de normering aanpast? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer? Het globale verantwoordingsdocument over de normering vinden zorgaanbieders op de website van Mediquest voor de kwaliteitsgegevens: Een uitgebreid 14

15 verantwoordingsdocument zal eind juli 2014 beschikbaar worden gesteld en deze wordt ook besproken met o.a. Actiz. Het criterium is aangepast, zie het toetsingskader behorend bij het inkoopdocument. Vraag 41 Hoewel dit uitgangspunt [van een uniform prijscriterium] op het eerste gezicht aantrekkelijk is, zijn er bekende moeilijkheden (bijvoorbeeld dat sociaal-culturele factoren in een regio de CQ-uitslag bepalen). Anders gezegd: de aanname dat kwaliteitsinformatie en erop geënte normen eenduidig valide en betrouwbaar zijn, is aanvechtbaar Landelijke partijen zijn het er over eens dat de CQ-index vooralsnog een goed genoeg instrument is om objectief de cliënttevredenheid m.b.t. de kwaliteit van zorg vast te stellen. Vraag 42 Onze zorgorganisatie vond accordering voor de doorlevering Keuzewebsite bezwaarlijk omdat de beschrijving van de partijen waarnaar wordt doorgeleverd erg ruim was en geen informatie werd gegeven over welke gegevens precies zouden worden door geleverd en onder welke voorwaarden. Hierdoor bracht accordering van deze optie in onze ogen te grote juridische risico s met zich mee. Bovendien waren de consequenties van niet accorderendie nu in het inkoopbeleid beschreven zijn - ten tijde van het accorderen onbekend. Onze zorgorganisatie heeft geaccordeerd voor JMV/ Kwaliteitsinstituut en IGZ, waarmee wij voldoen aan onze wettelijke verplichtingen, en waarmee de gegevens worden doorgeleverd aan het Kwaliteitsinstituut en openbaar worden gemaakt. Kunnen wij ervan uitgaan dat wij hiermee voldoende tegemoetkomen aan de kwaliteitseis Artikel 12 Lid 3? Nee, dit is niet voldoende. Uit de diverse beleidsstukken is op te maken welke contractuele verplichtingen nagekomen dienen te worden. U moet voldoen aan uw contractuele verplichtingen, in de raamovereenkomst 2014 (maar ook in eerder overeenkomsten) artikel 12 lid 2 hebben wij reeds opgenomen dat het meest recente cliënttevredenheidsonderzoek openbaar moet worden gemaakt, inclusief de hieruit voortvloeiende verbeterplannen, en zij worden beschikbaar gesteld aan de cliëntenraad en het Zorgkantoor. Wij hebben het inkoopbeleid hierop niet gewijzigd. In de raamovereenkomst 2015 artikel 12 lid 2 en 3 staat ook vermeld dat de gegevens openbaar gemaakt moeten worden. Instellingen die nog niet geaccordeerd hebben, kunnen dit alsnog doen bij Mediquest, mits dit tijdig gebeurt, zodat de gegevens verwerkt kunnen worden in de normering voordat de productieafspraken 2015 definitief gemaakt zijn. De kosten die gepaard gaan met alsnog accorderen komen voor rekening van de zorgaanbieder. Vraag 43 [Toetsingskader kwaliteit GZ] Gaat dit inderdaad over pijler 2a of wellicht over pijler 2b? Zorgkantoor kan immers al beschikken over het openbare databestand met informatie uit pijler 2a? En wat wordt hier bedoeld met op regioniveau? Betreft dat informatie op een lager organisatieniveau, bijvoorbeeld op RVE-niveau of clusterniveau? Zorgkantoren willen graag inzage in de kwaliteit van de zorgverlening in de in te kopen zorgkantoorregio. De gegevens op pijler 2a worden aan de zorgkantoren echter alleen op instellingsniveau beschikbaar gesteld middels het openbare databestand. Zorgaanbieder beschikken over gegevens op 'lagere' niveaus die aansluiten bij hun eigen 15

16 organisatiestructuur. Om recht te doen aan regionale verschillen en met elkaar het juiste gesprek te voeren over hoe het gesteld is in de regio waar het betreffende zorgkantoor zorg inkoopt, wordt zorgaanbieders gevraagd de gegevens op een lager geaggregeerd niveau te delen met de zorgkantoren. Productspecificaties Vraag 44 Klopt het dat de LG in het inkoopbeleid 2015 niet sectorvreemd is voor de V&V? Primair valt de LG onder de gehandicaptenzorg. Vraag 45 Tot op heden is de bestaande praktijk dat een zorgplan formeel minimaal 1x per jaar wordt geëvalueerd. Op verzoek van de cliënt kan dit worden uitgebreid. Bij de jaarlijkse evaluatie zijn meerdere medewerkers betrokken en waar nodig ook de partner/mantelzorger. Uitbreiding naar 2x verhoogt de werkdruk, terwijl de cliënt er lang niet altijd op zit te wachten. Waarom hanteert het zorgkantoor de norm 2x per jaar? In het wettelijk kader van de Wlz is opgenomen dat het zorgplan twee keer per jaar geëvalueerd moet worden. In de AWBZ is sprake van jaarlijkse zorgplanevaluatie. Zorgkantoren sluiten aan bij het vigerende wettelijk landelijk kader omtrent zorgplanevaluatie. Overeenkomst Vraag 46 Wat bedoelt u met inkopen in het regime van de AWBZ in afgeslankte vorm? Binnen de WLZ zal in 2015 niet meer alle aanspraken ingekocht worden die we nu kennen binnen de AWBZ. Een deel hiervan gaat over naar de Wmo of Zvw of Jeugdwet. De WLZ/AWBZ is in 2015 een afgeslankte vorm, minder aanspraken, dan het aantal dat we nu kennen. Vraag 47 Alle cliënten met een ZZP worden actief benaderde door de zorgaanbieder. Met de cliënt wordt besproken langer thuis te blijven wonen met zorg. Op welke wijze gaat het zorgkantoor toezien dat dit artikel door zorgaanbieders gehandhaafd wordt? Wat is het doel van het zorgkantoor om deze bepaling in de overeenkomst op te nemen? Geldt dit artikel alleen voor nieuwe cliënten of ook voor cliënten die bij de zorgaanbieder al intramuraal in zorg zijn? Dit geldt alleen voor nieuwe cliënten en cliënten die op de wachtlijst staan met al dan niet overbruggingszorg. Doel is om cliënten daadwerkelijk een keuze tussen zorg met en zonder verblijf te bieden. En te voorkomen dat de wachtlijsten (onnodig) langer worden en de treeknorm overschreden wordt. Als het zorgkantoor signalen krijgt dat de zorgaanbieder zich hier niet aan houdt dan zal hij zich beroepen op de overeenkomst 16

17 Vraag 49 Alle cliënten met een ZZP worden actief benaderd door de zorgaanbieder. Welke bezwaarprocedure en termijnen hanteert u? Het is niet duidelijk op welk proces (aanbieder-cliënt of aanbieder-zorgkantoor) de vraag betrekking heeft. Vraag 49 Het declaratieprotocol is nog volledig gebaseerd op de oude situatie van de AWBZ. In het protocol zijn ook afspraken over de bevoorschotting opgenomen. Ten opzichte van voorgaand jaar is het protocol niet gewijzigd. Het protocol is niet afgestemd op de Wlz. Een belangrijke reden kan zijn dat Wlz nog niet rechtsgeldig is verklaard. Mogen de zorgaanbieders ervan uitgaan dat het huidig protocol in tact blijft ook al wordt nog dit jaar de Wlz door de Kamer bekrachtigd? Het declaratieprotocol 2015 zal in het najaar van 2014 definitief gemaakt worden. In de overeenkomst is opgenomen dat de Zorgaanbieder handelt conform het addendum meest actuele declaratieprotocol en afspraken zoals gemaakt in het regionale deel van de overeenkomst. Bestuursverklaring Vraag 50: Mogen wij aannemen dat het hier (VOG RP) gaat om de bestuurders van de rechtspersonen en niet om de rechtspersoon? Is een Gedragsverklaring Aanbesteden van de bestuurders voldoende? Deze wordt afgegeven door het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De VOG RP is randvoorwaardelijk voor het aangaan van een overeenkomst en de zorgaanbieder dient deze te kunnen overleggen voordat de overeenkomst wordt aangegaan. Dit is echter op een later tijdstip dan de sluitingsdatum van het offertetraject. De zorgaanbieder toont bij het indienen van de offerte aan dat de aanvraag voor de VOG RP is gedaan. Regionale aanvulling: het betreft een VOG van de rechtspersoon, niet van de bestuurders. De bestuurder kan deze aanvragen. De VOG is randvoorwaardelijk voor het aangaan van een overeenkomst. De gedragsverklaring aanbesteden is een andere verklaring en daarmee niet voldoende. Een nieuwe zorgaanbieder toont bij het indienen van de offerte aan dat de aanvraag voor de VOG RP is gedaan. Een bestaande aanbieder moet kunnen aantonen dat de VOG RP in bezit is of is aangevraagd. Vraag 51 Er wordt gevraagd om een VOG voor rechtspersonen. Voor alle medewerkers en vrijwilligers is het gebruikelijk over een VOG verklaring te beschikken. Waarom wordt dit criterium toegevoegd? De VOG RP is randvoorwaardelijk voor het aangaan van een overeenkomst en de zorgaanbieder dient deze te kunnen overleggen voordat de overeenkomst wordt aangegaan. Een nieuwe zorgaanbieder toont bij het indienen van de offerte aan dat de aanvraag voor de VOG RP is gedaan. Een bestaande aanbieder moet kunnen aantonen dat de VOG RP in bezit is of is aangevraagd. 17