De Oesterput. Onderzoek tot m.e.r. PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput te Oostende

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De Oesterput. Onderzoek tot m.e.r. PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput te Oostende"

Transcriptie

1 De Oesterput Onderzoek tot m.e.r. PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput te Oostende Grontmij Belgium nv i.o.v. Provincie West-Vlaanderen november 2015

2 Verantwoording Titel Subtitel Projectnummer Referentienummer Revisie Datum Auteur(s) adres Gecontroleerd door De Oesterput Onderzoek tot m.e.r. Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput a november 2015 Thomas Telen, Melinda Godderis soetkin.verryt@grontmij.be Soetkin Verryt Paraaf gecontroleerd Goedgekeurd door Griet Van Waes Paraaf goedgekeurd Contact Grontmij Belgium NV Elfjulistraat 43 B-9000 Gent T F gent@grontmij.be / II /

3 Inhoud Inleiding 5 1 Situering van het plan 3 2 Overwogen, maar verworpen alternatieven 5 3 Beschrijving en beoordeling van de mogelijke milieueffecten Scoping Resulterende scoping Milieubeoordeling 8 4 Algemene conclusie 14 Bijlagen 15 Afkortingen BS DRO MER m.e.r. OV PRUP PRS RSV RUP SBZ-H SBZ-V VHA VEN Belgisch Staatsblad Decreet Ruimtelijk Ordening Milieueffectenrapport milieueffectrapportage Openbaar vervoer Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Ruimtelijk Uitvoeringsplan Speciale Beschermingszone Habitatrichtlijngebied Speciale Beschermingszone - Vogelrichtlijngebied Vlaamse Hydrografische Atlas Vlaams Ecologisch Netwerk / III /

4 Leeswijzer Door de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse regering van 11 april 2008 dient in het planproces van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) formeel rekening gehouden te worden met het onderzoek van milieueffecten die de realisatie van de bestemmingen in dit RUP kunnen teweegbrengen. In de praktijk betekent dit dat voor elk RUP minimaal een onderzoek tot m.e.r (milieueffectrapportage) dient uitgevoerd te worden. Hierbij gaat men na of het plan of programma aanzienlijke effecten kan hebben t.o.v. de bestaande situatie voor mens en milieu. De resultaten van het onderzoek tot m.e.r. geven aan of de opmaak van een plan-mer al dan niet noodzakelijk is. Bijkomend worden de resultaten aangewend om de ruimtelijke keuzes die in het RUP gemaakt worden inhoudelijk te versterken en te onderbouwen. Met dit plan wenst het provinciebestuur planologische duidelijkheid te scheppen voor zonevreemde jeugdverblijven op het grondgebied van de provincie. De voornaamste doelstelling van het planproces is een overkoepelende en uniforme visie op te maken voor de zone vreemde jeugdverblijfcentra voor de gehele provincie. De verschillende dossiers (cfr. toelichtingsnota p9) worden op een uniforme wijze behandeld. Doelstelling is om de vier zonevreemde jeugdlogies (De Horizon, De Karmel, De Oesterput en Verblijfshoeve van Clé) alle mogelijkheden te geven om infrastructurele aanpassingen door te voeren, gezien ze erkende jeugdlogies zijn. Door hun zonevreemde ligging zijn andere aanpassingen of eventuele uitbreidingen niet mogelijk. Met het opmaak van het PRUP zonevreemde jeugdverblijven wordt in eerste instantie getracht om planologische duidelijkheid te scheppen. Daarnaast worden eventuele uitbreidingen ruimtelijk afgetoetst en, indien dit wenselijk blijkt, juridisch mogelijk gemaakt. Voor een uitgebreidere beschrijving wordt verwezen naar hoofdstuk 1 en de toelichtingsnota van dit RUP in bijlage 1. / IV /

5 Inleiding Beknopte beschrijving Het voorliggend plan betreft het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) 'Zonevreemde jeugdverblijven De Oesterput. De site wordt herbestemd naar recreatiegebied. Hiermee wordt een planologische oplossing geboden voor de ontwikkeling van de recreatieve functies en de jeugdverblijfsaccommodatie nabij de oesterkwekerij, de Spuikom en het parkbos. Initiatiefnemer De initiatiefnemer van het plan waarop de nota betrekking heeft is de Provincie West-Vlaanderen Dienst ruimtelijke planning. Contactadres: Provinciehuis Boeverbos, Koning Leopold III-laan 41, 8200 Sint-Andries (Brugge) Contactpersoon: Wouter Billiet Toetsing aan de m.e.r.-plicht Om na te gaan of het voorgenomen plan onder de toepassing van de plan-m.e.r.-plicht valt, moeten drie vragen stapsgewijs beantwoord worden, namelijk: 1. Valt het plan onder de definitie van een plan of programma zoals gedefinieerd in het Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM)? Ja // De opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen is voorgeschreven door de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Het RUP wordt opgesteld op initiatief van de Vlaamse Overheid. Het RUP valt m.a.w. onder de definitie van een plan of programma. 2. Valt het plan onder het toepassingsgebied van het DABM? Ja // Het plan vormt het kader voor de latere toekenning van een vergunning (waaronder minstens een stedenbouwkundige vergunning) aan een project, zodat het plan onder het toepassingsgebied van het DABM valt. Is een passende beoordeling nodig? Nee // In de directe omgeving bevinden zich geen speciale beschermingszones. Gezien de aard van het plan, zijnde voornamelijk herbestemming in functie van het behoud van de bestaande functies, wordt verwacht dat de voorgestelde planoptie geen impact zal hebben op andere SBZ-gebieden in de omgeving. Daar er geen impact verwacht wordt op SBZ is de opmaak van een passende beoordeling niet relevant. 3. Valt het plan onder de plan-m.e.r.-plicht? Ja // Het voorgenomen plan vormt een kader voor projecten zoals die vermeld worden onder Bijlage I, II of III van het m.e.r.-decreet van 10 december Volgende rubrieken zijn van toepassing: 12 - Toerisme en recreatie. Het plan is bijgevolg van rechtswege plan-m.e.rplichtig. Gezien het plan een klein gebied van lokaal niveau betreft en gezien het plan slechts een kleine wijziging inhoudt, dient minimum een onderzoek tot m.e.r. te worden uitgevoerd. Conclusie plan-m.e.r-plicht : Het RUP valt onder de definitie van een plan of programma en onder het toepassingsgebied zoals gedefinieerd in het DABM. Gezien de aard van het plan en het plangebied en zijn onmiddellijke omgeving niet gelegen zijn in SBZ-gebied, is geen passende beoordeling noodzakelijk. Het plan vormt het kader voor projecten die vermeld worden onder bijlage I, II of III van het m.e.r.-decreet van 10 december 2004 en is dus planm.e.r.-plichtig. Gezien het plan slechts een kleine wijziging betreft is het plan screeningsplichtig. / V /

6 / 2 /

7 Resultaat na raadpleging 1 Resultaat na raadpleging Overeenkomstig het Besluit van de Vlaamse regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma s werden via schrijven onderstaande instanties aangeschreven. In de tabel wordt eveneens een korte samenvatting van het advies weergegeven met daarnaast de beschrijving hoe hiermee in de screening wordt omgegaan. De aanpassingen in de nota n.a.v. de adviezen worden weergegeven met revisies. De adviezen zijn terug te vinden in bijlage 4 Het screeningsdossier kreeg volgend dossiernummer mee: SCRPL15178, de adviezen zijn bijgevoegd in bijlage. ADVIESINSTANTIE VERSTUURD OP ADVIES ANB 21 september 2015 Geen advies ontvangen Herinnering op 21 oktober 2015 Stad Oostende 21 september 2015 Geen opmerkingen Dienst Veiligheidsrapportering 21 september 2015 Herinnering op 21 oktober 2015 Onroerend Erfgoed 21 september 2015 Geen opmerkingen Ruimte Vlaanderen 21 september 2015 Geen opmerkingen Geen opmerkingen in kader van de screening. De dienst VR vraagt het aspect externe veiligheid eveneens in het voorontwerp PRUP voor de plenaire vergadering te behandelen Gezien de aard van de adviezen werden geen wijzingen in de tekst aangebracht. / 3 /

8 Situering van het plan 2 Situering van het plan Geografische situering van het plan Hiervoor wordt verwezen naar hoofdstuk 2 uit de toelichtingsnota van het RUP. Beschrijving van het plangebied Hiervoor wordt verwezen naar hoofdstuk 2 uit de toelichtingsnota van het RUP. Juridisch- en beleidsmatige context Hiervoor wordt verwezen naar hoofdstuk 3 en 4 uit de toelichtingsnota van het RUP. Geplande ontwikkelingen Er zijn geen andere geplande ontwikkelingen in de onmiddellijke nabijheid van het plangebied die mogelijks kunnen interfereren (op vlak van milieueffecten) op voorliggend plan. Doelstellingen en visie van het RUP Als uitgangspunt voor het jeugdverblijf De Oesterput wordt het behoud van het jeugdverblijf op de huidige locatie gehanteerd. Het niet de bedoeling van dit planinitiatief om de ruimere bestemmingscategorie verblijfsrecreatie toe te laten. Het opzet van het PRUP is om jeugdverblijven te faciliteren en niet verblijfsrecreatie, wat ervoor zou kunnen zorgen dat het plangebied naar een andere - meer commerciële- functie zou kunnen doen evolueren. Door de specifieke ligging aan de Spuikom, en door de interactie tussen het jeugdverblijf en de bedrijvigheid van een echte oesterkwekerij, die plaats vindt zowel binnen het plangebied als op het water van de Spuikom, is dit een kans bij uitstek om, in het kader van de verdere toeristisch-recreatieve ontwikkeling van Oostende, het jeugdverblijf mogelijkheden te schenken. Ook is het jeugdverblijf op wandelafstand gelegen van het (verder te ontwikkelen) parkbos op het grondgebied van Bredene. Het parkbos is de uitgelezen plek om er met een jeugdbeweging te ravotten. Als een jeugdverblijf zich op wandelafstand van deze plek kan situeren, vormt dit een positieve wisselwerking. Het zone-eigen maken van het jeugdverblijf zorgt ervoor dat het jeugdverblijf de nodige stappen kan ondernemen om de vergunningstoestand van de site in orde te brengen. Het plangebied van het PRUP omvat enkel de percelen die in de uitbating zitten van het jeugdverblijf. Het PRUP zal daarom dan ook geen uitspraken doen over gronden die niet in de uitbating van het jeugdverblijf vervat zitten. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de toelichtingsnota in bijlage 1. Vertaling in het RUP Hiervoor wordt verwezen naar hoofdstuk 7 van de toelichtingsnota (bijlage I), het grafisch plan (bijlage II) en de stedenbouwkundige voorschriften (bijlage III). Informatie uit beschikbare studies Toelichtingsnota van het PRUP (bijlage I). / 4 /

9 Overwogen, maar verworpen alternatieven 3 Overwogen, maar verworpen alternatieven Nulalternatief Het nulalternatief houdt in dat er geen nieuw planinitiatief wordt genomen. De planologische bestemming van het plangebied blijft dan ook gelden. Dit zou betekenen dat het jeugdverblijf zonevreemd blijft, niet beperkt kan uitbreiden en geen infrastructurele aanpassingen kan doorvoeren. Dit betekent dat het nulalternatief geen wenselijk of volwaardig alternatief is. Het nulalternatief zal echter wel bij de verschillende milieudisciplines aan bod komen, zijnde de huidige planologische en feitelijke situatie, of met andere woorden de referentiesituatie. Locatiealternatieven Gezien de aard van het plan, namelijk een bestendiging van de huidige feitelijke situatie (zone voor jeugdverblijf in parkomgeving) betreft, zijn locatiealternatieven hier niet relevant en als redelijk te beschouwen. Inrichtingsalternatieven Gezien de aard van het plan, namelijk de bestendiging van de huidige feitelijke situatie worden geen inrichtingsvarianten opgenomen. / 5 /

10 Beschrijving en beoordeling van de mogelijke milieueffecten 4 Beschrijving en beoordeling van de mogelijke milieueffecten 4.1 Scoping Kwetsbaarheid van het gebied De kwetsbaarheid van een gebied is in belangrijke mate bepalend voor de te verwachten milieueffecten. De kwetsbaarheid van het gebied wordt in kaart gebracht aan de hand van de voorkomende zogenaamde bijzondere beschermde gebieden en bijzonder kwetsbare gebieden in het studiegebied. In het Besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage wordt aangegeven wat er verstaan wordt onder bijzonder beschermde gebieden. In onderstaande tabel wordt de ligging van het plan ten opzichte van de bijzonder beschermde gebieden weergegeven. Bijzonder beschermde gebieden De speciale beschermingszones overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu Een gebied aangeduid overeenkomstig de Conventie van Ramsar inzake watergebieden van internationale betekenis Waterwingebieden Een beschermd duingebied of voor het duingebied belangrijk landbouwgebied zoals aangegeven ter uitvoering van het decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen tot bescherming van de kustduinen Natuurgebieden, natuurgebieden met wetenschappelijke waarde en de ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening Bosgebieden, valleigebieden, brongebieden, overstromingsgebieden, agrarische gebieden met ecologisch belang of ecologische waarde en ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening Een beschermd landschap, stads- of dorpsgezicht, monument of archeologische zone Het Vlaams Ecologisch Netwerk overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu Erfgoedlandschappen volgens BPA of RUP Situering t.a.v. plangebied Er bevinden zich geen SBZ binnen het plangebied of in de onmiddellijke omgeving. Het meest nabije habitatrichtlijngebied is de duingebieden inclusief IJzermonding en Zwin dat zich op ca. 1,2km ten noordwesten van het plangebied bevindt. Er zijn geen RAMSAR-gebieden aanwezig binnen het plangebied of in de onmiddellijke omgeving. Er bevinden zich geen waterwingebieden binnen het plangebied of in de onmiddellijke omgeving. Er bevinden zich geen beschermde duingebieden binnen het plangebied of in de onmiddellijke omgeving. Het meest nabije beschermd duingebied is gelegen naast Fort Napoleon, 1,35km ten noordwesten van het plangebied. Er komen geen van deze gebieden voor binnen het plangebied of in de onmiddellijke omgeving Er komen geen van deze gebieden voor binnen het plangebied of in de onmiddellijke omgeving Er komen geen van deze gebieden voor binnen het plangebied of in de onmiddellijke omgeving. Het dichtstbijzijnde beschermd landschap is de omgeving van Fort Napoleon dat zicht 800 m ten noordwesten bevindt. Beschermde monumenten in de omgeving zij Fort Napoleon, de batterijen Halve maan en Hundius twee Slibways en Zeemanshuis Godtschalck op minstens 1,2 km ten noordwesten van het plangebied. Er bevinden zich geen VEN-gebieden binnen het plangebied of in de onmiddellijke omgeving. Het meest nabije VEN-gebied, De Middenkust, bevindt zich op ca. 1,35km ten noordwesten. Er komen geen van deze gebieden voor binnen het plangebied of in de onmiddellijke omgeving. / 6 /

11 Beschrijving en beoordeling van de mogelijke milieueffecten De aanwezigheid van bijzonder beschermde gebieden geeft weliswaar een idee van belangrijke te beschermen waarden, maar geeft vaak onvoldoende de kwetsbaarheid van een gebied weer. De kwetsbaarheid van een gebied is immers in belangrijke mate bepalend voor de te verwachten milieueffecten. De kwetsbaarheid van het gebied wordt beschreven aan de hand van de aanwezigheid van bijzonder kwetsbare gebieden. De bijzonder kwetsbare gebieden hebben geen juridische betekenis. De kwetsbaarheid wordt gekarakteriseerd aan de hand van beschikbaar kaartmateriaal, dat een ruwe indicatie hiervan geeft. Gezien dit een eerder ruwe werkwijze is die de specifieke eigenheid van het gebied onvoldoende in rekening brengt, wordt er uitgegaan van het voorzorgsbeginsel op dit vlak. Dit betekent dat als er twijfel is over de kwetsbaarheid er wordt uitgegaan van een worst case inschatting van de kwetsbaarheid. Bijzonder kwetsbare gebieden Situering t.a.v. plangebied Gebieden met slechte drainage (drainageklasse f, g of i) / Gevoelige bodems (veengronden, kleigronden) Het plangebied is gelegen thv antropogene bodems. De polders ten noorden en oosten bevatten kleigronden. Gevoelige gebieden volgens de watertoetskaarten / (open) gerangschikte waterlopen Waardevolle en zeer waardevolle gebieden op de biologische waarderingskaart (BWK) Stiltegebieden Gezien het plangebied is gelegen in de polders wordt het aangeduid als van nature overstroombaar gebied (vanuit zee) Spuikom (bevaarbare waterloop) Niet geklasseerde waterloop (L213_16 L213_202) Plangebied wordt niet gekarteerd als waardevol en/of zeer waardevol op de BWK Bouwkundig erfgoed / Gebieden aangeduid op de landschapsatlas / Archeologische site Landbouwgronden met hoge of zeer hoge waardering volgens de landbouwwaarderingskaart Woongebieden volgens bestemmingsplan of woonconcentraties in nabijheid van plangebied Gelegen in trad. landschap Westelijk Middenkust Geen gekende sites opgenomen in CAI / Aard van het plan Het planologisch initiatief van de provincie betreft de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan opdat het bestaande zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput zone-eigen wordt gemaakt. Het betreft bijgevolg een plan dat hoofdzakelijk is gebaseerd op de huidige feitelijke toestand dat wordt aangevuld i.f.v. een goede ruimtelijke ordening. Gezien het plan de feitelijke toestand planologisch verankert, worden de effecten t.a.v. direct ruimtebeslag, verstoring en wijziging ruimtelijke samenhang als beperkt tot te verwaarlozen ingeschat. De aard van het plan wordt bijgevolg niet als doorslaggevend geacht i.f.v. het bepalen van de relevante milieudisciplines. / 7 /

12 Beschrijving en beoordeling van de mogelijke milieueffecten 4.2 Resulterende scoping Door de hoger beschreven ( 4.1) omgevingskenmerken te confronteren met de kenmerken van het plan blijkt dat in eerste instantie geen aanzienlijk negatieve effecten te verwachten zijn. Er is geen milieudiscipline die specifieke bijzonder aandacht vraagt door de aanwezigheid van kwetsbaarheden en of beschermingen in de omgeving van het plangebied. In de milieubeoordeling die volgt zullen bijgevolg de verschillende milieudisciplines kort worden onderzocht op het mogelijks voorkomen van aanzienlijk negatieve effecten. 4.3 Milieubeoordeling In onderstaande paragrafen worden voor de relevante milieudisciplines in eerste instantie de elementen van de referentiesituatie beschreven. Op basis hiervan worden de mogelijke milieueffecten ingevolge het plan in beeld gebracht. Om aan te tonen dat de realisatie van het plan geen aanzienlijke negatieve milieueffecten genereert, wordt voor de relevante milieudisciplines een antwoord geformuleerd op volgende vragen: In welke mate resulteert de wijziging van de feitelijke situatie in aanzienlijke negatieve effecten? In welke mate resulteert de wijziging van de juridisch planologische situatie in aanzienlijk negatieve effecten? Discipline bodem en water Beschrijving van de referentiesituatie Bodem// Het plangebied situeert zich op door de mens opgehoogde gronden, in de omgeving komen dekklei polders, schorren, kreekruggen en kustduingronden voor. Bodemverontreiniging// Binnen het plangebied komen geen gekende bodemverontreinigingen voor (OVAM). De meest nabije bodemonderzoeken en -saneringsprojecten zijn uitgevoerd nabij het havengebied op +/- 800m ten westen. Grondwaterstromingsgevoeligheid// In de kust- en poldergebieden is het grondwater erg gevoelig voor verzilting. Menselijke ingrepen kunnen het kwetsbare evenwicht tussen zoet en zout water grondig verstoren. Het plangebied en zijn omgeving worden omschreven als zeer gevoelig voor grondwaterstromingen. In deze gebieden kunnen zich snel wijzigingen van het grondwaterpatroon voordoen indien ondergrondse constructies of tijdelijke bemaling worden uitgevoerd (zoet/zout evenwicht). / 8 /

13 Beschrijving en beoordeling van de mogelijke milieueffecten Zoneringsplan (RWZI-netwerk)// Het plangebied bevindt zich volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in centraal gebied, wat impliceert dat in principe de aansluiting op een rioolwaterzuiveringsinstallatie is voorzien. Waterlopen// In de omgeving van het plangebied wordt de spuikom aangeduid als bevaarbare waterloop, ten noorden en ten oosten van het plangebied bevinden zich twee nietgeklasseerde waterlopen. Overstromingsgevoeligheid signaalgebieden// Het plangebied is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied en/of signaalgebied. / 9 /

14 Beschrijving en beoordeling van de mogelijke milieueffecten Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de referentie situatie Gezien geen wijziging tov de feitelijke situatie wordt gepland, zijn de effecten tav bodem en water tov de feitelijke situatie als te verwaarlozen te beoordelen. Door een verfijning van de bestaande voorschriften (zone voor ambachtelijke bedrijven en jeugdverblijf en zone voor wonen en jeugdverblijf) wordt de aanwezigheid van het jeugdverblijf planologisch verankerd. De huidige voorschriften op vlak van verharding en bebouwing blijven behouden, waardoor geen aanzienlijke milieueffecten worden verwacht tav het aspect bodem en water. Daarnaast is de vigerende wetgeving inzake water, bebouwing en verharding van toepassing, waardoor geen aanzienlijk negatieve effecten inzake bodem en water worden verwacht. Door het bestendigen van de bestaande toestand worden geen nadelige effecten op de bodem en water verwacht, gezien geen bijkomende verharding en wijzigingen op vlak van bebouwing worden verzien. Er kan bijgevolg worden besloten dat geen aanzienlijke negatieve milieueffecten worden verwacht tav gronden oppervlakte water en dit tov de feitelijke en planologische situatie. Discipline Fauna & Flora Beschrijving van de referentiesituatie Biologische waardering// Binnen het plangebied komen geen ecologisch waardevolle gebieden voor. Ten oosten van het plangebied bezit het parkbos waardevolle elementen. Ramsar- en Duingebieden// Beschermde duingebieden zijn 1,35m ten noordwesten van het plangebied gelegen. Natura 2000/VEN-gebieden// De duingebieden +/- 1,2km ten noorden van het plangebied zijn aangeduid als habitatrichtlijn- en VENgebied. Ecologische gebieden volgens bestemmingsplannen// Binnen het plangebied komen geen van deze gebieden voor. Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de referentie situatie Het plan voorziet het planologisch vastleggen van de feitelijke situatie, namelijk de aanwezigheid van een jeugdverblijf. Het plan wijzigt niets aan de natuurwaarden en ecologisch waardevolle elementen in de omgeving en in het plangebied. Er worden te verwaarlozen effecten verwacht ten aanzien de biologisch waardevolle ecotopen en bijzonder beschermde gebieden in de omgeving van het plangebied. Het plan voorziet een verfijning van het huidige bestemmingsplan. Op vandaag wordt het plan bestemd als ambachtelijke bedrijvigheid en nevenbestemming wonen, waardoor op heden reeds een harde bestemming mogelijk is. Er worden bijgevolg te verwaarlozen effecten verwacht tov de planologische situatie. / 10 /

15 Beschrijving en beoordeling van de mogelijke milieueffecten Discipline landschap, bouwkundig erfgoed & archeologie Beschrijving van de referentiesituatie Beschermde landschappen, stads- en dorpsgezichten, monumenten// Niet aanwezig binnen plangebied. Archeologisch erfgoed// Niet aanwezig binnen plangebied. Inventaris bouwkundig erfgoed// Niet aanwezig binnen plangebied. Ten zuiden grenzend aan de Spuikom (ID56837). Landschappelijke structuur// Geen waardevolle landschappelijke elementen binnen plangebied. Perceptieve kenmerken en belevingswaarde// Wijdse vergezichten mogelijk door wateroppervlak Spuikom. Bebouwing langsheen de spuikom begrenzen de vergezichten. De aanwezigheid van de Spuikom is beeldbepalend voor de omgeving. Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de referentie situatie Het RUP zal de feitelijke toestand vastleggen in een bestemmingsplan. Er worden geen nieuwe ingrepen voorzien, waardoor de effecten tav de landschappelijke structuur en samenhang, erfgoedwaarde en perceptieve kenmerken en belevingswaarden ten opzichte van de feitelijke situatie als te verwaarlozen te beoordelen zijn. Er worden in eerste instantie geen werkzaamheden met ingreep in de bodem gepland, waardoor kan worden aangenomen dat geen aanzienlijke impact tav het archeologisch erfgoed wordt verwacht. Indien bij de uitbreiding van het jeugdverblijf ingrepen in de bodem worden gepland is de vigerende wetgeving van toepassing, zodat in deze gevallen de wetgeving een zekere garantie biedt op het beschermen van het archeologisch patrimonium. Gezien het RUP een verfijning betreft van het bestaande bestemmingsplan en de beperkte landschappelijke en erfgoedwaarde van het plangebied worden de effecten tov de planologische situatie als te verwaarlozen beoordeeld. / 11 /

16 Beschrijving en beoordeling van de mogelijke milieueffecten Discipline mens ruimtelijke aspecten (inclusief mobiliteit) Beschrijving van de referentiesituatie Ruimtegebruikfuncties// De site is in gebruik als oesterkwekerij met winkelruimte, een Bed & Breakfast met wellness en een jeugdverblijfcentrum. De oesterkwekerij maakt eveneens gebruik van de Spuikom die buiten het plangebied gelegen is. Bestemmingsplannen// Het plangebied is gelegen binnen het BPA Vuurtorenwijk dokter Eduard Moreauxlaan-oost (M.B. 23/03/1999) dat de site bestemd tot zone voor ambachtelijke bedrijven met nevenbestemming wonen. Mobiliteit en bereikbaarheid// De site is gelegen op +/- 380m van de bushalte Afrikalaan die wordt bediend door de stadsbussen 4 en 9 en de avondlijn 89. Een tramhalte bevindt zich op 1km van het plangebied. Het plangebied wordt ontsloten via de Schietbaanstraat dewelke de oostelijke en westelijke kant van de Spuikom ten noorden ervan verbindt. De Schietbaanstraat verbindt het plangebied met de N34 Dokter Edward Moreauxlaan in het westen. Op de N34 ten westen van het plangebied is een functionele fietsroute gelegen. Wonen en leefomgeving// Het plangebied is gelegen aan de rand van de Vuurtorenwijk en is langs noordelijke en westelijke zijde ingesloten door woningen. De woontypologie bestaat voornamelijk uit gesloten bebouwing. De Vuurtorenwijk wordt gescheiden van de kern van Oostende door de ligging van de havengeul. De bewoners van de Vuurtorenwijk zijn in principe aangewezen op de voorzieningen van Bredene. De huidige luchtkwaliteit van het plangebied is als ondermaats benoemd (geoloket VMM). Het gemiddeld aantal overschrijdingen van de norm voor PM10 voor het daggemiddelde bedraagt 34, voor het jaargemiddelde is dat 29. Deze waarden zijn kleiner dan de jaargrenswaarde van 40 µg/m3, zodat de daggrenswaarde voor PM10 in het studiegebied gerespecteerd wordt. De doelstelling van de WHO (20 µg/m3) wordt overschreden, zoals op de meeste plaatsen in Vlaanderen. Het jaargemiddelde voor NO2 wordt voor 2012 vastgesteld op 29. jaargrenswaarde van 40 µg/m3 voor de gezondheid van de mens wordt in het studiegebied gerespecteerd. Het plangebied ondervindt (cfr. geluidsbelastingskaarten lne) geen hinder van het wegverkeer op de N34 / 12 /

17 Beschrijving en beoordeling van de mogelijke milieueffecten Externe mensveiligheid// Er bevinden zich geen seveso inrichtingen binnen de 2 km t.o.v. het plangebied. Het dichtst bijgelegen seveo bedrijf bevindt zich op meer dan 2 km. Het betreft de GFS site, gelegen in de achterhaven van Oostende op het industrieterrein "Plassendale 1" langsheen het kanaal Gent-Oostende. GFS is net zoals Proviron Basic Chemicals aan de andere zijde van het kanaal, als hoge drempelwaarde gecategoriseerd. Beoordeling van de milieueffecten t.o.v. de referentie situatie Gezien het plan een planologische verankering van de feitelijke situatie voorziet gaan geen functies verloren en is er geen winst aan functies. Tov de planologische situatie is er een winst aan de functie jeugdverblijf. Gezien geen wijziging in vervoersbewegingen worden verwacht, wordt geen wijziging in het geluidsklimaat in de omgeving van het plangebied verwacht. De aard van het plan (planologisch verankeren van de feitelijke toestand) zal dit geen luchtvervuiling met zich meebrengen. De effecten tav het geluids- en luchtklimaat in en rondom het plangebied worden bijgevolg als te verwaarlozen beoordeeld. Cumulatieve effecten Er worden geen cumulatieve effecten verwacht met geplande ontwikkelingen in de omgeving van het plangebied. Grensoverschrijdende effecten Met het begrip grensoverschrijdende effecten worden de mogelijke milieueffecten bedoeld die een gewest- of landgrens overschrijden. Het plangebied is gelegen t.h.v. de gemeentegrens tussen Oostende en Bredene. In het kader van voorliggend plan worden geen grensoverschrijdende effecten verwacht. / 13 /

18 Algemene conclusie 5 Algemene conclusie Het plan is plan-m.e.r-plichtig van rechtswege, gezien het plan kader vormt voor een project van bijlage I, II of III van het uitvoeringsbesluit. De opmaak van een plan-mer van rechtswege wordt niet noodzakelijk geacht gezien het RUP het gebruik van een klein gebied of een gebied op lokaal niveau bepalen en het RUP een optimalisatie/verfijning van het geldende bestemmingsplan inhoudt. Het plan is derhalve screeningsgerechtigd. Uit de screening van de milieueffecten bij de ontwikkeling van het plan blijkt dat de activiteiten die binnen het gewenste planologisch kader kunnen worden gerealiseerd te verwaarlozen impact heeft op de milieueffecten. Planologisch gezien is er bovendien een winst aan de functie jeugdverblijf. Rekening houdende met de kenmerken van het plan, de kenmerken van de omgeving en de bovenstaande analyse blijkt dat mogelijke negatieve milieueffecten niet verwacht worden en bijgevolg niet aanzienlijk zijn. Er kan worden besloten dat er geen plan-mer moet worden opgemaakt. / 14 /

19 Bijlagen / 15 /

20 / 16 /

21 Bijlage 1 // Toelichtingsnota PRUP / 17 /

22

23 Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput Stad Oostende toelichtingsnota en stedenbouwkundige voorschriften algplanid: rup_30000_213_00136_00001 augustus 2015 dienst ruimtelijke planning. tel fax mail

24 Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput Stad Oostende verloop datum verloop 3 april 2014 beslissing opmaak plenaire vergadering voorlopige vaststelling openbaar onderzoek definitieve vaststelling procedure goedgekeurd door deputatie in vergadering van 20/08/2015 ten behoeve van de plenaire vergadering. de provinciegriffier, G. Anthierens voor eensluidend afschrift, namens de deputatie, Stephaan Barbery de adviseur dienst ruimtelijke planning de voorzitter, E. Spinc le Stephaan Barbery Wouter Billiet Evi Lefevere diensthoofd projectbegeleider ruimtelijk planner dienst ruimtelijke planning. tel fax mail ruimtelijke.planning@west-vlaanderen.be

25 toelichtingsnota 1. Inleiding Algemeen Beslissing tot opmaak een het provinciaal RUP Algemeen Methodiek Categorisering Conclusie Het RUP-dossier Afbakening plangebied Bestaande feitelijke toestand Macro - situering Micro-situering Fotoreportage bestaande toestand Bestaande juridische toestand Gewestplan Ruimtelijk uitvoeringsplan Bijzonder Plan van Aanleg Goedgekeurde niet vervallen verkavelingen Beschermde landschappen, stadsgezichten en bouwkundig erfgoed Buurtwegentoets SBZ, VEN, IVON en BWK Vergunningsgeschiedenis Planningscontext Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen Afbakening van de gebieden van de agrarische en natuurlijke structuur (AGNAS)... 19

26 Ruimtelijke visie regio Kust - Polders en Westhoek Provinciaal ruimtelijk structuurplan West-Vlaanderen Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Oostende Toekomstvisie en problematiek Toekomstvisie Problematiek Doelstellingen en visie van het RUP Doorvertaling in de voorschriften Milieueffectrapportage - verzoek tot raadpleging Watertoets Terreintoets Plantoets Conclusie Planproces Op te heffen voorschriften Ruimtebalans Register planschade, planbaten, kapitaal- en gebruikersschade... 30

27 1. Inleiding 1.1. Algemeen Onderhavig document betreft het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput. Het PRUP is gelegen in de stad Oostende. Het PRUP wordt gelijktijdig met volgende PRUP s opgemaakt, die eenzelfde thematiek omvatten, namelijk: PRUP Zonevreemd jeugdverblijf Verblijfshoeve van Clé; PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Horizon; PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Karmel Beslissing tot opmaak een het provinciaal RUP Algemeen Op 14 juni 2013 ging, na een voortraject van enkele jaren, de Vlaamse Regering akkoord met het plan van aanpak voor de zonevreemde jeugdverblijven. Deze nota aan de Vlaamse Regering geeft aan voor welke jeugdverblijven er een planinitiatief moet opgezet worden en op welk planningsniveau dit moet gebeuren. Wat het grondgebied West-Vlaanderen betreft, gaat het om 21 jeugdverblijven (ook clusters van gebouwen) in het totaal. Aangezien alle jeugdverblijfcentra van nature bovenlokaal zijn bezoekers komen in hoofdzaak van buiten de gemeentegrenzen én om een uniforme en gelijktijdige aanpak door te voeren voor alle zonevreemde jeugdverblijven binnen de provinciegrenzen, wenst het provinciebestuur zich te engageren om hier een planproces op te starten. De voornaamste doelstelling voor het planproces is een overkoepelende en uniforme visie op te maken voor de gehele provincie. Waardoor de verschillende dossiers op een uniforme wijze kunnen behandeld worden. Als er andere aspecten van recreatie naar boven komen, én deze een zekere planningsproblematiek hebben, dienen deze in een planningsinitiatief te kaderen aangaande zonevreemde recreatie. Dit planproces zal uiteindelijk verdere toekomstperspectieven kunnen bieden aan jeugdverblijfcentra met planologische problemen indien dit uit de ruimtelijke toets ook opportuun blijkt. Hierbij kan een overzicht van de geselecteerde jeugdverblijven gevonden worden: Met dit studie- en planproces wenst de provincie niet in de voetsporen te treden van de gemeentes, die RUP s aangaande zonevreemde recreatie opmaken. Het gaat dus louter om het bovenlokale aspect van jeugdverblijven en wat daar bij hoort. augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput 9

28 1. Vakantiehuis Duindal Essex Scottishlaan 141 Middelkerke 2. De Kwinte Sportlaan 9 De Panne 3. De Ruischaard Beverenstraat 88 Alveringem 4. Hof ter Meulen het Kalvernest 1 Ter bieststraat 7 De Haan 5. Hoeve Heyman Boeschepestraat 8 Heuvelland 6. Spermaliehoeve Brugsesteenweg 41 Middelkerke 7. Het Doorntje Hondschootebaan 13 Veurne 8. t Lotegat Lotegatstraat 22 Zonnebeke 9. De Zonnegloed Kasteelweg 22 Vleteren 10. Hof ter Pierlapont Zeedijkweg 23 Zedelgem 11. Zeehuis Koerslaan 6 Bredene 12. De Warande Heirweg 132 Kortrijk 13. Scoutslokalen Dominicus Savio Legeweg 269 (Koude Keuken) Brugge 14. Chiro Waww Legeweg 269 (Koude Keuken) Brugge 15. Scoutslokalen Grimmertinge Legeweg 269 (Koude Keuken) Brugge 16. Kraaienest Jeanne Panne & Karel Coghe Brugsevaart 50 Nieuwpoort 17. Ons Volk Golfstraat 47 Bredene 18. De Oesterput Schietbaanstraat Oostende 19. Verblijfshoeve Van Clé Kleine Marktstraat 4 Kortrijk 20. Horizon Kapelstraat 88 Bredene 21. De Karmel Torhoutse Steenweg 406 Brugge 1 Volgens de aangeleverde informatie van Toerisme Vlaanderen was het Ovenhuisje, gelegen op het domein van Hof ter Meulen, een jeugdverblijf. Volgens de meest recente informatie, verkregen via CJT, is het Ovenhuisje geen jeugdverblijf meer, maar een vakantiewoning. Op het domein van Hof ter Meulen is er echter wel een ander jeugdverblijf gelegen, namelijk het Kalvernest. 10 augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput

29 Methodiek In een eerste fase werd er een methodiek opgesteld om de verschillende zonevreemde jeugdverblijfcentra te categoriseren. Er werden 5 categorieën vooropgesteld, namelijk: 1. gelegen in VEN-gebied; 2. gevat door het duinendecreet; 3. gelegen in agrarisch gebied en gekoppeld met een landbouwbedrijf; 4. niet-zonevreemd; 5. voor verdere overweging. Aan de hand van deze categorisering wordt getracht om duidelijkheid te scheppen in de jeugdverblijven die gebaat zijn bij een planologisch initiatief Categorisering 1. Gelegen in VEN-gebied Tot de eerste categorie behoort het jeugdverblijf Vakantiehuis Duindal te Middelkerke. Omdat dit in VEN-gebied gelegen is, neemt Vlaanderen hiervoor een planinitiatief. Samen met Duindal werden nog vijf andere Vlaamse jeugdverblijven geselecteerd die met eenzelfde problematiek geconfronteerd worden. De plan-merprocedure werd anno februari 2015 reeds opgestart. Het spreekt dan ook voor zich dat de provincie geen verdere initiatieven neemt voor wat betreft dit specifieke jeugdverblijf. 2. Gevat door het duinendecreet Tot de tweede categorie behoren jeugdverblijven die gevat worden door het duinendecreet. Eén jeugdverblijf, namelijk het jeugdverblijf De Kwinte, gelegen in De Panne, wordt door dit specifieke decreet gevat. Hier kan een plan-initiatief geen soelaas brengen. 3. Gelegen in agrarisch gebied en gekoppeld met een landbouwbedrijf Een heel aantal van de jeugdverblijven zijn gelegen in agrarisch gebied. Van de 19 resterende jeugdverblijven zijn er heel wat jeugdverblijven die rechtstreeks gekoppeld zijn aan een actief landbouwbedrijf. We denken hierbij aan de volgende jeugdverblijven: De Ruischaard, Hof ter Meulen het Ovenhuisje, Hoeve Heyman, Spermaliehoeve, Het Doorntje, en t Lotegat. De omzendbrief betreffende het gewestplan (08/07/1997 en wijzigingen), het vrijstellingsbesluit en het uitvoeringsbesluit betreffende zone-vreemde functiewijzigingen regelen de mogelijkheden voor deze vorm van hoevetoerisme en de zone-vreemde functiewijzigingen. Ook zorgt deze specifieke wetgeving voor heel wat mogelijkheden voor wat betreft het aanpassen van de accommodatie aan de normen inzake brandveiligheid. Voor wat betreft Hof ter Pierlapont is er nog steeds een actief landbouwbedrijf verbonden aan het jeugdverblijf, echter omvat het actief landbouwbedrijf nog slechts een kleine fractie van de activiteiten en reiken de activiteiten ook heel wat verder dan enkel jeugdverblijf. Ook de Zonnegloed in Vleteren bewandelt eenzelfde pad. De verschillende activiteiten die er aangeboden worden leunen meer aan bij de noemer recreatie dan bij de noemer jeugdverblijf. Echter wenst de provincie met dit studie- en planproces niet in de voetsporen te treden van de gemeentes, die bevoegd zijn voor de opmaak van RUP s aangaande zonevreemde recreatie. Dit planproces omvat louter het bovenlokale aspect van jeugdverblijven en wat daar bij hoort. Als er andere aspecten van recreatie naar boven komen, én deze een zekere planningsproblematiek hebben, dienen deze in een planningsinitiatief te kaderen aangaande zonevreemde recreatie. Bovendien werd zowel Hof ter Pierlapont als de Zonnegloed niet geselecteerd in het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan als bovenlokale knooppunt voor toerisme en recreatie, waardoor er geen basis is om een provinciaal planinitiatief hiervoor op te starten. 4. Niet-zonevreemd Tijdens de categorisering en in overleg met Ruimte Vlaanderen bleken twee jeugdverblijven reeds gevat te zijn door augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput 11

30 een gemeentelijk RUP waarbij ze reeds verdere ontwikkelingsmogelijkheden kregen. Specifiek gaat het hier om het Zeehuis in Bredene en de Warande in Kortrijk. Aangezien deze jeugdverblijven nietzonevreemd zijn en reeds voldoende ontwikkelingsmogelijkheden kregen, bleek het niet opportuun om deze twee verblijven nog verder op te nemen in voorliggende provinciale RUP. 5. Voor verdere afweging Van de 21 geselecteerde jeugdverblijven blijven er na voorgaande selectie nog 9 jeugdverblijven over die in detail gescreend moeten worden. Daarbij wordt enkel gekeken naar de huidige planologische bestemming van het jeugdverblijf. De vergunningstoestand werd in deze fase niet onder de loep genomen. Drie jeugdverblijven kunnen we situeren in het Brugse groendomein de Koude Keuken. Het gaat om twee scoutslokalen en één chirolokaal. Wanneer het gebruik van de lokalen van nader bij wordt bekeken, dan worden de lokalen wel verhuurd als jeugdverblijf voor andere jeugdverenigingen, maar is dit op zich niet de hoofdactiviteit. De lokalen richten zich vooral op de functie recreatie. Aangezien de gebouwen gelegen zijn in parkgebied hebben we hier eerder te maken met zone-vreemde recreatie. Dit is een aangelegenheid die niet in het voorliggende PRUP wordt aangepakt maar eerder een plan-initiatief op gemeentelijk niveau verlangt. Het jeugdverblijf Kraaienest, met inbegrip van de slaapboten Jeanne Panne en Karel Coghe, zijn op heden gelegen binnen de contouren van het BPA Nieuwendamme St-Jorissluis (MB 25/06/2003). De voorschriften van dit BPA bepalen dat logiesverstrekking uitgesloten is. De Stad Nieuwpoort is op heden echter bezig met de opmaak van het RUP Sint-Jorissluis Nautische site. In oorsprong omvatte het RUP enkel de delen die bij de goedkeuring van het BPA uitgesloten werden. De zone waar het Kraaienest en de slaapboten zich bevinden was niet begrepen binnen de plancontouren. In gemeenteraadszitting van 27 november 2014 werd beslist om de opdracht van het RUP Sint-Jorissluis Nautische site uit te breiden en het volledige BPA te gaan herzien. Op deze manier wordt de problematiek van het jeugdverblijf op gemeentelijk niveau aangepakt en is er geen provinciaal initiatief meer vereist. Ons Volk te Bredene ligt op heden binnen de plancontouren van het BPA Bredene Duinen (MB 24/12/1998). Binnen de bepalingen van het BPA kan het jeugdverblijf, of en beoogde uitbreiding ervan, niet vergund worden. De gemeente Bredene is gestart met de opmaak van het RUP Duinen Astridlaan. Dit RUP vormt een herziening van het BPA Bredene Duinen. De provincie zal het verloop van de planprocedure op de voet volgen en nagaan in hoeverre het jeugdverblijf ontwikkelingskansen krijgt Conclusie Na de categorisering en verdere afweging blijven uiteindelijk nog 4 jeugdverblijven over waarbij een provinciaal plan-initiatief verdere planmogelijkheden dient te scheppen. Deze 4 jeugdverblijven zijn: 1) De Oesterput Schietbaanstraat Oostende Probleemstelling: het jeugdverblijf is zonevreemd en niet in orde met de stedenbouwkundige vergunning(en). 2) Verblijfshoeve Van Clé Kleine Markstraat 4 Kortrijk Probleemstelling: het jeugdverblijf is zonevreemd maar wel in orde met de stedenbouwkundige vergunning(en). 3) Horizon Kapelstraat 88 Bredene Probleemstelling: het jeugdverblijf is zonevreemd maar wel in orde met de stedenbouwkundige vergunning(en). Het is een beschermd monument, op basis hiervan kunnen vergunningen (los van de bestemmingszone) verleend worden. Het oostelijke gebouw (Duinpieper) heeft het beschermingsstatuut niet. Op Duinpieper zijn dan ook de zonevreemde basisrechten van toepassing. 4) De Karmel Torhoutse Steenweg 406 Brugge 12 augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput

31 Probleemstelling: het jeugdverblijf is zonevreemd maar wel in orde met de stedenbouwkundige vergunning(en). Met toepassing van artikel uit de VCRO krijgen voorgaande jeugdlogies al mogelijkheden om infrastructurele aanpassingen door te voeren, daar ze een erkend jeugdlogie zijn. Andere aanpassingen of eventuele uitbreidingen zijn niet mogelijk door hun zone-vreemde ligging. Met de opmaak van het PRUP Zone-vreemde jeugdverblijven wordt in eerste instantie getracht om planologische duidelijkheid te scheppen, daarnaast worden eventuele uitbreidingsmogelijkheden ruimtelijk af getoetst en, indien dit wenselijk blijkt te zijn, juridisch mogelijk gemaakt Het RUP-dossier Het volledige dossier van het provinciaal RUP zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput bevat een verordenend grafisch plan, stedenbouwkundige voorschriften, een toelichtingsnota, een screeningsnota, een plan bestaande en juridische toestand en een register planbaten-planschade. voorliggende nota is een integrale nota die zowel de toelichting bij het PRUP als een samenvatting van de screeningsnota omvat. Deze nota moet steeds samen met het plan bestaande en juridische toestand en het verordenend grafisch plan worden gelezen. Op deze plannen is ook de begrenzing van het PRUP eenduidig aangeduid Afbakening plangebied De begrenzing van het PRUP volgt de grenzen van de percelen die aangewend worden door het jeugdverblijf De Oesterput. Het PRUP beslaat een oppervlakte van 3.568,74 m². Deze vier jeugdverblijven worden elk uitgewerkt in een apart planinitiatief, namelijk: PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput; PRUP Zonevreemd jeugdverblijf Verblijfshoeve Van Clé; PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Horizon; PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Karmel. Het voorliggende dossier omvat het PRUP zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput. Y Meter Afbakening plangebied op basis van het GRB. augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput 13

32 2. Bestaande feitelijke toestand (zie ook plan bestaande toestand) 2.1. Macro - situering Het jeugdverblijf ligt aan de noordelijke zijde van de Oostendse spuikom en sluit daar aan bij de bebouwing aan de westelijke zijde. Aan de oostelijke zijde daarentegen, op grondgebied Bredene, ligt een openruimte gebied. De Spuikom is de plek bij uitstek om te recreëren. Je kunt er zeilen, surfen, joggen, vissen, fietsen Het water in de Spuikom is van die kwaliteit dat er schelpdieren gekweekt kunnen worden ( schelpdierwater ). Twee zones in de spuikom worden ingericht als kweekparken voor oesters. Y Meter Topografische kaart 1/ (bron: NGI) Het jeugdverblijf De Oesterput heeft dus zeker zijn naam niet gestolen, en zeker niet als je weet dat op site van het jeugdverblijf er ook een actieve oesterkwekerij huist Micro-situering De site wordt vooral omgeven door woningen. De woontypologie bestaat vooral uit gesloten woningen. De aanwezigheid van de beeldbepalend voor de site. Spuikom is Y Meter Luchtfoto 1/ augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput

33 Op deze site zijn, naast de actieve oesterkwekerij, ook volgende functies aanwezig: - een winkel waar er verse oesters, kreeft, krab, mosselen, paling... verkocht wordt; - de Oesterhoeve dit is een Bed & Breakfast die beschikt over vier ingerichte kamers. De kamers zijn gelegen aan de binnenplaats; - een jeugdverblijfcentrum De Oesterput Alle erkende jeugdgroepen en scholen kunnen er terecht voor een verblijf; - Shellness Wellness een wellness met sauna, stoombad en jacuzzi. Luchtfoto jeugdverblijf De Oesterput - microschaal 2.3. Fotoreportage toestand bestaande Op het plan bestaande toestand zijn de fotoopnamepunten aangeduid: Foto 1: De oesterput vanaf de Schietbaanstraat Foto 2: Rechts jeugdverblijf - achter gastenkamers Foto 4: Gebouw ambachtelijke bedrijvigheid Foto 3: Gebouw ambachtelijke bedrijvigheid Foto 5: Jeugdverblijf augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput 15

34 3. Bestaande juridische toestand (zie ook plan juridische toestand) 3.1. Gewestplan Het plangebied is volgens het gewestplan Oostende Middenkust (K.B. 26/01/1977 en latere wijzigingen) gelegen in woongebied Ruimtelijk uitvoeringsplan Het plangebied is gelegen binnen de contouren van de afbakeningslijn van het regionaalstedelijk gebied van Oostende, dit volgens het gewestelijk RUP afbakening regionaalstedelijk gebied Oostende (Vl. reg. 15/05/2009). Dit gewestelijk RUP stelt een aantal aanpassingen voor aan de bestemmingen en de geldende stedenbouwkundige voorschriften in delen van de gemeenten Bredene, Middelkerke, Oostende en Oudenburg. Met dit plan stelt de Vlaamse Regering twee zaken voor: - een afbakeningslijn die aangeeft waar de stedelijke ontwikkeling van Oostende in de toekomst kan gebeuren; - aanpassingen aan de stedenbouwkundige voorschriften op verschillende locaties om nieuwe ruimte te creëren voor wonen, werken, verkeersinfrastructuur stadsbossen en stedelijk groen. Het plangebied van het PRUP is niet gelegen binnen één van die verschillende locaties. Hoewel het plangebied niet gelegen is binnen één van de verschillende locaties die uitgewerkt werden, ligt het plangebied wel in het Oostendse stedelijke gebied. Het plangebied is niet gelegen binnen de contouren van een goedgekeurd provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan. Ten oosten van het plangebied, op het grondgebied van Bredene, is het gemeentelijk RUP Parkbos gelegen Bijzonder Plan van Aanleg N BPA Vuurtorenwijk - dokter Eduard Moreauxlaan-oost (M.B. 23/03/1999) Het plangebied is gelegen binnen de contouren van het goedgekeurde BPA Vuurtorenwijk dokter Eduard Moreauxlaanoost (M.B. 23/03/1999). Het BPA voorziet in het plangebied volgende bestemmingszones: Zone A: - hoofdbestemming (60%): zone voor ambachtelijke bedrijven en opslagplaatsen, handel en diensten; - nevenbestemming (40%): wonen. Zone W3: zone voor gesloten en halfgesloten bebouwing Goedgekeurde niet vervallen verkavelingen Op de site zijn geen verkavelingen aanwezig Beschermde landschappen, stadsgezichten en bouwkundig erfgoed In of aansluitend bij het plangebied zijn geen beschermde monumenten, landschappen en/ of stads- en dorpsgezichten gelegen. Er zijn geen elementen, opgenomen op de inventaris van het bouwkundig erfgoed, gelegen binnen de contouren van het plan. De Spuikom, waaraan het plangebied grenst, werd wel opgenomen op de inventaris van het bouwkundig erfgoed. 16 augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput

35 3.6. Buurtwegentoets Op de atlas der buurtwegen is te zien dat er geen voetwegen aanwezig zijn in het plangebied SBZ, VEN, IVON en BWK Het plangebied is niet gelegen in een speciale beschermingszone (SBZ - habitat-, vogelrichtlijngebied of Ramsar) of Vlaams ecologisch netwerk-gebied (VEN-gebied) of Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk-gebied (IVON-gebied). Y 0 37, Meter Atlas der buurtwegen grens rup Biologisch minder waardevol Complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen Complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen Complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen Biologisch waardevol Complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen Biologisch zeer waardevol Ter hoogte van de waterlijn is het habitatrichtlijngebied Duingebieden inclusief IJzermonding en Zwin gelegen. Ten westen van de Oostendse havengeul is het Ramsar-gebied Vlaamse Banken in de Noordzee gelegen. Dit betreft een internationaal belangrijk waterrijk gebied dat bij het Koninklijk Besluit van 27/09/1984 werd aangeduid en erkend als Ramsargebied. Ter hoogte van de waterlijn is de grote eenheid natuur en het natuurverwegingsgebied De Middenkust gelegen. Y ,5 Meter Biologische waarderingskaart (versie 2014) Uit de biologische waarderingskaart (BWK) blijkt dat het plangebied niet gekarteerd wordt als biologisch waardevol. Ook in de nabije omgeving zijn geen biologisch waardevol of minder waardevolle gebieden en/of fragmenten terug te vinden. augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput 17

36 3.8. Vergunningsgeschiedenis Aansluitend is de vergunningsgeschiedenis van De Oesterput terug te vinden. Voorhavenlaan /66 Plaatsen van een pannendak op een achtergebouw vergunning 1952/335 Uitvoeren van verbouwingswerken vergunning 1952/336 Opbouwen van een verdieping en het plaatsen van een hellend dak vergunning 1952/337 Bouwen van een garage vergunning 1970/168 Uitbreiding van de burelen vergunning niet uitgevoerd --> geldigheid van vergunning was verstreken 1971/416 Bouwen van een hoogspanningscabine vergunning 1976/329 Verbouwen van burelen vergunning 1996/207 Uitvoeren van verbouwingswerken vergunning 2000/529 Bijmaken van een raamopening, het optrekken van een m... vergunning 2002/402 Verbouwen van een bedrijfsgebouw vergunning 2006/143 Regulariseren van het wijzigen van het aantal woongelegenheden niet vergund Schietbaanstraat /380 Bouwen frigo en bureelgebouw vergunning 1966/3.113 Dossier verloren in archief?? 2009/117 De wijziging van bureelruimten en een labo naar gastenkamers niet vergund 2011/353 De wijzijgn van ramen en deuren en de herinrichting van... weigering 2011/354 De verbouwing van de achtergevel melding 2011/514 De regularisatie van de herinirchitn van de voormalige co... vergunning 2011/613 De uitbreiding en de herbestemming van een gebouw niet vergund 2011/614 De uitbreiding en de herbestemming van een gebouw niet vergund 2011/1 Stedenbouwkundig attest: de verbinding van het voor- en achtergebouw niet afgeleverd 2012/41 De wijziging van de bestemming van een gebouw weigering Beroep bij deputatie: weigering 2014/321 Melding: de vervanging van ramen en deuren in de gevels melding 18 augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput

37 4. Planningscontext 4.1. Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen vormt de basis voor het ruimtelijk beleid in Vlaanderen en tekent de lijnen uit voor de ruimtelijke structuurplannen op provinciaal en lokaal niveau. Het RSV wil voor Vlaanderen een duidelijk onderscheid maken tussen stedelijk gebied en buitengebied. Beide soort gebieden behoeven immers en aangepast beleid. Het buitengebiedbeleid is gericht op behoud, herstel en een duurzame ontwikkeling van de woonfuncties binnen de kernen van het betreffende buitengebied. De stedelijke gebieden vragen een beleid dat zich net meer richt op verdichting, groei, concentratie en een versterking van de stedelijkheid. Kennis van de ligging ten opzichte van het stedelijk gebied is dus uiteraard essentieel. Om aan het beleid voor het stedelijke gebied een coherente visie te koppelen, is intussen het regionaal stedelijk gebied Oostende duidelijk afgebakend. De definitieve afbakeningslijn werd vastgelegd in het gewestelijk RUP Afbakening Regionaal Stedelijk Gebied Oostende (Vl. reg. 15/05/2009) Afbakening van de gebieden van de agrarische en natuurlijke structuur (AGNAS) Het RSV heeft de ambitie om de open ruimte in het buitengebied maximaal te vrijwaren voor landbouw, natuur en bos. Samen met de natuur- en landbouworganisaties maakte de Vlaamse Regering in 1997 de afspraak om te evolueren naar ha agrarisch gebied, ha natuurgebied en ha bosgebied. Dat is een toename met ha natuurgebied en ha bosgebied en een afname van ha agrarisch gebied. In 2001 besliste de Vlaamse Regering de afbakening van deze landbouw-, natuur- en bosgebieden aan te pakken in twee fasen. In een eerste fase werd in 2003 ca ha bestaand natuurgebied aangeduid als onderdeel van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN). In de tweede fase worden sinds 2004 de landbouwgebieden en de resterende natuur- en bosgebieden afgebakend. Van 2004 tot 2009 werkte de Vlaamse overheid in overleg met gemeenten, provincies en middenveldorganisatie een ruimtelijke visie uit op landbouw, natuur en bos in dertien buitengebiedregio s. De visie geeft op hoofdlijnen aan welke gebieden behouden blijven voor landbouw en waar er ruimte kan zijn voor natuurontwikkeling of bosuitbreiding. De voor het plangebied relevante ruimtelijke visie is deze voor de regio Kust - Polders en Westhoek Ruimtelijke visie regio Kust - Polders en Westhoek In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen stelde de Vlaamse overheid in 2005 een ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos op voor de regio Kust, Polders en Westhoek Op 31 maart 2006 nam de Vlaamse Regering kennis van deze visie en keurde ze de beleidsmatige herbevestiging van de bestaande gewestplannen voor ca ha agrarisch gebied én een operationeel uitvoeringsprogramma goed. In het operationeel uitvoeringsprogramma is aangegeven welke gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen de Vlaamse overheid de komende jaren zal opmaken voor de afbakening van de resterende landbouw-, natuur- en bosgebieden. Ruimtelijke beleidsdoelstellingen Uitgaande van de algemene doelstellingen en ontwikkelingsperspectieven uit het RSV kunnen volgende (algemene) beleidsdoelstellingen voor de open ruimte in de buitengebiedregio Kust-Polders-Westhoek geformuleerd worden: - Vrijwaren van samenhangende landbouwgebieden voor de beroepslandbouw; augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput 19

38 - Ruimte voor natuurlijke landschapsecologische processen; - Behoud van gave cultuurlandschappen en structurerende landschapselementen; - Behoud en versterking van bestaande bosen parkstructuur; - Behoud en versterken van watersystemen en valleistructuren; - Toeristisch-recreatieve ontsluiting van de open ruimte. Gewenstelijk ruimtelijke structuur De synthese van de bestaande ruimtelijke structuur van het buitengebied laat toe een aantal beleidsmatige deelruimten voor onderhavige buitengebiedregio te definiëren. Een deelruimte is een gebied waarbinnen een samenhangend ruimtelijk beleid voorgesteld wordt. De visie op de gewenste ruimtelijke structuur van de open ruimte in de buitengebiedregio Kust-Polders-Westhoek wordt aangegeven door beleidsdoelstellingen en ruimtelijke concepten te formuleren voor zes deelruimten. Het plangebied maakt deel uit van de deelruimte Kustpolders. De deelruimte Kustpolders omvat het poldergebied, in het noorden begrensd door de duinen en het stedelijk netwerk Kust, in het zuiden begrensd door de zandstreek en de IJzervallei en in het westen door het plateau van Izenberge. Een belangrijk ruimtelijk concept, van toepassing op het plangebied binnen deze specifieke deelruimte, is ontwikkelen van de ecologische en recreatieve waarde van open waters. Specifiek wordt hiermee de site van de spuikom te Oostende/Bredene bedoeld. Deze structuurbepalende wateroppervlakte en de directe omgeving bieden een potentieel voor het behoud en de ontwikkeling van watergebonden natuur- en landschapswaarden, alsook een potentieel voor de verweving van natuurlijke, recreatieve en waterbeheer- en waterwinningsfuncties. Daarnaast is ook volgend ruimtelijk concept van belang: uitbouwen van randstedelijke groengebieden en versterking van bosstructuren. Randstedelijke groengebieden kunnen uitgebouwd worden als recreatieve groenpolen met een meerwaarde voor natuur, waarbij de nodige aandacht gaat naar de cultuurhistorische waarde van deze gebieden. In het achterland van de Vlaamse kust moeten groengebieden met een recreatief karakter een aanbod vormen dat de recreatieve druk op kwetsbare gebieden deels kan doen verminderen. Binnen het regionaalstedelijk gebied Oostende wordt daarom nabij de Spuikom een parkbos ontwikkeld (grondgebied Bredene). Operationeel uitvoeringsprogramma De ruimtelijke visie werd gefinaliseerd april Hierbij gaf de overheid aan hoe zij de open ruimte in deze regio wenst te zien evolueren en welke acties ondernomen kunnen worden om deze te realiseren (= operationeel uitvoeringsprogramma). In het operationeel uitvoeringsprogramma werd het parkbos en de spuikom te Oostende/ Bredene opgenomen als gebied waarvoor geen acties op korte termijn opgestart worden. Bij verdere planningsinitiatieven (gewestelijk: afbakening regionaalstedelijk gebied, provinciaal, gemeentelijk) moet de ruimtelijke visie een doorwerking krijgen. 20 augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput

39 4.2. Provinciaal ruimtelijk structuurplan West-Vlaanderen Het provinciaal ruimtelijk structuurplan West-Vlaanderen werd goedgekeurd bij ministerieel besluit van 6 maart Het addendum op het PRS-WV werd goedgekeurd bij ministerieel besluit van 11 februari Toerisme en recreatie zijn maatschappelijke activiteiten met een aanzienlijke ruimtelijke impact en sociaal-economisch belang in de provincie West-Vlaanderen. Zij dragen bij tot het welzijn van de mens en tot diversificatie van de economie. In het PRS worden daarom specifieke beleidsdoelstellingen opgenomen. Eén van die beleidsdoelstellingen is het duurzaam en kwalitatief versterken van het bestaande toeristisch-recreatieve aanbod. In het PRS werd, voortvloeiend uit de beleidsdoelstellingen, onder de gewenste ruimtelijke structuur toerisme en recreatie (RG - p 284) opgenomen dat de provincie een ruimtelijke visie wil opmaken over de omgang met jeugdverblijven, en dan in het bijzonder aangaande de problematiek over de zonevreemde jeugdverblijven. verzorgende rol van het regionaalstedelijk gebied. Een belangrijk beleidspunt op het provinciale niveau is de relatie tussen stad en ommeland. Volgende elementen zijn bepalend voor deze ruimte en het bijhorende beleid: regionaalstedelijk gebied Oostende als een concentratie van stedelijke activiteiten; zeehaven en luchthaven als Vlaamse economische poort; open-ruimteverbinding tussen stedelijk gebied en kernen in achterland. Door de samenhang van lijnelementen en knooppunten, gekaderd binnen landschappelijke en functionele ruimtelijke gebieden, ontstaat er een toeristischrecreatief netwerk in West-Vlaanderen. Dit netwerk bestaat uit toeristisch-recreatieve regio s waar telkens een samenhangend beleid wordt gevoerd om complementaire en geïntegreerde ontwikkelingen te sturen. De complementariteit is belangrijk zowel binnen één toeristisch-recreatieve regio als tussen verschillende regio s. Door de verschillende regio s met elkaar in relatie te brengen wordt het West-Vlaamse netwerk versterkt. Een belangrijk ruimtelijk aandachtspunt voor de toekomst van het toerisme in de kustregio is: inhoud geven aan toeristisch-recreatieve voorzieningen, activiteiten en een verdere differentiatie aan logies in de vier strategische projectgebieden in Blankenberge, Knokke- Heist, Nieuwpoort en Oostende door het opmaken van provinciale of gewestelijke RUP s Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Oostende Het GRS Oostende werd goedgekeurd op 6 juli In het GRS Oostende is geen directe passage opgenomen met betrekking tot de site van de Oesterput. Wel werden er passages opgenomen omtrent de verdere toeristisch-recreatieve ontwikkeling van Oostende. Het plangebied behoort tot de Oostendse Ruimte. De Oostendse ruimte is een onderdeel van het stedelijk netwerk de Kust. Het RSV heeft de rol grotendeels bepaald, namelijk de economische ontwikkelingen in de Vlaamse poort (de combinatie van zeehaven en luchthaven) en de bovenlokale De regio Kust is voornamelijk een toeristische regio van bovenlokaal belang met een grote concentratie aan voorzieningen in een zone van 67 km en met grote toeristische stromen die elk jaar deze bestemming bezoeken. Dit zijn zowel dag- als verblijfstoeristen. GRS Oostende: gewenste toeristisch-recreatieve en culturele ruimte Het aanbod, de kwaliteit en de aantrekkelijkheid van groene stedelijke en randstedelijke polen wordt verhoogt. augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput 21

40 Ze vormen belangrijke elementen voor de aantrekkelijkheid van de stad en het stedelijk leven. De tweespan Spuikom en het parkbos vormen een potentieel voor het omliggende bestaande en uit te bouwen stedelijk wonen, voor de inwoners enerzijds, en voor de verdere ontwikkeling van het toeristisch-recreatieve aanbod in de stad, voor de toeristen anderzijds. De wederzijdse betrokkenheid van deze stedelijke natuurelementen versterkt de kracht, uitstraling voor de onmiddellijke omgeving, de gehele stad en regio. Een sterkere verankering in het stedelijke en toeristisch-recreatieve gebeuren is nodig. De toeristisch-recreatieve functie van de Spuikom moet worden opgeladen met respect voor en behoud van de aanwezige natuurwaarden. 22 augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput

41 5. Toekomstvisie en problematiek 5.1. Toekomstvisie Het jeugdverblijf de Oesterput zou zich in de toekomst verder willen handhaven en uitbouwen op de bestaande site. Om die redenen wil het jeugdverblijf graag nog enkele dingen gerealiseerd zien. Aansluitend worden daarom enkele ideeën en plannen weergegeven: De uitbater van het jeugdverblijf had graag een zachte verbinding gezien tussen het plangebied en de zone van het gemeentelijk RUP Parkbos. Graag zou het jeugdverblijf de gronden, gelegen tussen de site van de Oesterput en het GRUP Parkbos, in de toekomst gebruiken om tenten te plaatsen en een kampvuurplaats in te richten. Deze gronden zijn niet in het bezit van de Oesterput. Ter hoogte van de ruimte waar de eigenlijke oesterkwekerij wordt uitgebaat bevinden zich nog enkele gastenkamers die b.v. dienst doen voor de kookouders. In het opzicht van deze gastenkamers had de uitbater graag de bestemming verblijfsrecreatie gezien op de site. De stedenbouwkundige voorschriften van het BPA stellen dat de inplanting ten opzichte van de rooilijn, zijkavelgrens en achterkavelgrens minimum 5 m dient te bedragen. De site van het jeugdverblijf fungeert als één geheel, maar bestaat uit twee kadastrale percelen. Doordat de inplanting van de bebouwing bepaald wordt ten opzichte van de perceelsgrenzen, en niet ten opzichte van het geheel van de site, wordt de uitbater geconfronteerd met een bouwbeperking binnen de eigen site. De bestaande stedenbouwkundige voorschriften van het BPA leggen beperkingen op naar gaande het aantal bouwlagen. De uitbater zou graag het bestaande jeugdverblijf verhogen met een bijkomende bouwlaag. Ook ter hoogte van de huidige inkom had de uitbater graag een extra dakvolume voorzien op het reeds bestaande twee-lagige gebouw. Het bestaande één-lagige gebouw (met bestaand dakvolume) ter hoogte van de inkom wil de uitbater optrekken tot twee bouwlagen en een dakvolume Problematiek Het jeugdverblijf is zonevreemd en niet in orde met de stedenbouwkundige vergunning(en). Het huidige BPA laat binnen de twee aanwezige bestemmingszones geen jeugdverblijf toe. 6. Doelstellingen en visie van het RUP Als uitgangspunt voor het jeugdverblijf De Oesterput wordt het behoud van het jeugdverblijf op de huidige locatie gehanteerd. Het niet de bedoeling van dit planinitiatief om de ruimere bestemmingcategorie verblijfsrecreatie toe te laten. Het opzet van het PRUP is om jeugdverblijven te faciliteren en niet verblijfsrecreatie, wat ervoor zou kunnen zorgen dat het plangebied naar een andere - meer commerciële- functie zou kunnen doen evolueren. Door de specifieke ligging aan de Spuikom, en door de interactie tussen het jeugdverblijf en de bedrijvigheid van een echte oesterkwekerij, die plaats vindt zowel binnen het plangebied als op het water van de Spuikom, is dit een kans bij uitstek om, in het kader van de verdere toeristisch-recreatieve ontwikkeling van Oostende het jeugdverblijf mogelijkheden te schenken. Ook is het jeugdverblijf op wandelafstand gelegen van het (verder te ontwikkelen) parkbos op het grondgebied van Bredene. Het parkbos is de uitgelezen plek om er met een jeugdbeweging te ravotten. Als een jeugdverblijf zich op wandelafstand van deze plek kan situeren, vormt dit een positieve wisselwerking. Het zone-eigen maken van het jeugdverblijf zorgt ervoor dat het jeugdverblijf de augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput 23

42 nodige stappen kan ondernemen om de vergunningstoestand van de site in orde te brengen. Het plangebied van het PRUP omvat enkel de percelen die in de uitbating zitten van het jeugdverblijf. Het PRUP zal daarom dan ook geen uitspraken doen over gronden die niet in de uitbating van het jeugdverblijf vervat zitten. 7. Doorvertaling in de voorschriften Het RUP voorziet in twee zoneringen, namelijk: - zone voor ambachtelijke bedrijven en jeugdverblijf; - zone voor wonen en jeugdverblijf. Zoals reeds vermeld is het opzet van het PRUP het jeugdverblijf zone-eigen maken. Om die redenen blijft de zonering gelijk aan deze van het bestaande BPA, maar wel met de mogelijkheid om een jeugdverblijf uit te baten Als hoofdbestemming wordt binnen de zone 1, zoals het BPA reeds voorschreef, ambachtelijke bedrijvigheid, met name een oesterkwekerij, toegelaten. Als nieuwe hoofdbestemming wordt ook de uitbating van een jeugdverbijf toegelaten. periodiek wordt dit ook aangewend in het kader van het jeugdverblijf. De inplanting van bouwvolumes wordt bepaald ten opzichte van de zonegrenzen. De afstand tot de zonegrenzen bedraagt minstens 5 meter. In het BPA bedroeg de afstand minstens 5 meter ten opzichte van de perceelsgrenzen. De bebouwing bestaat minimaal uit één en maximaal uit twee bouwlagen, gelegen onder de kroonlijst. Boven de kroonlijst is het toegelaten om een dakvolume te voorzien. Het toegelaten gabariet blijft daarmee gelijk aan deze van het BPA Vuurtorenwijk dokter Eduard Moreauxlaan-oost (M.B. 23/03/1999). Als nevenbestemming wordt binnen zone 1 ook een kleinhandelsfunctie, verbonden aan de oesterkwekerij, toegelaten. Ook één bedrijfswoning voor de huisvesting van bewakingspersoneel, conciërge, uitbater of eigenaar wordt toegelaten als nevenbestemming. Als hoofdbestemming wordt binnen de zone 2 zowel wonen als de uitbating van een jeugdverblijf toegelaten. De gebouwen binnen die zone worden op heden gebruikt voor de uitbating van gastenkamers, maar 24 augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput

43 8. Milieueffectrapportage - verzoek tot raadpleging. Ingevolge het plan-mer-decreet van 27 april 2007, dat vanaf 1 juni 2008 van toepassing is op alle ruimtelijke uitvoeringsplannen, worden in dit hoofdstuk de milieueffecten van voorgenomen plan onderzocht. In procedure. augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput 25

44 9. Watertoets Artikel 8 van het decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003 legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets wordt genoemd. grens rup Hoofdassen Assen Overwelvingen CATC CATC CATEGORIE De watertoets bestaat erin onderzoek te voeren naar de effecten van het project op de waterhuishouding. Schadelijke effecten moeten zoveel mogelijk worden beperkt en, indien dit niet mogelijk is, worden hersteld of, in het geval van vermindering van de infiltratie van hemelwater of de vermindering van ruimte voor het watersysteem, worden gecompenseerd Terreintoets Het plangebied is gelegen in het stroomgebied Brugse polders en in het gelijknamig bekken. Specifiek is het gelegen in het deelbekken Oudlandpolder Blankenberge. Y 0 62, Meter Aanduiding waterlopen (geel = niet gecatalogeerd; blauw = categorie 2) grens rup Niet erosiegevoelig Erosiegevoelig Er zijn geen waterlopen gelegen in het plangebied. De site stroomt af naar een niet geklasseerde waterloop die beheert wordt door de provincie West-Vlaanderen. Een analyse van de watertoetskaarten leert het volgende: - het plangebied is licht erosiegevoelig; - het plangebied is zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1); - het plangebied is vlak; - het plangebied is infiltratiegevoelig; Y Meter Aanduiding van de erosiegevoelige gebieden 26 augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput

45 - ten zuiden van de spuikom bevindt zich een smalle strook van effectief overstromingsgevoelig gebied; - het plangebied is van nature overstroombaar vanuit zee, echter is het geen recent overstroomd gebied. grens rup Geen informatie beschikbaar Zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1) Matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2) Weinig gevoelig voor grondwaterstroming (type 3) 9.2. Plantoets het RUP voorziet in het behoud van de bestaande gebiedscategorie, maar in het mogelijk maken van een jeugdverblijf binnen die categorie. Onder de algemene stedenbouwkundige voorschriften wordt opgenomen dat alle ruimtelijke ingrepen binnen het plangebied dienen in overeenstemming te zijn met de principes van het integraal waterbeheer zonder een abnormale belasting van het watersysteem. Daarnaast zijn alle handelingen met betrekking tot integraal waterbeheer vergunbaar binnen de bestemmingszone van het RUP voor zover ze geen afbreuk doen aan de kwaliteit en het normale gebruik van de betrokken zone. Y Meter Aanduiding van de grondwaterstromingsgevoelige gebieden grens rup < 0,5% 0,5% - 5% 5% - 10% > 10% Y Meter Hellingenkaart augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput 27

46 9.3. Conclusie Omwille van de maatregelen, die in de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP worden vervat, kan worden geoordeeld dat het voorziene RUP in het plangebied geen schadelijk effect op de waterhuishouding zal hebben. grens rup Niet infiltratiegevoelig Infiltratiegevoelig Y Meter Aanduiding van de infiltratiegevoelige bodems grens rup Niet overstromingsgevoelig Effectief overstromingsgevoelig Mogelijk overstromingsgevoelig Y Meter Aanduiding van de overstromingsgevoelige gebieden 28 augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput

47 10. Planproces Beslissing tot opmaak 3 april 2014 Overlegproces Overleg met uitbater jeugdverblijf 11 mei 2015 Overleg met stad Oostende 16 juli 2015 Screeningsprocedure september - november 2015 Plenaire vergadering september 2015 Voorlopige vaststelling provincieraad Openbaar onderzoek 11. Op te heffen voorschriften Overeenkomstig art , 5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bevat een RUP in voorkomend geval, een zo mogelijk limitatieve opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het RUP en die opgegeven worden. Voorliggend PRUP heft de voorschriften op van het gewestplan Oostende Middenkust (K.B. 26/01/1977 en latere wijzigingen) voor dat gebied dat gelegen is binnen het plangebied. Voorliggend PRUP heft de voorschriften op van het BPA Vuurtorenwijk dokter Eduard Moreauxlaan-oost (M.B. 23/03/1999) voor dat gebied dat gelegen is binnen het plangebied (zie bijlage). 12. Ruimtebalans De ruimtebalans geeft de wijzigingen aan van bestemmingszones binnen het plangebied van het PRUP, ten opzichte van de bestemmingszone(s), zoals opgenomen in het BPA. Categorie Benaderende opp. BPA Benaderde opp. PRUP Wonen 140,5 m² 140,5 m² Bedrijvigheid 3.428,24 m² 3.428,24 m² Totaal 3.568,74 m² 3.568,74 m² Behandeling adviezen en bezwaren PROCORO Definitieve vaststelling provincieraad augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput 29

48 13. Register planschade, planbaten, kapitaal- en gebruikersschade Het PRUP heeft geen aanleiding tot planschade, planbaten, kapitaalschadecompensatie of gebruikerscompensatie. Een register van de percelen waarop bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, een planbatenheffing of een compensatie is terug te vinden bij het verordenend grafisch plan. Dit register geeft, conform VCRO art , de percelen weer waarop door dit RUP een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd en die aanleiding kunnen geven tot vergoeding of heffing. De opname van percelen in dit register houdt dus niet in dat sowieso een heffing zal worden opgelegd of dat een vergoeding kan worden verkregen. Voor elk van de regelingen gelden voorwaarden, uitzonderings- of vrijstellingsgronden die per individueel geval worden beoordeeld. Het register kan dus geen uitsluitsel geven over de toepassing van die voorwaarden, uitzonderings- of vrijstellingsgronden. Dit register werd aangemaakt door het plan zoals het gold voor de bestemmingswijziging digitaal te vergelijken met het huidige plan. In een aantal gevallen verschilt de cartografische ondergrond waarop de bestemmingen werden ingetekend in het oude en het nieuwe plan. Daarom kunnen bij de digitale vergelijking beperkte fouten optreden. Het register moet met dat voorbehoud geraadpleegd worden. 30 augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput

49 bijlagen Bijlage 1: Stedenbouwkundige voorschriften BPA Nr 110 Dokter Eduard Moreauxlaan-Oost augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput 31

50

51 Bijlage 2 // grafisch plan PRUP / 18 /

52

53 situering 1: Stad Oostende Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput bestemmingsplan algplanid: rup_30000_213_00136_00001 juli 2015 grens van het rup art. 1 zone voor ambachtelijke bedrijven en jeugdverblijf art. 2 zone voor wonen en jeugdverblijf bebouwing dienst ruimtelijke planning T: 050/ F: 050/ r u im t e l i j k e. p la n n in w e s t -v l a an d e r e n. b e Y0 12, Meter

54

55 Bijlage 3 // Stedenbouwkundige voorschriften PRUP / 19 /

56

57 stedenbouwkundige voorschriften Algemene bepalingen...35 Artikel 1: Artikel 2: Zone voor ambachtelijke bedrijven en jeugdverblijf...37 Zone voor wonen en jeugdverblijf...40

58 Artikel 0: Algemene bepalingen VERORDENEND stedenbouwkundige voorschriften TOELICHTEND toelichting en visie 0.1. Ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid Er dient altijd en overal gestreefd te worden naar ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. Bij elke nieuwe ingreep dient een afweging ten aanzien van de ruimtelijke draagkracht van de omgeving te gebeuren. Bij de beoordeling van elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning blijft ruimtelijke kwaliteit het belangrijkste criterium. Het is aan de desbetreffende vergunnende overheid om hierover te waken. Volgende aandachtspunten zijn belangrijk: beeldkwaliteit, kwalitatief openbaar domein, zuinig en compact ruimtegebruik, inpassing in de landschappelijke context, impact op de verkeerssituatie, kwalitatief materiaalgebruik, privacy en bezonning Constructies en inrichtingen van openbaar nut Binnen alle bestemmingszones worden bovengrondse en ondergrondse constructies en inrichtingen van openbaar nut toegelaten, voor zover ze in hun uitbating en algemeen voorkomen geen afbreuk doen aan de kwaliteit en het normale gebruik van de betrokken zone. Enkel omwille van algemeen belang kunnen constructies en inrichtingen van openbaar nut afwijken van de gestelde voorwaarden in de betreffende zone. Voorbeelden van constructies en inrichtingen van openbaar nut: straatverlichting, straatmeubilair, bushaltes, gas- of elektriciteitscabines, waterbufferbekkens, waterinfiltratiezones, regenwaterputten, rioleringen en andere ondergrondse constructies... augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput 35

59 Artikel 0: Algemene bepalingen VERORDENEND stedenbouwkundige voorschriften TOELICHTEND toelichting en visie 0.3. Bestaande bebouwing, functies en inrichtingen Bestaande bebouwing, functies en inrichtingen die vergund (geacht) zijn en afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften van dit ruimtelijk uitvoeringsplan, mogen in stand gehouden, verbouwd en gerenoveerd worden op voorwaarde dat de afwijking niet toeneemt. Uitbreiden van bestaande gebouwen buiten de gestelde voorschriften is enkel toegestaan als dit omwille van technische of milieu-hygiënische redenen nodig is. Enkel vergund (geachte) constructies vallen onder deze regeling. De bestaande bebouwing: het gaat hier zowel om het hoofdvolume als om de bijgebouwen. Uitbreiden van bestaande gebouwen buiten de gestelde voorschriften omwille van technische of hygiënische redenen: bvb. aanpassingen omwille van brandveiligheidsnormen Integraal waterbeheer en waterhuishouding Alle ruimtelijke ingrepen binnen het plangebied dienen in overeenstemming te zijn met de principes van het integraal waterbeheer zonder een abnormale belasting van het watersysteem. In het bijzonder wordt gewerkt via het principe van vertraagde afvoer van het hemelwater waarbij de volgende hiërarchie wordt gevolgd: opvangen hemelwater voor herbruik, infiltratie in de grond, buffering van het verzamelde regenwater. Alle handelingen met betrekking tot integraal waterbeheer zijn vergunbaar binnen alle bestemmingszones van het RUP voor zover ze geen afbreuk doen aan de kwaliteit en het normale gebruik van de betrokken zone. Elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning, moet beantwoorden aan alle vereisten inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, zoals omschreven in het decreet en de verordening(en) ter zake. 36 augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput

60 Artikel 1: Zone voor ambachtelijke bedrijven en jeugdverblijf Categorie van gebiedsaanduiding: bedrijvigheid VERORDENEND stedenbouwkundige voorschriften TOELICHTEND toelichting en visie 1.1. Bestemming Het gebied is bestemd voor de uitbating van een ambachtelijk bedrijf, met name een oesterkwekerij, in combinatie met de uitbating van een jeugdverblijf. Deze zone valt onder de categorie van gebiedsaanduiding bedrijvigheid. Als hoofdbestemming wordt binnen de zone toegelaten: - ambachtelijke bedrijvigheid, met name een oesterkwekerij; - opslagplaatsen; - een jeugdverblijfcentrum met aanhorigheden. Onder aanhorigheden wordt verstaan: onthaalinfrastructuur, kantoorruimte, sanitaire ruimtes, keuken, technische ruimtes... Als nevenbestemming wordt binnen de zone toegelaten: - een kleinhandelsfunctie, verbonden aan de oesterkwekerij, waarvoor geen socio-economische machtiging vereist is; - één bedrijfswoning met een maximale bruto vloeroppervlakte van 200m², exclusief eventuele private buitenruimte, voor de huisvesting van bewakingspersoneel, conciërge, uitbater of eigenaar. Volgende activiteiten worden niet toegelaten, noch als hoofdbestemming, noch als nevenbestemming: - alle activiteiten die schadelijke gassen of hinderlijke geuren, geluidshinder en/of stofhinder verspreiden. augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput 37

61 Artikel 1: Zone voor ambachtelijke bedrijven en jeugdverblijf Categorie van gebiedsaanduiding: bedrijvigheid VERORDENEND stedenbouwkundige voorschriften TOELICHTEND toelichting en visie 1.2. Bezetting Maximum 75% van de totale bebouwbare oppervlakte mag ingenomen worden door toegelaten constructies en verhardingen in functie van de toegelaten activiteiten. Daarbij zijn parkeerplaatsen, groen en dienstwegen niet in meegerekend Inplanting van de bouwvolumes De inplanting ten opzichte van de zonegrenzen bedraagt minstens 5 meter. In het huidige BPA bedraagt de inplanting ten opzichte van de rooilijn, zijkavelgrens en achterkavelgrens min. 5 meter Bouwvolumes De bebouwing bestaat minimaal uit 1 en maximaal uit 2 bouwlagen, gelegen onder de kroonlijst. De dakvorm is vrij Materialisatie Het materiaalgebruik voor alle gebouwen moet esthetisch verantwoord zijn. De aard en de kleur van de gevel- en dakmaterialen moeten het straatbeeld ondersteunen. Voor wat betreft de eigenlijke ambachtelijke gebouwen worden prefabelementen of bepleisteringen toegelaten. 38 augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput

62 Artikel 1: Zone voor ambachtelijke bedrijven en jeugdverblijf Categorie van gebiedsaanduiding: bedrijvigheid VERORDENEND stedenbouwkundige voorschriften TOELICHTEND toelichting en visie 1.6. Afsluitingen Als afsluiting zijn uitsluitend haagvormige aanplantingen toegelaten, eventueel versterkt met paaltjes en draad. augustus 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput 39

63 Artikel 2: Zone voor wonen en jeugdverblijf Categorie van gebiedsaanduiding: wonen VERORDENEND stedenbouwkundige voorschriften 2.1 Bestemming TOELICHTEND toelichting en visie Deze zone valt onder de categorie van gebiedsaanduiding wonen. Het gebied is bestemd voor wonen en voor de uitbating van een jeugdverblijf. Als hoofdbestemming wordt binnen de zone toegelaten: - wonen; - een jeugdverblijfcentrum met aanhorigheden. Onder aanhorigheden wordt verstaan: onthaalinfrastructuur, kantoorruimte, sanitaire ruimtes, keuken, technische ruimtes... Als nevenbestemming wordt binnen de zone toegelaten: - kantoren; - vrije beroepen; - kleinhandelszaken, waarvoor geen socio-economische machtiging vereist is; - horeca. Volgende activiteiten worden niet toegelaten, noch als hoofdbestemming, noch als nevenbestemming: - alle instellingen en/of activiteiten die schadelijke gassen of hinderlijke geuren, geluidshinder en stofhinder verspreiden in een mate dat de leefbaarheid voor de hoofdfunctie van de betrokken zone aangetast wordt Bezetting Maximum 70% van de totale bebouwbare oppervlakte mag ingenomen worden door toegelaten constructies en verhardingen in functie van de toegelaten activiteiten. 40 juli 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput

64 Artikel 1: Zone voor wonen en jeugdverblijf Categorie van gebiedsaanduiding: wonen VERORDENEND stedenbouwkundige voorschriften TOELICHTEND toelichting en visie 2.3. Inplanting van de bouwvolumes De inplanting ten opzichte van de zijkavelgrenzen bedraagt 0,00 m. De inplanting ten opzichte van de achterkavelgrens bedraagt minstens 4,00 meter Bouwvolumes De bebouwing bestaat minimaal uit 1 en maximaal uit 3 bouwlagen, gelegen onder de kroonlijst. De dakvorm is een hellend dak met de nok evenwijdig aan de voorgevelbouwlijn. Max. 25% van de verticaal geprojecteerde dakoppervlakte mag uit platte gedeelten bestaan. De dakhelling bedraagt minimaal 30 en maximaal 45. Bij aansluiting met een bestaand gebouw, dat een bouwhoogte heeft hoger dan de maximum toegelaten bouwhoogte (max. aantal bouwlagen), dient het bestaand gabariet, d.w.z. kroonlijst en dakcompositie, afgebouwd te worden zodanig dat na max. 12 m het toelaatbare gabariet bereikt wordt Materialisatie Het materiaalgebruik voor alle gebouwen moet esthetisch verantwoord zijn. De aard en de kleur van de gevel- en dakmaterialen moeten het straatbeeld ondersteunen. juli 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput 41

65 Artikel 2: Zone voor wonen en jeugdverblijf Categorie van gebiedsaanduiding: wonen VERORDENEND stedenbouwkundige voorschriften TOELICHTEND toelichting en visie 2.6. Afsluitingen Als afsluiting zijn volgende types toegelaten: - haagvormige aanplantingen, eventueel versterkt met paaltjes en draad; - muren met een maximum hoogte van 2,20 m. 42 juli 2015 PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput

66

67 Bijlage 4 // ontvangen adviezen / 20 /

68

69 College van Burgemeester en Schepenen Besluit Zitting van 19 oktober 2015 B-punten Goedgekeurd Ruimtelijke Ordening, Wonen, Economie en Milieu Stedenbouw en Ruimtelijke Planning Samenstelling: Aanwezig: de heer Johan Vande Lanotte, Burgemeester; de heer Kurt Claeys, Schepen; mevrouw Krista Claeys, Schepen; de heer Jean Vandecasteele, Schepen; de heer Tom Germonpré, Schepen; mevrouw Nancy Bourgoignie, Schepen; de heer Arne Deblauwe, Schepen; mevrouw Martine Lesaffre, Schepen; de heer Bart Plasschaert; mevrouw Vanessa Vens, Schepen; de heer Kristof Beuren, Stadssecretaris _CBS_05976 Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan 'Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput' - screeningsnota - Advies Beschrijving Aanleiding en context De Deputatie van de Provincie West-Vlaanderen heeft op 20/08/2015 het ontwerp PRUP 'Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput' in het kader van het plenair overleg goedgekeurd. Het studiebureau Grontmij heeft in het kader van het onderzoek tot planmerplicht van het voormeld PRUP, de screeningsnota opgemaakt, waarbij besloten werd dat het plan in zijn huidige vorm geen aanzienlijke negatieve milieueffecten kan genereren. Op 21/09/2015 werd het advies van de Stad hieromtrent ingewonnen. Juridische grond Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM) Argumentatie De milieuambtenaar, de mobiliteitsambtenaar en de dienst Wegen en Riolen hebben geen opmerkingen terzake. De dienst Groen laat weten dat bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voor verbouwing of eventuele nieuwbouw een groenplan zal worden gevraagd. Regelgeving: bevoegdheid Artikel 57, 2 van het gemeentedecreet Het college van burgemeester en schepenen is belast met het dagelijks bestuur van de gemeente. 1/2

70 Besluit Artikel 1 De screeningsnota opgemaakt door het studiebureau Grontmij in kader van de opmaak van het Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan 'Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput' in Oostende, wordt gunstig geadviseerd. Aldus beslist in bovenvermelde zitting, Namens het College van Burgemeester en Schepenen de heer Kristof Beuren, Stadssecretaris de heer Johan Vande Lanotte, Burgemeester 2/2

71

72

73

74

75 Bijlage 5 // Herinneringen ikv adviesvraag / 21 /

76

77 From: Van De Walle, Kris Sent: woensdag 21 oktober :57 To: Cc: Verryt, Soetkin Subject: adviesvraag plan-m.e.r.-screening voor de PRUP's van 3 Zonevreemde jeugdverblijven Geachte, Op 21 september stuurden wij naar uw dienst een digitale adviesvraag voor de plan-m.e.r.-screening van de PRUP's van 3 Zonevreemde jeugdverblijven: - PRUP Zonevreemd jeugdverblijf Hoeve van Clé in Kortrijk (SCRPL15176) - PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Karmel in Brugge (SCRPL15177) - PRUP Zonevreemd jeugdverblijf De Oesterput in Oostende (SCRPL15178) De termijn van 30 dagen is ondertussen verstreken en wij hebben van uw dienst nog geen advies ontvangen, vandaar deze herinnering. Ook als u geen opmerkingen/bezwaren heeft, willen wij dit graag vernemen. Met vriendelijke groeten, i.o. van Soetkin Verryt projectleider Kris Van de Walle Projectassistente Grontmij Belgium NV Elfjulistraat 43 B-9000 Gent T kris.vandewalle@grontmij.be please consider the environment before printing this